13.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 717

Studie: zwarte Britten sterven 3,5 keer vaker aan corona dan witte Britten

1

In Groot-Brittannië overlijden zwarte mensen relatief veel vaker dan witte mensen aan het coronavirus. Dat blijkt uit een onderzoek door het Institute for Fiscal Studies, een economisch onderzoeksinstituut in Londen.

De onderzoekers namen verschillen in leeftijd, sekse en woongebied mee. De uitkomst: het sterftepercentage onder Afro-Britten is 3,5 keer zo hoog als dat van witte Britten.

Ook de sterfte-aantallen onder Pakistaanse (2,7 keer zo hoog) en Caribische Britten (1,7) vallen hoger uit dan die onder witte Britten.

Er loopt op dit moment een regeringsonderzoek naar de kwestie. Daaruit zal moeten blijken wat de oorzaak is van deze hoge cijfers onder minderheden.

Een grotere vatbaarheid onder Britten met een niet-Westerse migratieachtergrond blijkt ook uit onderzoek door de BBC. Van de 135 overleden gezondheidswerkers die het medium registreerde komen er 84 uit etnische minderheden.

Volgens professor Lucinda Platt (London School of Economics) worden minderheden ook economisch harder getroffen door de coronacrisis.

Bengaals-Britse mannen werken bijvoorbeeld relatief vier keer vaker dan autochtone Britse mannen in een bedrijfstak die wegens het virus gesloten is, zegt ze, ‘mede door hun sterke concentratie in de restaurant- en taxisector’. Ook hebben minderheden minder spaargeld. Dit maakt ze financieel kwetsbaarder voor de crisis.

In Amerika speelt een soortgelijke discussie. Eerder al erkende president Donald Trump dat Afro-Amerikanen oververtegenwoordigd zijn qua aantal coronadoden.

In Nederland wil het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) van het RIVM weten wat de etniciteit van coronaslachtoffers is. Het platform vreest dat mensen van Afrikaanse afkomst zijn oververtegenwoordigd. Ook schreef het LPS een brief aan de Verenigde Naties, waarin het stelt dat het Nederlandse conorabeleid te wit is.

Netflix delete aflevering ‘Designated Survivor’ op verzoek van Turkije

0

Op verzoek van Turije heeft Netflix één aflevering van de serie Designated Survivor verwijderd ‘om te voldoen aan de lokale wetgeving’, schrijft de streamingdienst in een verklaring.

Het gaat om episode zeven van seizoen twee, waarin de fictieve Turkse president Fatih Turan (Troy Caylak) op staatsbezoek komt in de Verenigde Staten en de uitlevering van een belangrijke Turkse oppositieleider eist.

Het is een toespeling op het feit dat Erdogan al jarenlang bij de Verenigde Staten aandringt op uitlevering van de van oorsprong Turkse geestelijke Fethullah Gülen. Erdogan beschouwt hem als het brein van de mislukte couppoging van juli 2016.

President Kirkman (Kiefer Sutherland) gaat, net als president Obama en Trump, niet over tot uitlevering. De professor wordt waarschijnlijk geëxecuteerd als een rebel, is de vrees van Kirkman.

In deze aflevering van Designated Survivor dreigt de dictatoriale president Turan uit de NAVO te stappen en met Rusland samen te werken. In het echt zoekt Erdogan toenadering tot Rusland en heeft de Turkse regering Russische S-400 raketsystemen aangeschaft, tot woede van de NAVO.

De aflevering is alleen in Turkije van Netflix verwijderd. In andere landen is de roemruchte episode nog wel te zien.

Suriname is weer corona-vrij, aldus regering-Bouterse

0

De enige Surinamer die het coronavirus nog bezat is inmiddels genezen. Dat zegt de Surinaamse overheid.

Toch zegt de overheid alert te blijven. Mensen moeten zich vooralsnog aan de gezondheidsmaatregelen blijven houden.

De regering maakt zich ook zorgen over mensen die illegaal de grens oversteken. Zij zouden mogelijk voor nieuwe besmettingen kunnen zorgen. Daarom heeft Suriname donderdag een totale lockdown van de grensrivieren afgekondigd, schrijft de Surinaamse nieuwswebsite Waterkant.

In totaal is één persoon in Suriname overleden aan het virus, stellen de officiële cijfers.

President Desi Bouterse veroorzaakte vorige maand ophef omdat hij zich niet aan de anticoronamaatregelen hield die zijn eigen regering had afgekondigd. Een filmpje van Bouterse op een partijbijeenkomst ging in april viral in Suriname. Op de beelden is te zien dat de president zich niet houdt aan het samenscholingsverbod en social distancing

Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen: wat was hun rol in WOII?

5

De Dodenherdenking van 4 mei zorgt vrijwel elk jaar voor een stevige discussie. Want wie moeten we herdenken? En wie niet? En moeten we de Dodenherdenking inclusiever maken, zodat ook nieuwe Nederlanders zich hierbij meer betrokken voelen?

