6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 263

Koerdische journalist mishandeld door AKP-bodyguards

0

De Koerdische journalist Sinan Aygül is zaterdag in Turkije door bodyguards van een burgemeester in elkaar geslagen. De journalist verklaart dat zijn berichtgeving over corruptie bij de gemeente Tatvan tot de mishandeling heeft geleid. Twee mensen, waaronder een politieagent, zijn opgepakt. Zo meldt de Turkse nieuwssite Duvar.

Aygül plaatste na de aanval foto’s van zijn bebloede hoofd op Twitter. ‘Als je nog een keer over de burgemeester schrijft, ga je dood’, zouden de bodyguards Aygül hebben gezegd. ‘Ook hebben ze burgers die ons uit elkaar wilden halen met een pistool bedreigd’, aldus Aygül.

Burgemeester Mehmet Emin Geylani, die behoort tot de AK-partij, ontkent elke betrokkenheid bij het geweldsincident. Het zou volgens hem om een geschil tussen twee individuen gaan, meldt hij op Twitter.

De onlangs verkozen Cengiz Candar (Groen Links Partij) heeft in het Turkse parlement aandacht gevraagd voor de veiligheid van journalisten en persvrijheid in Turkije, aldus de Turkse nieuwssite Bianet.

Hij verzoekt de vice-president Cevdet Yilmaz de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Weet u waar Turkije staat op de World Press Freedom Index?
  2. Bent u van plan effectieve maatregelen te nemen om een einde te maken aan de aanvallen op journalisten en de persvrijheid te waarborgen?
  3. Bent u van plan een alomvattend beleid op poten te zetten om het klimaat van haat en de cultuur van straffeloosheid, die journalisten kwetsbaar maakt voor geweld, te bestrijden?

De vice-president heeft 15 dagen de tijd om de vragen te beantwoorden. Groen Links Partij zal erop toezien dat dit ook daadwerkelijk gebeurt, aldus een medewerker.

Twijfels over verhaal Griekse kustwacht over dodelijke zeeramp

0

Honderden vluchtelingen verdronken op 15 juni, toen hun boot voor de Griekse kust zonk. Mensen die de ramp overleefden, geven de Griekse kustwacht de schuld. Minstens honderd kinderen waren aan boord van het schip. Veel mensen zijn nog vermist.

Het schip vol migranten was vertrokken uit de stad Tobroek in Libië. Het was op weg naar Europa. Waarschijnlijk voer het schip naar Italië.

Voor de kust van Griekenland ging het mis. De boot zonk. De Griekse autoriteiten zeggen tenminste 75 lichamen te hebben geborgen. Dat meldt de Arabische nieuwssite Middle East Eye.

Vluchtelingen die de ramp overleefden, vertellen dat de Griekse kustwacht drie uur lang niets deed. ‘Ze bleven maar kijken’, zegt vluchteling Ayad uit Syrië. ‘Ze hadden veel meer mensen kunnen redden.’

Anderen vertellen dat de Griekse kustwacht de ramp zelf heeft veroorzaakt. De Grieken wilden de boot wegslepen met een touw. De Griekse kustwacht ontkent alle beschuldigingen. De Verenigde Naties eisen een onderzoek naar de ramp.

Britse media beweren dat de boot niet op weg was naar Italië. Het schip lag al uren op één plek te dobberen. De Griekse kustwacht beweert dat de vluchtelingen niet geholpen wilden worden.

Hulporganisaties twijfelden al meteen aan het verhaal van de Griekse kustwacht. ‘Ze wisten dat het schip overvol was, en niet zeewaardig’, vertelt hulporganisatie Alarm Phone. ‘Toch is er geen reddingsoperatie opgezet.’

Gert Oostindie: ‘Nieuw onderzoek kolonialisme corrigeert rooskleurig Nederlands zelfbeeld’

0

Kolonialisme en slavernij staan volop in de belangstelling. Vorig jaar bood Nederland niet alleen excuses aan voor het slavernijverleden, maar ook voor het extreme geweld dat is gebruikt in Indonesië. De gepensioneerde hoogleraar Gert Oostindie schreef een boek over de omgang met deze zwarte bladzijden uit de geschiedenis: Rekenschap.

Dit jaar staan dit verleden opnieuw in de schijnwerpers. Niet alleen is de slavernij 150 jaar geleden afgeschaft; even lang geleden begon de Hindostaanse contractarbeid in Suriname. Beide worden herdacht.

Gert Oostindie schreef over dit proces van erkenning en herdenking het populairwetenschappelijk boek Rekenschap. Het koloniale verleden, excuses en herstel. Hij is gespecialiseerd in Nederlandse koloniale geschiedenis en in de geschiedenis van het Caraïbisch gebied. In het verleden was hij directeur van ‘tropeninstituut’ KITLV.

Gert Oostindie (beeld: Wikimedia Commons)

In tegenstelling tot twee andere prominente deskundigen, zijn collega-historici Karwan Fatah-Black en Piet Emmer, kiest Oostindie niet voor de weg van de polemiek. ‘Ik neem zeker wel stelling in, maar ik wil vooral duiding geven. Waarom wordt er nu gepraat over slavernij en over ons koloniale verleden?’

