19.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 735

Koerdische journalist schrijft innig boek over Friesland: ‘Ik werd verliefd’

0

De Koerdische journalist Ibrahim Sediyani, die tegenwoordig in Duitsland woont, heeft een boek over Friesland geschreven. Het heet Frizya ve Günümüzde Frizler (Friesland en de tegenwoordige Friezen).

Seydani voelt zich verbonden met de emancipatiestrijd van de Friezen, vertelt hij aan Kurdistan 24.

‘Ik heb Friesland meerdere keren bezocht en ik werd verliefd op Friesland’, vertelt hij. ‘Natuurlijk was ik ook geïnteresseerd in dit onderwerp omdat ik Koerdisch ben, aangezien Koerdistan ook versnipperd en verdeeld is. Degenen die niet dezelfde taal spreken maar met dezelfde emoties, die begrijpen elkaar.’

Volgens Sediyani zijn er veel overeenkomsten tussen Friesland en Koerdistan: Friesland is verdeeld in drie delen, Koerdistan in vier delen. Beide volkeren zijn onderworpen aan eeuwenlang assimilatiebeleid, zegt hij. En veel mensen zijn hun moedertaal vergeten.

Daarnaast zijn er ook verschillen, zegt de journalist. Nederland, Duitsland en Denemarken zijn democratische naties, maar Turkije, Syrië, Irak en Iran zijn dat niet. Nederland heeft de Friese taal erkend en deze taal is onderdeel van het curriculum, de Koerdische taal wordt daarentegen onderdrukt. ‘Turkije moet dezelfde rechten geven aan de Koerden’, aldus Sediyani.

Het boek van Sediyani is voor zover bekend nog niet in de Friese taal verschenen. Wel is er een Turkse editie beschikbaar.

FunX stopt met ramadanshow na doodsbedreigingen

0

Het radioprogramma Ramadan Late Night van NPO-zender FunX is gisteren per direct gestopt. Meerdere medewerkers kregen via social media doodsbedreigingen binnen.

Vorige week deed dj Morad el Ouakili (foto) aangifte van een aantal doodsbedreigingen. De dreigers komen uit islamistische hoek. Het zou moreel verkeerd zijn dat El Ouakili tijdens de ramadan muziek draait.

‘Morad, stel je eens voor dat je na een lange nacht de studio uitloopt, je twee jongens in regenpakken van een motorscooter ziet afstappen en vervolgens je borstkas doorzeven met kogels’, aldus een van de bedreigers.

De bedreigingen zijn begonnen op het Instagram-account van de controversiële vlogger Youness Ouaali. Volgens de bedreigde dj El Ouakili heeft Ouaali Instagram-trollen afgestuurd op hem. ‘Het gaat echt om een kleine groep radicale moslims die roet in het eten gooit, maar hun stem is zo ontzettend luid en lelijk’, zegt de dj.

Youness Ouaali werd drie weken geleden landelijk nieuws toen hij op zijn YouTube-kanaal een podium bood aan een van de ‘homospugers’ in Amsterdam. Volgens Ouaali waren het juist de homospugers die slachtoffer zijn, en wel van discriminatie en moslimhaat.

Een meerderheid onder de islamitische geleerden vindt dat muziek draaien tijdens de ramadan niet is toegestaan.

‘WOII eindigde voor Nederland niet in 1945, maar vijf jaar later’

1

Op 5 mei viert Nederland de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945. Dit markeert het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Maar in Indonesië was de oorlog in 1945 nog lang niet afgelopen. Nederland voerde daar tot de soevereiniteitsoverdracht van 27 december 1949 een bloedige koloniale oorlog.

‘De Tweede Wereldoorlog eindigde voor Nederland niet in 1945, maar vijf jaar later’, stelt Peter Romijn. Hij is Hoofd Onderzoek bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en hoogleraar twintigste-eeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. De historicus pleit voor een inclusieve geschiedschrijving, waarbij ook ruimte wordt gemaakt voor de herdenking van Indonesische slachtoffers.

Het is twee maanden geleden dat Koning Willem Alexander op staatsbezoek in Indonesië zijn excuses aanbood voor de oorlogsmisdrijven die Nederland tussen 1945 en 1950 pleegde. Door het Nederlandse geweld zijn aan Indonesische zijde tenminste 100.000 doden gevallen. Maar volgens onderzoekers zijn er veel meer doden gevallen.

‘Ik vind het een stap vooruit dat de koning, als hoogste vertegenwoordiger van de Nederlandse staat, zijn excuses heeft aangeboden aan Indonesië’, zegt Peter Romijn.

Als hoofd onderzoek bij het NIOD draagt hij bij aan het onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’. Ook het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie zijn betrokken bij de uitvoering van dit vier jaar durende onderzoek.

De historicus schrijft binnen het onderzoeksprogramma een boek over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog in de politieke en bestuurlijke sfeer. Daarin richt hij zich op de werking van de informatieketens waarin werd gerapporteerd over het geweld, van de Indonesische sawa’s – rijstvelden – tot het hoogste politieke en bestuurlijke niveau.

Volgens Romijn had de spijtbetuiging van de koning beter geformuleerd kunnen worden. ‘Hij had eigenlijk moeten zeggen dat de Nederlandse staat en politiek er niet in zijn geslaagd om te voorkomen dat systematisch oorlogsmisdrijven en grensoverschrijdend geweld werd gepleegd.’ Eerder bood de Nederlandse staat wel haar excuses aan voor specifieke zaken, zoals de moord op 431 Indonesische mannen op Rawagede in 1947.

