Volgens een vertrouwelijke nota van de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) is er een mogelijk verband tussen de ‘antiwesterse retoriek’ van de Turkse president Erdogan en de terroristische aanslag in Utrecht door Gökmen T. in 2019. Dit schrijft HP/de Tijd, dat de nota in handen kreeg.
Volgens de interne nota voert Erdogan een bewuste islamiseringsstrategie uit, waarbij ook salafistische en jihadistische organisaties worden gesteund. Een deel van de Turks-Nederlandse gemeenschap is gevoelig voor beïnvloeding uit Turkije en steunt Erdogan en zijn AKP, aldus de nota.
De nota stelt ook dat salafistische organisaties in Turkije sterke banden onderhouden met Turkse organisaties in Nederland en dat vooral Turks-Nederlandse jongerenorganisaties zich de afgelopen tijd meer met salafisme zijn gaan bezighouden, wat kan leiden tot radicalisering. Op Facebookpagina’s gericht op Nederlandse jongeren worden berichten van Turkse jihadistische organisaties geplaatst, waarin gedode jihadisten als ‘martelaars’ worden verheerlijkt.
De NCTV signaleert daarnaast een mogelijk verband tussen Erdogans ‘antiwesterse retoriek’ en de aanslag in Utrecht van 18 maart 2019, waarbij vier doden vielen.
De extreemrechtse aanslag in Christchurch in Nieuw Zeeland op moslims werd door Erdogan ‘in een context van oorlog tussen moslims en christenen’ geplaatst. De aanslag van Gökmen T. vond een dag na Erdogans mediaoptreden plaats, noteert de NCTV. Net als de extreemrechtse Christchurch-terrorist Brenton Tarrant zette Gökmen T. teksten op zijn wapens.
Binnen de NCTV is deze passage omstreden, meldt HP/de Tijd, omdat het verband tussen Erdogan en de terroristische aanslag in Utrecht niet aantoonbaar is. Tegelijkertijd zal het opschrijven ervan schade toebrengen aan de relatie met president Erdogan, zo wordt gevreesd.
Het NCTV-stuk is nog geen officiële nota. ‘De NCTV betreurt het dat een versie die nog niet analytisch voldragen is, al publiek is geworden’, zegt de nationaal coordinator in een reactie op de publicatie van HP/de Tijd.
Diversiteit, inclusie en racisme staan steeds nadrukkelijker op de politieke agenda, net als de roep om een meer representatieve en diverse volksvertegenwoordiging. In de aanloop naar de verkiezingen interviewt Chris Aalberts daarom biculturele kandidaten voor de Tweede Kamer. Vandaag: Rebekka Timmer. Een paar jaar geleden nog raadslid voor de SP in Hilversum, maar nu de nummer 3 van BIJ1.
Je bent heel vroeg politiek actief geworden. Waarom was dat?
‘Ik was een jaar of twaalf toen ik voor het eerst bij de SP kwam. We hadden het thuis niet breed. Mijn ouders waren gescheiden, dus ik zag mijn vader weinig. Mijn moeder heeft me grootgebracht. Vanuit mijn moeders kant heb ik een Indische achtergrond. Ze had allerlei ziektes. Na mijn geboorte heeft ze even in de rolstoel gezeten, had een vermoeidheidsziekte en is aan kanker overleden. Dat heeft me wel heel bewust gemaakt. Je hebt dan al een beeld van wat rechtvaardig is, bijvoorbeeld mensen in een uitkering die gepusht worden om te gaan werken terwijl ze dat niet kunnen. Ik vroeg me af waarom wij het niet breed hadden en anderen omkwamen in het geld.’
Je bent weggegaan bij de SP en overgestapt naar BIJ1. Waarom ging je weg?
‘Het verhaal van de SP is niet krachtig genoeg. Als ik hun programma lees, denk ik: dat is de PvdA van de jaren tachtig. Ooit was de SP een tegenbeweging. Er mist een systeemanalyse. Je kunt bijvoorbeeld wel de lonen verhogen, maar dat is een eeuwige strijd. Je wilt dat het bredere probleem van het kapitalisme wordt aangepakt, want dat systeem ondermijnt rechtvaardigheid voor heel veel mensen.
