18.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 699

Meer kleur in de Kamer? Bij de progressieve partijen begint het te jeuken

0

Haalt bij de verkiezingen van 2021 wél een donker persoon de Tweede Kamer? Diversiteit staat nu hoog op de politieke agenda, maar binnen de progressieve partijen klinkt de roep om ook de interne diversiteit eens op peil te hebben. ‘Minimaal één persoon van kleur in de top vijf van de lijst, minimaal één minister van kleur. Dat is onze inzet.’

In de huidige Tweede Kamer zitten geen Afro-Nederlandse politici. De politieke jongerenorganisaties van CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, PvdA en SP drongen er onlangs bij hun moederpartijen op aan met diversere kandidatenlijsten te komen. Er moet meer kleur in de Kamer komen, stellen zij, zodat ook minderheden zich gerepresenteerd voelen.

UvA-politicoloog Liza Mügge vindt het een ‘supergoed initiatief’, vertelt ze aan de telefoon. ‘Het past helemaal in deze tijd. De actiebereidheid van politiek betrokken jongeren is in deze tijd groot, veel groter dan vijftien jaar geleden. Het is niet alleen Black Lives Matter, maar ook de klimaatdemonstraties. Activistische jongeren zijn betrokken en hyperbewust. En ze zijn helemaal klaar met de oververtegenwoordiging van de witte man.’

Liza Mügge (Beeld: Monique Kooijmans)

Mügge is blij dat deze politieke jongeren uitgerekend nu hiermee komen. Ze zegt dat de partijen het thema diversiteit hebben verwaarloosd. ‘In de jaren negentig en nul waren PvdA, GroenLinks en CDA hier druk mee bezig en waren er ook allerlei diversiteitsclubjes. Maar daarna zakte de aandacht weg. Geweldig dat de politieke jongerenorganisaties dit nu weer op de agenda hebben gezet.’

Floris Vermeulen, ook politicoloog aan de UvA, vertelt dat het onderwerp diversiteit op kandidatenlijsten moeilijk wetenschappelijk te onderzoeken is. ‘Partijen geven geen inzicht in hoe ze lijsten samenstellen.’ In 2014 deed Vermeulen hier veldonderzoek naar met een groep studenten. Ze hielden interviews met lokale politici en bestuurders in Amsterdam en wilden graag weten hoe lijsten werden samengesteld en wat de rol van diversiteit was.

‘Heel veel dingen gebeuren achter de schermen. Partijen zijn hierover weinig transparant. Uit ons onderzoek bleek dat in 2014 diversiteit nauwelijks een rol speelde bij het samenstellen van de kandidatenlijsten. Dat had meteen een effect op de lijsten zelf, die waren witter dan bij vorige verkiezingen en stonden kandidaten met een diverse achtergrond op nóg lagere plaatsen dan daarvoor.’

Floris Vermeulen (Beeld: YouTube)

Vermeulen vermoedt dat de opkomst van Denk er mede voor heeft gezorgd dat diversiteit in 2018 een weer belangrijkere rol is gaan spelen bij andere partijen. ‘Rond 2006 had je in Amsterdam allemaal spraakmakende mensen van kleur bij de PvdA: Ahmed Aboutaleb, Ahmed Marcouch, Fatima Elatik en Hannah Belliot. Zij zijn inmiddels verdwenen, maar werden niet opgevolgd door anderen.’

‘Er kwamen geen nieuwe Aboutalebs, Marcouchs en Elatiks’

Behalve de opkomst van Denk, Nida en BIJ1 waren er meer factoren die de ‘witheid’ van de gevestigde partijen heeft versterkt, legt Vermeulen uit. ‘Politici met sterke wortels in migrantengemeenschappen werden van cliëntelisme beschuldigd, dat ze hun familieleden en vriendjes aan baantjes hielpen. Daarnaast heb je de verrechtsing van het politieke klimaat, waardoor diversiteit minder belangrijk werd. En ten slotte hebben partijen onvoldoende geïnvesteerd in diversiteit. Er kwamen geen nieuwe Aboutalebs, Marcouchs en Elatiks.’

Partijen als Denk, Nida en BIJ1 zorgen ervoor dat diversiteit weer een belangrijk thema wordt bij de grote partijen, legt Vermeulen uit. ‘Nourdin el Ouali zat eerst bij GroenLinks voordat hij Nida oprichtte. Maar met het kleine Nida bereikt hij meer, vertelde hij ooit, omdat progressieve partijen zijn agendapunten nu sneller overnemen. Daarnaast zie je in Amsterdam dat Simion Blom van GroenLinks en Sofyan Mbarki van de PvdA profiteren van de concurrentie van BIJ1 en Denk. Zij zouden vermoedelijk minder invloed gehad hebben in hun partij als BIJ1 en Denk er niet waren geweest.’

Hetzelfde brilmontuur

Hoe kijken politieke partijen zelf aan tegen diversiteit binnen de eigen gelederen? We spraken hierover met partijleden van kleur die zich binnen hun partijen veel met diversiteit bezighouden.

Beeld: Janarthanan Sundaram

Janarthanan Sundaram was voor D66 gemeenteraadslid in Enschede en is tegenwoordig voorzitter van de Diversiteitsbeweging binnen die partij. Het thema diversiteit leeft nu, vertelt hij. ‘Toen de Black Lives Matter-protesten in de VS begonnen, werd ik veel meer door allemaal D66’ers gebeld. Ze hadden nu eindelijk door hoe belangrijk diversiteit is.’

Volgens Sundaram geloven D66’ers nog te veel in het idee van ‘witte onschuld’. ‘We denken dat we progressief, tolerant en verlicht zijn. Dat racisme iets is van de ander. Maar wij zijn een hele witte partij, een partij van voornamelijk hoogopgeleiden bovendien. En als je op een D66-congres bent ga je bijna denken’, zegt hij ironisch, ‘dat ze allemaal voor hetzelfde brilmontuur hebben gekozen.’

Dat D66 niet zo divers zou zijn, komt volgens Sundaram door de netwerken die iedereen opbouwt. Men gaat het liefst om met iemand die op henzelf lijkt. ‘Mensen kennen elkaar van de studentenvereniging, van de Jonge Democraten (de jongerenafdeling van D66, red.), ze hebben een comfortabel netwerk. Nieuwe leden zonder netwerk binnen de partij maar met ambitie die zich bij D66 aansluiten staan ten opzichte van deze witte jongens op 3-0 achterstand. Dat moet gelijk worden getrokken.’

De Diversiteitsbeweging timmert al langere tijd aan de weg, maar het thema diversiteit stuit op te veel weerstand om echt door te pakken, zegt Sundaram: ‘Met veel moeite hebben we gelobbyd voor een diverse Europese lijst vorig jaar. We hebben een mooi resultaat geboekt: Een hele diverse lijst. Helaas viel de uitslag tegen en kregen we maar twee zetels. Wij van de beweging vonden dat zo’n lijst gevierd moest worden. Dat had ons extra stemmen opgeleverd. Maar de partij had er geen oog voor. Er was veel strijd geleverd.’

Sundaram blijft strijdbaar en voelt zich gesterkt door Black Lives Matters. ‘In de top vijf van de D66-lijst moet straks minimaal één persoon van kleur staan, als D66 meeregeert moet er minimaal één minister van kleur zijn. Dat is onze inzet. Het tij is gekeerd en steeds meer mensen in de partij werken hard aan een diversere lijst.’

Beeld: Mpanzu Bamenga

Mpanzu Bamenga, van 2014 tot 2018 voor D66 raadslid in Eindhoven en oud-voorzitter van een D66-commissie die zich met diversiteit bezig hield, benadrukt telefonisch de successen die zijn geboekt. ‘We begonnen als themagroep in een klein zaaltje op het congres, maar elk daaropvolgend congres gingen we naar een grotere zaal, omdat het thema erg leefde in de partij. We kregen van het partijbureau alle ruimte. Ons stokpaardje ‘kansengelijkheid’ werd ook het thema waarmee D66 in 2017 de Tweede Kamerverkiezingen inging.’