Dolkstootlegende

Ook Lara Nuberg, schrijver, spreker en onderzoeker koloniale geschiedenis en identiteit, vindt de spijtbetuiging van de koning terecht. Zij had een Indo-Europese grootmoeder die zich verwant voelde met het Nederlandse gezag. Zelf is zij kritisch over de koloniale geschiedenis van Nederland in Indonesië, waarin racisme en mensenrechtenschendingen systematisch plaatsvonden. Hier wordt nauwelijks over gesproken, aldus Nuberg.

Zij vindt dat de excuses van de koning een begin moet maken aan een gesprek over de misstanden in het koloniale verleden van Nederland in Indonesië, en niet slechts over de laatste vijf jaar van deze geschiedenis. ‘De discussie die volgde op de spijtbetuiging van de koning, ging over of een juiste volgorde was gehanteerd in het maken van de excuses. Het ging ook over waarom de excuses wel of niet verkeerd zouden zijn.’

Nuberg wijst op uitspraken van de Federatie Indische Nederlanders (FIN). De organisatie, die zich profileert als vertegenwoordiger van de Nederlands-Indische gemeenschap, zag de excuses als ‘een dolksteek’ in de rug van hun voorouders. Zij vochten tijdens de koloniale periode in het Nederlandse leger tegen Indonesiërs.

Daarnaast stelt FIN dat de excuses voorbarig waren, omdat de resultaten van het vier jaar durende onderzoeksprogramma nog niet bekend zijn. Pas na de publicatie van de onderzoeksresultaten in 2021 moet er worden gekeken naar eventuele excuses aan Indonesië, aldus FIN.

‘Of de excuses van de koning voldoende was, daar ging de discussie niet over. Dat vond ik teleurstellend’, gaat Nuberg verder. ‘Er werd in media veel aandacht besteed aan de reactie van FIN en hun verontwaardiging, omdat zij de Nederlands-Indische gemeenschap claimen te vertegenwoordigen en daarbij populistisch taalgebruik niet schuwen. Ik snap dit sentiment onder sommige Indische Nederlanders wel – veel mannen hebben natuurlijk voor het KNIL gevochten en zijn daarna door Nederland niet bepaald eervol behandeld.’

Toch gelooft Nuberg niet in hiërarchie in excuses. Volgens haar zijn Indische Nederlanders voor een deel óók Indonesisch. De excuses van de koning zijn een stukje erkenning van al die misstanden die Nederland in het land van haar voorouders heeft begaan, zegt zij. ‘Van deze misstanden zijn verschillende groepen mensen op verschillende manieren slachtoffer geworden. Praten over een ‘dolksteek’, vind ik daarom belachelijk.’

‘Het is een stap vooruit dat de koning zijn excuses heeft aangeboden’

De Indische gemeenschap is zo divers dat het moeilijk is om gezamenlijk tot één standpunt te komen, vertelt Nuberg. ‘De FIN verdedigt één standpunt, maar niet hét standpunt van de Indische gemeenschap in Nederland. Door de naam lijkt het misschien of ze spreken namens een heleboel mensen, maar in de praktijk is dit echt niet het geval. Ik ken veel Indische mensen die blij zijn met de excuses van de koning en het zien als een stap in de goede richting.’

Of er ook ooit excuses moet komen naar Indische Nederlanders? Natuurlijk, vindt Nuberg. ‘Nederland had alle mensen uit de voormalige kolonie – Indo’s, Molukkers, Papoea’s, Peranakan Chinezen, enzovoort – die trouw waren aan de Nederlandse vlag, nooit de oorlog in moeten sturen. Hetzelfde geldt overigens voor de mannen die vanuit Nederland naar Indonesië werden gestuurd.’

Een lange Tweede Wereldoorlog

De spijtbetuiging aan Indonesië laat in elk geval zien dat Nederland bereid is om verantwoordelijkheid te nemen voor fouten die in het verleden gemaakt zijn, aldus historicus Romijn. ‘Bij het maken van excuses gaat het om het nemen van verantwoordelijkheid, dus de vraag is nu: voor welke feiten en ontsporingen neemt Nederland zijn verantwoordelijkheid? Ik denk dat het vierjarige onderzoek een rol kan spelen bij het beantwoorden van deze vraag.’

De onderzoeker publiceerde onlangs het boek De lange Tweede Wereldoorlog, waarin hij stelt dat de Tweede Wereldoorlog voor Nederland niet met de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945 eindigde, maar vijf jaar later. In dit boek schrijft hij over de continuïteit tussen de Tweede Wereldoorlog en de Nederlands-Indonesische oorlog.

Mede dankzij zijn familiegeschiedenis is de historicus tot deze conclusie gekomen. Romijns vader, die zich in 1945 met zijn moeder verloofde, werd als militair dienstplichtige naar Nederlands-Indië gestuurd om daar ‘de orde te herstellen’ tijdens de zogenoemde ‘politionele acties’. Zo werden ook 150.000 andere Nederlandse mannen als vrijwilliger, beroepsmilitair of dienstplichtige naar Indonesië gestuurd. Het thuisfront wachtte in spanning af. Vanaf 1945 stonden er in de kranten steeds meer overlijdensberichten van Nederlandse militairen.

‘Ik heb het idee dat in Nederland wordt gekeken naar de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog alsof het een ongelukkig vervolg of bijeffect was van de Tweede Wereldoorlog’, zegt hij. ‘Maar uiteindelijk is Nederland wel tien jaar lang op wereldschaal in oorlog gebleven. We zouden zelfs kunnen stellen dat de eerste vijf jaar, 1940-1945, een redelijk passieve oorlog was, omdat we bezet werden door de Duitsers. In de tweede helft van de jaren veertig was het meer een actieve oorlog, omdat Nederland toen zelf oorlog voerde, en een groot leger op de been bracht om in Indonesië het Nederlandse gezag te herstellen.’