Dat de Dodenherdenking voor felle discussies kan zorgen bleek in 2012, toen een vijftienjarige scholier tijdens de Nationale Herdenking op de Dam een gedicht zou voorlezen over zijn foute opa die bij de Waffen-SS had gezeten. Na protesten van het CIDI en het Auschwitz Comité besloot het Nationaal Comité 4 en 5 mei om af te zien van het voorlezen van dit gedicht. Tegelijkertijd was er ophef in het Gelderse dorpje Vorden, waar voorgesteld werd om aan het einde van de reguliere herdenking ook langs de graven van tien gesneuvelde Duitse soldaten te lopen. Federatief Joods Nederland diende een klacht in bij de rechter en werd in het gelijk gesteld.

Naar aanleiding van deze twee incidenten schreef historicus Ewoud Sanders een vlammend opinieartikel voor NRC, waarin hij de ‘toenemende Joodse monopolisering van de dodenherdenking’ hekelde: ‘Maak van nationale dodenherdenking geen exclusieve Jodenherdenking’. Volgens Sanders zou mededogen opbrengen voor de daders veel meer respect opleveren.

Twee jaar geleden kwam de ophef van een hele andere kant. Actiegroep ‘4 mei niet voor mij’ kondigde aan de twee minuten stilte op de Dam te gaan verstoren met een lawaaidemonstratie. De activisten stoorden zich eraan dat tijdens de herdenking ook Nederlandse militairen worden herdacht die eind jaren veertig in Indonesië oorlogsmisdrijven pleegden. Ook zouden we meer aandacht moeten geven aan ‘het opkomende fascisme en moslimhaat in Nederland’, zei activiste Christa Noëlla.

Hoewel de actiemethoden van ‘4 mei niet voor mij’ breed werden veroordeeld – de geplande lawaaidemonstratie op de Dam ging dan ook niet door -, raakt de radicaal-linkse actiegroep bij mainstream links een gevoelige snaar. Zo pleitte journalist Chris Kaspar de Ploeg eergisteren op NieuwWij voor een inclusievere herdenkingscultuur, waarbij vergeten verzetsstrijders met Afrikaanse roots, de Indonesische slachtoffers in Indonesië en vluchtelingen die in de Middellandse Zee verdronken worden herdacht.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei streeft ook naar een inclusievere herdenking. Eén van de ambassadeurs van het comité is Mostafa Hilali, luitenant-kolonel bij de Koninklijke Landmacht:

‘Ik ben erachter gekomen dat mijn oudoom heeft meegevochten tegen de Duitsers. Hij zat bij de Marokkaanse troepen in Italië, Frankrijk en Duitsland. De betrokkenheid van de Marokkanen tijdens de Tweede Wereldoorlog is niet zo bekend. Sinds ik het weet, kijk ik anders tegen 4 en 5 mei aan. Ik heb er altijd bij stil gestaan omdat het zo hoorde, maar nu had ik opeens ook een persoonlijk verhaal. Er hebben daadwerkelijk Marokkanen hard gevochten om Europa te bevrijden.’

De feiten

Vinden historici ook dat de dodenherdenking inclusiever moet? Volgens historicus Han van der Horst moeten we er rekening mee houden dat de Tweede Wereldoorlog bij honderdduizenden families in Nederland niet in het collectieve geheugen zit. ‘Hun collectieve geheugen zit weer vol met andere trauma’s. Denk aan de oorlog in voormalig Joegoslavië. Of de burgeroorlog in Somalië of Afghanistan.’

Foto: Han van der Horst met zijn nieuwe boek ‘Zwarte jaren’

In zijn pas verschenen boek Zwarte jaren. Nederland in de Tweede Wereldoorlog besteedt Van der Horst relatief veel aandacht aan Suriname, de Antillen en Indonesië. ‘Indonesië, toen nog Nederlands-Indië geheten, hoorde ook bij het Koninkrijk der Nederlanden. Er woonden toen 70 miljoen mensen, waarvan de overgrote meerderheid moslim. Voor de Nederlandse koloniale overheersers waren de jaren veertig heel vernederend. Eerst werden ze door de Japanners verslagen, vervolgens werden ze er door de Indonesiërs uit gezet. Maar we moeten natuurlijk niet alleen naar hun ervaringen kijken, maar ook naar die van de Indonesiërs. Er stierven miljoenen Indonesiërs op Java dankzij een grote hongersnood. Die feiten moet je benoemen.’

Ook voor Suriname en de Antillen moet meer aandacht komen, vindt Han van der Horst. ‘We moeten dit niet overdreven gaan benadrukken, maar ze wel de plaats geven die ze verdienen. Suriname was belangrijk voor de oorlog vanwege de grondstof bauxiet. Vandaar ook dat Amerikaanse militairen in Suriname gestationeerd werden om de bauxietwinning veilig te stellen. Op de Antillen waren grote olieraffinaderijen gevestigd, voor de olie uit Venezuela. De Amerikanen hadden deze olie nodig voor hun tanks, vliegtuigen en schepen.’