‘In haar eerste interview zei Lilian Marijnissen: we moeten de PVV-stemmer terughalen en we moeten vluchtelingendeals kunnen sluiten. Dat lijkt me niet. Natuurlijk moeten we stemmers terug naar links halen en ze uitleggen dat ons verhaal klopt, maar je moet niet de helft van het PVV-programma overnemen om ze jouw kant op te laten komen. Racisten gaan niet voor halve maar voor hele racisten. De SP wil opvang in de regio en asielaanvragen moeten buiten Europa plaatsvinden. Dat is het inperken van de rechten van vluchtelingen. Dit gaat over landen als Libië waar mensen als slaaf worden verkocht. Dát is opvang in de regio.’
Wat is het verschil met BIJ1?
‘De fundamentele vraag is: laat je die mensen maar wegrotten in die kampen aan de rand van Europa om het heiligdom van de witte mensen te beschermen, of zijn we solidair met onze medemens die nooit in een vluchtelingenkamp hoeft te zitten? Bij BIJ1 zeggen we: iedereen is hier welkom en niemand is illegaal. We moeten de bredere oorzaken aanpakken, zoals de Westerse oorlogspolitiek waarbij we hele landen platbombarderen waardoor die mensen onze kant opkomen. Die mensen willen zelf ook niet vluchten. We moeten die mensen een menswaardig bestaan gunnen, zoals we dat iedereen moeten gunnen.
‘BIJ1 ziet het grotere plaatje. Veel problemen in de samenleving kun je terugvoeren op kapitalisme, racisme en imperialisme. Dat moeten we benoemen. Dat zijn systeemproblemen en die moeten we als zodanig oplossen. Je moet geen pleisters plakken. De klimaatcrisis los je niet op met een waterbesparende douchekop. Er ligt een systeem aan ten grondslag dat maakt dat klimaatverandering in stand wordt gehouden, ondanks dat de hele wereld constateert dat we afkoersen op een megaramp. Kapitalisme gaat over winst boven mens, dier en milieu. Daar zit de systeemfout.
‘Het kapitalisme is gebouwd op racisme en heeft alleen kunnen ontstaan door kolonialisme en de slavernij’
‘Ons programma gaat over kleine stapjes en de grote visie dat de samenleving op de schop moet. Daarom zijn wij de enige linkse partij die groeit. Veel mensen zijn klaar met dat pleisters plakken. We hebben hoop nodig dat het echt veranderen kan. BIJ1 gaat in tegen al die systemen. In de samenleving zitten racistische, seksistische en homofobe structuren en denkpatronen verankerd. Die machtsstructuren houden bijvoorbeeld zwarte mensen buiten de Tweede Kamer. Het is een enorme revolutie als straks een vrouwelijke zwarte partijleider in de Kamer wordt gekozen.’
Andere partijen doen soms ook voorstellen om racisme aan te pakken.
‘Sommige partijen doen daar weleens zinnige uitspraken over, maar ik denk dat partijen als VVD en GroenLinks geen belang hebben bij het oplossen van institutioneel racisme. Het gaat niet over hen. Wat er opgelost moet worden, is dat racisme structureel wordt aangepakt in alle facetten. Het gaat over de bredere problemen die aan de orde gesteld moeten worden.
‘Kapitalisme zorgt er bijvoorbeeld voor dat er arbeidsmarktdiscriminatie is. Kapitalisme speelt mensen tegen elkaar uit. Racisme is daarin een manier om de arbeidersklasse opgesplitst te houden. Het kapitalisme wil niet omvergegooid worden en daarvoor moet je die verdeeldheid houden. Racisme en kapitalisme zijn verbonden, het kapitalisme is gebouwd op racisme en heeft alleen kunnen ontstaan door kolonialisme en de slavernij. Dat zijn de voorwaarden geweest waarop het systeem is gebouwd. Nog steeds moet men in Bangladesh kleding maken om hier in weelde te kunnen leven. Het kapitalisme houdt ongelijkheid in stand. Gelijkwaardigheid, economisch, op de woningmarkt, is niet te realiseren zonder het beëindigen van het kapitalisme.’