Het herstel van het Nederlandse gezag in Indonesië was volgens Romijn om de belangen van het Rijk te dienen. ‘Het land lag na de Duitse bezetting in puin, en dat kon alleen hersteld worden met onder andere koloniale inkomsten. Als we die niet zouden krijgen, zou het economisch herstel en de wederopbouw van Nederland problematisch zijn.’

Nederland hield onvoldoende rekening met het feit dat de wereld veranderd was, aldus Romijn. ‘Duitsland probeerde Nederland onder de duim te houden, maar met de bevrijding van de Duitse bezetters kwam een nieuwe wereldorde. Niet alleen Nederlanders wilden strijden tegen onderdrukking, maar ook Indonesiërs, en alle andere in koloniën onderdrukte volkeren.’

‘Uiteindelijk is Nederland tien jaar lang op wereldschaal in oorlog gebleven’

Met zijn boek hoopt Romijn de oorlog om de dekolonisatie te integreren in de Nederlandse oorlogsgeschiedenis. Hij spreekt meer in het algemeen over de behoefte aan een inclusieve geschiedschrijving, en een dialoog waar ruimte wordt gemaakt voor verhalen van Indonesische slachtoffers. Dit moet onderdeel worden van de nationale debatcultuur, vindt hij.

‘Over de Tweede Wereldoorlog heeft Nederland het gevoel dat zij aan de goede kant stond, en die heeft uiteindelijk gewonnen. Dat verhaal van 1940 tot 1945 is helder. Een dergelijk verhaal over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog is er niet. Sterker nog, we hebben niet eens een naam voor die oorlog’, zegt hij.

Zelf gebruikt Romijn de term ‘Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog’, omdat die rijmt met bijvoorbeeld de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Deze term gebruikt hij ook omdat onafhankelijkheid de inzet was voor wat zich in Indonesië afspeelde in 1945 tot 1950. Anderen spreken weer over ‘het Nederlands-Indonesische conflict’.

‘Sommigen zeggen ook dat een oorlog enkel plaats kan vinden tussen twee staten. Nederland heeft Indonesië officieel pas in 1949 als onafhankelijke staat erkend, dus wat zich voor die tijd afspeelde, vinden zij geen oorlog.’

Dodenherdenking

Een logisch vervolg van een dialoog over de koloniale geschiedenis van Nederland in Indonesië is de erkenning van 17 augustus 1945 als de dag waarop Indonesië een onafhankelijke staat werd, zegt Romijn. Volgens hem zou in Nederland ook ruimte moeten zijn om Indonesische slachtoffers te herdenken.

De historicus wijst naar officiële plechtigheden die de Nederlands-Indische en Molukse gemeenschap jaarlijks organiseert om hun slachtoffers te herdenken. Een dergelijk momentum in Nederland ter nagedachtenis van de Indonesische slachtoffers zou ook op zijn plaats zijn, vindt hij. Niet op 4 mei, maar op een andere dag.

‘De Dodenherdenking op 4 mei was in eerste instantie bedoeld om slachtoffers van de Duitse bezetting in Nederland te herdenken’, zegt hij. ‘Maar nu is het een gemengd verhaal geworden, waarbij ook gesneuvelde Nederlandse militairen in meer recente vredesmissies worden herdacht. Ik vind dat een vorm van vaagheid. Ik denk dat Nederland een stap vooruit kan maken door de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, en daarmee Indonesische slachtoffers, een aparte plaats te geven in de geschiedenis.’

Studie: zwarte Britten sterven 3,5 keer vaker aan corona dan witte Britten

1

In Groot-Brittannië overlijden zwarte mensen relatief veel vaker dan witte mensen aan het coronavirus. Dat blijkt uit een onderzoek door het Institute for Fiscal Studies, een economisch onderzoeksinstituut in Londen.

De onderzoekers namen verschillen in leeftijd, sekse en woongebied mee. De uitkomst: het sterftepercentage onder Afro-Britten is 3,5 keer zo hoog als dat van witte Britten.

Ook de sterfte-aantallen onder Pakistaanse (2,7 keer zo hoog) en Caribische Britten (1,7) vallen hoger uit dan die onder witte Britten.

Er loopt op dit moment een regeringsonderzoek naar de kwestie. Daaruit zal moeten blijken wat de oorzaak is van deze hoge cijfers onder minderheden.

Een grotere vatbaarheid onder Britten met een niet-Westerse migratieachtergrond blijkt ook uit onderzoek door de BBC. Van de 135 overleden gezondheidswerkers die het medium registreerde komen er 84 uit etnische minderheden.

Volgens professor Lucinda Platt (London School of Economics) worden minderheden ook economisch harder getroffen door de coronacrisis.

Bengaals-Britse mannen werken bijvoorbeeld relatief vier keer vaker dan autochtone Britse mannen in een bedrijfstak die wegens het virus gesloten is, zegt ze, ‘mede door hun sterke concentratie in de restaurant- en taxisector’. Ook hebben minderheden minder spaargeld. Dit maakt ze financieel kwetsbaarder voor de crisis.

In Amerika speelt een soortgelijke discussie. Eerder al erkende president Donald Trump dat Afro-Amerikanen oververtegenwoordigd zijn qua aantal coronadoden.

In Nederland wil het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) van het RIVM weten wat de etniciteit van coronaslachtoffers is. Het platform vreest dat mensen van Afrikaanse afkomst zijn oververtegenwoordigd. Ook schreef het LPS een brief aan de Verenigde Naties, waarin het stelt dat het Nederlandse conorabeleid te wit is.

