16.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 699

Jongerenwerker: ‘Het zijn rellen, geen Marokkanenrellen’

0

Bij de rellen afgelopen zomer in de Haagse Schilderswijk, het Utrechtse Kanaleneiland en Overvecht waren jongeren van verschillende etnische achtergronden, religies en opleidingsniveaus betrokken. Toch is er binnen de politiek vooral aandacht voor de jongeren met een migratieachtergrond. Onterecht, vindt Yassine Abarkane, jongerenwerker in de Schilderswijk.

Yassine Abarkane (30) is geboren en getogen in de Schilderswijk in Den Haag. Tegenwoordig werkt hij als jongerenwerker bij het Stagehuis Schilderswijk. Abarkane heeft meerdere rellen in de Schilderswijk meegemaakt. Hij kent de wijk goed, heeft door zijn werk connecties bij zowel de politie als bij drugsdealers en kent een aantal van de jongens die afgelopen zomer de brandkranen openzetten en agenten bekogelden met stenen.

Rellen zijn een terugkerend fenomeen binnen de Schilderswijk. Vaak ziet Abarkane de rellen aankomen, maar dit jaar was het anders. ‘Meestal is er een aanleiding’, vertelt de Hagenees. ‘Maar deze zomer speelde er niets. Er was geen voetbalwedstrijd met Marokko of Turkije, het was geen Oud en Nieuw en er was ook geen incident zoals in 2015.’ Abarkane doelt op de dood van Mitch Henriquez. Deze ongewapende man van Arubaanse afkomst overleed dat jaar als gevolg van politiegeweld bij zijn aanhouding in het Zuiderpark in Den Haag.

Aan de rellen van deze zomer in Den Haag en Utrecht deden ook jongeren met een migratieachtergrond mee. Daarmee is de discussie rond het ‘Marokkanenprobleem’ ook weer opgewaaid. ‘Onzin’, zegt Abarkane. ‘Dit soort rellen zijn er altijd al geweest, niet pas sinds mensen met een Marokkaanse achtergrond in de Schilderswijk zijn gaan wonen.’

De cultuur van de Schilderswijk

Volgens Abarkane heeft de achtergrond van de jongeren daarom niets te maken met de reden van de rellen. De jongerenwerker denkt dat het eerder ligt aan de cultuur van de wijk. ‘Op de een of andere manier hoort het er een beetje bij. De vlam schiet hier sneller in de pan. Dat is onze geschiedenis, net zoals de brandstapels in Scheveningen. Ik wil rellen geen traditie noemen, maar de Schilderswijk is een soort podium en het is hier sneller mogelijk.’

Ook moeten we volgens Abarkane niet de hele Schilderswijk veroordelen omdat een aantal jongeren is gaan rellen. ‘De meerderheid relt niet.’ Het ligt volgens hem eerder aan de gastvrijheid in de wijk. De wijk is zo divers dat niemand er opvalt. En dat betekent ook dat niemand in de gaten wordt gehouden. ‘Als iemand hier loopt te klooien, dan zal niemand daar een vraag over stellen.’

Abarkane sprak kort na de rellen met jongeren die erbij aanwezig waren. ‘Ze zeggen dat ze een kans zochten om zich te uiten, omdat ze soms vies worden aangekeken of voor niets worden aangehouden, maar ik geloof niet dat dat de echte reden was. Volgens mij was er niet zoveel aan de hand, maar is het uit de hand gelopen toen er ook mensen van buiten de wijk bijkwamen.’

Leo Lucassen, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, is het met Abarkane eens dat de migratieachtergrond van jongeren weinig met de rellen te maken heeft. In zijn column voor RTL Z noemt hij als voorbeeld de Gooise jeugd die eerder dit jaar de Belgische badplaats Knokke-Heist onveilig maakte. ‘Dit soort problemen, inclusief de rellen, zijn helemaal niet nieuw, noch voorbehouden aan jongeren met een migratieachtergrond’, schrijft Lucassen.

Ook verwijst Lucassen naar een artikel in het Algemeen Dagblad op 2 januari 1960 over de traditionele nieuwjaarsrellen in de Schilderswijk: ‘Het nieuwe jaar was nauwelijks vijf uur oud toen de beruchte Schildersbuurt er uitzag als na een burgeroorlog.’ Ook toen kwamen rellen voor in de Schilderswijk, en was de meerderheid van de jongeren wit.