Heeft BIJ1 eigenlijk wel een achterban voor deze standpunten?
‘Je hoeft dit allemaal niet aan een zwarte Nederlander uit te leggen. De zwarte gemeenschap loopt al generaties tegen dezelfde problemen aan. Nu is er een vrouw die het heeft meegemaakt: Sylvana kent de andere kant van het systeem, al generaties lang. Er is intergenerationeel trauma, je moeder maakt het mee, je oma maakt het mee, het gaat over van ouder op kind. Zwarte mensen leren elkaar hoe ze op de politie moeten reageren. Witte mensen doen dat niet, want dat hoeft niet. Wij kennen de andere kant van de geschiedenis en leven die.
‘Nooit is er een zwarte vrouw geweest die in de witte machtsinstituten binnendrong om institutioneel racisme aan de orde te stellen. We hebben etnisch profileren, je ziet het op de arbeidsmarkt dat mensen met een migratieachtergrond niet aan een baan komen, dat het land door witte mannen wordt bestuurd. Daar zit iets in van uitsluiting, discriminatie en racisme. We moeten af van de notie dat racisme een actie is en intentioneel. Racisme is een systeem, net zoals kapitalisme een systeem is. Straks kunnen wij daar zitten: wij kunnen zo’n analyse maken.’
Het in Frankrijk verboden Collectief Tegen Islamofobie in Frankrijk (CCIF) is verhuisd naar België, schrijft de organisatie op haar Facebookpagina.
Het CCIF koos er in oktober voor om zichzelf te ontbinden en de activiteiten naar het buitenland te verplaatsen, om zo de Franse overheid voor te zijn. De organisatie heet nu ‘Collectief Tegen Islamofobie in Europa’.
Frankrijk besloot CCIF aan te pakken omdat de organisatie een haatcampagne tegen geschiedenisleraar Samuel Paty zou hebben ondersteund. De geschiedenisleraar werd vermoord door een extremist nadat hij Mohammed-cartoons uit het satirische blad Charlie Hebdo liet zien.
CCIF ontkent een haatcampagne tegen Paty te hebben gevoerd. De organisatie zegt alleen een onderzoek te zijn gestart naar hem, vanwege de klachten die over hem waren binnengekomen.
Hoewel CCIF officieel ontbonden is door Frankrijk, zet de organisatie ook op Franse bodem de strijd voort. De organisatie heeft de Franse staat aangeklaagd voor machtsmisbruik en twee ministers voor laster.
Een sponsordeal van de Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit met de Chinese techgigant Huawei zorgt voor flinke discussie. Het Chinese staatsbedrijf is namelijk medeplichtig aan de vervolging van de Oeigoerse moslimminderheid in de Chinese provincie Xinjiang, onder meer via surveillancetechnologie.
In december bleek dat Huawei een test had uitgevoerd met een etnisch profilerend ‘Oeigoerenalarm’. Deze software kan gelaatstrekken van Oeigoeren in een menigte onderscheiden en meldt dit vervolgens aan de lokale veiligheidsdiensten. Barcelona-spits Antoine Griezmann verscheurde hierop zijn sponsordeal met de Chinese techgigant.
De universiteitsbestuurders van de UvA en de VU blijven echter echt staan achter hun Huawei-deal, die inhoudt dat Amsterdamse wetenschappers – in ruil voor 3,5 miljoen euro en toegang tot data – onderzoek doen naar het verbeteren van een intelligente zoekmachine.
De universiteiten beroepen zich op Europese regelgeving en dat het gaat om een Europese dependance van Huawei. Toch kunnen deze universiteiten beter een voorbeeldnemer aan voetballer Griezmann, schrijven UvA-student Assamaual Saidi en UvA-promovendus Joshua Cohen in het Parool.
De auteurs hekelen de ‘legalistische respons’ van de universiteiten en contrasteren die met de reactie van de Europese vicepresident Communicatie van Huawei. ‘Hij kon de praktijken van zijn werkgever namelijk niet meer aan zichzelf verkopen en stapte daarom op.’
