De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Syrisch-Nederlandse Yara Said (26).
Wat doe je?
‘Ik ben beeldend kunstenaar en designer. Ik vind het leuk om te werken met mensen van alle leeftijden en uit alle lagen van de samenleving. Onlangs heb ik kunstworkshops gegeven. Ook ben ik naar landen in de omgeving van Nederland geweest om kunsttherapiesessies te geven en heb ik getekend voor veel gerespecteerde uitgevers. In 2015 ben ik in mijn eentje gevlucht uit Syrië, na een lange reis door Europa ben ik in Nederland terechtgekomen.’
Waar wil je heen?
‘Ik ben dankbaar voor wat ik tot nu heb bereikt. Het kunnen uitoefenen van je beroep is een zegen die niet voor iedereen is weggelegd. Zodra ik hier rust en orde gevonden heb wil ik meer onderzoek doen naar mijn werkgebied en een meer gestructureerde methode vinden om mijn ideeën te ontwikkelen. De afgelopen zeven jaren waren erg intens en ik zoek nu rust. Toen ik voor het eerst in Nederland aankwam, droomde ik ervan om mijn werk te kunnen tentoonstellen in het Museum of Modern Art (MoMa) in New York en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Beide dromen zijn vervuld. Mijn ontwerp van de refugee nation flag (de vlag waaronder tien vluchtelingen meededen aan de Olympische Spelen in 2016, red.) staat bij de ingang van het MoMa en werd afgelopen zomer tentoongesteld in het Stedelijk Museum. Een grote eer! Mijn hoop is dat ik mijn artistieke ervaring op een bredere schaal kan delen, want ik geloof dat kunst, wetenschap en kennis onze verlossers en reddingsmiddelen zijn.’
Heb je een kruiwagen?
‘Mijn familie, vrienden en de universiteit zijn essentieel geweest in mijn vorming. Ik ben opgevoed door mijn moeder en grootmoeder, zij zijn de pilaren van mijn ontwikkeling. Ze moesten vechten in een mannelijke maatschappij die beperkingen oplegt aan vrouwen. Hun always speak your mind-mentaliteit had ook invloed op mij. Ze drongen er bij mij altijd op aan naar school te gaan en onafhankelijk te zijn. Ik ben erg dankbaar voor hun geweldige steun. Ik heb gestudeerd aan de faculteit voor Schone Kunsten aan de Universiteit van Damascus. Daar maakte ik kennis met de term ‘veilige haven’. Hoewel de regering ons vaak wilde beperken, konden we ons in ieder geval uitdrukken middels schilderen. Verder zijn mijn vrienden de meest geweldige mensen. Ik voel me gezegend dat ik zo veel goede mensen heb in mijn leven. Het meest ben ik er trots op dat ik de kans heb een nieuwe generatie uit Syrië afkomstige denkers en creatievelingen te kunnen vertegenwoordigen. Dat vormt elke dag mijn identiteit in mijn werk. Ik denk dat mijn vrienden en familie mijn kompas zijn die me eraan herinneren met beide benen op de grond te blijven staan en trouw aan mezelf te zijn, ongeacht alle moeilijkheden die ik moet doorstaan.’
Zijn er beren op de weg?
‘Er zijn in mijn leven veel obstakels geweest in allerlei gedaanten. De zwaarste gingen over onrecht, ongelijke machtsverhoudingen en miskenning. Ik moest altijd harder werken dan anderen, want ik ben opgevoed zonder vader. Vanaf het moment dat ik aankwam in Europa voelde ik een beangstigende poging om ons te reduceren tot nummers. Die houding kwam vanuit sommige overheidsinstanties, maar nooit van de geweldige mensen die ik onderweg ben tegengekomen. Ik probeer altijd mezelf te zijn en ik draag mijn erfgoed trots met me mee.’
Heb je tips?
‘Weet wat je echte struggles zijn en wat het waard is om je energie in te stoppen. Omarm jezelf, alleen dan haal je de top. Ik merk dat veel mensen angst verwarren met afwijzing. Uit ervaring weet ik dat niets onbereikbaar is. Blijf gewoon proberen om de persoon tegenover je te overtuigen. Ik neem nooit genoegen met een ‘nee’. Ook al weet ik dat het een ‘nee’ wordt, ik zoek altijd naar een ‘ja’, daar steek ik graag energie in.’
Economen tonen over het algemeen weinig interesse in migratie en integratie. Dat lijkt toch bovenal het terrein van de sociale wetenschappen. Alleen al in Nederland houden honderden sociologen en antropologen zich bezig met allerlei vormen van onderzoek naar en onder migranten. Daardoor weten we bijna alles af van cultuurverschillen, hoe mensen daar tegenaan kijken en hoe die zich in de loop der jaren ontwikkelen, en veel minder van de rol die migratie speelt in onze economie.
Amerikaanse economen hebben zich nog weleens verdiept in bepaalde aspecten van integratie, zoals bijvoorbeeld de kosten van discriminatie van zwarte Amerikanen op de arbeidsmarkt. Door hun stelselmatige uitsluiting gaat talent verloren en groeit de economie minder snel dan zonder discriminatie het geval zou zijn. Ook in Europa, vooral in Duitsland, hebben economen pogingen ondernomen om ‘de kosten van tekortschietende integratie’ te berekenen. Kernboodschap daarbij was steeds: als te weinig wordt geïnvesteerd in taalkennis en opleiding van nieuwkomers, blijven zij veel te lang afhankelijk van sociale voorzieningen. Daarmee doen de ontvangende landen zichzelf en uiteraard ook de migranten in kwestie tekort. Zulke tekorten kunnen op de langere termijn in de miljarden euro’s lopen.
Jammer genoeg leidden dit soort studies al snel tot politieke discussies over de kosten en baten van immigratie, die dan weer werden gekaapt door het opkomend populisme. Dat is er vooral op uit aan te tonen dat de immigratie over een reeks van jaren ons veel meer heeft gekost dan heeft opgeleverd. Daarbij wordt niet geschroomd zeer selectief te werk te gaan, bijvoorbeeld door wel de kosten van werkloos geworden laaggeschoolde ‘gastarbeiders’, maar niet de baten van hooggeschoolde ‘kenniswerkers’ mee te tellen. Of bijvoorbeeld door onderwijs aan migrantenkinderen te zien als een kostenpost en niet als een investering in de toekomst, zoals dat wél gebeurt met onderwijs aan niet-migrantenkinderen. Geen wonder dat de meeste economen weinig zin hadden zich aan dit soort studies te branden en zich liever op andere thema’s stortten.
Tot mijn verrassing lijkt hierin nu een kentering op te treden, ook in Europa. Toeval of niet, maar de laatste weken las ik een flink aantal studies van serieuze en te goeder naam en faam bekend staande economen die zich op de gevolgen van de recente komst van grote aantallen vluchtelingen hebben gestort. De bekende Britse econoom Philippe Legrain bijvoorbeeld berekende met cijfers van het Internationaal Monetair Fonds dat een investering van één euro in de opvang en integratie van vluchtelingen, mits goed besteed, binnen vijf jaar bijna twee euro kan opleveren. Hij is een inspirerend denker over migratie, verbonden aan de fameuze London School of Economics, die ik enkele jaren geleden eens ontmoette toen wij samen optraden op een conferentie in Helsinki.
Een absolute voorwaarde daarbij is dan wel dat de vluchtelingen snel de taal leren en zo spoedig mogelijk werk vinden. Dat lukt in de Verenigde Staten doorgaans beter dan in Europa met zijn veel strenger gereguleerde arbeidsmarkt. Zo had in 2010 in Zweden slechts vijfentwintig procent van de Somalische vluchtelingen – een notoir lastig te integreren groep – werk, tegenover zevenenvijftig procent van de Somaliërs in de VS. De Nederlandse cijfers lijken veel sterker op de Zweedse dan op de Amerikaanse.
Dit grote verschil is extra opmerkelijk, omdat het Zweedse opvangbeleid, net als dat van Nederland, veel intensiever en dus ook kostbaarder is dan het Amerikaanse. In de VS worden vluchtelingen al heel snel de arbeidsmarkt opgestuurd – overigens niet altijd in de meest plezierige banen – terwijl ze in Europa vaak gedoemd zijn tot jarenlang pingpongen in een opvangcentrum, waarna ze nog moeten inburgeren en nieuwe diploma’s moeten halen vooraleer ze, als ze geluk hebben, aan de slag kunnen. Dat kost de landen in Europa nodeloos veel geld, zo beweren Legrain en in zijn kielzog ook andere migratie-economen, zoals Christian Dustmann. Bovendien leidt het tot grote frustraties onder zowel de vluchtelingen als de gevestigde bevolking.