Netflix delete aflevering ‘Designated Survivor’ op verzoek van Turkije

0

Op verzoek van Turije heeft Netflix één aflevering van de serie Designated Survivor verwijderd ‘om te voldoen aan de lokale wetgeving’, schrijft de streamingdienst in een verklaring.

Het gaat om episode zeven van seizoen twee, waarin de fictieve Turkse president Fatih Turan (Troy Caylak) op staatsbezoek komt in de Verenigde Staten en de uitlevering van een belangrijke Turkse oppositieleider eist.

Het is een toespeling op het feit dat Erdogan al jarenlang bij de Verenigde Staten aandringt op uitlevering van de van oorsprong Turkse geestelijke Fethullah Gülen. Erdogan beschouwt hem als het brein van de mislukte couppoging van juli 2016.

President Kirkman (Kiefer Sutherland) gaat, net als president Obama en Trump, niet over tot uitlevering. De professor wordt waarschijnlijk geëxecuteerd als een rebel, is de vrees van Kirkman.

In deze aflevering van Designated Survivor dreigt de dictatoriale president Turan uit de NAVO te stappen en met Rusland samen te werken. In het echt zoekt Erdogan toenadering tot Rusland en heeft de Turkse regering Russische S-400 raketsystemen aangeschaft, tot woede van de NAVO.

De aflevering is alleen in Turkije van Netflix verwijderd. In andere landen is de roemruchte episode nog wel te zien.

Suriname is weer corona-vrij, aldus regering-Bouterse

0

De enige Surinamer die het coronavirus nog bezat is inmiddels genezen. Dat zegt de Surinaamse overheid.

Toch zegt de overheid alert te blijven. Mensen moeten zich vooralsnog aan de gezondheidsmaatregelen blijven houden.

De regering maakt zich ook zorgen over mensen die illegaal de grens oversteken. Zij zouden mogelijk voor nieuwe besmettingen kunnen zorgen. Daarom heeft Suriname donderdag een totale lockdown van de grensrivieren afgekondigd, schrijft de Surinaamse nieuwswebsite Waterkant.

In totaal is één persoon in Suriname overleden aan het virus, stellen de officiële cijfers.

President Desi Bouterse veroorzaakte vorige maand ophef omdat hij zich niet aan de anticoronamaatregelen hield die zijn eigen regering had afgekondigd. Een filmpje van Bouterse op een partijbijeenkomst ging in april viral in Suriname. Op de beelden is te zien dat de president zich niet houdt aan het samenscholingsverbod en social distancing

Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen: wat was hun rol in WOII?

5

De Dodenherdenking van 4 mei zorgt vrijwel elk jaar voor een stevige discussie. Want wie moeten we herdenken? En wie niet? En moeten we de Dodenherdenking inclusiever maken, zodat ook nieuwe Nederlanders zich hierbij meer betrokken voelen?

Dat de Dodenherdenking voor felle discussies kan zorgen bleek in 2012, toen een vijftienjarige scholier tijdens de Nationale Herdenking op de Dam een gedicht zou voorlezen over zijn foute opa die bij de Waffen-SS had gezeten. Na protesten van het CIDI en het Auschwitz Comité besloot het Nationaal Comité 4 en 5 mei om af te zien van het voorlezen van dit gedicht. Tegelijkertijd was er ophef in het Gelderse dorpje Vorden, waar voorgesteld werd om aan het einde van de reguliere herdenking ook langs de graven van tien gesneuvelde Duitse soldaten te lopen. Federatief Joods Nederland diende een klacht in bij de rechter en werd in het gelijk gesteld.

Naar aanleiding van deze twee incidenten schreef historicus Ewoud Sanders een vlammend opinieartikel voor NRC, waarin hij de ‘toenemende Joodse monopolisering van de dodenherdenking’ hekelde: ‘Maak van nationale dodenherdenking geen exclusieve Jodenherdenking’. Volgens Sanders zou mededogen opbrengen voor de daders veel meer respect opleveren.

Twee jaar geleden kwam de ophef van een hele andere kant. Actiegroep ‘4 mei niet voor mij’ kondigde aan de twee minuten stilte op de Dam te gaan verstoren met een lawaaidemonstratie. De activisten stoorden zich eraan dat tijdens de herdenking ook Nederlandse militairen worden herdacht die eind jaren veertig in Indonesië oorlogsmisdrijven pleegden. Ook zouden we meer aandacht moeten geven aan ‘het opkomende fascisme en moslimhaat in Nederland’, zei activiste Christa Noëlla.

Hoewel de actiemethoden van ‘4 mei niet voor mij’ breed werden veroordeeld – de geplande lawaaidemonstratie op de Dam ging dan ook niet door -, raakt de radicaal-linkse actiegroep bij mainstream links een gevoelige snaar. Zo pleitte journalist Chris Kaspar de Ploeg eergisteren op NieuwWij voor een inclusievere herdenkingscultuur, waarbij vergeten verzetsstrijders met Afrikaanse roots, de Indonesische slachtoffers in Indonesië en vluchtelingen die in de Middellandse Zee verdronken worden herdacht.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei streeft ook naar een inclusievere herdenking. Eén van de ambassadeurs van het comité is Mostafa Hilali, luitenant-kolonel bij de Koninklijke Landmacht:

‘Ik ben erachter gekomen dat mijn oudoom heeft meegevochten tegen de Duitsers. Hij zat bij de Marokkaanse troepen in Italië, Frankrijk en Duitsland. De betrokkenheid van de Marokkanen tijdens de Tweede Wereldoorlog is niet zo bekend. Sinds ik het weet, kijk ik anders tegen 4 en 5 mei aan. Ik heb er altijd bij stil gestaan omdat het zo hoorde, maar nu had ik opeens ook een persoonlijk verhaal. Er hebben daadwerkelijk Marokkanen hard gevochten om Europa te bevrijden.’

