14.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 787

De afstand tussen Rabat en de Rif is lang, heel lang!

0

GASTCOLUMN

De vis in de Noord-Marokkaanse havenstad al-Hoceima is overvloedig, maar wordt niettemin duur betaald. Dat ondervinden de jonge Chahid en zijn broertje elke dag aan den lijve. Anders dan vroegere generaties beseft Chahid dat hij dit niet hoeft te pikken. Daarom gaan hij en zijn leeftijdsgenoten al zeven maanden de straat op om actie te voeren tegen het onrecht dat hen dagelijks overkomt.

Als Chahid ‘s ochtends in Beni Bouayach in de auto stapt om samen met zijn nog schoolgaande broertje naar al-Hoceima te rijden, worden ze elke keer na tweehonderd meter door een agent op de rotonde aan de kant gezet. Hij vraagt naar het rijbewijs, de verzekering, het kentekenbewijs en of zijn broertje zich ook kan identificeren. Hij vraagt waar ze vandaan komen, waar ze heen gaan en wat ze daar gaan doen. Daarna krijgt hij zijn autopapieren terug. Zo gaat dat elke dag. Drie kilometer verderop staan de dienstdoende verkeersagenten van Imzouren hen op te wachten. Ook zij vragen om de autopapieren, één voor één natuurlijk, nooit alle documenten in één keer geven. Vervolgens moet Chahid dezelfde serie vragen beantwoorden, waarna de agent hem Gods zegen toewenst en hij opnieuw door mag rijden. Tegen de tijd dat hij achttien kilometer later in de stad al-Hoceima aankomt, waar hij als elektromonteur werkt en zijn broertje voor verpleegkundige leert, hebben ze vier of vijf van deze checkpoints gepasseerd. Maar dan is hij er nog niet. In de middag moet hij op de terugweg nogmaals langs alle checkpoints. Soms is Chahid moe of noem het moedeloos, waardoor hij zachtjes praat. Dan wordt hij daar streng op aangesproken. Chahid moet natuurlijk wel weten wie de baas is.

Zo liggen de verhoudingen tussen overheid en burger nu eenmaal in de Rif. Het is zoals het is, eigenlijk al sinds de onafhankelijkheid in 1956. Hele generaties voor hem zijn met deze angstcultuur opgegroeid en krijgen knikkende knieën, een droge mond, beginnen te stotteren of grijpen spontaan naar hun portemonnee bij het zien van een agent, gendarme of douanebeambte. De vreugde is groot wanneer je de checkpoints of douane bent gepasseerd, elke keer weer. In de overheidscentra waar het verkrijgen van informatie en verschillende documenten evidente rechten zijn, maakt de burger zich ook al geen illusies. Daar gaat het er niet veel beter aan toe.

Het verschil tussen de generatie van Chahid en die voor hen, is dat de generatie van Chahid opgegroeid is in een tijd van hoop, een tijd van het kan wel, maar ook een tijd van genoeg is genoeg. Een beetje overheid haalt het toch niet in haar hoofd om mensen voor hun mening op te pakken. Daarom gaat juist deze generatie, net als in 2013, nu al ruim zeven maanden de straat op om dat duidelijk te maken. Ze hebben genoeg loze beloftes, ronkende speeches en goedbedoelde adviezen gehoord. Intussen krijgt de roep om respect en waardigheid (niet meer dan dat!) weerklank in heel Marokko en ver daarbuiten. En de autoriteiten? Die reageren geheel in de geest van de oude stempel met massieve troepenversterkingen, arrestatie en mishandeling van vreedzame demonstranten en massale schendingen van mensenrechten. Of, om het met de woorden van zanger Farid el-Atrache te zeggen: de afstand tussen Rabat en de Rif is lang, heel lang!

Het is misschien wat kort door de bocht, maar het heeft eigenlijk nooit geboterd tussen Rabat en de Rif. In 2004 werd de Rif door een zware aardbeving getroffen. Als de ernst van deze aardbeving niet snel door buitenlandse media wereldkundig was gemaakt, hadden de autoriteiten in Rabat er het zwijgen toegedaan en waren zij tot de orde van de dag overgegaan. De koning beloofde kort na de aardbeving drieduizend woningen in de wijk Bades te bouwen. In werkelijkheid is er een handjevol woningen gebouwd, niet meer dan twintig. De rest is aan corruptie opgegaan.

Is er dan helemaal niets in deze schone stad achter de rotsen? Zeker wel. Er is een hogere technische school in Boukidarn gekomen. Deze draait op halve kracht, omdat er geen docenten zijn. Er is een oncologisch centrum gebouwd, maar dat wordt uitgeknepen door Rabat, waardoor in werkelijkheid veel patiënten in Rabat of Fes moeten worden behandeld. Ook Chahids vorig jaar overleden oom uit al-Hoceima, verzekerd en wel, moest voor zijn pijnlijke prostaatkanker elke keer naar Fes, zo’n driehonderd kilometer verderop, over een verschrikkelijke weg waar al meer dan zeven jaar aan wordt gewerkt. Het schijnt dat die nu voor de helft is aangelegd. Er is verder een nieuwe passagiershaven zonder schepen, een vliegveld zonder vliegtuigen en een vissershaven zonder visboeren. Die laatsten zijn hun leven, na de dood van Mohsin Fikri, immers ook niet zeker.

Vergeet ex-moslims niet tijdens ramadan

2

De ramadan is weer aangebroken. Voor velen is het een tijd van bezinning, spiritualiteit, en nader tot God komen. Maar ook van gezelligheid, familie, samen lekker eten en onderlinge banden aanhalen. De ramadan is soms zeker ook een tijd van afzien, maar brengt ook veel positiefs met zich mee. Voor veel moslims is het een speciale tijd en met reden.

Natuurlijk is dat niet voor iedereen zo. Moslims die ziek zijn vergeten nog wel eens dat ze niet hoeven te vasten, waardoor ze met hun gezondheid in de problemen komen. Sommige moslims vinden het vasten weer te zwaar en stiekem eten of drinken komt dan ook niet zelden voor. Ook is het voor anderen weer lastig om buiten het vasten om op het ‘rechte pad’ te blijven en een maand lang vroom te leven. Het kan soms best een worsteling zijn.

Voor wie de ramadan ook een worsteling kan zijn, is de groeiende groep ex-moslims in ons land. Aan de ene kant zijn ook zij met de ramadan opgegroeid en hebben ze warme herinneringen aan het samen breken van het vasten met vrienden en familie. Sommige ex-moslims beschouwen zichzelf dan ook als culturele moslims, die tradities als de ramadan nog steeds navolgen, ook al geloven ze niet meer in het spirituele gehalte ervan. Maar voor weer andere ex-moslims is de ramadan vooral een tijd van afzien, een tijd waarin je nog een stukje dieper in de kast moet. Voor hen is de ramadan de maand waarin ze naar buiten toe moeten laten zien dat ze moslims zijn. Ze kunnen niet etend of drinkend gezien worden, laat staan op feestjes met niet-islamitische vrienden. ‘Er zijn overal ogen’, is mij niet zelden verteld.

De ramadan is voor deze groep bepaald niet de maand van vrijheid, maar vooral een tijd van (grote) sociale druk. En het is zeker geen maand waar men dan vervolgens naar uitkijkt. Hooguit kijkt men uit naar Eid (Suikerfeest). Niet alleen vanwege het lekkere eten, maar vooral omdat de ramadan dan weer afgelopen is. De ramadan raakt steeds meer ingeburgerd in de Nederlandse samenleving en dat is een goede zaak. Bij de gratie van het feit dat de islam en moslims bij Nederland horen.

Maar met die inburgering komt ook een verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid voor hen die wél praktiseren. Een verantwoordelijkheid om de ramadan een tijd van inclusie te laten zijn. Een tijd waarin niets opgelegd wordt vanuit sociale druk, maar er alleen gehandeld wordt vanuit geloof. Op dit moment is de ramadan nog te veel een tijd waarin zij die ervoor kiezen niet te praktiseren of zij die niet langer de islam volgen, maar door anderen op grond van hun opvoeding als moslim nog wel geacht worden deze te volgen, er aan de haren bijgesleept worden. Dat lijkt me niet bepaald een spirituele manier van handelen en het is ook niet houdbaar binnen een religie die steeds meer onderdeel van de Nederlandse samenleving wordt. Daarom is het van belang dat gestreefd wordt naar meer ruimte voor keuzevrijheid gedurende de ramadan. Laat de ramadan de tijd van het jaar zijn waarin moslims en ex-moslims samen kunnen eten, waarbij de één het vasten breekt en de ander gewoon een gezellige maaltijd met familie of vrienden beleeft. Laat de ramadan ook een tijd zijn van gesprek en dialoog, niet alleen met niet-moslims die op iftars van moskeeën en islamitische organisaties uitgenodigd worden, maar ook met ex-moslims, die dan het gesprek aan kunnen gaan over het feit dat zij niet langer geloven, maar tegelijkertijd nog wel volwaardig onderdeel willen uitmaken van hun islamitische familie of vriendengroep. Laat het een tijd van wederzijdse acceptatie zijn, waarin niet alleen de overeenkomsten, maar ook de verschillen worden gevierd.

Een dergelijke ontwikkeling is van belang in het Nederland anno 2017. In het Nederland waar we discriminatie willen bestrijden. Discriminatie van moslims, maar ook discriminatie van ex-moslims. Het is soms nog lastig te bevatten dat in dit Nederland terecht ophef bestaat over een man die vanwege zijn afkomst geweigerd wordt bij een uitgaansgelegenheid, maar dat er tegelijkertijd geen ophef bestaat over een man die op diezelfde dag in diezelfde stad bij een restaurant geweigerd wordt vanwege zijn afkomst. Omdat hij geacht werd moslim te zijn en het was ramadan.

Tijd dus om in islamitische hoek deze discussie aan te gaan en ruimte en vrijheid te creëren voor ex-moslims en anderen die af wensen te wijken van heersende normen. Wellicht dat deze ramadan daar het moment voor kan vormen en dat het gesprek tijdens de iftar ook over dit onderwerp kan gaan. Daarom hierbij aan allen een gezegende ramadan. Voor hen die vasten en voor hen die niet vasten. Voor hen die moslim zijn en voor hen die de islam verlaten hebben.

De andere kant van de muur

0

Op 22 mei 1967 besloot de Egyptische president Gamal Abdel Nasser de Straat van Tiran voor de Israëlische scheepvaart te sluiten. Ook de rest van de Arabische wereld sloeg dreigende oorlogstaal uit. De Israëlische bevolking was bang dat het jonge land van de kaart zou worden geveegd, en de regering van Israël besloot preventief aan te vallen. Tussen 5 en 10 juni vond een zeer heftige oorlog plaats, die Israël tegen ieders verwachting in won. Het land veroverde de Gazastrook, de Sinaï, de Westelijke Jordaanoever en de Hoogten van Golan. Mijn oma vertelde me altijd dat ze pas vanaf dat moment openlijk durfde te vertellen dat ze joods was, omdat er opeens een golf van euforie door Nederland sloeg. Men had niet gedacht dat joden zo sterk en heldhaftig konden zijn. Tot die tijd overheerste het beeld van ‘de zielige joden’, die zich in de oorlog als schapen naar de slachtbank hadden laten leiden. Voor mij was de Zesdaagse Oorlog dan ook iets om trots op te zijn.

In de jaren na de Zesdaagse Oorlog werden sommige door Israël veroverde gebieden (gedeeltelijk) teruggegeven, maar de de Westelijke Jordaanoever bleef in Israëlische handen. Mijn vader en moeder vertelden me dat de Palestijnen die daar woonden niet goed werden behandeld. Als tiener zette ik me af tegen alles en iedereen, en vooral tegen mijn linkse ouders, dus schreeuwde ik tegen hen dat die Palestijnen zich niet zo moesten aanstellen. Van andere mensen uit de joodse gemeenschap hoorde ik namelijk dat de Palestijnen de bezetting over zichzelf hadden afgeroepen. Zij pleegden immers bloedige aanslagen met het uiteindelijke doel om heel Israël in te nemen.

Jarenlang ging ik iedere zomer op vakantie naar Tel Aviv. Daar was ik vooral bezig met feesten. Maar toen ik 25 was vroeg ik me af wat er aan de andere kant van de muur gebeurde. Waren de mensen die daar woonden echt monsters, zoals ik zo vaak om me heen hoorde? Ik besloot uit mijn veilige bubbel te stappen en bracht een bezoek aan Hebron. Om daar te komen moest ik langs een checkpoint, waar ik zag hoe Palestijnen in de brandende zon stonden, terwijl hun paspoorten eindeloos werden gecontroleerd door Israëlische soldaten. Hoewel ik zelf meteen mocht doorrijden, stapte ik uit.