Waarom lukt het ons toch niet een veel efficiëntere ‘integratiemachine’ op te zetten, waarbij taallessen en arbeidsdeelname vrijwel vanaf dag één zijn gewaarborgd, en er veel meer en snellere mogelijkheden zijn om met gebruik van de meegebrachte kennis een diploma te behalen? De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling berekende onlangs dat bijscholing van een arts die als vluchteling naar het Verenigd Koninkrijk komt vijfentwintigduizend pond kost, terwijl het opleiden van een Britse arts in totaal tweehonderdvijftigduizend pond kost: tel uit je winst!
Waarom maakt de politiek zo weinig gebruik van dit soort inzichten van economen, terwijl ze op andere terreinen maar al te graag achter hen aanholt, soms zelfs iets te gretig? Zonder twijfel heeft dat te maken met angst. Angst voor mensen van elders. Angst voor populisme. Angst om stemmen te verliezen. In het recente regeerakkoord zitten weliswaar enkele aanzetten in de goede richting, maar toch wil ik het nieuwe kabinet in dit nieuwe jaar één raad meegeven. Leg nu ook hier eens uw oor te luisteren bij economen. Denk aan de lange termijn in plaats van aan de volgende verkiezingen en toon moed en leiderschap!
Zijn Polen xenofobischer dan andere Europeanen? Poolse Nederlander Marcin Kruszynski gelooft daar niks van. ‘Moslims en Joden leven al zo’n zevenhonderd jaar in Polen.’
De jaarlijkse Poolse onafhankelijkheidsmars in Warschau vorig jaar november wekte internationale opschudding vanwege de racistische, anti-islamitische, neo-nazistische en extreem-rechtse spandoeken die werden meegedragen. Het is niet de eerste keer dat zulke berichten de internationale pers halen. Hoe tolerant is de Poolse samenleving voor minderheden? De Kanttekening vroeg het aan Poolse Nederlanders Marcin Kruszynski, Marcin Sieron en Barbara Junkiewicz.
Kruszynski vluchtte dertig jaar geleden uit Polen. Zijn vader werd vervolgd omdat hij één van de oprichters was van Solidarnosc, een half-verboden Poolse vakbeweging die zich verzette tegen het communisme.
In Nederland viel het Kruszynski op dat de multi-culturele samenleving heel anders was dan de mono-etnische cultuur in Polen. ‘Ik vond het leuk en grappig. Ik weet nog dat ik voor het eerst iemand met een donkere huid zag, ik had tot dan toe zulke mensen alleen op televisie gezien.’
De mars deed veel stof opwaaien onder meer omdat de Poolse minister van Binnenlandse Zaken Mariusz Blaszczak zei dat de mars een ‘mooi gezicht’ had. Daardoor werd de suggestie gewekt dat de Poolse regering geen bezwaar had tegen de racistische leuzen. Kruszynski spreekt dat tegen. ‘De Poolse regering heeft zulke zaken helemaal niet verdedigd. Integendeel. De minister heeft de politie opdracht gegeven de spullen die de deelnemers aan die mars meedroegen, te analyseren. Bekeken wordt of artikel 256 van het Wetboek van Strafrecht is overtreden, dat onder meer zegt dat het bevorderen van fascisme wordt bestraft.’
Volgens Kruszynski is het een misvatting dat de Poolse samenleving erg xenofobisch is. ‘Moslims en Joden leven al zo’n zevenhonderd jaar in Polen’, zegt hij. ‘Poolse moslims, Tartaren en Tsjerkessen worden immer, ook in de media, geprezen als goede patriotten. En in mijn omgeving wordt ook altijd met respect over Joden gepraat. In de oorlog hebben mijn grootouders Joden een schuilplaats geboden op hun erf en daarmee van de Holocaust gered.’ Hij stelt dat maar heel weinig Polen tegen mensen van buitenaf zijn. ‘En dat zijn vooral mensen die frustraties hebben door de armoede die ze ten deel is gevallen na de val van de Sovjet-Unie.’ Ook recente gebeurtenissen in Europa spelen volgens hem een rol, zoals terroristische aanslagen. ‘Door de aanslagen in West-Europa wensen zij geen radicale moslims in het land te ontvangen.’
Kruszynski wijst op een artikel op de website polska.pl dat gaat over Jonny Daniels, de oprichter van een organisatie dat ervoor zorgt dat de slachtoffers van de Holocaust niet vergeten worden. ‘Daniels vindt Polen het meest veilige land in Europa voor Joden. Zeggen dat de Polen tegen Joden, moslims, vreemdelingen en homo’s zijn, dat is allemaal anti-Poolse propaganda. Alle mensen zijn gelijk. Wat hun geloof, ras, nationaliteit of geaardheid ook is. De enige scheidingslijn die gemaakt dient te worden is die tussen goede en slechte mensen’.
De in Gouda woonachtige Junkiewicz is tien jaar in Nederland. Ze kwam hier destijds omdat ze ander werk zocht. Volgens haar is Nederland helemaal niet zo multi-cultureel. ‘Er zijn alleen veel nationaliteiten, maar die gaan allen afzonderlijk met elkaar om. Zo zijn ook de godsdienstbeoefenaars apart van elkaar. De meeste mensen uit niet-westerse landen en moslims willen niet integreren. Dat stoort me niet, zolang ze mij maar niet hun overtuigingen proberen op te leggen. Ik ben van mening dat de Nederlandse regering verkeerde prioriteiten stelt. De politici moeten het belang van de autochtone Nederlanders boven de politieke correctheid stellen.’
Junkiewicz zegt dat de artikelen over de mars op de Onafhankelijkheidsdag niet kloppen. ‘Het was de viering van een nationale feestdag. Er waren wel incidenten, maar de linkse media hebben het op een manier beschreven zodat het leek alsof alle Polen er dergelijke ideeën op na houden.’ Ook dat de Poolse regering een xenofobe demonstratie verdedigd heeft is volgens haar onzin. ‘Er werd de Poolse regering gevraagd om commentaar te geven op de leugens van die journalisten. Ik steun de acties van de regering volledig.’
Het zit Junkiewicz dwars dat er elementen bestaan die mensen verbieden trots te zijn op hun land. ‘Linkse politici in de Europese Unie verbieden dat gevoel’, vindt ze. ’Mensen zoals zij en de linkse pers maken van mensen die trots op hun natie zijn, nationalisten of fascisten.’ Ze gaat verder: ‘Polen houden van hun land en zijn bereid hun leven ervoor te geven. We houden van onze cultuur en tradities. In ons land heerst geen extreem-rechts, maar vaderlandsliefde. Patriotisme is niet iets om je voor te schamen. Trots zijn op je eigen land betekent niet dat je andere landen haat. Persoonlijk ken ik geen Polen die xenofobisch zijn. Ik heb zelf geen vrienden onder moslims, Joden en personen van buiten Europa, maar een familielid is leraar en de islamitische leerlingen in zijn klas worden op geen enkele wijze gediscrimineerd, niet door leeftijdsgenoten en niet door volwassenen.’ En de bewering dat de Polen sterke gevoelens van haat hebben tegen mensen die gay zijn, is onzin. Wij zijn geen homofoben. Mij maakt het niet uit of mensen van hetzelfde geslacht getrouwd zijn of samenwonen.’ Er is echter één aspect van homofilie waar ze niet mee akkoord gaat. ‘Ik vind niet dat dergelijke paren kinderen zouden moeten kunnen adopteren.’