De feiten

Vinden historici ook dat de dodenherdenking inclusiever moet? Volgens historicus Han van der Horst moeten we er rekening mee houden dat de Tweede Wereldoorlog bij honderdduizenden families in Nederland niet in het collectieve geheugen zit. ‘Hun collectieve geheugen zit weer vol met andere trauma’s. Denk aan de oorlog in voormalig Joegoslavië. Of de burgeroorlog in Somalië of Afghanistan.’

Foto: Han van der Horst met zijn nieuwe boek ‘Zwarte jaren’

In zijn pas verschenen boek Zwarte jaren. Nederland in de Tweede Wereldoorlog besteedt Van der Horst relatief veel aandacht aan Suriname, de Antillen en Indonesië. ‘Indonesië, toen nog Nederlands-Indië geheten, hoorde ook bij het Koninkrijk der Nederlanden. Er woonden toen 70 miljoen mensen, waarvan de overgrote meerderheid moslim. Voor de Nederlandse koloniale overheersers waren de jaren veertig heel vernederend. Eerst werden ze door de Japanners verslagen, vervolgens werden ze er door de Indonesiërs uit gezet. Maar we moeten natuurlijk niet alleen naar hun ervaringen kijken, maar ook naar die van de Indonesiërs. Er stierven miljoenen Indonesiërs op Java dankzij een grote hongersnood. Die feiten moet je benoemen.’

Ook voor Suriname en de Antillen moet meer aandacht komen, vindt Han van der Horst. ‘We moeten dit niet overdreven gaan benadrukken, maar ze wel de plaats geven die ze verdienen. Suriname was belangrijk voor de oorlog vanwege de grondstof bauxiet. Vandaar ook dat Amerikaanse militairen in Suriname gestationeerd werden om de bauxietwinning veilig te stellen. Op de Antillen waren grote olieraffinaderijen gevestigd, voor de olie uit Venezuela. De Amerikanen hadden deze olie nodig voor hun tanks, vliegtuigen en schepen.’

Van der Horst vertelt dat de Surinamers aanvankelijk niet welkom waren in de Prinses Irene Brigade, omdat minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy daarin geen ‘nikkertjes’ wilde hebben. ‘Uiteindelijk besloot men Surinamers toch tot de gelederen toe te laten en hebben zij ook meegeholpen aan de bevrijding van Nederland. Maar de brigade telde 1.800 man, waarvan een minderheid uit Surinamers bestond, dus we moeten het niet groter maken dan het is.’

Ad van den Oord is met zijn collega-historicus eens. Van den Oord is auteur van het boek Allochtonen van nu & de oorlog van toen. Marokko, de Nederlandse Antillen, Suriname en Turkije in de Tweede Wereldoorlog, dat hij in 2004 in opdracht van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) heeft geschreven.

Foto: Ad van den Oord

Als hij over Suriname vertelt, noemt Van den Oord Edouard Leo Alvares, die begraven ligt in Woensel. ‘Deze Surinaamse soldaat vocht in de Prinses Irene Brigade en hielp bij de bevrijding van Noord-Brabant. Hij sneuvelde in 1944 in de buurt van Tilburg.’

Er zaten ook Surinamers en Antillianen in het Nederlandse verzet. ‘De bekendste zijn de Surinaamse verzetsstrijders Anton de Kom, die in 1945 overleed in het Duitse concentratiekamp Neuengamme, en Waldemar Nods, die veel mensen kennen van het boek Sonny Boy van Annejet van der Zijl. In Noord-Brabant was Boy Ecury zeer actief, die van Aruba kwam. Hij werd verraden en is op de Waaldorpsvlakte gefusilleerd. Op de Antillen is Boy Ecury trouwens heel bekend.’

Marokkanen en Turken

En hoe zit het met de ‘Marokkaanse bevrijders’? Dit ligt nogal ingewikkeld, legt Van den Oord uit. ‘Er liggen in Zeeland veel Marokkaanse soldaten begraven die dienden in het Franse leger. In 1940, tijdens Fall Gelb (de invasie van de Benelux en Frankrijk, red.), heeft het Franse leger in de zuidelijke provincies gevochten. In Moergestel vonden archeologen ook Marokkaans aardewerk dat de soldaten hadden genomen vanuit Marokko. Maar de Marokkaanse soldaten die in Zeeland zijn begraven zijn niet in Nederland gesneuveld, maar zijn overboord geslagen tijdens de evacuatie van Duinkerken en aangespoeld op de Nederlandse kust.’

‘Aan de bevrijding van Nederland in 1944-1945 hebben de Marokkanen – voor zover bekend – niet meegedaan’, gaat Van den Oord verder. ‘Ze hielpen wel mee aan de bevrijding, maar aan het Italiaanse front. In Zeeland hebben tijdens de oorlog wel Marokkaanse soldaten rondgelopen, maar dit waren krijgsgevangenen die voor de Duitsers de Atlantikwall moesten helpen aanleggen.’

‘Er hebben daadwerkelijk Marokkanen hard gevochten om Europa te bevrijden’

In tegenstelling tot de Marokkanen speelden de Turken helemaal geen rol bij de bevrijding van Europa. ‘In 1945 verklaarde Turkije nazi-Duitsland de oorlog, om bij de overwinnaars te horen, maar er is geen enkele Turkse militair gesneuveld’, vertelt Van den Oord. ‘Voor Joodse vluchtelingen uit Oost-Europa was Turkije wel belangrijk, als tussenstop op weg naar Palestina. Turkije was neutraal en dus veilig voor de vervolgde Joden. Hoewel ultranationalistische Turken sympathie hadden voor nazi-Duitsland koos Turkije voor Realpolitik. Wel besloot Turkije in 1941, toen nazi-Duitsland de Sovjet-Unie binnenviel, chroom aan de Duitsers te verkopen. Deze grondstof was belangrijk voor het maken van pantservoertuigen.’

