13.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 766

‘We willen dat Truus van drie hoog achter het ook interessant vindt’

2
Nadia Moussaid is het boegbeeld van De nieuwe maan. De Kanttekening sprak haar. ‘First of all you’re a human being, dat moeten we niet uit het oog verliezen.’

Het is rustig op de redactie van De nieuwe maan. De laatste aflevering van 2017 is net achter de rug. In januari begint een nieuwe reeks. De presentator van de talkshow, Nadia Moussaid (33), heeft eigenlijk vakantie, maar ze is toch aanwezig op de redactie. Ze leunt achterover en kijkt naar de zakjes zwarte bessen en andere superfoods op tafel. ‘De redactie ambieert actualiteit, het ‘gesprek van de week’ zijn, met een eigen multiculturele insteek’, legt ze uit. ‘Tv-programma’s laten een gat vallen dat wij graag opvullen.’ Wat is het doel van De nieuwe maan? ‘Moslims en migranten moeten zich herkennen in ons programma. Tegelijkertijd willen we aan de rest van Nederland laten zien dat ‘de allochtoon’ niet bestaat en er veel diversiteit is. Onze doelgroep is heel breed. Als er alleen moslims naar De nieuwe maan kijken, vinden we het programma niet geslaagd. We willen dat Truus van drie hoog achter het ook interessant vindt. Dat is gelukkig ook zo. We krijgen veel mails na de uitzendingen van mensen die schrijven dat ze iets hebben opgestoken.’

Een onderwerp dat recent is behandeld in het programma is de Me too-discussie. ‘Daar was terecht veel media-aandacht voor’, vindt Moussaid. ‘Maar wat seksueel geweld betekent als je een niet-westerse achtergrond hebt, werd nergens besproken. Wij hebben het onderwerp wel vanuit dat perspectief behandeld. De directeur van het Bijlmer Parktheater, Ernestine Comvalius, vertelde bij ons over het misbruik dat ze als jong meisje meemaakte en waarom daar nooit over gepraat werd. In de Surinaamse cultuur hang je de vuile was niet buiten. Datzelfde speelt in de moslimgemeenschap. Saïda el-Hantali, een Marokkaanse, zei dat ze boos was op haar moeder, omdat ze wist van het misbruik, maar net deed alsof het er niet was. In plaats van haar dochtertje te steunen, was ze bezig met het redden van de ‘familie-eer’. Het is zo belangrijk dat jonge islamitische meisjes dit zien. Want het is echt baanbrekend hoor, dat een vrouw met hoofddoek openlijk op tv vertelt over het misbruik dat ze meemaakte, en zegt ‘ik hoef me niet te schamen, het is geen schande, het was niet mijn fout’. Moslimvrouwen herkennen zich niet in de verhalen van de witte vrouwen die bij Pauw en De wereld draait door zitten. Dat is een heel andere seksuele moraal.’

Hoe gaat het met de diversiteit in de media?
‘Die moet veel beter. En dan gaat het wat mij betreft niet alleen over kleur, maar ook over man-vrouw-verhoudingen. Op de hoge posities zitten vooral mannen en daar zijn ook nog eens heel weinig mensen met een migratieachtergrond bij. Je identificeert je met mensen die op je lijken. De witte man kiest de witte man, zo werkt dat. Dat is een element. Maar emancipatie gaat gewoon ook heel traag. Als je kijkt naar de migratiestromen, dan duurt het gewoon even voordat de migrant maatschappelijk succesvol is. Ik heb het gevoel dat er al veel is veranderd. Onze redacteuren hebben wortels in Afghanistan, Irak, Marokko, Turkije en Brazilië. Oud-collega’s zijn doorgestoten, naar de NOS bijvoorbeeld. Het gaat erom dat je een beetje out of the box durft te denken. Geef mensen een kans. Begrijp dat het ook over andere kwaliteiten moet gaan, over het netwerk dat ze meebrengen, de andere inzichten die je hebt als je bij een minderheid hoort.’

Een manier om daar iets aan te veranderen is positieve discriminatie.
‘Ja, en dat vind ik erg goed. Mijn carrière begon bij MTNL, Multiculturele Televisie Nederland. Daarna ben ik dankzij een speciale subsidie bij AT5 terechtgekomen. Dan kun je wel denken ‘oh, maar dat is omdat je allochtoon bent’, maar dat kan me niets schelen. Als je het niet goed doet, lig je er zo weer uit. Het gaat erom dat je een voet tussen de deur krijgt. Ik heb geluk gehad. Ik heb antropologie gestudeerd en dan liggen de banen niet voor het oprapen. Voordat ik ging studeren, werkte ik voor het ministerie van Economische Zaken in Den Haag. Op een gegeven moment was ik aanwezig bij een seminar met een inkomende missie van ministers uit Soedan. Ze vertelden in geuren en kleuren over de kansen daar in olie en gas. Over de oorlog in de Soedanese regio Darfoer werd met geen woord gerept. Ik werd er gewoon misselijk van en dacht ‘wat doe ik hier?’
Ik wil iets veranderen in de wereld.’

Hoe gaat het met moslims in Nederland?
‘Daar maak ik me wel zorgen om. En dat zijn ook de zorgen van alle mensen die wij aan tafel hebben gehad. Eén van de laatste afleveringen van De nieuwe maan ging over islamofobie. In Enschede heeft de extreem-rechtse organisatie Pegida actie gevoerd tegen de bouw van een grote moskee. Pegida-aanhangers zetten een soort nepkerk op de bouwlocatie, een zogenaamde priester wijdde het kruis in met een wc-borstel en varkensbloed. Heel heftig vind ik dat, net als gelukkig heel veel andere mensen. De burgemeester van Enschede heeft de actie scherp veroordeeld en maakte een vergelijking met de Ku Klux Klan. Maar op social media zag je ook comments van mensen die achter deze actie staan. Die afkeer van de islam en moslims raakt me wel. Als je nu een jongetje of meisje bent met een islamitische achtergrond op de basisschool en je hoort wat er allemaal gezegd wordt, dan heb je het niet makkelijk.’

Spant de politiek zich voldoende in?
‘De minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, zegt dat beveiliging en bedreiging eerst de eigen verantwoordelijkheid van moskeeën is. In ons programma is daar vervolgens weer kritisch op gereageerd, onder andere door Farid Azarkan, Tweede Kamerlid namens Denk, die dit holle woorden vindt, en sociaal wetenschapper en islamofobieonderzoeker Ineke van der Valk, die vindt dat je het veel breder moet trekken. Van der Valk ziet het niet alleen als een probleem van moskeeën, maar als een probleem van heel de samenleving, waarbij grondrechten worden geschonden, waaronder de vrijheid van religie.’

Wat vind je van Denk? Je hoort weleens mensen zeggen dat deze partij moslims probeert op te zetten tegen niet-moslims.
‘Ik zie een partij als Denk als een vorm van emancipatie. De partij trekt kiezers aan, vaak met een migratieachtergrond, die zich niet gehoord voelen door andere politieke partijen. Maar er zijn ook genoeg mensen die Turks of Marokkaans zijn die op andere politieke partijen stemmen. Ik denk dat het goed is dat wij al die diversiteit laten zien op tv. Met De nieuwe maan willen we een goede talkshow maken die ingaat op de actualiteit. Maar natuurlijk hopen we dat kijkers er ook van leren en dat onderling begrip toeneemt. Ik zou het mooi vinden als de angel eruitgehaald kan worden, want er is zoveel spanning in de samenleving. Kijk maar naar allerlei rapporten, de polarisering is gigantisch. Als we dat een beetje kunnen temperen, ben ik heel gelukkig.’

Hoe doe je dat, de polarisering tegengaan?
‘Door de nuance te zoeken, de dialoog aan te gaan. Dat is waar het uiteindelijk om moet gaan, je proberen in anderen te verplaatsen en begrip op te brengen. Dat zag je goed in onze laatste aflevering (24 november, red.): anti-Zwarte Piet-activisten vertelden over de intimidaties waar ze mee te maken hadden. Maar er zat ook een Friese politicus aan tafel die de voorstanders van Zwarte Piet wel begreep. Naar de ander luisteren is zo belangrijk. Op de redactie zeggen we vaak tegen elkaar ‘je kunt niet alleen voor je eigen vrijheid of rechten vechten en de rest laten stikken’. Het was ook de boodschap van de filmmaker Lidija Zelovic in diezelfde uitzending. Ze reageerde op het vonnis in de zaak tegen Radko Mladic, oud-generaal van het Bosnisch-Servische leger en verantwoordelijk voor de genocide in Srebrenica. Ze vertelde dat de situatie in voormalig Joegoslavië slechter is dan voordat de oorlog in 1991 begon. Voor de oorlog was eenenveertig procent van de huwelijken gemengd. nu nul procent. Er is een soort apartheid daar. Ze zei ‘reduceer me niet tot mijn religie en afkomst’. Dat is een uitspraak die ik ook hoorde toen ik in Bosnië was. First of all you’re a human being, dat moeten we niet uit het oog verliezen.’

Je hoort weleens zeggen dat de polarisering in Nederland doet denken aan de situatie in Joegoslavië voor de oorlog.
‘Ja, deze tijd heeft bepaalde symptomen die er toen ook waren. Maar goed, we zijn er zelf bij hè. Zelovic is half-Servisch, half-Kroatisch en opgegroeid in Sarajevo. Ik vond dat ze wel een genuanceerde kijk had op de situatie waarin haar vaderland nu zit. Ze begreep de verschillende perspectieven en had ook kritiek. Ze heeft een documentaire gemaakt over haar eigen familie, My own private war. Ze vertelde heel eerlijk dat ze haar vader altijd als een geweldige man zag. Hij leerde haar open naar de wereld kijken. Maar door de oorlog is hij op een gegeven moment heel Servisch geworden, zo van ‘als zij dit doen, dan doen wij dat’, terwijl hij nota bene professor is. Zelovic denkt dat dat komt doordat het leed van de oorlog zo groot is dat mensen niet meer zuiver kunnen kijken. Het enige dat ze nog kunnen is proberen het eigen verdriet het hoofd te bieden. Het leed van de ander, daar is dan helemaal geen ruimte meer voor.’

De nieuwe maan is vanaf 7 januari om 23.10 uur weer te zien op NPO2.

Snouck Hurgronje: wetenschapper, avonturier, spion

0
‘Zijn voornaamste drijfveer zat altijd in hemzelf, de ambitie en de ziekelijke behoefte om altijd gelijk te krijgen.’

Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936) bekeerde zich tot de islam en liet zich besnijden. Hij was arabist, islamoloog, avonturier, spion en leidde een dubbelleven. Journalist Philip Dröge tekende zijn levensverhaal op in het vorige maand verschenen boek Pelgrim: leven en reizen van Christiaan Snouck Hurgronje. De Kanttekening sprak Dröge.

Wat voor man was Hurgronje?
‘Hij was een zeer intelligente man, maar qua karakter heel moeilijk. Ik heb het idee dat hij aan borderline leed, een persoonlijkheidsstoornis, waardoor mensen vaak erg kwaad kunnen worden en waarbij die kwaadheid zichzelf voedt. Dat was bij hem het geval. Hij kon zich ergeren aan domheid, vooral bij mensen die het voor het zeggen hadden in de maatschappij, waarbij hij erg fel kon zijn, maar hij had ook een ontzettend goed gevoel voor humor. Ik heb regelmatig om zijn boeken moeten lachen.’

Hij was een bekend arabist. Waarom heeft hij zich bekeerd tot de islam?
‘Dat komt door een ander deel van zijn persoonlijkheid, namelijk zijn geweldige ambitie. Hij wilde naar Mekka en had zwaar de behoefte om de eerste moderne, westerse wetenschapper te zijn die in Mekka verbleef en dat is hem gelukt. Hij heeft daar alles voor over gehad, inclusief moslim worden en het besnijden dat toen nog zonder verdoving gebeurde. Ik denk niet dat de islam hem aansprak vanuit een geestelijke overtuiging, maar dat het meer hoorde bij een fascinatie voor het gebied. Als je daar ook maar iets wilde, dan moest je volgens hem moslim zijn, want anders kreeg je er niets gedaan. Voor hem was er dus geen andere optie. Maar hij vond het wel oprecht interessant, alhoewel hij het geloof op papier, dus de Koran, vele malen interessanter vond dan in het dagelijks leven. Hij kon daar schamper over doen, omdat veel mensen in Mekka dingen deden die absoluut verboden waren in de Koran, maar die in de praktijk gewoon gedaan werden.’

Zoals?
‘Zoals het bedrijven van prostitutie op geheime plekken in Mekka. Dat heette dan geen prostitutie, want dat mocht niet van de profeet, maar een tijdelijk huwelijk sluiten. Er werd geld geleend tegen woekerrentes, terwijl het geloof rente niet toestaat, maar dan heette het ineens geen rente en dan mocht het wel. Daar kon hij zich druk om maken, maar hij vond het vooral heel erg grappig. Zijn fascinatie voor de islam was verder puur gebaseerd op de Koran.’

Is hij ook moslim geworden om de moslims daar beter te kunnen bestuderen?
‘Natuurlijk. Het was de tijd van de participerende observatie, waarbij je bij mensen gaat wonen en bekijkt wat ze doen. Wetenschappers dompelden zich echt onder in een cultuur en hij deed dat in het Midden-Oosten. Anders zou hij dit ook nooit kunnen doen. Zijn ambitie was zo groot dat hij er alles voor over had.’

In hoeverre was hij een oprechte moslim?
‘Dat is lastig te zeggen. Ik heb ter voorbereiding van dit boek islamologen gesproken en die zeiden dat hij precies deed wat er in de Koran staat. Geen varkensvlees eten, geen wijn drinken en hij vastte tijdens de ramadan. Hij deed alles wat God had bevolen. Net als andere moslims hield hij zich aan de letter van de wet, de geest van de wet is een concept dat binnen de islam niet zo sterk is. Het was een soort rol die hij speelde, de rol van de vrome moslim, maar zodra er geen moslims in de buurt waren, dan nam hij heus wel weer een wijntje of at hij weer eens een spekje.’

Voerde hij een toneelstukje op?
‘Jazeker, maar met een rol die hij wel perfect beheerste. Hij wist van A tot Z wat hij moest doen om geen opzien te baren. Sterker nog, hij wees soms andere moslims terecht. Hij wist precies hoe het in elkaar zat, maar op een gegeven moment kon hij dat wel weer als een soort masker afdoen.’

Was die rol nodig voor zijn onderzoek?
‘Zeker en ook voor andere informatie. Nederland kon Atjeh niet veroveren en dacht dat het misschien wel zou lukken door er mensen heen te sturen. Maar dat waren geen moslims en dus mislukte het. Hurgronje bleef in de rol van pelgrim, ook toen hij in Nederlands-Indië aankwam. Zo reisde hij door het land, sliep bij iedereen en had alleen maar contact met Indonesiërs. Hij dook echt in de samenleving om die goed te leren kennen en dat deed bijna niemand anders.’

Hij was daar niet alleen voor eigen onderzoek, maar ook als spion van de Nederlandse staat?
‘Hij was een heleboel dingen tegelijk en ook het werk als spion was een rol die hij speelde. Zijn eerste missie naar Mekka was voor de Nederlandse staat. Die betaalde ontzettend veel geld om er eindelijk achter te komen wat daar allemaal gebeurde. Later gebeurde dat in Atjeh, waarbij hij Nederland echt geholpen heeft om Atjeh te onderwerpen. Hij was een man met vele gezichten.’

Was hij zuiver op de graad?
‘Vanuit Nederland gezien wel natuurlijk. Zijn meest succesvolle missie is Atjeh geweest. Nederland kreeg daar niets voor elkaar en hij wees het Nederlandse leger echt de weg, vertelde hoe ze het moesten aanpakken. Het werkte, dus vanuit Nederland gezien was dat goed. Hij heeft daar ook veel erkenning voor gehad. Dat stond groots in de kranten en hij werd geroemd om zijn advies, waardoor het Nederland gelukt is om Atjeh te onderwerpen.’

Foto: de Kanttekening. Philip Dröge (1967) is onderzoeksjournalist, schrijver, columnist en initiatiefnemer van het wetenschappelijk persbureau FAQT. Hij schreef artikelen voor onder meer Elsevier, Quest en de Volkskrant. Hij is wekelijks te gast bij het programma Paul van Liempt van BNR Nieuwsradio om over nieuwe en bijzondere wetenschappelijk onderzoeken te vertellen. Hij schreef historische boeken over onder andere het vergeten staatje Moresnet, ‘Moresnet: opkomst en ondergang van een vergeten buurlandje’ (2016), en de vulkaanuitbarsting op het Indonesische eiland Soembawa, ‘De schaduw van Tambora: de grootste natuurramp sinds mensenheugenis’ (2015).

Toch had hij geen hoge dunk van de mensen die hij bestudeerde?
‘Nee, dat klopt. Zeker op Atjeh, waar de mensen wel moslim waren, maar niet echt wisten wat er in de Koran stond. Hij meende dat de Verlichting er nog moest doorbreken. Daarom heeft hij geholpen dat gebied te veroveren, want hij dacht echt dat als de Nederlanders er de baas zouden zijn, het beter zou worden. Dat er wegen aangelegd zouden worden, ziekenhuizen gebouwd zouden worden en dat het dan goed zou komen met het gebied. Ik denk dat dat één van zijn redeneringen is geweest.’

Had hij ook een persoonlijk belang om als spion te werken?
‘Hij wilde vooral gelijk krijgen. Hij is altijd een wetenschapper gebleven, ook al werd die lijn op een gegeven moment wel erg dun en was hij vooral bezig met politiek. Hij wilde gelijk krijgen door te laten zien hoe Atjeh te veroveren was. Aanvankelijk deed de Nederlandse staat daar niets mee. Toen ze dat wel deed, kreeg hij gelijk. Hij was heel verheugd over het feit dat wat hij had gezegd uitkwam. Het zal ook deels ideologisch zijn geweest, omdat hij overtuigd was van de heilzame werking van de Nederlandse beschaving, waar hij later op teruggekomen is. Later pleitte hij voor een onafhankelijk Indonesië. Zijn voornaamste drijfveer zat altijd in hemzelf, de ambitie en de ziekelijke behoefte om altijd gelijk te krijgen.’

Waar was de Nederlandse staat bang voor? Waarom huurde ze hem in?
‘Extremisme. Hetzelfde als nu. Dat was één van de opmerkelijke dingen die ik vond toen ik onderzoek aan het doen was voor mijn boek. De parallellen tussen nu en toen zijn groot. Er was toen ook al een islamitische staat en men vroeg zich af hoe dat werkte en of de gematigde islam wel bestond. Er was grote behoefte bij de staat om informatie te krijgen en om te zien hoe mensen in elkaar zitten. Hurgronje was iemand die een tipje van die sluier kon oplichten. Er was onbegrip tussen moslims en het Westen. Het Westen en de islam komen nu nog steeds in aanvaring met elkaar, net als toen. Het verhaal van Hurgronje is dus nog steeds actueel.’

Was je er verbaasd over dat toen dezelfde soort dingen speelden als nu?
‘Ja. Ik had niet gedacht dat de parallellen zo sterk zouden zijn. Er werd een islamitische staat opgericht in dat gebied, waarbij de koloniale machten eruit werden gegooid. De parallel met Amerika en Irak dringt zich op. Vanuit allerlei landen kwamen moslims daarnaartoe om mee te vechten en wat er nu of de afgelopen jaren in Nederland is gebeurd en in Syrië, is een volkomen herhaling van zetten. Ambtenaren moesten toen nadenken of er een gevaar zou zijn voor Nederland. Toen kwam Hurgronje om de hoek kijken.’

En met zijn hulp is Atjeh veroverd?
‘Klopt. En toen kwam de vraag ‘wat moet je doen met die mensen die zijn verslagen?’ Eén van de dingen die Nederland toen deed was het aanstellen van imams die pro-Nederlands waren, zodat er wat meer controle was.’

Was zijn onderzoek een dekmantel voor zijn werk als spion?
‘Ja en nee. Hij wilde graag naar Mekka en kreeg de kans om daar heen te gaan dankzij de Nederlandse staat die wat inlichtingen wilde. Hij was de baas over zijn opdracht, hij had die ambitie en hij gebruikte als het ware de staat om die ambitie waar te maken. Later zie je dat de staat hem gebruikt. De staat wilde meer inlichten over Atjeh en stuurde hem er daarom heen. Hij was toen ook in dienst van de staat en kon moeilijk weigeren. Maar het was een vrij slechte dekmantel, want iedereen wist op een gegeven moment dat hij voor de staat werkte. Dat stond zelfs in de krant. Als de moslims in Indonesië de krant hadden opengeslagen hadden ze kunnen zien dat hij voor de staat werkte. Nederlandse journalisten in Nederlands-Indië schreven daar ook over. Ze vroegen zich af of hij een oprechte moslim was of bij hen hoorde en dus spioneerde voor Nederland. Het was een symbiotische relatie. De staat had veel aan zijn informatie en hij had veel aan de centjes van de staat. Het werkte twee kanten uit.’

