23 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 766

Deze jonge ondernemer strijdt tegen het GGZ-tekort in Marokko

1

Veel Marokkanen zijn depressief, hebben paniekaanvallen of worstelen met andere geestelijke gezondheidsproblemen, maar zorg blijft uit. Een jonge entrepreneur ging de strijd aan om dit probleem op te lossen.

Jihad Bnimoussa (26) zit achter haar laptop in een klein kantoor in een chique buitenwijk van Rabat. Ze heeft een rode hoofddoek om met daaronder een spijkerblouse en op haar neus staat een breed monteer met dikke glazen. Haar vingers verschuiven in hoog tempo over het toetsenbord. Dan zucht ze, klapt de laptop dicht en neemt plaats op de knalgele bank naast haar bureau.

Meer dan zeventig procent van de Marokkanen onder de dertig jaar wil het land verlaten, zo blijkt uit de Arab Barometer. Bnimoussa, die opgroeide in de Verenigde Staten, keerde bijna vier jaar geleden juist terug naar Marokko, het land waar haar ouders werden geboren. Daar wil ze het gebrek aan goede geestelijke gezondheidszorg oplossen met haar organisatie InspireCorp.

‘We moeten niet alleen meer geld vrijmaken en meer psychologen opleiden, maar ook aanvullende alternatieven bedenken’

Op de muur van het kantoor hangen tekeningen met motiverende teksten, op de grond liggen yogamatjes. Vanaf de gele bank vertelt de jonge vrouw waarom ze terug wilde naar het geboorteland van haar vader en moeder.

‘Mijn ouders hebben er altijd voor gezorgd dat mijn broer, mijn zus en ik een goede band hielden met Marokko. We kwamen hier altijd in de zomer en mijn moeder moedigde me dan aan om vrijwilligerswerk te doen in bijvoorbeeld weeshuizen en jeugdkampen. Dat heeft mijn beslissing om hier mijn bedrijf op te zetten sterk beïnvloed.’

Eén psycholoog per 200.000 Marokkanen

De beschikbaarheid van goede gezondheidszorg in Marokko is beperkt. Volgens de Arab Barometer is slechts 18 procent van de Marokkanen tevreden over de gezondheidszorg in het land. Bijna dertig procent ondervindt stressgerelateerde problemen en twintig procent voelt zich depressief.

Maar de middelen om deze Marokkanen te helpen ontbreken. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is er ongeveer één psycholoog beschikbaar per 200.000 Marokkanen. En dat is volgens Bnimoussa veel te weinig.

‘Het gebrek aan goede geestelijke gezondheidszorg is een globaal probleem. Natuurlijk moet er in de Verenigde Staten ook nog veel worden verbeterd. Maar in de westerse wereld is er per 71 tot 73 mensen een psycholoog beschikbaar. Dat is zo’n groot verschil vergeleken met landen als Marokko. In Amerika zijn er in ieder geval diensten beschikbaar, hier niet. En ik wil me richten op het gebied waar de verbetering het hardst nodig is.’

Daarom besloot Bnimoussa in 2017, tijdens het afronden van haar studie psychologie in Istanbul, naar Marokko te verhuizen om daar tieners en jongvolwassenen te helpen met hun mentale gezondheid. ‘In het begin dacht ik dat ik me wilde focussen op de ontwikkeling in het begin van de kinderjaren, maar kinderen zijn eigenlijk heel veerkrachtig en elastisch op die leeftijd. Als tiener ben je dat minder.’

Wat je als tiener meemaakt, draag je volgens Bnimoussa mee als volwassene. ‘Als je als adolescent worstelt met depressie, dan is het waarschijnlijk dat je dat als volwassene ook zult meemaken.’ Je zou het niet denken, kijkend naar de zelfverzekerde jonge vrouw die kalm vertelt over haar werk en ervaringen, maar als tiener had Bnimoussa zelf ook regelmatig last van depressieve periodes.

