24.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 804

De laatste christelijke zuil: ‘refo’s’ en hun strijd tegen wereldgelijkvormigheid

2

In het Museum Catharijneconvent in Utrecht is deze zomer de tentoonstelling ‘Bij ons in de Biblebelt’ te zien, over het leven van reformatorische christenen in de Bijbelgordel, die loopt van Zeeland tot Staphorst in Overijssel. Maar ook in andere steden van Nederland zie je ‘refo’-vrouwen in rok of in jurk, die op zondag naar de kerk lopen en die geen televisie in huis hebben. Hoe is het mogelijk dat één groepje mensen nog altijd deze regels volgt?

Onderzoeker en journalist Jan Zwemer deed voor zijn proefschrift onderzoek naar de geschiedenis van de reformatorische kerken of ‘zwartekousenkerken’. De leden van deze kerken worden reformatorischen of bevindelijk-gereformeerden genoemd. Ze onderscheiden zich van andere gereformeerden, zoals bijvoorbeeld de vrijgemaakt-gereformeerden, door sterk de nadruk te leggen op het belang van persoonlijke toepassing van het heil, de verlossing door Jezus Christus.

Zwemer ontdekte dat veel reformatorische gebruiken al uit de middeleeuwen stammen. ‘Toen deden de mensen aan zelfkastijding als reactie op de pestepidemie, toen een derde van de Europese bevolking overleed. De mensen dachten dat het nodig was om boete te doen, hoewel dat helemaal niet Bijbels is.’

Nergens in de Bijbel staat iets over jezelf pijnigen, maar dat weten ze zelf niet, vertelt Zwemer. ‘Het is een heidens principe, het staat dus juist van het geloof af. Jezelf tuchtigen, zodat God jou niet met de pest ‘straft’, is geen Bijbels principe. Integendeel zelfs. Maar mensen willen graag zelf iets kunnen doen om hun lot te veranderen. Daar komt het vandaan.’

Die boetetraditie uit de Middeleeuwen bestaat nog steeds. Die specifieke kledingstijl en andere gebruiken hebben reformatorischen nodig, zij het indirect, om God gunstig te stemmen. Maar gaat dat dan niet tegen de christelijke traditie, waarin de liefde en genade van God centraal staat? Zwemer heeft een culturele verklaring: ‘In het derde kwart van de negentiende eeuw gingen de boeren zich steeds mooier kleden, want het ging goed met de landbouw. Dat wilden ze laten zien door met de mode mee te gaan en versierselen te dragen. Als reactie op die luxe bleven de reformatorische gelovigen zich op de ouderwetse manier kleden, zij bleven ‘gewoon’. Daardoor zijn ze eigenlijk altijd wat achtergebleven.’

Aan het begin van de negentiende eeuw stonden er veel predikanten op de kansels die minder over genade en bekering preekten. In reactie op die ‘vrijzinnigheid’ ontstonden afsplitsingen, maar deze afgescheidenen hadden nog geen dominees – dus gingen mannen preken die daar geen opleiding voor hadden gedaan. ‘In die tijd ging veel mis’, beschrijft Zwemer. ‘Mensen hielden er hun eigen ideeën op na, de zogenoemde ‘volkstheologie’.’

Eén zo’n overtuiging was dat mensen zich moeten bekeren in fases. Eerst moet er het schuldgevoel komen, pas daarna kon je tot bekering komen. In de twintigste eeuw kwam er wel een heuse opleiding voor reformatorische christenen, maar we blijven zien dat er enige nuanceverschillen zijn ontstaan tussen kerken en streken. Bij de ene is het calvinisme groter en bij de andere de volkstheologie.’

‘De zuil blijft in stand doordat er veel kinderen geboren worden’

Eigen partij, eigen krant, eigen scholen

Tot de jaren zestig van de twintigste eeuw was de Nederlandse samenleving sterk verzuild. De protestanten, de katholieken en de socialisten hadden elk hun eigen zuil, waarin het grootste deel van hun sociale leven zich afspeelde. Reformatorische christenen begonnen zich pas goed te organiseren rond 1970, toen de grote zuilen aan het afbrokkelen waren. De belangrijkste zuilorganisaties zijn de Staatkundig-Gereformeerde Partij (SGP), die sinds 1918 bestaat, en het in 1971 opgerichte Reformatorisch Dagblad.