Oostindie houdt zich als historicus al tientallen jaren bezig met de koloniale geschiedenis van Nederland, maar heeft nog nooit een boek als dit geschreven, vertelt hij. Het is een persoonlijk boek, waarin hij niet alleen reflecteert op de hedendaagse debatten over slavernij en kolonialisme, maar ook op zijn eigen ontwikkeling.

Hij begint zijn boek bij het enkele jaren geleden opgerichte standbeeld van Frank Koulen (1922-1985), eigenaar van de Jazzclub Porgy & Bess in Terneuzen. De Surinaams-Nederlandse Koulen was Oostindies schoonvader en was in Terneuzen en omstreken een begrip, omdat hij talloze jazz-artiesten in zijn etablissement liet optreden. Hij belichaamt niet alleen de slavernijgeschiedenis van Nederland – zijn overgrootmoeder, de matriarch van zijn familie die in 1933 overleed, was nog in slavernij geboren – maar ook die van het kolonialisme. Hij nam op Curaçao vrijwillig dienst als marinier en vocht in die hoedanigheid tijdens de Tweede Wereldoorlog mee voor de bevrijding van Nederland. Vervolgens werd hij echter zeer tegen zijn politieke denkbeelden in gedwongen om van 1947 tot 1949  in Indonesië zijn militaire carrière te vervolgen.

‘In sommige families, zoals die van mijn schoonfamilie, is het kolonialisme nooit vergeten. Maar bij het grote publiek was dit wel het geval’, legt Oostindie uit. ‘Het debat wat we nu voeren over het kolonialisme en de slavernij is door mensen uit de voormalige koloniën geagendeerd. Het onderwerp is als het ware herontdekt door Nederland.’ Eeuwenlang was er wel aandacht voor de koloniën, maar dan in positieve zin. Vervolgens, na het ‘verlies van Indië’, werd het onderwerp naar een hoekje verbannen, maar staat sinds kort weer in de belangstelling dankzij activisten en geëngageerde historici.

‘Er is felle kritiek, ook op mijn werk, vanuit de hoek van radicaal-links, maar ook vanuit radicaal-rechts’

Wetenschappelijke vrijheid

Met activisme en wetenschappelijk engagement heeft Oostindie geen moeite, vertelt hij. ‘Maar je moet je wetenschappelijke claims natuurlijk wel goed onderbouwen. Nieuwe, kritische studies geven een welkome correctie op het nogal rooskleurige zelfbeeld van Nederland. Het lag toch echt anders.’

De polemiek die de links-activistische historici Fatah-Black en Pepijn Brandon voeren tegen de behoudende emeriti Piet Emmer en Henk den Heijer is Oostindie uiteraard niet ontgaan. ‘Karwan is bij mij en Den Heijer gepromoveerd. Ik werk nog steeds prima met mijn oud-promovendus samen, maar Karwan en Henk zijn gebrouilleerd geraakt. Dat is jammer. Zelf heb ik alle waardering voor Henk. Ik vind het jammer dat Piet Emmer – jarenlang een gerespecteerde historicus – nu enigszins geradicaliseerd lijkt te zijn. Hij stelde bijvoorbeeld dat de gekoloniseerden blij waren om gekoloniseerd te worden. Dat is een boude bewering, zonder bewijsvoering. Dat wringt temeer omdat Emmer juist claimt dat hij objectief en wetenschappelijk bezig is, en de historici die kritiek op hem hebben activistisch en eenzijdig zijn.’

Omdat hij zich bezighoudt gevoelige geschiedenisonderwerpen ligt Oostindie zelf ook regelmatig onder vuur. ‘Er is felle kritiek, ook op mijn werk, vanuit de hoek van radicaal-links, maar ook vanuit radicaal-rechts’, vertelt hij. ‘Maar die kritiek komt niet uit universitaire kringen.’ Als voorbeeld noemt Oostindie het revisionistische boek Het pijnlijke afscheid van de Indische archipel onder redactie van oud-officier Bouke Geersing. ‘De auteurs van dit boek stellen voortdurend dat ik en andere historici die onderzoek deden naar het Nederlandse extreme geweld in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog een soort radicaal-linkse gekkies zijn, die bezig zijn met ‘critical race theory’ (een onder sociale wetenschappers populaire theorie, die de wereld verdeelt in onderdrukkers en onderdrukten, red.). Aan de andere kant verwijten radicaal-linkse activisten ons dat wij ons juist niet laten leiden door zulke theorieën.’

Het kan best zo zijn dat veel studenten en docenten in de geesteswetenschappen tegenwoordig uitgesproken links zijn’, beaamt Oostindie. Maar dit betekent volgens hem niet dat radicaal-links andere wetenschappers in hun academische vrijheid beperkt. ‘Ik ervaar dat in ieder geval niet zo. Ik betitel me niet als woke en vind zeker niet dat de universiteit is overgenomen door woke. Dat beweren rechtse criticasters nu. Op de universiteit heerst geen klimaat waardoor ik mij geremd voel om wetenschappelijke debatten te voeren, ook niet als die door sommigen als confronterend worden ervaren.’

Dat neemt niet weg dat Oostindie over bepaalde zaken anders is gaan denken, zegt hij: ‘Ook omdat ik geleerd heb opener te staan voor andere meningen en perspectieven. Wat niet wegneemt dat ik toch in mijn werk een eigen weg blijf kiezen.’

