19.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 601

Gevlucht naar Nederland, maar nog steeds niet vrij

0

‘Heeft u misschien tijd om een keer met mij te praten over mijn community?’ Ik ken Ram Karki als een zeer gastvrije restauranthouder bij wie ik in het verleden regelmatig een hapje ging eten. Ik had hem al een paar jaar niet gezien of gesproken. Ik was daarom ook nieuwsgierig naar wat hem op het hart lag. Tijdens ons gesprek vertelde hij mij dat hij deel uitmaakt van de groep etnische Nepalezen – een onderdrukte minderheidsgroep in Bhutan – en als politieke vluchteling in 2003 naar Nederland kwam. Dat wist ik niet.

Nepalezen in Bhutan onderscheiden zich qua taal en religie van Bhutanezen: de etnische Nepalezen zijn hindoes en de Bhutanezen boeddhisten. Nepalezen mogen in de publieke ruimte hun eigen traditionele kleding niet dragen en de eigen taal niet spreken. In 1985 werden zij wettelijk van het staatsburgerschap uitgesloten, behalve als zij schriftelijk konden aantonen dat zij sinds 1958 in het land woonden. Iets wat voor de vele eenvoudige en vaak analfabetische landarbeiders onmogelijk was.

In 1992 werden ‘illegale’ gezinnen gedwongen ‘vrijwillige vertrekcertificaten’ te ondertekenen en werden zij van hun land verdreven met weinig of geen compensatie. Sommige Nepalezen werden als ‘anti-nationalistisch’ beschouwd en lastiggevallen, gevangengezet en gefolterd. In de daarop volgende exodus werd Bhutan gezuiverd van bijna 100.000 Nepalezen. Zij verblijven nu in vluchtelingenkampen in Nepal, in erbarmelijke omstandigheden.

Het hervestigingsprogramma van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zoekt naar een nieuwe woonplek voor kwetsbare vluchtelingen. Het programma wordt ondersteund door 34 landen. Elk aangesloten land nodigt jaarlijks een aantal vluchtelingen uit om zich te vestigen. Voor Nederland is dit aantal vijfhonderd per jaar. De startpositie van zo’n ‘gast’ is dus een heel anders dan die van de vluchteling die zelf voor Nederland heeft ‘gekozen’. De ‘gast’ wordt geaccepteerd op humanitaire gronden. Alleen de meest kwetsbare vluchtelingen komen daarvoor in aanmerking. Dit wordt getoetst door de IND, de COA en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zo geschiedde dit proces ook in 2007 voor de Nepalees-Bhutanees vluchtelingen in de Nepalese kampen.

Meneer Karki vertelt mij dat het anno 2021 goed gaat met een groot deel van de uitgenodigde Nepalees-Bhutanese vluchtelingen. Vrijwel alle uitgenodigde vluchtelingen zijn genaturaliseerd, maar een groep van 25 ouderen, die niet kan lezen en schrijven, lukt het niet om het inburgeringexamen te behalen. Dat is een harde voorwaarde voor naturalisatie. Vrijstelling krijgen is onmogelijk, want: regel is regel. De instanties zien geen probleem, omdat deze ouderen een vaste verblijfsvergunning hebben waarmee ze in Nederland kunnen wonen en werken.

Deze vluchtelingen zijn niet alleen stateloos, maar ook beroofd van fundamentele mensenrechten

De paradox: staatlozen worden op humanitaire gronden uitgenodigd, maar moeten voldoen aan criteria die gelden voor reguliere vluchtelingen en statushouders. Cruciaal is het behalen van het inburgeringsexamen. Daarvoor moet je kunnen lezen en schrijven. Hierdoor vallen analfabeten buiten de boot. Zodoende komen alleen de sociaal sterkeren in aanmerking voor het Nederlands staatsburgerschap. Een beleid dat in de literatuur bekend staat als betting on the strong.

Het beleid richt zich op menselijk kapitaal, dat vooral wordt afgelezen aan opleiding en arbeidservaring. Onze vluchtelingenbeleid schuurt tegen het UNHCR-programma, waarin ook on- en laaggeschoolden zijn opgenomen. Humanitaire gronden zijn vervangen door economische gronden. De kwetsbaarheid waar ze op waren geselecteerd is nu hun valkuil geworden.

Zonder naturalisatie blijft deze groep ouderen staatloos. Met alleen een verblijfsvergunning en zonder paspoort kunnen zij niet reizen. Zij zijn in Nederland opgesloten en nog steeds niet vrij. Zij kunnen geen familie opzoeken in het buitenland, of gewoon op vakantie gaan. Ook hun behoefte om ergens bij te willen horen, om Nederlander te zijn, komt niet in beeld. Terwijl we toch zo graag willen dat ‘allochtonen’ moeten integreren. Deze statushouders zijn niet alleen stateloos, maar ook beroofd van fundamentele mensenrechten.