De verklaring voor de rellen was toen simpelweg de jeugdigheid en verveeldheid van de jongeren, niet hun wit-Hollandse of Marokkaanse achtergrond. Volgens Lucassen veranderde dat in de loop van de jaren negentig. ‘Ineens zie je dat politici, en ook linkse partijen zoals de PvdA overlastgevend gedrag beschrijven als een Marokkanenprobleem en incidenten in culturele termen duiden. Denk bijvoorbeeld aan Diederik Samsom die het in 2011 had over Marokkanen die een etnisch monopolie zouden hebben op overlast.’

Volgens Lucassen is Marokkanenbashen al twintig jaar een nationale sport. Zeker na de moord op politicus Pim Fortuyn bekijken politici en mainstream media dit soort vraagstukken door een etnische lens. De hoogleraar is van mening dat het voor politici vaak makkelijker is om naar de etnische achtergrond te kijken dan te zoeken naar andere verklaringen. ‘Als het door een Marokkaanse achtergrond komt, is de oplossing heel makkelijk: zorgen dat die lui het land niet binnenkomen. Je hebt een duidelijke zondebok en je hoeft dan niet verder te investeren in anti-discriminatie, beter onderwijs en wijkagenten.’

‘Ik moet pleisters plakken op wat de politiek bij jongeren kapot heeft gemaakt’

De politiek gooit alleen maar olie op het vuur, meent Abarkane. ‘Stel je voor dat je nu terug naar school moet. Je hebt een Marokkaanse achtergrond en hoort de hele tijd dat het allemaal aan jou ligt, dat jij alles verkeerd doet. Dat is traumatisch voor een kind. We hebben een probleem met het Marokkanenprobleem.’

Abarkane weet nog goed wanneer hij zich als kind bewust werd van zijn achtergrond. ‘Tot groep 7 was er niets aan de hand. Ik was een moslim, maar dat maakte niet uit.’ Dankzij de aanslagen van 9/11 veranderde alles voor de jonge Hagenees. ‘Moslims hadden het gedaan en alle moslims werden ineens als een groep gezien. Ik begon me toen pas te realiseren wat mijn religie in de praktijk betekende. Voor mij betekende het dat ik moest leren schakelen tussen verschillende werelden. Iedereen doet dat natuurlijk wel eens: je bent anders op je werk dan thuis met je vrienden. Ik was een kind van arbeidsmigranten. Hoe ik mij gedroeg thuis, op school, in de moskee of in de sportvereniging verschilde.’

Abarkane zou daar rekening mee houden in de opvoeding van zijn eigen kinderen. ‘Ik neem mijn ouders niets kwalijk. Ik heb een fantastische opvoeding gehad, maar ik zou het wel anders doen. Ik zou mijn kinderen bijbrengen wat de normen en waarden van deze tijd zijn en van verschillende culturen. Ik moet schakelen tussen die werelden en kan dat nu heel goed, maar ik zou willen dat ik dat eerder had meegekregen.’

Maar opvoeding komt volgens Abarkane niet alleen van thuis uit. Dat gebeurt ook op straat en op school. ‘Iedereen is overal aan het opvoeden.’ En dus ook politieke partijen. ‘Als jij constant wordt gestigmatiseerd, vooral op cruciale leeftijden tussen de twaalf en twintig, dan ga je je er ook naar gedragen. Dan denk je: waarom zou ik nog mijn best doen? Waarom moet ik twintig keer solliciteren terwijl mijn witte leeftijdsgenoot dat niet hoeft? Waarom moet ik altijd twee keer zo hard mijn best doen?’

Extreme maatregelen

Het CDA in Den Haag kwam na de rellen met een voorstel om de subsidies en uitkeringen van familieleden van relschoppers stop te zetten. ‘Als de ouders geen normen en waarden kunnen overbrengen aan hun kinderen, moeten we hen misschien met de harde hand herinneren aan de normen en waarden die gelden in onze samenleving’, pleitte gemeenteraadslid Kavish Partiman.

‘Die gezinnen zijn vaak al arm en kwetsbaar en die maak je dan nog armer en nog kwetsbaarder waardoor zij nog minder in staat zijn hun kinderen goed op te voeden’, zegt Lucassen. ‘Daarnaast kan het juridisch ook helemaal niet. Het is allemaal symboolpolitiek. Deze keer kwam het CDA ermee, maar ook de SP is er niet immuun voor.’

Abarkane maakt zich boos over dit soort voorstellen. ‘Je kunt die ouders beter ondersteunen en aan de juiste instanties koppelen.’ Abarkane maakt zich als jongerenwerker hard voor de wijk, hij gelooft in de toekomst van de wijk, maar denkt ook dat de politiek zijn werk moeilijker maakt: ‘We kunnen niet de hele wereld redden, maar wel een verschil maken en de politiek maakt dat moeilijker. Ik zou die jongeren praktische skills kunnen leren, maar in plaats daarvan ben ik bezig met hen overtuigen dat die Marokkaanse achtergrond niet uitmaakt, dat die niet slecht is. Ik moet pleisters plakken op wat de politiek bij jongeren kapot heeft gemaakt.’