Toentertijd bezocht ze een schoolpsycholoog. Gelukkig hielp dat. Toch is therapie volgens haar niet de enige manier om met mentale problemen om te gaan. ‘Via therapie krijgen mensen toegang tot informatie over henzelf, om vervolgens beter met bepaalde stressoren om te kunnen gaan. Maar eigenlijk zou therapie niet de enige remedie hiervoor moeten zijn. We moeten niet alleen meer geld vrijmaken en meer psychologen opleiden, maar ook aanvullende alternatieven bedenken.’

FairyLights

Met InspireCorp hoopt ze dat gat op te vullen. De entrepreneur begon InspireCorp met haar project FairyLights, een evenement gericht op jonge Marokkaanse vrouwen. Het begon met een Facebookgroep om deelnemers te bereiken.

‘We zetten de groep op met het idee om dertig tot vijftig meisjes in Rabat te werven voor het evenement. Maar binnen drie maanden had de groep driehonderd leden uit heel Marokko en zelfs Marokkaanse meisjes uit Frankrijk en Canada.’

Inmiddels organiseert InspireCorp ieder seizoen een FairyLights-evenement. Ieder evenement heeft een thema. Deze winter behandelde de organisatie depressie via kunsttherapie. Iedere deelneemster kreeg drie koekjes om te versieren. Het eerste koekje moest laten zien hoe het voelt als je verdrietig bent, het tweede koekje hoe het voelt als je blij bent en het derde koekje moest aangeven wat nodig is om van verdrietig naar blij te gaan. Andere thema’s binnen FairyLights zijn onder andere angst, prestatiedruk en het eigen lichaamsbeeld.

Ook andere gebieden in Marokko en zelfs andere landen hebben vraag naar de evenementen. Daarom heeft Bnimoussa samen met haar team van drie vrouwen een curriculum opgezet om andere vrouwen te trainen. Na de training ontvangen de vrouwen zelf een gids en het materiaal om een evenement op te zetten. Inmiddels hebben verschillende vrouwen InspireCorp-evenementen georganiseerd in Marokko en Duitsland.

Meedoen aan de evenementen is gratis. Dat wil Bnimoussa graag zo houden. Om de projecten toch te kunnen blijven financieren, brengt InspireCorp producten zoals werkboeken en spelletjes uit. Ook organiseerde Bnimoussa een betaalde neurologische training voor mensen in het zakenleven om hun concentratie en slaap te verbeteren. Tevens vraagt InspireCorp subsidie aan bij verschillende ambassades.

‘In Marokko kennen Doktoren mentale problemen als autisme niet eens’

InspireCorp heeft inmiddels meerdere projecten, waaronder een mapping app die je helpt jezelf te begrijpen. ‘Mapping is een manier om te ontdekken hoe je op gebeurtenissen reageert en waarom. De app helpt je hierbij.’ Ook creëerde de entrepreneur een training voor docenten om hen te helpen omgaan met emoties van leerlingen. De training heeft tot nu toe tweehonderd Marokkaanse scholen bereikt en moet uiteindelijk drieduizend scholen bereiken.

Bnimoussa snapt waarom de meerderheid van de Marokko het land wil verlaten. ‘Niet alleen de geestelijke zorg, maar de hele gezondheidszorg is slecht. Daarnaast gaan Marokkanen niet goed met elkaar om, ze laten elkaar niet in hun waarde. Als ik één ding zou kunnen veranderen, is het dat wel. Als er goed met je wordt omgegaan, draagt dat ook bij aan je mentale gezondheid.’

Zorg voor Marokkaanse Nederlanders

Bnimoussa noemde het al: de zorg in Marokko is over de gehele linie onvoldoende. Voor sommige Marokkaanse Nederlanders is de slechte zorg in Marokko dan ook een reden om niet permanent in het land te settelen. De slechtziende Alia Jarboue noemt het zelfs de grootste reden om niet in Marokko te wonen.