Op die plek ontmoette ik voor het eerst in mijn leven een Palestijn. Mahmoud was geen monster, maar een vriendelijk ogende vader van drie kinderen. Hij vertelde me dat hij met een speciaal visum naar Israël kon om te werken, maar dat hij iedere nacht om vier uur moest opstaan, omdat hij nooit zeker wist hoelang hij precies moest wachten. Soms werd hem de toegang alsnog ontzegd, zonder reden. Ik vervolgde mijn reis via een weg die speciaal was aangelegd voor joodse kolonisten, daar mochten geen auto’s rijden met een Arabisch nummerbord. In Hebron zelf zag ik ook weer de segregatie. Dit keer in de vorm van trottoirs: er waren aparte stoepen voor de ruim 163.000 Palestijnen en de circa negenhonderd joodse kolonisten.

Het is deze week precies vijftig jaar geleden dat de Zesdaagse Oorlog plaatsvond en ik ben er niet langer trots op. Tegenwoordig wil ik niets liever dan dat de bezetting ophoudt. Sommige joden denken daardoor waarschijnlijk dat ik heul met de vijand of Israël haat. Dat is de grootst mogelijke onzin, want als ik Israël daadwerkelijk zou haten, zou het me niets kunnen schelen. Vaak bouwen mensen muren om zich veiliger te voelen. Toch zal de angst niet afnemen door deze constructie van schijnveiligheid. Integendeel, als je elkaar niet ontmoet, kun je er ook niet achterkomen dat je misschien wel meer op ‘de ander’ lijkt dan je ooit zou durven dromen.

Wat moeten moskeeën doen tegen oprukkend salafisme?

1
De AIVD waarschuwt in haar jaarverslag van 2016 voor de toenemende druk van salafistische personen en organisaties in Nederland. Steeds meer gematigde moskeeën en moskeebesturen ervaren die druk. De Kanttekening sprak daarover drie vooraanstaande moslims.

Radicale salafisten proberen steeds vaker voet aan de grond te krijgen in Nederland. Geweld en intimidatie worden daarbij niet geschuwd. Volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) proberen salafisten vooral leden van kwetsbare groepen, jongeren en kinderen aan zich te binden. De dienst wil meer bewustwording rond het salafisme, een stroming waarbij moslims terugkeren naar de beginperiode van de islam. Uit onderzoek van de NRC blijkt dat ongeveer de helft van de Amsterdamse moskeeën onder invloed staat van het salafisme. Ook gaan er volgens de NRC flinke geldstromen vanuit Saoedi-Arabië naar moskeeën in ons land en worden imams hier steeds vaker opgeleid in het Arabische land. Het toenemend salafisme ligt erg gevoelig. Voor imams is het lastig om zich erover uit te spreken, omdat het onderwerp steeds urgenter wordt en gevoelig ligt bij de achterban. De Kanttekening vroeg veel prominenten uit de Nederlandse moslimgemeenschap om een reactie, wat de meesten van hen weigerden. Imam Azzedine Karrat van de Rotterdamse Essalam-moskee wilde wel meewerken, evenals de politici Ahmed Marcouch (voormalig PvdA-Tweede Kamerlid) en Nourdin el-Ouali (fractievoorzitter van Nida Rotterdam).

Azzedine Karrat

Zijn de zorgen van de AIVD overdreven?
‘Dat weet ik niet. Ik ben afhankelijk van wat de AIVD zegt, want ze zegt er niet bij hoe ze aan haar informatie komt. Ik zou best willen weten waar ze het vandaan halen en het zou goed zijn als wij op de hoogte gehouden zouden worden. Maar op basis van mijn persoonlijke observaties deel ik niet dezelfde zorgen. Bij het salafisme nemen mensen een voorbeeld aan de voorgangers en dat is wat ik dagelijks doe. Als ze met salafisten extremisten bedoelen moeten ze dat zeggen. Dan moet je over daders spreken en niet over de ideologie. Het salafisme staat namelijk voor het terugkeren naar de fundamenten van de islam en niet iedereen die dat doet, is radicaal. Sterker nog, ik denk iedere moslim wil terugkeren naar de zuivere islam.’

Volgens de AIVD staan gematigde moskeebesturen onder druk van salafistische jongeren. Merkt u daar wat van?
‘In mijn dagelijkse contact met jongeren van verschillende moskeeën en andere imams is dat niet bekend. Ik denk dat het meer incidenteel is dan een fenomeen of een probleem. Wat ik wel zie is dat de eerste generatie moslims, met name die van Marokkaanse origine, die ouder worden en veel moskeeën hebben gebouwd, de taken los begint te laten. Daar maak ik me zorgen over, want die zijn vatbaar voor anderen die het over willen nemen. Zo’n overname kan door geschikte of minder geschikte personen gebeuren, misschien wel door een radicaal iemand. We moeten goed nadenken hoe we dat kunnen tegenhouden.’

Er zou ook gedreigd worden met geweld en intimidatie. Herkent u dat?
‘Nee, en daar is ook geen bewijs voor. Het lijkt me sterk dat dat gebeurt. Als het wel zo is dan is het aan de autoriteiten om in te grijpen en een grens te stellen. Wij hebben één incident gehad in een moskee in Amsterdam, waar het uit de hand liep, maar dat is weer rechtgetrokken. Buiten dat heb ik het niet meegemaakt.’

Wat zou er aan gedaan kunnen worden?
‘Ik denk dat bewustwording belangrijk is. Als inderdaad blijkt dat dit een probleem begint te worden, dan moeten de betrokken personen bij elkaar geroepen worden. Moslimorganisaties en imams moeten dan met oplossingen komen.’

Ligt daar een taak voor uzelf?
‘Natuurlijk. Ik denk dat iedere imam mensen bewust wil maken van hun verantwoordelijkheden en hoe ze de islam vorm kunnen geven in Nederland. Maar als de samenleving gevaar dreigt te lopen, dan houdt mijn taak op en is het aan de autoriteiten om grenzen te stellen. Zolang het ideologie is, is er niets aan de hand, maar als het extremisme wordt, dan wel, maar dat geldt voor alle religies.’

Ahmed Marcouch

Herkent u dit probleem?
‘Ja. Je ziet dat veel moskeeën door salafisten worden overgenomen en dan verandert de boodschap van zo’n moskee en dat kan leiden tot spanningen. Het salafisme is de voedingsbodem van jihadisten. Voor hen is de mainstreammoslim net zo goed de vijand. De Nederlandse gemeenten met veel jihadstrijders hebben bijna altijd zo’n gekaapte moskee in de buurt. Salafistische moskeeën blijken kweekvijvers te zijn voor ronselaars die van kinderen jihadisten maken. En die vormen vervolgens een groot gevaar voor de samenleving, omdat ze ideologisch gedreven zijn. Daarom heb ik destijds ook die motie ingediend, om salafistische organisaties te verbieden. Niet het salafisme zelf verbieden dus, maar de organisaties die handelen in strijd met de wet.’

Heeft uw motie gewerkt?
‘Waar je tegen aanloopt is dat Justitie weinig kennis heeft over hoe salafistische organisaties het haatzaaien van jihadisten legitimeren. Dat het voor die instanties, zoals het Openbaar Ministerie, moeilijk is om het aan te pakken. Ze zeggen wel dat ze er bovenop zitten en dat ze optreden als ze het zien, maar dat zie ik niet. Terwijl er nu nota bene genoeg jurisprudentie is om salafistische organisaties aan te pakken. Sinds de rechter de pedofielenvereniging Martijn heeft ontbonden, weten wij dat verboden praktijken acceptabel maken reden voor opheffing is, ook al praktiseer of faciliteer je als organisatie geen pedofilie of jihad.’

Toch zijn deze jongeren wel op de radar van de AIVD.
‘Ik denk dat de kennis over dit onderwerp nog heel erg jong is. Je kunt wel zeggen dat je een groep in kaart hebt, maar als er dan niets mee gedaan wordt, dan heb je daar niets aan. Het constateren alleen is niet voldoende. Die rapporten maken ons alleen maar bang, zonder dat we actie zien. In omringende landen en zelfs in Saoedi-Arabië zijn ze veel kritischer dan wij hier.’

Wat moet er gedaan worden om dit aan te pakken?
‘Het salafisme moet aangemerkt worden als politieke ideologie, zij het met religieuze vervormingen, die de democratie en de rechtsstaat verwerpt en aanzet tot haat. Omdat die jurisprudentie er ligt moet de minister van Justitie het Openbaar Ministerie de opdracht geven over te gaan tot vervolging van salafistische organisaties. De islamitische gemeenschap is een onmisbare bondgenoot, omdat het gaat om onze moslimkinderen die verleid worden door goed georganiseerde salafistische organisaties. Ook moslimfamilies moeten zich uitspreken. Salafistische organisaties zijn uit op macht en hebben bij de laatste verkiezingen zelfs Denk als stemadvies gegeven, terwijl ze tegen stemmen zijn. Dat zegt genoeg: het doel heiligt de middelen.’

Onderschatten we het salafisme in Nederland?
‘Absoluut. Het is vaak een religieuze pervertering die religieus gecorrigeerd kan worden als we het kind op tijd kunnen vormen. Wij moeten met een beter alternatief voor het salafisme komen en het zwijgen doorbreken, want het gaat om levens. Dat kan een minister niet doen, de religieuze gemeenschap moet het doen. En het moet publiekelijk gebeuren, omdat het salafisme zich publiekelijk manifesteert.’

Nourdin el-Ouali

Is dit een nieuwe ontwikkeling?
‘De opkomst van het salafisme deed begin deze eeuw zijn intrede en heeft alles te maken met de aanslagen van 11 september 2001. Veel moskeeën zijn niet in staat gebleken om een nieuwe generatie in hun religiebeleving te begeleiden. Jongeren zijn toen op zoek gegaan naar informatie op internet over die aanslagen en vaak onbewust in aanraking gekomen met salafistische ideeën. Maar nu zie ik juist meer tegenbewegingen. Jongeren zien nu juist dat dit niet de islam is die hun ouders beleven. Er worden meer vraagtekens gezet bij het salafisme.’

Toch zijn er veel zorgen vanuit de instanties.
‘Niet alle vormen van het salafisme zijn gevaarlijk, dat zegt de AIVD ook. Het is de jihadistische variant die gevaarlijk is. Het kan aanwezig zijn, maar steeds meer moskeeën nemen juist afstand van het gedachtegoed van IS. Dus het salafisme is niet als geheel weg te zetten als gevaar. Mensen kunnen het onwenselijk vinden, maar we leven in een open samenleving waarbij mensen hun eigen leven mogen inrichten, behoudens de wet. Het wordt dus pas een probleem als iemand zijn ideeën middels geweld wil opdringen. Terreur heeft altijd politieke motieven en is niet vanuit religie te verklaren, maar vaak wordt religie erbij gesleept om bepaalde daden of een hoger doel te legitimeren.’

Toch blijkt er veel invloed uit Saoedie-Arabië te zijn en komt er ook financiering uit dat land naar ons land. Ziet u dat ook?
‘Moskeeën hebben geld nodig, maar door de versplintering in moslimgemeenschappen is het moeilijk voor ze om aan geld te komen. Daarom is er behoefte aan geld uit het buitenland. Dan zet je je deuren inderdaad open. Het is niet per definitie gevaarlijk en het mag ook, maar het kan gevaarlijk zijn en het is wel een ontwikkeling die we in de gaten moeten houden.’

Nederlandse imams worden ook vaak in het buitenland opgeleid en komen terug met salafistische ideeën.
‘De islam is in Medina ontstaan, dus het is logisch dat ze daar naar toe gaan. Het is niet per definitie zo dat ze daar opgeleid worden en terugkomen met de ideeën van de regering van Saoedi-Arabië. Mensen radicaliseren niet in de moskee, maar op internet of tijdens huiskamerbijeenkomsten, informeel dus. Gebeurde het maar in de moskee, want dan was het probleem makkelijker aan te pakken.’

Hoe moet dit probleem aangepakt worden?
‘Zorg dat de wet gehandhaafd wordt. Ik denk dat het probleem zichzelf uiteindelijk oplost, omdat leden van de nieuwe moslimgeneratie elkaar weten te vinden, etniciteit overstijgend, en de krachten kunnen bundelen tegen de gevaarlijke vormen van het salafisme. Buitenlandse financiering zal daardoor ook afnemen. Het salafisme moet in ieder geval niet verboden worden, want dan gaat het ondergronds.’

‘Heb geduld en wees kritisch op jezelf’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Turkse Nederlander Onur Yürükel (28).