Turkse buitenlandminister: kritiek Oostenrijk op Turkije is ‘islamofobie’

0

Mevlüt Cavusoglu, de minister van Buitenlandse Zaken van Turkije, heeft felle kritiek geleverd op de Oostenrijkse kanselier Sebastian Kurz. Volgens Kurz moet de Europese Unie de rug recht houden tegen Erdogan. Cavusoglu noemt de uitlatingen van Kurz ‘islamofoob’.

‘De grootste bedreiging voor de EU en haar waarden is de verwrongen ideologie die wordt vertegenwoordigd door Sebastian Kurz’, zei de Turkse minister van Buitenlandse Zaken op Twitter. ‘Deze lelijke politiek, gebaseerd op xenofobie, racisme en islamofobie, is de zieke mindset van onze tijd.’

Afgelopen woensdag beschuldigde Kurz de Turkse president Erdogan ervan vluchtelingen aan de Griekse grens in te zetten als ‘wapen’ tegen de EU. Europa moet hier niet aan toegeven, aldus Kurz.

Tevens riep de kanselier op tot solidariteit met Griekenland en een goede bescherming van de buitengrenzen van de EU. De achtergrond hiervan is het geschil tussen Ankara en Athene over gasreserves in het oostelijke Middellandse Zeegebied.

In 2016 bereikten de EU en Turkije een deal, waarbij Turkije miljarden euro’s ontving in ruil voor het tegenhouden van grote groepen vluchtelingen en migranten die Europa binnenkwamen. Toen het Syrische regime begin dit jaar zijn offensief begon op Idlib, waar verschillende door Ankara gesteunde jihadistische milities gevestigd zijn, opende Turkije de grenzen om vluchtelingen Europa binnen te laten stromen. Dit wordt door analisten gezien als een manier om de EU ertoe te brengen druk uit te oefenen op Damascus om het offensief te stoppen.

Alexander Schallenberg, de Oostenrijke minister van Buitenlandse Zaken, verdedigde zondag Kurz tegen de felle kritiek van Cavusoglu. ‘Oostenrijk zal klare taal blijven spreken wanneer Turkije het internationaal recht schendt, de mensenrechten, de vrijheid van de media en de rechtsstaat schendt of vluchtelingen en migranten gebruikt als drukmiddel’, aldus Schallenberg.

Islam geen staatsgodsdienst meer in Soedan

0

De islam is geen staatsgodsdienst meer in Soedan. De Soedanese overgangsregering is dit overeengekomen in een deal met diverse rebellenbewegingen, schrijft het Amerikaanse persbureau Bloomberg.

‘De grondwet zou gebaseerd moeten zijn op een scheiding tussen religie en staat’, staat in de tekst van de overeenkomst. En: ‘De staat zal geen staatsreligie instellen.’

Tijdens de dertigjarige dictatuur van Omar al-Bashir was Soedan een streng-islamitische staat, die in de jaren negentig aan terrorist Osama bin Laden onderdak verleende. De regering in Khartoem voerde bovendien een bloedige oorlog met de christelijke rebellen in het zuiden, maar ook met islamitische rebellen in Darfur. Hierbij vielen honderdduizenden doden.

In 2011 werd het zuiden van Soedan onafhankelijk. Hoewel Soedan na de afscheiding van Zuid-Soedan een stabieler land leek te worden, bleek dat schijn. De oorlog in Darfur werd voortgezet. En vanwege zijn beruchte reputatie was dictator Al-Bashir de paria van Afrika geworden.

In april 2019 besloot het leger Omar al-Bashir af te zetten, nadat demonstraties het land wekenlang lam hadden gelegd. De overgangsregering voert nu een gematigdere politiek.

Behalve dat Soedan ophoudt een islamitische staat te zijn, krijgen de rebellen 35 procent van de ministersposten in handen en 75 van de 300 zetels in het parlement, aldus de overeenkomst die in de Ethiopische hoofdstad Addis Ababa werd getekend.

Rotterdam: moskeeën niet in overtreding bij collectief gebed

1

Volgens het Rotterdamse college van burgemeester en wethouders zijn moskeeën niet in overtreding als zij het collectieve gebed laten doorgaan. Wel roept burgemeester Ahmed Aboutaleb islamitische gebedshuizen dringend op dit tijdens de coronacrisis niet te doen, schrijft Dagblad 010.