‘Ik heb echt goede zorg nodig. Als ik ineens iets nodig heb, dan kan ik in Marokko niet snel naar het ziekenhuis en meteen geholpen worden. Of dat nou fysieke of mentale hulp is.’

Jarboue zette in de noordoostelijke stad Nador haar bedrijf Bemyvision op. Daarmee helpt ze slechtziende kinderen. Ze is daarom regelmatig in Marokko, maar zal er nooit definitief naartoe verhuizen.

‘In Nederland is alles goed georganiseerd. Alle hulp die ik nodig heb, is beschikbaar en de overheid betaalt veel. In Nador ken ik een meisje dat voor de juiste hulp naar Rabat moet. Dat is zes uur met de bus.’

Dat tekort aan hulp geldt volgens Jarboue ook voor de geestelijke gezondheidszorg. ‘Laatst kwam er een moeder met een autistisch kind naar ons toe. Ze vroeg of we iets voor hem konden doen. Maar in Marokko kan autisme niet eens gediagnosticeerd worden. Doktoren kennen dat soort mentale problemen niet.’

Jarboue hoopt net als Bnimoussa een steentje te kunnen bijdragen aan het verbeteren van de gezondheidszorg in Marokko. ‘Marokko is een heel fijn land als je rijk en gezond bent. Maar ben je dat niet, dan is het erg moeilijk.’

Amerikaans onderzoek: racisme is dodelijk

1

Volgens een nieuwe wetenschappelijke studie worden Afro-Amerikanen die in hun leven veel racisme ervaren minder oud. Dat komt door stress.

Racisme is niet alleen een sociaal en moreel probleem, maar heeft ook alles te maken met de volksgezondheid. Dit stellen de Amerikaanse wetenschappers die het onderzoek hebben uitgevoerd. Volgens hun studie leidt racisme tot stress, wat er voor zorgt dat cellen sneller oud worden.

‘Onze resultaten wijzen erop hoe rassendiscriminatie, een bepaald type sociaal vergif dat onevenredig grote gevolgen heeft voor Afrikaanse Amerikanen, op cellulair niveau wordt ingebed’, zegt David Chae, directeur van het onderzoekslab van de universiteit.

Een kleine vierhonderd Afro-Amerikanen namen deel aan het onderzoek als proefpersonen. De gemiddelde leeftijd was veertig jaar.

Eerder werd al bekend dat Afro-Amerikanen structureel zijn ondervertegenwoordigd in kankeronderzoeken, waardoor kanker onder donkere mensen minder effectief kan worden bestreden.

Turkse academicus: ‘verval moslimwereld’ komt niet door islam

1

De Turks-Amerikaanse politicoloog Ahmet Kuru heeft een kritisch boek over de islamitische wereld geschreven. Hij betoogt dat het ‘verval’ van de islamitische wereld en gewelddadige islam-interpretaties niet de schuld zijn van kolonialisme of de islam, maar van de vroege machthebbers en moslimgeleerden in de islamitische wereld.

Kuru’s boek heet Islam, Authoritarianism, and underdevelopment: A global and historical comparison. Hierin buigt Kuru zich over de vraag waarom islamitische samenlevingen economisch gezien achterlopen op het Westen en politiek en intellectueel minder vrij zijn.

Kuru is het niet eens met wetenschappers die de islam de schuld geven en de islam voorstellen als een statische religie. Tot de twaalfde eeuw ging het heel goed met islamitische wetenschap, zegt Kuru: de politieke machthebbers gaven wetenschappers toen de vrije hand.

Volgens Kuru ging het daarna mis. De machthebbers, te beginnen met de Turkse Seltsjoeken, plaatsten het religieuze establishment onder staatscontrole. Hierdoor werd het uitoefenen van vrije wetenschap steeds moeilijker. Ook werden islamitische geleerden steeds conservatiever omdat ze de bestaande orde moesten verdedigen.