Perspectieven en feiten

Gert Oostindie is geen voorstander van het omvertrekken van standbeelden van ‘foute helden’, maar vindt het geven van context wel heel belangrijk. ‘Een bordje met een summiere toelichting alleen, zoals bij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn, is onvoldoende. Je moet proberen letterlijk in beeld te brengen wat deze ‘vaderlandse helden’ hebben gedaan, en waarom ze indertijd werden vereerd en waarom dat nu omstreden is.’

‘Ik heb veel geleerd van anderen, en vind het belangrijk om open te staan voor nieuwe invalshoeken’

Belangrijker is echter het plaatsen van nieuwe standbeelden van antikoloniale helden, vindt de Leidse emeritushoogleraar. Tevens moeten we bedenken dat sommige historische figuren een standbeeld kregen om andere redenen dan hun rol in het koloniale verleden. Als voorbeeld noemt hij prins Maurits en admiraal Michiel de Ruyter. ‘We herdenken Maurits niet primair omdat tijdens zijn stadhouderschap de VOC werd opgericht, maar omdat Nederland mede dankzij zijn militaire overwinningen de onafhankelijkheid bevocht. En we herdenken de Ruyter niet primair vanwege zijn rol in de slavernijgeschiedenis, maar vanwege zijn zeeslagen met Engeland, even cruciaal in de vroege geschiedenis. Dat verhaal mag verteld worden, maar er hoort ook die minder fraaie kant bij.’

Een interessante observatie die hij maakt in zijn boek is dat Indonesië niet zo bezig is met Nederlandse excuses, maar Suriname wel. ‘De Indonesiërs hebben de Nederlanders uiteindelijk verslagen in hun onafhankelijkheidsoorlog, dat heeft geholpen’, legt Oostindie uit. ‘Daarnaast heeft Nederland de Indonesische archipel slechts enkele decennia helemaal bezet. De culturele invloed en erfenis van Nederland is niet supergroot geweest. Het kolonialisme heeft Suriname en de Antillen daarentegen sterker gevormd. Vrijwel de hele bevolking stamt af van nazaten van de Afrikanen en Aziaten die daar door de Nederlanders heen werden gebracht.’

Oostindie beaamt dat hij nu meer als autoriteit kan spreken over het koloniale verleden dan dertig of veertig jaar geleden, omdat hij er nu veel meer over weet. ‘Maar tegelijkertijd ben ik voorzichtiger geworden. Omdat je zoveel verschillende perspectieven serieus moet nemen. Ik heb veel geleerd van anderen, en vind het belangrijk om open te staan voor nieuwe invalshoeken. Natuurlijk heeft ook mijn schoonfamilie mij gevormd, hoe kan het ook anders.’

Alle verhalen zijn daarbij welkom, aldus Oostindie. Het verhaal van wetenschappers Jaswina Elahi en Ruben Gowricharn over de Hindostaanse contractarbeiders hoort erbij, evenals de visie van Antilliaanse Nederlanders die anders kijken naar de slavernijgeschiedenis dan Surinamers. De Leidse emeritushoogleraar heeft ook begrip voor de kijk van Indische Nederlanders en Molukkers in Nederland, die juist aandacht vragen voor het leed van de Japanse bezetting en de daarop volgende Bersiap-periode, toen radicale Indonesische jongeren duizenden witte Nederlanders, Indo’s, Chinezen en anderen vermoordden. ‘Ook die verhalen horen erbij. Maar waar ik vaak op heb gewezen is dat ook in de postkoloniale gemeenschappen de kennis beperkt is. Dat velen wel aandacht vragen voor hún verhaal, maar zelf ook alleen geïnteresseerd zijn in het verhaal van hun eigen groep en dat van anderen niet willen zien’, zegt hij. ‘Ook in die zin hebben we nog een lange weg te gaan.’

Hoewel hij het hebben van meerdere perspectieven toejuicht, is Oostindie niet van de postmoderne school van anything goes, besluit hij. ‘Natuurlijk zijn er meerdere perspectieven, maar er zijn ook ‘intersubjectieve’ feiten waarover we geen discussie moeten willen voeren. Het is een feit dat er in de Tweede Wereldoorlog zes miljoen Joden zijn vermoord door de nazi’s. Zo is het ook een feit, niet zomaar een willekeurig narratief, dat er ongeveer 12,5 miljoen mensen van Afrika naar Amerika zijn vervoerd tijdens de trans-Atlantische slavenhandel.’

‘Excessen’ worden ‘structureel extreem geweld’

Op woensdag 14 juni debatteerde de Tweede Kamer over de uitkomsten van het onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’. Premier Mark Rutte zei tijdens dit debat dat Nederland 17 augustus 1945 erkent als de onafhankelijkheidsdatum van Indonesië, in plaats van 27 december 1949, de datum van de soevereiniteitsoverdracht. Gert Oostindie, die een van de leiders was van het onderzoeksprogramma en eerste auteur van de studie Over de grens. Nederlands extreem geweld in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, 1945-1949, had de indruk dat Rutte zijn opmerking over 17 augustus ’terloops’ maakte. ‘Eerder maakte Rutte al excuses namens Nederland voor het structurele extreme geweld waaraan het Nederlandse leger zich bezondigde, maar misschien wilde hij vandaag nog één ding extra zeggen.’ Oostindie vindt de brede Kamersteun voor de ‘diepe excuses’ die het Nederlandse kabinet maakte aan Indonesië opvallend en belangrijk. ‘De VVD en alle partijen links daarvan stemden voor. PVV en Forum voor Democratie stribbelden tegen – Baudets speech was een lofzang op het kolonialisme – en BBB in mindere mate ook.’