Wat doe je?
‘Ik ben conducteur en beatboxer. Omdat ik al heel lang optreed en het leuk vind om de wereld op en rond het spoor te laten zien, ben ik nu druk bezig met een idee om te gaan vloggen voor de NS. Dat komt niet uit de lucht vallen. Ik was eerder genomineerd voor de Jan van Stappen Spoorprijs, voor de medewerker die de dienstverlening verbeterd heeft. Mijn video van Ajax-supporters die Bloed, zweet en tranen van André Hazes zongen, ging viraal en haalde bijna elke krant en zelfs de televisie.’

Waar wil je heen?
‘Ik wil eigen uitzendingen maken. Dan moet je denken aan een soort reality show voor de NS. Misschien wordt het wel overgenomen door andere media. Er gebeurt zo veel in en rond de trein, daar kun je een half jaar, een jaar of jaren over vloggen. Ik zie het als een soort Wegmisbruikers, maar dan met positieve dingen. Er zijn veel dingen die mensen niet weten of kunnen weten. Ik wil elke waarom-vraag beantwoorden, waarom is er vertraging, waarom werkt dit zus of dat zo.’

Heb je een kruiwagen?
‘Niet echt. Beatboxen doe ik al heel lang. Er komt een beetje geluk bij kijken, je moet op het juiste moment ergens zijn en mensen moeten je optreden leuk vinden. Mijn vader is overleden toen ik vier jaar oud was, maar volgens mijn moeder heb ik het optreden van hem. Hij deed aan Turkse volksdans. Hij danste onder meer bij het Anadolu Festival in Deventer. Zelf begon ik op mijn derde met volksdans. Maar nadat een collega van mijn vader stopte met les geven kon ik niets meer leren, dus ben ik gestopt. Niet dat ik er nu tijd voor zou hebben, naast mijn werk en optredens, is het al druk genoeg. Een vriend en collega van mij heeft me ook geholpen. Hij maakte selfies met reizigers en adviseerde mij dat ook te doen. Toen zijn we dingen gaan samenvoegen. Nu hebben we er een projectje van gemaakt. Via ons Instagram-account genaamd Selfieconducteurs gaan we binnenkort foto’s posten, het liefst met groepen. Mensen denken in de trein altijd dat groepen luidruchtig zijn, maar daar kunnen ze vaak niets aan doen. Je zit verder van elkaar af, dus je moet harder praten. Daarom maak ik foto’s met groepen, om positieve kanten van groepen te laten zien. Het is leuk als mensen selfies met ons maken om bijvoorbeeld een dagkaart te winnen. Dat mag best een hype worden!’

Zijn er beren op de weg?
‘Niet iedereen denkt hetzelfde als jij, maar als je erin gelooft, ga er dan voor. Ik bedoel, ik heb meer dan vijftienduizend collega’s! Waarom zou de NS mij tot een gezicht van het bedrijf maken? Je moet ervoor vechten, het gaat niet vanzelf. Heb geduld en wees kritisch op jezelf. Niet iedereen is voor iedere klus geschikt. Doe geen dingen die je niet kunt.’

Heb je tips?
‘Blijf jezelf! Je kunt een beginnend artiest zijn, die alleen nog maar in een zolderkamer heeft opgetreden en een kans krijgt om dat voor een groter publiek te doen in een lokaal buurthuis. Dat is al succes! Zo wordt een hobby misschien een passie en meer. En ook belangrijk: raak niet in paniek als je een tijdje wat tegenslag hebt. Ik had ook een tijdje geen optredens. Je kunt alles bereiken wat je maar wil.’

‘Koken voor tien, terwijl er maar vier aanschuiven’

0
‘Erken en koester je roots, maar focus je tegelijkertijd op Nederland, waar je toekomst ligt.’

Identiteits- en loyaliteitskwesties houden de gemoederen bezig in Nederland. De discussie richt zich vooral op Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Maar wat vinden Koerdische Nederlanders? De Kanttekening sprak zes personen uit deze gemeenschap, onder wie vijf studenten en schrijver Celal Altuntas, over loyaliteit, identiteit en cultuur.

Shanaz Barzandji

‘Cultuur verrijkt je identiteit’
‘Hoe belangrijk de Koerdische identiteit voor mij is, vind ik een filosofische vraag. Koerd zijn is één van de lagen van mijn identiteit. Andere lagen omvatten bijvoorbeeld Nederlander, Europeaan en wereldburger. Het klinkt misschien cliché, maar dit is wel mijn belevenis.

Voor mij is de Koerdische cultuur onder meer heerlijke gerechten, taal, muziek en dans. En uiteraard ons nieuwjaars- en voorjaarsfeest Newroz (Newroz betekent in het Koerdisch de terugkeer van de zon en het licht, red.) op 21 maart. Cultuur verrijkt je identiteit.

Mijn ervaring is dat het vrij goed gaat met de integratie van Koerdische Nederlanders. De meeste Koerdische Nederlanders die ik ken studeren of werken.

Als ik iets op het nieuws zie over Koerden of gebieden waar veel Koerden wonen, dan merk ik wel dat ik extra geïnteresseerd ben. Ik probeer mijn roots niet belangrijker te maken dan andere belangrijke zaken, maar ik ben er zeker wel nieuwsgierig naar.

Niet alleen de Koerden, maar ook meerdere andere bevolkingsgroepen verdienen een eigen staat. Maar de situatie van de Koerden is vrij bijzonder, omdat ze het grootste volk zonder staat zijn. Als we dan toch moeten leven in een wereld met grenzen en staten, dan is het eerlijk als ook de Koerden een eigen staat hebben.’

Sedef Almas

Foto: Sedef Almas

‘Eten, heel veel lekker eten’
‘De Koerdische identiteit is erg belangrijk voor mij. De tradities van een cultuur versterken de identiteit van een groep. Dat is belangrijk voor het éénheidsgevoel. Ik ben net zo trots op de Nederlandse cultuur. Die is ook onderdeel van mijn identiteit. Ik voel me bevoorrecht dat ik van twee walletjes kan eten. Als het niet in het ene past, gewoon doorschuiven naar het andere.

Eten, heel veel lekker eten. Koken voor tien mensen, terwijl er maar vier mensen aanschuiven. Dat is typisch Koerdisch. Het liefst delen Koerden hun laatste maaltijd met een ander. Dat geldt overigens niet voor iedereen, want ik deel mijn eten niet, met niemand.

Koerden staan over het algemeen open voor andere culturen. Dat maakt hun integratie in Nederland makkelijker. Wat ik in mijn omgeving zie, is dat de meeste Koerden zich snel aanpassen en andere culturen niet buitensluiten. Ook dat bevordert de integratie en zorgt er tevens voor dat in veel gevallen buitenstaanders geïnteresseerd raken in de Koerdische cultuur.

Ik voel me verbonden en solidair met de Koerden elders in de wereld. Vooral met diegenen die het moeilijk hebben. Ik voel me soms zelfs verplicht om daarvan op de hoogte te zijn. Wanneer niet-Koerdische vrienden of kennissen mij vragen naar de situatie van Koerden in bijvoorbeeld het Midden-Oosten, wil ik hen zo goed mogelijk informeren. Daarom schaaf ik mijn kennis daarover steeds bij.

Het Koerdische volk verdient een eigen staat. Maar in de wereld waarin wij nu leven zal het Koerdistan zoals de Koerden dat willen, er helaas nooit komen. Om dat te bewerkstelligen, moeten veel landen samenwerken. Dat zie ik niet gebeuren.’

Ömer Kaya

‘Een onafhankelijk Koerdistan is absoluut noodzakelijk’
‘Voor mij is de Koerdische identiteit van onschatbare waarde. Omdat de Koerdische identiteit wordt onderdrukt door landen in het Midden-Oosten, hechten Koerden juist meer belang aan hun cultuur; het is een verdedigingsreflex.

Als ik aan de Koerdische cultuur denk, komt er altijd één woord in mij op: tolerantie. Koerden zijn tolerant ten opzichte van andere culturen en levensbeschouwingen.

De integratie van Koerden in Nederland en andere Europese landen is grotendeels geslaagd. We hebben ons aangepast aan de westerse gemeenschappen, zonder te assimileren.

Ik voel me verbonden met alle Koerden in de wereld. Ik ben solidair met alle mensen die onderdrukt worden, zoals de kopten, Palestijnen, Rohingya en Oeigoeren. Maar omdat de Koerden mijn bloedverwanten zijn, is mijn gevoel van verbondenheid met hen wel sterker.

De Koerden verdienen een eigen staat onder de zon van Mesopotamië. De achtergesteldheid van Koerden in veel gebieden komt mede door het feit dat we nooit een sterke staat hebben gehad, terwijl veel andere volkeren dat wel hebben. Een onafhankelijk Koerdistan is absoluut noodzakelijk, om onze identiteit en cultuur te beschermen.’

Shirin Ucar

Foto: Shirin Ucar

‘De Koerdische cultuur is vrij’
‘Juist omdat Koerden worden onderdrukt, is het voor mij heel belangrijk om de Koerdische tradities, die onze collectieve identiteit vormen, in leven te houden. Zolang we dat doen zullen we er altijd zijn. We hebben als volk veel geleden, daarom is het belangrijk dat we onze geschiedenis niet vergeten.

De Koerdische cultuur is vrij. Daar bedoel ik mee dat iedereen die ons respecteert, welkom is, ongeacht geloof, sekse of ras. We onderscheiden ons van veel andere volkeren door iedereen gelijk te behandelen, dat is mijn mening althans. Bovendien hechten we veel waarde aan vrijheid, we kunnen niet goed functioneren zonder.

Ik denk niet dat de Koerdische Nederlanders beter of slechter geïntegreerd zijn dan andere Nederlanders met een migratieachtergrond. We zijn blij dat wij hier een bestaan hebben kunnen opbouwen en vrij zijn. Elders konden veel Koerden dat niet. Daarom respecteren wij Nederland en de Nederlanders en passen we ons aan.

Ik probeer bijna alles te volgen wat met Koerden te maken heeft. Ik doe mijn best om mijn betrokkenheid op dit gebied te vergroten.

Het zal moeilijk zijn, maar de Koerden verdienen een eigen staat. We hebben immers alles wat een staat moet hebben, een vlag, taal, cultuur, geschiedenis, leger, noem maar op. Het enige wat we nog nodig hebben zijn grenzen.’

Rojda Kacmaz

‘We zijn allemaal één’
‘Koerd zijn is belangrijk voor mij. Het is een zeer belangrijk onderdeel van mijn identiteit. De Koerdische cultuur betekent eer, respect en vriendschap. Het maakt niet uit, uit welk deel van Koerdistan je komt, we zijn allemaal één.

De integratie van de Koerdische Nederlanders vind ik goed. We mixen de Koerdische cultuur moeiteloos met de Nederlandse. We integreren zonder de Koerdische cultuur te verliezen.

Ik trek me het lot van de Koerden elders in de wereld aan. Ik steun mijn mede-Koerden, in goede en slechte tijden, en voel me solidair met hen, bijvoorbeeld als Koerden iets overkomt in steden als Diyarbakir en Mardin (in het zuidoosten van Turkije, red.).

Het zou natuurlijk fantastisch zijn om een eigen Koerdische staat te hebben, om te zien op je paspoort of identiteitskaart waar je werkelijk vandaan komt. Koerden strijden al zo lang, niet alleen voor een onafhankelijke staat, maar ook voor erkenning, rechten en respect. Ze strijden voor de onderdrukten, voor mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. Dat is bewonderenswaardig. Een eigen staat is heel belangrijk, maar ik vind het op zich al een groot succes als de Koerden erkend en gerespecteerd worden.’

Celal Altuntas

Foto: Celal Altuntas

‘Je komt niet verder als je blijft hangen in de slachtofferrol’
‘Het is een schande dat een volk dat uit tientallen miljoenen mensen bestaat, geen officiële onafhankelijke staat heeft. Deze staat moet niet alleen de thuishaven van de etnische Koerden zijn, maar alle mensen die er willen leven, ongeacht religie, cultuur en afkomst. Ik pleit dan ook voor een vrije democratische samenleving, niet een autocratie waarin de dienst wordt uitgemaakt door stamhoofden. Anders bestaat het risico dat het de zoveelste mislukte staat wordt, waarvan er al zo veel zijn in het Midden-Oosten.

Vroeger was ik actief in het verdedigen van de rechten van het Koerdische volk, dat decennialang is onderdrukt door allerlei regimes, in landen als Syrië, Iran, Irak en Turkije. Ik ben nog altijd mentaal betrokken bij de Koerdische zaak, maar ik ben niet meer zo actief op dit vlak.

Ik probeer me te verlossen van al dat gedoe over collectieve identiteitsvorming. Ik ben geboren in het Koerdische deel van Turkije, daar liggen mijn roots. Maar ik ben geen nationalist en laat me niet gijzelen door trots. Ik houd er niet van dingen klakkeloos over te nemen. Mijn identiteit is niet puur Koerdisch of Nederlands, het is uniek; ieder mens is uniek.