‘Geen enkele partij geniet legitimiteit als er geen afspiegeling is’

Bamenga is niet van de harde eisen, maar vindt een diverse Tweede Kamerfractie belangrijk. ‘Ik vind dat de top vijf van een kandidatenlijst een afspiegeling moet zijn van de samenleving. Geen enkele partij geniet legitimiteit als er geen afspiegeling is.’ Bamenga vindt het belangrijk dat diversiteit een stevigere basis krijgt. Partijen, ook D66, moeten actief op zoek gaan naar gekleurd en ander divers talent, stelt hij.

‘Het is een beetje als met voetbal. Eerst moet je ze scouten, daarna moet je ze opleiden, dus de kneepjes van het politieke vak bijbrengen. Vervolgens moet je ze opstellen, bijvoorbeeld op een kandidatenlijst of in een bestuur, en ten slotte moet je de talenten blijven coachen. Het kan niet zo zijn dat je na een verkeerde uitspraak moet ophoepelen. Mensen maken fouten. Je moet in ze investeren.’

Diversiteit op alle niveaus

GroenLinks heeft alvast diversiteitseisen gesteld aan de kandidatenlijst. ‘We hebben de kandidatencommissie duidelijke opdracht gegeven’, zegt GroenLinks-bestuurlid Diversiteit Imane Nadif, tevens raadslid in Amsterdam.

Imane Nadif (Beeld: Gemeente Amsterdam)

‘Zij moeten straks komen met een representatief team, dat inclusief is in de breedste zin van het woord. Dus we kijken niet alleen naar kleur, maar bijvoorbeeld ook naar seksuele oriëntatie, genderidentiteit, opleiding en regio. Als ik nu tegen jou zeg dat er in de top vijf of top tien zoveel personen van kleur moet komen, dan loop ik de commissie in de weg. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze zich goed aan hun opdracht houden, en dat we met een diverse lijst komen.’

Diversiteit was al een tijdje een speerpunt voor GroenLinks, en wordt steeds belangrijker, legt Nadif uit. In 2018 was ze in Amsterdam betrokken bij een talentenklas waar vooral personen van kleur aan meededen. ‘We leerden niet alleen over de politiek, maar gingen ook scouten naar nieuw talent.’ Nu heeft de partij ook al sinds een paar jaar een officiële medewerker Diversiteit, een betaalde kracht die werkt voor het landelijk bureau in Utrecht, en een diversiteitsbeleid binnen de partij.

‘GroenLinks kijkt niet alleen naar kleur, maar bijvoorbeeld ook naar seksuele oriëntatie, gender, opleiding en regio’

‘Want GroenLinks wil niet alleen een diversere Kamer, maar diversiteit moet op alle andere niveaus terugkomen. Daarnaast moeten alle GroenLinks-vertegenwoordigers wat kunnen zeggen over diversiteit, niet alleen de aparte woordvoerder hierover. Diversiteit komt immers in alle aspecten van ons werk terug, op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, bij de klimaatdiscussie, enzovoort.’

Kapitein Rob

En hoe zit het met de PvdA, de partij die rond 2000 nog heel veel met diversiteit deed? We spraken hierover met John Leerdam, oud-Kamerlid en minister in het eerste kabinet-Bos in de speelfilm Kapitein Rob uit 2007. ‘Kinderen herkennen mij soms omdat ik in die film heb gespeeld’, lacht hij.

Beeld: John Leerdam / ITA

‘2003 was het jaar met de meeste Kamerleden met een biculturele achtergrond ooit. De PvdA had de meest diverse fractie. Zeer te loven allemaal. Ook bestond bij de PvdA het Multi Etnisch Vrouwennetwerk, dat heel veel invloed had. De toenmalige voorzitter was Ing Yoe Tan. Het netwerk streed voor zwarte vrouwen in de politiek en naar de top.’

Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw was de PvdA bezig met diversiteit, vertelt Leerdam. ‘En zeer actief vanaf 1997, wat terug te zien was op de PvdA-kandidatenlijst van 1998.’ Aanvankelijk was ook Wouter Bos pro-diversiteit. ‘Er waren klasjes om nieuwe mensen te trainen. Daarnaast probeerden we ook om mensen naar de stembus te krijgen, want de opkomst onder niet-witte Nederlanders was laag. Dankzij onze inzet boekten we begin 2006 een groot succes, toen de PvdA de grootste werd bij de gemeenteraadsverkiezingen.’

Er kwamen toen ook veel niet-witte Nederlanders in de gemeenteraden. Omdat Leerdam nauw bij deze campagne betrokken was en veel voor Nederlanders met een biculturele achtergrond deed, werd hij populair bij deze mensen. Toch gingen er dingen mis.

‘Op zich was het niet erg dat we veel nieuwe mensen hadden die niet bepaald partijtijgers waren, want out-of-the-box-denkers helpen een partij juist vaak verder. Maar we hebben al die nieuwe mensen niet goed begeleid in hun werk, wat tot problemen heeft geleid.’

Leerdam zelf werd in 2003 ook in het diepe gegooid, toen hij in de Tweede Kamer terecht kwam. Maar hij leerde het vak van zijn collega Klaas de Vries, die hem onder meer vertelde hoe je moties moet voorbereiden en hoe je op een goede manier een lobby inzet. ’90 tot 95 procent van de moties die ik indiende heeft het ook gehaald.’

Sinds het aantreden van Lodewijk Asscher als partijleider in december 2016 heeft diversiteit als thema weer prioriteit gekregen, vertelt Leerdam. ‘Ik ben nu voorzitter van het Netwerk Diversiteit & Inclusiviteit en werk heel hard om dit vanuit de praktijk en inhoudelijk vorm te geven met een groep van enthousiaste partijgenoten.’

Leerdam vindt net als Sundaram van D66 dat je harde eisen moet stellen om diversiteit op de lijsten af te dwingen. ‘Twee kandidaten van kleur in de top vijf. En vijf in de top tien.’

Leerdam vindt het belangrijker dat er op structureel niveau goed in diversiteit wordt geïnvesteerd. Hij kan zich helemaal vinden in de aanbevelingen van D66’er Bamenga, met zijn scouting, training, opstelling en coaching. ‘En wat betreft de opstelling, daarin moet je inhoudelijk divers zijn. Dus niet alleen maar mensen die zich bezighouden met racisme of vluchtelingen, maar ook economische experts, onderwijsdeskundigen, enzovoort. En ze moeten met beide benen in de samenleving staan, feeling hebben met hun achterban. En ook met de partij.’

Erdogan en Bouterse

Meer diversiteit kan ook nieuwe problemen met zich meebrengen. Zo weigerden Turks-Nederlandse kandidaten van de PvdA en het CDA in 2006 om de Armeense Genocide te erkennen, wat tot grote commotie leidde in beide partijen. Een ander bekend voorbeeld is hoe Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk constant in de clinch lagen met hun mede-PvdA’ers, totdat ze er in 2014 uit stapten, Denk oprichtten en zich relatief pro-Erdogan begonnen te uiten. En in september 2016 werd Ilhan Tekir uit de GroenLinks-fractie van Gorinchem gezet, omdat hij zich positief had uitgelaten over de Turkse president. Hoe moet je als partij met zulke hete hangijzers omgaan?

UvA-politicoloog Liza Mügge hekelt dit soort ‘eeuwige vragen van rechts’ en vindt de kwestie van ‘dubbele loyaliteit’ maar achterhaald. In dit denken is geen ruimte is voor transnationale bindingen die mensen kunnen hebben met het herkomstland of het land waar hun (groot)ouders zijn geboren, vertelt ze. ‘Dubbele loyaliteiten worden vooral gevreesd en afgekeurd met landen die niet-Westers zijn.’