Van der Horst vertelt dat de Surinamers aanvankelijk niet welkom waren in de Prinses Irene Brigade, omdat minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy daarin geen ‘nikkertjes’ wilde hebben. ‘Uiteindelijk besloot men Surinamers toch tot de gelederen toe te laten en hebben zij ook meegeholpen aan de bevrijding van Nederland. Maar de brigade telde 1.800 man, waarvan een minderheid uit Surinamers bestond, dus we moeten het niet groter maken dan het is.’

Ad van den Oord is met zijn collega-historicus eens. Van den Oord is auteur van het boek Allochtonen van nu & de oorlog van toen. Marokko, de Nederlandse Antillen, Suriname en Turkije in de Tweede Wereldoorlog, dat hij in 2004 in opdracht van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) heeft geschreven.

Foto: Ad van den Oord

Als hij over Suriname vertelt, noemt Van den Oord Edouard Leo Alvares, die begraven ligt in Woensel. ‘Deze Surinaamse soldaat vocht in de Prinses Irene Brigade en hielp bij de bevrijding van Noord-Brabant. Hij sneuvelde in 1944 in de buurt van Tilburg.’

Er zaten ook Surinamers en Antillianen in het Nederlandse verzet. ‘De bekendste zijn de Surinaamse verzetsstrijders Anton de Kom, die in 1945 overleed in het Duitse concentratiekamp Neuengamme, en Waldemar Nods, die veel mensen kennen van het boek Sonny Boy van Annejet van der Zijl. In Noord-Brabant was Boy Ecury zeer actief, die van Aruba kwam. Hij werd verraden en is op de Waaldorpsvlakte gefusilleerd. Op de Antillen is Boy Ecury trouwens heel bekend.’

Marokkanen en Turken

En hoe zit het met de ‘Marokkaanse bevrijders’? Dit ligt nogal ingewikkeld, legt Van den Oord uit. ‘Er liggen in Zeeland veel Marokkaanse soldaten begraven die dienden in het Franse leger. In 1940, tijdens Fall Gelb (de invasie van de Benelux en Frankrijk, red.), heeft het Franse leger in de zuidelijke provincies gevochten. In Moergestel vonden archeologen ook Marokkaans aardewerk dat de soldaten hadden genomen vanuit Marokko. Maar de Marokkaanse soldaten die in Zeeland zijn begraven zijn niet in Nederland gesneuveld, maar zijn overboord geslagen tijdens de evacuatie van Duinkerken en aangespoeld op de Nederlandse kust.’

‘Aan de bevrijding van Nederland in 1944-1945 hebben de Marokkanen – voor zover bekend – niet meegedaan’, gaat Van den Oord verder. ‘Ze hielpen wel mee aan de bevrijding, maar aan het Italiaanse front. In Zeeland hebben tijdens de oorlog wel Marokkaanse soldaten rondgelopen, maar dit waren krijgsgevangenen die voor de Duitsers de Atlantikwall moesten helpen aanleggen.’

‘Er hebben daadwerkelijk Marokkanen hard gevochten om Europa te bevrijden’

In tegenstelling tot de Marokkanen speelden de Turken helemaal geen rol bij de bevrijding van Europa. ‘In 1945 verklaarde Turkije nazi-Duitsland de oorlog, om bij de overwinnaars te horen, maar er is geen enkele Turkse militair gesneuveld’, vertelt Van den Oord. ‘Voor Joodse vluchtelingen uit Oost-Europa was Turkije wel belangrijk, als tussenstop op weg naar Palestina. Turkije was neutraal en dus veilig voor de vervolgde Joden. Hoewel ultranationalistische Turken sympathie hadden voor nazi-Duitsland koos Turkije voor Realpolitik. Wel besloot Turkije in 1941, toen nazi-Duitsland de Sovjet-Unie binnenviel, chroom aan de Duitsers te verkopen. Deze grondstof was belangrijk voor het maken van pantservoertuigen.’

Met andere woorden: Turkije speelde een rol in de Tweede Wereldoorlog, maar je moet je in allerlei bochten wringen om dit verhaal in te passen in het Nederlandse verhaal. Op Europees niveau is het wat gemakkelijker. Het interessantst is het verhaal van Selahattin Ülkümen, de Turkse consul-generaal op het Griekse eiland Rhodos. Hij slaagde er in 1944 in om ongeveer vijftig Joden te redden, die anders door de nazi’s op transport zouden worden gesteld naar Auschwitz. Voor deze heldendaad werd Ülkümen op 12 december 1989 door Yad Vashem gehuldigd als ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’.

En straks?

Sowieso zal onze collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog vervagen, voorspelt Han van der Horst. De generatie die de oorlog bewust heeft meegemaakt sterft uit en nieuwe generaties kennen de verhalen alleen uit tweede hand of de geschiedenisboeken.