Sieron woont twaalf jaar in Nederland. Op zoek naar werk kwam hij terecht in Brabant. Ook hij stoorde zich aan de berichten over de mars. ‘Het is een aperte leugen, alsof de regering zo’n mars zou goedkeuren. De regering die wij nou hebben in Polen, houdt zich niet met dergelijke zaken bezig. Moslims zijn onlosmakelijk verbonden met Polen. Moslims wonen al sinds het ontstaan van Polen in het land. Beroemd zijn bijvoorbeeld de Tsjetsjenen. Tsjetsjenen zijn eervolle moslims die ons hielpen tegen het imperialisme van Rusland.’ En dat er in Polen veel anti-semitisme is, bestrijdt hij. ‘Veel Joden zijn naar Polen gevlucht, omdat ze in de rest van Europa werden vervolgd. Veel Polen die de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben geholpen, zijn ook vermoord.’ Sieron beweert dat vrijwel niemand in Polen tegen ‘gewone mensen van buiten’ is. ‘We zijn enkel tegen terroristen uit het Midden-Oosten en communisten uit Rusland.‘ Hij ziet in Polen veel mensen van niet-westerse komaf. ‘Maar niet zo veel als in Nederland.’
Polen en xenofobie
Eeuwenlang is Polen qua culturen het meest diverse land in Europa geweest. Nu is het één van de meest homogene landen van Europa.
Joodse pioniers vestigden zich in Polen in de Middeleeuwen. Eeuwenlang werden ze ongemoeid gelaten, tot er in achttiende eeuw groeiende religieuze twisten ontstonden. Volgens de Poolse volkstelling zijn er ruim zevenduizend Joden in Polen. Joodse verenigingen spreken echter van tussen de twintigduizend en tweehonderdduizend Joden. Het aantal moslims wordt door het GUS, het Poolse Centraal Bureau voor de Statistiek, geschat op ruim vijfduizend.
Volgens de Poolse anti-racisme-organisatie Nigdy Wiecej (nooit meer) is er sinds 2015 een sterke toename van agressie en geweld tegen moslims. Voor die tijd waren er nauwelijks meldingen. Nigdy Wiecej wijt dat aan de manipulatie in de media waar het de vluchtelingen betreft. De organisatie registreerde in 2015 dat vierenveertig procent een kille houding richting moslims had. In datzelfde jaar stond tweeëndertig procent onvriendelijk tegenover Joden. In 2017 zei meer dan vijfendertig procent de islam een bedreiging voor Polen te vinden.
De achternaam van Barbara Junkiewicz is gefingeerd vanwege privacyredenen.
Alles begint bij weten, want je kunt pas iets vinden als je iets weet. Maar om iets te weten moet je het wel lezen, horen, zien of erover praten. Het benadrukt maar weer eens hoe belangrijk praten in de klas is, want zonder weten is er geen begrijpen. Praten, weten, begrijpen.
Trump verklaarde onlangs dat Jeruzalem de hoofdstad van Israël is. Er waren veel verontwaardigde reacties. In Amsterdam gingen de ruiten van een Joods restaurant aan diggelen. Ik hoorde dat op de radio en dacht meteen: onderwerp voor mijn klas.
‘Hebben jullie gehoord dat de president van Amerika gezegd heeft dat Jeruzalem de hoofdstad is van Israël?’, vroeg ik in de klas. De kinderen wisten van niks. Ze lezen geen kranten, kijken geen nieuwsprogramma’s en luisteren niet naar de radio. Ze kijken hun eigen series, zitten veel op YouTube. De wereld staat in brand, maar ze weten nergens van. En als je nergens van weet, dan begrijp je de wereld niet.
Enige tijd geleden zijn we in de klas begonnen met het zogenaamde brievenproject. Onze school doet dat al een aantal jaar en dit jaar was ik gevraagd mee te doen met mijn klas. Per tweetal schrijven de leerlingen brieven aan Joodse ouderen die de Tweede Wereldoorlog overleefd hebben en de ouderen schrijven terug. De brievenschrijvers mogen elkaar alles vragen. Drie keer schrijven ze elkaar.
Voorafgaand aan de briefwisseling hadden we een Joodse gastspreker die vertelde over wat hem is overkomen tijdens de oorlog. Dat maakt veel indruk, zo’n ‘live verslag’ van een ervaringsdeskundige. ‘Mag ik u een brasa (omhelzing) geven?’, vroeg Qasdi aan de spreker, nadat hij had verteld wat hij als jongetje in de oorlog had meegemaakt.
De brieven die de ouderen schrijven printen we uit en delen we uit in de klas. Wat er dan gebeurt is prachtig: je ziet de kinderen verdwijnen in de brieven. Hoe vaak krijgen ze nou een brief? En dan nog wel speciaal voor hen, met antwoorden op prangende vragen! Het blijft trouwens niet bij schrijven alleen, aan het eind van het project vindt er een ontmoeting plaats. Omdat er al zoveel informatie is uitgewisseld, lijkt het een ontmoeting tussen mensen die elkaar al kennen. Wat eigenlijk ook zo is.
Naar aanleiding van de verklaring van Trump had ik de redactie van de NOS gebeld. Wij deden het toch een stuk beter dan de wereldleider, verbinden in plaats van polariseren, een mooi onderwerp voor een actualiteitenrubriek, toch? Ik werd teruggebeld, een redacteur van het programma Nieuws en co vroeg van alles over het project. ‘Waarom doen jullie dat? En hoe vinden jullie het?’ Ik had net mijn klas, dus ik zette de telefoon op de speaker. Zo hadden we een interview door een redacteur van Nieuws en co in plaats van les. ‘Dit is zo goed’, zei die redacteur op een gegeven moment. ‘Ik zou het liefst willen dat jullie vanmiddag live in de uitzending hierover komen vertellen. Nieuws en co zendt uit vanuit een oude schoolbus op locatie, ergens in het land, en de bus staat nu in Amsterdam-Noord.’
Dus gingen wij met de klas in twee busjes, geregeld door de NOS, naar Amsterdam-Noord. Daar werden de kinderen geïnterviewd.
Tariq vertelde over de Joodse meneer met wie hij correspondeert: ‘Hij mocht onderduiken bij een rijke familie. Ik ben zelf gevlucht uit Irak. Het idee over de Tweede Wereldoorlog was nieuw voor mij. Ik heb geleerd dat de Joden nu en vroeger oneerlijk behandeld zijn.’
Joanna schreef met een Joodse mevrouw: ‘Ze vertelde over het antisemitisme en daar hadden we geen idee van. Er zijn mensen die denken dat de Tweede Wereldoorlog een verzinsel is, we snappen echt niet hoe dat kan.’
Nabiha was uit Syrië gevlucht toen ze acht jaar oud was: ‘De mevrouw met wie ik schrijf was vier jaar in de oorlog. Ik zei ‘kunt u uw ouders vergeten, en uw broer?’ Want die waren vermoord in een kamp. Ze zei ‘nee’. Dat herkende ik. Ik kan zulke dingen ook niet vergeten.’ Nabiha’s oom is omgekomen in de oorlog in Syrië.
Wat in het groot niet lukt proberen wij in het klein. Helpt dat? Een Marokkaanse jongen uit mijn klas zei tegen me: ‘Vroeger riep ik ook Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas.’ Ik vroeg: ‘En nu? Ga je dat weer roepen?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Juf, ik heb die oude man gesproken, dat kan ik echt niet meer doen.’
Alles begint bij weten. De ander ontmoeten kan daarbij zeker geen kwaad.
‘Je kunt Nederlander zijn én bijvoorbeeld katholiek, protestant of moslim, dat hoeft elkaar absoluut niet te bijten.’
Religiewetenschapper Nico Landman is expert op het gebied van de institutionalisering van de islam in West-Europa, in het bijzonder de Turkse islam. De Kanttekening sprak Landman onder meer over het Turkse Presidium voor Religieuze Zaken (Diyanet) en andere Turkse organisaties en bewegingen in Nederland, het opleiden van imams binnen het Nederlandse onderwijssysteem, de integratie van Nederlandse moslims en het alevitisme.
‘Onder de Turkstalige gemeenschappen is een groei van salafistische tendensen waarneembaar, ook al wordt dat niet altijd als salafisme benoemd. Deze groei lijkt zich te manifesteren in het ontstaan van nieuwe Turkse organisaties, het aantal websites met een salafistische oriëntatie en het aantal volgers van deze websites. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat dit een uitvloeisel is van de meer islamistische koers die de Diyanet-moskeeën varen’, waarschuwt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in haar recentste Dreigingsbeeld terrorisme Nederland. Wat vindt u daarvan?
‘Diyanet en andere Turks-islamitische organisaties en bewegingen in Nederland hebben de afgelopen decennia juist tegengewicht geboden tegen salafi en salafiachtige tendensen. Dat dat soort tendensen nu toch de kop opsteken binnen de Turkse gemeenschap, kan ik zelf niet bevestigen, simpelweg omdat ik er geen onderzoek naar heb gedaan. Maar zo’n waarschuwing van een organisatie zoals de NCTV moet je serieus nemen.’