Werd hij als moslim geaccepteerd?
‘Totaal, dat is het verbazingwekkende. Hij werd gezien als een soort halfgod. Men was diep onder de indruk van hem. Nu is dat overigens anders. Hij wordt nu in Indonesië gezien als een verrader die maar één belang voor ogen had, dat van de Nederlandse staat.’

Heeft hij ooit ergens spijt van gehad?
‘Ja, hij heeft spijt gehad van Atjeh. Aan het einde van zijn leven heeft hij in een interview gezegd dat Nederland Atjeh niet heeft gebracht wat hij hoopte, namelijk een bepaalde mate van beschaving, terwijl Nederland alleen maar het gebied wilde veroveren. Hij had meegewerkt aan iets waar hij verre van had moeten blijven.’

Wat heeft hij als eerste bekeerling betekend voor de islam in Nederland?
‘Hij heeft begrip gekweekt in de ruimste zin van het woord. Hij heeft laten zien hoe het geloof in elkaar zit en wat de drijfveren van die mensen waren. Eén van zijn grootste verdiensten is dat hij foto’s heeft genomen van Mekka. Er is veel veranderd en niemand had nog geweten hoe het er toen uitzag als hij dat niet had gedaan. Hij heeft de elite laten wennen aan de islam.’

‘Het regionale gevoel wordt verward met nationalisme’

0
De wegblokkade van anti-Zwarte Piet-demonstranten is voor veel mensen illustratief voor de kloof tussen Friezen en de Randstad. De Kanttekening ging op zoek naar het hart van Friesland en sprak Friezen. Zijn Friezen echt zo anders?

Dat ferklearje en ûnthjit ik (dat verklaar en beloof ik), zegt Anna Martha van Mei in haar Friese moedertaal als ze in 2011 wordt beëdigd tot Statenlid voor de Fryske Nasjonale Partijm, de Friese Nationale Partij (FNP). Nu zes jaar later is ze geen Statenlid meer, maar wel voorzitter van de Fierljep Feriening (Fierljep Vereniging) Winsum.

Polsstokverspringen, fierljeppen in het Fries, wordt beschouwd als een Friese sport. Wellicht heeft de naam enige relatie met het Engelse far leaping. Engels en Fries zijn verwante talen. Naast ‘eigen’ sporten zijn Friezen ook heel trouw aan streekgebonden tradities en gebruiken. Zo is het een Fries gebruik om zogeheten ûleboerden (uilenborden) op het dak van een boerderij te plaatsen. Ook het recht om kievitseieren te mogen rapen – elk jaar wordt een prijs uitgereikt voor het eerst gevonden kievitsei – is tot aan de Raad van State uitgevochten. Van der Mei: ‘Wat je in ieder geval kunt zeggen is dat er een historie aan vastzit. Het rapen van eieren in de weilanden, het springen over slootjes. Het is niet voor niets dat die sport in het landelijke Friesland zo populair is.’

Een bekende Friese fierljepper is Hannes Scherjon. Samen met zijn broer en moeder runt hij de gelijknamige klompenmakerij en bijhorend museum in het plaatsje Noardburgum. ‘We denken eraan ook een fierljepmuseum te starten’, laat zijn Scherjons moeder Marie Wiersema desgevraagd weten. ‘Zo verbreden we ons aanbod qua Friese cultuur.’ Tot die tijd blijft de klompenmakerij belangrijk. Waar klompen elders in het land in rap tempo verdwijnen, dragen Friezen ze nog veel. ‘Klompen zijn natuurlijk niet typisch Fries, maar omdat wij ze maken met een riempje, zodat ze perfect zitten, zijn ze misschien hier nog wel veel zichtbaarder. Elke streek had vroeger zijn eigen type klomp, maar misschien omdat er zo veel aanbod is op het gebied van schoeisel, sterft het elders uit.’

Wiersema stuurt via haar webshop klompen naar alle hoeken van Nederland, gemaakt door de zesde generatie klompenmakers binnen de familie. ‘Misschien speelt Friese trots ook een rol bij het dragen van klompen. Men is hier zuinig op dat wat mooi is en op tradities.’ Toch is dat niet uniek voor haar provincie. ‘De Achterhoek heeft dat toch ook? En Limburg? Het is allemaal geen reden om Friesland af te scheiden van de rest van het land. We zijn geen eiland!’

Los van de sporten en de tradities en gebruiken ziet Wiersema de Friese cultuur in bredere zin als iets wat vergelijkbaar is met andere minderheidsregio’s in Europa. ‘Daar hebben we ook contact mee, met Schotten, Catalanen en anderen. Onze eigen FNP maakt deel uit van de politieke koepelpartij Europese Vrije Alliantie.’ Wat maakt dat de Friezen zo trots zijn op de eigen omgeving? ‘We hebben een eigen taal en cultuur en dus een eigen identiteit, ook al zijn we een minderheid in eigen land.’ Pleit ze dan ook voor een eigen staat? ‘Daar is geen draagvlak voor. Je moet die partij meer zien als protest, voor het behoud van de Friese cultuur.’

Leo Postma werkt voor de Friese afdeling van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Hij is het eens met Wiersema wat betreft onafhankelijkheid. ‘Friezen zijn veel te nuchter voor een onafhankelijkheidsstrijd. Het credo ‘doe normaal, dan doe je al gek genoeg’, komt hiervandaan’, zegt hij. ‘De betekenis van Friese cultuur hangt samen met die van Nederland. De Friezen stonden bij andere volkeren rond de Noordzee bekend als handelaren, dus misschien kun je ze wel zien als vroege voorlopers van de VOC-mentaliteit.’

Zo nu en dan gaan er stemmen op om de noordelijke provincies één te maken. ‘Een slecht plan’, vindt Boukje Houtsma, geboren en getogen Fries, maar inmiddels woonachtig in Groningen. ‘Waarschijnlijk zijn de culturen toch te verschillend.’ Houtsma is lid van een Friese kaatsvereniging in Groningen. Kaatsen ofwel keatsen in het Fries wordt ook beschouwd als een typisch Friese sport. ‘De voertaal daar is Fries. Je zoekt elkaar op, dat doen Syriërs die hier komen ook. De Friese cultuur zegt me vooral veel over wie ik ben. Dat uit ik bijvoorbeeld via mijn kleding. Ik hoorde dat je via een website Friese sneakers kunt kopen. Die heb ik meteen besteld. Maar ik zie mijn ‘Friese gevoel’ het liefst terug in Fries-gesproken toneelstukken. Zo blijft de cultuur levend.’

Volgens Van der Mei is de kloof tussen de Randstad en de Friezen vooral een reactie op de in haar ogen dominante houding van het Haagse Binnenhof. ‘We hebben geen hekel aan de Randstad, maar ook in Friesland wordt geboord naar olie, om maar wat te noemen. Ook hier hebben we verzakkingen en schade aan huizen. Als Den Haag dat niet vergoed, moet je niet gek opkijken als mensen daar boos om worden. Wel de lusten, niet de lasten? Zo werkt het niet.’

Wopke Veenstra, Statenlid namens de FNP, zegt dat er op sommige plaatsen meer dan zestig procent verzakking is in Friesland. Hij vindt ook dat Den Haag over de brug moet komen. ‘Geef wat van de gasbaten terug aan de regio’s die kampen met problemen door de winning. Dat zou echt een smeermiddel kunnen zijn, vooral omdat het vaak om krimpregio’s gaat die het al moeilijk hebben.’

Een recent voorbeeld dat de kloof tussen de Randstad en Friesland laat zien is de blokkade die boze Friezen opwierpen voor anti-Zwarte Piet-demonstranten. De groep wilde naar Dokkum om te protesteren bij de nationale Sinterklaas-intocht aldaar. Naast discussies op social media en opiniestukken in de kranten in de weken die volgden, besloot Radio 10-dj Lex Gaarthuis ook een duit in het zakje te doen. Hij nam een parodie op van In nije dei, een bekend nummer van de Friese band De Kast, maar dan met de titel Je komt hier niet voorbij. Dat onder de naam De blokkeerfriezen. Tegen de Leeuwarder Courant liet hij weten: ‘Zoiets doen we een paar keer per week, een muzikale parodie maken op het nieuws. En die blokkeeractie was een grappig gegeven. Ik sta neutraal in de hele discussie. Een parodie opnemen om wat publiciteit te genereren voor je radioshow is één ding.’

Voor de Friese band Baldrs Draumar is de Friese cultuur geen voorbijgaande trend. Met furious Frisian folk brengt de band een zeer eigenzinnige vorm van metal. Met albumtitels als Noardseegermanen (Noordzee-Germanen) uit 2010 en Fan Fryslans ferline (van Frieslands’ verleden) uit 2017 laat de band weinig twijfel over wat betreft haar wortels. Aant Jelle Soepboer is drummer van de band. Wat betekent de Friese cultuur voor hem? ‘Ik voel me er zeer mee verbonden. Ik denk dat een lokale identiteit meer bindt dan een nationale. Dat zie je elders ook, niet alleen in Friesland.’ Hij noemt wat wapenfeiten. ‘De Hollandse kust was ooit Fries en in de achttiende eeuw was Friesland een belangrijk centrum in Europa. Friezen kwamen overal, tot in de verste uithoeken van de Oostzee en zelfs tot op de Middellandse Zee.’

Postma heeft daar nog iets aan toe te voegen. ‘Nadat het Romeinse Rijk op zijn gat lag, waren het de Friezen die valuta weer opnieuw invoerden. Dat was rond het jaar achthonderd na Christus. Jaarlijks kwamen de Friese stammen bijeen, om politieke zaken te regelen, verbonden te sluiten en handel te drijven. Dat de Friese geschiedenis een fundament legde voor het huidige Nederland, behoeft dan ook geen betoog.’ Voor hem hoeft de tegenstelling met de Randstad niet zo te worden benadrukt. ‘Waar we wel van af moeten is het idee van een centrum en een periferie. Als er al een tegenstelling is, is het die van de grote stad versus het platteland. Je kunt niet iedereen over één kam scheren en zeggen dat alles uit het westen niet deugt. Er wordt wel eens gezegd dat we hier een beetje een calimerocomplex hebben en dat klopt wel.’

