Kledinglabel Tommy Hilfiger heeft zijn eerste hoofddoek gelanceerd. Dit schrijft het Arabische medium the National.
Het kledingstuk is gemaakt van een lichte jacquarddoek in zacht grijs, versierd met de initialen TH (Tommy Hilfiger).
Het is niet de eerste keer dat Tommy Hilfiger de moslima-consument op het oog heeft. Onlangs droeg hijabi-model Halima Aden (foto, rechts) een op maat gemaakte boerkini van Tommy Hilfiger.
Het is geen verrassing dat Tommy Hilfiger zich aansluit bij de groeiende lijst van modehuizen die graag op de markt willen inspelen. Volgens het Global Islamic Economy-rapport is de mode-industrie voor islamitische vrouwen die zich ‘zedig’ willen kleden wereldwijd naar schatting £ 250 miljard euro waard.
Een aantal grote namen, zoals Giorgio Armani, Dolce & Gabbana, Burberry en DKNY, hebben allemaal kleding voor de islamitische markt uitgebracht, net als modehuizen H&M en Mango.
In Turkije is met verontwaardiging gereageerd op uitlatingen van de Amerikaanse presidentskandidaat Joe Biden. De Democraat leverde namelijk felle kritiek op de Turkse president Erdogan en zei de Turkse oppositie te zullen steunen.
Biden deed zijn gewraakte uitlatingen in een interview, dat al in december vorig jaar door de theNew York Times was opgenomen. Biden noemde daarin Erdogan een autocraat, bekritiseerde Erdogans anti-Koerdische politiek en zei de oppositie te willen steunen.
Biden zei dat hij het helemaal anders wilde doen dan president Donald Trump, die persoonlijk goed met de Turkse president kan opschieten. De presidentskandidaat vindt dat de Amerikanen actief de Turkse oppositie moeten steunen, zodat Erdogan op democratische wijze verslagen kan worden. ‘Niet door middel van een coup’, zei Biden expliciet.
Aanvankelijk zorgde de video voor weinig ophef. Maar afgelopen zaterdag dook de video opeens op op diverse social media. De Turkse regering reageerde boos. ‘De analyse van Turkije door Joe Biden is gebaseerd op pure onwetendheid, arrogantie en hypocrisie’, twitterde Erdogans woordvoerder Ibrahim Kalin. De dagen dat ‘het buitenland dicteert wat er in Turkije gebeurt’ zijn volgens Kalin voorbij.
Ook diverse politici van de seculier-nationalistische oppositiepartij CHP distantieerden zich snel van de uitspraken van Biden, meldt de Arabische nieuwszender al Jazeera. De Verenigde Staten mogen zich niet bemoeien met de ‘interne aangelegenheden’ van Turkije, vinden deze CHP’ers.
Documentairemaker Sakir Khader (VICE, VPRO) is gisteravond op het vliegveld van Istanbul de toegang geweigerd tot Turkije. Khader wordt vanmiddag uit het land deporteerd, meldt hij.
De Palestijns-Nederlandse Khader zou een vriend in Turkije bezoeken. Hij weet niet waarom Turkije hem de toegang tot het land ontzegd heeft.
Als journalist maakt Khader documentaires over vluchtelingen. De Griekse autoriteiten pakten Khader in november 2017 op en zetten hem het land uit, omdat hij zich op militair terrein had begeven. Khader was door een Griekse rechter veroordeeld, maar werd voorwaardelijk vrijgelaten.
Op Twitter vertelt Khader dat hij Turkije nooit meer in mag. Hij heeft een ‘lifetime ban’ gekregen.
SP-Kamerlid Sadet Karabulut laat weten dat ze Kamervragen heeft gesteld aan minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken. ‘Journalisten zijn geen terroristen. Journalisten zijn geen criminelen.’
Wat betekent 75 jaar onafhankelijkheid voor Indonesië? En waarom erkent Nederland 17 augustus 1945 juridisch niet als de officiële dag waarop Indonesië onafhankelijk werd?