Meneer Karki attendeert gemeentes en politici al jaren op hun situatie, maar wordt in de wacht gezet of van het kastje naar de muur gestuurd. De problematiek is niet beperkt tot de 25 Nepalese Bhutanezen, maar omvat iedereen die het inburgeringsexamen niet haalt.

Terwijl we anno maart 2021 na een jaar corona snakken naar vakantie om weer kennissen, vrienden, familie in het buitenland op te zoeken, wordt zulke vrijheid onthouden aan de zwaksten onder de vluchtelingen en statushouders. Het ‘humane, vrije Westen’ is voor hen een leeg begrip.

Kaags papisme is nu eenmaal moslimvriendelijker dan Segers’ calvinisme

0

Paus Franciscus vredig op de foto samen met de sjiitische grootayatollah Al-Sistani in Irak, zoals anderhalve week geleden het geval was – wat zou het katholieke deel van Wilders’ aanhang daarvan vinden? En de SGP, gezien haar wens om de islam in Nederland de facto te verbieden? Of zou die hierin juist een bevestiging vinden van de opdracht in haar beginselprogramma om alle valse afgoderij te weren, waartoe door de opstellers toen zeker nog eveneens de katholieke variant van het christendom gerekend werd?

‘Liever Turks dan paaps’, zo luidde ooit de calvinistische strijdleus tegen Spanje – maar wat als ‘de Turken’ en de papen elkaar plots vinden in Ur, tussen de brokstukken van de legendarische geboorteplaats van Abraham? Heet het dan dat katholicisme en islamisme één pot nat zijn?

Een ding is duidelijk: een steile calvinist zou hier in Ur toch niet zo snel naast een moslim hebben gestaan.

Neem de beide Nederlandse lijsttrekkers met veel Midden-Oosten-ervaring, Sigrid Kaag van D66 en Gert-Jan Segers van de ChristenUnie. De katholiek Kaag kwam er als diplomaat, en keerde met een Palestijn als echtgenoot naar Nederland terug. De gereformeerde Segers kwam er als zendeling, en dat is wat anders dan een diplomaat. Een zendeling zendt. Een ontvangsttoestel ontbreekt vaak. Tot een huwelijk leidde zijn verblijf in Caïro dan ook niet. Het bevestigde Segers slechts in de diepe kloof die naar zijn mening tussen christendom en islam bestaat.

Ik denk niet dat dat verschil geheel toevallig is. Daar zijn twee redenen voor, of eigenlijk zelfs drie.

Ten eerste is het katholicisme in de praktijk in zijn denken veel flexibeler dan het calvinisme. Voor de overtuigde calvinist is er maar één bron van waarheid: het Woord van de Bijbel. Er staat wat er staat – hoe mistig dat soms ook is. Als het, gemeten aan de hedendaagse normen, erg pijnlijk is wat er staat – dat godslastering met steniging moet worden gestraft, ofzo (Leviticus 24:16) – dan leidt dat tot veel gekerm en gekronkel. Mooie voorbeelden van zulk gekronkel zagen we recent weer in het Nieuwsuur-interview met SGP-voorman Kees van der Staaij.

De katholiek Kaag kwam als diplomaat in het Midden-Oosten, de gereformeerde Segers als zendeling – en dat is wat anders dan een diplomaat

Voor katholieken telt niet slechts het evangelie, maar ook tweeduizend jaar traditie vol kerkvaders, pausen en heiligen die ook allemaal iets leerzaams hebben gedaan en gezegd. Dat biedt uitwijkmogelijkheden, als de oude leer op het moderne leven botst. De Schepping in zes dagen? Het Vaticaan heeft het er gewoon niet meer over, terwijl men op de Veluwe over Darwins evolutieleer nog steeds steunt en kreunt. 

Credo quia absurdum – ‘ik geloof het, omdat het absurd is’, aldus de Latijnse bezweringsspreuk van de oude kerkvader Tertullianus: ook dat is zo’n favoriete katholieke vluchtheuvel zodra het voor het verstand ingewikkeld wordt. Een calvinist pretendeert steeds rechtlijnig logisch te denken. Helaas: de Bijbel laat dat niet altijd toe.

Die katholieke flexibiliteit uit zich ook op cultureel vlak. Nog steeds supranationaal georganiseerd, in tegenstelling tot de nationaal georganiseerde protestantse en oosters-orthodoxe kerken, is de katholieke kerk ook in cultureel opzicht veel eclectischer. Zij heeft alle eeuwen door heel veel ‘heidense’ opvattingen in zich opgezogen, zich aan lokale gebruiken aangepast, om het kersteningsproces te vergemakkelijken. Aan Venus of Mars gewijde Romeinse tempels werden in aan Maria of Petrus gewijde kerken veranderd – de bekeerden konden zo gewoon onder nieuw gesternte naar hun oude vertrouwde heilige plek blijven komen.