Locoburgemeester Bert Wijbenga schreef dit in antwoord op raadsvragen van Maurice Meeuwissen. Het PVV-raadslid stelde dat de Kocatepe Moskee in de Afrikaanderwijk de oproep van de burgemeester om tijdens het Offerfeest thuis te blijven aan de laars lapte en vroeg of Wijbenga hiermee bekend was.

‘Tijdens het collectieve gebed gelden de regels dat binnen maximaal 250 personen aanwezig mogen zijn, er 1,5 meter afstand gehouden moet worden en dat personen moeten zitten’, antwoordde de locoburgemeester. ‘Als aan die maatregelen wordt voldaan, wordt er niet tegen een collectief gebed opgetreden. De naleving is gecontroleerd via steekproeven en dit heeft niet tot handhaving geleid.’

Het PVV-raadslid vroeg ook of Wijbenga de mening van de PVV deelde ‘dat islamaanhangers en islamorganisaties met de dag meer lak aan onze wetten en regels hebben’. Het antwoord van Wijbenga hierop was kort en krachtig: ‘Nee.’

Sinan Cankaya: ‘Een identiteit is een proces, geen onveranderlijk ding’

0

Sinan Cankaya (1982) studeerde culturele antropologie en werkt als universitair docent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Geen voor de hand liggende loopbaan voor iemand die opgroeide in de Nijmeegse volkswijk Hatert in een arbeidersgezin. Toch lukte het Cankaya om dit te bereiken. Onlangs verscheen zijn non-fictiedebuut Mijn ontelbare identiteiten. Uit de tekst blijkt ondubbelzinnig dat je jezelf geen etiket moet laten opplakken. ‘Blijf terugduwen!’

Op de middelbare school zaten er nog niet veel leerlingen met een niet-witte achtergrond op het VWO. Bovendien hadden zijn klasgenoten vaak een andere sociaaleconomische achtergrond dan hij. Dat was tot daar aan toe, maar zijn geschiedenisdocent was Nico Konst. Hij was ooit voorzitter van de Centrumpartij, de beruchte extreemrechtse partij van Hans Janmaat.

Het boek van Cankaya begint met het verzoek van zijn oude middelbare school of hij ter ere van het veertigjarig bestaan een van de sprekers wil zijn. Voor die gelegenheid dook hij nog even in de geschiedenis van de Centrumpartij, eind 1979 opgericht door Henry Brookman. Volgens Brookman zou de intrede van ‘buitenlanders’ de sociale cohesie van Nederland bedreigen en leiden tot ‘desintegratie’. De latere voorman van de Centrumpartij, de inmiddels overleden Hans Janmaat, en Nico Konst voerden een machtsstrijd omdat Konst Janmaat niet radicaal genoeg vond.

‘Janmaat en Konst beschuldigden elkaar over en weer van extremisme en fascistische contacten,’ valt te lezen in Mijn ontelbare identiteiten. ‘De retoriek van de hedendaagse partijen echoot die van de Centrumpartij, die het in de jaren tachtig al had over ‘overspoelen’, een ‘invasie’ en ‘islamisering’. Op een vergadering in 1984 zei partijvoorzitter Hans Janmaat bijvoorbeeld: ‘Tien jonge Nederlandse echtparen in Amsterdam zorgen in achttien jaar voor twintig Nederlanders met stemrecht. Tien buitenlandse echtparen zorgen in achttien jaar voor 80 kinderen met stemrecht. Over achttien jaar regeert de islam in Amsterdam.’’

De partij ging aan intern geruzie ten onder, maar er moest ook voor Konst brood op de plank komen. Als docent geschiedenis maakt hij, zo blijkt uit het boek, seksistische grapjes over onder andere vrouwen, homoseksuelen, werklozen en over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Toen Cankaya een keer al zijn moed bij elkaar schraapte en tegen de conrector zei dat Konst een racist was en het voor veel leerlingen in de klas verpestte, werd dit glashard ontkend. ‘Konst mocht geen discriminerende uitspraken doen. De school had dat lang geleden al met hem afgesproken. Case closed,’ zei de conrector tegen de jonge Sinan.

Er was één leerlinge die het wangedrag van Konst aankaartte via de media. Het gevolg was minder leerlingen, waardoor er docenten ontslagen moesten worden. Wie kreeg daar de schuld van? De klokkenluider, niet Konst.

Toen Cankaya een keer te laat kwam, kreeg hij van Konst het volgende te horen: ‘Jongen, het zal nooit, nooit, nooit, maar dan ook nooit iets met jou worden. Doe gewoon geen moeite. Het. Heeft. Geen. Zin.’ Dat liep dus heel anders. Toen Cankaya tijdens het veertigjarig bestaan van de school over dit voorval begon, riep Konst dat hij zich hier niets van kon herinneren.