Vandaag viert de republiek Indonesië haar 75-jarige bestaan als onafhankelijke staat. Voor Nederland is de voormalige kolonie echter niet 75 jaar, maar 71 jaar onafhankelijk. De Nederlandse regering aanvaardde de onafhankelijkheid van Indonesië pas in 1949, na de zogeheten ‘politionele acties’.
‘Ik ben eindelijk een volwaardig mens. Dat ging er door mij heen op het moment dat de onafhankelijkheid in Indonesië op 17 augustus 1945 werd uitgeroepen’, vertelt de Indonesisch Nederlandse Francisca Pattipilohy. Zij was negentien toen Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid uitriepen.
‘In Nederlands-Indië werden wij ‘inlanders’, zoals de Nederlandse bezetters ons noemden, niet beschouwd als volwaardige mensen. Ik had wel Europees onderwijs genoten en sprak Nederlands, maar in de tram moest ik in een aparte wagon zitten samen met andere inlanders’, aldus de inmiddels 94-jarige Pattipilohy. ‘En zwemmen in het zwembad? Dat mochten wij niet, want het zwembad was alleen bedoeld voor de witte Nederlanders. Zo erg was het racisme in de voormalige kolonie.’
Francisca Pattipilohy (Beeld: Marjolein van Pagee)
Haar Molukse vader werkte ten tijde van de koloniale bezetting als zelfstandig architect voor verschillende Nederlandse ondernemingen. ‘Er waren ook Nederlandse architecten, maar door de taalbarrière konden ze niet communiceren met de Indonesische arbeiders, die al het zware werk moest verrichten. Daarom had de Nederlandse regering in de voormalige kolonie mensen als mijn vader in dienst genomen. Hij moest als contactpersoon fungeren tussen de Nederlandse bestuurders en het Indonesische volk.’
Dankzij haar vaders functie kreeg Pattipilohy wel toegang tot onderwijs. Het overgrote deel van de Indonesische bevolking kreeg deze kansen niet, hun recht op onderwijs werd ontnomen door de koloniale machthebbers.
‘De onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 was een ongelooflijke bevrijding voor ons. We konden ons op dat moment eigenlijk niet goed realiseren wat het betekende. Dat begon pas nadat de Nederlandse invloeden waren verdreven, en toen we als Indonesië het land gingen opbouwen.’
‘Ik ben eindelijk een volwaardig mens. Dat ging er door mij heen op het moment dat de onafhankelijkheid werd uitgeroepen’
Pattipilohy is in 1947 naar Nederland gekomen om Indisch recht te studeren aan de Universiteit Leiden, waar zij ook haar echtgenoot leerde kennen. In 1951 keerden zij samen terug naar Indonesië om bij te dragen aan de opbouw van het land. Tot zij in 1965 ten tijde van de anticommunistische zuivering van oud-president Soeharto werd opgepakt zonder concrete beschuldiging. Door de Indonesische regering werd zij naar de vrouwengevangenis in Jakarta overgebracht, waar ze acht maanden werd vastgehouden. Tegen haar wil, vertrok ze in 1968 samen met haar ouders en haar kinderen naar Nederland uit veiligheidsoverwegingen. Haar echtgenoot overleed in 1975 in gevangenschap.
Verdeel-en-heers-politiek
‘Een van de grootste misdaden van het Nederlands kolonialisme in Indonesië is de verdeel-en-heers politiek, die ze hebben uitgevoerd ten opzichte van de meer dan 120 etnische groepen die er in Indonesië bestaan’, zegt zij. Ze verwijst naar de oprichting van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL), dat bestond uit verschillende etnische groepen, voornamelijk uit Molukkers, Javanen en Sundanezen.
‘Dit leger werd onder andere ingezet om de belangen van het Nederlands kolonialisme te beschermen of om nieuwe gebieden te veroveren. Denk aan de dertig jaar durende Atjeh-oorlog, waar Indonesiërs hun broeders moesten vermoorden, omdat Nederland het pepermonopolie in Atjeh ten koste van alles wilde verkrijgen.’
Een ander voorbeeld was de expeditie naar Bali, die in het begin van de twintigste eeuw werd uitgevoerd om het monopolie op opium te verkrijgen, aldus Pattipilohy. ‘Toen werden de belangrijkste Indonesische koninklijke families, kinderen en zelfs baby’s vermoord door het KNIL.’