In de jaren zeventig kwamen er ook eigen scholen, die deze mensen meer samenbonden, vertelt Zwemer. ‘Daardoor hebben ze zich helemaal apart gezet van de rest van de samenleving, eigenlijk pas sinds vijftig jaar. Dat is langzaam zo gegroeid. De zuil blijft in stand doordat er veel kinderen geboren worden. Dan hindert het niet dat veel mensen vertrekken naar andere geloofsgemeenschappen, want er blijven genoeg over.’

De reformatorische zuil is nu de laatste overgebleven christelijke zuil: in 2000 verdween de vrijgemaakt-gereformeerde zuil toen het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) opging in de ChristenUnie. Inmiddels worden de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) niet meer als orthodox-protestants beschouwd, omdat vrouwen op ook predikant mogen worden en homoseksuele relaties worden gedoogd. Het Reformatorisch Dagblad wijst tegenwoordig graag naar de ontwikkelingen in bij de vrijgemaakten, als voorbeeld van hoe het niet moet.

De reformatorische zuil houdt de wereldse invloeden nog steeds tegen, maar moderniseert ondertussen wel. ‘Ze moeten soms ook wel’, stelt Zwemer. ‘In SGP-kringen deed men altijd nogal lacherig over de klimaatdoelen, maar nu doen opinieleiders hier ook aan mee en promoten ze ‘het rentmeesterschap over de aarde’.’

Ook vaccinatie is zo’n punt. Vroeger waren de kerken daar heel sterk op tegen, nu worden ouders meer vrijgelaten in hun keuze. Een deel van de predikanten geeft nog wel een signaal af door te zeggen dat ze zelf tegen zijn. ‘Inenten wordt door hen gezien als ingrijpen in Gods schepping, waarmee je God de kans ontneemt om je de ziekte wel of niet als straf te geven’, legt Zwemer uit. ‘Als een kind dan ziek is, mag er soms wel ingegrepen worden. Maar ook hierin verschillen de kerken met elkaar van mening. Alleen binnen families wordt het geloof op dezelfde manier beleeft.’

Foto’s: Jan Zwemer en Josine Droogendijk

Máxima als stijlicoon

Het hebben van een eigen zuil gaat gepaard met afstand tot de reguliere maatschappij. Lange tijd is de reformatorische wereld erg gesloten geweest, maar wat klederdracht betreft is dat aan het veranderen. Dit stelt Josine Droogendijk, die de lezing ‘Mode op de Biblebelt’ geeft op het Catharijneconvent. ‘Koningin Máxima is hét stijlicoon voor reformatorisch Nederland. Zij draagt bij officiële gelegenheden altijd een rok of jurk tot over de knie en van mooie materialen. Dat is reformatorisch bij uitstek. Op zondag dragen vrouwen vaak zwart, maar door de week kunnen ze Máxima best nadoen.’

‘De modewereld staat nu dichter bij de reformatorische wereld dan ooit’

Binnen reformatorische kringen zijn er veel ongeschreven regels. Het verschilt bijna per gezin welke regels er gelden. Buitenstaanders vinden het maar een strenge bedoeling. ‘Zo kun je dat opvatten’, zegt Droogendijk. ‘Ik ben opgevoed in de reformatorische zuil en ik heb mij daar altijd thuis en geborgen gevoeld. De mensen in deze kerken houden van God en daar is alles op gegrond. Rebellie mag wel, maar dat willen ze niet. In de jaren zestig was het dragen van een broek rebellie en daar deden ze niet aan mee.’

Voor de oudere mensen staat het dragen van een broek als vrouw daarom nog steeds gelijk aan rebellie en dus doen ze dat niet, vertelt Droogendijk. Bij jongeren ziet ze echter een kentering ontstaan: ‘Daar wordt een broek niet meer geassocieerd met rebellie en daarom mondjesmaat toegestaan. In de Bijbel staat niets over de trends van 2019, dus daarin moeten ze zelf hun weg zoeken.’