‘Maar hoe dit allemaal zal verlopen, dat hangt ook af van hoe deze tijd zal gaan. Als de coronacrisis echt zal leiden tot een enorme ramp, dan wordt deze crisis het nieuwe historische ankerpunt voor onze collectieve herinnering.’

Niet vergeten: een glimpje hoop voor journalisten in Turkse gevangenissen

1

‘Turkije is de grootste gevangenis voor journalisten’, schreef Amnesty International vorig jaar in een rapport. De Kanttekening portretteerde tien van hen. Ook spraken wij met Abdullah Bozkurt (Stockholm Center For Freedom) en Emma Sinclair-Webb (Human Rights Watch) over hun inzet voor journalisten in Turkse gevangenissen.

Het gaat om 161 journalisten in totaal: 88 veroordeelde journalisten en om 73 journalisten waartegen nog een rechtszaak loopt, zeggen cijfers van het Stockholm Center For Freedom. Meer dan een jaar in de gevangenis doorbrengen voordat het proces aanvangt is de nieuwe norm. Lange gevangenisstraffen komen vaak voor, in sommige gevallen zelfs verzwaard levenslang. Een mogelijkheid op gratie is er niet.

Journalisten die over politiek gevoelige zaken berichten worden als een gevaar voor de nationale eenheid gezien, of als propagandisten voor terroristen. Turkije komt er dan ook bekaaid af op de ranglijst van de internationale perswaakhond Reporters Without Borders: plek 154 van de 180.

We bepreken dit gebrek aan persvrijheid met de Turkse onderzoeksjournalist Abdullah Bozkurt. Hij woont sinds 2016 in ballingschap in Zweden en is een van de oprichters van het Stockholm Center For Freedom, een NGO die mensenrechten en democratie in Turkije beoogt.

Bozkurt: ‘In tegenstelling tot Reporters Without Borders en PEN (twee internationale perswaakhonden, red.) richten wij ons uitsluitend op Turkije. Daarom is onze lijst van journalisten in Turkse gevangenissen ook completer dan die van hun. We focussen ons alleen hierop, hebben meer tijd.’

Naast de 161 opgesloten journalisten worden nog eens 167 journalisten door de Turkse autoriteiten gezocht, aldus het Stockholm Center For Freedom. Deze mensen leven nu in ballingschap of zitten ondergedoken in Turkije.

Bozkurt: ‘Deze mensen willen wij ook niet vergeten. Veel journalisten worden in het buitenland bedreigd of lastiggevallen. Sommige journalisten kiezen er daarom voor om onder een pseudoniem te publiceren. Andere journalisten in ballingschap kunnen hun oude werk niet meer oppakken en moeten van nood iets anders doen, denk aan Abdülhamit Bilici van (het inmiddels opgeheven, red.) Zaman die nu taxichauffeur is. Maar gelukkig hebben zij nog wel hun vrijheid.’

‘Wij rapporteren deze verhalen aan de buitenwereld’

Vanwege de coronapandemie besloot Turkije zo’n 90.000 niet-politieke gevangenen vrij te laten of onder huisarrest te plaatsen, zodat ze niet met het virus besmet worden. Het plan geldt uitdrukkelijk niet voor de tienduizenden politieke gevangenen in de gevangenissen, waaronder ook journalisten.

Ook Emma Sinclair-Webb, onderzoeker bij Human Rights Watch, maakt zich hard voor het lot van journalisten, cameramensen en grafisch vormgevers die in de Turkse gevangenis zitten. ‘Er zijn nauwelijks nog onafhankelijke media in Turkije. Journalisten die kritiek op de regering hebben of het de regering moeilijk maken door over bepaalde gevoelige onderwerpen te schrijven, worden keihard aangepakt en belanden dikwijls achter de tralies. Ook haalt de overheid ook veel kritische content op sociale media offline.’

Toch heeft Turkije nog steeds een sterke publieke ruimte, vertelt ze. ‘Het is heel moeilijk om iedereen tot zwijgen te brengen. Er is nog steeds kritische onlinejournalistiek. Maar een goede onderzoeksjournalistiek, follow-the-money-verhalen of bijvoorbeeld verhalen over de militaire betrokkenheid van Turkije bij de burgeroorlog in Syrië en de oorlog in Libië, dat is nu bijna onmogelijk geworden.’

In andere landen waar de persvrijheid onder druk staat worden journalisten vermoord of aangevallen door bendes, zoals bijvoorbeeld in Pakistan. Maar volgens Sinclair-Webb wil Turkije ‘beschaafd’ overkomen. ‘Het is heel legalistisch. Journalisten worden aangeklaagd, er komt een proces en ze worden vervolgens veroordeeld. Wel is er een overuse van terrorismebeschuldigingen en is de Turkse rechtsspraak gepolitiseerd.’

Human Rights Watch werkt in Turkije samen met andere NGO’s, waaronder Amnesty International, Reporters Without Borders en PEN. ‘We zijn één van de vele stemmen’, zegt Sinclair-Webb. ‘We werken daarnaast samen met lokale mensenrechtenorganisaties en kunnen hun stemmen versterken.’