Daarnaast weten we uit onderzoek dat nieuwe Nederlanders die in hun moederland rechtse partijen steunen, in Nederland vaak op een linkse partij stemmen. ‘Politieke voorkeuren zijn dus daadwerkelijk verschillend. De belangen zijn verschillend, maar ook zijn partijsystemen compleet onvergelijkbaar’, zegt ze. ‘Het is juist kwalijk dat alles wat politici van kleur zeggen onder een vergrootglas wordt gelegd en dat er aan hun loyaliteit of democratische gezindheid wordt getwijfeld.’

Ook is er volgens Mügge niets mis met Turkse Nederlanders die zich betrokken voelen bij de politiek in Turkije. Ze noemt als voorbeeld Koerdische Nederlanders, die dankzij hun inzet voor de mensenrechten in Turkije betrokken raakten bij linkse partijen in Nederland, waaronder GroenLinks en de SP. Maar de steun van sommige Turkse Nederlanders aan Erdogan, dan? ‘Als er conflicten zijn in het herkomstland, dan gaat het rommelen.’

GroenLinks-politica Imane Nadif ziet dit anders. ‘Binnen onze partij is er altijd ruimte voor discussie en mensen moeten zichzelf kunnen zijn’, zegt Nadif, ‘maar er zijn wel grenzen. We zijn een linkse partij en staan voor rechtvaardigheid. Daar hoort het ontkennen van de Armeense Genocide niet bij.’ Leerdam beaamt dit: ‘PvdA-aanhanger zijn en Desi Bouterse steunen, dat gaat niet samen. Als PvdA strijden we voor gerechtigheid. Bouterse heeft daar geen boodschap aan.’

‘PvdA-aanhanger zijn en Desi Bouterse steunen, dat gaat niet samen’

D66’er Bamenga neemt een tussenpositie in. ‘Het gaat erom hoe je kwesties benadert. Vanuit het sociaalliberalisme zijn sommige standpunten heel helder, andere niet. Binnen de partij wordt er over bepaalde kwesties anders gedacht. Dat mag. Je moet met elkaar in dialoog gaan en niet meteen roepen dat een bepaald standpunt slecht is, dat is slecht voor diversiteit. Je moet juist begrijpen waarom iemand iets vindt. Begrijp mij niet verkeerd, maar het gaat erom hoe je dit soort discussies voert. En mensen kunnen er na een goed gesprek ook achter komen dat ze helemaal niet bij onze partij en het sociaalliberale gedachtegoed passen.’

Rechtse en christelijke diversiteit

D66, GroenLinks en PvdA zijn progressieve partijen. Maar kunnen rechtse partijen ook voor meer diversiteit zijn?

Forum voor Democratie en PVV hekelen het ‘diversiteitsdenken’, hoewel er bij FvD wel mensen van kleur actief zijn: denk aan het Gelderse Statenlid Armita Taheri en de Amsterdamse kandidaats-raadsleden Yernaz Ramautarsing en Kristina Türkmen, die allebei in opspraak kwamen omdat ze racistische en anti-islamitische uitlatingen zouden hebben gedaan.

De VVD is tegen positieve discriminatie, met als gevolg dat er relatief weinig mensen van kleur bij de VVD zitten en de partij geen diversiteitsbeweging kent. Volgens politicoloog Vermeulen komt dit ook omdat het thema diversiteit is gepolitiseerd. ‘Diversiteit heeft een linkse kleur gekregen, daarom is de VVD er niet zo happig op. Bij het CDA en de ChristenUnie ligt het even anders.’

Het CDA heeft wel een werkgroep diversiteit, maar die reageerde niet op onze mails. We spraken daarom met Kathleen Ferrier, van 2002 tot 2012 parlementariër namens het CDA. Zij vertelt dat in 1999, toen ze bij de partij betrokken raakte, de christendemocraten heel open stonden voor diversiteit. ‘Op de diversiteitsbijeenkomsten die werden georganiseerd was elke keer een partijprominent aanwezig. Of toenmalig partijvoorzitter Marnix van Rij, of fractievoorzitter Jaap de Hoop Scheffer. We werden echt serieus genomen. En waren er niet voor de show.’

Beeld: Kathleen Ferrier

Het CDA was in die tijd nog een klassieke middenpartij, maar is daarna naar rechts opgeschoven. Daardoor werd diversiteit er minder belangrijk, vertelt Ferrier. 2010, het jaar waarin VVD en CDA een gedoogcoalitie sloten met de PVV, was volgens haar een kantelmoment.

‘Het CDA is toen de Rubicon overgestoken door in te stemmen met de gedoogconstructie met de PVV. Het gevaar als je een dergelijke partij in het bestuur van het land haalt is dat je op een glijdende schaal terecht komt. PVV-standpunten, die we als christendemocraten, als democraten, principieel verkeerd vinden, werden steeds meer gewoon gevonden. Terwijl die haaks staan op de fundamenten van de liberale democratie. Dat was voor mij een belangrijk argument om mij tegen die samenwerking te verzetten. Daarnaast kan de grootste partij die religie als uitgangspunt heeft in mijn visie niet samenwerken met partij die de religie van een grote groep burgers in ons land, namelijk de islam, niet als religie typeert, maar als een politiek ideologie.’

Ferrier is om die reden ook geen fan van Mona Keijzer, die de discussie over racisme en Black Lives Matter een discussie van de Randstad noemde en samenwerking met Forum voor Democratie niet uitsluit. ‘Niets geleerd van 2010. Erg betreurenswaardig, dat zij en Piet Hein Donner (die FvD ook niet wil uitsluiten, red.) daarmee de discussie verengen. We moeten juist polarisatie tegengaan en de kracht van het midden benadrukken.’

Volgens Ferrier is diversiteit zeker niet een exclusief thema voor linkse, progressieve partijen. ‘Iedere partij die enig idee heeft van wat er speelt in de wereld, in Europa, in Nederland, moet beseffen dat je geen toekomst hebt als je niet inclusief bent.’ Ferrier, die in 2002 vanuit het niets in de top tien van de CDA-lijst terecht kwam, vindt het een heel goed idee om hoog in te zetten. ‘Een CDA’er van kleur in de top vijf zou zeker goed zijn’, zegt ze. Maar net als Leerdam vindt ze dat diversiteit meer is dan de poppetjes. Het moet ook bij het CDA echt wortel gaan schieten in de hele partij.

‘Iedere partij die enig idee heeft van wat er speelt in de wereld, in Europa, in Nederland, moet beseffen dat je geen toekomst hebt als je niet inclusief bent’

De ChristenUnie heeft geen aparte werkgroep diversiteit, laat partijbureau-directeur Mark de Boer weten. ‘We hebben inmiddels een aantal politici vanuit de breedte van de partij die met elkaar over dit thema nadenken. Dat is niet geformaliseerd, maar dat vinden we ook niet erg. Zo werkt dat binnen de partij ook op allerlei andere thema’s. Men vindt elkaar waar dat nodig is en kan zo invloed aanwenden.’

Er heeft volgens De Boer ‘door de jaren heen een verbreding plaatsgevonden binnen de partij als het gaat om verschillende vormen van diversiteit’. Dit gebeurde ‘op een natuurlijk manier’ en ‘van onderop’, aldus De Boer. Hij noemt de publicatie ‘Beelddragers’, die onlangs door het Wetenschappelijk Instituut is uitgebracht en waarin het thema expliciet aan de orde komt. Daarnaast krijgen selectiecommissies volgens De Boer ‘altijd de opdracht mee om diversiteit te zoeken in leeftijd, culturele achtergrond, deskundigheid, geslacht en regio van herkomst’.