‘Hoe kunnen de universiteiten lessen over diversiteit, inclusiviteit en mensenrechten geven als ze tegelijkertijd hun goede naam verbinden aan een bedrijf dat onderdrukkende regimes actief ondersteunt bij de vervolging van minderheden en dissidenten?’, vragen Saidi en Cohen zich af.
‘Hoe kun je als universiteitsbestuur recent een eredoctoraat uitreiken aan hoogleraar Shoshana Zuboff voor haar onderzoek naar de gevaarlijke macht van techgiganten als je tegelijkertijd de meest perverse vorm van die macht legitimeert middels samenwerking?
Een petitie om het beledigen van de profeet Mohammed strafbaar te stellen haalde eind vorig jaar 124.170 handtekeningen op. Vanmiddag werd de petitie aangeboden aan de Tweede Kamer door de islamitische partij Nida.
‘Onze generatie groeide de afgelopen twintig jaar op met zondebokpolitiek, moslimhaat en islamofobie. Laat dit de ommekeer zijn. Voor onze kinderen’, schrijft Nida op haar Facebookpagina.
De petitie werd gestart vlak na de moord op de Franse geschiedenisleraar Samuel Paty, die werd vermoord omdat hij Mohammed-cartoons uit het satirische blad Charlie Hebdo had laten zien.
De petitie veroordeelt ‘alle vormen van geweld naar aanleiding van de spotprenten’, maar stelt ook dat het beledigen van de profeet Mohammed niets te maken heeft met de vrijheid van meningsuiting. ‘Het is eerder een tekort aan fatsoen en leidt ook nog eens tot maatschappelijke spanningen alsook het structureel beledigen van moslims.’
De petitie was gestart door de salafistische imam Ismail Abou Soumayyah. Deze imam kwam in 2019 in het nieuws omdat hij een lezing zou geven in de Rotterdamse Essalam Moskee, samen met een vertegenwoordiger van de islamistische organisatie Hizb-ut-Tahrir, dat een kalifaat wil stichten. Na vragen van CDA, VVD en Leefbaar Rotterdam over hun komst werd de bijeenkomst afgeblazen.
Bij 40.000 geldige handtekeningen is de Tweede Kamer verplicht de petitie in ontvangst te nemen en te behandelen.
Nida heeft op dit moment zetels in Rotterdam, Den Haag en Almere, maar nog niet in de landelijke Tweede Kamer. Daar hoopt de partij bij de verkiezingen van 17 maart verandering in te brengen.
Partijleider Nourdin el Ouali kwam eerder in het nieuws toen hij voorstelde om islamitische organisaties die in Frankrijk dreigen te worden verboden ‘een veilig toevluchtsoord’ te bieden.
Süheyla Yalcin is journalist en publicist. Voor de Kanttekening zal zij een maandelijkse column schrijven.
Ze is redacteur bij de Correspondent en te horen in de podcastserie Fufu & Dadels, samen met haar Eindhovense stadsgenoten Hajar Fallah en Munganyende Hélène Christelle. In de serie buigen ze zich over thema’s waarin jonge vrouwen van kleur zich herkennen. Zo maakte ze de reeks ‘Neder-Turk’, waarin de Turks-Nederlandse nationaliteit centraal staat.
Het is haar missie om de stem van ondervertegenwoordigde groepen te laten horen. ‘Alles wat ik maak, hangt samen met gelijkwaardigheid’, zei ze eerder in een interview. ‘Ik hoop dat de woorden inclusief, divers en feminisme in de toekomst allemaal niet meer nodig zijn, omdat het dan de norm is.’
Yalcins eerste column verscheen vandaag. Daarin hekelt ze de eenvormigheid onder leiders in de politiek en de eenzijdige media-aandacht voor hen, die ten koste gaat van jonge politici met meer binding met de nieuwe generatie. ‘Is het wel zo raar dat een achttienjarige van kleur weinig connectie voelt met een Rutte of een Hoekstra?’
Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, beschuldigt de beroemde feminist Aletta Jacobs (1854-1929) van een ‘koloniale blik’. Dit leidde gisteren tot grote ophef op Twitter.