Reden twee voor het verschil tussen Kaag en Segers: katholieken zijn door die culturele flexibiliteit – er leiden vele wegen naar Rome – ook vaak een stukje diplomatieker. Dat botte Hollandse ‘Ik zeg wat ik vind’ (door de Hollander zelf als ‘eerlijkheid’ geroemd) is niet zo hun ding. Dat is in het Midden-Oosten met al z’n trauma’s en gevoeligheden wel zo handig.

Ten slotte: de katholieken leggen meer nadruk op het Nieuwe Testament, de calvinisten op het Oude. Daaruit vloeit voor de laatsten een grote verbondenheid met het jodendom voort. Dat betekent dat katholieken veel kritischer ten opzichte van Israël staan – vergelijk naast Kaag ook oud-premier Dries van Agt en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek met Segers. Voor het kunnen slaan van een pauselijke brug naar moslims is dat geen irrelevant punt.

Israël probeert juist ook de Palestijnen aan vaccinaties te helpen

0

Terwijl eerstewereldland Israël voorop loopt in de vaccinatierace, hebben de Palestijnse gebieden hun eigen vaccinatieprogramma’s die minder vlot verlopen. Al gauw werd hiervan gemaakt: ‘Terwijl Israël haar bevolking vaccineert, verwaarloost het de Palestijnen.’

Maar Israël probeert juist ook de Palestijnen aan vaccinaties te helpen, zonder te rekenen op enige erkenning. De twee volken leven zij aan zij, en als de Palestijnen nog niet van corona af zijn, is Israël dat ook niet.

In Israël is ruim 20 procent van de bevolking Arabier. Een meerderheid van hen noemt zich Palestijn. Als Israëlische burgers hebben zij dezelfde toegang tot medische zorg en vaccinatie. Palestijnen in heel Jeruzalem zijn Israëlische ingezetenen, en vallen onder het Israëlische vaccinatieprogramma. Ook bij hen is de vaccinatiebereidheid minder hoog

De Palestijnse Autoriteit (PA), mensenrechtenorganisaties en verschillende media beweren dat Israël volgens de Vierde Geneefse Conventie verplicht zou zijn alle Palestijnen, ook zij die onder de verantwoordelijkheid van de Palestijnse Autoriteit vallen, te vaccineren. De Oslo-akkoorden – het specifieke verdrag tussen Israël en de Palestijnen – gaan echter volgens internationaal recht vóór de Geneefse Conventies.

Het lijkt alsof het Palestijnse leiderschap eerder prioriteit geeft aan onderlinge strijd en strijd tegen Israël dan aan de gezondheid van de bevolking

Volgens de Oslo-akkoorden is de Palestijnse Autoriteit (PA) als autonome macht, verantwoordelijk voor gezondheidszorg van de Palestijnen in de Westelijke Jordaanoever en Gaza. De akkoorden schrijven voor dat Jeruzalem en Ramallah bij epidemieën samen moeten werken. Een jaar geleden, aan het begin van de pandemie, werkte Israël goed samen met de PA en zelfs Hamas – de de facto machthebber in de Gazastrook – tegen corona, zo erkende ook de VN.

Toch stopte de PA alle samenwerking met Israël in mei 2020. Nog steeds heeft de PA Israël nadrukkelijk niet om hulp gevraagd met vaccineren, noch toestemming gegeven het Israëlische vaccinprogramma naar Palestijnse dorpen en steden uit te breiden. President Abbas verklaarde zélf miljoenen vaccins besteld te hebben om de eigen bevolking te vaccineren. Ook zou het WHO-programma COVAX twintig procent van de Palestijnse bevolking vaccineren.

Pas in januari 2021 stelde de PA Israël verantwoordelijk voor vaccinatie van alle Palestijnen, en diende een klacht in bij de VN. Israël leverde voor het eerst openlijk duizenden doses Moderna-vaccin aan de PA op 1 februari 2021. Deze vaccins werden gelijk toegediend aan Palestijns zorgpersoneel en politici, maar ze zijn nooit erkend door de PA. Voor die tijd zijn enkele duizenden vaccinaties in het geheim geleverd, zowel aan de PA als aan Gaza.

In Palestijnse gebieden is er nauwelijks opslagruimte geschikt om de vaccins van Pfizer en Moderna te bewaren. Begin februari kwamen de eerste 10.000 doses Russische Sputnik-vaccins aan in Ramallah. Nog honderdduizenden Sputnik-vaccins zijn door Rusland beloofd, en men verwacht een levering van honderdduizenden AstraZeneca-vaccins. Deze vaccins zijn goedkoper en houdbaar in een gewone koelkast, dus veel geschikter voor de doeleinden van de PA. De circa 100.000 Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever die in Israël en de Israëlische nederzettingen werken kunnen bij een overgangslocatie geprikt worden. Deze – Israëlische – priklocatie wordt goed bezocht.

In Gaza zwaait terreurorganisatie Hamas de scepter. Hamas voert oorlog tegen Israël, maar heeft sinds de Palestijnse burgeroorlog ook slechte banden met de Palestijnse Autoriteit, die volgens internationaal recht de soeverein in het gebied is. De bevolking woont dicht op elkaar, kent weinig vrijheden maar wel veel werkloosheid, en leeft in isolatie vanwege de strenge Israëlische en Egyptische grenscontroles en beperkingen. De humanitaire situatie is schrijnend, maar de beperkte middelen worden ingezet voor oorlog tegen Israël.