De nationalistische gevoelens van de Indonesische bevolking onder leiding van pemuda’s – jongeren – nam toe nadat de Japanse bezetters op 15 augustus 1945 capituleerden. Vlak na de onafhankelijkheidsverklaring pleegden sommige nationalistische jongeren geweld tegen Nederlanders en Indonesiërs die sympathiseerden met het koloniale regime. Zij wilden de terugkeer van de Nederlandse koloniale bezetters in Indonesië tegenhouden.
Deze periode staat bekend als ‘Bersiap’. In de Nederlandse vertelling van de geschiedenis zou de Bersiap-periode een aanleiding zijn voor wat daarna volgde: de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog van 1945 tot 1949, ook bekend onder de eufemistische term ‘politionele acties’.
Een eenzijdige vertelling van de geschiedenis, vindt fotograaf en historica Marjolein van Pagee. ‘Als in Nederland wordt gesproken over de periode 1945-1949 in Indonesië, dan begint de vertelling met de Bersiap’, zegt zij. ‘Het begon volgens veel Nederlanders met Indonesiërs die ineens heel wild werden en allerlei wraakacties pleegden met veel geweld. Wat zich ver voor Bersiap-periode afspeelde – de Nederlandse bezetting die 350 jaar lang duurde, het brute optreden van de KNIL, de uitbuiting, de slavernij en het racisme – wordt vaak buiten beschouwing gelaten.’
Gezamenlijke geschiedenis
Om de vertelling van de koloniale geschiedenis van Nederland naar eigen zeggen te dekoloniseren, richtte Van Pagee het platform Histori Bersama op. Deze website biedt vertalingen aan van zowel Indonesische als Nederlandse vertellingen van de geschiedenis, zodat mensen uit beide landen meer toegang en inzicht krijgen in perspectieven die anders door de taalbarrière niet gezien of gehoord worden.
Marjolein van Pagee (Beeld: Kirsten van Santen)
Hierbij werkt Van Pagee nauw samen met de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden (K.U.K.B.). Onder leiding van voorzitter Jeffry Pondaag en mensenrechtenadvocate Liesbeth Zegveld spant deze stichting meerdere rechtszaken aan tegen de Nederlandse Staat. Doel is om verantwoordelijkheid op te eisen voor de slachtoffers en nabestaanden van het geweld dat het Nederlandse leger pleegde op de Indonesische bevolking in 1945-1949.
In 2011 won de stichting haar eerste rechtszaak tegen de Nederlandse staat voor het bloedbad in het dorp Rawagede. Het Nederlandse leger executeerde daar in 1947 ruim vierhonderd Indonesische burgers. Nadat de rechtszaak werd gewonnen zette K.U.K.B. haar missie voort. Zo won de stichting in 2015 een rechtszaak waarmee de Nederlandse Staat aansprakelijk werd gesteld voor de onrechtmatige executies van ongeveer 3.500 Indonesische burgers op het eiland Zuid-Sulawesi tijdens de ‘politionele acties’.
Als gevolg van de toenemende publieke belangstelling voor wat zich in Indonesië afspeelde in 1945-1949, besloot de Nederlandse regering 4,1 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het grootschalige onderzoek ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’. Het vier jaar durende onderzoeksprogramma, waarvan de resultaten in 2021 bekend worden gemaakt, wordt uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD). De directe aanleiding voor dit onderzoeksprogramma was het in 2016 gepubliceerde boek De brandende kampongs van generaal Spoor, door historicus Remy Limpach.
Imagoschade
Historica Van Pagee heeft kritiek op dit grootschalige onderzoeksprogramma. ‘Tot op de dag van vandaag heeft Nederland 17 augustus 1945 juridisch niet erkend als het moment waarop Indonesië onafhankelijk werd’, zegt zij. ‘In het onderzoek wordt over de periode 1945-1949 wel gesproken van ‘Indonesië’, maar de juridische erkenning blijft onduidelijk. Je kunt het niet hebben over Indonesië in die periode, als je het nalaat om te vertellen dat Nederland de onafhankelijkheid in 1945 niet erkent.’