De jongerenorganisatie van de ChristenUnie, PerspectieF, heeft sinds juni een nieuwe voorzitter, de Afro-Nederlandse Bina Chirino. Omdat ze net voorzitter is geworden en zich moet inwerken was ze niet bereid om medewerking te verlenen aan ons verhaal. Ook op onze vraag of haar verkiezing niet gevoelig ligt bij een deel van de achterban – het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), een van de voorlopers van de ChristenUnie, steunde tot diep in de jaren tachtig de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika – wil ze geen antwoord geven. Een prominente bron binnen de ChristenUnie laat echter weten dat er naar aanleiding van Black Lives Matter intern gediscussieerd wordt over het apartheidsstandpunt van het GPV en of de ChristenUnie hier officieel excuses voor moet aanbieden.

De toekomst

Diversiteit wordt een belangrijk thema tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 en als het aan de geïnterviewden ligt zien we de diversiteit ook meer terug op de kandidatenlijsten. Hebben ze zin in de toekomst?

D66’er Sundaram: ‘Black Lives Matter is voor Den Haag een eyeopener. Dit is veel groter dan D66. Dit is ook veel groter dan Nederland. We moeten hier iets mee doen. De urgentie is duidelijk.’

‘Op dit moment zitten er geen zwarte Nederlanders in de Tweede Kamer. Dat is geen toeval’

CDA’er Ferrier: ‘Het is belangrijk dat biculturele Nederlanders en ook mensen met wortels in de voormalige koloniën zich kunnen herkennen in de volksvertegenwoordiging. Dat men beseft: ‘Politiek gaat ook over mij’. En ja, er is een extra inspanning nodig om goede kandidaten te enthousiasmeren. Maar ze zijn er zeker. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat je ze niet kan vinden.’

D66’er Bamenga: ‘Op dit moment zitten er geen zwarte Nederlanders in de Tweede Kamer. Dat is geen toeval, maar een weerspiegeling van wat er eigenlijk speelt. Wij worden uitgesloten. Dit moet anders.’

Politicoloog Mügge: ‘Rapper Akwasi zei op de Black Lives Matter-demonstratie op de Dam dat hij zich niet in Den Haag herkent, omdat er niemand zit die op hem lijkt. Het roer moet om. Diversiteit heeft onderhoud nodig. Als een partij weinig zetels heeft, is er minder ruimte voor kleur en diversiteit. Bij de PvdA was dat verschil heel duidelijk de laatste verkiezingen. Black Lives Matter laat zien dat diversiteit prioriteit moet krijgen.’

Politicoloog Vermeulen: ‘Als je niets doet aan diversiteit gebeurt er ook niets. Als je wilt dat er echt iets gebeurt, dan moet het systeem worden doorbroken.’

GroenLinkser Nadif: ‘Diversiteit en inclusie hadden altijd al de aandacht van GroenLinks, maar zijn dankzij de discussies die we de afgelopen tijd hebben gevoerd en nog moeten gaan voeren belangrijker geworden. Black Lives Matter, de excuses van de gemeente Amsterdam voor haar aandeel in de slavernij, het slavernijmuseum in Amsterdam dat er moet komen, de toeslagenaffaire… We zijn nog niet uitgepraat.’

PvdA’er Leerdam: ‘Diversiteit zal niet snel van de politieke agenda verdwijnen. Het is één van de grote thema’s van deze tijd, net als het klimaatvraagstuk en het vluchtelingenvraagstuk. Maar activisten moeten ook geduld hebben. Je kan wel roepen dat je nu veranderingen wil, maar de marge van democratische politiek is smal. Dit is een strijd van lange adem.’

Turkse president Erdogan dreigt YouTube, Twitter en Netflix te sluiten

0

De Turkse president Erdogan heeft vandaag aangekondigd de social mediakanalen Youtube, Twitter en Netflix in de ban te willen doen.

Erdogan deed zijn uitspraken tijdens een videoconferentie van zijn AKP. Hij vertelde dat hij voor de achtste keer grootvader is geworden. Maar toen zijn dochter Esra Albayrak de geboorte van haar zoon aankondigde, kreeg ze een stortvloed van negatieve reacties over zich heen op social media, onder andere van vrouwen die een miskraam hebben gehad.

Erdogan: ‘We hebben eerder verschillende aanvallen meegemaakt. De ongecontroleerde rol van deze media speelt een rol bij het vergroten van dergelijke immoraliteit. Begrijp je waarom we tegen sociale media zoals YouTube zijn, Twitter, Netflix? Om deze immoraliteit te bestrijden. (…) Dit soort media past niet bij deze natie, dit land.’

De president kondigde aan dat deze kwestie binnenkort in het parlement zal worden besproken, met als inzet deze media te verbieden.

Gisteren heeft Erdogan bevolen de Sehir Universiteit in Istanbul te sluiten. De universiteit werd in 2008 opgericht door een fonds, waar ook oud-premier Ahmet Davutoglu bij betrokken is. Nadat Davutoglu uit Erdogans AKP werd gezet en een nieuwe partij oprichtte, werd de universiteit controversieel binnen AKP-kringen.

Landelijk Platform Slavernijverleden wil staatssecretaris Slavernijverleden

2

Er moet een staatssecretariaat komen voor de verwerking van het Nederlandse slavernijdossier en het dekolonisatieproces. Dat bepleit het Landelijk Platform Slavernijverleden in een brief aan minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap).

De Nederlandse regering doet te weinig zou doen aan racismebestrijding en ‘Afrofobie’, vindt het platform. Daarom zou er een extra staatssecretariaat moeten komen voor de verwerking van het slavernijdossier en het dekolonisatieproces.

Het Landelijk Platform Slavernijverleden beschouwt het Nederlandse slavernijverleden als de bron van etnische profilering en racistische waandenkbeelden over zwarte mensen, zoals luiheid en een lager IQ.

Ook het idee dat mensen van kleur vaker crimineel zouden zijn komt hiervandaan, betoogt het platform in de brief, net als het idee dat dat mannen en vrouwen ‘groot geschapen’ zouden zijn. ‘Met als gevolg de idee dat de man zich eerder zou schuldig maken aan aanranding en verkrachting en de vrouw onverzadigbaar en wild in bed zou zijn’.

Barryl Biekman, voorzitter van het Landelijk Platform Slavernijverleden: ‘Dit alles is precies de reden waarom voor de effectieve bestrijding van alle vormen van meervoudig racisme tegenover burgergemeenschappen van Afrikaanse afkomst, het ‘verleden’ erbij moet worden betrokken. Teneinde effectief lesmateriaal te ontwikkelen.’

‘Want is het niet vreemd dat ondanks het al ontwikkelde materiaal we in Nederland nog niet zoveel zijn opgeschoten?’, vervolgt Biekman. ‘Dat de minister President nog durft te beweren dat ‘zwarte piet’ niet racistisch is? Maar dat we u ook niet horen?’

Raad Amsterdam wil dat Keti Koti vrije dag wordt, ‘net als Koningsdag’

0

De gemeenteraad van Amsterdam wil dat Keti Koti een nationale feestdag wordt. Tevens moeten Amsterdamse ambtenaren op deze dag vrij zijn, vindt een meerderheid van de de raad.

Elk jaar op 1 juli wordt Keti Koti herdacht, de afschaffing van slavernij in Suriname en op de Antillen. Een meerderheid van de Amsterdamse gemeenteraad wil dat de gemeente bij de regering aandringt dat Keti Koti een nationale feestdag wordt.

Het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) vindt het een goed idee. Voorzitter Linda Nooitmeer: ‘Wat ons betreft staat 1 juli in het teken van feest en herdenking. Daar past een vrije dag bij. Het racisme dat hier rondwaart, is een gevolg van dit verleden. Daarom is het belangrijk dat we naast elkaar gaan staan.’