De Verenigde Arabische Emiraten, die eerder de banden aanhaalden met Israël, stuurde vrachtwagens met vaccins naar Gaza. De PA stuurde zonder afstemming een vrachtwagen vaccins naar Gaza, die toen op voorspelbaar oponthoud stuitte. Via Israël is een levering vaccins uit Rusland naar Gaza bezorgd. Velen in Israël vinden dat Hamas juist nu onder zware druk moet worden gezet om een einde te maken aan een in 2014 ontstaan menselijk drama: de lichamen van twee gesneuvelde Israëlische soldaten en twee Israëlische burgers die in Gaza gevangen worden gehouden.

Het lijkt alsof het Palestijnse leiderschap eerder prioriteit geeft aan onderlinge strijd en strijd tegen Israël dan aan de gezondheid van de bevolking.

Turkse minister onder vuur na schenden coronamaatregelen

0

De Turkse minister Süleyman Soylu (Binnenlandse Zaken) heeft zich niet aan de eigen coronamaatregelen gehouden tijdens de begrafenis van zijn moeder. Dit zorgt voor ophef bij dissidente Turkse media en op social media.

Op de beelden zijn mensen te zien die dicht op elkaar staan tijdens de ceremonie voor de moeder van de minister, op de binnenplaats van een moskee in Istanbul.

Op de begrafenis waren veel leden van de regerende AK-partij aanwezig, waaronder naast Soylu (foto, rechts) ook president Erdogan.

Gezondheidsfunctionarissen in Turkije waarschuwen dat in provincies met een ‘zeer hoog’ infectierisico, zoals Istanbul, begrafenisstoeten niet meer dan dertig mensen mogen tellen.

Het is niet de eerste keer dat AKP-politici de strenge coronamaatregelen aan hun laars lappen. Verschillende hoge ambtenaren en politici, waaronder president Erdogan, zijn bekritiseerd vanwege het voorzitten van bijeenkomsten, het organiseren van vergaderingen op drukke plaatsen en het houden van  feesten binnenshuis. Op al deze feiten staat in Turkije een boete.

Binnen D66 zijn niet alleen vrouwen onveilig, maar ook leden ‘met een kleurtje’

0

Al dertien jaar ben ik lid van D66: actief, meedenkend en betrokken. Ik werd al op jonge leeftijd lid van de Jonge Democraten, de jongerenorganisatie van D66. Daarna heb ik mij ingezet als raadslid namens D66 in Gouda. Maar de laatste tijd voel ik steeds meer afstand tot de partij waar ik mij jarenlang vol passie voor heb ingezet.

D66 was de partij van democratische waarden: meer inspraak, discussie en bovenal tegenmacht. Maar de Nieuwsuur-uitzending van dinsdag 9 maart, waar het Dordtse raadslid Osman Bosuguy sprak over zijn ervaringen met de discriminatie binnen de partijcultuur, triggerde mij om mijn kijk op inclusie binnen D66 op te schrijven.

Mijn gevoel van vervreemding begon met een paar merkwaardige en achteraf bezien nare ervaringen die ik meemaakte in de vereniging.

Zoals dat ik werd gereduceerd tot foldermateriaal tijdens campagnes, lokaal en landelijk, zodat partijgenoten het diversiteitslijstje af konden vinken. Fractiegenoten beweerden dat ik ertoe deed om de allochtone stem aan te trekken. Ik hoefde geen inhoud uit te beelden.

Een ander voorbeeld is dat een D66-Statenlid mij in een persoonlijk bericht verweet ‘te agressief’ te hebben gereageerd in een lokale mobiliteitskwestie die toen speelde. Daarbij doelde hij op wat slechts mijn toewijding voor de wijkbewoners betrof. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Eén zeer opmerkelijke ervaring was op een D66-Europadag in De Balie in Amsterdam, een paar jaar terug.

Ik kan het mij nog goed herinneren. Na een zware werkdag vertrok ik met een grote tas naar Amsterdam. Eenmaal daar trok ik naar achterin in de zaal. Daar moest ik van een notabene seniore partijprominent aanhoren dat hij mijn tas iets ‘te’ verdacht vond. Waarom die niet afgenomen is bij de ingang, vanwege de veiligheid?

Ik stond met open mond aan te horen dat mensen hier ‘normaal’ een aktetas of herentas bij zich droegen. Je weet wel, nette mensen.

Dit vergeet ik dus nooit meer: de lichtelijke insinuatie dat ik wellicht één of andere terrorist was die klaar stond om het Europa-feestje van D66 te gaan verpesten. Dit voelde als een dolksteek.