Linkse partijen waren van mening dat Nederland de schuld moest definiëren in termen van oorlogsmisdaden. Het kabinet spreekt in navolging van de historici over ‘structureel extreem geweld’, met het argument dat in 1949 bij de Geneefse Verdragen daden werden opgesomd die altijd verboden zijn – onder meer marteling, verkrachting, plundering en terechtstellingen zonder proces – ook als het een niet-internationaal conflict betreft. Oostindie: ‘Rutte reageerde heel juridisch op de kritiek van de linkse partijen. Maar hij zei – terecht – ook dat deze terminologie niets afdoet aan de kern van de zaak, en dat het geweld zeker onder de huidige definitie wel als oorlogsmisdaden kan worden gezien.’

Volgens Oostindie is het Nederlandse standpunt fundamenteel gekanteld. Premier Piet de Jong beweerde in 1969, tijdens het debat over de Excessennota (grotendeels geschreven door jurist en historicus Cees Fasseur), dat het ging om excessen, uitzonderingen. Dat is nu niet meer zo.’ Mark Rutte kwam met een verstandige uitsmijter, besluit Oostindie. ‘Hij stelde dat we in de eerste plaats met Indonesië moeten praten, over wat zij een goede invulling vinden van hoe we verder met dit verleden moeten omgaan, juist ook in de bilaterale relaties. Dat lijkt mij wijs.’

Joden en de Koran

0

In de Koran staan veel verhalen over de Joden en hun profeten. Vaak gaat het over omzwervingen van het volk.

Mozes was een Joodse profeet. Om zijn leven te redden van de tirannie van de farao – die nieuwgeboren Joodse jongetjes liet doden – deed zijn moeder hem in een kistje en duwde het de Nijl op.

Mozes kwam in het kistje aan wal bij het paleis van de farao. De vrouw van de farao zag hem en nam hem aan als pleegkind. Zo kreeg Mozes een opvoeding in het paleis. Toen hij volwassen werd, redde hij zijn volk van de Jodenvervolging, en dwaalde hij met zijn volk 40 jaar door de Sinaï-woestijn. Daar kwam de in het paleis opgegroeide Mozes herhaaldelijk in conflict met zijn slaafgemaakte volk.

3100 jaar later.

Het trauma van de Eerste Wereldoorlog probeerden Duitse adel en officieren te verwerken door de schuld aan de Joden te geven. Dit leidde tot de catastrofale Tweede Wereldoorlog. Met de Holocaust was na de Tweede Wereldoorlog antisemitisme een doodzonde geworden.

Nu is er in Europa weer een herleving van het antisemitisme. De globalisten willen met hun wereldregering iedereen in het gareel houden. Kom in actie voor het te laat is. In de jaren dertig waren de kosmopolieten de zondebok. Met beide termen worden Joden bedoeld.

Ook in een gemiddelde conservatieve moslimopvoeding is de Jood de zondebok. Het verhaal is simpel. Joden beheersen het geld. Ze zitten aan de top van regeringen en media en houden zo ons moslims slap en zwak. Met deze verklaring kunnen veel moslims berusten in de eigen ellende.

De jaren na de aanslagen van 11 september waren voor moslims in het Westen en ook in Nederland afzien. Dagelijks werd een negatieve eigenschap van een moslim in de media breed uitgemeten. Dat heeft dag in dag uit, jaar in jaar uit tot ongeveer 2015 geduurd. Moslims werden steeds opgeroepen afstand te nemen van een terreurdaad van extremisten of van andere narigheid.

Ondanks deze negatieve sfeer hebben moslims vrijuit kunnen bidden in de moskeeën, kunnen eten in hun halal restaurants en vrijuit een hoofddoek kunnen dragen. Bij Joden is dat anders. Bij elke synagoge is er politiebewaking. Joodse scholen zitten achter prikkeldraad. Op straat kom je iemand met een keppeltje nauwelijks tegen.

Zet alle grenzen open

0

Veilige vluchtroutes en gelijke behandeling zijn de oplossing van het ‘vluchtelingenprobleem’, schrijft Roos Ykema.

‘Willen jullie meer of minder Marokkanen? Minder? Dat gaan we regelen!’ Negen jaar geleden reageerde Nederland geschokt op deze uitspraak. En toch is het precies hoe ons huidige asiel- en migratiebeleid werkt.

Ben je afkomstig uit het globale zuiden, arm en/of vluchteling, laagopgeleid, moslim, man en gekleurd? Dan heb je ongeveer 0 procent kans op een visum. Ben je Pools en breek je een been, waardoor je je werk niet meer kan doen? Retour afzender. Ben je afkomstig uit een land waarvan wij vinden dat het er gevaarlijk is, ben je heel jong of heel oud, vrouw of kind, ernstig ziek? Verkracht of queer misschien, en kun je daar overtuigend over vertellen? Dan vinden wij jou misschien wel zielig genoeg voor de vluchtelingenstatus. Waarvoor je trouwens alleen in aanmerking komt als je eerst de Middellandse Zee en de bloeddorstige grensbewakers hebt getrotseerd.