Atria deelde een artikel uit 1997 van Ena Jansen, hoogleraar Zuid-Afrikaanse Letterkunde (Universiteit van Amsterdam). Zij onderzocht de reisbrieven van Aletta Jacobs vanuit Zuid-Afrika en Nederlands-Indië in de jaren 1911-1912. ‘Haar verhalen over energieke blanken, raszuivere zwarten en beschaafde inlanders verraden een onvervalste koloniale blik’, aldus de professor.
Eenmaal in de koloniën vertoonden Jacobs’ uitlatingen ‘grote overeenkomsten met het imperialistische en nationalistische denken’ en valt ze ‘onmiddellijk ten prooi aan een trotse onstuitbare bezitsdrang, die heel haar beeldvorming van de mensen op Java en Sumatra kleurt.’ De feministe twijfelt geen volgens Jansen ‘geen seconde aan de rechtmatigheid van de Nederlandse heerschappij over de verre Aziatische eilanden,’
Nadat het account van Atria gisteren een tweet aan Jansens artikel wijdde, ontstond er grote ophef. Zo vindt de rechtse opiniemaakster Kim Boon het hoogst amusant dat Atria gefinancierd wordt door het Aletta Jacobs Fonds.
Fabian van Hal, nummer 5 op de lijst van de links-seculiere partij Splinter, reageert: ‘Zijn ze nu serieus Aletta Jacobs, de voorvechter van het feminisme in Nederland, aan het afvallen? Het is echt clownerij ten top tegenwoordig.’
Het Twitter-account van BIJ1 Groningen is wel blij met de kritiek van Jansen op de beroemdste Nederlandse feministe. ‘Mensen kunnen tegen een vorm van onderdrukking strijden en aan de andere kant toch mensen onderdrukken. Dat niet doen, dat is waar wij voor staan.’
Aletta Jacobs was de eerste universitair geschoolde vrouwelijke arts. Ze startte in 1894 de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, dat in 1919 een feit werd.
Islamwetenschappers Annelies Moors en Martijn de Koning pleiten in het Parool voor repatriëring van alle Nederlandse Syriëgangers: IS-kinderen, -vrouwen én -strijders. Dat het kabinet-Rutte dit niet wil is een ondermijning van de rechtsstaat, stellen zij.
‘Zowel de rechten van kinderen als het recht op een eerlijk proces en de verplichting oorlogsmisdadigers te vervolgen – iets waar de slachtoffers recht op hebben – worden door Nederland met voeten getreden’, schrijven Moors (Universiteit van Amsterdam) en De Koning (Radboud Universiteit Nijmegen).
Volgens de auteurs schuift Nederland de rechtsstaat ook terzijde door Syriëgangers met een dubbele nationaliteit anders te behandelen dat degenen met alleen een Nederlandse nationaliteit. Ze beschouwen Nederlandse IS-strijders als onze jongens ‘een product van onze samenleving’. ‘Onze problemen worden geëxporteerd, zoals naar Marokko.’
De auteurs vinden de huidige situatie, waarin degenen die zelf een Nederlandse ambassade bereiken onder begeleiding terug kunnen keren, onrechtvaardig. Op deze manier zou het ‘recht van de sterkste’ gelden.
‘Degenen die het meest voor vervolging moeten vrezen, zullen vaak niet terug willen komen of doen dat nu onder de radar. Degenen die het kwetsbaarst zijn, kunnen dat niet op eigen houtje.’
Onderzoeker Christophe Paulussen van het T.M.C. Asser Instituut heeft net als Moors en De Koning kritiek op het Nederlandse beleid om Syriëgangers met een dubbele nationaliteit anders te behandelen. ‘Op deze manier maak je onderscheid in je aanpak tussen burgers’, stelde hij in de Kanttekening (2019). ‘Deze indirect discriminerende aanpak kan radicalisering in de hand werken.’
Gaan feminisme en de islam samen, of staan ze tegenover elkaar? Islamitische feministen vinden dit een achterhaalde vraag. ‘Voor mij betekent moslim zijn per definitie dat ik voor vrouwenrechten sta.’
In een recente lezing spraken socioloog Saskia Glas (Radboud Universiteit Nijmegen) en arts en islamoloog Noor Compier over het feminisme binnen de islam. De lezing werd georganiseerd door ‘De Ware Islam’, een jongerenorganisatie binnen de Ahmadiyya-moslimgemeenschap.