De Koerden hebben cultuur uitgewisseld met andere beschavingen, net als vrijwel alle andere volkeren. Je kunt dan ook niet zeggen dat de Koerdische cultuur puur is. Maar bijvoorbeeld gastvrijheid, muziek en het vertrouwen in de bergen voor bescherming spelen een belangrijke rol in de Koerdische cultuur.

Sommige Koerdische Nederlanders richten zich te veel op de Koerdische identiteit. Dat is een groot verlies voor de Nederlandse samenleving. Erken en koester je roots, maar focus je tegelijkertijd op Nederland, waar je toekomst ligt. De Nederlandse cultuur is geen bedreiging, maar een verrijking. Ik begrijp de sterke binding met de Koerdische identiteit, omdat Koerden zijn onderdrukt voelen ze onderling een heel sterke band, maar je komt niet verder als je blijft hangen in de slachtofferrol.’

Celal Altuntas schreef Regen zonder modder: het leven van een asielzoeker in Nederland (2016) en Het is je zusje! Eermoord in Nederland (2015).

Verzet tegen Rabat groeit ook in Nederland

0
De Marokkaanse autoriteiten hebben de grootste moeite de protesten in het noorden van het land te smoren na de arrestatie van protestleider Nasser Zafzafi vorige week. Hij zat sinds vrijdag ondergedoken. Het verzet wordt met de dag groter. Ook vanuit Nederland klinkt steeds meer kritiek op Rabat. De Kanttekening sprak Marokkaanse Nederlanders over de kwestie.

Op social media worden massaal berichten gedeeld van de protesten in Marokko en de arrestatie van protestleider Nasser Zafzafi. Beelden waarin te zien is hoe demonstranten hard worden aangepakt door de Marokkaanse politie zijn ook in Nederland viraal gegaan. Marokkaanse Nederlanders sporen elkaar aan ook in Nederland te demonstreren tegen de onderdrukking in Marokko; precies datgene wat Zafzafi in een videoboodschap vroeg van Europese Marokkanen. ‘Ik richt me tot mijn broeders in Europa die niet protesteren. Waarom gaan jullie de straat niet op, als jullie broeders omsingeld, geïntimideerd en uitgescholden worden?’, verklaarde Zafzafi. Daarnaast had hij kritiek op de moskeeën in Europa die pal achter de Marokkaanse regering staan. ‘De imams in Europa worden door jullie geld uitbetaald, maar spreken zich uit tegen jullie broeders en zusters’, aldus het gearresteerde verzetssymbool.

‘Je ziet nu dat er enorm veel betrokkenheid is onder Marokkaanse Nederlanders, er gaat geen week voorbij zonder een demonstratie in Nederland. Mensen zijn woedend, woedend, woedend’, zegt hbo-docent Fouad el-Haji. Marokkaanse Nederlanders in de veertig die alles in het leven hebben bereikt zitten volgens hem te huilen bij het zien van de beelden. ‘Uit woede, machteloosheid en herkenning. Maar ook uit angst, omdat iedereen wel familie heeft in het gebied. De jongste generaties zijn opgegroeid met het idee dat het eindelijk de goede kant opgaat in Marokko. Dat blijkt nu ijdele hoop te zijn. Ze voelen zich verraden door de Marokkaanse overheid.’ Hij denkt dat er met de protesten verandering komt in de passieve houding van Marokkaans-Nederlandse jongeren als het gaat om politieke ontwikkelingen in Marokko. ‘Daar is geen ontkomen aan. Hoe Riffijnen worden behandeld, is hét gesprek aan de eettafel, in de moskee. Als die mensen ooit enig geloof hebben gehad in het regime, dan is dat nu echt helemaal weg.’

Ondernemer Abdelbasset Zaghdoud vindt het positief dat mensen ook vanuit Nederland opstaan voor rechtvaardigheid in het Rif-gebied. ‘Ik wil een rechtvaardig, democratisch Marokko dat goed is voor zijn burgers. Ik gun het land vooruitgang zonder gedoe. Want het land heeft potentie genoeg, maar dan moet de corruptie stoppen en het onrecht ophouden. Iedereen, ook Marokkaanse Nederlanders willen een oplossing. Het gaat om ons land, onze familie aldaar. De protesten raken dus niet alleen Marokkanen daar, maar ook ons hier in Nederland.’ Een grote meerderheid van Marokkaanse Nederlanders komt oorspronkelijk uit het Rif-gebied in Marokko en hebben daar familie. Toch zijn er ook Marokkaanse Nederlanders die fel tegen de protesten zijn. ‘De situatie lijkt op veel punten op die van de Turkse Nederlanders. Het ene deel van hen is pro- en het andere deel is anti-Erdogan. Zo is het nu ook met de Marokkanen in Nederland.’ Naast steun aan de protesten heeft Zaghdoud ook kritiek op ‘een kleine groep’ separatisten die uit zijn op afscheiding van het gebied van Marokko. Daarnaast heeft de koning volgens hem de afgelopen achttien jaar wel zijn uiterste best gedaan en is er tijd nodig voor verandering en vooruitgang. ‘Zelfs de overgrote meerderheid van de Berbers wil geen afscheiding. Ze zijn in de eerste plaats moslim en dan pas Berber. Het zijn kinderen, broers en zussen van Marokko.’

Voormalig Tweede Kamerlid namens de PvdA, Ahmed Marcouch, sluit zich aan bij Zaghdoud. ‘Het is een marginale groep die deze demonstraties misbruikt, want het gaat de demonstranten helemaal niet om onafhankelijkheid, maar om goed onderwijs, een ziekenhuis en werkgelegenheid. Misschien is dat ook de zorg van veel Marokkaanse Nederlanders, ze worstelen met de vraag ‘aan welke groep verbind ik mij?’ Mensen die ambassadeur moeten zijn voor de demonstraties zijn onderling heel erg gefragmenteerd.’

Marcouch was in januari op bezoek in het Rif-gebied. Hij heeft daar activisten gesproken en Kamervragen gesteld over de situatie in het land. Daar waren de Marokkaanse autoriteiten volgens hem niet blij mee. Ook hij ziet dat Marokkaanse Nederlanders zich vaker in het debat mengen over de ontwikkelingen in het Rif-gebied. ‘Het is nog steeds niet te vergelijken met de betrokkenheid van bijvoorbeeld Turkse Nederlanders met Turkije. Veel Europese Marokkanen hebben een geromantiseerd beeld van Marokko. Ze kennen het als vakantieland en krijgen de ellende van mensen in de Rif niet mee. Ze denken soms dat het echt goed gaat met het land.’

Daarnaast zijn Marokkaanse Nederlanders volgens Marcouch ook minder nationalistisch dan Turkse Nederlanders, waardoor politieke thema’s uit Marokko minder aanslaan in Nederland. ‘Dat heeft vooral te maken met de geschiedenis van onderdrukking van de Rif. Jarenlang was het vreemd om trots te zijn op de taal, cultuur en identiteit van de Rif. Er was ook heel lang angst voor alles wat georganiseerd is, omdat organisatie overheid impliceert en de overheid onbetrouwbaar is gebleken. Dat er minder dan verwacht steun is voor de Riffijnse zaak vanuit Nederland heeft ook met de organisatiegraad van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland te maken. Het contrast met Turkse Nederlanders kan op dit vlak niet groter zijn.’

Marcouch steunt de democratische eisen van de demonstranten, maar dat geldt niet voor alle prominente Marokkaanse Nederlanders. Op social media klinkt kritiek op prominente Marokkaanse Nederlanders die dat niet doen. ‘Ik mis het geluid vanuit de Marokkaans-Nederlandse prominenten en politici, over de kwestie in de Rif, terwijl veel van hen afkomstig zijn uit deze regio’, schrijft een Marokkaanse Nederlander op Facebook. ‘Andere internationale actualiteiten, zoals de politiek van Amerika en terrorisme, hebben wel hun aandacht. Ik ben oprecht benieuwd naar hun visie en ik denk meerderen met mij.’

Schrijver en publicist Said el-Haji schroomt niet om zich uit te spreken. Op de vraag in hoeverre hij zich solidair voelt met de demonstranten in Marokko, zegt hij dat hij zeer begaan is met het lot van de Riffijnen. ‘Ik vind hun eisen volkomen terecht en de manier waarop ze nu al maandenlang op vreedzame wijze demonstreren is voorbeeldig. Daarom betreur ik de arrestatie van de protestleiders, onder wie de grote man Zafzafi, zeer.’

Schone handen zijn hard nodig op Curaçao

0
De Rijksministerraad dwong eind maart verkiezingen af op Curaçao. De kersverse gekozen premier Eugene Rhuggenaath wil corruptie hard aanpakken en de band met Nederland verbeteren. De Kanttekening sprak met de premier en andere Curaçaoënaren.

Op het moment dat gelekte olie op Bonaire, Aruba en Curaçao voor zwarte stranden zorgt, wordt in de Curaçaose samenleving een debat aangejaagd over wat schone handen precies zijn. Politici hebben de afgelopen jaren bepaald niet het goede voorbeeld gegeven, blijkt uit vele corruptieschandalen. Zal de regering van premier Eugene Rhuggenaath, die deze week aantrad, een breuk maken met die trend?

Mi mannan ta limpi (mijn handen zijn schoon) is de boodschap waarmee het publiek op het Gomezplein in Willemstad een selfie kan laten maken voor een nieuwe profielfoto op Facebook. Voor de zondaars staat er een grote teil met water en zeep om de handen te wassen en een biechthokje om je eigen ervaringen met corruptie op te schrijven. De boodschap: corruptie is niet alleen iets van politici en bedrijven, maar kan ook zitten in handelingen die zo alledaags zijn dat ze geen corruptie lijken. Een ambtenaar die je iets extra’s toestopt als je iets snel geregeld moet hebben of een familielid die je benadert om ergens een baan te krijgen. Het burgerinitiatief Kòrsou Transparente probeert het gesprek over corruptie in de hele samenleving aan te jagen door deze actie, waar ook een potentiële hitsong tegen corruptie en een integriteitstest, die door meer dan vijfhonderd mensen ingevuld is, deel van uitmaken.

Judel (wil niet met haar achternaam in de krant, red.) wast gretig haar handen in onschuld en gaat op de foto met schone handen. Ze staat voluit achter de boodschap dat corruptie onacceptabel is. Het signaal is gericht aan haar echtgenoot, die een groot deel van zijn verdiensten verdrinkt in plaats van het met haar te delen.

Desmond Leetz, communicatiemedewerker bij het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, knoopt bij de stand een geïnteresseerd gesprek aan met één van de vrijwilligers. Hij is sceptisch over alle ferme taal tegen corruptie. ‘Pas als iemand in een machtspositie terechtkomt weet je of hij of zij sterk genoeg is om weerstand te bieden tegen corruptie.’ Zelf had hij tot voor kort groot vertrouwen in zijn collega Sisline Girigoria. Kort na haar benoeming in het net afgetreden interim-kabinet regelde ze voor zichzelf een belangrijke baan bij een ministerie en een reis van negentien dagen naar Genève, om de jaarlijkse vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) bij te wonen. Curaçao is geen lid van de WGO. Girigoria had zich niet aangemeld voor de conferentie en bij thuiskomst zou ze al geen minister meer zijn, waardoor zelfs haar eigen partij haar steun aan de minister introk.

Leetz heeft zelf te maken gehad met bekenden die met voorrang behandeld wilden worden en bedrijven die invloed wilden kopen. ‘Een leverancier die een opdracht wilde binnenhalen vroeg ‘hoeveel moet ik er voor jou bovenop doen?’ Ik heb heel duidelijk gemaakt dat ik nooit meewerk aan zoiets. Daarna heb ik nooit meer iets van ze gehoord.’

Wat Leetz betreft moet de nieuwe regering het terugdringen van onnodige uitgaven door de overheid tot prioriteit maken. ‘Het geld dat we altijd uitgegeven hebben, is er niet meer. Binnenkort moeten we enorme bedragen aan schulden aflossen aan Nederland. Daar zijn mensen zich niet bewust van. Megasalarissen bij bedrijven en stichtingen die gelieerd zijn aan de overheid zijn niet meer van deze tijd. Er is een cultuur van verspilling van volksgeld. Ik zie voortdurend offertes voorbijkomen voor opdrachten waarvan ik weet dat het veel goedkoper kan. De Rekenkamer voert wel controles uit, maar ze heeft te weinig macht en ik vermoed dat ze regelmatig misleid wordt door hoge ambtenaren.’

Hij heeft positieve verwachtingen van de nieuwe regering. ‘Ik geloof dat premier Eugene Rhuggenaath corruptie onacceptabel vindt omdat hij in 2009 de stap durfde te zetten om af te treden als gedeputeerde en zijn partijlidmaatschap op te zeggen, omdat hij vond dat zijn partij, Partido Alternativa Real (PAR), haar standaarden op het gebied van corruptie niet overeind hield.’