De meeste Nederlanders krijgen daarentegen hun nationaliteit bij de geboorte cadeau. Daar hebben we helemaal niets voor hoeven doen en toch is het onze grootste bron van privilege: er is sinds 1945 geen hongersnood of oorlog meer geweest in Nederland, er is vergeleken met de rest van de wereld goede medische zorg, goed onderwijs, veilig drinkwater, werkmogelijkheden en sociale voorzieningen.

Vergelijk dat eens met de armste en onveiligste landen ter wereld. In Nigeria is de gemiddelde levensverwachting 54 jaar. In Sierra Leone sterven 80 van de 1000 kinderen onder de vijf jaar. Dat zijn een hoop meer dode baby’s dan er in Ter Apel te betreuren waren.

Regionale verschillen in welvaart en kansen zouden nog niet zo erg zijn als mensen zouden kunnen migreren naar plekken waar meer te verdienen valt dan een hongerloon. En precies daar wringt de schoen. Hoe rijker je bent en hoe minder hard je dus migratie nodig hebt, hoe makkelijker het is om je vrij over de wereld te bewegen. Voor wie arm is, zijn grenzen gevangenismuren die tot elke prijs bewaakt moeten worden.

‘Extreme armoede kan simpelweg verdwijnen’

Hannah Arendt waarschuwde er al in 1951 voor: mensen zonder geldige verblijfsstatus hebben weinig aan mensenrechten, zij zijn vogelvrij. Aan de Europese grenzen worden mensen beroofd, geslagen en gemarteld door grensbewakers, mede gefinancierd door ons belastinggeld. Hoeveel misdaden tegen de menselijkheid ze ook begaan, de verantwoordelijke ambtenaren en politici worden nooit gearresteerd. Mensen in nood op zee laten we met duizenden per jaar verdrinken – de vissers en hulpverleners die hen te hulp schieten riskeren dan weer wel gevangenisstraf. Wat onze regering betreft gaat dat allemaal nog niet ver genoeg, getuige de gelobby om mensen, zelfs kinderen, aan de Europese grenzen in gevangenissen te plaatsen.

De discussie over meer of minder migratie veronderstelt dat ons recht op een etnisch homogene samenleving ten koste kan gaan van andermans vrijheid om te overleven, te leven en zich te ontwikkelen. In de woorden van de beroemde Afro-Amerikaanse schrijver James Baldwin: ‘We kunnen het oneens zijn en toch van elkaar houden, tenzij jouw onenigheid geworteld is in mijn onderdrukking en de ontkenning van mijn menselijkheid en bestaansrecht.’

‘Minder Marokkanen’ klinkt nog steeds extreem, maar het achterliggende gedachtegoed is de afgelopen jaren succesvol ingeburgerd. Ook linkse partijen, media en belangenorganisaties maken stelselmatig onderscheid tussen ‘echte’ vluchtelingen en migranten, waarbij de ene categorie wel wat rechten heeft en de andere helemaal niet. Zij pleiten enthousiast voor grensbewaking, detentie en deportatie, want die veiligelanders (lees: Marokkanen) willen ze hier natuurlijk niet hebben. Zelfs het Europese Hof voor de Rechten van de Mens doet eraan mee. Veiligelanders die hier toch weten te verblijven worden systematisch uitgesloten van werk, onderdak, onderwijs en zelfs medische zorg. Undocumented lives don’t matter. De vraag is niet of we meer of minder Marokkanen willen. De vraag is: wat willen migranten eigenlijk zelf? En wie denken we wel niet dat we zijn, om hen tegen te houden?

Vrijheid van bewegen is een oplossing voor bijna alles: vergrijzing en personeelstekorten, de gevolgen van klimaatverandering, wereldwijde ongelijkheid en bittere armoede. Extreme armoede kan simpelweg verdwijnen als mensen uit de armste landen ter wereld voor een Europees loon kunnen werken en geld naar huis sturen. Het is ook de enige echte oplossing voor het ‘vluchtelingenprobleem’, veroorzaakt omdat overheden, de Verenigde Naties en hulporganisaties al decennialang investeren in opsluiting in afgelegen kampen, in plaats van in veilige vluchtroutes en gelijke behandeling.

Het gaat niet alleen om een afweging van de kosten en baten. Het gaat om rechtvaardigheid. Om de erkenning dat grenzen moderne gevangenismuren zijn en discriminatie op basis van nationaliteit een vorm van onderdrukking. We zijn pas echt vrij als we allemaal vrij zijn om te migreren.

Op 18 juni, vlak voor de Wereldvluchtelingendag, vindt de MOVE demonstratie plaats, 14:00 op de Dam in Amsterdam. 90 organisaties tekenden het bijbehorende manifest, dat oproept tot vrije migratie.

‘Op Vaderdag denk ik aan zijn glimlach’

0

De vader van Ahmedjan Kasim zit gevangen in een Chinees kamp voor Oeigoeren. Zes jaar geleden sprak hij hem voor het laatst.