Ahmadiyya geloven dat de Indische moslimgeleerde Mirza Ghulam Ahmad (1835-1908) de laatste profeet is, iets dat volgens orthodoxe moslims overigens niet kan. In de grondbeginselen van de Ahmadiyya-moslimgemeenschap is direct te lezen: ‘De ware islam is een religie die gelooft in de gelijkheid en emancipatie van de vrouw’. En daar gaat het dan ook over tijdens de lezing.
‘Het leek de jongerenorganisatie wel belangrijk om vrouwen te betrekken bij dit onderwerp, in plaats van dat mannen erover vertellen,’ vertelt Compier met een lach.
Compier geeft vaker lezingen, maar dan gaat het niet alleen over feminisme. ‘Het is een cliché. Er is veel meer te vertellen dan alleen jihad en feminisme’, zegt ze. Ondanks dat ze inmiddels al bijna vijftien jaar lezingen geeft, vindt ze het niet meteen vervelend: ‘Het is altijd interessant om weer een ander perspectief te laten zien.’
Tijdens de lezing vertelt Compier over het islamitisch feminisme en haar eigen zoektocht naar haar plek binnen Nederland. Toen ze begin jaren negentig vanuit Pakistan in Nederland aankwam, leek het nog alsof migrantenvrouwen meer kans maakten als ze zich kleedden als een westerse vrouw.
Compier: ‘Ik vroeg me af: wat heb ik te bieden?’ Vanuit deze positie hielp het Compier, zelf behorend tot de Ahmadiyya, zich te verdiepen in haar geloof.
De andere spreker, Saskia Glas, heeft een compleet andere achtergrond. Zij besloot onderzoek te doen naar de mening over vrouwenrechten in Arabische landen toen ze hoorde over de massale aanrandingen in Keulen tijdens de nieuwjaarsnacht van 2015 op 2016.
‘Er werd gedacht dat het grootste deel van deze aanranders Noord-Afrikaanse asielzoekers waren. Het publieke debat dat volgde was niet heel genuanceerd en erg populistisch’, vertelt Glas in de lezing. ‘Er volgden protesten van Syrische asielzoekers die zeiden: ‘Ik heb een religie, maar ik ben geen seksist en ik geef wel om vrouwenrechten.’’
Haar interesse was aangewakkerd. De volgende vier jaar werkte Glas aan haar proefschrift over vrouwenrechten in Arabische landen.
Met enquêtes onder 70.000 Arabische burgers deed ze haar onderzoek. Hierin stonden vragen over hoe belangrijk de burgers hun geloof achtten en hoe vaak ze bijvoorbeeld naar de moskee gingen, aangevuld met vragen over vrouwenrechten zoals het recht op educatie en een carrière. Een op de vier noemt zichzelf een moslimfeminist, ‘een grote minderheid dus’, aldus Glas in de lezing. Deze mensen hebben geen problemen met vrouwenrechten.
Als er per land gekeken wordt, dan ziet Glas meer moslimfeministen in de landen met de sterkste feministische bewegingen, zoals Marokko, Tunesië, Egypte en Algerije. Ze zag ook dat vrouwen die zich sterk religieus voelden juist meer vrouwenrechten steunden. Noor Compier voegt toe dat feminisme al ontstond in de islam met de komst van de profeet Mohammed.
Compier: ‘Tegen alle gelovigen, het maakt niet uit of het een man of vrouw is, zegt de islam: ‘Wees als Maria (Maryam, de moeder van Jezus / Isa, red.)’. De islam ziet de vrouw niet als een lager wezen. Ik denk zelfs dat Europese vrouwen een verrijking kunnen vinden in de Koran.’
‘Mohammeds vrouwen mochten blijven werken, iets waar feministen in Nederland voor moesten vechten’
Hierover gaat het ook in de cursus van Anne Dijk, religiewetenschapper en islamitisch theoloog, die sinds begin deze week online te volgen is. Haar cursus duurt zes weken en gaat over de geschiedenis van vrouwen in de islam. Ze maakt zelf onderscheid tussen islamitisch feminisme en moslimfeminisme.