Kuru is het ook oneens met wetenschappers die het Westerse kolonialisme de schuld van geven. Hoewel Kuru de negatieve impact van het kolonialisme niet ontkent, is het volgens hem dus al veel eerder fundamenteel misgegaan met de islamitische wereld.

Kamercommissie tegen ‘ongewenste invloed uit onvrije landen’ van start

0

Vandaag start de ‘Parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’ met haar openbare verhoren. De komende twee weken zullen deskundigen en getuigen gehoord worden.

Het doel van deze parlementaire mini-enquête is ‘meer inzicht te krijgen in ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland, zoals moskeeën, uit onvrije landen’. ‘Ongewenst’ definieert de commissie als ‘gedrag dat beschouwd kan worden als een vorm van ondermijning van de democratische rechtsorde’.

Wat de commissie precies wil weten is niet helder. Er staan in ieder geval blokjes ‘Beïnvloeding in Nederland’, ‘Gevolgen voor de gemeenschap’ en ‘Inzicht in financiering van moskeeën’ op het programma.

Degenen die door de commissie worden opgeroepen zijn verplicht om op de bijeenkomst te verschijnen en staan onder ede.

Vandaag trapt de commissie af met het verhoren van expert over beïnvloeding uit ‘onvrije landen’ in Nederland, zoals AIVD-hoofd Dick Schoof. Verder zullen in deze week deskundigen worden gehoord over de gevolgen voor de gemeenschap en wordt over de financiering van moskeeën gesproken. In de tweede week worden Stichting As-Soennah, Stichting alFitrah en de Islamitische Stichting Nederland, de Nederlandse tak van het Turkse Diyanet, gehoord.

De commissie is onder Nederlandse moskeebesturen omstreden. Vier islamitische organisaties, die samen meer dan 150 moskeeën en verenigingen vertegenwoordigen, hebben een brandbrief naar de Tweede Kamer gestuurd. Zij nemen het de Tweede Kamer kwalijk dat er alleen wordt gekeken naar moslims en de islam, en bijvoorbeeld niet naar mogelijke invloed vanuit het Vaticaan.

De parlementaire commissie tegen ongewenste invloed bestaat uit voorzitter Michel Rog (CDA), ondervoorzitter Ronald van Raak (SP), Mark Harbers (VVD), Edgar Mulder (PVV), Rutger Schonis (D66), Niels van den Berge (GroenLinks), Gert-Jan Segers (ChristenUnie), Chris Stoffer (SGP) en Tunahan Kuzu (Denk).

Een nieuwe Scheffer?

1

Onlangs was het twintig jaar geleden dat Paul Scheffers geruchtmakende essay Het multiculturele drama in NRC werd gepubliceerd. NRC zelf en enkele andere kwaliteitskranten hebben uitvoerig stilgestaan bij dit feit. Terecht, want het essay was destijds bepaald baanbrekend. Het markeerde het einde van een naïef geloof in multiculturalisme dat Nederland zeker twee decennia in zijn ban hield. Het luidde ook een verharding in van politieke stellingnamen inzake migratie en integratie.

Sommigen beweren zelfs dat Scheffer heeft gezaaid wat later door Fortuyn, Wilders en Baudet is geoogst. Daarvan geloof ik niets: ook zonder Scheffers essay was die verharding er gekomen. De groei van de aantallen migranten, de opkomst van een hier gewortelde tweede generatie, de afbouw van de verzorgingsstaat en de terugtrekkende overheid maakten dat steeds meer mensen de immigratie als een bedreiging van hun eigen vertrouwde leefsituatie gingen zien. Die bedreiging werd in de jaren negentig nog versluierd door de economische voorspoed. Slechts weinigen merkten haar toen op, maar ze was er wel degelijk.