Speelt de huidige koers van Diyanet salafisten in de kaart?
‘Diyanets theologie staat dichtbij een soort mainstream islam waarin de islamitische bronnen – de Koran, soenna en hadith – worden uitgelegd met inachtneming van de historische context. Dat staat nogal diametraal op wat de salafisten willen, die de historische context compleet negeren en beweren dat de islamitische bronnen absoluut gelden voor alle plaatsen en tijden.’
Hoe is Diyanet de afgelopen jaren veranderd?
‘Er zijn elementen van zowel continuïteit als verandering. Een element van continuïteit is dat de formele taak van Diyanet al sinds haar oprichting in 1924 vrijwel dezelfde is gebleven. Het was en is een controle-instrument van de Turkse staat om de islam te reguleren en kanaliseren. Onder Atatürk (1881-1938, red.) kwam een behoorlijk sterke secularisatiebeweging op gang, de islam werd grotendeels verdrongen naar het privédomein. Op het gebied van onder meer politiek en economie werd gebroken met de regels van het islamitisch recht. Onder kemalistisch bewind waren de grenzen heel duidelijk afgebakend voor Diyanet: politiek en religie moesten gescheiden blijven en Diyanet was een instrument van de seculiere staat om ervoor te zorgen dat de islam een privézaak bleef. Een belangrijk element van verandering is dat de laatste jaren onder het bewind van Erdogans partij, de AKP (regeert sinds 2002, red.), Diyanet meer gepolitiseerd is. Vóór het AKP-tijdperk brandde Diyanet zich niet aan uitspraken over politieke issues. Ze beperkte zich tot uitleg van religieuze rituelen en geloofsovertuigingen. Vandaag is dat anders. Erdogan ziet de islam als een belangrijke sociale kracht. Hij verwacht en krijgt in dat beleid de steun van Diyanet. In politiek opzicht wordt Diyanet veel sterker dan voorheen aangestuurd door de regering, vooral sinds de couppoging van vorig jaar. Diyanet neemt steeds vaker en nadrukkelijker politieke standpunten van de regering volledig over en herhaalt ze. Het duidelijkste voorbeeld daarvan is de reactie van Diyanet op de couppoging en vooral het beschuldigen en demoniseren van de Hizmet-beweging. Diyanet heeft de retoriek en het taalgebruik van Erdogan over de beweging volledig overgenomen, waarbij consequent denigrerende termen worden gebruikt om de beweging te omschrijven en de beweging wordt afgeschilderd als een terroristische organisatie. Diyanet loopt hier heel sterk aan de leiband van de politieke koers van de regering.’
Atatürk bestreed de politieke islam. Daarom wordt hij door sommigen afgeschilderd als een democraat. Veel islamisten daarentegen beschouwen hem als een autocraat en zelfs een vijand van de islam. Was Atatürk een democraat?
‘Atatürk heeft zijn secularisme, binnen niet alleen de staat, maar het publieke domein van de samenleving als geheel, doorgevoerd met ondemocratische middelen. Hij heeft zijn standpunten doorgezet door gebruik te maken van de macht van onder meer het leger en de politie. Oppositie tegen zijn plannen uit islamitische hoek heeft hij met geweld de kop ingedrukt. Mensen die zeggen dat hij zich heeft gekeerd tegen de invloed van de islam, hebben gelijk, dat heeft hij inderdaad gedaan. Hij heeft heel bewust de maatschappelijke invloed van de islam, de islam als een kracht die de wetgeving bepaalt, keihard aangepakt, met veel succes. Hij heeft zijn secularisme gepromoot als iets dat niet tegen de islam als religie was gericht, maar tegen het misbruik van de islam voor politieke doeleinden. Maar hij heeft wel alle ruimte gelaten om de islam te beleven in de privésfeer.’
Hizmet, Süleymancilar en andere Turkse organisaties en bewegingen hebben sektarische kenmerken. Sommigen spreken niet alleen van sektarische kenmerken, maar sektes, period. Wat vindt u?
‘Ik gebruik de term sekte niet om te verwijzen naar deze groepen, omdat het allerlei associaties oproept die ik niet terecht vind. Ik geef de voorkeur aan religieuze gemeenschappen of genootschappen. Sekte betekent, in een notendop, afscheiding. Binnen de religiewetenschap spreken we van een sekte wanneer een groep zich afscheidt van een religieuze gemeenschap. Dat geldt niet voor deze bewegingen, ze hebben zich niet afgescheiden van de islam ofzo. Het Turkse woord voor sekte, tarikat, is afgeleid van het Arabische woord tariqa, mystiek genootschap. Die genootschappen zijn door Atatürk ontbonden en verboden. Het plakken van het label sekte of tarikat is daarom een politieke daad in Turkije, je suggereert ermee dat een groep illegaal is. Als een onderzoeker die zo veel mogelijk neutraal wil zijn, kies ik liever voor neutralere termen dan sekte om dit soort groepen aan te duiden.’
Stelling: Turkse organisaties en bewegingen in Nederland moeten verdwijnen, dat is goed voor de integratie.
‘Nee. Ik vind het weinig zinvol om daarover te speculeren. We hebben het over bewegingen en organisaties die behoorlijk zijn verankerd in de Nederlandse samenleving en een aardige geschiedenis hebben in dit land. Ik vind deze stelling vergelijkbaar met een stelling zoals ‘het is goed voor Nederland dat politieke partijen verdwijnen’. Zowel religie als politiek hebben organisaties nodig. Als deze organisaties verdwijnen, dan komen er andere voor in de plaats, omdat er behoefte aan is. Ik zie de zin van deze discussie dan ook niet in. Je kunt ook zeggen dat religies moeten verdwijnen. Dat mag je vinden, maar het is onzin. Hetzelfde geldt dus ook voor de stelling dat het goed is voor de integratie dat Turkse organisaties en bewegingen verdwijnen. Feit is dat religies en die organisaties er nu eenmaal zijn en er zijn gelovigen die samenkomen in religieuze genootschappen en Turkse Nederlanders die samenkomen in organisaties, omdat ze dat belangrijk vinden. Je kunt mensen niet massaal dwingen om dat niet belangrijk te vinden. Laten we realistisch blijven.’
Er is nogal wat onenigheid tussen Turken over verschillende kwesties, bijvoorbeeld tussen aanhangers van Erdogan en Gülen, secularisten en islamisten en soennieten en alevieten, maar ook onderling zijn leden van dit soort groepen het niet altijd eens met elkaar. De gemiddelde Nederlander weet niets of weinig over de onenigheid tussen alevieten onderling, in tegenstelling tot het conflict tussen aanhangers van Erdogan en Gülen waarover Nederlandse media regelmatig berichten. Waar gaat dat precies over, die onenigheid tussen alevieten?
‘Binnen het alevitisme zijn er vandaag de dag globaal gezien twee tendensen. De ene tendens duidt het alevitisme vooral als een islamitische stroming, die liberaler is dan de mainstream soennitische islam. De andere tendens benadrukt dat het alevitisme een eeuwenoude cultuur is die haar wortels heeft vóór de islam en daarom niet zozeer een islamitische stroming is, maar meer een cultuur is die allerlei verschillende elementen in zich heeft opgenomen. Sjamanistische elementen kunnen daar onderdeel van zijn, maar ook bijvoorbeeld boeddhistische, oud-Perzische en christelijke elementen. Volgens deze visie is het alevitisme een cultuur opzich. Vanwege deze tweeslag is het onduidelijk welke kant het alevitisme in de toekomst opgaat.’
Wat is beter, imams invliegen of hier opleiden?