In de webshop en het artwork op posters of cd-hoezen van Baldrs Draumar overheerst nostalgie. ‘Verwijzingen naar de oude Friezen die de zeeën bevaren en een geheel eigen cultuur uitdragen vormen een inspiratiebron’, zegt Soepboer. ‘We willen meer kennis kweken over onze eigen cultuur. Voor ons bestaat dit uit een gezamenlijke geschiedenis, het landschappelijke van onze omgeving en natuurlijk de taal. Het regionale gevoel wordt verward met nationalisme. Je mag toch van je lokale cultuur houden. Dat vormt het wezenlijke van de streek waar je woont. Dat kan toch niet iets negatiefs zijn.’

‘Het gaat niet altijd vanzelf’

0
Elke week gaat de Kanttekening in gesprek met een ‘nieuwe’ Nederlander die op weg is naar de top. Deze week: Molukse Nederlander Amarilio Dijk (18).

Wat doe je?
‘Ik ben danser. Binnenkort kom ik op RTL4 in een nieuw dansprogramma. Omdat ze de video’s met mijn eigen choreografie kennelijk goed vonden, vroegen ze me. Zo kwam ik door de eerste ronde. Veel weet ik nog niet over het programma, behalve dat de bekende choreograaf Dan Karaty in de jury zit. In het dagelijks leven ga ik naar een mbo-school in Amsterdam, maar ik ben vooral met dans bezig. Ik geef drie tot vier keer in de week les en ik dans nog één keer zelf. De stijlen die ik doe zijn dancehall en hiphop. Niet breakdance, maar een stoerdere vorm van streetdance. Ik hou van energieke dansen. Mijn moeder deed klassiek jazz, dat is niks voor mij, te rustig, ik ben zelf vrij druk. Misschien was ik zelfs wel te druk voor dansen, want ik vond het eerst niets aan. Een meisje met wie ik omging en die ook danste stelde me voor aan haar dansleraar. Hij vroeg me langs te komen bij een les, maar ik had er geen zin in. Uiteindelijk, na lang aandringen van mijn moeder, ben ik gegaan. Het bleek een perfecte uitlaatklep en hoewel ik er in het begin weinig van bakte, bleef ik toch doorgaan tot ik langzaam maar zeker beter werd. Vanaf het moment dat ik eigen choreografie ging bedenken, ging het hard. Ik deelde het op social media en werd al snel gevraagd les te geven bij verschillende scholen.’

Waar wil je heen?
‘Het liefst wil ik als achtergronddanser bij een grote internationale artiest terechtkomen. De roem, maar vooral het feit dat mensen je herkennen en erkennen geeft waarschijnlijk een gevoel dat je écht iets bereikt hebt. Je zou denken dat ik misschien later een dansschool wil, maar die ambitie heb ik niet. Mijn ouders denken er wel aan er één te openen. Mijn moeder heeft vroeger ook gedanst en als ik de familie mag geloven was ze best goed.’

Heb je een kruiwagen?
‘Mijn moeder heeft me altijd gebracht naar de lessen. De dansschool zat in Utrecht, in de wijk Kanalen-eiland. Maar ook als er ergens een workshop was van een bekende danser uit Amerika bracht ze me. Toen ik begon met dansen was ik enorm verlegen. Toen die vriendin die ook danste op een gegeven moment stopte ben ik doorgegaan.’

Wat zijn beren op de weg?
‘Ik hou van gezelligheid, dat is wel een valkuil voor me. Als iemand zei dat er ergens wat leuks te doen was, ging ik niet dansen. Nu geef ik ook les, dus moet ik wel gaan natuurlijk. Ook mijn school was lange tijd geen prioriteit. Ik leerde slecht en niet eens omdat ik lui ofzo was, ik was juist gedreven en vooral met dans bezig.’

Heb je tips?
‘Wat echt belangrijk is: ook als je denkt dat je niet vooruit gaat, moet je niet opgeven. Het gaat niet altijd vanzelf. Je moet je niet laten afleiden, bijvoorbeeld door mensen die zeggen dat iets niet kan ofzo. Voor mij was dat juist een motivatie om door te gaan, om te laten zien dat ze het mis hebben. Met als resultaat dat mensen me nu zien en niet kunnen geloven dat ik dezelfde ben als vier, vijf jaar geleden.’

Ex-moslima: ‘Het is alsof iemand je leert lopen en plots loslaat’

0
In islamitische landen worden ex-moslims vervolgd en onderdrukt. Ook in Nederland hebben ex-moslims het zwaar. De Kanttekening sprak onderzoeker Gert Jan Geling en ex-moslima Meryem. Meryem durft het feit dat ze geen moslim meer is niet aan haar ouders te vertellen uit angst voor fysiek geweld.

Het Humanistisch Verbond presenteerde onlangs het Freedom of thought report 2017 van de internationale humanistische koepel The International Humanist and Ethical Union. In het rapport wordt gesteld dat de rechten van ongelovigen wereldwijd steeds meer worden geschonden. In veel landen zijn volgens de organisatie ongelovigen slachtoffer van vervolging en onderdrukking. Zo is ‘afvalligheid’ in tweeëntwintig landen verboden en riskeren vooral ex-moslims de doodstraf. Ook in Nederland hebben ex-moslims te maken met sociale druk, uitsluiting, discriminatie en zelfs fysiek geweld.

Marokkaanse Nederlander Meryem is streng islamitisch opgevoed. Ze kwam er recent achter dat ze niet meer in God geloofde. Zo’n anderhalf jaar geleden begon ze te twijfelen aan haar geloof. ‘Eerst probeerde ik de twijfels weg te wuiven door te zeggen dat het de duivel is die dit soort dingen influistert. Ik dacht dat ik een fout maakte in mijn beredenering, dat er wel een uitleg was voor alle twijfels die ik had, maar de twijfels gingen niet weg. Ik probeerde te bidden om van mijn twijfels af te komen’, vertelt de ex-moslima, die niet met haar achternaam in de krant wil. ‘Tijdens het gebed begon ik plots te lachen, omdat ik me afvroeg ‘waar ben ik eigenlijk mee bezig?’ Voor mij bestond God niet meer en als God er niet meer is, dan slaan de bewegingen die je tijdens een gebed doet ook nergens op. Dat was het moment dat ik de ‘duivelse influisteringen’ als mijn eigen rede begon te zien. Ik accepteerde dat het mijn eigen twijfels waren en niet iets van buitenaf.’ [blendlebutton]

Meryem vertelt dat ze een hoofddoek droeg sinds haar zevende, terwijl ze in eerste instantie niet heel erg bezig was met religie. ‘Religie was voor mij, heel kort door de bocht, het besef dat je niet mag stelen. Maar toen ik achttien werd en een boek las over wetenschappelijke bewijzen in de Koran, werd ik religieuzer. Ik weet nog dat ik toen dacht ‘islam is dus wel de waarheid’. Ik ben me heel erg gaan verdiepen in mijn religie en werd zeer religieus. Ik liep met een lang gewaad rond, zelfs toen ik aan het twijfelen was. Ik schudde mannen wel de hand, maar nam voor de rest zo veel mogelijk afstand.’

Ze benadrukt dat de grote verandering in haar leven haar veel energie kostte. ‘Het omgooien van mijn oude leven ging niet zonder slag of stoot. Vooral mentaal was het alsof ik in een leegte viel. Terwijl ik eerst dacht ‘dit is Gods hand’, moest ik langzaam andere antwoorden vinden op mijn vragen. Mijn besluit heeft me wel zelfvertrouwen gegeven. Successen zijn nu meer mijn successen en het falen is mijn falen. Maar het is niet meer in Gods handen. In het begin is het supereng, je staat er helemaal alleen voor. Het is alsof iemand je leert lopen en plots loslaat.’

Ze geeft aan dat ook praktisch gezien haar leven veranderde. ‘Zo zijn er bijvoorbeeld dingen die ik vroeger als moslim niet deed en nu wel doe. Als moslim heb ik bijvoorbeeld nooit de behoefte gehad om alcohol te drinken, maar nu denk ik ‘waarom niet?’ Ik durf nu meer dingen. Het klinkt heel stom, maar dat heb ik zelfs met nagellak. Vroeger mocht ik dat niet, nu denk ik ‘daar is niets geks aan’. Toch schiet ik niet door, ik hou balans in mijn leven. Ik ken heel veel ex-moslims uit Marokko die na het verlaten van de islam gelijk gaan comazuipen of heel veel seks hebben. Terwijl ik denk ‘dat is allemaal niet belangrijk zolang ik maar lekker in mijn vel zit’.’

Net als veel ex-moslims in Nederland heeft Meryem besloten om haar ‘afvalligheid’ niet van de daken te schreeuwen. ‘Een beperkt aantal mensen in mijn omgeving is op de hoogte. Mijn eigen familie weet van niets. Mijn moeder heeft wel in de gaten dat ik niet meer praktiseer. Soms vraagt ze waarom ik niet bid en dan zeg ik dat ik zo vaak heb gebeden, maar het mij niets heeft opgeleverd. Ze weet dat ik het allemaal niet meer zo serieus neem, maar dat ik niet geloof heb ik haar niet verteld. Ik vind het nog te vroeg om mijn ouders te confronteren met mijn besluit. Als ik dat doe, moet ik het huis uit. Op zich is dat niet eens waar ik het meest voor vrees. Wat mij weerhoudt om het mijn ouders te vertellen is dat mijn besluit ze heel erg pijn gaat doen. Dat is iets waar ik denk ik niet mee kan leven. Het is of de rest van mijn leven als een liberale moslim leven of een keer besluiten om ze over mijn situatie te vertellen. Maar als ik het vertel, ben ik bang dat het gesprek uit de hand gaat lopen. Ik kan dan zomaar te maken krijgen met fysiek geweld. Daarom wil ik dus ook wachten totdat ik het huis uit ben. Dan kan ik het hun ook telefonisch uitleggen. Ik krijg waarschijnlijk wel heel veel geruzie en geschreeuw, maar ze gaan tenminste niet proberen om me in elkaar te slaan. Als ik voor mijn vader sta is dat onvermijdelijk.’