Na enig verweer vertrok ik. Pijn en verdriet voerden de boventoon. Later hierop terugkijkend, moet mijn verschijning voor ‘wit D66’ een aberratie zijn geweest.

Leden moeten door een hoepel springen en zich confirmeren aan de dominante, witte D66-normen

De energie en tijd die je steekt in een partij omdat je gelooft in haar idealen, worden tenietgedaan door het sentiment dat je er niet echt helemaal bij hoort. Dat je alleen maar mag meedoen omdat je een leuk kleurtje hebt, zogenoemde window-dressing en diversity-washing, om woorden als inclusie, acceptatie en culturele sensitiviteit te gratificeren. D66 heeft in werkelijkheid een partijcultuur die verre is van inclusief.

Ondanks alle gesprekspogingen die ik mee heb mogen maken, van 2016 tot 2019, met de D66-partijtop, met de D66-commissie Diversiteit, met het bestuur van de Jonge Democraten, in grote en kleine settingen, leek de partijcultuur niet te veranderen voor leden ‘met een kleurtje’.

Uiteraard is er de grote angst om buiten de boot te vallen bij het vertonen van te veel tegenspraak rondom dit onderwerp. Mijn ervaring is dat feedback, ook al is het constructief, niet met al te veel gejuich wordt ontvangen. Wat uiteraard ironisch is, aangezien D66 bij de gratie van tegenspraak en tegenmacht is ontstaan.

Het is daarom merkwaardig dat het onlangs gepubliceerde onderzoeksrapport van het Bureau Integriteit BING alleen spreekt over een onveilig partijklimaat voor vrouwen. Ik durf namelijk met alle stelligheid te verklaren dat dit onveilige partijklimaat zich niet alleen beperkt bij vrouwelijke D66-leden, maar verder strekt naar biculturele D66-leden.

Er zijn binnen de partij legio verhalen en lelijke ervaringen. Dit zijn geen incidenten. Er is sprake van een structureel probleem. Het spreekt voor zich dat dit onveilige partijklimaat volstrekt niet rijmt met het georeer over inclusie, diversiteit en culturele sensitiviteit van D66.

D66 anno ‘nu’ lijkt in dit opzichte op een veredeld studentencorps. Leden moeten door een hoepel springen en zich confirmeren aan de dominante, witte D66-normen. Er is geen ruimte voor afwijking. Dit creëert bij een corpsvereniging zoals D66 een onveilige omgeving.

Het doet mij pijn om dit te zeggen, maar D66 is een verschrikkelijk witte partij. Zolang ‘wit D66’ niet genoeg werkt aan een werkelijke inclusieve partijcultuur blijft diversiteit een farce. Dan zal D66 een onveilig verenigingsklimaat in stand houden voor biculturele Nederlanders. Dan blijven de idealen van inspraak, discussie en bovenal tegenmacht een illusie.

Nieuw: stemwijzer van en voor mensen van kleur

0

Het diversiteitsinitiatief Kleur de Kamer heeft een stemwijzer gelanceerd.

De stellingen gaan onder meer over anoniem solliciteren, discriminatiecursussen voor ambtenaren, Zwarte Piet, het boerkaverbod, etnisch profileren, Keti Koti (de afschaffing van slavernij) als nationale feestdag, slavernij-excuses en een diversiteitsquotum in alle bestuurlijke lagen van de overheid.

Na het invullen van de vragen krijgen invullers van de stemwijzer de partijen te zien die het beste bij hen zouden passen. Per partij kunnen ze dan bekijken welke kandidaten van kleur deze herbergen.

Initatiefnemer Kleur de Kamer, een verbond van twintig maatschappelijke organisaties, wil dat zoveel mogelijk kandidaten van kleur via voorkeurstemmen in het parlement worden gekozen. Woordvoerder is Ian van der Kooye, ex-campagnestrateeg voor BIJ1 en Denk.

‘Zorgwekkend is het gebrek aan diversiteit op de verkiesbare plekken. Hierdoor mist Nederland bruggenbouwers tussen de verschillende culturen’, aldus Kleur de Kamer.

Van de zittende partijen zijn PVV, FvD, SGP, Partij voor de Dieren en 50Plus niet meegenomen in deze stemwijzer.

Regering Sri Lanka wil boerkaverbod en sluiting islamitische scholen

0

De regering van Sri Lanka wil de boerka verbieden, omdat dit kledingstuk extremisme zou bevorderen. Ook wil de regering duizend islamitische scholen verbieden die de nationale onderwijsregels zouden schenden

De islamitische gemeenschap ziet dit als poging om de boeddhistische meerderheid van Sri Lanka tevreden te stellen en verdeeldheid te zaaien. De moslimraad in het land verdenkt de regering van een ‘racistische agenda’.

Boeddhisten maken ongeveer 75 procent uit van de 22 miljoen inwoners van Sri Lanka, moslims ongeveer 9 procent. Hindoes vormen ongeveer 15 procent van de bevolking.

Het voorstellen moeten nog worden goedgekeurd door het parlement. Dat lijkt een formaliteit, gezien de regering daar driekwart van de zetels in handen heeft.