Hoedjes en rokjes

Toch staat er binnen de Bijbel wel iets over de bekende hoedjes en rokjes. In de reformatorische kerken wordt het Bijbelboek Korintiërs steevast aangehaald als het over hoeden gaat. Daarin staat dat ‘iedere vrouw die bidt of profeteert met onbedekt hoofd, haar eigen hoofd onteert’ en even verderop: ‘de vrouw moet een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen’. Droogendijk: ‘Binnen de kerken heb je dan de discussie of dat alleen om de kerkdienst gaat of om alle bijeenkomsten, zoals vergaderingen en catechisatie’.

Vrouwen dragen dan ook heel verschillende hoeden, zegt ze. ‘Een dame van een hoedenwinkel vertelde mij eens dat ze op basis van de bestelling weet waar die persoon vandaan komt. In Genemuiden mag het heel uitbundig en opvallend zijn, terwijl in Urk juist de sobere hoeden gebruikt worden – maar daar mag het wel veel geld kosten.’

En dan die rok. Volgens Droogendijk is dit kledingstuk exemplarisch voor de onderscheidingsdrang van reformatorischen. ‘Als jij je kunt onderscheiden van de wereld is dat een goed teken. Zo zien ze dat. De wereld is zondig, die volgt de brede weg, die van het kwaad, niet de smalle weg van God. Dus als jij daar heel erg op gaat lijken, ‘wereldgelijkvormig’ wordt, dan is dat niet direct een compliment. Als jij tegen reformatorischen zegt dat zij steeds verder af komen te staan van de seculiere wereld, dan zullen zij dat niet zien als een belediging of iets negatiefs. Ze zijn er eerder trots op.’

Toch belet dat reformatorische christenen niet om deel te nemen aan de wereld buien de zuil, zegt Drooendijk. ‘Als iemand altijd een rok wil dragen, heb jij daar dan last van?’, vraagt ze zich retorisch af.’ Twee broers en twee zussen van mij zijn reformatorisch gebleven, maar zij staan niet anders in hun werk dan ik. Mijn broer draagt altijd een nette broek en dito blouse. Hij bedient zijn klanten netjes en zij vinden juist dat hij er verzorgd uitziet. Zijn reformatorische roots zijn juist een pre. Op het moment dat zo’n bedrijf dan een bedrijfsfeest met keiharde popmuziek houdt, dan zal hij daar niet naartoe gaan. Je kunt als reformatorisch christen prima in deze wereld functioneren, zonder je eigen identiteit op te geven.’

Retroschoentjes en blote voeten

Droogendijk is in het dagelijks leven Máxima-volger en blogt over de kleding van onze koningin. Ze is ook regelmatig te gast in showbizzprogramma’s om haar mening over kleding te geven, vooral wanneer Máxima ter sprake komt. ‘De modewereld staat nu dichter bij de reformatorische wereld dan ooit’, legt ze uit. ‘Het modebeeld is nu midi-jurken met sneakers. Nou, dat is ontzettend reformatorisch. Komend seizoen zijn de retroschoentjes in de mode, van die tuttige platte schoentjes. Daar loopt half reformatorisch Nederland al mee. Maar als de mode dicteert dat vrouwen een naveltruitje moeten dragen, dan komt er weer een grote scheiding tussen de wereld en de reformatorische wereld. Dat zullen de reformatorische mensen overigens geen probleem vinden: dan komen er misschien weer aparte merken en winkels voor deze kleding, omdat die in gewone winkels minder te vinden is.’

‘Mijn broer draagt altijd een nette broek en dito blouse’

De reformatorische wereld lijkt een gesloten wereld en een ver-van-mijn-bed-show voor veel mensen. Toch is ze dichterbij dan je denkt – zeker nu deze mensen ook gaan evangeliseren en op andere manieren wat meer naar buiten treden. Droogendijk: ‘In Veenendaal hebben ze een winkel voor tweedehandse spullen geopend, waar iedereen welkom is. Het wordt gerund door vrijwilligers uit de kerk. Mijn vader is daarvoor een dag minder gaan werken. In die winkel staat een grote koffietafel waar ontmoetingen plaatsvinden en waar regelmatig Bijbelstudies worden georganiseerd. Er worden daar spullen voor bodemprijsjes verkocht, want reformatorische mensen hebben over het algemeen mooie spullen.’