Hoe binnen de moslimgemeenschap wordt omgegaan met ‘afvalligen’ heeft volgens arabist Gert Jan Geling (Universiteit Leiden) ook te maken met het opleidingsniveau van de mensen in kwestie. ‘Bij de meer hoogopgeleide ouders zie je vaker dat kinderen er wat openlijker over kunnen praten. Bij lager opgeleiden gaat dat moeilijker. Toch speelt zelfs bij de hoger opgeleiden de visie van de gemeenschap een belangrijke rol, dus alleen met zulke ouders heb je niet persé een veel betere positie als ex-moslim.’ Vaak blijft volgens Geling zulke informatie over iemands afvalligheid daarom ook binnen het gezin. ‘Die willen niet dat de bredere gemeenschap ontdekt dat hun kind geen moslim meer is. Ik ben maar weinig families tegengekomen waarin wordt gezegd ‘het is geen probleem, je kunt er heel open over zijn en je hoeft je niet in te houden, leef je leven’.’

Geling schreef onlangs met Fatima el-Mourabit, voorzitter van het Platform Nieuwe Vrijdenkers waar ex-moslims samenkomen, een opiniestuk voor joop.nl waarin ze een oproep doen aan ex-moslims in Nederland om openlijk uit te komen voor hun identiteit. ‘Het moge duidelijk zijn dat er nog steeds een groot taboe rust op het verlaten van de islam en dat als gevolg daarvan de emancipatie van ex-moslims nog niet geheel op gang is gekomen’, aldus Geling en Mourabit. Toch begrijpt Geling ook wel dat ex-moslims niet snel de stap nemen om ‘uit de kast te komen’. ‘Ex-moslims hebben te maken met sociale druk, angst om verstoten te worden door de familie of negatieve reacties van vrienden te krijgen. Daardoor doen ze vaak hun best om ervoor te zorgen dat zo min mogelijk mensen afweten van hun besluit’. Maar er zijn volgens hem ook ex-moslims die vrezen dat door het openlijk verlaten van de islam ze tevens aanzien of een bepaalde positie verliezen. ‘Zo ken ik een docent die bang is voor de reactie van haar leerlingen en daardoor niet uit de kast komt of een wetenschapper die bang is om zijn moslimachterban kwijt te raken. Ze hebben verschillende motieven en redenen om het geheim te houden.’

Veel van de ex-moslims in Nederland leiden volgens Geling vaak een noodgedwongen dubbelleven. ‘Ze doen zich binnen de gemeenschap voor als vrome moslims en alleen als ze het gevoel hebben veilig en vrij te zijn, zien ze daarvan af. Ik kom letterlijk gevallen tegen van vrouwen die met hoofddoek op televisie verschijnen waar ze als moslim aan het woord komen, terwijl ik ze een paar weken later zie huilen, omdat ze de enige atheïst zijn binnen de familie en het gevoel hebben dat hun ‘afvalligheid’ nooit geaccepteerd zal worden. Hoe kan je van zulke mensen verwachten dat ze een normaal leven hebben? Niet kunnen zijn wie je bent eist een enorme psychische tol. Het probleem is ook dat psychologen helemaal niet zijn ingesteld om zulke gevallen te behandelen. Die begrijpen vaak niet waarom hun cliënten niet gewoon open kaart spelen. Ze weten te weinig over de context en hebben geen begrip voor de religieuze en culturele gevoeligheden.’

Een ander probleem is volgens Geling dat veel ex-moslims zich door autochtone Nederlanders in een ‘moslimhokje’ geplaatst voelen. ‘Zo hebben ze het gevoel dat er geen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat iemand van Marokkaanse of Turkse afkomst ook gewoon een niet-moslim kan zijn. Een vrij fanatieke ex-moslim vertelde recent dat ze met de tandarts wilde afspreken tijdens de ramadan en dat ze te horen kreeg ‘maar jullie willen toch helemaal niet geholpen worden tijdens de ramadan?’ Veel ex-moslims nemen echt aanstoot aan zulke reacties die ze krijgen van autochtone Nederlanders’, vertelt Geling. Volgens hem krijgen ex-moslims zelfs de vraag hoe een Turk of Marokkaan nou in godsnaam geen moslim kan zijn. ‘De koppeling van etniciteit aan religie wordt tot ergernis van ex-moslims vrij snel en automatisch gemaakt. Dat betekent dat deze groep zich niet alleen binnen de eigen sociale omgeving anders moet voordoen, maar daarbuiten worden ze dan ook gelijk binnen een hokje geplaatst. Hun eigen identiteit wordt dan alweer voorgeschreven, nu door de autochtone Nederlander.’ [/blendlebutton]

‘Een groot deel van Nederland wordt nooit gezien’

1
‘Klagen doe ik niet. Ik heb genoeg meegemaakt om niet snel uit het lood te worden geslagen’, zegt filmmaker Shamira Raphaëla.

Weinig lijkt de dadendrang van Shamira Raphaëla (35) te kunnen stoppen. Ze klom op tot regisseur van het veelbekeken RTL-5-programma Expeditie Robinson, maar het liefst maakt ze documentaires. Zo viel haar film Lenno en de maanvis vorige maand in de prijzen tijdens het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) in de categorie beste kinderdocumentaires. De Kanttekening sprak haar.

‘Een groot deel van Nederland wordt nooit gezien’, legt Raphaëla uit. ‘Dat is zorgelijk, omdat het tegenstellingen vergroot. Als de kloof tussen verschillende klassen groter wordt, groeit de woede.’ Als er iets is dat als een rode draad door haar groeiende oeuvre loopt is het wel het ontkrachten van clichés.

Ze groeide op met een vader die regelmatig vastzat. Dat resulteerde in haar veelbekroonde documentaire Deal with it, waarin ze laat zien dat haar vader en broer ook een andere kant hebben. ‘Je voelt hoe de maatschappij daarnaar kijkt, maar ik zag als dochter en zus natuurlijk ook andere kanten van mijn vader en broer. De wereld is niet zwart-wit. Toch is het raar dat je een documentaire moet maken om iemand een gezicht te geven.’

Deal with it is regelmatig ongemakkelijk en pijnlijk, maar tegelijkertijd bijzonder liefdevol en ontwapenend. ‘Dit verhaal had ik al zo lang in mij, ik wist precies hoe ik het wilde. Dat heb je niet altijd, want een documentaire maken is ook vaak een zoektocht naar iets wat je nieuwsgierig heeft gemaakt, omdat er iets in het verhaal zit wat bij je gaat schuren en waarvan je niet meteen weet waar het uitkomt. Dat was bij Deal with it niet zo.’

Ze geeft een voorbeeld van wat de gevolgen kunnen zijn als mensen stelselmatig worden genegeerd. ‘Mijn broer ziet hoe hij niet geaccepteerd wordt door de maatschappij, dus waarom zou hij zich dan houden aan de regeltjes die hier gelden?’ Inmiddels is er een vervolg op Deal with it. ‘Ik heb nu gesprekken over hoe en waar die te zien zal zijn.’

Wie denkt dat het haar kwam aanwaaien, heeft het mis. Het is niet altijd gemakkelijk Hilversum binnen te komen. Ze werkte aan programma’s die het niveau zuipen en kotsen niet oversteeg, om uiteindelijk daar te komen waar ze wilde. Na zo veel succesvolle producties zou je verwachten dat voor Raphaëla alle deuren opengaan. ‘Dat is niet zo. Ik heb moeite om de vervolgdocumentaire te slijten. Ik hoop daarom dat de IDFA-award daarbij helpt.’

De prijswinnende film speelt zich af in een gezin met een afwezige moeder. Eén van de zonen, Lenno, legt terloops uit dat de maanvis een slechte reputatie heeft, maar eigenlijk erg lief is. Het is een rake metafoor voor de jongen zelf, die worstelt met zijn thuissituatie. ‘Het speelt in een wit, Nederlands gezin dat niet alles mee heeft. Hoewel dat buiten mijn eigen wereld valt, herkende ik wel veel uit mijn eigen jeugd. Er was veel overlap door de overeenkomsten in sociaal milieu. Het speelt zich in Eindhoven en wederom gaat het om mensen die niet vaak zichtbaar zijn.’

De prijzen geven haar het zelfvertrouwen te kiezen voor verhalen die ze écht wil maken. ‘Klagen doe ik niet. Ik heb genoeg meegemaakt om niet snel uit het lood te worden geslagen.’

Ze kreeg talloze e-mails van uiteenlopende mensen die haar complimenteerden met Deal with it. Een jongen met een vader die als politieagent werkte was aangenaam verrast door de nuanceringen van Raphaëla. ‘De jongen had heel zijn leven alleen maar slechte dingen gehoord over Antillianen, van zijn vader. Na het zien van de film heeft hij zijn mening bijgesteld. Het sluit aan op de manier waarop ik zelf verhalen selecteer. Als ik zelf verrast word, niet snel tot een mening kom over iets, weet ik dat er iets in zit.’

Zo komt Raphaëla tot eigenzinnige keuzes over onderwerpen die weinig tot geen aandacht krijgen. ‘Ik kies mijn eigen weg. Ik werk liever twee jaar aan iets waar ik achter sta dan iets snels binnen een half jaar. Als ik anderen een tip mag geven die dit ook willen gaan doen: blijf dicht bij jezelf, ook al zijn er tien mensen die zeggen dat het anders moet.’

Lenno en de maanvis is terug te zien via uitzendinggemist.net.

Een brief van China aan Jiang Tianyong

0

Peking, 14 december 2017.

Beste onderdaan Jiang Tianyong,

Dat was vast even slikken voor je hè? Twee jaar gevangenisstraf voor een poging om de Chinese Communistische Partij ten val te brengen. Je irriteert. Niet in de laatste plaats omdat je als advocaat allerlei groepen bijstond die we hier liever kwijt dan rijk zijn: Tibetanen, dissidenten, aidspatiënten en die griezels van Falun Gong met hun sektarische gewauwel.

Misschien dringt het nu eindelijk, na al die jaren, een beetje tot je door dat de Communistische Partij zich niet laat piepelen door de eerste de beste mensenrechtenadvocaat. Dat wij doen wat ons goeddunkt met die subversieve Tibetanen en mensenrechtenklagers zonder dat jij daarover allerlei flauwekul verkoopt.

Volgens onze grondwet is de Volksrepubliek China namelijk heel erg multi-cultureel, multi-etnisch en pluriform en geloof het of niet, we doen ons uiterste best dat zo te houden. Maar dat is best een klus en soms loopt het allemaal niet even lekker als we zouden willen.
Waar gehakt wordt vallen spaanders en dus moeten we etnische en religieuze minderheden soms opsluiten, folteren of hun vrouwen steriliseren. Soms moeten we ze laten verdwijnen, hun kinderen in de heropvoeding stoppen, hun taal en religie verbieden of hun woonwijken platbulldozeren. En omdat een minderheid wel een minderheid moet blijven overspoelen we hun land met onze eigenste Han-Chinezen die we met containerterminals tegelijk aanvoeren.