Overigens wist Cankaya tot de dag waarop die pijnlijke opmerking werd gemaakt niets van de politieke achtergronden van Konst. Voor Cankaya was Konst een markante figuur die opvallende uitspraken deed. Na de les kwam er een leerling naar hem toe die het wel wist en dit in verband bracht met zijn functioneren als docent. ‘Met de tijd kregen de opmerkingen een volstrekt ander gezicht. Tijdens het schrijven van dit boek vielen de puzzelstukjes op de juiste plaats.’

Cankaya benadrukt tegen de Kanttekening dat zijn ervaring met Konst niet op zichzelf staat. ‘Het is lastig om een docent te ontslaan om zijn of haar politieke mening. Dat woog ook mee. Na het verschijnen van mijn boek ben ik door verschillende oud-leerlingen benaderd die vergelijkbare ervaringen hadden. Ook door de vrouw die destijds als leerlinge de media had benaderd.’ In Mijn ontelbare identiteiten is een e-mail opgenomen van een docente die deed alsof Cankaya het jubileum gebruikte om zijn frustraties tentoon te spreiden. Ongehoord, volgens haar.

Cankaya omschrijft Konst in zijn boek als een goed aangepaste racist met een grijze stropdas, vermomd als een grijze ambtenaar, een gewone hardwerkende Nederlander.

Ontelbare identiteiten

Mijn ontelbare identiteiten gaat niet alleen over de identiteiten van de auteur. Het gaat vooral over welke factoren, al dan niet ongemerkt, om de hoek komen kijken bij het ontstaan en vooral bij het ontwikkelen van deze identiteiten.

‘Een identiteit is een proces, geen onveranderlijk ding,’ stelt Cankaya vast. ‘Een dubbele culturele achtergrond hoeft het vinden van je identiteit niet gecompliceerder te maken. Het identiteitsproces heeft ook te maken met andere factoren – zoals machtsverhoudingen, gender, leeftijd, klasse, opleidingsniveau en geografie, zoals stad en provincie.’

‘Alles begint een beetje open te breken. De pluriformiteit van etnisch-culturele minderheden wordt zichtbaarder omdat er voorbeelden aanwezig zijn’

Wat ook in het boek naar voren komt, is dat anderen je vaak een identiteit toebedelen zonder te controleren of die aanname wel klopt. Dingen als dat je ‘bij het voetbal wel voor Turkije zal zijn’ – of voor welk land van herkomst dan ook.

‘Al deze factoren maken het vinden van je identiteit lastiger,’ bevestigt Cankaya. ‘Alles begint een beetje open te breken. De pluriformiteit van etnisch-culturele minderheden wordt zichtbaarder omdat er voorbeelden aanwezig zijn. Toch worden ze nog steeds vergeleken met de heteroseksuele man uit de middenklasse. We zijn voortdurend bezig om elkaar te etiketteren. Het is beter om de dingen breder te zien.’

Als je goed tussen de regels door leest, dan staat er dat je niet moet toestaan om je een etiket te laten opplakken door anderen. ‘Helemaal voorkomen kunnen we het niet. Blijf reflecteren en nadenken. Blijf jezelf! Blijf terugduwen!’

‘Ik wil verandering. Een nieuw fundament, een harde ondergrond om op te staan’ schrijft Cankaya in Mijn ontelbare identiteiten, een soort universeel humanisme doorspekt met existentialisme, waarin iedere persoon als een uniek wezen verantwoordelijk is voor zijn eigen daden. Een combinatie van menselijke waardigheid, gelijkheid en niet-onderhandelbare principes die voor iedereen gelden. En dat we erkennen hoe de geschiedenis zich nog steeds herhaalt. ‘Neem verantwoordelijkheid voor jezelf en de ander.’

Politie

Cankaya is in 2011 gepromoveerd op een onderzoek naar diversiteit binnen de politieorganisatie, getiteld Buiten veiliger dan binnen. Hij deed ook onderzoek naar etnisch profileren: De controle van marsmannetjes en ander schorriemorrie. Hiervoor mocht hij met de politie meelopen. Van zijn belevenissen bij de politie wordt verslag gedaan, soms positief, soms negatief. Toen hij zich in het begin aan politiemensen voorstelde, kreeg hij verdacht vaak de vraag of hij wel gescreend was.

Eén keer liet een agente hem per ongeluk achter bij wat jongeren die net tot de orde waren geroepen. Ze dacht namelijk dat hij ‘bij hen hoorde’. Later maakte ze haar excuses, maar dit soort dingen verklaren de keuze voor de titel van het proefschrift: Buiten veiliger dan binnen. Het geeft aan dat Cankaya zich buiten veiliger voelde dan ‘intern’.