Eugene Rhuggenaath.

Rhuggenaath eet een broodje kroket in een strandtent in Willemstad. Hij leerde de kroket kennen tijdens zijn studententijd in Rotterdam. Het was niet ver van de plek waar zijn toekomstige vrouw opgroeide in een Surinaams gezin. Ze vonden elkaar op Curaçao. Hij bereidde zich voor op een carrière in het zakenleven, maar raakte verzeild in de politiek. ‘Ik was rond 2000 columnist bij een krant en vond dat ik mij maar eens moest verdiepen in alle politieke partijen. Ik las de verkiezingsprogramma’s en werd aangesproken door wat ik vond bij de PAR. De partij maakte keuzes die niet persé populair waren, maar wel nodig. De toenmalige premier, Miguel Pourier, vroeg mij op een gegeven moment om mee te denken over het regeerakkoord. Zo raakte ik steeds verder betrokken bij de politiek.’

Zijn politieke hart werd echter al eerder geraakt. Als twaalfjarige zag hij in 1982 de film Gandhi. Het verhaal over de gefortuneerde jonge man die zijn leven geeft voor de armen van zijn land en dat doet met geweldloos verzet, heeft grote impact op Eugene. ‘Nelson Mandela en Martin Luther King hebben mij later in mijn leven enorm geïnspireerd, maar ik kwam er pas later achter dat zij allebei keken naar Gandhi voor inspiratie.’

Net als zijn helden laat Rhuggenaath zich inspireren door spiritualiteit uit diverse bronnen. Hij werd katholiek gedoopt, maar werd als scholier atheïst. In de loop der jaren kwam zijn geloof echter in een nieuwe vorm terug, dankzij films als Star Wars en boeken als De celestijnse belofte. ‘Toen ik me in de PAR begon te verdiepen, zag ik dat het een sociaal-christelijke partij is. Het gaat om de universele waarden van het christendom, las ik op hun website. Daar kon ik mij wel in vinden, de tien geboden bijvoorbeeld. Ik praktiseer zelf het boeddhisme. Ik las iets over de Voorschriften, zeg maar de Tien Geboden van het boeddhisme. Je kan zeggen dat je niet steelt, maar als je van je werk iets kleins meeneemt, is dat in wezen ook stelen. Dat zet mij aan het denken.’

Verschillende Nederlandse kranten melden dat Rhuggenaath ‘de Curaçaose Kennedy’ genoemd wordt op het eiland, maar die titel is nieuw voor hem. ‘Ik heb wel ooit verwezen naar John F. Kennedy’s toespraak waarin hij de ambitie uitspreekt om een mens naar de maan te brengen. Ik wilde ook iets lanceren waarvan mensen zeggen ‘daar willen we naartoe’. Zijn voorstel is dat Curaçao voor 2030 in de Better Life Index van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) staat. Dat is een ranglijst van de beste landen om in te wonen. ‘Het liefst in de top vijftien. Ik zie ontwikkeling heel breed. Het gaat om alle dingen die belangrijk zijn voor je levenskwaliteit, ook onderwijs, balans tussen werk en privé, zorg, enzovoorts.’

Met zijn nieuwe regering wil Rhuggenaath inzetten op onderwijs en armoedebestrijding. Met de juiste begeleiding zouden volgens hem veel werklozen een baan moeten kunnen vinden in de toerismesector. Daarnaast wil Rhuggenaath de samenwerking met Nederland zoeken.

‘Het is nog steeds een vraagstuk: wie is Curaçao? Zijn we meer Caribisch of meer Nederlands? Vieren we het feit dat we een diverse gemeenschap zijn, of hebben we het over zwart en wit? We moeten de diversiteit zien als onze kracht. Ik hoop dat we ons imago in Nederland kunnen verbeteren. Bad news travels fast, maar er gebeurt ook zo veel moois. De Koninkrijksspelen zijn voor het laatst in 2009 gehouden, die moeten we terugbrengen. Ik heb daar zo veel talent zien opleven. Ik kreeg tranen in mijn ogen toen de koningin daar sprak.’

Rhuggenaath wil iets doen aan de cultuur van corruptie op het eiland. Binnen een half jaar moet er een integriteitskamer zijn waar misstanden gemeld en onderzocht kunnen worden. ‘We hebben veel gedaan aan corruptiebestrijding in de tijd voor 10 oktober 2010 (zie kader, red.), toen Curaçao een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederland werd. Allerlei institutionele zaken zijn toen aangepakt, ook met steun van Nederland. Ik vond het zeer merkwaardig hoe snel die veranderingen verdwenen toen het kabinet van Gerrit Schotte na 10 oktober 2010 aantrad. Kritische ambtenaren en directeuren werden naar huis gestuurd, ook al verloor de regering daarna rechtszaken over dat ontslag. Ik zie precies hetzelfde gebeuren in het huidige interim-kabinet, waarin Gerrit Schotte achter de schermen aan de touwtjes trekt.’

Rhuggenaath is verbaasd dat er nog steeds discussie is over de screening van gezagsdragers op integriteit. ‘Ik denk dat zo’n screening er ook voor parlementariërs zou moeten komen. Verschillende parlementsleden zouden daar niet doorheen komen. Om dit in te voeren is een tweederde meerderheid nodig. Ik denk dat het kan lukken, maar het zal niet makkelijk zijn. Om dit soort voorstellen erdoor te krijgen is druk vanuit het volk nodig.’

De nieuwe premier is dan ook blij met de campagne van Kòrsou Transparente voor schone handen. ‘Het gaat om bewustwording. In een kleine gemeenschap ben je je niet altijd bewust van wat corruptie is. Doe je andere dingen onder werktijd? Ik heb ook wel eens iets op mijn werk gekopieerd voor privédoeleinden. Geef je vertrouwelijke informatie aan vrienden? In onze samenleving zijn veel dingen die eigenlijk niet goed zijn, normaal. Het is soms ook frustrerend om iets op de juiste manier te regelen. Ik heb een goede kennis die investeerder is. Hij zei ‘ik wacht jaren op een bouwvergunning, op een gegeven moment begin ik maar te bouwen, omdat anders mijn investering verloren gaat’. Als iemand langskomt om te controleren of er een bouwvergunning is, zegt hij ‘ik heb het op kantoor, kun je vrijdag langskomen?’ Vervolgens geeft hij die controleur een envelop met twee blanco A4’tjes met wat geld ertussen. Dan is er nog het patronagesysteem. Een politicus wil altijd zijn of haar naam achter een vergunning om te kunnen zeggen in verkiezingstijd ‘dat heb ik voor jou geregeld’. ‘Veel kiezers zeggen wat heb je voor mij gedaan?’

Camillo Bakhuis, voorzitter van Kòrsou Transparente, moet nog zien of de nieuwe regering een scherpe breuk gaat maken met een traditie van corruptie. ‘Mensen beginnen met de beste intenties, maar je moet je staande kunnen houden in de bestaande structuren.’

Kòrsou Transparente ontstond na een onderzoek van Transparency International (TI) in 2013 over de kwetsbaarheden van Curaçao voor corruptie. Bakhuis is niet tevreden over wat politici met de aanbevelingen uit het rapport van TI gedaan hebben. ‘Van de 66 aanbevelingen zijn er misschien twee of drie in een vergevorderd stadium van doorvoering. Vorige regeringen hebben minimale inzet getoond. Als we het hoofdstembureau onafhankelijk hadden gemaakt, had de interim-regering nooit kunnen proberen de verkiezingen te annuleren. Er staan in het huidige regeerakkoord interessante plannen, we moeten zien hoe dat uitpakt.’ Het belangrijkste dat volgens hem nodig is om corruptie minder kans te geven, is niet nieuwe regelgeving, maar armoedebestrijding. ‘Als mensen een gratis maaltijd van je krijgen, willen ze wel voor je stemmen. Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral. Als Rhuggenaath iets aan de armoede weet te doen, zullen minder mensen verleid worden tot corrupt gedrag.’

Curaçao in de greep van politieke corruptie
Sinds Curaçao op 10 oktober 2010 een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden werd, wordt het land geteisterd door schandalen. Rhuggenaath voert het negende kabinet in nog geen zeven jaar tijd aan. 12 juni begint het hoger beroep tegen Gerrit Schotte, premier van 2010 tot 2012. Hij is eerder veroordeeld tot drie jaar cel wegens omkoping door een gokbaas met banden met de Siciliaanse maffia. In 2013 werd één van de meest bekende politici van het eiland, Helmin Wiels, doodgeschoten. Onlangs werd een oud-minister uit het kabinet van Schotte in Venezuela aangehouden. Hij wordt verdacht van betrokkenheid bij die moord, net als een andere minister uit dat kabinet. De Veiligheidsdienst van Curaçao heeft in een uitgelekte memo bij vijf ministers uit die tijd gewaarschuwd voor veiligheidsrisico’s vanwege corruptie en andere misdaden. Toen de regering-Schotte haar steun in de Staten (parlement) verloor, ontstond er een conflict over het ontslag van de ministers, waarop Schotte zich met zijn ministersploeg opsloot in het regeringsgebouw, Ford Amsterdam, en sprak over een staatsgreep die tegen hem gepleegd werd. Onlangs sprak juist de Nederlandse minister Plasterk van Koninkrijkszaken van een staatsgreep, toen de interim-regering onder leiding van de door Schotte naar voren geschoven Gilmar Pisas de verkiezingen van 28 april probeerde te annuleren. Die interim-regering kwam tot stand nadat het kabinet-Koeiman na nog geen twee maanden regeren viel door het overlopen van twee parlementariërs. Justitie heeft bij Schotte en anderen ingevallen om te onderzoeken of de parlementsleden omgekocht zijn.

Pinksteren: vijf persoonlijke verhalen

0
Op Tweede Pinksterdag zijn de meeste Nederlanders vrij. Vieren ze de uitstorting van de heilige geest of doen ze hele andere dingen?

Pinksteren is een officieel erkend feest in Nederland en wordt dit jaar gevierd op zondag 4 en maandag 5 juni. Het is een christelijk feest waarbij herdacht wordt dat de heilige geest, de derde persoon van de heilige drie-eenheid, neerdaalde uit de hemel op de aanwezige gelovigen. Na de kruisiging, verrijzenis en de Hemelvaart van Christus keert God terug op aarde: dat wordt gezien als de bevestiging van Gods aanwezigheid onder de gelovigen. Deze gebeurtenis wordt daarom tevens gekenmerkt als het begin van de christelijke kerk. Het belang van Pinksteren wordt door christelijke stromingen verschillend gewogen. De pinksterbeweging is een protestantse stroming binnen het christendom die sterker dan veel andere stromingen de nadruk legt op de persoon en het werk van de heilige geest. Kenmerkend voor pinksterkerken is dat er veel populaire muziek gedraaid wordt in de kerk en dat er gedanst wordt. De pinksterbeweging is één van de snelst groeiende religieuze bewegingen ter wereld. Met name in Latijns-Amerika is ze populair, maar ook in Nederland neemt het aantal pinksterkerken sterk toe. Onder christenen groeit dus de belangstelling voor Pinksteren. Toch wordt in het publieke debat steeds vaker gesproken over het inwisselen van Tweede Pinksterdag voor het islamitische Suikerfeest als officieel erkende feestdag. De meningen daarover zijn verdeeld, onder meer omdat ook veel seculieren hechten aan Tweede Pinksterdag. Er vinden op deze dag namelijk ook veel evenementen, feesten en plaatselijke gebruiken plaats die losstaan van de kerkelijke viering, zoals kermissen, schuttersfeesten, sportwedstrijden en voorjaarsfeesten. De Kanttekening vroeg vijf Nederlanders met verschillende achtergronden en overtuigingen wat Pinksteren voor hen betekent.

Laila Benali (bestuurssecretaris van een zorginstelling)

Wat betekent Pinksteren voor jou?
‘Pinksteren heeft voor mij persoonlijk geen betekenis. Ik weet dat het voor christenen betekent dat de heilige geest is neergedaald, maar dat is dan ook écht alles wat ik weet. Ik ken ook geen mensen die erg bezig zijn met Pinksteren. De meeste die ik ken, moslims en niet-moslims, zien Pinksteren als een extra lang weekend. Ook ik zie Pinksteren op die manier.’

Tweede Pinksterdag is een vrije dag, wat ga je doen?
‘Tweede Pinksterdag is niet voor alle Europese landen een vrije dag. Daarom ga ik op deze dag vaak net over de grens winkelen of bezienswaardigheden bekijken. Ook in Nederland zijn bijvoorbeeld meubelboulevards steeds vaker open op Tweede Pinksterdag en ze worden dan goed bezocht. Deze Pinksteren weet ik nog niet precies wat ik ga doen. Het valt midden in de ramadan, dus een echt actieve dag wordt het niet. Langer uitslapen misschien.’