In 2019 werd Sri Lanka tijdens Pasen opgeschrikt door IS-sympathisanten die een aanslag pleegden op kerken en hotels. Hierbij kwamen 270 mensen om. Sinds die aanslag laaide de vijandigheid tegenover moslims in het land op.

Na internationale druk besloot de regering onlangs te stoppen met het verplicht cremeren van moslims in coronatijd, wat volgens de islam niet mag.

‘Niet versoepelen in christelijke verpleeghuizen bij vaccinweigering’

0

De coronamaatregelen in streng-christelijke verzorgingstehuizen moeten niet worden versoepeld als bewoners weigeren om te worden gevaccineerd. Dit zegt Diederik Gommers, lid van het Outbreak Management Team en intensivist in het Erasmus MC, in de EO-podcast Virusfeiten.

Onlangs berichtte Trouw dat in sommige orthodox-protestantse verpleeghuizen op de Bible Belt soms wel de helft van de bewoners zich niet wil laten vaccineren tegen COVID-19.

‘In verzorgingshuizen is het moeilijk om je aan de voorzorgsmaatregelen te houden’, aldus Gommers. ‘Als iedereen gevaccineerd is, kan je regels rondom anderhalve meter loslaten en kunnen mensen kriskras door elkaar lopen. Maar als de helft zich niet laat vaccineren, kan je die mensen niet bij elkaar zetten, moet je afstand houden en moet je de hygiëne echt goed op orde hebben.’

Dat sommige orthodoxe protestanten zich niet willen laten vaccineren tegen ziektes komt omdat zij hun lot liever in handen leggen van God. Hij beslist of ze wel of niet ziek worden, is de gedachte.

Don Ceder (ChristenUnie): ‘Een diversere Kamer maakt Nederland mooier’

0

Diversiteit, inclusie en racisme staan steeds nadrukkelijker op de politieke agenda, net als de roep om een meer representatieve en diverse volksvertegenwoordiging. In de aanloop naar de verkiezingen interviewt Chris Aalberts daarom biculturele kandidaten voor de Tweede Kamer. In deze laatste aflevering: Don Ceder, sinds 2018 raadslid in Amsterdam en deze verkiezingen de nummer vier van de ChristenUnie.

Waarom wil je de Tweede Kamer in?

‘Politiek is in de eerste plaats een strijd tussen politieke ideologieën. Daar zou het in principe ook over moeten gaan: wie heeft de beste en de beste plannen? Als advocaat heb ik me de afgelopen jaren beziggehouden met mensen die tussen wal en schip vallen als gevolg van schulden en niet-werkende wet- en regelgeving. Ik sta gedupeerden van de toeslagaffaire bij en zie hoe zij vermangeld zijn. Ook is er op het gebied van etnisch profileren nog niet alles bekend. Als advocaat heb ik gezien dat in wet- en regelgeving soms de menselijke maat zoek is, maar in die rol dweil je met de kraan open. Als je wetgeving wilt aanpassen, moet je in de Kamer zijn.’

Hoe belangrijk is diversiteit in de politiek?

‘Steeds meer mensen vragen zich af of ze zich nog wel kunnen herkennen in de politiek, ook op basis van migratieachtergrond. Eerder hebben we terecht die discussie al gehad over vrouwen in de politiek en over kandidaten uit de regio. Mijn moeder komt uit Ghana en mijn vader uit Suriname. Met die wortels voel ik me verbonden. Ik ben opgegroeid in Amsterdam Zuidoost middenin een grote Ghanese en Surinaamse gemeenschap. Voor veel mensen met een Surinaamse of Ghanese achtergrond zou het mooi zijn als iemand uit de gemeenschap in de Tweede Kamer komt.

‘Mijn achtergrond maakt ook dat ik met een bepaald perspectief naar het verleden kijk. Als raadslid in Amsterdam heb ik samen met andere raadsleden een voorstel ingediend om als stad excuses aan te bieden vanwege de rol die de stad Amsterdam heeft gespeeld in het slavernijverleden. Mede omdat ik weet dat dit binnen de gemeenschap leeft.’

Wat lossen excuses voor het slavernijverleden op?

‘Keti Koti staat voor veel Surinamers symbool voor drie dingen: het vieren van de afschaffing van de slavernij, het herdenken van de ontmenselijking en het is jaarlijks ook steeds meer een moment waarop duidelijk is dat de overheid weigert excuses aan te bieden. In 2013 was er al een verzoek aan destijds minister Asscher om namens de Nederlands regering excuses aan te bieden. Hij kwam toen met ‘diepe spijt en berouw’. Het is een soort jaarlijkse dans met woorden waarbij tekstschrijvers creatief proberen het woord excuses maar niet te hoeven laten vallen. ‘Het is elk jaar weer afwachten met welke creatieve uiting ze nu weer komen’, is een breed gedeelde gedachte, wat afbreuk doet aan de waarde en inhoud van de dag.