‘Dat is een discussie die inmiddels al een jaar of vijfentwintig loopt. De meeste mensen zijn het erover eens dat het beter zou zijn om imams hier op te leiden. Hier kun je imams opleiden die in het Nederlands preken en de Nederlandse cultuur, gevoeligheden en omgangsvormen beter begrijpen. Dat gaat vaak makkelijker en beter als de imam in Nederland is geboren, getogen en opgeleid. De vraag is hoe je dat georganiseerd kunt krijgen. En of je het binnen het onderwijsbestel zo kunt organiseren dat de imams ook voldoende kennis opdoen om te kunnen concurreren met de imams die worden ingevlogen. Het is nu eenmaal zo dat imams die in landen zoals Turkije en Marokko zijn opgeleid, vaak behoorlijk degelijke kennis hebben van de islamitische bronnen en de Koran uit hun hoofd kennen. Dat zijn dingen die niet makkelijk zijn te realiseren binnen het Nederlandse onderwijsbestel. Maar het is niet alleen een kwestie van kwaliteit. Een belangrijke vraag is: wie bepaalt wat de imams die hier opgeleid worden moeten leren? En daarmee samenhangend: krijgen deze imams voldoende vertrouwen van de moskeeën waarin ze worden aangesteld? Ik heb in 1997 een rapport geschreven over deze kwestie. Mijn conclusie was: het is goed om imams hier op te leiden, maar als ze hier vervolgens niet aan de bak komen in moskeeën, dan leid je mensen op voor de werkloosheid.’
Een andere langlopende, maar nog altijd relevante discussie gaat over identiteit en loyaliteit. Kan een moslim loyaal zijn aan Nederland én de islam? Kan een Turkse Nederlander loyaal zijn aan Nederland én Turkije?
‘Als moslim loyaal zijn aan Nederland én je religie, dat kan prima samengaan. Je kunt Nederlander zijn én bijvoorbeeld katholiek, protestant of moslim, dat hoeft elkaar absoluut niet te bijten. Maar het kan dat bijvoorbeeld Turkse overheidsorganen, organisaties of bewegingen hier zodanig invloed krijgen dat ze de vrijheden van Turkse Nederlanders kunnen beknotten. Dan kunnen identiteits- en loyaliteitsconflicten ontstaan. Dat is uiteraard ongewenst. In het geval van Turkse overheidsorganen gaat het dan niet zozeer om islamitische, maar nationale loyaliteit en identiteit.’
Is dat nu het geval, dat Ankara hier te veel negatieve invloed uitoefent op Turkse Nederlanders?
‘Er zijn signalen die erop wijzen dat de Turkse regering hier Turkse Nederlanders tegen elkaar heeft opgehitst, regeringsgezinden tegen critici, vooral sinds de couppoging. De Turkse invloed is er hier natuurlijk al langer, al sinds de komst van de eerste Turkse ‘gastarbeiders’, en ik zie niet dat die invloed afneemt. Men hoopte dat de Turkse invloed geleidelijk zou afnemen en de meeste Turkse Nederlanders hun oriëntatie op Turkije zouden verliezen, dat is niet gebeurd.’
Hebben mensen die zeggen dat Nederland islamiseert een punt?
‘De islam is de afgelopen decennia uitgegroeid tot één van de godsdiensten van Nederland. Dat is een logisch gevolg van immigratie vanuit Turkije, Marokko en andere overwegend islamitische landen. Moslims vormen nu zo’n vijf tot zes procent van de Nederlandse bevolking. Dat hun godsdienst zichtbaar is in de vorm van moskeeën en dergelijke, is logisch. De samenleving als geheel is met de komst van moslims iets multicultureler geworden, maar de bewering dat ze islamiseert, wordt niet gestaafd door de feiten.’
Is de integratie van de moslimgemeenschap in Nederland mislukt of geslaagd?
‘Behoorlijk geslaagd. Je kunt je zelfs afvragen of je bij moslims die hier geboren en getogen zijn, die in sommige gevallen ouders hebben die hier geboren en getogen zijn, überhaupt nog over integratie moet praten. Integratie suggereert dat nieuwkomers die hier pas zijn gekomen, onderdeel moeten worden van onze samenleving, maar Turkse en Marokkaanse Nederlanders en andere moslims zijn hier al decennia en ze zijn al onderdeel van onze samenleving.’
En wat vindt u van de culturele integratie van de moslimgemeenschap?
‘Culturele integratie suggereert dat we een uniforme cultuur hebben waaraan nieuwkomers zich moeten aanpassen. In feite hebben we een grote diversiteit aan culturen en opvattingen die daar onderdeel van zijn. Als moslims daar hun eigen identiteit aan toevoegen, dan is dat oké, zolang ze geen wetten overtreden. Ik weet niet zo goed wat die culturele integratie zou moeten inhouden. Overigens zijn moslims onderling ook heel divers. Dé moslim bestaat niet, net zoals dé Nederlander niet bestaat. Het is kwalijk moslims over één kam te scheren.’
Genoeg dingen zijn echt Nederlands of westers. Nederland heeft deels een cultuur die is verinnerlijkt en gedeeld wordt door de overgrote meerderheid. Typisch Nederlands of westers zijn bijvoorbeeld nuchterheid, directheid, transparantie, respect voor homo’s, vrijheid van meningsuiting en egalitarisme.
‘Er is inderdaad heel veel dat Nederlands en westers is en in principe krijgt bijna iedereen die hier geboren, getogen en opgeleid is dat met de paplepel ingegoten.’
Het probleem is dat een niet te verwaarlozen aantal mensen dat blijkbaar niet met de paplepel ingegoten krijgt. Sommigen voelen zich hier niet thuis en zijn niet loyaal aan dit land. Dat levert allerlei problemen op.
‘Zij vormen een minderheid. Mensen die problemen veroorzaken voor hun omgeving moeten op hun gedrag worden aangesproken, niet op een verondersteld gebrek aan integratie.’
Bepaalde overtuigingen en gebruiken van salafisten staan op gespannen voet met normen en waarden die gelden in dit land. Daarnaast zijn er signalen dat bepaalde salafistische groepen de potentie hebben om de openbare orde te verstoren of een gevaar te vormen voor de nationale veiligheid. Hoe staat u tegenover een verbod op salafistische organisaties?
‘Ik zie daar geen heil in. We hebben al wettelijke kaders die aangeven wat wel en niet toegestaan is en wanneer er opgetreden moet worden tegen organisaties die de wet overtreden. Dat is voldoende om organisaties die de openbare orde verstoren of zouden kunnen verstoren of een gevaar vormen of zouden kunnen vormen voor de samenleving, te bestrijden. Ik zie niet in waarom een hele stroming verboden zou moeten worden.’
Archeologen hebben in Oost-Turkije vermoedelijk restanten ontdekt van het prehistorische koninkrijk Urartu. De Kanttekening sprak archeologen over het belang van deze vondsten en journalist Sinan Can over de weerbarstige opstelling van de Turkse regering als het gaat om de geschiedenis van niet-islamitische beschavingen.
In Oost-Turkije zijn onlangs twee belangrijke archeologische ontdekkingen gedaan. In het Van-meer zijn de overblijfselen ontdekt van een fort van vermoedelijk circa drieduizend jaar oud. Onderzoekers denken dat het een fort was van het koninkrijk Urartu (circa 850-585 voor Christus). Ook is in de buurt van de stad Erzurum een oude stad van Urartu ontdekt. Hoe moeten we deze archeologische ontdekkingen duiden en hoe gaat Turkije om met zijn verleden?
Spectaculaire ontdekkingen, nuchtere archeologen
In november meldden diverse Turkse media dat er in het Van-meer een fort was ontdekt, vermoedelijk van het oude koninkrijk Urartu. Aan lokale media vertelde Tahsin Ceylan, hoofd van het duikteam: ‘Het gerucht ging dat er misschien iets onder het water zou kunnen zijn, maar de meeste archeologen vertelden ons dat we niets zouden vinden.’ De Turkse archeologen luisterden echter naar de geruchten en ontdekten zo het fort. In de loop der eeuwen is het Van-meer groter geworden, waardoor het fort onder water is komen te liggen.
Begin vorige maand hebben archeologen nabij Erzurum bovendien een oude stad van Urartu gevonden. Deze ontdekking is mogelijk belangrijker, aangezien archeologen stuiten op grafkamers, tempels, nederzettingen en een watertunnel.
Nederlandse archeologen reageren nuchter op deze ontdekkingen. Zo laat professor Peter Akkermans, hoogleraar Archeologie van het Nabije Oosten aan de Universiteit Leiden, weten: ‘Uiteraard is het heel aardig dat er in de media aandacht is voor ons vakgebied, maar ik kan hier pas over meepraten als er over deze ontdekkingen in een wetenschappelijk tijdschrift is gepubliceerd. Wat de betekenis is van beide vondsten voor het archeologisch onderzoek naar Urartu? Dat weet ik echt nog niet.’