De PvdA nam het initiatief tot het voorstel en krijgt steun van GroenLinks, Denk, BIJ1, SP, Partij voor de Dieren en ChristenUnie. PvdA-raadslid Nenita la Rose zegt tegen het Parool: ‘In Nederland is nog altijd sprake van ontkenning of bagatellisering van het koloniale verleden en de gevolgen daarvan voor de nabestaanden. We hebben te lang vastgehouden aan een veilige mening.’

D66, dat samen met GroenLinks, PvdA en SP in de Amsterdamse coalitie zit, heeft het voorstel niet ondertekend. D66 is wel voor een nationale feestdag, maar gelooft dat de eis om van 1 juli ook een vrije dag te maken voor ambtenaren de strijd voor een landelijke erkenning van Keti Koti geen goed doet.

‘Tijdens de slavernij is de basis gelegd voor institutioneel racisme’

5

Vandaag is het Keti Koti, de dag waarop we vieren dat de slavernij werd afgeschaft in Suriname en op de Antillen. We vroegen Linda Nooitmeer, voorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), of Keti Koti in dit turbulente jaar nóg specialer aanvoelt.

‘Dit jaar is een bijzonder jaar’, zegt Linda Nooitmeer via Zoom. ‘Een herdenking in het Oosterpark zonder publiek en met maar slechts negen genodigden, vanwege het coronavirus. Maar dit jaar kenmerkt Keti Koti zich bovendien door een ongekende verandering in Nederland: demonstraties en een niet eerder vertoonde vorm van verzet tegen het institutioneel racisme in dit land. Het onderwerp staat nu weer op de agenda. De roep om verandering komt niet alleen van mensen met Afrikaanse roots, maar is veel breder. Ik ben blij met deze medestanders. Dat is hoopvol voor Nederland.’

NiNsee ontstond 2002 als de wetenschappelijke, ‘levende’ tak van het Nationaal Monument Slavernijverleden in Amsterdam. Het is een kenniscentrum over de geschiedenis van het Trans-Atlantische slavernijverleden en het koloniale verleden van Nederland. NiNsee richt zich ook op de maatschappelijke gevolgen van dit verleden en ons ‘culturele archief’: ingesleten patronen waarop over dit verleden wordt gedacht en gesproken.

Tevens organiseert NiNsee de jaarlijkse Keti Koti-viering in Amsterdam en ondersteunt het tien lokale comités ‘30 juni-1 juli’. In het kader van Keti Koti heeft NiNsee afgelopen maand verschillende activiteiten georganiseerd, vertelt Nooitmeer, zoals de #KetiKotiChallenge die viral ging, de NiNsee-chats en op 30 juni de Keti Koti-lezing door historicus Karwan Fatah-Black.

Daarnaast is NiNsee betrokken bij moties. Nooitmeer: ‘De gemeenteraad van Amsterdam heeft een motie aangenomen om te komen tot excuses voor het Amsterdamse aandeel in het slavernijverleden. Die motie is aangenomen, maar nog niet uitgevoerd.’

Gisteren beloofde minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken dat ze gaat onderzoeken of de Trans-Atlantische slavernij en slavenhandel wettelijk moeten worden vastgelegd als een misdaad tegen de menselijkheid, zoals de Verenigde Naties en het Europese Parlement eerder hebben gedaan. Dit, na een motie van de Senaatsfractie van de de Partij voor de Dieren. ‘In die wet zou ook het bestaan van een kenniscentrum slavernijverleden verankerd moeten worden’, vindt Nooitmeer.

‘Het taboe ligt nu op tafel. De olifant in de kamer is gezien’

NiNsee zet zich in om het narratief van Nederland over het Nederlandse slavernijverleden te veranderen. Bent u in dat opzicht tevreden over de vernieuwde Canon van Nederland?

‘Ik ben blij dat Anton de Kom daarin is opgenomen. Hij heeft niet alleen in Suriname tegen onderdrukking gestreden, maar heeft ook in Nederland in het verzet gezeten. In die zin is hij de belichaming van hoe je twee landen kunt dienen. Het is een biculturele bagage die veel mensen met Afrikaanse roots hebben: je hart ligt in Suriname, maar ook in Nederland. Het zich uitspreken tegen institutioneel racisme, het gesprek met elkaar durven aangaan en het voeren van de dialoog, alles wat nu gebeurt, dat past helemaal bij de geest van hoe Anton de Kom toentertijd opereerde.

Verder is het een goede zaak dat de rol van de Marrons (de afstammelingen van tot slaafgemaakten in Suriname die de jungle waren ingevlucht, red.) als verzetsstrijders is uitgelicht. Zij hadden zich al ruim honderd jaar voor de afschaffing van de slavernij via vredesverdragen vrijgemaakt.’

Wat vindt u van het nieuwe ‘slavernijvenster’, het gedeelte over slavernij in de Canon?

‘Daarover ben ik in het algemeen tevreden. Ik vind het wel jammer dat 1873 als jaartal niet genoemd is in het venster. De slavernij werd in 1863 afgeschaft. Daarbij ontvingen de plantage-eigenaren in Suriname een vergoeding van 300 gulden per tot slaafgemaakte en op de Antillen een vergoeding van 200 gulden. De voormalige tot slaafgemaakten werden echter niet schadeloosgesteld en moesten na 1863 nog tien jaar lang op de plantages blijven werken tegen hele lage lonen. De betrekkelijkheid van het woord ‘vrijheid’ wordt hiermee aangetoond.

Maar ik vind ook dat het slavernijvenster aangescherpt moet worden. De waarde van de factor ‘onbetaalde arbeid’ is namelijk niet meegenomen. Voor Nederland zijn 20 miljoen tot slaafgemaakten op de plantages onbetaald aan het werk geweest. Deze uitgespaarde loonkosten zijn niet meegenomen in de onderzoeken. Het niet berekenen van deze bedragen heeft grote gevolgen voor het percentage van vijf dat gesteld wordt als de economische waarde van de slavernij.

Ja, wij denken zeker dat de jaarlijkse herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij een rol hebben gespeeld in de totstandkoming van de vernieuwde Canon. Het begrip ‘Keti Koti’ is er immers in opgenomen.’

Waarom is het zo belangrijk om het ‘culturele archief’ over de slavernij te veranderen?

‘Nederland heeft een Trans-Atlantisch slavernijverleden dat tweeënhalve eeuw beslaat. Je kunt zo’n verleden niet hebben zonder dat dit invloed heeft op het DNA van mensen in dat land: de slachtoffers en hun nazaten. Tijdens de slavernij is de politieke, sociale en culturele basis gelegd voor het onderdrukken van mensen met Afrikaanse roots in Nederland en zijn koloniën: de basis voor institutioneel racisme. Het is dus van belang dat er een proces van bewustwording wordt ingegaan.

Een voorbeeld daarvan is het gebruik van de term ‘slaaf’. Het NiNsee en haar netwerk introduceerden de term ‘tot slaafgemaakten’. En deze term wordt steeds meer onderdeel van ons Nederlands vocabulaire. Waarom is dit zo belangrijk? De voorouders van de nazaten van de tot slaafgemaakten waren vrije mensen, tot ze gekidnapt werden en verworden zijn tot koopwaar. De geschiedenis van deze mensen en hun nazaten begon niet in 1621.

De verandering van het woord slaaf brengt een bewustzijn teweeg, dat de tot slaafgemaakten mensen waren met een geschiedenis, normen, waarden, cultuur en religie. Met de slavernij is een proces van dehumanisering gestart, dat invloed op hen en hun nazaten heeft gehad en dat nu nog steeds heeft.’