‘Je geeft ze op deze manier hoop. En je eert hun werk’

De oproepen om journalisten en andere politieke gevangenen vrij te laten zijn tot nu toe aan dovenmansoren gericht. Toch is het werk van HRW volgens Sinclair-Webb niet tevergeefs.

‘We doen veel onderzoek en kunnen zo de structurele mensenrechtenschendingen in Turkije goed in kaart brengen. Ook kunnen we, dankzij de samenwerking met lokale organisaties, aandacht vragen voor mensenrechtenschendingen die nu gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Er verdwijnen nu soms mensen in Turkije, die in het geheim worden gemarteld. Wij rapporteren deze verhalen aan de buitenwereld.’

Volgens Bozkurt zijn er nog twee reden waarom het zich inzetten voor Turkse journalisten zin heeft: ‘Je geeft ze op deze manier hoop. En je eert hun werk.’ Hij vindt het belangrijk dat journalisten in Turkse gevangenissen niet worden vergeten.

‘Je kunt ze brieven sturen. Natuurlijk worden die brieven eerst door de autoriteiten gelezen en kunnen ze worden gecensureerd, maar de brieven worden vaak wel bezorgd. En dat is belangrijk. Dat we deze mensen in de gevangenis een glimpje hoop geven. Dat ze weten dat ze niet zijn vergeten, dat ze worden gewaardeerd, en ook geëerd voor hun moed.’

Abdülkadir Turay

Abdülkadir Turay (Foto: Facebook)

Turay is een verslaggever van het pro-Koerdische persbureau Dicle, dat na de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016 per nooddecreet werd gesloten. Hij werd in september 2018 veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf vanwege terrorisme-gerelateerde beschuldigingen. Sinds mei 2016, dus voor de coup, zit Turay al gevangen.

Ahmet Altan

Ahmet Altan (Foto: YouTube)

Journalist en schrijver Ahmet Altan (70) werd in september 2016 voor het eerst opgepakt. Hij werd ervan beschuldigd ‘subliminale boodschappen’ te hebben verzonden, die de putschisten zouden hebben aangemoedigd hun coup van 15 juli 2016 te plegen. In november 2019 werd Altan tot tien jaar en zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij in zijn publicaties ‘hulp aan een terroristische groepering’ zou bieden. Over zijn verblijf in de gevangenis schreef Altan het boek Ik zal de wereld nooit meer zien.

Ahmet Memis

Ahmet Memis (Foto: Twitter)

Journalist Ahmet Memis werkte voor de nieuwswebsite Haberdar. Hij werd in maart 2018 tot zeven jaar en zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, vanwege ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. Memis gaf zichzelf op 24 juli 2016 aan bij de politie, toen hij hoorde dat er een arrestatiebevel tegen hem was uitgevaardigd.

Ali Ahmet Böken

Ali Ahmet Böken (Foto: Youtube)

Böken was manager van het Turkse TRT-nieuwskanaal. Hij werd op 3 april 2018 veroordeeld tot negen jaar negen maanden gevangenisstraf vanwege ‘lidmaatschap van een gewapende terroristische organisatie’ en zit al sinds augustus 2016 achter de tralies. Böke verklaarde tegenover de rechter: ‘Ik heb niets anders gedaan dan journalistiek. (…) Ik heb niets anders gedaan dan mijn land dienen. Ik wil mijn vrijspraak.’

Aysenur Parildak

Aysenur Parildak (Foto: YouTube)

De 27-jarige Parildak is rechtbankverslaggever en rechtenstudent aan de Universiteit van Ankara. Ze werd in augustus 2016 gearresteerd en veroordeeld tot zeven jaar en zes maanden gevangenisstraf. Dit gebeurde wegens ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’ vanwege haar reportages en berichten op sociale media.

Fevzi Yazici

Fevzi Yazici (Foto: YouTube)

Grafisch vormgever Yazici werd op 5 augustus 2016 gearresteerd. Hij stond terecht voor zijn dienstbetrekking bij de krant Zaman, die in maart 2016 door de Turkse overheid was overgenomen en na de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016 door een noodbesluit werd gesloten. Op 16 februari 2018 werd Yazici veroordeeld tot levenslang zonder voorwaardelijke vrijlating, wegens ‘pogingen om door middel van geweld en geweld de grondwettelijke orde te verstoren en te vervangen’.

Gökce Firat Culhaoglu

Gökce Firat Culhaoglu (Foto: YouTube)

Culhaoglu (47) was journalist en hoofdcolumnist van het tijdschrift Türk Solu (Turks links). Hij werd op 3 september 2016 gearresteerd wegens ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. In maart 2018 werd hij veroordeeld tot zes jaar en drie maanden gevangenisstraf.

Hülya Kilinc

Hülya Kilinc (Foto: Twitter)

Kilinc, die werkt voor OdaTV, werd in maart 2020 gearresteerd op basis van een nieuwsbericht over een in Libië omgekomen officier van de Turkse veiligheidsdienst MIT. Ze zit in voorlopige hechtenis en kan daarom niet profiteren van de wet inzake vervroegde vrijlating.