Paul Scheffer was een van de eersten die het groeiend gevoel van vervreemding bij de autochtone bevolking – althans een deel daarvan – onder woorden bracht, maar hij was zeker niet de allereerste. Politici als Willem Drees jr. en Frits Bolkestein gingen hem voor, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid had al tien jaar eerder het einde van het ‘minderhedenbeleid’ bepleit en diverse wetenschappers, onder wie ikzelf, hadden zich ook al veel eerder kritisch uitgelaten over de te geringe aandacht voor de integratie van nieuwkomers. Zij allen vonden maar in beperkte mate gehoor; kennelijk was de tijd nog niet rijp voor een omslag.

De grote verdienste van Scheffer is geweest dat hij op het juiste moment naar voren trad. Daarbij kwam nog dat hij bekend stond als ‘linkse’ intellectueel, terwijl kritische geluiden tot dan toe hoofdzakelijk van rechts en hooguit vanuit het politieke midden kwamen. Nu een prominent PvdA’er als Paul Scheffer zich zo bezorgd toonde over het integratieproces en over de manier waarop de politiek daarmee was omgegaan, gingen ook bij links de ogen open.

Het integratieproces van de nieuwkomers en hun nazaten heeft zich volop doorgezet

Wat beweerde Scheffer nu eigenlijk? Ik heb zijn essay weer eens herlezen en realiseerde me dat het voor de generaties van nu – laat staan voor toekomstige generaties – lastig zal zijn te begrijpen waarom het destijds zoveel ophef veroorzaakte. Scheffer was erg kritisch over het gemak waarmee veel Nederlanders toen pleitten voor het behoud van migrantenculturen.

Het koesteren van de eigen identiteit zou volgens hem niet samengaan met het noodzakelijke streven naar emancipatie. Bij ongewijzigd beleid zou een etnische onderklasse ontstaan en zouden maatschappelijke spanningen sterk toenemen. Om de liberaal-democratische samenleving in stand te houden dienen nieuwkomers zich tot op zekere hoogte aan te passen en bepaalde gebruiken en ideeën op te geven, zo betoogde hij.

Opvallend is dat Scheffer integratie vooral ziet als aanpassing van de nieuwkomers aan de ‘Nederlandse cultuur’. Soms neigt hij zelfs enigszins naar nationalisme. Hij verwijt de ‘kosmopolitische elite’ dat zij hiervoor onvoldoende oog heeft. Scheffer zelf kan weer worden verweten dat hij in zijn essay nauwelijks is ingegaan op de noodzaak van meer participatie aan arbeid en onderwijs en op het bestrijden van discriminatie. In latere publicaties heeft hij dat overigens wel gedaan.

En nu, twintig jaar later? Het integratieproces van de nieuwkomers en hun nazaten heeft zich ondanks tegenwerking volop doorgezet: participatie aan arbeid en onderwijs zijn spectaculair gestegen, behalve onder sommige vluchtelingengroepen. Een etnische onderklasse heeft zich – gelukkig – niet gevormd, al blijven migranten oververtegenwoordigd aan de onderkant van de samenleving.

Naar de maatstaven van twintig jaar geleden zou dat een fantastische vooruitgang betekenen. Helaas zijn de maatstaven in de tussentijd veranderd. Het maatschappelijk discours wordt nu vooral bepaald door politici en anderen die vinden dat migranten zich onvoldoende aanpassen, dat ze niet helemaal zo worden als ‘wij’ – wie die ‘wij’ ook mogen zijn. Veel onderzoek laat echter zien dat nieuwkomers en hun nazaten zich wel degelijk hebben aangepast aan de Nederlandse samenleving, al zijn zij natuurlijk nog wel herkenbaar aan hun migratieachtergrond of hun godsdienst.

Voor veel autochtonen is dat niet genoeg: hoe goed migranten en hun nazaten ook Nederlands spreken en hoe gemakkelijk zij zich in de samenleving ook bewegen, de gepercipieerde cultuurkloof blijft over en weer groot, de interetnische sociale contacten blijven beperkt en discriminatie is bepaald niet uitgebannen. Tijd voor een nieuwe noodkreet met de impact van die van Paul Scheffer, liefst een uit migrantenkring.