In 2017 kreeg ik een berichtje via WeChat – een soort Whatsapp, waarvan in China veel gebruik wordt gemaakt – van de vrouw van mijn vader. Hij zou zijn opgepakt en ze mocht van de Chinese politie geen verdere vragen stellen. Ze had mij in tranen beloofd dat ze er alles aan zou doen om te achterhalen waar hij naartoe was gebracht. Het is inmiddels zes jaar geleden dat ik mijn vader voor het laatst sprak. Hoewel ik dit verlies stiekem had geaccepteerd en ik meestal in staat ben om dit pijnlijke feit te rationaliseren, herinnert Vaderdag me toch nog steeds aan zijn glimlach.

Elf jaar eerder, in 2006, had hij me meegenomen naar het centrale plein in Urumqi om naar het WK te kijken. Hij bestelde kebabs en drankjes. Ik had een cola, hij een biertje. Uit nieuwsgierigheid vroeg ik hem over het WK: ‘Wat is dit in hemelsnaam pap?’ ‘Waarom doet Real Madrid niet mee aan het WK?’ En toen Engeland verloor van Portugal vroeg ik: ‘Pap, zie ik Beckham nog ooit terug als voetballer.’ Hij glimlachte en legde alles uit zodat ik het begreep.

Mijn paspoort was in handen van de Chinese overheid toen ik in 2010 naar Beijing vloog om een visum aan te vragen bij de Nederlandse ambassade. De Chinese overheid wilde mijn paspoort niet teruggeven, want Oeigoeren mochten niet vluchten, zeker niet als een van de ouders al in het buitenland verkeerde en daar asiel had gekregen. Mijn vader zou mij op het vliegveld van Beijing opwachten, ik had hem toen al drie jaar niet gezien. Hij glimlachte toen hij mij zag en vertelde me dat ik gegroeid was. Nadat we vijf keer waren weggestuurd van de Nederlandse ambassade omdat ik geen paspoort had, moest ik terugkeren naar Urumqi. Mijn vader bleef in Beijing achter.

‘Hij vroeg mij om hem niet te vergeten zodra ik in Nederland zou zijn’

Uiteindelijk kwam mijn vader in 2011 terug van zijn werk en zorgde voor mij tot ik naar Nederland vertrok. Na het vertrek van mijn moeder waren mijn twee oma’s mijn verzorgers geweest, nu nam hij het over. We haalden hem op bij het treinstation van Urumqi. Nadat hij kort afscheid nam van een medereiziger kwam hij naar ons toe. Hij glimlachte toen hij mij zag.

Mijn vader was zeer emotioneel toen hij hoorde dat ik mijn moeder achterna zou vliegen naar Nederland. Het verdriet kwam niet omdat ik hem achter zou laten, maar door de onzekerheid over wanneer we elkaar weer zouden zien. Toch glimlachte hij en vroeg mij om hem niet te vergeten zodra ik in Nederland zou zijn. Hij wist zelf dat mijn toekomst daar beter zou zijn dan in Urumqi.

In november 2011 stapte ik in het vliegtuig vanaf Urumqi naar Beijing, om een gezinsherenigingsvisum op te halen bij de Nederlandse ambassade, ditmaal met mijn paspoort. Vanuit Beijing zou ik via Moskou naar Nederland vliegen. Mijn vader was ook op het vliegveld: hij gaf me een knuffel en glimlachte. Bij de ingang van de douane moesten we afscheid nemen. Onderweg richting het checkpoint durfde ik niet achterom te kijken, want als dit de laatste keer zou zijn dat ik hem zou zien, wilde ik zijn glimlach op mijn netvlies hebben.

Nadat ik in Nederland was aangekomen, belden we regelmatig. Hij vroeg hoe het met me ging en of ik kon wennen aan Nederland. Hij stuurde zelfs af en toe kleding en schoenen op. Ik vertelde hem over mijn nieuwe land en hoe vriendelijk mensen hier waren. Ik kon zijn glimlach niet meer zien, maar ik kon deze tenminste wel horen.

Nadat ik in 2017 hoorde dat hij was opgepakt en naar het concentratiekamp was gestuurd, was ik volledig gebroken. Ik kon hem niet meer vertellen over Nederland, ik kon niet meer vragen hoe het met hem ging en het allerbelangrijkste: ik kon mijn vader niet meer horen lachen.

Het is nu zes jaar geleden dat ik hem voor het laatst sprak. Ik heb geaccepteerd dat mijn vader geen deel meer uitmaakt van mijn leven, maar ik word ieder jaar op Vaderdag aan hem herinnerd. Ik heb er veel voor over om nog één keer zijn glimlach te zien, en ik geloof dat dit ook in de toekomst zal gebeuren. Voor nu wil ik dat hij weet dat ik aan hem denk: Pap, ik mis je!

Nieuwe Turkse tv-serie maakt politieke gevangene Osman Kavala zwart

0

De nieuwe Turkse televisieserie Metamorfoz gaat over een Turkse miljonair, Teoman Bayramli, die spioneert voor de Verenigde Staten. Critici zeggen dat Teoman Bayramli heel erg lijkt op de Turkse miljonair en filantroop Osman Kavala, die nu een levenslange gevangenis uitzit in Turkije.

Osman Kavala zit sinds 18 oktober 2017 achter slot en grendel, ondanks een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uit 2019 om hem vrij te laten. In april 2022 werd hij tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij het brein zou zijn achter de Geziprotesten van 2013. Burgers van Istanbul protesteerden toen tegen de sloop van een park, dat plaats zou moeten maken voor een winkelcentrum en een moskee, maar de protesten transformeerden al snel tot verzet tegen het regime van AKP-leider Recep Tayyip Erdogan.