Met andere woorden: Turkije speelde een rol in de Tweede Wereldoorlog, maar je moet je in allerlei bochten wringen om dit verhaal in te passen in het Nederlandse verhaal. Op Europees niveau is het wat gemakkelijker. Het interessantst is het verhaal van Selahattin Ülkümen, de Turkse consul-generaal op het Griekse eiland Rhodos. Hij slaagde er in 1944 in om ongeveer vijftig Joden te redden, die anders door de nazi’s op transport zouden worden gesteld naar Auschwitz. Voor deze heldendaad werd Ülkümen op 12 december 1989 door Yad Vashem gehuldigd als ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’.

En straks?

Sowieso zal onze collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog vervagen, voorspelt Han van der Horst. De generatie die de oorlog bewust heeft meegemaakt sterft uit en nieuwe generaties kennen de verhalen alleen uit tweede hand of de geschiedenisboeken.

‘Maar hoe dit allemaal zal verlopen, dat hangt ook af van hoe deze tijd zal gaan. Als de coronacrisis echt zal leiden tot een enorme ramp, dan wordt deze crisis het nieuwe historische ankerpunt voor onze collectieve herinnering.’

Niet vergeten: een glimpje hoop voor journalisten in Turkse gevangenissen

1

‘Turkije is de grootste gevangenis voor journalisten’, schreef Amnesty International vorig jaar in een rapport. De Kanttekening portretteerde tien van hen. Ook spraken wij met Abdullah Bozkurt (Stockholm Center For Freedom) en Emma Sinclair-Webb (Human Rights Watch) over hun inzet voor journalisten in Turkse gevangenissen.

Het gaat om 161 journalisten in totaal: 88 veroordeelde journalisten en om 73 journalisten waartegen nog een rechtszaak loopt, zeggen cijfers van het Stockholm Center For Freedom. Meer dan een jaar in de gevangenis doorbrengen voordat het proces aanvangt is de nieuwe norm. Lange gevangenisstraffen komen vaak voor, in sommige gevallen zelfs verzwaard levenslang. Een mogelijkheid op gratie is er niet.

Journalisten die over politiek gevoelige zaken berichten worden als een gevaar voor de nationale eenheid gezien, of als propagandisten voor terroristen. Turkije komt er dan ook bekaaid af op de ranglijst van de internationale perswaakhond Reporters Without Borders: plek 154 van de 180.

We bepreken dit gebrek aan persvrijheid met de Turkse onderzoeksjournalist Abdullah Bozkurt. Hij woont sinds 2016 in ballingschap in Zweden en is een van de oprichters van het Stockholm Center For Freedom, een NGO die mensenrechten en democratie in Turkije beoogt.

Bozkurt: ‘In tegenstelling tot Reporters Without Borders en PEN (twee internationale perswaakhonden, red.) richten wij ons uitsluitend op Turkije. Daarom is onze lijst van journalisten in Turkse gevangenissen ook completer dan die van hun. We focussen ons alleen hierop, hebben meer tijd.’

Naast de 161 opgesloten journalisten worden nog eens 167 journalisten door de Turkse autoriteiten gezocht, aldus het Stockholm Center For Freedom. Deze mensen leven nu in ballingschap of zitten ondergedoken in Turkije.

Bozkurt: ‘Deze mensen willen wij ook niet vergeten. Veel journalisten worden in het buitenland bedreigd of lastiggevallen. Sommige journalisten kiezen er daarom voor om onder een pseudoniem te publiceren. Andere journalisten in ballingschap kunnen hun oude werk niet meer oppakken en moeten van nood iets anders doen, denk aan Abdülhamit Bilici van (het inmiddels opgeheven, red.) Zaman die nu taxichauffeur is. Maar gelukkig hebben zij nog wel hun vrijheid.’

‘Wij rapporteren deze verhalen aan de buitenwereld’

Vanwege de coronapandemie besloot Turkije zo’n 90.000 niet-politieke gevangenen vrij te laten of onder huisarrest te plaatsen, zodat ze niet met het virus besmet worden. Het plan geldt uitdrukkelijk niet voor de tienduizenden politieke gevangenen in de gevangenissen, waaronder ook journalisten.

Ook Emma Sinclair-Webb, onderzoeker bij Human Rights Watch, maakt zich hard voor het lot van journalisten, cameramensen en grafisch vormgevers die in de Turkse gevangenis zitten. ‘Er zijn nauwelijks nog onafhankelijke media in Turkije. Journalisten die kritiek op de regering hebben of het de regering moeilijk maken door over bepaalde gevoelige onderwerpen te schrijven, worden keihard aangepakt en belanden dikwijls achter de tralies. Ook haalt de overheid ook veel kritische content op sociale media offline.’

Toch heeft Turkije nog steeds een sterke publieke ruimte, vertelt ze. ‘Het is heel moeilijk om iedereen tot zwijgen te brengen. Er is nog steeds kritische onlinejournalistiek. Maar een goede onderzoeksjournalistiek, follow-the-money-verhalen of bijvoorbeeld verhalen over de militaire betrokkenheid van Turkije bij de burgeroorlog in Syrië en de oorlog in Libië, dat is nu bijna onmogelijk geworden.’