Moet Tweede Pinksterdag ingeruild worden voor een vrije dag met Suikerfeest?
‘Dat vind ik geen gek idee. Op Tweede Pinksterdag werken vind ik niet erg, omdat die dag voor mij net als alle andere dagen is. In plaats van alleen te kijken naar Pinksteren, zouden al die religieuze vrije dagen op de schop moeten. Ik zou invoeren dat iedereen vijf extra vrije dagen heeft en dat men die mag inzetten op een datum naar keuze. Het lijkt dan meer op het Amerikaanse stelsel, waar ze alleen officiële feestdagen hebben die niets met religie te maken hebben en verder zijn er extra vrije dagen die mensen kunnen opnemen voor hun eigen feesten.’

Frits Tromp (journalist)

Wat betekent Pinksteren voor jou?
‘Pinksteren is voor mij een feest van overvloed. Met Pinksteren vieren we dat de heilige geest is gekomen. Het is ‘luchtsteun’, nadat Jezus tien dagen eerder naar de hemel is gegaan. De geest van God wordt uitgestort: geen bescheiden steuntje in de rug, maar een overdadige aanwezigheid. Daarnaast vieren we met Pinksteren het ontstaan van de eerste christelijke gemeente. De manier waarop de eerste christenen samenkwamen, wordt nog steeds als een soort ideaal gezien.’

Wat doe je op Eerste en Tweede Pinksterdag?
‘Eerste Pinksterdag is een zondag, dus dat betekent ‘gewoon’ ter kerke. In de beide diensten wordt extra aandacht besteed aan het werk van de geest. Tweede Pinksterdag hebben we een familiedag. Dan wordt er minder aandacht besteed aan Pinksteren, maar gebruiken we de extra feestdag om elkaar te ontmoeten.’

Doe je elk jaar hetzelfde?
‘De familiedag op Tweede Pinksterdag is bij ons al zeker tien jaar een traditie. Het is goed om elk jaar weer stil te staan bij de uitstorting van de heilige geest. Door het werk van de geest leer ik wat de genade van God is.’

Ben je met Pinksteren opgegroeid?
‘Ja. Ik weet niet anders dan dat Pinksteren een feest is. In onze kerk, een gereformeerd-vrijgemaakte, is meer en meer aandacht voor het werk van de heilige geest.’

Welke muziek past het beste bij Pinksteren?
‘Mavis Staples heeft een lied, Holy ghost, van het album One true vine. Of I and I van Bob Dylan, vanwege de prachtige zin someone else is speaking with my mouth, but I’m listening with my heart. Omdat de geest werkt met ‘gewone mensen’, kun je ook denken aan een lied als All my favorite people van de band Over the Rhine.’

Machteld Galema (projectmanager ontwikkelingssamenwerking)

Wat betekent Pinksteren voor jou?
‘Pinksteren betekent voor mij de Elfstedentocht fietsen in Friesland. Dit is begonnen als een familietraditie waaraan veel ooms, tantes, neven en nichten meededen met elk jaar andere vrienden en aanhang. Sinds een paar jaar is het clubje kleiner dan zo’n tien jaar geleden, ik vermoed omdat 240 km best ver is om op één dag te fietsen. Omdat we in Bolsward op de geboorteboerderij van mijn pake (Fries voor opa, red.) kamperen en tijdens de tocht langs vele plekken komen waar mijn familie mee verbonden is, betekent Pinksteren ook een beleving van mijn herkomst van voornamelijk mijn vaderskant van de familie.’

Wat ga je komend pinksterweekend doen?
‘Zondag vertrek ik naar Friesland om de tent op te zetten en maandag ga ik de Elfstedentocht fietsen, zoals elk jaar na een slapeloze nacht vol kikkergekwaak en regen, kou of anderszins.’

Ben je gehecht aan Pinksteren en andere christelijke feestdagen?
‘Ja. Ik vind het prettig dat er dagen zijn die ons er collectief toe aansporen om stil te staan bij bepaalde waarden en je deel laten voelen van een groter geheel. Ik beleef die dagen niet altijd even bewust, omdat ik ze voornamelijk gebruik om leuke dingen te doen met vrienden en familie. Ze fungeren dus meer als ‘weekendverlengers’, maar meestal sta ik ook stil bij de achterliggende gedachte. Dit doe ik vooral om te ervaren dat er andere krachten zijn die het goed met ons voor hebben. Ik werk in de ontwikkelingssamenwerking. In mijn werk word ik ook met minder positieve praktijken geconfronteerd die meestal een menselijke oorsprong lijken te hebben. De vraag is waar die dan weer vandaan komt. Ik vind het prettig om te geloven dat het grote geheel liefdevol is, dus daar probeer ik op te vertrouwen.’

Zou je Tweede Pinksterdag in kunnen ruilen voor Suikerfeest?
‘Ik heb een half jaar in Palestina gewoond voor mijn afstudeeronderzoek en daar heb ik de islamitische feestdagen meebeleefd. Het gaat er denk ik vooral om, om samen te zijn met de mensen om wie je geeft en die om jou geven. Ik hecht aan mijn afkomst en ik probeer te begrijpen waarom mijn voorouders religieus geleefd hebben. Ik zou Tweede Pinksterdag niet willen inruilen voor een feest dat voor mij geen emotionele waarde heeft en waarover ik mijn ouders niet kan vragen hoe zij het vroeger vierden. Ook zou ik het niet willen omdat ik er dan geen herinneringen aan vroeger bij zou hebben, alhoewel dat natuurlijk in de loop der jaren kan veranderen.’

Ahmed Abushaam (publicist)

Wat betekent Pinksteren voor jou?
‘Voor mij is Tweede Pinksterdag een dag waarop ik met kinderen en familie leuke dingen doe. Soms gaan we samen uit eten, naar de speeltuin of op familiebezoek. Voor christenen is het een spirituele dag, maar volgens mij is het tegenwoordig meer een extra vakantiedag.’

Je bent geboren in Soedan en opgegroeid in een moslimgezin, wanneer hoorde je voor het eerst over Pinksteren?
‘Het grappige is dat ik Pinksteren al sinds mijn vijfde jaar vier. Tweede Pinksterdag is ook in Soedan een vrije dag. Mijn oom is getrouwd met een Poolse christen en we hadden ook veel koptisch-christelijke vrienden. Als moslims werden we uitgenodigd om de christelijke feesten mee te vieren. In Soedan is Pinksteren echt een gezamenlijk feest, hier zijn de mensen veel individualistischer. Maar ik denk dat Pinksteren in Putten ook anders is dan in Den Haag.’

Zou je Tweede Pinksterdag in kunnen ruilen voor een vrije dag met Suikerfeest?
‘Als wij alle religieuze feestdagen zouden toevoegen als officiële vrije dagen werken we misschien nog twee of drie dagen per jaar. Er zijn immers veel verschillende religies in Nederland. Ik vind het goed zoals het is.’

Len Croes Hassell (onderwijsassistent)

Wat betekent Pinksteren voor jou?
‘Pinksteren is voor mij het feest van de heilige geest. Hoewel Jezus terug is gegaan naar de hemel, heeft hij ons nooit verlaten. Hij heeft zijn heilige geest gestuurd die ons gaven geeft die wij kunnen gebruiken om anderen te helpen.’

Wat ga je doen met Pinksteren?
‘Ik begin Pinksteren met een nachtwake, van vrijdagavond naar zaterdagochtend. Samen met wat mensen van mijn gebedsgroep zullen we de nacht doorbrengen in gebed en liederen ter ere van God en zijn heilige geest zingen. Daarna zondag naar de kerk voor de heilige mis.’

Je bent geboren op Aruba, is er een verschil in beleving van Pinksteren in Nederland in vergelijking met de Caribische delen van het Koninkrijk?
‘Ik heb het nooit op de ‘Nederlandse’ manier gevierd. Misschien iets om volgend jaar te proberen. Op Aruba is het belangrijk om naar de kerk te gaan en om God te eren in verschillende vormen, zoals gebed, dansen en zingen. Daarom heb ik me in Rotterdam waar ik woon aangesloten op een Papiaments-sprekende gebedsgroep want ik voel me het meest comfortabel in mijn eigen taal. Bij missen in de Rotterdamse kathedraal heb ik gemerkt dat de sfeer meer gereserveerd is. Het gaat er veel rustiger aan toe.’

Zou je Tweede Pinksterdag om kunnen ruilen voor een vrije dag met Suikerfeest?
‘Ik hecht vooral waarde aan Eerste Pinksterdag. Tweede Pinksterdag mag wat mij betreft best een normale werkdag zijn. Een groot deel van de Nederlandse bevolking is christelijk, maar er zijn ook steeds meer mensen die iets anders geloven. Ik vind dat zij ook recht hebben op een vrije dag om hun geloof te vieren.’

Len Croes Hassel wil niet met haar foto in de krant.

Islamiseert Nederland? ‘Grote flauwekul’

10
‘Integratie is een proces dat heel veel tijd kost’, zegt Leo Lucassen. ‘Wil je het goed in kaart brengen, begrijpen en daar vervolgens zinnige conclusies aan verbinden, dan moet je een heel lange termijn bestuderen. Wetenschappers doen dat, politici niet.’

Migratiehistoricus Leo Lucassen is één van de weinige wetenschappers die zich op Twitter uitspreekt over actuele onderwerpen. Hij beschouwt dat als een maatschappelijke verantwoordelijkheid. In zijn tweets laakt hij rechts-extremisme, factcheckt hij onjuiste uitspraken over de vluchtelingenkwestie en bekritiseert hij Donald Trump en Geert Wilders. Hij verklaarde onlangs tijdens het veelbesproken debat De vijfde colonne (het idee dat een groep mensen in een land of een andere eenheid, voor de vijand werkt; het idee suggereert een georganiseerd complot) over de ‘mislukte’ integratie, georganiseerd door Leefbaar Rotterdam, dat er geen vijfde colonne is in Nederland en dat hij zich juist zorgen maakt om het feit dat een groep mensen het land blank wil houden. De Kanttekening sprak Lucassen, onder meer over term de term integratie, de bewering dat de integratie is mislukt, het moeizame vestigingsproces van Turkse en Marokkaanse Nederlanders, Turkse Nederlanders die trouw zijn aan Recep Tayyip Erdogan, de angst voor moslims in Europa, GeenStijl, de neergang van de PvdA en de opkomst van Denk.

Wat is integratie?
‘Daar kun je van alles onder verstaan. Als wetenschapper kijk ik vooral naar identificationele en structurele integratie. In beide dimensies gaat het erom in hoeverre migranten en autochtonen op de langere termijn op een aantal vlakken dichter bij elkaar komen of op elkaar gaan lijken. Dat is een tweezijdig proces. Bij identificationele integratie gaat het om wederzijdse identificatie, dus of je de ander beschouwt als iemand met wie je je verwant voelt. Bij structurele integratie gaat het om zaken als onderwijs, werk en wonen. Hoe doen migranten en hun nakomelingen het in het onderwijs en op de arbeidsmarkt? Waar wonen ze, verspreid of dicht bij elkaar? Identificationele integratie kun je meten door te kijken naar met wie mensen trouwen. Als mensen voornamelijk binnen de eigen groep blijven trouwen, ook over generaties, dan kun je concluderen dat er op dit punt blijkbaar een drempel is. Die kan onder meer religieus van aard zijn. Je kunt ook kijken naar vriendennetwerken en verengingen. Hebben Turkse Nederlanders bijvoorbeeld vooral vrienden met een Turkse achtergrond? Zijn zij vooral lid van ‘etnische’ of algemene verenigingen? Sommige groepen zijn goed geïntegreerd op structureel gebied, maar niet op identificationeel vlak, zoals Chinese Nederlanders. Ze hebben goede banen, zijn hoogopgeleid en wonen verspreid, maar trouwen vooral binnen de eigen groep.’

In het boek Winnaars en verliezers: een nuchtere balans van vijfhonderd jaar immigratie (2011), dat je samen met je broer schreef, beschrijven jullie het belang van de slechte timing van het begin van het vestigingsproces van onder meer Turkse en Marokkaanse ‘gastarbeiders’. Dat had een belangrijke rol in het moeizaam verlopen van hun integratieproces. Kan je dat kort samenvatten?
‘Het begin van het massale vestigingsproces van Turkse en Marokkaanse Nederlanders vond plaats op een bijzonder ongelukkig moment. Ongelukkig met name in economisch opzicht. Het viel namelijk samen met een vrij lange recessie die aan het einde van de jaren zeventig inzette. Net toen de economie verslechterde, kwam de gezinshereniging op gang. Heel veel migranten verloren hun baan, omdat ze waren geworven voor sectoren, zoals textiel en scheepswerven, en juist daar sloten bedrijven massaal hun deuren. Samen met hun gezinnen die pas waren overgekomen leefden ze in de slechtste huizen in de slechtste wijken van de grote steden. En dan moet hét integratieproces nog beginnen. Bovendien waren deze ‘gastarbeiders’ geselecteerd op lage scholing en spraken velen van hen nauwelijks Nederlands. Dat het vestigingsproces moeizaam zou verlopen, was onvermijdelijk. Het ging gepaard met allerlei sociale en culturele problemen. Als je iets zinnigs wil zeggen over hoe hun nakomelingen het nu doen, dan moet je heel goed rekening houden met dit uitgangspunt.’