Mustafa Ünal

Mustafa Ünal (Foto: Youtube)

De 53-jarige Ünal werkte als correspondent in Ankara voor de aan de Gülenbeweging gelieerde krant Zaman. Hij werd op 27 juli 2016, nog geen twee weken na de mislukte coup van 15 juli, gearresteerd. Hij werd in juli 2018 tot tien jaar en zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, vanwege ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. De Gülenbeweging wordt door de Turkse autoriteiten verantwoordelijk gehouden voor de mislukte staatsgreep.

Nedim Türfent

Nedim Türfent (Foto: Twitter)

Deze dertigjarige verslaggever van het pro-Koerdische nieuwsagentschap Dicle werd in december 2017 veroordeeld tot acht jaar en negen maanden gevangenisstraf vanwege ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. Türfents veroordeling was voornamelijk gebaseerd op getuigenverklaringen. Hij zit sinds mei 2016 achter de tralies.

Landelijk Platform Slavernijverleden vraagt RIVM om etniciteit coronaslachtoffers

7

Het landelijk Platform Slavernijverleden wil van het RIVM weten wat de etniciteit van coronaslachtoffers is. Ook is het benieuwd naar de nationaliteit, woonomgeving en sociaaleconomische omstandigheden van coronapatiënten en -doden. 

Het platform vreest dat mensen van Afrikaanse afkomst zijn oververtegenwoordigd. In de Verenigde Staten worden Afro-Amerikanen disproportioneel vaak getroffen in aantallen coronabesmettingen en -doden. Dit komt onder meer door hun relatief zwakke sociaaleconomische positie, maar volgens het platform ook door racisme:

‘Berichten uit New York melden dat zelfs als men beschikt over een goede gezondheidszorgverzekering, ‘de kans dat je als Afrikaanse- en/of Latijns Amerikaan weer naar huis gestuurd wordt, groot is’. Als reden wordt dan opgegeven dat het ziekenhuis geen patiënten meer kan aannemen, wegens onvoldoende bedden en IC-capaciteit. Achteraf blijken er genoeg plekken beschikbaar te zijn.’

Daarnaast uit het platform in zijn brief aan het RIVM zorgen over eventuele verplichte vaccinaties:

‘Het is wereldwijd bekend dat Afrikanen en vooral Afrikaanse vrouwen in het (recente) verleden in belangrijke mate hebben gediend als testobjecten of te wel proefkonijnen. Denkt u hierbij vooral aan de genocidepraktijken onder de Hererobevolking (Namibië) tijdens Duits bewind, onder andere aan het begin van de vorige eeuw.’

Het platform vervolgt: ‘Op dit moment bestaat er heel veel huiver, ook onder de Nederlandse gemeenschap van Afrikaanse afkomst waar het testen in Nederland naar toe zal leiden. Er is vooral onrust, mede in het kader van een eventuele wet die het vaccineren zal verplichten.’

Ten slotte vindt het Landelijk Platform Slavernijverleden dat het RIVM zich moet laten omringen door meer Afro-Nederlandse huisartsen, maar ook historici. ‘Mede in het kader van het meervoudig perspectief.’

De brief van het platform is ondertekend door Tiye International, een NGO die 21 vluchtelingen- en vrouwenorganisaties voor Afro-Nederlanders vertegenwoordigt.

Twee weken geleden schreef het Landelijk Platform Slavernijverleden een brief aan het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties. Hierin stelde het platform dat het Nederlandse conorabeleid te wit is.

Aboutaleb past voor etnische aanpak Rotterdamse ‘corona-overtreders’

0

De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb ziet niets in een etnische groepsaanpak van overlastjongeren. De fractie van Leefbaar Rotterdam had hierom gevraagd naar aanleiding van een incident in Grand Hotel Central.

Een groep van 24 jongeren – voornamelijk met Antilliaanse en Marokkaanse roots, aldus Leefbaar Rotterdam – hadden kamers afgehuurd in dit hotel aan de Kruiskade en gebruikten in verboden groepsverband drugs en lachgas.

Tanya Hoogwerf van Leefbaar Rotterdam is hier niet over te spreken, schreef ze in een brief naar de burgemeester:

‘Zo werd op massale schaal gezopen, lachgas gebruikt en coke gesnoven en werden er brandjes gesticht in het trappenhuis. Ook zat volgens mediaberichten een groot aantal jongeren strijdig met alle Coronamaatregels bij elkaar op de kamer – volgens getuigen een eufemistische omschrijving van een regelrechte orgie.’

‘Wat zegt het gegeven dat het hierbij opvallend vaak gaat om Antilliaanse en Marokkaanse jongeren en over de seksuele moraal die binnen deze groepen jongeren heerst?’, vraagt Hoogwerf zich verder af. Het raadslid bepleit een groepsgerichte aanpak.