Turkije beboet omroepen vanwege kritische berichtgeving

0

De Turkse mediawaakhond heeft zes omroepen beboet omdat ze de mediaregels hebben geschonden. Dit meldt het Turkse staatspersbureau Anadolu.  

FOX TV krijgt een boete omdat die Turkije als een kolonialistisch land zou hebben geportretteerd, als kritiek op het Turkse beleid in het Middellandse Zeegebied.

De andere vijf omroepen hebben boetes gekregen vanwege hun berichtgeving op de aardbeving in Oost-Turkije van twee weken geleden. Zo krijgt KRT een boete omdat die meldde dat de zoek- en reddingsacties waren gepauzeerd door een bezoek van president Erdogan naar het gebied.

De andere omroepen kregen een boete omdat ze ‘paniek zaaiden’ met hun uitzendingen over de aardbeving. Anadolu vermeldt niet hoe hoog de boetes waren.

VS: witte vrouwen betalen $2.500 voor diner waar ze leren hoe racistisch ze zijn

1

Bent u een witte vrouw, woont u in Amerika en wilt u erachter komen hoe racistisch u bent? Dan kunt u terecht bij Regina Jackson en Saira Rao, twee vrouwen van kleur die u daar graag alles over komen vertellen.

Jackson en Rao organiseren namelijk zogeheten ‘Race to Dinner-events’, waarbij ze aan witte vrouwen leren hoe ze met hun ‘onbewuste racisme’ om moeten gaan. Zo’n etentje, dat bij de witte klanten zelf in huis wordt gehouden, kost 2.500 dollar. De rekening wordt verdeeld onder de witte gasten en gastvrouw.

De witte vrouwen die op dit diner afkomen moeten trouwens niet verwachten dat ze een gezellige, leuke avond krijgen. De diners zijn ‘ongemakkelijk, intrigerend, rauw, persoonlijk en hopelijk verfrissend’, legt de website uit.

‘Beste witte vrouwen, u veroorzaakt onmetelijke pijn en schade aan zwarte, inheemse en bruine vrouwen. We zijn hier om met u te gaan zitten om openhartig te bespreken hoe *precies* u deze pijn en schade veroorzaakt. De diners zijn een startpunt. Een plek om te beginnen met nadenken over hoe u elke minuut van de dag actief witte suprematie handhaaft. Wat u doet nadat u het diner hebt verlaten, is aan u.’

Diner-organisator Rao deed in 2018 tevergeefs een poging om voor de Democratische Partij in het Amerikaanse Congres te komen. Het viel haar toen op dat veel witte vrouwen haar even wilden spreken, enkel en alleen om te zeggen dat ze geen racisten waren. Hieruit is het idee van Race to Dinner ontstaan.

Het is de bedoeling dat witte vrouwen tijdens het etentje alle racistische gedachten opbiechten die ze de laatste tijd hebben gehad. Daarna spreken ze over hoe ze vooruit kunnen komen en uiteindelijk goede bondgenoten kunnen zijn voor de zwarte, gekleurde en inheemse bevolking van Amerika.

De website van Race to Dinner maakt nog een belangrijke nuance: witte vrouwen zijn niet intrinsiek slecht. Het gaat Jackson en Rao erom dat witte vrouwen ‘het systeem:’ in stand zouden houden, een systeem dat volgens hen inherent racistisch is.

En witte mannen, dan? Die zijn volgens de twee vrouwen hopeloos verloren en daarom ook niet welkom op deze diners. ‘Witte mannen zullen nooit iets veranderen. Als ze dat wel wilden doen, dan hadden ze dat nu allang gedaan’, aldus Jackson tegen de Britse krant the Guardian.

In Nederland is er nog niet een soortgelijk initiatief geboren. Vier jaar geleden was er wel de cursus ‘Help ik ben wit!’ van intersectioneel feministe Anja Meulenbelt, maar die viel op het laatste moment in het water.