Aan de andere kant waren er ook mensen die voor hem in de bres sprongen. Zo was er een keer een dame die Cankaya zag en tegen de agenten zei dat zij naar binnen mochten, maar ‘hij niet’! Hierop antwoordde één van de agenten dat de vrouw mocht kiezen: Of de twee agenten gingen met Cankaya naar binnen, of niemand ging naar binnen. Cankaya mocht mee naar binnen.

Geen blauwdruk voor ‘je identiteit’

Mijn ontelbare identiteiten is geen blauwdruk om je identiteit te vinden, maar Cankaya wil een denkproces op gang brengen, vertelt hij. ‘Ik wilde dat het boek veel thema’s zou bevatten en vragen zou oproepen. Soms ontvang ik mails van lezers die me vragen wat ik nu met het boek wil en dat het fijn was als ik antwoorden had gegeven. Maar die moeten lezers juist zélf geven! Het is niet de bedoeling dat ik alles voor hen inkleur. Wat mensen precies denken, kan ik evident niet bepalen. Ik hoop natuurlijk wél dat zoveel mogelijk mensen niet racistisch worden!’

Oeigoer in Nederland spreekt na zes jaar zijn broer in China: ‘Hij was bang’

0

De in Nederland woonachtige Oeigoerse activist Abdurehim Gheni sprak na zes jaar weer met zijn broer in China, zo vertelt hij aan de Kanttekening. In China zitten meer dan een miljoen islamitische Oeigoeren gevangen in ‘heropvoedingskampen’. NGO’s beschuldigen China van ‘culturele en demografische genocide’.

‘Mijn broer en ik hebben elkaar al zes jaar niet gesproken’, zegt Gheni. ‘Maar opeens werd ik dinsdag door hem gebeld, nadat ik weer had gedemonstreerd bij de Chinese ambassade in Den Haag.’

Abdurehim Gheni besloot deze zomer bij de Chinese ambassade te demonstreren, omdat hij zes jaar niets meer van zijn negentien familieleden die nog in China wonen had gehoord. Omdat hij op 14 augustus bij de ambassade naar binnen ging, wat officieel niet mag, werd Gheni gearresteerd door de Nederlandse politie en kreeg hij een boete van 1000 euro.

Gheni vindt de timing van het telefoontje van zijn broer opvallend. ‘De afgelopen jaren heb ik vaak geprobeerd om mijn familie in China te bellen, ook mijn broer. Maar ze namen nooit op. En nu opeens word ik door hem gebeld. Dat komt denk ik omdat ik voor de Chinese ambassade aan het demonstreren was. Mijn broer moest mij bellen van de autoriteiten. En hij werd afgeluisterd.’

Abdurehim Gheni, die in de auto zat toen hij werd gebeld, sprak twee minuten met zijn broer. Toen hij thuis kwam belde hij zijn broer in China terug. Hij besloot het gesprek op te nemen. Zijn broer vertelde dat het goed met hem ging, en ook met hun ouders. Een andere broer had echter zeven jaar gevangenisstraf gekregen, omdat hij op het internet naar nieuws van buitenlandse media had gekeken. Maar met zijn vrouw en kinderen ging het ook goed.

‘Op gevoelige vragen durfde mijn broer echter geen antwoord te geven’, vertelt Abdurehim Gheni. ‘Toen ik hem vroeg of hij in een concentratiekamp had gezeten, zei hij niets. Hij was bang. Ons gesprek was niet veel later ook afgelopen. Hij vroeg mij ook om te stoppen met demonstreren, maar dat wil ik natuurlijk niet doen. Ik blijf doorgaan.’

Het verhaal van Gheni lijkt heel erg op dat van Gulzire Taschmemet, een Oeigoerse activiste uit Duitsland. Zij werd in mei ‘opeens’ gebeld door haar zus Gulgine, die net vrijgelaten was uit een zogenoemd heropvoedingskamp. Tijdens dit gesprek, dat door de Chinese autoriteiten werd afgeluisterd, zei Gulgine tegen haar zus in Duitsland dat ze moest stoppen met actievoeren.

‘Ik ben bang dat mijn videogesprek met mijn familie gebruikt wordt door Beijing als troef zodat ik mijn mond houd. Ik ben ook bang dat alle gevoelige dingen die ik en public zeg ervoor kunnen zorgen dat mijn familie wordt teruggestuurd naar de heropvoedingskampen’, zei Gulzire tegen Deutsche Welle.