Het eerste is meer gericht op het bestuderen en interpreteren van islamitische bronnen. Moslimfeminisme strijdt tegen elke vorm van vrouwenonderdrukking, wat voornamelijk politiek, activistisch of seculier van aard kan zijn. ‘En er kan natuurlijk overlap zijn; een moslimfeminist kan zich baseren op islamitische bronnen’, vult Dijk aan.
Berna Toprak bevestigt dit. Ze is medeoprichter van moslimcollectief S.P.E.A.K., dat zich uitspreekt tegen structurele uitsluiting van moslimvrouwen. Toch krijgt het collectief daar niet altijd de ruimte voor binnen het westerse feminisme, zegt Toprak.
‘Het westerse feminisme heeft een andere geschiedenis dan moslimfeminisme. De strijd met de kerk, het verzet tegen de invloed van de kerk heeft het westerse feminisme erg gevormd. Het moslimfeminisme heeft een andere levensloop gehad. Toch blijft het binnen westers feminisme ‘raar’ als je religieus bent.’
Dit herkent Anne Dijk. Het zorgt ervoor dat ze terughoudend is om zichzelf meteen feminist te noemen. ‘Voor mij betekent moslim zijn per definitie dat ik voor vrouwenrechten sta.’ Zelfbeschikking en gelijkwaardigheid was er al in de tijd van de profeet Mohammed, stelt Dijk, alleen het woord ‘feminisme’ bestond nog niet.
‘Zijn vrouwen mochten blijven werken. Iets waar feministen in Nederland voor moesten vechten, is met de komst van de Koran gegeven. Voor mij is religie júíst een bron van emancipatie.’
Noor Compier ziet het onbegrip naar haar religie veel terug. ‘Het is extra lastig voor migranten die naar Europa toe komen. Zij zijn geen islamitische geleerden en toch worden ze in Europa aangesproken op allerlei regels en kennis van de islam die ze niet hebben.’
Er zijn vrouwen die in Nederland komen en stoppen met het praktiseren van de islam. ‘Zij zetten zich er tegen af, maar dit is een product van hun onderdrukking, iets dat in hun land voorkwam. Die patriarchale systemen zitten in de cultuur, in onwetendheid.’
Beeld: Wikimedia Commons
Toekomst
‘De profeet Mohammed voorspelde dat deze tijd de ergste moslimgeleerden zou kennen. Het zouden de ergste wezens op aarde zijn’, vertelt Compier. ‘Als je kijkt wat er in sommige moskeeën wordt gepredikt over de rol van vrouwen, dan is dit schokkend. Maar dit is tegen de leer van de islam.’
Om dit te verbeteren, is het volgens Compier vooral belangrijk dat we blijven onderwijzen over de islam. ‘Zo leer je mensen zelf na te denken, zodat ze geen schapen zijn.’
De laatste jaren ziet Berna Toprak ook een hoopvolle verandering in het gesprek rondom moslimfeminisme. ‘Soms resulteren gesprekken voor ons in verantwoording afleggen, dat we uit moeten leggen dat we wel echt feminist zijn. Maar sinds een paar jaar zie ik wel een shift: zo zie je tegenwoordig bij de Women’s March altijd een moslima die haar verhaal doet.’
Toprak ziet de verandering ook in talkshows en de politiek. ‘Ik zie enorm goede voorbeelden, maar dat maakt het niet meteen makkelijk. Als moslima hoef je er alleen maar te zíjn en je wordt van alle kanten aangevallen. Er wordt continu aan je getwijfeld. Gelukkig staat er nu altijd een netwerk klaar om je op te vangen.’
En S.P.E.A.K. hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden, voegt ze toe. ‘We kunnen leren van de zwarte vrouwenbeweging en van de LGBTQ+-beweging. We staan op de schouders van reuzen. Deze bewegingen zijn ons voor geweest en zij hebben vergelijkbare dingen meegemaakt. We kunnen ons nu organiseren en zo zie je dat er veel steun is. Dat geeft wel hoop voor de toekomst.’
Met de verkiezingen in aantocht zijn het altijd dezelfde personen op wie de media – en dus wij allemaal – inzoomen. Of we even kunnen stilstaan bij de vrijetijdskleding van Mark Rutte, of de verfrissende elitaire verschijning van Sigrid Kaag.