Maar volgens burgemeester Aboutaleb kan ‘niet worden geconcludeerd dat er bij dit soort feiten vaak sprake is van betrokkenheid van Antilliaanse en Marokkaanse jongeren’, omdat de politie niet registreert op etniciteit.

De Rotterdamse burgemeester voelt ook niets voor een aanpak die zich op minderheidsgroepen richt, antwoordt hij.

‘Een groepsgerichte aanpak is een passend middel als er strafbare feiten in vereniging worden gepleegd door een groep waarvan, in ieder geval de kernleden, steeds dezelfde personen zijn. Tot nu toe lijkt het niet te gaan om dezelfde personen.’

Primeur: Den Haag krijgt islamitische middelbare school

0

Minister Arie Slob van Onderwijs heeft het plan om in Den Haag een islamitische middelbare school te beginnen goedgekeurd. Dit meldt Omroep West.

Het gaat om een scholengemeenschap voor mavo-, havo- en vwo-onderwijs. De school gaat volgend jaar augustus van start.

De nog op te richten islamitische middelbare school is een initiatief van Stichting voor Islamitisch Voortgezet Onderwijs in Rotterdam (Sivor). Deze organisatie bestuurt het Rotterdamse Avicenna College, vernoemd naar de beroemde middeleeuwse filosoof en natuurwetenschapper Ibn Sina.

Minister Slob wees drie andere aanvragen van Sivor voor de bekostiging van islamitische middelbare scholen af. Hierbij zat ook een aanvraag voor een tweede islamitische middelbare school in de Hofstad.

In Nederland zijn er op dit moment twee islamitisch middelbare islamitische scholen: het Avicenna College in Rotterdam en het veelbesproken Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam.

‘Blonde kindjes kiezen donkere poppen, omdat ze die superschattig vinden’

3

Jorinde Brandligt verkoopt multiculturele poppen via haar goedlopende webshop Homeland Dolls. Haar ambities reiken nu verder: ze wil het aanzien van Nederland veranderen. ‘Ik wil dat elke poppenhoek op school in Nederland etnische poppen heeft.’

Foto: Jorinde Brandligt

Toen ze ermee startte in 2002, wist Brandligt niet dat er een behoefte aan etnische poppen was. Destijds had ze nog een speelgoedwinkel van ‘cement en steen’, waar ze ander speelgoed verkocht. ‘Ik had echter een vermoeden’, zegt ze, ‘Nederland is immers een multicultureel land. Dan verwacht je dat er ook mensen wonen die poppen met een heel ander soort uiterlijk willen.’

Ze begon enkele poppen af te nemen van een Spaanse poppenvervaardiger. Het begon storm te lopen vanaf 2008, toen ze via internet begon te verkopen. Ze stopte met het andere speelgoed en ging zich enkel richten op de multiculti-poppen. ‘Ik breidde uit met andere poppen. Meer soorten, meer huidskleuren.’

De eerste pop die ze aanschafte was een Latijns-Amerikaanse. ‘Ik probeer zoveel mogelijk nationaliteiten te hebben.’ We vragen haar waarom er geen Arabische poppen of poppen met een hoofddoek zijn. Ze heeft geen idee, maar vindt het een fantastisch plan. ‘Ik zal vragen aan de fabrikant of hij ermee wil starten’, zegt ze enthousiast.

Gaandeweg zijn steeds meer winkels de poppen ook gaan verkopen. Zo is er inmiddels een fysieke zaak in de Amsterdam en zijn er verscheidene webwinkels. Maar Brandligt heeft een unique selling point, zegt ze: ’Ik heb het grootste aanbod.’

‘Ik krijg zeer veel berichtjes van mensen die vinden dat de pop zo op hun kindje lijkt’

De favoriete in haar collectie is toch wel de Aziatische pop. Veel mensen die een kindje uit China hebben geadopteerd kopen er één. ‘Ik krijg zeer veel berichtjes van mensen die vinden dat de pop zo op hun kindje lijkt.’

Ook zijn er veel autochtone Nederlanders die voor hun kind een donkere pop willen hebben, vertelt Brandligt. Het zijn moeders die vroeger vaak zelf ook een donkere pop hebben gehad.

‘En dan heb je nog de mensen die hun kind zelf een pop laten uitkiezen: de kinderen opteren dan voor een donkerhuidige pop. Hoe dat kan? ‘Omdat ze die er vaak ontzettend schattig uit vinden zien. Terwijl ze zelf zo blond zijn als het maar kan.’

In de bijna twintig jaar dat ze har etnische poppen verkoopt hebben de poppen zelf geen evolutie ondergaan. ‘Wél zijn er een paar type poppen uit gegaan. Vroeger had de fabrikant nog meer soorten. Dat vind ik jammer. Ik had het liever andersom gezien. Maar wie weet, in de toekomst.’

Multiculturele missie

De poppen, die waterdicht en batterij-vrij zijn, zijn ook ontwikkeld voor scholen. Brandligt verkoopt daarnaast aan instellingen als BSO’s en ziekenhuizen. ‘Die bestellen vaak tien verschillende poppen’, zegt ze.