Is het erkennen van Anton de Kom als held en de Marrons als verzetsstrijders een uitvloeisel van de verandering van het culturele archief van Nederland?

‘Ja, het is een herwaardering van mensen waar altijd op neergekeken is. Zo’n verandering vindt alleen plaats door onderzoek en kennisoverdracht, waarna de aanpassing van denkbeelden en het vocabulaire plaatsvindt.’

‘Als de premier actief institutioneel racisme bestrijdt, dan sijpelt dit door naar beneden’

Wat vindt u van de nieuwe generatie activisten? Wat hebben zij nog aan Keti Koti?

‘Het racismevirus sluimert al lang. Mensen met Afrikaanse roots praten al meer dan veertig jaar over institutioneel racisme. Het taboe ligt nu op tafel. De olifant in de kamer is gezien. De vorige generatie heeft ervoor gezorgd dat de huidige generatie de weg naar verandering kan vervolgen. Mensen zoals Gerda Havertong en Jetty Mathurin spraken zich al jaren geleden uit tegen zwarte piet, maar zij werden toen amper gehoord. En in 1998 boden vertegenwoordigers van de Afro-Europese vrouwenbeweging Sophiedela een petitie aan de Staten-Generaal aan, voor de totstandkoming van onder meer het NiNsee en het slavernijmonument. Zonder deze inspanningen zou de jaarlijkse herdenking in het Oosterpark nooit hebben plaatsgevonden.

Keti Koti geeft aan jongeren het besef dat de Trans-Atlantische slavernij is afgeschaft, maar dat er nog aandacht moet zijn voor de doorwerking van het slavernijverleden. Die impact is nog altijd zichtbaar in de overwegend slechte sociaaleconomische positie van Nederlanders met Afrikaanse roots. Zo lang er nog onvoldoende aandacht is voor de gevolgen van de slavernij blijft de herdenking van Keti Koti nodig.

De generatie die de afgelopen weken aan het demonstreren was is hier geboren. Het is goed dat deze jonge mensen hun plek opeisen. Zij kunnen verder bouwen op het fundament dat door de eerdere generaties is gelegd. De moord op George Floyd was de katalysator voor de protesten. Maar die dorst naar verandering hing wel al in de lucht.’

Wat zal nu de invloed zijn van al die demonstraties? Hoe gaan die zich nu vertalen in onze instituties?

‘Er ligt een kans voor bestuurlijk Nederland om leiderschap te tonen. De premier en de zijnen moeten actief institutioneel racisme bestrijden. Als zij het doen, dan sijpelt dit door naar beneden. Dat zal de proef op de som zijn. De échte verandering begint straks.’

Zijn de dagen van de oude blanke heteroman geteld?

2

Zouden we Johan Derksen na de zomer nog op de televisie terugzien? Op het moment dat ik deze column schrijf, wankelt zijn stoel – of hij ook omvalt, is nu nog onduidelijk. Als dat laatste gebeurt, zou dat geen groot verlies zijn.

Wel zouden de voetballers die weigeren nog langer in Derksens programma op te treden, dan ook de morele lijn door moeten durven trekken naar een boycot van het komende WK in slavenstaat Qatar. Daar heeft de bouw van de stadions waarin Oranje straks hoopt te triomferen een paar duizend bouwvakkers het leven gekost. Daadwerkelijke uitbuiting in het heden is immers nog altijd een graadje erger dan smakeloze grappen over uitbuiting in het verleden. Of snijdt dat teveel in eigen miljonairsvlees?

Heeft, tegen de achtergrond van eerst #MeToo en vervolgens #BlackLivesMatter, de dominantie van blanke heteromannen van boven de vijftig zijn langste tijd gehad? De critici hopen het, en met een beroep op diversiteit proberen zij dit ook af te dwingen, terwijl menige publieke instelling en particuliere onderneming dienovereenkomstig braaf een gedragsprotocol vol hooggestemde doelstellingen produceert.

Tot de weinige verdedigers van de nu als gedateerd bejaagde mensensoort behoort de Turks-Nederlandse onderneemster Aylin Bilic. ‘Stop de verkettering van de oudere witte man’, aldus de kop van haar NRC-column op 26 mei. ‘Ze hebben de economie draaiende gehouden, een schat aan ontwikkeling en ervaring’, zo werpt zij ter verdediging op. ‘Ik ken geen tijdperk of cultuur waar jongeren ooit het land bestuurden. Altijd zijn het de ouderen die aan het hoofd van een natie of stam gestaan hebben. Dat was in Europa zo, in het Midden-Oosten, in China en Japan.’

Wel, van de laatste drie regio’s weet ik te weinig af, om over deze boude stelling te kunnen oordelen. Maar voor Europa is zij in deze verabsoluteerde vorm aantoonbaar onjuist. In het verleden hebben regelmatig ook jonge of zelfs zeer jonge mannen het hoogste staatsambt bekleed, en hadden vijftigplussers het nakijken.

Ik geef u maar even een rijtje figuren uit de Europese canon, met tussen haakjes hun leeftijd toen zij aan de macht kwamen: Alexander de Grote (20), Augustus (19), Karel de Grote (21), Karel V (19), Filips II (28), Lodewijk XIV (22), Peter de Grote (21), Frederik de Grote (28), Napoleon (30). Of we dat ook steeds als pluspunt moeten beschouwen, laat ik aan u. Bepaalde gedragingen vallen vast niet van hormonale adolescenten-oprispingen los te zien. Thierry Baudet, die zich als krijgslustige redder van het Avondland zo graag aan zulke grote ‘voorgangers’ spiegelt, is in dat licht al ver over de datum.

Minderheden die zich tekort gedaan voelen zijn wel minderheden – en zullen dat getalsmatig ook blijven

Maar nu terug naar onze eigen tijd. Met één ding heeft Bilic in elk geval gelijk: dat ouderen over meer ervaring beschikken, en daardoor ook eerder belangrijkere functies vervullen dan pas afgestudeerden. Dat geldt voor alle sectoren van de samenleving. Ze verschijnen dus ook automatisch veel eerder in groten getale als deskundige op tv, tenzij het ‘ervaringsdeskundigen’ in specifieke jeugdzaken betreft. We zagen dat ook in de coronacrisis: de meest gezaghebbende virologen zijn al op jaren. Dat zal in de toekomst echt niet anders zijn.

Het cruciale punt: de tegenstanders van de oudere blanke heteroman stellen meer diversiteit gelijk aan meer representativiteit. Maar de minderheden die zich tekort gedaan voelen zijn wel minderheden – en zullen dat getalsmatig ook blijven. Nog geen 10 procent van de Nederlanders is homo – dus meer dan 90 procent is dat niet. Ongeveer 15 procent heeft een niet-westerse etnische achtergrond – dus 85 procent heeft dat niet: dat is het duurzame demografische fundament onder het veel gehekelde ‘white privilege’. Als dan ‘slechts’ één op de zes hoofdpersonen in een commercial gekleurd is (een recente klacht), is dat naar verhouding. De enige ‘minderheid’ voor wie dat niet geldt, is de vrouwelijke.

Wat, met andere woorden, in een democratie uiteindelijk telt, is de macht van het getal. Als alle vrouwen zich verenigen, zouden ze in hun eentje iets per wet kunnen doordrukken. Alle andere critici van de blanke heteroman zullen daarvoor, of ze dat nu leuk vinden of niet, ook altijd nagenoeg de meerderheid van die zo veel talrijker blanke hetero’s achter zich moeten zien te krijgen. Dan is het misschien handig om niet al hun standbeelden tegelijk te willen omhalen en met Jan Pieterszoon Coen te volstaan.

PVV Rotterdam wil andere naam voor Atatürkstraat: ‘Wie de bal kaatst…’

0

De PVV-fractie in de Rotterdamse gemeenteraad wil de naam van de Atatürkstraat in de wijk Rotterdam-Prinsenland wijzigen.