In de serie ‘Metamorfoz’ woont en werkt Teoman Bayramli in New York als zijn vader overlijdt. Hij besluit om naar Istanbul terug te keren, om het bedrijf van zijn vader over te nemen. Dit is precies wat ook Osman Kavala heeft gedaan. Hij keerde in 1982 terug naar Istanbul om het familiebedrijf te gaan leiden, vlak na de plotselinge dood van zijn vader. Volgens Ayse Bugra, de vrouw van Kavala, maakt de serie dan ook deel uit van een ‘lastercampagne’ tegen haar man.

De scenarioschrijver van Metamorfoz is  Mustafa Burak Dogu, die in Turkije beroemd is vanwege de serie Dirilis: Ertugrul, een nationalistisch-islamistisch heldenepos over de voorgeschiedenis van het Ottomaanse Rijk. De regering van president Recep Tayyip Erdogan gebruikt deze serie om nationalistische gevoelens onder Turkse burgers aan te wakkeren.

Delft, Gouda en Zoetermeer gingen jaren door met illegaal onderzoek naar extremisme

0

De Zuid-Hollandse gemeenten Delft, Gouda en Zoetermeer zijn jarenlang doorgegaan met een illegaal onderzoek naar extremisme, aldus Omroep West. In de jaren 2017-2021 verzamelden de drie gemeenten veel informatie over verschillende bewoners, met het gevaar dat die onterecht als ’terrorist’ of ‘geradicaliseerde burger’ konden worden gelabeld.

Gemeenten probeerden mogelijk radicaliserende netwerken in kaart te brengen. Ze wilden weten wat de nationaliteit van mensen was, met wie zij omgaan, in welke gemeenschap zij wonen, wie de kinderen zijn, naar welke moskeeën zij gaan enzovoort. Deze informatiewinning leidde ook tot problemen voor de mensen die gemonitord werden. Uit onderzoeken van Follow The Money, Argos en de Volkskrant bleek dat sommige mensen ten onrechte het label ’terrorist’ of ‘geradicaliseerd’ opgeplakt hadden gekregen en daarom werden opgepakt in het buitenland en teruggestuurd.

Delft, Gouda en Zoetermeer wisten in 2019 al dat hun onderzoek illegaal was. Adviesbureau Considerati concludeerde dat er een risico was dat mensen er mensen op de lijst zouden komen die onterecht een stempel hadden gekregen. Ook zou, aldus het onderzoeksbureau, onzorgvuldig omgaan met gevonden informatie tot discriminatie kunnen leiden, aldus de documenten die door Omroep West bestudeerd zijn. Toch bleef de gemeenten met het onderzoek doorgaan, tot 2021.  Volgens Willem Bantema, lector Bestuur in een Digitale Samenleving aan NHL Stenden Hogeschool en de Thorbecke Academie, kan dit leiden tot meer wantrouwen tegenover de overheid, vertelt hij aan Omroep West.

‘Op terreurlijst Amerikaanse FBI is 98 procent moslim’

0

Volgens de Council on American-Islamic Relations, de grootste islamitische burgerrechtenorganisatie van de Verenigde Staten, is 98 procent van de mensen op een geheime FBI-terreurlijst moslim.

De auteurs van het in juni verschenen rapport Twenty Years Too Many, A Call to Stop the FBI’s Secret Watchlist beweren dat de Terrorism Screening Database door de FBI gebruikt wordt om moslims in de gaten te houden.

CAIR kreeg de geheime terreurlijst in handen van een Zwitserse hacker, die ontdekte dat een regionale luchtvaartmaatschappij de lijst per ongeluk online had gezet. CAIR heeft deze lijst, uit 2019, uitgebreid onderzocht. De top 50 van meest voorkomende namen zijn allemaal moslimnamen, aldus CAIR. Van de 1,5 miljoen vermeldingen is meer dan 1,47 miljoen moslim, meer dan 98 procent van het totaal. Volgens CAIR heeft de geheime lijst van FBI al twintig jaar lang geleid tot discriminatie van moslims.

Contractarbeid is onvergelijkbaar met trans-Atlantische slavernij

0

Het voorstel van de Amsterdamse Denk-fractie om op Keti Koti het leed van contractarbeiders ook een plek te geven, roept emoties op bij nazaten van tot slaaf gemaakten. Voor een gezamenlijke herdenking is het nog te vroeg, schrijft Jürgen Olivieira.

Uitgerekend op 1 juni – enkele uren voor de ceremoniële start van de Keti Koti-maand bij de ambtswoning van burgemeester Femke Halsema – zou de commissie diversiteit van de Amsterdamse gemeenteraad een initiatiefvoorstel van Denk bespreken. Dit voorstel behandelde de verstrengeling van Keti Koti met contractarbeid.

Denk besloot een dag van tevoren het agendapunt in te trekken, maar er hadden zich al drie sprekers uit de Afro-gemeenschap aangemeld, die over dit onderwerp kwamen vertellen. Hun bijdragen ging dus wel gewoon door.

Ruim zestig nazaten van tot slaaf gemaakten zaten op de publieke tribune. De sprekers konden rekenen op veel bijval. De voorzitter slaagde er niet in hen te weerhouden van geluiden van instemming of afkeuring, zoals het reglement van orde van de raadscommissie voorschrijft. Dit zegt genoeg over de emoties die dit initiatiefvoorstel teweeg heeft gebracht.