Een goede klant van haar is kinderopvang Mijn Blokje in Amsterdam. Leidinggevende Ouarda el Bardai zocht specifiek naar multiculturele poppen en kwam via internet uit bij Homeland Dolls. In haar kinderdagverblijf zijn er peuters en kleuters met verschillende etnische achtergronden. ‘We hebben dan ook alle soorten poppen die verkrijgbaar waren besteld’, zegt ze.

Waarom El Bardai de poppen heeft aangeschaft? ‘Onze samenleving is divers en het is belangrijk dat jonge kinderen die diversiteit meekrijgen.’

Wat de leidster ziet is dat kinderen ook spelen met poppen die een andere afkomst hebben dan henzelf. Voor de kinderen zijn de verschillende type poppen van meet af aan gewoon geweest. ‘Dit zijn duidelijk Amsterdamse kinderen, die gewend zijn in een diverse samenleving op te groeien.’

Brandligt heeft gaandeweg een missie gekregen: ze wil de multiculturele samenleving stimuleren. ‘Voor mij begint die al in de poppenhoek’, zegt ze. ‘Daar laat je zien dat alle kindjes erbij horen en niemand anders is. Ik wil dat poppenhoeken bij bijvoorbeeld scholen meer multi-etnisch worden. Het is toch vreemd dat die vaak helemaal alleen uit witte poppen bestaan, terwijl de klas totaal gemengd is en er kinderen uit verschillende culturen rondlopen?’

Met de poppen in haar assortiment wil ze dit ondersteunen. ‘Het is belangrijk dat kindjes zichzelf herkennen in de pop en zichzelf niet heel anders voelen. De naam Homeland Dolls is ook op die gedachte gebaseerd. Kindjes die geadopteerd zijn en een pop zoeken die qua uiterlijk op hen lijkt. Zo hoopt onze poppenzaak een piepkleine steen bij te dragen aan een tolerante en multiculturele samenleving.’

‘Het is belangrijk dat kindjes zichzelf herkennen in de pop en zichzelf niet heel anders voelen’

De Armeens-Nederlandse sociologe Armine Stepanyan deed in 2015 een etnische poppen-experiment met kinderen van verschillende etnische achtergronden. Ze vroeg zich af in hoeverre de kinderen ‘kleurenblind’ zijn ten opzichte van ras en etniciteit en een voorkeur voor een bepaalde pop hadden.

Ze ‘testte’ 159 Haagse en Rotterdamse basisschoolkinderen in de leeftijd van vijf tot elf jaar. De kinderen waren van autochtone, Surinaamse, Marokkaanse, Turkse, Oost-Europese en Dominicaanse komaf, met wortels in verschillende Afrikaanse landen. Stepanyan gebruikte een witte pop, een pop met een donkere huid en een pop met een zeer lichte huid én donker haar.

Ze vroeg de kinderen met welke pop ze het liefst willen spelen, welke pop de mooiste huidskleur heeft en op welke pop ze zichzelf vinden lijken. Met de eerste twee vragen werd de voorkeur van het kind gemeten, met de laatste onderzocht ze in welke mate het kind zichzelf correct kon identificeren.

De uitslag: witte kinderen kiezen voor een pop van hun eigen kleur en kinderen met een Marokkaanse en Turkse achtergrond doen dit, in mindere mate, ook. Zwarte kinderen daarentegen vinden zwarte pop niet mooi, wat volgens Stepanyan betekent dat ‘wit’ onbewust de norm is in onze samenleving.

Turkije: Erdogan verdedigt anti-LHBT-uitlatingen hoogste imam

0

De Turkse president Recep Tayyip Erdogan staat pal achter enkele omstreden uitlatingen van professor Ali Erbas, die onlangs een verband legde tussen homoseksualiteit en ‘ziekten en verval’. Erbas is het hoofd van Diyanet, het Turkse presidium voor Godsdienstzaken.

Progressief Turkije reageerde fel op de anti-homo-uitlatingen van Erbas. De Advocatenverenging van Ankara beschuldigde de Diyanet-directeur van haatzaaien tegen homoseksuelen, terwijl hij kindermisbruik en vrouwenhaat zou negeren.

Erdogan is niet gediend van deze kritiek. De Advocatenvereniging van Ankara zou de religieuze waarden van een deel van de samenleving beledigen, vindt hij. ‘Ali Erbas, die het goddelijke oordeel vertolkt, staat niet alleen’, twitterde Erdogans woordvoerder. ‘Een aanval op de Diyanet-chef is een aanval op de staat.’

Diyanet fungeert als een soort staatskerk. Toen in Turkije de kemalisten het nog voor het zeggen hadden propageerde Diyanet seculiere waarden, maar onder Erdogan is Diyanet een meer islamistische koers gaan varen.

Bij Diyanet zijn 146 Turks-Nederlandse moskeeën aangesloten. Dat is ongeveer de helft van alle Turks-Nederlandse moskeeën.