‘De reden dat de Nederlandse staat het vierjarige onderzoeksprogramma financiert is om verantwoordelijkheid te veinzen’
Met het financieren van het onderzoek gaf de Nederlandse regering aan bereid te zijn om haar eerdere standpunten uit 1969 te herzien. Destijds stelde de staat zich op het standpunt dat er geen sprake was geweest van ‘systematische wreedheden’ en dat ‘de krijgsmacht zich als geheel correct heeft gedragen in Indonesië’ tussen 1945-1949. Deze standpunten waren gebaseerd op het archiefonderzoek ‘de Excessennota’, dat de ambtenaar Cees Fasseur in 1969 uitvoerde in opdracht van de Staat.
‘De reden dat de Nederlandse staat het vierjarige onderzoeksprogramma financiert is eerder om verantwoordelijkheid te veinzen, met als doel zo weinig mogelijk imagoschade te leiden als gevolg van de vervelende rechtszaken van K.U.K.B.’, zegt Van Pagee. ‘Daarnaast is het onzin dat de Nederlandse staat het boek van Limpach nodig had om te beseffen dat er verschrikkelijke dingen zijn gebeurd’, gaat zij verder. Volgens Van Pagee zouden de talloze dossiers die zijn aangemaakt om de claims van K.U.K.B. mee af te wijzen hun ogen allang hebben geopend.
De onderzoekers en de Nederlandse regering ontkennen niet dat de rechtszaken een rol hebben gespeeld in de toenemende publieke belangstelling voor de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Maar ze worden niet gezien als de belangrijkste aanleiding voor het vierjarige onderzoek en dat wringt, aldus Van Pagee.
Daarnaast zou K.U.K.B., die de belangen van Indonesische slachtoffers en nabestaanden behartigt, niet bij het onderzoek zijn betrokken, net als geen enkele andere organisatie die de Indonesische slachtoffers en nabestaanden vertegenwoordigt. Wel zijn Indische en veteranenorganisaties, en het Nationaal Comité 4 & 5 mei benaderd voor de klankbordgroep van het onderzoek. ‘Ze kijken als het ware over de schouders van de onderzoekers mee’, zegt Van Pagee.
‘Zonder K.U.K.B., zonder de rechtszaken was er geen onderzoek geweest. Simpelweg omdat er voor een regering een actuele politieke prikkel nodig is om zoveel geld uit te geven. Dat doen ze niet zomaar. De rechtszaken vormen die prikkel’, vervolgt zij. ‘De onderzoekers doen ook net alsof zij uit zichzelf geïnteresseerd raakten in het onderwerp. Maar waar waren ze dan al die jaren?’
Erkenning
Zo plaatste Van Pagee op haar platform de open brief die Jeffry Pondaag samen met Francisca Pattipilohy in 2017 schreef aan de Nederlandse regering, om de bezwaren op het onderzoeksprogramma te uiten. Hierin staat onder andere te lezen dat zij bezwaar hebben op de onderzoeksopzet, die er vanuit gaat dat Indonesië het rechtmatige eigendom was van Nederland. Verder vinden zij dat Indonesische onderzoekers een autonomere en prominentere rol verdienen in dit onderzoek. De open brief is inmiddels door ruim 130 wetenschappers, journalisten en andere organisaties ondertekend.
Een van de ondertekenaars is de Indonesiër Hadi Purnama, voorzitter van het Human Rights Center binnen de faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universitas Indonesia. Op dit moment doet hij aan de Vrije Universiteit van Amsterdam promotieonderzoek naar internationaal handelsrecht en de mensenrechten in Zuidoost-Azië.
Hadi Purnama (derde van links) (Beeld: Marjolein van Pagee)
Dat Indonesië niet geïnteresseerd zou zijn in de koloniale geschiedenis spreekt hij tegen. ‘Oud-minister Ben Bot zou hebben gezegd dat Indonesië het niet meer wil hebben over het verleden, en dat we alleen gericht zijn op de toekomst. Aan hem wil ik de vraag stellen: Met wie hebt u gesproken?’