De PVV zegt met haar motie Armeniërs tegemoet te willen komen. Vorige week bepleitte de Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) dat, in navolging van bijvoorbeeld de Coentunnel, ook de Atatürkstraat onder de loep moet worden genomen.

Mustafa Kenmal Atatürk, die in 1923 het moderne Turkije stichtte, voerde een nationalistisch beleid van turkificering in. Minderheden als Armeniërs en Koerden moesten verplicht hun naam verturksen en mochten alleen nog maar Turks spreken. ‘Velen in de Armeense gemeenschap, die afkomstig zijn uit Turkije, hebben het daar nog altijd héél moeilijk mee’, aldus de FAON.

PVV-raadslid Maurice Meeuwissen: ‘Atatürk onderdrukte bevolkingsgroepen zoals de Armenen.’ Volgens Meeuwissen heeft Atatürk zich bovendien nooit openlijk gedistantieerd van de Armeense Genocide.

Atatürk noemde de Armeense Genocide een ‘schandelijke daad’, maar heeft de verantwoordelijken nooit gestraft. Ook noemde Atatürk de massaslachting op Armeniërs in 1919 ‘het gevolg van brute afsplitsingspolitiek die zij gevolgd hebben.’

Donderdag dient de PVV haar voorstel in om de straatnaam te wijzigen. Meeuwissen zegt dat zijn motie een reactie is op de ‘beeldenstorm’: ‘Wie de bal kaatst, kan hem terug verwachten.’

De lokale vereniging van Atatürk-gezinden is not amused. ‘Hij (Atatürk, red.) gaf vrouwen stemrecht en bracht democratie. Veel Armeniërs stellen Atatürk medeverantwoordelijk voor de Armeense kwestie. Maar Atatürk had in 1915 nog maar de vijfde rang – van de tien – in het leger en hij was actief in het westen van het land.’

Ook de buurt zit hier trouwens niet op een naamswijziging te wachten, schrijft RTV Rijnmond. ‘Dan kan je iedereen wel onder de loep nemen!’, aldus een bewoner.

In Amerika werd afgelopen weekend een standbeeld van Atatürk ‘aangevallen’ door Grieks-Amerikaanse activisten. Het beeld kreeg een bord om de nek: ‘Ja, ik ben schuldig aan misdaden tegen de menselijkheid’. De activisten stellen Atatürk medeverantwoordelijk voor etnische zuiveringen op Grieken in Anatolië honderd jaar geleden.

Ook Amersfoort en Haarlem zwaaien Zwarte Piet definitief uit

0

Steeds meer gemeenten willen af van Zwarte Piet. Ook Amersfoort en Haarlem volgen nu.

Bij de centrale intocht van Sinterklaas in Amersfoort zullen geen zijn Zwarte Pieten meer aanwezig zijn. De komende jaren volgen de andere intochten in Amersfoort, schrijft de Amersfoortse tak van het Algemeen Dagblad.

Ook Haarlem zet een punt achter Zwarte Piet, schrijft het Haarlems Weekblad maandag. De gemeenteraad van Haarlem besloot vorige week donderdag te stoppen met het verlenen van subsidies aan Sinterklaasverenigingen die nog steeds voor een Zwarte Piet kiezen.

De zwarte knecht van Sinterklaas wordt door tegenstanders als een racistische karikatuur gezien. Eerder deze maand besloten onder meer Rotterdam,  Nijmegen en Utrecht Zwarte Piet in de ban doen.

YouTube bant accounts van oud-KKK-leider en andere rechtsextremisten

1

YouTube heeft zes kanalen van invloedrijke white supremacists verwijderd.

Het gaat onder meer om Richard Spencer, een van de geestelijk vaders van de extreemrechtse alt right-beweging. Ook Spencers denktank National Policy Institute, oud-Ku Klux Klan-voorzitter David Duke en de wit-nationalistische influencer Stefan Molyneux zijn niet meer terug te vinden op het videoplatform.

Op vragen van CNN legde een woordvoerder van Youtube niet uit waarom nu pas actie is ondernomen tegen de accounts. Vorig jaar juni kondigde YouTube al aan extreemrechtse content van ‘witte supremacisten’ te zullen bannen. Dankzij deze aangescherpte regels kon Youtube vijf keer zo veel video’s en meer dan 25.000 racistische kanalen verwijderen.

Nog altijd honderden Nederlanders vast in Marokko: ‘Een nare droom’

3

Er zitten nog altijd honderden Nederlanders vast in Marokko. Hun situatie wordt ondraaglijk. ‘Ik ben ten einde raad.’

Stel je voor: je zit vast in een land waar je de taal nauwelijks spreekt, geen werk hebt, je vader is ziek en je vrouw kan ieder moment bevallen. Hulp is niet in zicht.

Het overkwam Badr M’saad. De Hagenees vloog in februari naar Marokko om daar een facilitair visum voor zijn Marokkaanse vrouw aan te vragen. De twee zouden vervolgens in april samen met hun tweejarige dochter naar Nederland vliegen.

Op 13 maart, voor de lockdown in Marokko inging, sloten de ouders van M’saad vanuit Nederland zich bij het stel aan. Zij zouden twee weken later weer teruggaan, maar tijdens hun verblijf werd de noodtoestand uitgeroepen en ging het luchtruim op slot.

Op 22 maart begon voor M’saad de rampzalige reeks aan ongelukken. ‘Mijn vader voelde zich niet zo lekker, dus we brachten hem naar het ziekenhuis’, vertelt M’saad via de telefoon vanuit Oujda, een stad in het noordenoosten van Marokko. Daar zit hij nog steeds vast. ‘We dachten dat hij een vitaminetekort had, en dat hij snel weer naar huis zou mogen.’

De vader van M’saad had een aantal dagen voor zijn vertrek zijn laatste chemokuur tegen prostaatkanker gehad. ‘Hij was iets zwakker, maar eigenlijk zag je verder niets aan hem.’ M’saad mocht niet met zijn vader mee het ziekenhuis in. Alleen zijn moeder mocht blijven, maar zij mocht geen telefoon mee naar binnen nemen.

De avond van 22 maart is de laatste keer dat M’saad zijn vader zag. ‘Ik gaf hem vanwege Covid-19 geen knuffel. Ik stak gewoon mijn duim op en zei: ik zie je morgen, pa!’ Twee dagen later ontving M’saad het bericht dat zijn vader was overleden. ‘We hadden het totaal niet zien aankomen.’

Op de overlijdensakte die M’saad van het ziekenhuis ontving, stond Covid-19 als doodsoorzaak aangegeven. ‘Dat vond ik opvallend’, zegt M’saad. ‘Toen ik mijn vader voor het laatst zag, had hij geen coronasymptomen. Hij hoestte niet, was niet verkouden. Hij had eigenlijk alleen een lage bloeddruk. Ze zeiden niets over zijn chemokuur en het was ook niet duidelijk of hij überhaupt wel op corona was getest. Waarom staat er dan dat dat zijn doodsoorzaak is?’

‘Ik gaf hem vanwege Covid-19 geen knuffel. Ik stak gewoon mijn duim op en zei: ik zie je morgen, pa!’

Uit voorzorgsmaatregelen moest de moeder van M’saad tien dagen in het ziekenhuis blijven. ‘Ze werd steeds opnieuw getest, dan was ze weer positief en dan weer negatief. Niemand leek mij de waarheid te vertellen.’ In de periode dat zijn moeder in het ziekenhuis lag, kon M’saad haar nauwelijks bereiken. Pas later hoorde hij wat ze daar had meegemaakt.