In andere landen waar de persvrijheid onder druk staat worden journalisten vermoord of aangevallen door bendes, zoals bijvoorbeeld in Pakistan. Maar volgens Sinclair-Webb wil Turkije ‘beschaafd’ overkomen. ‘Het is heel legalistisch. Journalisten worden aangeklaagd, er komt een proces en ze worden vervolgens veroordeeld. Wel is er een overuse van terrorismebeschuldigingen en is de Turkse rechtsspraak gepolitiseerd.’

Human Rights Watch werkt in Turkije samen met andere NGO’s, waaronder Amnesty International, Reporters Without Borders en PEN. ‘We zijn één van de vele stemmen’, zegt Sinclair-Webb. ‘We werken daarnaast samen met lokale mensenrechtenorganisaties en kunnen hun stemmen versterken.’

‘Je geeft ze op deze manier hoop. En je eert hun werk’

De oproepen om journalisten en andere politieke gevangenen vrij te laten zijn tot nu toe aan dovenmansoren gericht. Toch is het werk van HRW volgens Sinclair-Webb niet tevergeefs.

‘We doen veel onderzoek en kunnen zo de structurele mensenrechtenschendingen in Turkije goed in kaart brengen. Ook kunnen we, dankzij de samenwerking met lokale organisaties, aandacht vragen voor mensenrechtenschendingen die nu gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Er verdwijnen nu soms mensen in Turkije, die in het geheim worden gemarteld. Wij rapporteren deze verhalen aan de buitenwereld.’

Volgens Bozkurt zijn er nog twee reden waarom het zich inzetten voor Turkse journalisten zin heeft: ‘Je geeft ze op deze manier hoop. En je eert hun werk.’ Hij vindt het belangrijk dat journalisten in Turkse gevangenissen niet worden vergeten.

‘Je kunt ze brieven sturen. Natuurlijk worden die brieven eerst door de autoriteiten gelezen en kunnen ze worden gecensureerd, maar de brieven worden vaak wel bezorgd. En dat is belangrijk. Dat we deze mensen in de gevangenis een glimpje hoop geven. Dat ze weten dat ze niet zijn vergeten, dat ze worden gewaardeerd, en ook geëerd voor hun moed.’

Abdülkadir Turay

Abdülkadir Turay (Foto: Facebook)

Turay is een verslaggever van het pro-Koerdische persbureau Dicle, dat na de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016 per nooddecreet werd gesloten. Hij werd in september 2018 veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf vanwege terrorisme-gerelateerde beschuldigingen. Sinds mei 2016, dus voor de coup, zit Turay al gevangen.

Ahmet Altan

Ahmet Altan (Foto: YouTube)

Journalist en schrijver Ahmet Altan (70) werd in september 2016 voor het eerst opgepakt. Hij werd ervan beschuldigd ‘subliminale boodschappen’ te hebben verzonden, die de putschisten zouden hebben aangemoedigd hun coup van 15 juli 2016 te plegen. In november 2019 werd Altan tot tien jaar en zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij in zijn publicaties ‘hulp aan een terroristische groepering’ zou bieden. Over zijn verblijf in de gevangenis schreef Altan het boek Ik zal de wereld nooit meer zien.

Ahmet Memis

Ahmet Memis (Foto: Twitter)

Journalist Ahmet Memis werkte voor de nieuwswebsite Haberdar. Hij werd in maart 2018 tot zeven jaar en zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, vanwege ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. Memis gaf zichzelf op 24 juli 2016 aan bij de politie, toen hij hoorde dat er een arrestatiebevel tegen hem was uitgevaardigd.

Ali Ahmet Böken

Ali Ahmet Böken (Foto: Youtube)

Böken was manager van het Turkse TRT-nieuwskanaal. Hij werd op 3 april 2018 veroordeeld tot negen jaar negen maanden gevangenisstraf vanwege ‘lidmaatschap van een gewapende terroristische organisatie’ en zit al sinds augustus 2016 achter de tralies. Böke verklaarde tegenover de rechter: ‘Ik heb niets anders gedaan dan journalistiek. (…) Ik heb niets anders gedaan dan mijn land dienen. Ik wil mijn vrijspraak.’

Aysenur Parildak

Aysenur Parildak (Foto: YouTube)

De 27-jarige Parildak is rechtbankverslaggever en rechtenstudent aan de Universiteit van Ankara. Ze werd in augustus 2016 gearresteerd en veroordeeld tot zeven jaar en zes maanden gevangenisstraf. Dit gebeurde wegens ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’ vanwege haar reportages en berichten op sociale media.

Fevzi Yazici

Fevzi Yazici (Foto: YouTube)

Grafisch vormgever Yazici werd op 5 augustus 2016 gearresteerd. Hij stond terecht voor zijn dienstbetrekking bij de krant Zaman, die in maart 2016 door de Turkse overheid was overgenomen en na de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016 door een noodbesluit werd gesloten. Op 16 februari 2018 werd Yazici veroordeeld tot levenslang zonder voorwaardelijke vrijlating, wegens ‘pogingen om door middel van geweld en geweld de grondwettelijke orde te verstoren en te vervangen’.

Gökce Firat Culhaoglu

Gökce Firat Culhaoglu (Foto: YouTube)

Culhaoglu (47) was journalist en hoofdcolumnist van het tijdschrift Türk Solu (Turks links). Hij werd op 3 september 2016 gearresteerd wegens ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. In maart 2018 werd hij veroordeeld tot zes jaar en drie maanden gevangenisstraf.