Er is volgens Purnama een verschil tussen wat de Indonesische regering vindt en wat het Indonesische volk vindt. Indonesische officieren zouden volgens hem meer geïnteresseerd zijn in het onderhouden van de handelsrelatie met Nederland, maar voor het Indonesische volk is de pijn van het verleden nog voelbaar. ‘Het volk verdient de verontschuldigingen en verantwoording van Nederland. Dan heb ik het over de nabestaanden en slachtoffers van jarenlange onderdrukking, uitbuiting en geweld.’
De verontschuldigingen die Koning Willem-Alexander maakte tijdens het staatsbezoek aan Indonesië in maart van dit jaar beperken zich tot de periode 1945-1949, gaat hij verder. De 350 jaar daarvoor blijven echter onbenoemd.
‘Het volk verdient de verontschuldigingen en verantwoording van Nederland’
Daarnaast is het zaak dat Nederland 17 augustus juridisch erkent als de officiële Onafhankelijkheidsdag van Indonesië, stelt Purnama. ‘Stel dat Nederland 1945 wel zou erkennen als het jaar waarop Indonesië onafhankelijk werd. Dan heeft Nederland in de periode 1945-1949 oorlog gevoerd tegen een soevereine staat. Daartegenover staan strafrechtelijke gevolgen. De soevereiniteitsoverdracht die Nederland in december 1949 heeft ondertekend om Indonesië eindelijk te erkennen als onafhankelijke natie, staat dan op losse schroeven.’
Purnama bepleit een Waarheids- en Verzoeningscommissie, naar het voorbeeld van de commissies die landen als Argentinië en Chili hebben opgericht. Deze commissies doen onderzoek naar mensenrechtenschendingen uit het verleden en maken dit publiekelijk bekend.
‘Waarheid en verzoening, dat zouden de uitgangspunten moeten zijn voor het vierjarige onderzoeksprogramma dat de Nederlandse staat financiert: de waarheid boven tafel krijgen, het gesprek aangaan met Indonesische volksvertegenwoordigers en verantwoording afleggen voor de fouten gemaakt in het verleden. De resultaten van het onderzoeksprogramma zullen oude wonden ophalen die Nederland zelf nog niet heeft verwerkt. Daarbij vraag ik me af of Nederland wel klaar is om zijn verleden onder ogen te zien.’
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gaat zich buigen over het opheffen van de immuniteit van Turkse parlementariërs.
In 2016 besloot het Turkse parlement, gedomineerd door president Erdogans AKP, de immuniteit van parlementariërs op te heffen. Niet lang daarna werden veertien pro-Koerdische HDP-parlementariërs, waaronder partijleiders Selahattin Demirtas en Figen Yüksedag, gearresteerd.
De HDP heeft het besluit van het Turkse parlement om de parlementaire immuniteit op te heffen naar het Turkse Constitutionele Hof gebracht, maar kreeg nul op het rekest. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg wil de zaak nu wel behandelen.
Eén van de advocaten van de HDP zegt dat het besluit van het Turkse parlement om die immuniteit van parlementariërs op te heffen puur politiek was – en gericht tegen de HDP.
Demirtas werd in 2016 gearresteerd op verdenking van terroristisme-gerelateerde activiteiten. In 2018 oordeelde het EHRM al dat de langdurige voorlopige hechtenis van Demirtas in strijd was met het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens. Het EHRM beval de Turkse regering Demirtas 10.000 euro smartengeld te betalen en vrij te laten – tevergeefs: hij zit nog steeds vast.
Iran en Turkije zijn woedend over het besluit van de Verenigde Arabische Emiraten om de diplomatieke betrekkingen met Israël te normaliseren. De VAE zouden hiermee de Palestijnse zaak verraden.
Volgens het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken is de deal van de VAE met Israël, die er dankzij Amerikaanse tussenkomst gekomen is, een dolk in de rug van het Palestijnse volk en van alle moslims. En Turkije verklaart dat de mensen in de regio ‘dit schijnheilige gedrag nooit zullen vergeten, of zullen vergeven’. Erdogan dreigt de diplomatieke betrekkingen met de Emiraten te verbreken.