Vieze lakens en bloed op de grond

‘Mijn moeder vertelde dat een dierenstal beter was geweest.’ Het stonk in haar kamer, er zat urine op het matras en de lakens waren niet schoon. Ook kreeg ze niet altijd te eten en als ze wel te eten kreeg werden haar bord en afval niet opgehaald. Toen er een keer bloed werd gemorst bij het afnemen werd ook dat niet schoongemaakt. ‘Mijn moeder is volledig getraumatiseerd door die ervaring, ze is nu bang voor dokters.’

M’saads moeder is niet de eerste die zich uitspreekt over de staat van Marokkaanse ziekenhuizen. Ook vóór de coronacrisis was duidelijk dat de Marokkaanse gezondheidszorg beperkt was. In afgelegen gebieden leidde de slechte zorg regelmatig tot protest van de bevolking.

Op sociale media plaatsten coronapatiënten aan het begin van de noodtoestand regelmatig filmpjes waarin zij vertelden over hun ziekenhuisverblijf. Volgens deze patiënten was er geen eten en waren er soms niet eens bedden om op te liggen.

Daarnaast doen al een tijdlang geruchten de ronde dat ziekenhuizen niet eerlijk zijn over het aantal coronapatiënten. De ziekenhuizen zouden geloven dat Marokko met meer coronagevallen extra financiële steun zal ontvangen van de Europese Unie om het virus te bestrijden. De EU steunde Marokko eerder al met 157 miljoen euro en beloofde dat er meer geld beschikbaar zal komen aan het einde van het jaar.

Nederland helpt niet

De Nederlandse ambassade en het ministerie van Buitenlandse zaken hebben tot nu toe weinig kunnen betekenen voor de familie. Op 5 juni beviel M’saads vrouw van hun tweede dochter, maar omdat de ambassade gesloten is kan zij niet worden ingeschreven. ‘Als ik bel of mail krijg ik een standaard bericht waarin staat dat de ambassade tot 10 juli gesloten zal zijn. Tot die tijd kan ik dus geen paspoort voor mijn dochter aanvragen en niet naar Nederland reizen.’

Op 25 juli verloopt het facilitair visum van M’saads vrouw, waarmee zij naar Nederland kan reizen. Dat betekent dat zij opnieuw het lange proces in zal moeten om een visum aan te vragen en anders niet samen met haar man en dochters terug naar Nederland kan. ‘Ik ben ten einde raad. Het is alsof ik vast zit in een nare droom’, zegt M’saad.

M’saad is teleurgesteld in de Nederlandse autoriteiten: ‘Ik dacht altijd: als de oorlog uitbreekt en ik zit ergens anders, dan komt er een vliegtuig voor mij. Misschien niet alleen voor mij, maar Nederland zou het in ieder geval oplossen. Dat vertrouwen ben ik helemaal kwijt.’

Telefoontjes naar de alarmcentrale

Kamar Elkhansa herkent het verhaal van M’saad. Elkhansa zit zelf niet vast in Marokko, maar helpt al sinds het begin van de noodtoestand vrijwillig met het terughalen van Nederlanders. ‘Door de coronacrisis zat ik ook thuis. Ik weet hoe het is als je in Marokko vastzit en je geen wifi hebt, geen beltegoed, geen geld. Dus ik zei tegen mensen in nood: ik regel het voor je.’

Het idee begon eigenlijk klein. Elkhansa hoorde verhalen van Nederlanders die vastzaten in Marokko die het moeilijk hadden. Ze kent Marokko goed, had op dat moment veel tijd en dacht ‘Ik bel even’ om te kijken of zij wat voor deze mensen zou kunnen doen.

Wat begon als toereikende hand werd uiteindelijk meer dan een fulltime baan. Vanuit haar huis in Berkel en Rodenrijs pleegde Elkhansa eindeloos veel telefoontjes naar de alarmcentrale en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze werkte vaak van zeven uur ’s ochtends tot drie uur ’s nachts. Maar niet zonder resultaat: ‘We hebben alle zwangere vrouwen naar huis gekregen, maar bijvoorbeeld ook een vrouw die kanker heeft en al twee chemokuren had gemist.’

Ook hielp Elkhansa Nederlanders die fysiek niet in nood waren, maar wel financieel. ‘Aan een man in Nador hebben wij eten laten brengen door een oproep op Facebook te plaatsen. Hij had helemaal geen geld meer en stond nog niet op de lijst voor de eerstvolgende vlucht.’

Voor de Nederlandse Beau, een jonge vrouw die vastzat in Rabat, regelde Elkhansa met behulp van haar netwerk een tijdelijke online baan, zodat haar geld niet op zou raken. ‘Daar werd ik wel boos van’, vertelt Elkhansa. ‘Dit meisje zat tien minuten van de Nederlandse ambassade vandaan, maar niemand die haar hielp.’ Toen ze zelf iemand binnen de ambassade direct een berichtje stuurde, werd Elkhansa geblokkeerd.

Verdere repatriëring

Ook nu een groot deel van de Nederlanders weer terug is uit Marokko en Elkhansa niet meer vanuit huis werkt, belt ze nog regelmatig met de alarmcentrale en het ministerie. Via een Facebookgroep voor Nederlanders die vastzitten in Marokko houdt de vrouw iedereen op de hoogte.

‘Het ministerie laat soms pas laat weten dat er weer een vlucht komt. Voor sommige mensen is het niet haalbaar om de ene dag gebeld te worden en de volgende dag op het vliegveld te staan. Door regelmatig te bellen hoop ik bepaalde informatie eerder te kunnen delen, waardoor de vliegtuigen beter gevuld kunnen worden.’

Volgens Elkhansa is er in meerdere gevallen iets misgegaan in de organisatie van repatriëring uit Marokko. ‘Er is meerdere keren van alarmcentrale gewisseld, waardoor dossiers zijn kwijtgeraakt en Nederlanders zich opnieuw moesten aanmelden. Soms werden mensen wel gebeld, maar ontvingen ze vervolgens geen e-mail met daarin het vliegticket. De passagiers dachten daarom dat ze niet mee konden, maar in het vliegtuig bleven hun stoelen vervolgens leeg.’

‘Voor sommige mensen is het niet haalbaar om de ene dag gebeld te worden en de volgende dag op het vliegveld te staan’

Ook was het volgens Elkhansa niet duidelijk voor wie de terugreis urgent was en voor wie niet. ‘Ik had het idee dat iedereen uiteindelijk een vinkje ‘urgent’ achter zijn naam had gekregen, maar er is een verschil tussen iemand die haar man mist of iemand die een hartoperatie moet ondergaan. Ik heb heel vaak moeten bellen en echt moeten vechten om deze spoedgevallen op een vlucht te krijgen.’

Maar ook dat lukte niet altijd: ‘Er was een Nederlandse vrouw van wie de dochter in Nederland kanker had en op sterven lag. We kregen het maar niet voor elkaar om haar op de lijst te krijgen voor het eerstvolgende vliegtuig. Haar dochter overleed terwijl zij in Marokko zat’, vertelt Elkhansa. ‘De alarmcentrale had zelf een betere lijst moeten maken en van urgente gevallen bewijs moeten vragen, zoals een doktersverklaring.’

Inmiddels is de situatie beter onder controle. ‘Volgens mij is er nu een duidelijke lijst met wie er nog vast zit en bijna alle urgente gevallen zijn terug in Nederland.’

De Nederlandse ambassade wilde voor dit artikel geen reactie geven op de huidige situatie van Nederlanders die nog vast zitten in Marokko, en kon ook niet reageren op de situatie van Badr M’saad en zijn familie. Wel gaf de ambassade eerder al aan dat zolang het luchtruim gesloten blijft, er repatriëringsvluchten zullen worden uitgevoerd. De ANWB heeft de repatriëring inmiddels overgenomen en is nu aan het inventariseren wie nog terug naar Nederland moeten. De verwachting is dat er snel weer nieuwe vluchten zullen vertrekken.