In integratiemonitors delven Turkse en Marokkaanse Nederlanders het onderspit bij vergelijkingen met willekeurige autochtone Nederlanders. Voor een realistische weergave van het integratieniveau, pleit jij ervoor Nederlanders met een migratieachtergrond te vergelijken met autochtone Nederlanders met vergelijkbare sociaal-economische achtergronden, uit de lagere arbeidersmilieus. In hoeverre zou dat het doemscenario dat sommigen propageren over de integratie, ontkrachten?
‘Er zou een florissanter beeld ontstaan voor Nederlanders met een migratieachtergrond. Het doemscenario wordt inderdaad heel sterk gestimuleerd door de manier waarop integratie wordt gemeten. Het vergelijken van kinderen van laaggeschoolde arbeidsmigranten met het gemiddelde niveau van hun Nederlandse leeftijdsgenoten, zonder essentiële sociaal-economische factoren in acht te nemen, is een wedstrijd die Turkse en Marokkaanse Nederlanders op dit moment niet kunnen winnen. Hun ouders hadden nauwelijks scholing, onder hen waren veel analfabeten, en bovendien begonnen ze dus op een heel ongelukkig moment aan hun integratieproces. Als je daar geen rekening mee houdt bij het beoordelen van hoe het nu gaat met hun kinderen, dan snap je niet wat er aan de hand is. Daarom pleit ik voor vergelijkingen op basis van vergelijkbare sociaal-economische achtergronden. Als je de tweede generatie dan gaat vergelijken, dan zou het mij niet verbazen als blijkt dat Turkse en Marokkaanse Nederlanders het veel beter doen. Daar weten we over een jaar of vier meer over. Ik ga er zelf binnenkort samen met het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut onderzoek naar doen.’

Er is dus genoeg reden voor optimisme?
‘Uit de integratiemonitor van vorig jaar van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt hoe snel sommige Turkse en Marokkaanse Nederlanders hun onderwijsachterstanden aan het inhalen zijn. Een deel van hen doet het wonderbaarlijk goed, vooral als je bedenkt dat ze de kinderen zijn van niet of nauwelijks geschoolde of soms zelfs analfabete ‘gastarbeiders’. Ze maken enorme sprongen. Wat betreft sociale mobiliteit bijvoorbeeld gaat het zelfs vaak om veel grotere sprongen dan vergelijkbare autochtone Nederlanders van dezelfde leeftijd. Met andere Turkse en Marokkaanse Nederlanders gaat het veel minder goed. Ze hebben bijvoorbeeld een strafblad en geen opleiding of baan. En anderen zitten er tussenin, het is nog niet goed te zeggen waar zij zullen eindigen. Al met al, als je je realiseert waar deze mensen vandaan komen en de ongelukkige timing van het vestigingsproces in acht neemt, dan hoeven we echt niet te klagen. Sterker nog, dan zie je dat er op een aantal punten echt verrassend positieve ontwikkelingen zijn. Ik ben dan ook gematigd optimistisch. Dat wil niet zeggen dat er geen problemen zijn, die zijn er wel, zoals werkloosheid en criminaliteit. En die moeten aangepakt worden, net als bij andere Nederlanders die in een vergelijkbare positie zitten.’

Hoe problematisch is de toenemende aantrekkingskracht van het salafisme?
‘Een minderheid van de moslims in Nederland voelt zich aangetrokken tot het salafisme, maar goed, het zijn er nog steeds veel en gezien de zeer conservatieve ideologie kan ik mij goed voorstellen dat daar zorgen over bestaan (volgens ruime schattingen van deskundigen zijn er dertig- tot veertigduizend salafisten in Nederland, red.). Daar staat tegenover dat in het algemeen de religiositeit van de tweede generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders eerder af- dan toeneemt. En voor zover de tweede generatie religieus blijft, dat staat structurele integratie niet in de weg, blijkt uit onderzoek van Mieke Maliepaard van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Je ziet dus heel verschillende ontwikkelingen. Dan kun je je wel volledig concentreren op dat clubje salafisten, maar feit is dat ze een klein deel van het geheel vormen. Voor dit soort nuances is nauwelijks ruimte in het integratiedebat.’

Oversimplificeren politici integratie, bewust of onbewust, met uitspraken als ‘de integratie is mislukt’?
‘Ja, dat doen ze zeker. Ze gooien het op een grote hoop. Dat bemoeilijkt het integratiedebat. Het is begrijpelijk dat politici complexe onderwerpen, zoals integratie, simpel willen uitleggen. Daar is niets mis mee. Maar wat ze in dit geval ook doen, is dat ze integratie als een politiek en normatief begrip gebruiken. Integratie is een proces dat heel veel tijd kost. Wil je het goed in kaart brengen, begrijpen en daar vervolgens zinnige conclusies aan verbinden, dan moet je de lange termijn bestuderen. Wetenschappers doen dat, politici niet. Politici zijn ongeduldig. Ze spraken al in de jaren negentig van de ‘mislukte’ integratie van Turkse en Marokkaanse Nederlanders. En dat terwijl de tweede generatie toen – letterlijk – nog in de kinderschoenen stond. De verwachting dat migranten volledig integreren binnen twintig jaar, voor zover volledige integratie überhaupt mogelijk is, is volstrekt onrealistisch.’

Politici benoemen zowel echte als zelfgecreëerde ofwel ingebeelde problemen om zich vervolgens te presenteren als ‘de oplossing’. Dat is vintage Machiavelli, een blauwdruk voor electoraal succes.
‘Toen een parlementaire enquêtecommissie op basis van een heel uitgebreid onderzoek, onder leiding van de VVD’er Stef Blok, in 2004 constateerde dat de integratie in ieder geval gedeeltelijk was gelúkt, was de Tweede Kamer te klein. Dat mocht je niet zeggen, want we wisten toch allemaal dat de integratie compleet mislukt was! Politici zijn inderdaad geneigd te focussen op zaken die niet goed gaan, zoals criminaliteit en werkloosheid, en die dan vervolgens heel sterk uit te vergroten en aan etniciteit te koppelen. Stemmen trekken is natuurlijk vaak de belangrijkste drijfveer. Positieve ontwikkelingen worden vaak niet of nauwelijks waargenomen. En zelfs als ze worden gezien, worden ze vaak niet benoemd. Als je zegt dat de integratie is mislukt, wat bedoel je daar dan eigenlijk mee? Dat er nooit meer iets zal worden van de mensen op wie je doelt? Het is nogal een boude uitspraak, die ook echt geen recht doet aan de realiteit die geschetst wordt door allerlei onderzoeken, met name die van de overheid zelf. Blijkbaar lezen politici al die integratiemonitoren niet. Dat zijn allemaal zéér degelijke onderzoeken. Neem het Turks nationalisme van Turkse Nederlanders waar nu zo veel ophef over is. Daar zoomen politici enorm op in. Daarbij verliezen ze vaak uit het oog dat ze maar naar een deel van het geheel kijken. Zo zwaaien veruit de meeste Turkse Nederlanders niet met Turkse vlaggen op straat. En ja, 70,7 procent stemde bij het recente grondwetsreferendum in Turkije voor het beleid van Erdogan, maar de opkomst was nog geen 47 procent, wat de steun terugbrengt naar ongeveer een derde van de Turks-Nederlandse stemgerechtigden. Blijkbaar voelden veel Turkse Nederlanders zich helemaal niet zo betrokken bij de huidige Turkse politiek. Maar wat blijft hangen in het publieke debat is die 70,7 procent. Politici benoemen dit soort feiten zelden. In plaats daarvan doen ze paniekerig en extreem negatief. Voor alle duidelijkheid, er zijn wel degelijk problemen, dat ontken ik niet! Maar je moet ze wel in de juiste context plaatsen en dat doen politici vaak niet.’

Feit blijft dat de bewering dat de sociaal-culturele integratie van de Turkse Nederlanders is mislukt, niet zomaar uit de lucht komt vallen. Ongeveer een derde van de 252.839 Turks-Nederlandse stemgerechtigden, is inderdaad een minderheid, maar nog steeds een niet te verwaarlozen aantal. We hebben het over ruim 80.000 mensen die een autocraat steunen die mensenrechten aan zijn laars lapt en Nederlanders heeft aangemerkt als ‘nazioverblijfselen en fascisten’.
‘Wanneer vinden wij dat de sociaal-culturele integratie gelukt is? Wanneer de Turkse Nederlanders een kopie zijn van ‘de’ autochtone Nederlanders? Als dat de maatstaf is en dat is inderdaad de maatstaf die velen hanteren, dan kan integratie per definitie niet slagen. Feit is echter dat dit soort processen zich anders voltrekken. Mensen behouden namelijk altijd deels hun eigen kenmerken. Ik zou niet weten wat daar slecht aan is, zolang ze zich aan de Grondwet houden. Als je zegt dat iets is mislukt, dan zeg je dat het nooit meer lukt. Het is een eindpunt. Het enige wat je kunt constateren, is dat er nogal wat Turkse Nederlanders zijn die zich om welke reden dan ook meer veréénzelvigen, politiek gezien, met Turkije, in dit geval met Erdogan, dan met de Nederlandse politiek. Dat is opmerkelijk, want je verwacht dat de mensen die hier geboren zijn zich meer op de Nederlandse politiek en samenleving richten. Hoe komt het dat deze mensen dat niet doen? Daar zijn verschillende redenen voor. Eén daarvan is het Turks nationalisme. Turkije kent al sinds Mustafa Kemal Atatürk een zeer nationalistische politieke cultuur. De meeste Turken zijn opgegroeid met de vanzelfsprekendheid van Turkije als het beste land, een grote natie waar je eigenlijk altijd onderdeel van blijft. Het is een vrij extreme vorm van nationalisme, dat veel sterker is dan het Nederlands nationalisme. Een andere reden is dat de Turkse staat het nationalisme ook exporteert en in stand probeert te houden door actief greep te houden op wat ze beschouwt als haar staatsburgers, onder meer via moskeeën, die rechtstreeks worden aangestuurd door het Turkse Presidium voor Religieuze Zaken, Diyanet. Ankara doet er van alles aan om de migranten in Europa aan zich te binden. Een andere reden is dat de overgrote meerderheid van de Turkse ‘gastarbeiders’ zijn geworven in het meest conservatieve deel van Turkije, het platteland in Anatolië. Dat zijn gemeenschappen die vrijwel altijd, waar dan ook ter wereld, conservatiever zijn. Een andere reden heeft betrekking op het feit dat sommigen zich hier niet thuis voelen. Ik begrijp dat. Als Turkse Nederlanders keer op keer te horen krijgen, in de media of op straat, dat ze anders zijn, dat ze hier niet thuishoren, en met discriminatie op de arbeidsmarkt worden geconfronteerd, dan kan dat er toe leiden dat ze zich terugtrekken in de eigen kring. Uiteindelijk is de vraag, moeten we het erg vinden dat al die vlaggenwaaiers zich sterk verbonden voelen met Turkije?’

Waar ligt de grens?
‘Die ligt bij het overtreden van de wet. Daar is in dit geval wel sprake van, aangezien er veel meldingen zijn van intimidatie en bedreiging van gülenisten. De overheid moet heel duidelijk maken dat dat absoluut niet kan en de daders vervolgen. Als je Turkse conflicten importeert naar Nederland, dan overschrijd je een rode lijn. Je ondermijnt daarmee de fundamenten van onze rechtsstaat. In die zin zijn de Turkse spanningen hier zorgwekkend, absoluut.’

Hoe moet de overheid omgaan met mensen die hier zijn geboren, maar dit land haten?
‘Er zijn ook autochtone Nederlanders die dit land haten. Dat valt onder de vrijheid van meningsuiting. De overheid moet pas ingrijpen als de wet wordt overtreden. Breivik haatte Noorwegen, althans het Noorwegen zoals hij dat voor zich zag. Als gevolg daarvan heeft hij een verschrikkelijke terreuraanslag gepleegd. Maar het had ook zo kunnen zijn dat hij dat niet had gedaan en het niet had willen doen, maar wel heel zijn leven een hekel had gehad aan zijn land. Mensen hebben, of je het leuk vindt of niet, recht op haat.’