De VAE hebben nooit oorlog met Israël gevoerd en hadden altijd al goede betrekkingen met het land. Nu worden deze betrekkingen geformaliseerd. In ruil daarvoor heeft Israël toegezegd delen van de bezette Westbank voorlopig niet te zullen annexeren.
Israël heeft met drie Arabische landen normale diplomatieke betrekkingen. Naast de VAE zijn dit Egypte en Jordanië. Met Turkije heeft Israël – officieel – ook normale diplomatieke betrekkingen, maar de verhoudingen zijn verslechterd na het aan de macht komen van Erdogan en zijn islamistische AKP.
Eerder uitten de Palestijnse Autoriteit en Hamas hun woede over de deal. Zij zien met lede ogen aan hoe Israël uit zijn relatief geïsoleerde positie in de regio probeert te komen. Hamas rept van een ‘verraderlijke steek in de rug van het het Palestijnse volk.’
Voor Donald Trump, die heeft bemiddeld tussen Israël en de VAE, is dit een belangrijke politieke overwinning. Voor zijn herverkiezingscampagne zal dit diplomatieke succes mooi uitkomen.
Afgelopen nacht is het Indisch Monument in Den Haag beklad. Activisten van Aliansi Merah Putih (Rood-Witte Alliantie) zitten achter deze actie, zo laten zij op Facebook weten.
Op 15 augustus 1945 eindigde de Tweede Wereldoorlog, nadat Japan zich overgaf. Morgen worden daarom de slachtoffers van de Japanse bezetting in Indonesie (1942-1945) herdacht bij het Indisch Monument.
De actiegroep vindt deze herdenking ‘hypocriet’ omdat ‘Nederland na de Tweede Wereldoorlog een invasie pleegt op een soevereine staat en deze opnieuw wil bezetten, terwijl Rotterdam nog in puin ligt’.
Volgens de actiegroep pleegde Nederland tussen 1945 en 1949 oorlogsmisdaden tegen het Indonesische volk tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Op 17 augustus 1945 riepen Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uit, waarna Nederland via militaire acties het gezag over delen van Indonesië probeerde te herstellen.
Ook vindt de actiegroep het kwalijk dat tijdens de Indiëherdenking komende zaterdag alleen mensen ‘met Europese status’ zouden worden herdacht die geleden hebben onder de Japanse bezetting, niet de Indonesiërs.
Op het monument is onder meer de tekst ‘Kami belum lupa’ geklad, Indonesisch voor ‘Wij zijn het niet vergeten’. Ook staat er de datum 17 augustus 1945
‘Het is meer dan duidelijk dat deze herdenking in de volledigheid problematisch is’, schrijven de activisten op Facebook. ‘De koloniale agressors worden herdacht terwijl de indigenous volken stelselmatig worden uitgewist en hun stemmen genegeerd.’ Ook storen de activisten zich eraan dat Thierry Baudet en Annabel Nanninga van Forum voor Democratie op de herdenking aanwezig zullen zijn.
De actiegroep wil geen dialoog: ‘Er zijn genoeg vreedzame debatten gevoerd. Wij zullen een doorn in het oog blijven voor jullie zoals toen Sukarno en Hatta de onafhankelijkheid uitriepen.’
De actiegroep Aliansi Merah Putih heeft in juni ook het standbeeld van Johan van Oldenbarnevelt bij de Haagse Hofvijver beklad met de de tekst ‘F*ck VOC’. Oldenbarnevelt was de oprichter van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, die grote delen van Indonesië koloniseerde, wat met geweld en onderdrukking gepaard ging.
De Federatie Indische Nederlanders (FIN) heeft na het bekladden van het standbeeld van Oldenbarnevelt aangifte tegen Aliansi Merah Putih gedaan. Dat doet FIN nu wederom. ‘FIN doet aangifte en eist nu permanent toezicht. Daders moeten keihard worden gestraft voor deze laffe en schandalige daad.’