Petitie tegen uitzetting Amsterdamse broers Erdem (15) en Furkan (18)

2

De Amsterdamse broers Erdem en Furkan dreigen Nederland te worden uitgezet omdat hun vader niet over de juiste papieren beschikt. Er is nu een petitie voor hen gestart.

Hoewel ze in Nederland zijn geboren en getogen, beschikken de broers niet over de Nederlandse nationaliteit. Hun buurvrouw Feyza Alim is nu voor de broers een petitie gestart.

Alim: ‘Erdem (15) en Furkan (18) zijn in Nederland geboren maar hebben niet de Nederlandse nationaliteit gekregen. Deze jongens hebben uw stem hard nodig! Laten we zoveel mogelijk handtekeningen inzamelen, zodat de staat ziet dat wij niet de rug toe keren aan deze geweldige jongens!’

De Raad van State heeft uitgesproken dat het gezin naar Turkije terug moet. Buurtbewoners hopen dat de jongens in Nederland blijven. De vader van Erdem en Furkan kwam dertig jaar geleden naar Nederland maar verkreeg nooit de Nederlandse nationaliteit, aldus AT5. Zijn vrouw heeft die ook niet.

De petitie is nu meer dan drieduizend keer ondertekend.

Dankjewel, Gemeente Amsterdam

1

Arme Amsterdammers in bezit van een stadspas opgelet! In de maand februari kunt u bij de fietszaak De Snelbinders in de Molukkenstraat een tweedehands fiets bemachtigen voor een prijs vanaf vijftig euro. Let wel: op = op! Afgelopen zaterdagochtend hebben vroege vogels zich al verzameld bij de ingang. Ik ben één van de gelukkigen.

Ik had 1 februari natuurlijk al lang genoteerd in mijn agenda. Omdat ik tot de rasechte Amsterdamse minima behoor, krijg ik om de twee maanden een brochure van de gemeente in mijn postbus met de nieuwste aanbiedingen en kortingen. Zo kon ik mijn geluk niet op toen ik vernam dat ik dit jaar weer voor 1 euro naar De Filmhallen kon gaan.

Dat heb ik dan ook gelijk gedaan op 1 januari. Voor 1 euro naar de meesterlijke Zuid-Koreaanse The Parasite – een betere prijs-kwaliteit verhouding bestaat niet, toch? Vrolijk verliet ik de bios, en al lopende dacht ik aan de volgende buit op 1 februari: de gesubsidieerde gemeentefiets.

Fast forward naar afgelopen zaterdag. De zaak gaat om 10 uur open. Maar aangezien ik mijn skere (arme) Amsterdammers al langer ken dan gisteren, besluit ik een half uur eerder te vertrekken uit Nieuw-West.

Van Rembrandtpark naar Vondelpark, de Stadhouderskade op, rechts, links, rechts, voorbij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, de Insulindeweg en dan uiteindelijk de Molukkenstraat. Precies 33 minuten. En ja hoor, ik zie ze al staan. Ongeveer vijftig lui van alle kleuren en geuren voor de deur.

Mijn fiets parkeer ik en ik loop recht op mijn doel af. ‘Je moet een nummer trekken’, zegt een wat oudere meneer. Ik zie geen nummerpaaltje, zoals bij de apotheek. ‘Bij wie?’, vraag ik. Mensen kijken ongemakkelijk om zich heen. Oh nee, wordt het zo’n gespannen dag?  Ik loop naar de andere man voor de deur.

Maak plaats, maak plaats, ‘daddy’s got a brand new bike’

‘Moet ik bij u een nummer trekken?’ Hij kijkt me wazig aan en dan: ‘Ik ben nummer 13, hoorde ik van haar.’ Hij wijst naar een vrouw die aan de andere kant staat. ‘Zij is zelf nummer 12.’ En dan beginnen andere mensen zich te mengen. ‘Laten we de boel een beetje organiseren’, roept de een. ‘Ja, allemaal netjes in een rij’, zegt de joviaalste van de groep, nummer 11.