Marokko neemt nieuwe stap in erkenning Berbertaal

0

Marokko heeft een belangrijk besluit genomen in de erkenning van het Tamazight, de taal van de Amazigh – beter bekend als de Berbers. Tifinagh, het Tamazight-alfabet, moet een plek krijgen in het onderwijs en in het openbare leven. Dit meldt Morocco World News.

Marokko gaat een ‘een permanente ministeriële commissie’ in het leven roepen, die verantwoordelijk is voor ‘het bewaken, evalueren en activeren van het officiële alfabet van de Amazigh-taal’ in Marokko, zo maakte de regering bekend.

Volgens antropologen bestaat het Tamazight-alfabet Tifinagh al meer dan tweeduizend jaar. In die tijd hadden de Amazigh twee onafhankelijke koninkrijken, Numidia en Mauretania, die aan het begin van onze jaartelling door het Romeinse keizerrijk werden geannexeerd.

Sinds het einde van de twintigste eeuw roepen Amazigh-activisten in Marokko op  tot de implementatie van Tifinagh in het openbare leven en voeren zij campagne voor de officiële erkenning van hun talen.

In 2001 richtte koning Mohammed VI het Koninklijk Instituut voor Amazighcultuur op. Het centrum ontwikkelde een modern Tifinagh-schrijfsysteem, genaamd Neo-Tifinagh, bestaande uit 33 verschillende karakters. Neo-Tifinagh is te vinden op borden en gebouwen in heel Marokko.

In de grondwet van Marokko uit 2011 werd Tamazight voor het eerst erkend als officiële taal.

Peiling: derde Republikeinse stemmers gelooft QAnon-complottheorie

0

Een derde van de Republikeinse stemmers in Amerika gelooft in de beruchte QAnon-complottheorie dat Amerika een ‘deep state’ zou hebben die een geheime oorlog voert tegen president Donald Trump. Dit blijkt uit een recente opiniepeiling, schrijft de Britse krant the Independent.

Volgens het opinieonderzoek door Daily Kos/Civiqs onder ruim 1.300 Amerikanen gelooft 33 procent van de Republikeinse stemmers dat de QAnon-theorie ‘grotendeels waar’ is. 23 procent is van mening dat de theorie deels waar is. Slechts 13 procent vindt dat de theorie onzinnig is.

Volgens de aanhangers van de QAnon-complottheorie bestaat er in de Verenigde Staten een linkse deep state, die samenzweert tegen Donald Trump. QAnon is de naam van een anonieme blogger, die samenzweringstheorieën verspreidde op alternatieve social media als 4Chan en 8Chan.

Aanhangers van zijn complottheorieën denken dat QAnon een klokkenluider is die voor de veiligheidsdiensten heeft gewerkt, een collectief is, of misschien president Trump zelf. Behalve aan een samenzwering tegen de president zouden leden van de deep state zich ook aan pedofilie en kannibalisme schuldig maken, geloven de diehard believers van deze complottheorie.

Trump zelf is blij met de QAnon-gelovigen, zo zei hij tegen journalisten die hem vorige maand vroegen naar zijn visie op deze complottheorie. ‘Nou, dit is nieuw voor mij, maar is dat een slechte of goede zaak? Weet je, als ik kan helpen de wereld te redden van enkele problemen, dan ben ik bereid om het te doen. (…) En dat zijn we eigenlijk aan het doen, we redden de wereld van een radicale linkse filosofie die dit land zal vernietigen, en als dit land weg is, dan zou de rest van de wereld volgen.’

Een kwaad woord over de doden

1

‘Geen kwaad woord over de doden’, dat is waarschijnlijk wat Sander van Walsum van de Volkskrant dacht toen hij een opgepoetst in memoriam schreef over de overleden kardinaal Adrianus Johannes Simonis. God hebbe zijn ziel, maar dat gaat zomaar niet. Als historici ‘onder mekaar’ lijkt het mij belangrijk het verleden in al haar naakte werkelijkheid te laten zien. Hoewel dat onmogelijk is, moet dat streven er wel zijn. Daar ontbreekt het nu dus aan in het te vriendelijke Volkskrant-artikel.

Zo benoemt Van Walsum de reputatie van Simonis als ‘hardvochtige kerkvader’, maar waaruit dat blijkt wordt niet verder ingevuld (hij was uitgesproken tegenstander van homoseksualiteit en feminisme). Het wordt in omfloerste termen gebracht: ‘Zeker Simonis eerbiedigde de dogma’s van Rome en de hiërarchische verhoudingen binnen de kerk. Maar in persoonlijke gesprekken, ook met dissidente geloofsgenoten, wist hij met zijn minzaamheid tegenstellingen te overbruggen.’