Afgelopen maanden hebben veel zwarte Nederlanders onbetaald emotionele arbeid verricht voor de Nederlandse samenleving. Dankzij de wereldwijde golf van antiracisme-protesten stonden de ogen van de samenleving ineens op hen gericht. In persoonlijke kringen werd ineens van zwarte Nederlanders verwacht hun ervaring met racisme te delen. Voor de zoveelste keer moesten zij aanhoren dat hun witte vrienden ‘onwetend’ en ‘niet bewust’ van hun privileges waren. Soms kregen zwarte Nederlanders excuses aangeboden, van vrienden en collega’s die zich ooit racistisch hebben uitgedrukt of gedragen.
Zwarte Nederlanders mochten ineens massaal bij radio- en televisieprogramma’s aanschuiven. Ze werden uitgebreid door kranten geïnterviewd. Ze mochten zelfs in het Torentje het gesprek aangaan met de minister-president. Deze collectieve aandacht zorgde ervoor dat de pijn van zwarte Nederlanders gratis tentoongesteld werd. Ze mochten hun pijn, woede en frustraties met de rest van Nederland delen.
Dit is een veelzeggend patroon in de Nederlandse samenleving. Zwarte mensen kunnen bij belangrijke tafels aanschuiven, maar vooral als het over racisme, entertainment of sport gaat. Ze treden zelden op als deskundigen of bestuurders. Hun zwarte lichamen en de daaraan gekoppelde ervaringen en emoties zijn interessanter, niet hun brein en professionele vaardigheden.
Emotionele arbeid is een dienst waarbij het gebruikmaken van jouw emotie centraal staat. Het is vaker onzichtbaar, en krijgt daardoor weinig tot geen maatschappelijke waardering. Sommige groepen krijgen uiteraard wel betaald voor hun emotionele arbeid – denk hier aan de ober, de receptionist en de acteur, bij wie het strategisch inzetten van emotie een belangrijk onderdeel vormt van hun werk. Toch krijgt het overgrote deel in de samenleving niet betaald voor hun emotionele arbeid.
Denk aan die zwarte vriend die voor de zoveelste keer, op de gekste momenten, de eigen ervaringen over racisme moet uitleggen. Of aan al die Afro-Nederlanders die gratis koffie dronken, bij televisieprogramma’s aanschoven en interviews aan kranten gaven om de rest van Nederland duidelijk te maken dat zij, ondanks hun zwarte huidskleur, ook mensen van vlees en bloed zijn, en dus erkenning en respect verwachten.
Volgens de Afro-Amerikaanse schrijfster Toni Morrison leidt racisme in essentie tot afleiding. Racisme houdt je tegen om jouw werk te doen, want het dwingt je telkens weer om jouw bestaansrecht uit te leggen. Met andere woorden: racisme zorgt ervoor dat mensen reageren in plaats van regeren. Een meesterwerk schrijven, een chef-kok worden, een uitstekende vader worden – het zijn zaken die mensen ambiëren als ze de kans krijgen meesters van hun eigen levens te worden.
We vergeten het te vaak, maar praten over racisme is bijna een fulltime baan voor sommige mensen
Racisme is één grote afleiding, omdat het mensen de keuze ontneemt om echt vrij te zijn. Racisme leidt ertoe dat mensen reageren en gratis emotionele arbeid verrichten, in plaats van doen wat ze eigenlijk willen doen.
Ik heb de afgelopen maanden van dichtbij gezien hoe vrienden en bekenden in de knoop kwamen, omdat ze naast hun werk ook allerlei interventies in de media moesten doen over racisme. We vergeten het te vaak, maar praten over racisme is bijna een fulltime baan voor sommige mensen. Het zuigt niet alleen tijd op, maar ook energie.
Daarom wil ik een prangende vraag stellen: kunnen wij een samenleving bouwen waarin de emotionele arbeid van zwarte Nederlanders en andere ‘minderheidsgroepen’ fiscaal wordt gecompenseerd? Het is helemaal geen gekke gedachte als zwarte Nederlanders na een emotioneel gesprek over racisme en huidskleur meteen een betaalverzoek naar hun toehoorders sturen. Ik weet dat dit geen structurele problemen oplost, maar het lijkt mij een aantrekkelijke gedachte. Racisme stinkt, geld niet.
Een Rohingya-moslim mag zich niet verkiesbaar stellen als kandidaat voor de komende parlementsverkiezingen in Myanmar, aldus de Arabische nieuwszender al Jazeera.