Jeroen Rensen, collectiebeheerder bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, wil wel iets meer kwijt dan dat: ‘We moeten wachten op wetenschappelijke publicaties. Wel is het natuurlijk heel leuk dat er twee archeologische ontdekkingen, vlak achter elkaar, aan Urartu worden gelinkt.’
Concurrent van Assyrië
Wat weten we nu van Urartu? ‘Niet heel veel’, is het antwoord van Rensen. Omdat Rensen enkele jaren geleden heeft deelgenomen aan een archeologische reis naar Oost-Turkije weet hij het één en ander over het oude koninkrijk, hoewel hij meteen aangeeft geen Urartu-expert te zijn. ‘Die hebben we niet in Nederland. Maar dat komt ook omdat er heel weinig over Urartu bekend is. De meeste bronnen die we hebben zijn Assyrische bronnen. Die gaan vooral over militaire zaken, want Assyrië en Urartu voerden veel oorlogen met elkaar. Het spijkerschrift van Urartu kunnen we gelukkig lezen dankzij een inscriptie, een soort steen van Rosetta waar dezelfde tekst in het Assyrisch en in de taal van Urartu staat. Maar heel veel teksten zijn er nog niet gevonden. Alleen inscripties van koningen, maar die gaan natuurlijk weer over veldslagen.’
Urartu blijft een mysterie. ‘We weten ook niet wie verantwoordelijk is voor de ondergang van het rijk begin zesde eeuw voor Christus. De Scythen? De Meden? We hebben helaas nog te weinig informatie. Alleen dat er in deze tijd veel forten zijn vernietigd. De Armeense beschaving, die zo’n tweehonderd jaar later opkwam, is een totaal andere dan die van Urartu. Maar waar de oorsprong van de Armeniërs ligt, dat weten we ook niet met zekerheid.’
Dat het archeologisch onderzoek naar Urartu zich vooral heeft geconcentreerd op de forten is volgens Rensen heel logisch. ‘Deze ruïnes springen het meest in het oog. De forten hebben opslagplaatsen voor water en graan. Ze hadden een belangrijke functie voor het omliggende land, maar hoe dat precies zat, dat weten we niet. Urartu kende ook steden, net als Assyrië en andere beschavingen uit die tijd, maar daar is nauwelijks nog onderzoek naar gedaan. Hopelijk leren we meer dankzij die ontdekking bij Erzurum.’
Niet-Ottomaans verleden
Documentairemaker en onderzoeksjournalist Sinan Can, onder meer bekend van zijn documentaires Bloedbroeders en In het spoor van IS, reageert kritisch. ‘De Turkse regering bekommert zich alleen om het Ottomaanse erfgoed. Dat wat de regering interesseert is echter maar een fractie van de archeologische beerput die Turkije is. Sowieso is de regering niet geïnteresseerd in archeologische sites in het oosten van het land waar vooral Koerden wonen, want vanwege het conflict in dat gebied komen er toch geen toeristen.’
Als voorbeeld noemt Can de slordige wijze waarop een Griekse tempel werd gerestaureerd. ‘Er moest nieuw marmer komen. Je zou verwachten dat ze dan de hulp inschakelen van specialisten uit Griekenland of Italië die veel ervaring met het restaureren van tempels hebben. Maar wat deed de regering? Ze schakelde een aannemer in die sanitair marmer gebruikte, marmer waar toiletpotten mee worden gemaakt.’
Een ander voorbeeld is de stad Hasankeyf (Aramees: Hesno d-Kifo) in Zuidoost-Turkije. Can: ‘De regering is bezig met de aanleg van de Ilisu-dam, waardoor dit prachtige historische stadje straks onder water zal komen te staan.’
En de recente archeologische ontdekkingen van Urartu? Zal de regering ook daar slecht mee omgaan? Can heeft weinig hoop. ‘Als ik geschiedenis of archeologie had gestudeerd, dan had mijn hart denk ik gebloed. Turkije gaat echt heel slecht met zijn verleden om.’
Wat te doen met illegale annexaties en separaties? Hoe lang duurt het voor de facts on the ground doorslaggevend zijn en de buitenwereld zich bij de geschapen feiten neerlegt? Door Jeruzalem als hoofdstad van Israël te erkennen heeft Trump de internationale verhoudingen op scherp gezet. Hij heeft Amerika politiek geïsoleerd binnen de VN. Ook belangrijke Europese bondgenoten schaarden zich achter de veroordeling ervan, zelfs Nederland dat zich als het misstappen van Amerika of Israël geldt, en zeker als het die van beiden geldt, meestal het liefst achter een struik verbergt.
Trumps verdediging: ik houd mij gewoon aan mijn verkiezingsbelofte en erken slechts wat feitelijk al zo is. Ook zijn voorgangers hadden overigens voor hun verkiezing beloofd die stap te zullen nemen, alleen hadden ze er, eenmaal in het Witte Huis, omwille van de repercussies voor de buitenlandse betrekkingen van afgezien. Die repercussies bleken nu inderdaad meteen: niet alleen een verdere vervreemding van Amerika van Europa, maar ook van de islamitische wereld.
In Syrië stond Washington al buitenspel, in veel andere kwesties, zoals handel en klimaat, zet het zichzelf buitenspel. Japan en Zuid-Korea richtten zich noodgedwongen steeds meer op de opkomende hegemoon China, dat zich steeds gretiger als redder van de wereldorde presenteert. Als Trump zo eigenmachtig doorgaat als nu in het geval van Jeruzalem, waarmee geen enkel Amerikaans belang gediend was behalve een intern-electoraal belang van Trump, zullen in de toekomst anderen op hun beurt ook minder met Amerika rekening houden, als er wél een cruciaal Amerikaans belang op het spel staat. Dan wordt de internationale optelsom niet America first, maar America last.
Trump beweert met het gooien van deze steen in de diplomatieke vijver het ‘vredesproces’ weer los te willen trekken, maar bereikt zo het tegendeel. Het versterkt Netanyahu electoraal volledig in zijn halsstarrigheid, met niet-bewegen komt hij het verst. En het verzwakt de toch al zwaar aangetaste positie van de man die door het Westen zèlf als enige aanspreekpunt aan Palestijnse zijde wordt beschouwd: Abbas. Abbas heeft zo in de ogen van zijn volk weer niets bereikt en daar spint ongetwijfeld Hamas het meeste garen bij.
Ook al vormt voor diverse soennitische landen, zoals Saoedi-Arabië, Iran inmiddels een grotere obsessie dan Israël. Want één ding is zeker, van Arabisch stilzwijgen en wegkijken profiteert juist het gevreesde Iran, dat zich dan als kampioen van de vertrapte Palestijnen opwerpen kan. De ideologische positie van Teheran in het Midden-Oosten wordt hierdoor versterkt.
Veel Palestijnen zullen in hun wanhoop dankbaar alle hulp van die zijde aanvaarden, zoals ook de Bosniërs twintig jaar geleden in arren moede de hulp van radicale buitenlandse moslimstrijders aanvaarden om hen tegen de genocidale intenties van de Servische roverhoofdmannen Mladic en Karadzic te verdedigen. Dat nadat het Westen de Bosniërs in de steek had gelaten, omdat het te lang bleef vasthouden aan het voortbestaan van Joegoslavië en de regeltjes van geordend overleg met de ‘legitieme’ Joegoslavische, maar de facto puur Servië dienende regering in Belgrado.
Tegelijk illustreert de ondergang van Joegoslavië natuurlijk juist het problematische van een te lang volgehouden sterk formalistische houding. Want hier werden de facts on the ground juist genegeerd. Zowel eerst de als ‘illegaal’ en dus ook voorbarig gehekelde afscheiding van Slovenië en Kroatië, die door Duitsland vrijwel meteen wèl en door Frankrijk in het begin zeker níet erkend werd, als later het militaire opereren van het Milosevic-regime en haar stoottroepen buiten Servië, die het voortbestaan van een verenigd Bosnië tot een fictie maakten. Met dat probleem worstelen de VN en de EU in feite nog steeds. Voor de VN en de EU bestaat officieel maar één Bosnië waarbinnen de drie volksgroepen geacht worden zich met elkaar te verzoenen, terwijl er in werkelijkheid nog steeds drie groepen Bosniërs zijn die elkaar naar het leven staan.