It`s a dirty job, but someone’s gotta do it! Je begrijpt, vervelende haatzaaiende mensenrechtenadvocaten zoals jij kunnen we missen als kiespijn. Vandaar dat ik je even heb laten terugfluiten. In het buitenland ‘anti-Chinese cursussen’ volgen, ‘het aanzetten tot staatssubversiviteit’, ‘bezitten van illegale geheime documenten’. Toegegeven, de aanklachten zijn weinig inventief, maar wél heel EFFECTIEF.

Het is overigens niet eens zo’n heel zware straf, want we hadden ook vol op het orgel kunnen gaan met je en dan had je Kerst 2028 echt niet thuis gevierd! Kortom, we zijn erg coulant met je.

Desondanks ging je tijdens je proces tóch, in plaats van ruiterlijk schuld bekennen, huilie huilie doen en klagen bij allerlei internationale media en mensenrechtenorganisaties. Kon je het niet alleen af?

Nee, vriendje, deze straf past jou als een handschoen. We hadden namelijk sowieso nog wat mandarijntjes met elkaar te pellen, Jiang, jij en de Partij. Je hebt de afgelopen decennia immers flink je best gedaan om hoog op onze Irritatielijst te belanden. Dat begon al in 1995 toen jij je baan als leraar opzegde en besloot om advocaat te worden om Tibetanen te verdedigen. Het idee alleen al! En niet te vergeten in 2007 toen je het opnam voor de kinderen van Shanxi, die wij terecht gratis lieten werken in steenfabrieken. It’s the economy, stupid! Ook verdedigde je de Falun Gong, die vereniging van mentaal verdwaalde mensen die de hele dag yoga doen en anti-communistische kwaadsprekerij verspreiden. En dan vond je het ook nog eens een probleem dat mensen hier massaal aids krijgen dankzij besmette bloedtransfusies, terwijl jij net zo goed als ik weet dat aids een ziekte is van buitenlanders.

Man, man, man, waar ben je nou he-le-maal mee bezig? Snap je dan niet hoe ontzettend on-Chinees dit alles is? Ik hoop dat je begrijpt dat je de komende jaren even geen gebruik mag maken van je burgerrechten.

Uiteraard had bijna iedereen weer een mening over je vonnis. Mensenrechtenactivisten zeiden dat je proces een ‘zorgvuldig geregisseerd toneelstuk’ van de regering was. Ze beweerden zelfs dat we je gemarteld hebben voor een bekentenis! Martelen, waar halen ze de kul vandaan! En al zou het zo zijn, wat dan nog? Voor dit soort westerse retoriek ben ik doof, immuun en ongevoelig, in die volgorde. Het glijdt van me af als water van een Peking-eend. We zijn nu eenmaal een wereldmacht, vergeet dat niet. We zijn too big to handle.

Dus, mijn beste Jiang, ik ga er vanuit dat we de komende tijd even niets meer van jou horen en dat je je even koest houdt. Ik begrijp dat je vrouw en dochter je vreselijk missen, dus ik zou maar een beetje zuinig zijn op je schaarse bezoekuren. Rest mij en de Partij je ten slotte nog het allerbeste voor 2018 te wensen.

Je immer toegenegen Xi Jinping, de president van de Volksrepubliek China.

‘Liberale democratie kan moeilijk aarden buiten de westerse wereld’

1
‘Identiteitspolitiek mobiliseert mensen op basis van oninhoudelijke verschillen, leidt af van zakelijke beleidsdiscussies en ondergraaft een bredere gemeenschapszin.’

‘Wit privilege’, ‘institutioneel racisme’, ‘identiteitspolitiek’: termen die de afgelopen tijd steeds meer en meer onderdeel zijn geworden van het racismedebat in Nederland. Daar heeft socioloog Eric Hendriks een sterke mening over. Hij moet bij termen zoals ‘wit privilege’ en ‘institutioneel racisme’ denken aan de Grote Proletarische Culturele Revolutie onder Mao Zedong. Hij betoogt dat identiteitspolitiek groepen tegen elkaar opzet door huidskleur te politiseren. ‘Identiteitspolitiek leeft van narcistische zelfvieringen. Via de zelfvieringen van prominenten met wie we ons identificeren of die bij ‘onze’ groep horen, vieren we onszelf’, zo schrijft hij in een opiniestuk in deze krant. Maar zelf is hij lid van een partij die ook identiteitspolitiek voert, FvD (na dit interview zegde Hendriks zijn lidmaatschap van FvD op; zie laatste alinea). Wat is zijn reactie daarop? De Kanttekening sprak hem daarover, maar ook over onder meer democratische en autoritaire regimes, oriëntalisme en China.

Hoe is het om als blanke westerling te leven in China?
‘Je bent een exotische vogel. Men plaatst blanken in een aparte categorie, ten voordele of nadele. Het leverde me op de sociologiefaculteit vrijheid op. Ik was de enige buitenlandse onderzoeker. Niemand wist wat ze met me aan moesten, wat voor opdrachten ze me konden toevertrouwen. Daarom kon ik jarenlang ongestoord doen waar ik zin in had. De politieke commissaris op mijn afdeling heeft mijn Engelse publicaties gearchiveerd, maar ik denk niet dat ze iets heeft gelezen. Of misschien is het haar wel opgevallen dat m’n publicaties vol kritiek op de Communistische Partij, de CCP, staan, maar dacht ze: dit laten we lopen. Ik ben niet invloedrijk genoeg om problemen te veroorzaken, hoewel ik wel m’n best doe.’

Is racisme een wijdverbreid probleem in China?
‘Ja, zwarte buitenlanders worden gediscrimineerd en men denkt essentialistisch over ras. Men heeft moeite met het onderscheid tussen huidskleur enerzijds en cultuur, nationaliteit en individueel denken anderzijds. Chinezen zijn erg verbaasd om bijvoorbeeld een zwarte Nederlander tegen te komen. Nederlanders waren toch blank? Zelf definiëren ze de Chinese nationaliteit als iets etnisch. Dat is onderdeel van China’s gesloten karakter. Die geslotenheid komt oorspronkelijk voort uit de xenofobe Oost-Aziatische cultuur, maar de staatspropaganda verergert de situatie. De anti-westerse propaganda in het onderwijs en de media heeft zich in de verbeelding van de mensen genesteld. Als er ruzie over iets is, dan begint men soms uit het niets te schreeuwen dat je als blanke schuld draagt voor de Opiumoorlogen met Groot-Brittannië (Eerste Opiumoorlog 1839-1842, Tweede Opiumoorlog 1856-1860, red.) of de invasie van de Acht Landen Alliantie in 1900.’

Wat moet er in China gebeuren om de gesloten hiërarchische cultuur waarin nauwelijks ruimte is voor debat en kritiek te doorbreken?
‘Je zou eerst ‘s werelds meest uitgebreide censuurmachine uit moeten zetten en de CCP, de machtigste organisatie op aarde, af moeten schaffen. Maar het probleem is nog breder. Men voert nergens discussies. Er wordt weinig onderscheid gemaakt tussen ruzie en inhoudelijke discussie. Beide zijn onharmonisch en dus slecht. In de praktijk verbergt men meningsverschillen totdat het iemand teveel wordt. Dan volgt een woede-uitbarsting. Eén van mijn Chinese studenten gaf me een dieper inzicht in de achterliggende psychologie. Ik hielp hem met zijn aanmelding voor de University of Chicago. Hij had een motivatiebrief geschreven waarin hij trots beschreef hoe hij discussies altijd vermijdt door zijn mening achter te houden. Zijn hoop was, zo schreef hij, dat meningsverschillen uiteindelijk vanzelf verdwijnen. Ik heb drie gesprekken lang geprobeerd hem uit te leggen dat Amerikaanse universiteiten en zeker de University of Chicago inhoudelijke discussies juist goed vinden en van studenten een actieve bijdrage verwachten. Vanuit het Chinese perspectief is het onlogisch om intellectueel conflict als iets productiefs te zien.’

Waarom heeft China geen politieke oppositie die voor verandering kan zorgen en waarom heeft het land zo weinig vrijdenkers voortgebracht, vergeleken met bijvoorbeeld de westerse Verlichting in de achttiende eeuw?
‘De politieke oppositie krijgt geen ruimte. De staatscontrole reikt tot in alle haarvaten van de maatschappij. Het gaat verder dan in ‘gewone’ autoritaire landen zoals Turkije en Rusland. Alle bedrijven, instellingen, scholen en universitaire faculteiten hebben een politieke commissaris. Er hangen overal camera’s met gezichtsherkenning. De CCP waakt over ‘onze veiligheid’ en de maatschappelijke ‘harmonie’. De vraag waarom de Chinese filosofische traditie minder kritische vrijdenkers voortbracht dan de Verlichting is sociologisch te verklaren. De Chinese filosofie was als sociaal veld minder gedifferentieerd van politiek en religie. In de keizerlijke tijd werd China gedomineerd door de confuciaanse mandarijnenelite die alle vormen van macht, prestige en kennis in zich trachtte te verenigen. Na een geslaagd confuciaans staatsexamen, klommen mandarijnen op in de staatsbureaucratie. Ze fungeerden als ‘totale mensen’ en waren tegelijkertijd politicus, bureaucraat, rechter, priester, kunstenaar en filosoof. Er bleef geen ruimte voor een onafhankelijk filosofische veld over. Nu schreven confuciaans mandarijnen zelf filosofische teksten, maar omdat hun filosofie zo verweven was met religie en politieke macht, miste ze de kritische afstand die de achttiende-eeuwse Europese filosofie kenmerkte. Dat is het sociologische verhaal. Inhoudelijk bezien, was de idee van het natuurrecht, een hoger universeel recht dat boven de overheid staat, cruciaal voor de kritische westerse filosofie.’

Wat is je visie op de onderdrukking van Oeigoeren en Tibetanen in China?
‘China koloniseert Tibet en het Oeigoerse Xinjiang. Er woonden daar geen Chinezen totdat die er door de partijstaat om strategische redenen neergezet werden. De Tibetanen en de Oeigoeren staan cultureel ver van de Chinezen af, spreken andere talen, belijden onderdrukte religies en voelen zich niet Chinees. China voelt zich het historische slachtoffer van westers en Japans kolonialisme, maar als ze zelf koloniseert, is ze zich van geen kwaad bewust.’