Zelfvoldaan over het feit dat ik wat leven in de brouwerij heb gebracht babbel ik een beetje met nummer 15 en 16 achter me, en met 13, 12 en 11 voor me. Het wordt gezellig. We maken grapjes. En dan opeens een stemverheffing vooraan in de rij. ‘Achter aansluiten mevrouw!’ Mevrouw verroert in eerste instantie geen vin, en gaat even later bij de deur staan, maar niet in de rij. Dat krijgt later nog een staartje.

Bij ons gaat het al over flamengodansen en duur openbaar vervoer, maar ook over de kwaliteit van de fietsen, en of we een proefrit mogen maken. Je betaalt er immers vijftig euro voor. De deuren gaan dan eindelijk open. Het ‘burgercomité van dorpsoudsten’ adviseert de medewerkers om maximaal vijf personen per keer binnen te laten. Dat gebeurt dan ook wijselijk.

Nummer 1 en 2 komen al snel teleurgesteld naar buiten. En dan toch de eerste gelukkige die met een big smile en een fiets in de hand naar buiten komt.

We klappen en juichen. Dan mag de tweede groep van 5 naar binnen. Mevrouw die nog een appeltje te schillen had met de voordringer geeft haar en nog iemand aan. Dan grijp ik in: ‘Van meneer weet ik dat hij voor mij was, van mevrouw niet.’ Ze wordt toegesproken en verlaat gedwee de winkel. Tja. Wie het eerst komt, die het eerst maalt.

Dan mogen wij naar binnen. De fietsen zien er niet al te best uit. Ik probeer eentje uit. Vraag of ik een proefrit mag. ‘Nee, het is te druk.’ Ik laat de fiets staan. Ach ja, hij zag er toch niet zo goed uit. En dan zie ik een grote Batavus. Maar die lijkt bezet.

‘Gaat u die kopen?’, vraag ik. ‘Jaaa, misschien,’ zegt mevrouw. Wat is dat nou weer voor antwoord. Dus ik maar wachten en wachten. ‘Zijn er geen andere fietsen?’, probeer ik. Weer negatief.

Tien jaar later vind ik het genoeg geweest. ‘Ik wil graag die kopen’, wijzend naar de Batavus waar mevrouw voor staat. Ze maakt plaats. En ik mag ook nog een proefrit maken van de medewerker. De fiets piept hier en daar, maar de lengte en het zadel zijn goed. Goedgekeurd.

Maak plaats, maak plaats, daddy’s got a brand new bike.

Dankjewel, Gemeente Amsterdam. Dat mag ook wel een keer gezegd worden.

De nieuwe fiets (Foto: Tayfun Balcik)

Ikea-klant klaagt over caissière met hijab, Ikea disst klant: ‘We zullen u niet missen’

45

Een boze klant plaatste op Google een negatieve beoordeling van het Ikea-filiaal in het Zwitserse Aubonne. Op zich niet opmerkelijk, maar de reden was dat wel: hij werd aan de kassa geholpen door een vrouw met een hoofddoek. Het antwoord van de meubelgigant ging viral op social media.

‘Jammer om een caissière met een hoofddoek aan te treffen. Ik stap die winkel nooit meer binnen’, schreef de boze klant.

Het Zwitserse Ikea-filiaal antwoordde: ‘Voordat je mensen beoordeelt op hun kleding, moet je ze leren kennen. Wij hebben dat gedaan, en onze medewerkster wordt gewaardeerd en gerespecteerd door al onze teams.’

Maar daar bleef het niet bij. ‘Wij zullen er geen traan om laten dat u nooit meer een voet in onze winkels wilt zetten, met zulke ideeën.’

Het antwoord ging werd massaal gedeeld op social media, meldt de Turkse tv-zender TRT.

Maar dat niet alleen: in mum van tijd ging op Google de gemiddelde beoordelingsscore van het Ikea-filiaal in Aubonne rap omhoog – vast tot afgrijzen van de boze klant.