Het cruciale punt is dat de internationale gemeenschap de bestaande staatsgrenzen heilig heeft verklaard om discutabele, eigenmachtige wijzigingen al dan niet met geweld als illegaal af te wijzen, ofschoon de meeste huidige staatsgrenzen ooit ook op discutabele en toen illegale wijze tot stand zijn gekomen. Neem Nederland, dat ook het product van een opstand is, die indertijd beslist tegen de regels was en het zeker volgens de huidige maatstaven zou zijn. En Madrid zou toen beslist eventuele (wèl legale) onderhandelingen over onafhankelijkheid desnoods tachtig jaar hebben gerekt om een ongewenste uitkomst te voorkomen.
Facts on the ground schiepen hier helderheid, want iedereen weet: als de facts on the ground maar lang genoeg duurzaam lijken, volgt uiteindelijk de facto erkenning, tenzij men de feiten weet terug te draaien, wat meestal slechts met militair geweld lukt. Madrid heeft dat in ons geval ook tachtig jaar vergeefs geprobeerd. Hoe lang zal het bij de Krim duren tot de EU het accepteert? Oekraïne zal die niet kunnen heroveren, Brussel evenmin, dus blijft het Russisch.
Dat betekent echter niet dat men zomaar tot erkenning hoeft over te gaan. Daar moet dan wat substantieels tegenover staan en dat geldt ook voor Jeruzalem. Juist omdat Israël daar zo veel waarde aan hecht had het, samen met een Palestijnse hoofdstad Jeruzalem II, naderhand de uitkomst van vredesonderhandelingen moeten zijn en niet zoals nu vooraf de zoveelste verdere belemmering ervan.
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Turks-Nederlandse Kübra Murt (22).
Wat doe je?
‘Ik ben de eerste rolstoelvlogger van Nederland! Je kan mij vinden op het YouTube-kanaal Kuubslife. Daarnaast volg ik een opleiding voor directiesecretaresse en management. Twee jaar geleden wilde ik ook fitnessinstructeur worden. Trainen was mijn lust en mijn leven, totdat ik een auto-ongeluk kreeg. Toen ik bijkwam werd me verteld dat mijn rug op verschillende plekken was gebroken. Er was sprake van een dwarslaesie. Geen idee wat dat was. Mijn zenuwbanen waren beschadigd. Ik was optimistisch en dacht dat het allemaal goed zou komen. Vergeet het maar. Alles heelt, maar zenuwen niet. Wat me vooral opviel was de beperkte uitleg van de artsen. Je moet alles zelf uitzoeken. Eén ding wist ik zeker: ik wilde geen medelijden. Mijn zusje van bijna dertien jaar zit sinds haar geboorte in een rolstoel. Ze weet niet beter. Ik leerde via de harde weg dat iedereen in een rolstoel kan terechtkomen. Het is dichterbij dan je denkt. Gelukkig ben ik positief ingesteld, wat ook met mijn geloof te maken heeft. Ik ben heel blij dat ik mijn armen prima kan gebruiken. Die heb ik hard nodig om mijn rolstoel te bedienen. Na het ongeluk heb ik met de gedachte gespeeld een boek te schrijven, maar de jongeren die ik wil bereiken zitten meer op internet. Daarom ben ik een YouTube-kanaal begonnen.’
Waar wil je heen?
‘Ik wil met mijn filmpjes duidelijk maken wat een dwarslaesie is en hoe het is om in een rolstoel te zitten. Ik post uitsluitend filmpjes als ik iets te melden heb dat met mijn dwarslaesie te maken heeft. Neem het openbaar vervoer. In mijn woonplaats Rotterdam heb ik het goed getroffen. Je kunt met een rolstoel over het algemeen makkelijk de tram in. Ik wilde met een vriendin naar Scheveningen, maar ik werd in Den Haag drie keer geweigerd toen ik de tram in wilde. Die zou vol zitten. Als je in een rolstoel zit en met de trein reist, dan moet je dat een uur van tevoren melden. Waar ik me ook aan erger is de bestrating. Mijn rolstoel heeft drie wielen, twee onder de stoel en één voorop. Het is een soort fiets die ik kan loskoppelen. In Amsterdam is de bestrating zodanig dat mijn fiets stukgaat. Binnenkort ga ik eens in Utrecht kijken. En wat dacht je van de lift bij de bioscoop die iedere keer kapot is? Over dit soort dingen wil ik mijn stem laten horen. Verder houd ik de hoop dat ik weer zal lopen. In Nijmegen sta ik op de wachtlijst voor een exoskelet, dat is een loopkorset.’
Heb je een kruiwagen?
‘Meerdere. Zoals mijn Antilliaanse vriendin die me heeft geholpen door me een paar maanden na mijn ongeluk elke donderdag naar school te brengen. Of de gemeente Rotterdam. Helaas ging mijn stage onverwacht niet door, maar ik kon terecht bij de gemeente. Daar had ik eerder stage gelopen en ik was meer dan welkom.’
Zijn er beren op de weg?
‘Sommige winkels zijn niet rolstoeltoegankelijk, maar als vlogger stuit ik niet op obstakels. Mijn volgers zijn mijn spiegelbeeld. Ik krijg hoofdzakelijk positieve reacties, maar helaas ook weleens haatmail. Waarom haat je me? De opmerkingen gaan hoofdzakelijk over mijn hoofddoek. Die leg ik maar naast me neer. Ik ben blij met mijn leven.’
Heb je tips?
‘Probeer je voor te stellen hoe het is om niet meer te kunnen lopen. Je gaat dan echt op een andere manier naar de wereld kijken. Ik ben blij dat ik zo ver ben gekomen. Mijn trots is niet te breken.’
‘We wilden mijlpalen behalen, je moet het zien als een vroege vorm van zwart activisme in Nederland’, zegt Guilly Koster over zijn jeugdjaren in de Bijlmer. Koster en andere Bijlmer-bewoners kraakten huizen en deden in Hilversum hun beklag over het gebrek aan zwarte vertegenwoordigers op tv.
Vijftig jaar geleden werden de eerste huizen gebouwd in de Amsterdamse wijk de Bijlmer. Bijlmer-bewoners van het eerste uur Guilly Koster en Harman Sordam grepen dit jubileum aan om een theatervoorstelling te maken over de Bijlmer. De voorstelling Baarmoeder van beton vertelt hoe de eerste generatie Surinaamse Nederlanders opgroeiden in de wijk. De Kanttekening was aanwezig bij één van de eerste uitvoeringen van de voorstelling onlangs in het Bijlmer Parktheater.
De zaal is volledig afgeladen. Oude bekenden groeten elkaar terwijl bezoekers hun plekje zoeken. Muziek klinkt al zachtjes door de zaal. De voorstelling begint in 1975. De Surinaamse onafhankelijkheid, die al een paar jaar in de lucht hangt, komt tot werkelijkheid. Een periode van grote politieke chaos volgt. Veel Surinamers verlaten in die periode het land, hopend op een betere toekomst in Nederland. De woningnood is hoog, de eerste Surinaamse Nederlanders zitten hutjemutje in slechte panden in het centrum. Zwart-wit-beelden uit die tijd op een groot scherm illustreren deze periode.
In die tijd is kraken onder autochtonen een bekend fenomeen. ‘Dat kunnen wij ook, dachten we’, vertelt Koster tijdens de voorstelling in het Bijlmer Parktheater. De nieuwbouwwijk de Bijlmer (of Bijlmermeer) was toen in aanbouw. ‘Het was wachten tot het donker werd, dan ging je naar boven, die flats binnen. Eéntje op de uitkijk, de rest de trap op. Bovenraampje openen, raam ontgrendelen, naar binnen en een stoel neerzetten. Dan was aangetoond dat je er woonde en moest er een enorm juridisch traject worden opgestart om je eruit te krijgen.’ De voorstelling vertelt hoe de wijk langzaam uitgroeide tot een wijk met veel gemeenschapszin, waarbij mensen die het moeilijk hebben een extra duwtje in de rug krijgen. Eén van de mensen die in die tijd anderen op sleeptouw nam was Just Maatrijk. ‘Een belangrijke man die veel heeft betekend voor de gemeenschap, hij verdient een standbeeld’, vindt Koster.