Volgens diverse mensenrechtenorganisaties is dit besluit het bewijs voor de ‘aanhoudende genocide’ op de Rohingya.
Het gaat om de 58-jarige Abdul Rasheed van de Democratie en Mensenrechtenpartij, een partij die is opgericht om de rechten van de Rohingya die nog in Myanmar wonen te behartigen.
De verkiezingscommissie van Myanmar weigert Rasheed als kandidaat omdat zijn ouders geen staatsburgers zouden zijn toen hij geboren was, iets wat hij zelf betwist en bewijs voor zegt te hebben.
‘De enige reden waarom dit gebeurt, is omdat ze geen Rohingya in het parlement willen’, aldus Rasheed.
In 2017 besloot het leger om zo’n 750.000 Rohingya uit Myanmar te verdrijven. Ze werden niet langer als burgers van het land gezien. Veel Rohingya wonen nu in vluchtelingenkampen in buurland Bangladesh.
De Rohingya die nog wel in Myanmar wonen, zo’n 600.000, worden niet eens als tweederangs burgers beschouwd, maar als niet-burgers van het land. Ze hebben geen stemrecht en mogen zich, zo blijkt nu, ook niet kandidaat stellen voor de verkiezingen.
Drie Rohingya-partijen, waaronder de Democratie en Mensenrechtenpartij, wilden graag meedoen aan de parlementsverkiezingen die in november zullen worden gehouden. De autoriteiten doen er alles aan om hun deelname te voorkomen.
De Namibische president Hage Geingob heeft een Duits aanbod van 10 miljoen euro verworpen, schrijft Deutsche Welle. Duitsland stelde dit bedrag voor als compensatie voor de genocide (1904-1908) op de Herero en Nama in Duits Zuidwest-Afrika, het huidige Namibië.
‘Het huidige bod voor herstelbetalingen door de Duitse regering blijft een openstaande kwestie en is niet aanvaardbaar voor de Namibische regering’, aldus Geingob in een verklaring. Hij voegt hieraan toe dat een speciale gezant van de regering zal blijven onderhandelen over een nieuw bod.
De president maakte ook bezwaar tegen het Duitse gebruik van de term ‘genezing van de wonden’ in plaats van het woord ‘herstelbetalingen’, en zei dat de terminologie verder zou worden besproken.
Sinds 2015 onderhandelen Duitsland en Namibië over een regeling, waarin Duitsland zijn excuses aanbiedt voor de massamoord op tienduizenden mensen en Namibië ontwikkelingshulp geeft ter compensatie. Duitsland heeft nog geen officiële excuses voor de volkerenmoord aangeboden.
Wel heeft Berlijn nu erkend heeft dat de koloniale autoriteiten toentertijd verantwoordelijk waren voor de wreedheden. Ook wil Duitsland geen directe herstelbetalingen overmaken, maar dit via ontwikkelingshulp doen.
Tussen 1904 en 1908 werden zo’n 80.000 mensen vermoord door het Duitse koloniale bewind. Het was de eerste genocide van de twintigste eeuw. Het Duitse koloniale bewind strafte de Herero en de Nama collectief omdat ze in opstand waren gekomen tegen het Duitse gezag. Waterputten werden vergiftigd, mensen werden over de grens verdreven, ze werden vermoord en in concentratiekampen opgesloten, waar velen omkwamen.
Duitsland heeft in 2015 de genocide erkend maar is huiverig voor het aanbieden van excuses, want dit kan leiden tot een miljardenclaim. Daarom stelde Duitsland voor om via ontwikkelingshulp te investeren in Namibië, maar hier neemt het land geen genoegen mee.
Sinds 2015 is in Duitsland een discussie op gang over het koloniale verleden (1885-1918). Sommigen vinden dat Duitsland dit verleden best wat kritisch onder ogen moet zien en dat dit in het Duitse geschiedeniscurriculum een ondergeschoven kindje is. Zo stellen ze voor de Petersallee, vernoemd naar de Duitse kolonisator Carl Peters die Tanzania koloniseerde, te veranderen in een andere naam.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.