Wat is de grootste misvatting in het Westen over China?
‘Dat China in de race is om de leider van de geglobaliseerde wereld te worden. Iedere keer als Donald Trump een akkoord dwarsboomt of zijn Chinese ambtsgenoot Xi Jinping wat praat over samenwerking, vragen de Amerikaanse bladen zich af of Xi’s China op het punt staat de Amerikaanse leiderschapsrol over te nemen. Dat kan helemaal niet. Ook als China de VS qua bbp voorbijstreeft, kan ze vanwege haar structuur het Amerikaanse leiderschap niet overnemen. De Amerikaanse leiding is gedifferentieerd. De VS leidt in een tal van geglobaliseerde velden, zoals de informatietechnologie, het geldwezen, de wetenschap en de media. Het is niet zo dat het Witte Huis de wereld domineert met een grote partijstaat. Het gesloten China is minder sterk geïntegreerd met de geglobaliseerde wereld en bevindt zich daarom in haar periferie. Je kan niet leiden vanuit een perifere, half geïntegreerde positie. Theoretisch gezien zou een machtigere versie van het huidige Chinese regime de geglobaliseerde wereld kapot kunnen maken, maar het kan haar niet leiden. Sad!’

Is de westerse cultuur superieur aan alle andere culturen?
‘In grote lijnen, ja. Ik zeg dat zonder euforie of chauvinisme en zelfs met een zekere teleurstelling. Het is zowel voor niet-westerse regimes als voor westerlingen op zoek naar spannende alternatieven, vervelend te ontdekken dat er in onze wereld maar één licht brandt. Ik was ooit zelf op zoek naar het zogeheten ‘China-model’, omdat ik onder de indruk was van China’s snelle economische groei en organisatiekracht. Ik vroeg me af of China een alternatieve succesformule had ontdekt. Maar nee, helaas. China kan internationaal ageren als een grootmacht, omdat het in de loop van de twintigste eeuw het westerse natiestaat-model importeerde. De economische groei ontstond uit de gedeeltelijke invoering van een vrije markt en een professioneel rechtssysteem. Allemaal westers spul. De traditionele hiërarchische cultuur, de machtsconcentratie in één elite en de xenofobe geslotenheid remmen de ontwikkeling. In het hybride Chinese regime zijn de westerse elementen de productieve kracht, terwijl de traditionele elementen als een dood paard aan de wagen hangen. Dat klinkt nu kort door de bocht, maar ik heb het uitgewerkt in het essay The eternal centre: why China is not a model to emulate in het Australische blad Quadrant.’

Heb jij een oriëntalistisch blik op de wereld?
‘Nee. Maar Edward Saids hetze tegen ‘oriëntalisme’ is sowieso misplaatst. Het probleem zou zijn dat westerlingen te exotiserend naar niet-westerse culturen kijken en hun andersheid overdrijven en essentialiseren. Maar de grootste bias ligt aan de andere kant. We hebben juist de neiging om andersheid te onderschatten, omdat we onszelf te veel op de ander projecteren. Het is moeilijker om het andere in de ander te zien dan dat waarin de ander hetzelfde is. Als je naar China vliegt zie je dat ze op de luchthaven ook een McDonald’s hebben. Het vereist vervolgens tijd, moeite, intelligentie en inlevingsvermogen om de andersoortige politieke cultuur te begrijpen.’

Is cultuurmarxisme een fabeltje van rechtse denkers?
‘Cultuurmarxisme bestaat, hoewel sommigen het begrip inflationair gebruiken. En ja, slechte lui in de VS nemen het woord ook in de mond, maar dat hoort niet uit te maken. Het gaat om de duidingskracht van het begrip zelf. Ik gebruikte het woord trouwens nooit voor er in Nederland een controverse over ontstond. Ik las in China in de kranten dat het bestaan van cultuurmarxisme een gevaarlijk waanidee zou zijn en voelde me meteen geroepen tot een weerwoord. Er waren hier tijdens de Culturele Revolutie, van 1966 tot 1976, verdomme zo’n miljard mensen op de been in de strijd tegen de ‘elitaire kapitalistische cultuur’. Waarom zou ik dat geen cultuurmarxisme mogen noemen? De Culturele Revolutie liep parallel met de revolutie die in de jaren zestig begon in het Westen, die zich ook afzette tegen cultureel elitisme en de burgerlijke universiteiten. De Peking University en de University of California, Berkeley werden in precies dezelfde periode overspoeld door linkse studentenprotesten. Natuurlijk waren er ook grote verschillen tussen de twee culturele revoluties. Hoe kon het ook anders gezien het feit dat de ene revolutie plaatsvond in een totalitair communistisch land en de andere in westerse democratieën. Maar ze waren duidelijk met elkaar verbonden. In het midden van de twintigste eeuw nam het linkse activisme wereldwijd een culturele wending. De focus verlegde zich van economische naar culturele gelijktrekking. Ik schreef onlangs in de NRC over de continuïteit tussen die culturele wending en het huidige linkse activisme. Die schuilt in het dwangmatig toepassen van de simplistische tweedeling onderdrukkers-onderdrukten. Het stuk sloeg in als een bom, omdat het critici dwong de historische these omtrent cultuurmarxisme inhoudelijk te bespreken. Missie geslaagd.’

Welke landen zijn het meest democratisch en welke het meest autoritair?
‘Naast de westerse liberale democratieën, functioneren Zuid-Korea en Japan erg goed. De meeste autoritaire regimes, waaronder Turkije en Rusland, presenteren zich als liberale democratieën, omdat dat de globale standaard van legitimiteit is. Zulke landen zetten een façade op. Als het moet kunnen ze doen alsof ze een soort tweede Amerika zijn. Zelfs China heeft een fopgrondwet met vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Dan heb je ook nog wat totalitaire regimes. Terwijl een autoritair regime pragmatisch is, alleen concrete politieke bedreigingen aanpakt en daarvoor weinig middelen nodig heeft, gebruikt een totalitair regime al zijn middelen om een utopische visie te realiseren. Een totalitair regime poogt om het gezag en de ideologie van een bepaald machtscentrum uit te breiden tot alle levensdomeinen en ziet alle weerstand als vijandig. Recente voorbeelden zijn Noord-Korea en het IS-kalifaat. Saoedi-Arabië en China zou je semi-totalitair kunnen noemen.’

Amerika richtte zich onder meer onder George W. Bush heel erg op het exporteren van democratie naar autoritaire landen. Ben jij een voorstander van dit beleid? Kan democratie überhaupt geëxporteerd worden?
‘Liberale democratie kan moeilijk aarden buiten de westerse wereld. Naast verkiezingen, politieke instituties en wetten zitten er namelijk ook een maatschappelijk middenveld en een hele cultuur aan vast. Tegelijkertijd is het naïef om te denken dat het Westen de rest van de wereld ‘met rust’ zou kunnen laten. De westerse democratie hoort bij een expansionistische westerse moderniteit. De westerse moderniteit heeft gedurende de laatste vier eeuwen, middels kolonisering en globalisering, overal ter wereld niet-westerse regimes op hun kop gezet. Kapitalisme breekt markten open. De moderne wetenschap delegitimeert traditionele kennisvelden in niet-westerse regimes. Mensenrechten zijn een universalistische bron van kritiek. Expansionisme hoort bij open, kosmopolitische regimes; die trekken de wereld in. Het keizerlijke China kon zich afsluiten en op die manier alles buiten de regio met rust laten. Maar de westerse moderniteit is nu overal een gelokaliseerde, traditieontwrichtende kracht, onder meer in de islamitische wereld.’

Hoe democratisch is Nederland?
‘Heel democratisch. Onze politieke instituten zijn transparant en dienstbaar. Onze cultuur is egalitair. We discussiëren wat af. Nieuwe partijen verbreden het debat. Wel is de journalistiek in geldnood, wat haar afhankelijker maakt van de commercie en celebrity news. De universiteiten lijden onder een overmaat aan staatsbureaucratische invloed. Delen van de geesteswetenschappen zijn overgenomen door linkse ideologie, wat de academische autonomie verkleint. Ach, zo zijn er nog wat problemen waar ik stukjes over kan schrijven.’

Waarom genieten autocratische leiders zoals Vladimir Poetin en Recep Tayyip Erdogan zo veel steun van hun landgenoten?
‘De gewone burger kan genieten van de spectaculaire leiderschapscultus zonder zich van de consequenties voor haar leven op de lange termijn bewust te zijn. Politieke tegenstanders worden gecensureerd of uitgeschakeld. Niet haar probleem, toch? Vast slecht volk. Maar vervolgens kraken de rechtsorde en het maatschappelijk middenveld. De zakenwereld, de wetenschap, de journalistiek, beroepsorganisaties en het rechtssysteem verliezen aan autonome functionaliteit. Daar gaat je maatschappelijke ontwikkelingsmotor; je toekomst.’

Sommigen vrezen dat Trump Amerika transformeert tot een autoritair land. Hoe zie jij dat? Is de Amerikaanse democratie opgewassen tegen autoritarisme?
‘Ja, want het Amerikaanse politieke systeem, met zijn vele staten en parlementen, is veel groter dan de federale executieve macht. En de pluralistische, dynamische Amerikaanse maatschappij is weer veel groter dan het politieke systeem. Toch heeft Trumps incompetentie al meer schade aangericht dan ik had verwacht. Ik las bijvoorbeeld dat de helft van de carrièrediplomaten hun werk hebben neergelegd. Daar vertrekt expertise.’

In een recente column haal je uit naar een columnist van Het Parool, Massih Hutak, omdat hij in een column Annabel Nanninga afschildert als zijn bitch. Je betoogt dat Hutaks geweldsfantasieën niet Nanninga, maar het geschreven woord onteren. Waarom haal je uit naar Hutak en niet naar bijvoorbeeld Geert Wilders? Wilders bezigt ook wel eens agressieve taal, over bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Vind je daar ook iets van?
‘Wilders maakt zich belachelijk met zijn lege spierballentaal. Hij zegt dat hij alle criminele Marokkaanse Nederlanders het paspoort wil afnemen. Zoiets zeg je alleen als je het hebt opgegeven om realistische beleidsplannen te formuleren.’

Ik heb vernomen dat je op verzoek van Thierry Baudet lid bent geworden van FvD. Waarom heb je gekozen voor deze partij?
‘Ik ken Thierry al een tijdje. Toen FvD een partij werd, kon ik het eerst niet steunen, omdat ik toen nog eurofederalist was! Dat paste niet. Maar toen ik eind 2016 van mijn federalistische geloof viel, appte Thierry me of ik lid wilde worden. Ik heb ingestemd, omdat ik FvD een spannend experiment vind en Thierry bewonder om zijn intelligentie, bevlogenheid en non-conformisme.’