Mijlpalen
Koster vertelt dat hij zich samen met vrienden inzette voor de emancipatie van de bewoners. ‘We noemden onszelf de Milestones’, legt Koster uit. ‘We wilden mijlpalen behalen, je moet het zien als een vroege vorm van zwart activisme in Nederland.’ Harman Sordam: ‘De 24-uurs-economie is in de Bijlmer begonnen, in de Gliphoeveflat, je kon er alles krijgen en de bar was altijd open.’
Bezoeker Joan de Vries herinnert zich vooral de gezelligheid. Inmiddels woont ze al dertig jaar in Diemen, maar ze is nog elke dag in haar oude wijk te vinden. ‘We waren in die begintijd één grote familie, we pasten op elkaars kinderen, we aten samen. In het centrum werden Surinaamse Nederlanders regelmatig in uitgaansgelegenheden geweigerd, daarom vermaakten we ons in onze eigen wijk.’
Ongeveer honderd flats in de Bijlmer werden door Surinaamse Nederlanders gekraakt, wat de wijk tot een Surinaamse enclave maakte.
‘In die tijd luidde wonen in de Bijlmer nog een belofte in’, zegt Koster. ‘Het stond voor ‘het nieuwe wonen’. Veel groen, autoluw en alle ruimte voor de kinderen.’ Voor de emancipatie van Surinaamse, of in bredere zin, zwarte Nederlanders was volgens Koster belangrijk vertegenwoordiging te zoeken. Tussen twee liedjes door vertelt Koster dat vanuit de Bijlmer een delegatie van de Milestones op bezoek ging in Hilversum. ‘Waarom draaien jullie zo weinig zwarte muziek, vroegen we daar.’ Bij de VPRO krijgt Koster een eigen muziekprogramma en wordt zo een pionier. Wederom is er een mijlpaal gehaald. ‘Maar we waren nog niet klaar natuurlijk. We wilden onszelf terugzien op televisie! Dus gingen we weer naar Hilversum.’ Dit keer krijgen de activisten geen voet tussen de deur. Daarop besluit Koster een programma via de lokale zender te gaan maken: Colorbox, een talkshow van dertig minuten. Niet veel later krijgt hij alsnog een aanbod van de VPRO om vijfendertig programma’s te maken. ‘Dat werd Bij Lobith, het eerste zwarte televisieprogramma van Nederland. We haalden gewoon onze eigen helden naar de show!’
Toen en nu
Tegen het einde van de voorstelling noemt Koster een lange lijst mensen op die geboren zijn in de wijk of er iets voor hebben betekend. ‘Eer onze helden, laat onze helden leven!’ Het publiek, dat de hele avond al wordt betrokken bij de show, wordt opgeroepen namen te roepen. ‘We hadden geen helden, we waren hevig op zoek naar helden. Ik herinner me dat we na een concert in de stad nog uren over de muziek van Bob Marley filosofeerden.’
Sordam: ‘Veel meer mensen nemen tegenwoordig verantwoordelijkheid. De discussie rond Zwarte Piet is daar een voorbeeld van. Vroeger werd er meer afgewacht, dat was echt nog de erfenis van de kolonisatie.’ Hij noemt de invloed van mensen als de Soledad Brothers en Angela Davis, strijders voor de burgerrechten van Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten.
Caitlin Schaap zingt tijdens de voorstelling mee met Koster en Sordam, maar heeft ook een eigen gedeelte in de voorstelling. Hoe kijkt zij, als iemand van een jongere generatie, aan tegen de veranderingen in de afgelopen decennia in de wijk? ‘Als gast van de Bijlmer heb ik me altijd welkom gevoeld. Daarom vind ik de titel Baarmoeder van beton ook zo treffend. Ik ben blij om te zien dat er langzaam maar zeker veranderingen plaatsvinden in de levens van bewoners. Toch denk ik dat er veel ruimte is voor verbetering. De discrepantie tussen beleid en bewoners is nog te groot.’
Schaap studeert momenteel af aan het conservatorium als zangeres. Daarnaast speelt ze percussie, waaronder bata’s, drums uit de Yoruba-cultuur. Deze traditionele instrumenten uit West-Afrika namen de Afrikaanse slaven tijdens de trans-Atlantische slavernij mee naar Zuid-Amerika. ‘Het overdragen van kennis is belangrijk. Als jongeren zich niet kunnen identificeren met wat ze op school leren en wat in de geschiedenisboeken staat geschreven, is het belangrijk daar iets tegenover te zetten. Dat doen we natuurlijk ook met deze voorstelling. Dit stuk draagt bij aan het overdragen van geschiedenis.’
Sordam is optimistisch over de toekomst. Tijdens de voorstelling vertelt zijn oude vriend Koster over een klein jongetje dat hem had gezien op televisie. ‘Hij wees naar me en zei ‘ik wil jou zijn, later’.’
Vanaf de eerste verdieping hoor ik muziek. Het klinkt uitnodigend. Toch aarzel ik even voordat ik de trap opga. Boven zit V., de beste vriendin van mijn moeder, achter haar computer alsof er niets aan de hand is. Alsof ze niet terminaal ziek is. Maar naast de grote verzameling Tsjechische en Duitse boeken zie ik een groot bed met wieltjes eronder. Daarnaast staan een alarmknop en een pakpaal waar ze zich ’s nachts aan kan optrekken als haar spierkracht haar in de steek laat. Ze geeft me drie zoenen en vertelt dat ze bezig is met het opstellen van haar euthanasieverklaring. ‘Voor als er nog meer lichaamsfuncties uitvallen, dan lijkt het leven me niet zo leuk meer.’ Ik staar naar de grond en bijt op mijn lip om mijn tranen tegen te houden. Hoe is het mogelijk dat iemand zo snel ziek wordt en er niets meer tegen valt te doen?
Ze praat veel. Over haar kindertijd in Tsjecho-Slowakije en over de stichting die ze tot voor kort runde en die ze eigenlijk niet los kan laten. Tussendoor zuigt ze op pepermuntjes en eet ze geprakte ijsklontjes uit een glas, omdat haar keel anders te veel pijn gaat doen. Ze kijkt uit het raam, waar niets anders te zien is dan een dikke laag mist. Ze zucht en vertelt over het mooie uitzicht dat ze vanaf deze plek heeft op de waterlelies die de sloot in de lente roze en groen kleuren. Ik zwijg, want ik durf niet te vragen wat ik eigenlijk wil weten. Het lijkt wel alsof ze mijn gedachte raadt wanneer ze zegt dat ze niet weet of ze de waterlelies ooit nog zal zien.
Mijn moeder, die vlakbij me zit, neemt het nieuws met haar door. De vriendinnen kletsen over de situatie in Polen, de nieuwe coalitie in Oostenrijk en de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van de PVV. Ik pak mijn iPhone erbij om te kijken of ik nog meer nieuwtjes kan vinden. V. veert op. ‘Heb jij een iPhone? Ik wil er ook één, want ik verveel me ’s nachts vaak en dan lijkt het me leuk om spelletjes en internet bij de hand te hebben. Nu heb ik een telefoon zonder internet, maar ik wil niet steeds uit bed.’ Ik prijs mijn smartphone aan en zeg dat ze er zeker één moet nemen. Ze vraagt hoe duur mijn apparaat is. ‘Ongeveer vijftig euro per maand inclusief onbeperkte data en een abonnement voor twee jaar…’ Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. ‘Een abonnement heb ik denk ik niet nodig’, zegt ze bijna luchtig.
Mijn blik dwaalt af naar de chanoekia, de negenarmige kandelaar die op haar vensterbank staat. Ik bedenk me dat ze nooit meer Chanoeka zal vieren en Kerst en Oud en Nieuw zal meemaken. Hoe zou dat zijn, beseffen dat je alles voor het laatst doet?
Net voordat mijn moeder en ik weggaan houdt ze me tegen in de gang. Ze kijkt me doordringend aan en pakt mijn hand vast. Het valt me op hoe dun haar polsen zijn geworden. ‘Niets uitstellen.’ Ze fluistert bijna, ik kan haar nauwelijks verstaan.
‘Ik wilde nog zo veel dingen doen, waarvan ik dacht dat het ook later kon. Frans leren bijvoorbeeld of Hebreeuws. Wacht niet met de dingen die je eigenlijk nu wil doen. Voor je het weet is het te laat.’ Opnieuw krijg ik een brok in mijn keel. Ik denk aan het nieuwe jaar en de goede voornemens die daarbij horen. Ik knijp stevig in haar hand. Ze glimlacht voorzichtig.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.