‘Als Nederlandse samenleving begrijpen we heel goed dat onthouding van erkenning schadelijk is. Velen snappen bij de Armeense genocide heel goed dat die erkend moet worden. Als we willen afrekenen met ons verleden, is dat geen zelfkastijding. Dit doe je omdat je in een land met verschillende gemeenschappen leeft en je wilt dat je samen verder kunt werken aan een gedeelde toekomst. Er zit in zekere zin nog een pijn bij de Afro-Caraïbische gemeenschap, net als dat er bijvoorbeeld nog een pijn binnen de Molukse gemeenschap zit en omgang met gastarbeiders zit. Ook hoor ik steeds meer over het verborgen leed in de voormalige veenkoloniën waar armoede van generatie op generatie wordt overgedragen. Het gaat over verschillende gemeenschappen met verschillende historische contexten, maar feit blijft dat we te weinig serieus over dit soort onderwerpen. Als je weet dat er een behoefte ligt, moet je iets doen, vind ik. Dat gaat ook alleen verder dan alleen symboliek.’

Wat is er zo schadelijk aan?

‘Ontkenning zorgt ervoor dat dit een splijtzwam blijft. Als de overheid weigert excuses aan te bieden, is deze mede debet aan het politiseren en het escaleren van een thema dat allang beslecht had moeten zijn. Vorig jaar heeft Rutte na 75 jaar namens de overheid excuses aangeboden voor de houding van de overheid aan de Joodse slachtoffers. De waardering en opluchting in de gemeenschap dat de overheid dat deed was immens. Dat is toch mooi? Het idee dat deze discussie wel uitdooft is onzin en het is ook een onjuiste houding als je verzoeningsprocessen serieus neemt. Het werkt ook als een onbedoelde katalysator voor tegenstellingen in de samenleving. Ik denk dat we echt iets kunnen leren van andere landen als het gaat hoe op het verleden te reflecteren en stappen te zetten tot verzoening. In Nederland hebben we daar relatief meer moeite mee. 

‘Als de overheid weigert excuses aan te bieden is deze mede debet aan het politiseren en het escaleren van een thema dat allang beslecht had moeten zijn’

‘De juiste vraag is: wat is er nodig om dichterbij elkaar te komen? Excuses zijn daar belangrijk in. Als je het verzoeningsproces wil saboteren, moet je dit probleem blijven ontkennen. 70 procent van de Afro-Caribische gemeenschap vindt het aanbieden van excuses belangrijk. Als je kijkt naar onderwijs, arbeidsmarkt en woningmarkt, zie je dat deze gemeenschap wordt achtergesteld. Dat gaat van generatie op generatie.

‘Daarom pleit ik voor een Nationale waarheidscommissie voor verzoening en waarheid zoals anderen landen dat ook hebben gedaan. Die onderzoekt wat er precies is gebeurd en door wie en hoe. Een van de aspecten die van belang is, is dat er ook gekeken wordt naar de vraag of er zaken zijn die gerepareerd moeten worden en of er institutionele hervormingen moeten plaatsvinden. Zo ja, dan moeten we dat doen. Een waarheidscommissie zou moeten uitvinden wat de reparaties zouden moeten zijn. Dat zou in theorie dus ook kunnen zijn: helemaal geen, hoewel ik dat onwaarschijnlijk zou vinden. Ik wil daar nog niet op vooruit lopen, maar ik zie daarom zeker een meerwaarde in het instellen van een apolitieke waarheidscommissie.’

Is dit standpunt nou typisch ChristenUnie?

‘Ik vind verzoening met het verleden, gelijkwaardigheid en erkenning dat we allemaal naar het evenbeeld van God van geschapen, echt ChristenUnie. Daar kun je heel veel Bijbelteksten bijhalen. In deze context zegt de apostel Paulus richting de gemeente: probeer geen struikelblok voor elkaar te zijn. Ik denk dat dat ook te maken heeft met hoe je met elkaar omgaat in de samenleving, waarin historisch echt wel een en ander geschuurd heeft. We moeten minder tegenover elkaar staan in het eigen gelijk, ook al zijn sommige standpunten legitiem. Je wilt geen struikelblok zijn voor de ander. Je moet naar elkaar toe bewegen. In het geval van excuses is de Nederlandse overheid aan zet.

‘Ik staar me niet blind op het slavernijverleden, maar ik vind wel dat daar excuses voor moeten komen. We moeten durven kijken naar het verleden en onszelf de vraag durven stellen: hebben we ons daar voldoende rekenschap van gegeven en hebben we ons daar voldoende mee verzoend? Onder andere dit thema laat de waarde zien van diversiteit in de politiek. Ik erken direct dat er ook thema’s zijn waar ik onwetend over ben. Dan kan iemand anders daar vanuit een bepaald perspectief een visie over geven. Diversiteit hoort geen creatieve vrijetijdsbesteding van politieke partijen te zijn: aanvullende perspectieven werken gewoon. Gun het jezelf, als organisatie, partij en samenleving. Dus ik hoop daarom dat er een meer diverse Tweede Kamer komt die ook meer perspectieven kan meenemen. Dat zou goed zijn voor Nederland. Het maakt Nederland mooier.’