Is er ook iets dat je niet bevalt aan hem?
‘Natuurlijk ben ik me bewust van zijn zwaktes. Hij neigt soms richting complottheorieën. Wat mij gerustgesteld is dat hij zich omringt met intelligente, zelfdenkende mensen die hem van repliek bedienen. FvD begon als discussieclub en bezit veel intellectuele diversiteit. Toch steun ik nu bij de komende raadsverkiezingen in mijn geboortestad Amsterdam niet FvD, maar CDA onder leiding van Diederik Boomsma. Soms zijn de beste volksvertegenwoordigers nog steeds onder kartelpartijen te vinden.’

Je bekritiseert identiteitspolitiek, maar bent tegelijkertijd lid van FvD. Deze partij voert ook identiteitspolitiek.
‘Identiteitspolitiek mobiliseert mensen op basis van oninhoudelijke verschillen, leidt af van zakelijke beleidsdiscussies en ondergraaft een bredere gemeenschapszin. Dat is genoeg reden om het te wantrouwen. Tegelijkertijd is het de politiek eigen om zulke identitaire laagtes af en toe aan te boren. Politici en stemmers van FvD maken zich daar ook schuldig aan. Ik zal het op mezelf betrekken: ik identificeer me stiekem met Theo Hiddema’s dwarse, dandyistische stijl. Daarin uit zich een primitief stukje van mijn politieke ziel. Het betere in mij laat zich enkel leiden door een burgerlijk verantwoordelijkheidsgevoel. De strijd voor verheven burgerschap is een eeuwige strijd tegen het lagere in onszelf.’

UPDATE – Enkele dagen na dit interview zegde Eric Hendriks zijn lidmaatschap van FvD op uit protest tegen het geheime etentje van Thierry Baudet met Jared Taylor, een racistische intellectuele inspirator van de Amerikaanse Alt-right-beweging. De Correspondent onthulde op 20 december dat dat etentje afgelopen oktober plaatsvond. Hendriks: ‘Ik heb Thierry verteld dat zijn stunt mij wantrouwig stemt en dat het op zijn minst respectloos is tegenover alle mensen die hem met regelmaat tegen beschuldigingen van racisme verdedigd hebben.’

Mijn opa

0

Precies een eeuw geleden werd in de kleine Poolse stad Bochnia een jongetje geboren met de naam Hirsch Melech Bleich. Zijn vader Arjeh was ritueel slachter, zijn moeder Bertha huisvrouw. Omdat er tijdens de Eerste Wereldoorlog in Polen werd gevochten tussen de Duitsers en de Russen, besloten Arjeh en Bertha dat het beter was om te emigreren. Herman was een baby toen ze per trein in de derde klasse naar Berlijn gingen. Ze kwamen terecht in het Scheunenviertel, een wijk die voornamelijk werd bewoond door Joden uit Polen, Rusland en Litouwen. Zijn ouders waren chassidisch, zeer streng orthodox-joods. Herman, zoals Hirsch Melech zichzelf noemde, had het daar al vroeg moeilijk mee. Hij was namelijk dol op voetballen en dat wilde hij eigenlijk ook op zaterdag doen. Maar omdat hij de joodse rustdag, de sabbat, moest respecteren, was dat uit den bozen. Aan het einde van de jaren dertig kreeg hij zulke hevige ruzies met zijn ouders over zijn socialistische idealen, dat hij de deur achter zich dichtrok en uitriep dat hij hen nooit meer wilde zien. Hij wist op dat moment niet dat hij ze daadwerkelijk nooit meer zou zien.

Herman vertrok naar Den Haag. In Nederland ontmoette hij Helen Kornmehl, een Joods meisje uit Wenen, met wie hij een relatie kreeg. Lang konden ze niet van hun prille geluk genieten, want al snel werd Nederland bezet door de nazi’s. In 1942 besloten ze te vluchten. Herman schreef af en toe voor een Zwitserse krant als freelance journalist, dus Zwitserland was, naast het feit dat het neutraal was in de oorlog, een logische keuze. Binnen een paar weken bereikten ze Lyon in Vichy-Frankrijk waar ze een kamer huurden. Nadat een buurtbewoner hen had verraden voor een paar Franc werden ze door de politie opgepakt en naar Rivesaltes gestuurd, een klein doorgangskamp waar treinen naar het Franse Westerbork, Drancy, gingen.

In Rivesaltes gebeurde een wonder. Zodra ze het kamp binnenkwamen zei Herman op hoge toon in het Duits tegen de bewaker dat hij onmiddellijk de commandant van het kamp wilde spreken. De Franse gendarme wist niet precies hoe het zat en besloot Herman naar de commandant te brengen. Daar riep Herman woedend dat het werkelijk een schandalig misverstand was dat hij en zijn vrouw hiernaartoe waren gebracht, omdat hij een zeer belangrijke Zwitserse journalist was en helemaal geen Jood. Hij eiste dat hij mocht telefoneren met de Zwitserse consul in Vichy voor opheldering. Herman kende die consul helemaal niet en hij was ook geen bekende journalist. De commandant stond niet toe dat een gevangene zou telefoneren, maar Herman mocht bij hoge uitzondering een telegram aan de consul sturen. En dat deed mijn opa: ‘Geheel per ongeluk in Rivesaltes terechtgekomen. Vraag om uw medewerking. Schrijf voor bekende Zwitserse kranten.’ De consul begreep kennelijk dat er levens op het spel stonden en telegrafeerde terug: ‘Ja, deze man ken ik goed. Onmiddellijk vrijlaten!’ Meteen daarna klommen Herman en Helen met de hulp van een mensensmokkelaar over een bergpas en zo kwamen ze uiteindelijk terecht in een Zwitsers vluchtelingenkamp.

De laatste dagen denk ik vaak aan dit verhaal. Hirsch Melech Bleich was mijn opa. Door bluf en moed wisten hij en mijn oma de Holocaust te overleven en zo hebben ze mij indirect de kans gegeven geboren te kunnen worden. Mijn opa zou afgelopen maandag honderd jaar zijn geworden. Hoewel hij tijdens de oorlog het grootste deel van zijn familie verloor is hij nooit bij de pakken neer gaan zitten, hij heeft de rest van zijn leven gestreden tegen discriminatie. Ook al leeft hij allang niet meer, ik blijf ongelooflijk trots dat ik ooit zijn kleindochter heb mogen zijn.

Moslimprivilege

1

Bestaat moslimprivilege? In het debat over privileges dat sinds jaar en dag woedt, is die vraag waarschijnlijk niet vaak gesteld. Wanneer we hebben over privilege gaat het vooral over ‘wit’ privilege, mannelijke privilege of het privilege van de heteroseksueel. Het debat gaat dus vooral over de privileges van de dominante groepen in de samenleving, minder om die van minderheden.

Op zich is dat niet zo gek, want privilege is iets voor dominante groepen die historisch en cultureel gezien bepaalde privileges genieten die andere groepen niet hebben. Desalniettemin zou het een vergissing zijn te denken dat wanneer je tot een minderheid behoort, je geen privileges kunt hebben. Dan gaat het niet om zaken als intelligentie, uiterlijk of gezondheid, allemaal dingen die mensen ook als privilege kunnen ervaren, maar om privileges die specifiek gelden voor een bepaalde minderheid, bijvoorbeeld ten opzichte van andere minderheden of binnen de groep zelf.

Wanneer we van daaruit gaan kijken naar in hoeverre sprake is van een moslimprivilege in Nederland zien we dat de soennitische, heteroseksuele man toch wel bepaalde privileges geniet ten opzichte van andere moslims, onder wie moslima’s, islamitische LHBTI en sjiieten. De soennitische man is dominant binnen islamitisch Nederland en al zijn instituties. Dat is iets wat veel moslima’s, islamitische LHBTI en sjiieten regelmatig ervaren.

Een tweede vorm van privilege zien we bij moslims ten opzichte van ex-moslims. In islamitische hoek ben je geprivilegieerd wanneer je moslim bent, jezelf ook als dusdanig identificeert en zo gezien en erkend wordt door andere moslims. In tegenstelling tot veel ex-moslims hoeft een moslim zich in een islamitisch gezelschap niet anders voor te doen dan hij of zij is. Een moslim hoeft zich veel minder snel zorgen te maken over uitsluiting of verstoting dan een ex-moslim. Een moslim behoort ook hier tot de dominante groep.

Een derde vorm van privilege zien we ten slotte in het publieke debat. Voor alle duidelijkheid, de vaststelling van dit privilege impliceert geen ontkenning van alle negativiteit waaraan moslims dagelijks blootgesteld worden in het publieke debat. Maar tegelijk met die negativiteit die vanuit diverse lagen van de samenleving komt zijn er ook groepen die dermate beïnvloed zijn door identiteitspolitiek dat ze welhaast automatisch aan iemand die moslim is een bepaalde vorm van autoriteit toekennen op bepaalde terreinen. Niet vanwege iemands kennis of prestaties dus, maar vanwege wie hij of zij is.

Wanneer een moslim het woord neemt in discussies over onderwerpen zoals integratie, islam, radicalisering, discriminatie en populisme, dan is hij of zij in de ogen van sommigen vrijwel automatisch een autoriteit. Deze vorm van erkenning hangt samen met het zogenaamde racism of low expectations. Want ‘wat goed dat een moslim hierover opspreekt, deze persoon is zo mondig en goed geïntegreerd’, is een manier van denken die terug te vinden is in bepaalde lagen van de samenleving. Ondanks dat een vorm van racisme daaraan ten grondslag ligt, kunnen we de gevolgen ervan wel degelijk zien als een vorm van privilege, omdat aan personen autoriteit wordt toegekend op basis van hun (islamitische) identiteit.

Moslimprivilege bestaat dus wel degelijk. Tegelijkertijd is het de vraag in hoeverre dit privilege net zo zwaar weegt in de samenleving als bepaalde andere vormen van privilege. Ook kunnen we ons afvragen of gezien de soms ook nadelige aspecten van het ‘moslim zijn’ in de samenleving, het bestrijden van deze vorm van privilege op dit moment noodzakelijk is. Het is van belang dat we ons als samenleving als geheel in het algemeen en de personen die dit privilege bezitten in het bijzonder, bewust zijn van het bestaan van dit privilege. En dan vooral ook van het bestaan van diegenen die dit privilege niet bezitten.