Sommige mensen die racisme en andere vormen van discriminatie aan de kaak stellen worden beroepsslachtoffers genoemd. Wat vind je daarvan?
‘Er wordt nu veel over beroepsslachtoffers gesproken. Wat daarmee wordt bedoeld, is mij niet geheel duidelijk. Je kunt blijkbaar blijven hangen in slachtofferschap. Je kunt ook zeggen: het is klote dat ik word gediscrimineerd, maar ik laat mij er niet onder krijgen, ik ga twee keer zo hard mijn best doen. Tuurlijk is dat een goede reactie. Maar evenzeer is het een goede reactie om discriminatie aan te kaarten. Wat je nu te vaak ziet, is dat mensen die dat doen, onterecht worden weggezet als beroepsslachtoffers. Dat keur ik af. Het is heel belangrijk om structurele discriminatie aan te pakken, niet alleen moreel gezien, maar ook omdat het de samenleving veel geld kost. Discriminatie belemmert het zo goed mogelijk benutten van menselijk kapitaal. Zo creëert het meer werkloosheid en criminaliteit, omdat sommige mensen die niet aan de bak komen crimineel worden, en het zorgt ervoor dat mensen onder hun niveau werken.’

Nooit eerder hebben zo veel moslims gewoond in Europa. Mensen vrezen dat de islam steeds meer voet aan de grond krijgt. Sommigen spreken zelfs van ‘islamisering’ en beweren dat de moslims een gevaar vormen voor Europa. Wat vind jij van dit soort claims?
‘Het idee dat Europa wordt bedreigd door ‘de’ moslims, is écht grote flauwekul. Als je je puur focust op onderzoeksresultaten, dan snap je dat. Moslims vormen maar een klein deel van de Europese bevolking, nog geen vijf procent. In Nederland gaat het om vijf tot zes procent. In Oost-Europa woont bijna geen enkele moslim. Het idee dat moslims de boel gaan overnemen, is dus puur getalsmatig gezien, moeilijk vol te houden. Daar komt bij dat verreweg de meeste moslims dat ook helemaal niet willen. De meeste moslims hebben tamelijk gematigde opvattingen over allerlei zaken en 99,9 procent van de moslims moet helemaal niets hebben van terrorisme. Bovendien zijn de meeste slachtoffers van terreurgroepen als IS en al-Qaeda zelf moslim. ‘Europa islamiseert’, ‘Europa verandert in een Eurabië’, ‘de moslims vormen een bedreiging voor Europa’. Zulke claims zijn heel gevaarlijk. Volgens de retoriek achter zulke claims moet in feite iedere moslim beschouwd worden als een potentiële verdachte. Het doet mij erg denken aan het antisemitisme voor de Tweede Wereldoorlog. Het is héél vergelijkbaar. Toen werden vergelijkbare beschuldigingen geuit tegen de joden. De joden zouden in het geheim Europa verjoodsen en overnemen. Zulke complottheorieën en verdachtmakingen kunnen er al heel gauw toe leiden dat alle moslims onder vuur worden genomen. Onder extreme politieke omstandigheden kan dat tot grote rampen leiden, zoals de Holocaust en de Armeense Genocide, waarbij Turkse nationalisten, de Jonge Turken, de Armeniërs ervan beschuldigden een vijfde colonne te vormen, hebben laten zien. Dat alles neemt natuurlijk niet weg dat er inderdaad heel akelige clubjes en individuen bestaan die zich beroepen op de islam. Sommige orthodoxe stromingen in de islam kunnen, bewust of onbewust, radicalisering stimuleren en legitimeren en leiden tot terrorisme. Hoewel de extremisten maar een zeer kleine minderheid van de moslims vormen, kunnen ze ongelofelijk veel schade en leed berokkenen. Een paar terroristen is genoeg om een enorme impact te hebben op de samenleving, zoals de aanslagen in Parijs, Brussel en recentelijk Manchester hebben aangetoond. Overigens valt op dat de meeste plegers van dit soort aanslagen tot kort voor hun daad nauwelijks religieus waren, om vervolgens in rap tempo te radicaliseren, waarbij ze zich ineens op de islam beroepen.’

Jij bent één van de weinige wetenschappers die zich op Twitter uitspreken over actuele issues. Beschouw je dat als een maatschappelijke verantwoordelijkheid? En wat vind je ervan dat zo weinig wetenschappers van zich laten horen op social media?
‘Ja, ik zie het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het is een medium waarmee je wel impact kunt hebben. In zijn algemeenheid vind ik het een opdracht en een taak voor wetenschappers om datgene wat zij weten en onderzoeken, te verspreiden onder een zo breed mogelijk deel van de bevolking. Dat wordt valorisatie genoemd. Twitter is één van de tools die je kunt gebruiken om dat te doen. Wetenschappers moeten zich meer rekenschap geven van wat ze doen met hun kennis. Maar de mate van belangstelling die je als wetenschapper op Twitter kunt bereiken wordt natuurlijk grotendeels bepaald door het onderwerp waarmee je je bezighoudt. Ik houd me nu toevallig bezig met een thema waarover veel politiek en maatschappelijk gedoe is. Ik had ook de agrarische geschiedenis kunnen onderzoeken. Dan kun je twitteren wat je wil, maar je zult weinig volgers krijgen. Maar er zijn ook wetenschappers die ik graag wat vaker zou willen horen in het publieke debat. Veel wetenschappers die onderwerpen behandelen waarover behoefte is aan kennis, hoor je niet of nauwelijks. Ze moeten hun kennis beter uitventen.’

Op Twitter heb je meermaals felle kritiek geuit op Trump. Wat bevalt je niet aan hem?
‘Hij is volstrekt incompetent. Nu is de wereld bezaaid met incompetente mannen en vrouwen, maar deze man is toevallig wel de belangrijkste machtigste politicus ter wereld. Ik maak me er ernstig zorgen over dat zó iemand op zó een plek terecht is gekomen. Een groot punt van zorg zijn de consequenties van zijn presidentschap voor het armere deel van Amerika, dat gewoon keihard is genaaid, om het maar even ondiplomatiek te zeggen. Zijn binnenlands beleid, zoals het afschaffen van Obamacare, laat zien dat de armsten het gelag gaan betalen. Dat vind ik vanuit het oogpunt van sociaal-economische gelijkheid een zeer problematische ontwikkeling. Een ander pijnpunt is dat deze man een bedreiging vormt voor de democratie. Hij ondermijnt de vrije pers en maakt het uitsluiten van mensen op etnische, religieuze en seksuele gronden salonfähig. En dat is iets wat zich niet tot Amerika beperkt. Je ziet dat ook bepaalde groeperingen in Europa zich steeds meer gelegitimeerd voelen in hun extremisme door het feit dat er nu zo iemand in het Witte Huis zit. In een recent gepubliceerd onderzoeksrapport over de groei van extreem-rechts in Nederland wordt daarnaar verwezen. Het enige positieve dat je over Trump kan zeggen, is dat veel Europeanen inzien dat je met populisme niet veel opschiet. Dat heeft een grote rol gespeeld in de overwinning van Emmanuel Macron, Angela Merkels goede performance in de recente peilingen en het feit dat de PVV minder zetels heeft behaald dan de hoge aantallen die sommige peilingen voorspelden. In die zin heeft Trumps presidentschap ook gunstige effecten.’

GeenStijl staat onder druk vanwege seksisme. Sommigen pleiten voor de sluiting van de weblog. Wordt GeenStijl’s vrijheid van meningsuiting ondermijnd?
‘Sluiten hoeft niet van mij. Maar voor zover de vrijheid van meningsuiting van GeenStijl nu wordt ondermijnd, dat heeft ze toch écht aan zichzelf te danken. Ook GeenStijl moet zich aan een aantal spelregels houden. Regels die te maken hebben met zaken als fatsoen, belediging, discriminatie en het aanzetten tot haat of geweld. Als je over de schreef gaat, dan moet je niet vreemd opkijken wanneer mensen zich tegen je verzetten en je een hoop tegenwind krijgt. Dan moet je ruggengraat tonen en niet onmiddellijk janken en klagen dat je wordt gedemoniseerd en noem het allemaal maar op. Precies wat ze zelf tegenover anderen doen. Wees dan een vent óf een vrouw en zeg dat je seksisme normaal vindt, punt. GeenStijl krijgt nu een koekje van eigen deeg. De bal wordt hard teruggekaatst. Dat is ook niet zó verwonderlijk als je kijkt naar wat GeenStijl’ers zelf allemaal gedaan hebben. Ze hebben een hoop onzin verkondigd over vluchtelingen, Nederlanders met een migratieachtergrond en veel andere groepen en personen, waar overigens vaak helemaal geen ophef over was. Bovendien waren ze zelf niet vies van karaktermoord.’

PvdA-kopstuk Ronald Plasterk pleitte er onlangs in de Volkskrant voor dat Tweede Kamerleden van zijn partij zich ondergeschikt maken aan GroenLinks-leider Jesse Klaver, zodat een brede linkse partij kan ontstaan. Wat is jouw visie op de neergang van de PvdA? Is de houdbaarheidsdatum van de partij verstreken? Moet ze opgeheven worden?
‘Nee, maar de leiding van de partij moet wel heel goed nadenken over haar koers en positionering binnen het linkse veld. De partij heeft momenteel twee grote problemen. Ten eerste is ze als sociaal-democratische partij wel heel ver meegegaan in wat we nu het neoliberalisme noemen, vooral in de paarse kabinetten van de jaren negentig. Daardoor is de klassieke achterban zich steeds minder gaan herkennen in de partij. Ten tweede worstelen ze met het migratievraagstuk. Daar heb ik Lodewijk Asscher wel eens over gesproken. Er is een stroming binnen de partij die zegt dat je heel solidair moet zijn met migranten, maar een deel van de klassieke achterban heeft daar moeite mee. Om dat deel binnenboord te houden of terug te winnen, moet je heel goed uitleggen dat je ook wel degelijk naar problemen wil kijken en ze wil oplossen, maar dat je principieel niet onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ wil maken, omdat dat ingaat tegen alle principes van de sociaal-democratie. Dat is helemaal geen gemakkelijke opdracht. Maar dat ze daar de afgelopen decennia niet in zijn geslaagd, is duidelijk. Alleen als de PvdA daarin slaagt, heeft ze toekomst.’

Wat vind je van Denk?
‘Op aanvraag van de actiegroep Ieder1 heb ik voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart verkiezingsprogramma’s gescoord op inclusiviteit. Daar kwam Denk erg goed uit. Kijk je alleen naar wat er op papier staat, dan is het een heel inclusieve partij als het gaat om bijvoorbeeld migratie en emancipatie. Maar als je vervolgens kijkt naar bepaalde uitspraken van de leiders van deze partij, vooral over de situatie in Turkije; daar word ik een stuk minder blij van. Het is dan ook zeker geen partij waar ik op zou stemmen. Aan de andere kant, het is wel een interessante partij. Waarom? Omdat voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis nakomelingen van migranten een partij hebben opgericht, met als reden dat ze zich niet meer thuis voelen bij de reguliere Nederlandse partijen. Wat je daar dan verder ook van vindt, dat op zichzelf is een vorm van emancipatie.’

In een opiniestuk in de NRC over de vluchtelingenkwestie schrijf je dat de Europese Unie moet bewijzen dat ze een waardegemeenschap is met humanitaire beginselen en onderlinge solidariteit als belangrijkste elementen. Op het internationale toneel spelen morele waarden echter meestal vrijwel geen rol. Bijna alles draait om belangen en het maximaliseren van macht, zoals internationale betrekkingen-experts zoals Hans Morgenthau, Stephen Walt en John Mearsheimer hebben geconstateerd. Is het niet naïef om te verwachten dat internationale actoren prioriteit toekennen aan morele waarden?
‘Het zou wel heel cynisch zijn om te verwachten dat ze dat niet doen. Natuurlijk weet ik dat het draait om belangen, dat er Realpolitik is, dat is altijd al zo geweest en dat zal altijd zo blijven. Maar het is geen zero-sum game, het is niet het één of het ander. De belangen zijn er en ze zullen altijd interfereren met morele waarden. Maar dat wil niet zeggen dat je daarom bijvoorbeeld op moet houden met het promoten van mensenrechten. In de EU-wetgeving zijn allerlei morele waarden vastgelegd. De EU is verplicht daarnaar te handelen. Overigens is het op de lange termijn ook erg dom om dat niet te doen. Het is dus niet alleen the right thing to do, maar ook the smart thing to do. Als we bijvoorbeeld het Midden-Oosten en Noord Afrika keihard uitknijpen en geen migranten meer toelaten, dan is het zeer de vraag of dat op de langere termijn een verstandig beleid is. Zo kan het extremisme voeden en creëren en ertoe leiden dat we menselijk kapitaal in die continenten niet benutten.’