Veelzeggend dat een partij als het CDA een vrijwel witte kandidatenlijst heeft

0

Racisme staat steeds nadrukkelijker op de politieke agenda en debatten gaan regelmatig over inclusie. Nu dit soort onderwerpen het publieke debat hebben bereikt, doemt ook de vraag op of kandidatenlijsten voor de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen divers zouden moeten zijn. Is het relevant om een diverse kandidatenlijst te hebben of kan een partij eigenlijk ook wel zonder? Is diversiteit een hobby voor mensen die woke zijn en zich aan de uiteinden van het politieke spectrum begeven, of is het voor grote groepen kiezers relevant? De meningen verschillen nogal.

De afgelopen weken interviewde ik zeven biculturele kandidaten voor de Tweede Kamer. Het bleek niet altijd gemakkelijk om kandidaten te vinden. Bij partijen als de SP en JA21 krijg je niet eens antwoord op je vraag of ze aan zo’n serie mee willen doen. Misschien is dat de reden waarom zowel SP als JA21 met deze vraag worstelen. Bij die laatste partij staat bijvoorbeeld maar één bi-culturele Nederlander op de kandidatenlijst, maar praten over diversiteit wil Maryam Soltani niet. Hoe uniek ze is, blijkt uit het feit dat Forum voor Democratie en PVV sowieso geen biculturele kandidaten hebben. Het is allemaal dezelfde onwil om over diversiteit na te denken. Deze lijkt voor meerdere partijen hooguit nuttig omdat men dan verschillende huidskleuren op de foto kan zetten.

Verschil moet er zijn: PvdA en BIJ1 hebben zelfs zo’n diverse kandidatenlijst dat je nauwelijks kunt bedenken wie je voor een interview over diversiteit zou willen vragen. Deze partijen erkennen dat verschillende achtergronden concrete ervaringen en politieke ideeën opleveren die in de dagelijkse politiek uiterst relevant kunnen zijn.

Daar zijn overal voorbeelden van. Zo zijn de standpunten van Ulysse Ellian (VVD) over vrijheid een afgeleide van de geschiedenis van zijn familie. Door die Iraanse achtergrond wil Ellian onder geen beding IS-strijders naar Nederland laten terugkeren. Nilüfer Gündogan (Volt) heeft een soortgelijk verhaal: haar Turkse achtergrond vertelt haar hoe fragiel de liberale democratie is en dat bedreigingen van elders ook hier kunnen opkomen. De Surinaamse achtergrond van Raoul Boucke (D66) informeert hem over de gevoeligheden van de relatie tussen Nederland en Suriname en actuele thema’s als visumliberalisatie.

Als een partij nauwelijks biculturele kandidaten heeft, zegt dat heel veel over hoe men tegen de huidige samenleving aankijkt

Maar de relevantie van diversiteit gaat nog een stapje verder: het gaat ook over de maatschappelijke positie van biculturele Nederlanders. Vaak is er sprake van achterstelling. Doorvoelen politici dat probleem? Denk aan de woorden van Don Ceder (ChristenUnie) over de erkenning van het slavernijverleden, wat voor veel witte Nederlanders niet speelt, maar in de Afro-Caraïbische gemeenschap des te meer. Of Mustafa Bal (CDA) die haarfijn kan uitleggen hoe het is als je als moslim niet voor vol wordt aangezien. Of Mohammed Mohandis (PvdA) wiens leerlingen zich erover verbazen dat ook zij Tweede Kamerlid kunnen worden.

De discussie over diversiteit op kandidatenlijsten heeft de laatste jaren voor veel mensen een hele activistische ondertoon gekregen. Al snel komt iemand dan met het idee dat het allemaal niet uitmaakt waar je vandaan komt, wat je achtergrond is of je kleur, zolang je maar een goed Kamerlid bent. Toch is dat te simpel: de diversiteit die je op je kandidatenlijst toelaat is bepalend voor de blik die een partij de komende jaren zal hebben. Het is nauwelijks bediscussieerd dat een kandidatenlijst niet alleen uit zestigplussers hoort te bestaan en velen weten ergens diep van binnen dat de feitelijke oververtegenwoordiging van hoger opgeleiden echt een probleem is.

En dus zou ook culturele diversiteit een vereiste moeten zijn. Geen verplichting natuurlijk, want politieke partijen gaan zelf over wie ze wel en niet op de kandidatenlijst willen hebben. Maar als een partij nauwelijks biculturele kandidaten heeft, al dan niet omdat ook biculturele partijleden ontbreken, zegt dat heel veel over hoe men tegen de huidige samenleving aankijkt en welke perspectieven men daarbinnen het overdenken waard vindt. Een partij als het CDA zou hier hoognodig eens kritisch op bevraagd moeten worden.