Ook wordt de doofpotaffaire met betrekking tot de misbruikschandaal in de katholieke kerk, waarover Simonis bij Pauw en Witteman ‘Wir haben es nicht gewusst’ zei, gereduceerd tot ‘een uiterst ongelukkige uitspraak’. Ja, ja. En de ‘ongelukkig’ verwoeste levens van kinderen in donkere kamers, denk ik dan.

Het softe beeld over Simonis was ook om twee andere redenen opvallend. Namelijk: de katholieke kerk in Nederland en moslims.

Om met het eerste punt te beginnen: er is op Nederlands grondgebied een geheel kerkelijk apparaat, waarvan ‘de hogere broeders’ door Rome worden benoemd, en die er zeer conservatieve ideeën op nahouden. Dit klinkt als, lijkt op en ruikt heel erg naar Diyanet-achtige praktijken van een lange arm, maar de ophef hierover ontbreekt. Nu kan je daar tegenin brengen dat dat al in de negentiende eeuw is gebeurd, met de populistische Aprilbeweging die zich keerde tegen het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie. Maar toch, het zou meegenomen kunnen worden in de Parlementaire commissie voor ongewenste beïnvloeding uit het buitenland.

Het volgende punt, waar ook niks over gezegd werd in de Volkskrant, is gevoeliger. In 2007 werd mijn zondagsrust namelijk gruwelijk verstoord door een uitzending van Buitenhof waar Simonis te gast was.

Elke keer als ik de naam Simonis hoor vallen, denk ik aan dat moment in 2007 toen hij Nederlandse moslims van zich afduwde

‘Het godsbegrip is totaal anders bij moslims dan bij ons’, zei de kardinaal. Ik zette het geluid wat harder. Het gesprek met Rob Trip, die nu trouwens bij het NOS Journaal zit – wat een kleine wereld – ging vooral over wat Wilders allemaal weer had uitgekotst en dat hij in het Zuiden van het land, waar veel katholieken wonen, veel aanhang heeft. Kan een katholiek dat allemaal wel in overeenstemming brengen met zijn of haar geweten? Hoewel Simonis stelling nam tegen de ‘verruwing’ en ‘verbaal geweld’ in de maatschappij, zei hij even later het volgende:

‘Ik blijf het altijd zeggen: uiteindelijk is de moslimgodsdienst, hoeveel respect ik er ook over heb, wezensvreemd aan onze cultuur.’

Daar was Trip even stil van, en reageert: ‘Dat is wel hard eigenlijk wat u zegt’. En of het hard was. Thuis zat ik te koken van woede. En had die uitspraak een bijzonder vervreemdend effect op mij. Elke keer als ik de naam Simonis hoor vallen, denk ik aan dat moment in 2007 toen hij Nederlandse moslims van zich afduwde.

Maar goed, gedane zaken nemen geen keer. En al mag Simonis de moslimgodsdienst als wezensvreemd aan onze cultuur hebben beoordeeld, de dood komt voor ons allemaal. En daar zullen we elkaar weer treffen, Simonis. Of niet.

Rust in vrede, broeder.

Coalitiegenoot van Erdogan wil doodstraf herinvoeren in Turkije

0

Devlet Bahceli, leider van de rechts-nationalistische MHP, wil dat Turkije de doodstraf herinvoert. De MHP zit samen met Erdogans AKP in de coalitie.

Volgens de MHP zou de herinvoering van de doodstraf ‘walgelijke en primitieve’ misdaden helpen te voorkomen, zegt Bahceli op de MHP-website.

‘Het is duidelijk dat er geen andere optie is in de strijd tegen misdaad en criminelen, die de drempel van angst hebben overschreden’, aldus de MHP-leider.

Bahceli verwees specifiek naar de herinvoering van de straf voor zedendelicten tegen kinderen en ‘pogingen om de grondwettelijke orde met geweld en geweld omver te werpen’.

Hiermee doelt hij uiteraard op de mislukte coup tegen president Erdogan in juli 2016, waar de Gülenbeweging de schuld van heeft gekregen.

In 2004 schafte Turkije de doodstraf formeel af, omdat het land anders niet zou worden toegelaten tot de EU. Om die reden stemde de MHP toentertijd voor afschaffing, ook Bahceli.

De Europese Unie heeft Ankara gewaarschuwd dat het opnieuw instellen van de straf het definitieve einde zou betekenen van de toetreding van het land tot de EU. De onderhandelingen met Turkije zijn nog niet formeel afgebroken, ondanks het feit dat Turkije de pers heeft gemuilkorfd, de macht van de president heeft vergroot en politieke tegenstanders vervolgt.

President Erdogan heeft vorig jaar gezegd de doodstraf weer in te zullen voeren, indien het parlement stemt voor herinvoering van de hoogste straf.