Hülya Kilinc

Hülya Kilinc (Foto: Twitter)

Kilinc, die werkt voor OdaTV, werd in maart 2020 gearresteerd op basis van een nieuwsbericht over een in Libië omgekomen officier van de Turkse veiligheidsdienst MIT. Ze zit in voorlopige hechtenis en kan daarom niet profiteren van de wet inzake vervroegde vrijlating.

Mustafa Ünal

Mustafa Ünal (Foto: Youtube)

De 53-jarige Ünal werkte als correspondent in Ankara voor de aan de Gülenbeweging gelieerde krant Zaman. Hij werd op 27 juli 2016, nog geen twee weken na de mislukte coup van 15 juli, gearresteerd. Hij werd in juli 2018 tot tien jaar en zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, vanwege ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. De Gülenbeweging wordt door de Turkse autoriteiten verantwoordelijk gehouden voor de mislukte staatsgreep.

Nedim Türfent

Nedim Türfent (Foto: Twitter)

Deze dertigjarige verslaggever van het pro-Koerdische nieuwsagentschap Dicle werd in december 2017 veroordeeld tot acht jaar en negen maanden gevangenisstraf vanwege ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. Türfents veroordeling was voornamelijk gebaseerd op getuigenverklaringen. Hij zit sinds mei 2016 achter de tralies.

Landelijk Platform Slavernijverleden vraagt RIVM om etniciteit coronaslachtoffers

7

Het landelijk Platform Slavernijverleden wil van het RIVM weten wat de etniciteit van coronaslachtoffers is. Ook is het benieuwd naar de nationaliteit, woonomgeving en sociaaleconomische omstandigheden van coronapatiënten en -doden. 

Het platform vreest dat mensen van Afrikaanse afkomst zijn oververtegenwoordigd. In de Verenigde Staten worden Afro-Amerikanen disproportioneel vaak getroffen in aantallen coronabesmettingen en -doden. Dit komt onder meer door hun relatief zwakke sociaaleconomische positie, maar volgens het platform ook door racisme:

‘Berichten uit New York melden dat zelfs als men beschikt over een goede gezondheidszorgverzekering, ‘de kans dat je als Afrikaanse- en/of Latijns Amerikaan weer naar huis gestuurd wordt, groot is’. Als reden wordt dan opgegeven dat het ziekenhuis geen patiënten meer kan aannemen, wegens onvoldoende bedden en IC-capaciteit. Achteraf blijken er genoeg plekken beschikbaar te zijn.’

Daarnaast uit het platform in zijn brief aan het RIVM zorgen over eventuele verplichte vaccinaties:

‘Het is wereldwijd bekend dat Afrikanen en vooral Afrikaanse vrouwen in het (recente) verleden in belangrijke mate hebben gediend als testobjecten of te wel proefkonijnen. Denkt u hierbij vooral aan de genocidepraktijken onder de Hererobevolking (Namibië) tijdens Duits bewind, onder andere aan het begin van de vorige eeuw.’

Het platform vervolgt: ‘Op dit moment bestaat er heel veel huiver, ook onder de Nederlandse gemeenschap van Afrikaanse afkomst waar het testen in Nederland naar toe zal leiden. Er is vooral onrust, mede in het kader van een eventuele wet die het vaccineren zal verplichten.’

Ten slotte vindt het Landelijk Platform Slavernijverleden dat het RIVM zich moet laten omringen door meer Afro-Nederlandse huisartsen, maar ook historici. ‘Mede in het kader van het meervoudig perspectief.’

De brief van het platform is ondertekend door Tiye International, een NGO die 21 vluchtelingen- en vrouwenorganisaties voor Afro-Nederlanders vertegenwoordigt.

Twee weken geleden schreef het Landelijk Platform Slavernijverleden een brief aan het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties. Hierin stelde het platform dat het Nederlandse conorabeleid te wit is.

Aboutaleb past voor etnische aanpak Rotterdamse ‘corona-overtreders’

0

De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb ziet niets in een etnische groepsaanpak van overlastjongeren. De fractie van Leefbaar Rotterdam had hierom gevraagd naar aanleiding van een incident in Grand Hotel Central.

Een groep van 24 jongeren – voornamelijk met Antilliaanse en Marokkaanse roots, aldus Leefbaar Rotterdam – hadden kamers afgehuurd in dit hotel aan de Kruiskade en gebruikten in verboden groepsverband drugs en lachgas.

Tanya Hoogwerf van Leefbaar Rotterdam is hier niet over te spreken, schreef ze in een brief naar de burgemeester:

‘Zo werd op massale schaal gezopen, lachgas gebruikt en coke gesnoven en werden er brandjes gesticht in het trappenhuis. Ook zat volgens mediaberichten een groot aantal jongeren strijdig met alle Coronamaatregels bij elkaar op de kamer – volgens getuigen een eufemistische omschrijving van een regelrechte orgie.’

‘Wat zegt het gegeven dat het hierbij opvallend vaak gaat om Antilliaanse en Marokkaanse jongeren en over de seksuele moraal die binnen deze groepen jongeren heerst?’, vraagt Hoogwerf zich verder af. Het raadslid bepleit een groepsgerichte aanpak.

Maar volgens burgemeester Aboutaleb kan ‘niet worden geconcludeerd dat er bij dit soort feiten vaak sprake is van betrokkenheid van Antilliaanse en Marokkaanse jongeren’, omdat de politie niet registreert op etniciteit.

De Rotterdamse burgemeester voelt ook niets voor een aanpak die zich op minderheidsgroepen richt, antwoordt hij.

‘Een groepsgerichte aanpak is een passend middel als er strafbare feiten in vereniging worden gepleegd door een groep waarvan, in ieder geval de kernleden, steeds dezelfde personen zijn. Tot nu toe lijkt het niet te gaan om dezelfde personen.’