De drie sprekers gaven aan waarom ze het niet eens zijn met dit initiatiefvoorstel. Er was destijds sprake van een nieuwe vorm van slavernij, genaamd chattel slavery. De tot slaafgemaakten en hun nageslacht waren juridisch eigendom van de slavenhouder. Chattel betekent roerend goed. Afrikanen zijn dus als roerende goederen benedendeks, vastgeketend aan barbaarse marteltuigen, getransporteerd naar de ‘nieuwe wereld’. Eenmaal aangekomen, werden ze gebrandmerkt. Families werden uit elkaar gehaald. Mensen die ontsnapten, werden gegeseld of zelfs onthoofd als ze daarna weer gevangengenomen werden. Een andere beruchte straf was de Spaanse bok. Hierbij werden de handen van het slachtoffer vastgebonden, werden de knieën tussen de vastgebonden handen gewrongen, werd daartussen een stok geplaatst die in de grond werd gestopt, en sloeg de opzichter het slachtoffer vervolgens bont en blauw.

‘Contractarbeiders werden niet gekocht of verkocht, hun gezinnen werden niet uit elkaar gerukt’

Daarnaast waren verkrachtingen aan de orde van de dag. Het werk op de plantages was onbetaald. De Afrikanen mochten hun eigen geloof, cultuur en tradities niet uitoefenen.

De slavernij is onvergelijkbaar met de contractarbeid. Contractarbeiders mochten hun identiteit behouden. Ze werden niet gekocht of verkocht, hun gezinnen werden niet uit elkaar gerukt. Ze werden niet als goederen verscheept, vastgeketend benedendeks. Ze konden na afloop van hun contract terugkeren naar hun moederland. Ook kregen ze een – hoewel schamel – loon voor hun arbeid. Na hun contract ontvingen degenen die wilden blijven in Suriname een stuk grond en een startkapitaal. Afrikanen kregen dat niet.

Ook duurde de periode van contractarbeid maar enkele tientallen jaren, tegenover vierhonderd jaar trans-Atlantische slavernij.

Het uiteindelijk niet ingediende initiatiefvoorstel kreeg een positief advies van het college. Ik stelde aan wethouder Touria Meliani de vraag hoe zij reflecteert op dit positief advies, na de consternatie die ontstaan is. Zij zei dat ze in haar bestuurlijke reactie het woord doorwerking (lees: doorwerking van het slavernijverleden) beter had moeten definiëren. Daarmee raakte de wethouder de kern van de bezwaren voor de verstrengeling van het leed van de tot slaafgemaakten met dat van de contractarbeiders. Het woord ‘doorwerking’ is namelijk een containerbegrip geworden. Want wat wordt ermee bedoeld? Het initiatiefvoorstel van Denk gooit gemakshalve het gehele Nederlandse koloniale verleden op een hoop. En dan weten we nog niet wat ‘de samenvoeging’ zou betekenen voor de financiële middelen die de gemeente heeft gereserveerd voor het gedenkjaar. Als er dit jaar ook aandacht moet komen voor contractarbeiders dan moet het budget gedeeld worden. Zie hier weer een vorm van verdeel en heers.

De timing van het Denk-initiatiefvoorstel was erg ongelukkig, vlak voor de herdenking van 150/160 jaar Keti Koti. Het voorstel doet geen recht aan de jarenlange strijd van de nazaten van tot slaafgemaakten voor erkenning. Het heeft tientallen jaren geduurd voordat de dodenherdenking een inclusievere vorm van herdenken werd. Waarom wordt van de nazaten meteen verwacht om het koloniale verleden gezamenlijk te herdenken? En dan heb ik het nog niet eens over de nog steeds aanwezige etnische spanningen tussen de Afro- en de Hindostaanse gemeenschap.

We zijn gewoonweg nog niet op het punt gekomen om gezamenlijk te herdenken. Daarvoor is het leed van de slavernij nog niet voldoende erkend, en is de ‘doorwerking’ voor vele Afro-Surinamers nog steeds voelbaar. Het Denk-initiatiefvoorstel zet ons helaas weer kilometers verder uit elkaar, als Surinaamse gemeenschap in Nederland.

Daarom mijn advies aan Denk Amsterdam. Ga terug naar de tekentafel. Erken de gevoelens van de nazaten van tot slaaf gemaakten. Heb respect voor de gevoeligheden. En dat respect toon je door ná het gedenkjaar een apart traject te starten voor heling en herdenking van het leed van de contractarbeiders. Ik geloof niet dat iemand daartegen is.

Het kan geen toeval zijn dat de commissievergadering op dezelfde dag plaatsvond als de start van de Keti Koti maand. De groep Afro-Surinamers op de publieke tribune voelde zich strijdbaar. Emoties lieten zich de vrije loop. Er werd nog lang nagepraat in de centrale hal van de Stopera. Om vervolgens in een keer door te gaan naar de Keti Koti-ceremonie bij de ambtswoning van de burgemeester aan de Herengracht.

Moe maar voldaan ging ik daarna naar huis. Met in mijn achterhoofd dat de rechtvaardige strijd nog niet gestreden is. En dat de ‘doorwerking’ van het slavernijverleden nog steeds niet goed afgebakend is.