Gelukkig is er dit jaar eindelijk meer aandacht voor vrouwelijke lijsttrekkers. Maar echt divers is de groep nog niet. De leiders van de grootste partijen in ons land zijn man, wit en niet-jong. Jesse Klaver en Rob Jetten, de jongste telgen van de groep, zijn vroege dertigers die nog net tot de millennial-generatie behoren.
Het gebrek aan jonge stemmen in de politiek zou de oorzaak zijn van een gebrek aan interesse binnen de groep. Slechts vier op de tien jongvolwassenen zegt met politiek bezig te zijn. Om betrokkenheid aan te wakkeren schieten er talloze campagnes uit de grond om jongeren te motiveren te gaan stemmen. Maar doen we niet iets verkeerd als we die jaar in jaar uit moeten herhalen?
En is het wel zo raar dat een achttienjarige van kleur weinig connectie voelt met een Mark Rutte of een Wopke Hoekstra? Zeker na een jaar waarin voor veel mensen duidelijk is geworden wat anderen al langer wisten: deze politici geven bar weinig om de bestrijding van racisme, een goed klimaatbeleid of een eerlijke woningmarkt.
Volgens het CBS is bijna 30 procent van de bevolking jonger dan 25 jaar. Vanaf je achttiende mag je stemmen. Maar er zijn nauwelijks jonge politici in de Kamer waarin jongvolwassenen zich kunnen herkennen. Ook in de lokale politiek zijn jongeren amper vertegenwoordigd. Het aantal burgemeesters onder de dertig? Nul.
Is het wel zo raar dat een achttienjarige van kleur weinig connectie voelt met een Mark Rutte of een Wopke Hoekstra?
We faciliteren jeugdparticipatie binnen de politiek niet. En we geven politiek actieve jongeren structureel te weinig media-aandacht. Dit kan en moet anders. Veel besluiten die landelijk genomen worden gaan immers over het alledaagse leven en de toekomst van jongeren: klimaat, infrastructuur en de woningmarkt. Jongeren moeten hierover kunnen meebeslissen.
Daarnaast staan jongeren sneller in contact met generatiegenoten wereldwijd, en leren zo van elkaar. De jongeren van generatie Z, ook wel ‘zoomers’ genoemd, zijn kinderen van de digitale revolutie. Zij weten hoe en waar ze informatie moeten halen over politieke zaken. Ze connecten binnen no time met generatiegenoten van over de hele wereld, waar ze voorbeelden zien van hoe je kan opkomen voor je rechten. Of dacht je dat boomers de Black Lives Matters-protesten naar Nederland hebben gebracht?
Over de steeds kleiner wordende wereld gesproken: de Amerikaanse Alexandria Ocasio-Cortez is een van de weinige jongeren die wél een plekje in het parlement heeft veroverd. Wij zoomers prijzen haar om haar vernieuwende blik en jeugdige uitstraling. Zij spreekt een taal die we zelden van andere politici horen. Haar profilering is, anders dan die van Klaver en Jetten, niet berust op ‘serieus-genomen-willen-worden-ondanks-mijn-leeftijd’.
Ocasio-Cortez omarmt juist haar jeugdigheid en ziet dit als haar kracht. Door haar werk als serveerster en haar sociaaleconomische achtergrond uitdrukkelijk te benoemen geloven we haar als ze zegt dat ze vele lagen van de samenleving goed kent. Jongeren in Nederland verstaan haar taal. Een taal die ons het gevoel geeft dat we inspraak hebben. Daarom is het hoog tijd om de vensters open te zetten, zodat deze progressieve hope and change ook ons land komt binnenwaaien.
In Nederland heb je ook jonge politici als Ocasio-Cortez, die echte verandering willen. Denk aan D66’er Mohammed Saiah (26), die zich hard maakt voor kansenongelijkheid in het onderwijs. Of Almira Henic (28), nummer 13 bij Nida, die graag wil bijdragen aan het behapbaar maken van wetenschappelijke kennis. Aan jonge talenten geen gebrek, maar we moeten ze wel laten zien.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.