Toch is het doel niet geld verdienen, maar mensen over God vertellen, nuanceert Droogendijk. ‘Er komen asielzoekers en andere vluchtelingen, bijvoorbeeld christenen die uit Syrië gevlucht zijn en die daar een warm bad vinden. Laatst kwam een er dakloze binnen op blote voeten. Hij bleek al maanden zo rond te lopen en toen zijn ze met hem schoenen gaan kopen. Op die manier dragen ze zorg aan de maatschappij. Reformatorische christenen zijn dan wel niet wereldgelijkvormig, maar zijn wel op een positievere manier betrokken bij de wereld geworden.’

Er wonen, naar schatting, ruim een half miljoen reformatorische of bevindelijk-gereformeerde christenen in Nederland. Net als reguliere orthodox-protestanten geloven reformatorischen in de letterlijkheid van de Bijbel, veroordelen ze homoseksualiteit en zijn ze tegen vrouwen op de kansel, maar reformatorischen leggen sterk de nadruk op de toeëigening des heils, de vraag of je wel echt persoonlijk bekeerd bent.

Onderstaande kerkelijke groeperingen zijn reformatorisch:

  • de Gereformeerde Gemeenten (1907). Deze kerk, gesticht door SGP-oprichter Gerrit Hendrik Kersten, verenigde de kruisgemeenten en de gemeenten die ontstonden dankzij het optreden van dominee Lambertus Ledenboer.
  • de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (1953), een afsplitsing van de Gereformeerde Gemeenten.
  • de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband) (1980), een afsplitsing van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
  • de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (1948), een fusie van de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten en de Oud-Gereformeerde Gemeenten (Boone-gemeenten).
  • Oud Gereformeerde Gemeenten buiten verband (2007), een afsplitsing van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
  • de Hersteld Hervormde Kerk (2004), die zichzelf beschouwt als de ware voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk (1816).
  • Een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken (1892), rond het tijdschrift Bewaar het Pand (1966).
  • Diverse vrije gemeenten.
  • Een groep aangeduid als ‘thuislezers’: mensen die geen kerkdiensten bezoeken, maar thuis lezingen houden.

Doe mij maar een koning in plaats van een president

1

Dit jaar is het alweer 44 jaar geleden sinds de Republiek Suriname het levenslicht zag. Het land van mijn ouders werd nooit meer hetzelfde. De intense euforie in de straten van Paramaribo hebben inmiddels plaatsgemaakt voor een mix van demonstraties, stakingen en algehele onvrede. Niet gek, aangezien inmiddels één op de vijf Surinamers onder de armoedegrens leeft en Suriname tot de drie armste landen van Zuid-Amerika behoort.

Er zijn veel verschillenden oorzaken van de langdurige financiële, economische en morele crisis waarin Suriname verkeert, maar bij één daarvan wil ik graag even stilstaan: het disfunctioneren van de democratische rechtsstaat door de functie van regeringsleider te laten samenvallen met die van staatshoofd. Oftewel: in de Republiek Suriname is de president zowel ‘koning’ als ‘premier’ en dat komt de democratie niet ten goede.

In 1987 veranderde het militaire regime van legerleider Desi Bouterse de Surinaamse grondwet. Formeel was dit de bevoegdheid van het parlement (De Nationale Assemblée), maar dat orgaan was in deze dagen van de militaire dictatuur zacht gezegd suboptimaal functionerend.

Deze grondwetswijzing maakt een einde aan de staatsrechtelijke positie van de ‘premier’. Deze taak van regeringsleider werd voortaan samengevoegd met die van de president. En om het staatshoofd daarbij te ondersteunen, kreeg ook de vicepresident meer taken. Een functie die wijlen mijn grootvader, Emile Ensberg, na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 als eerste vervulde.

In die tijd lag de politiek-bestuurlijke, uitvoerende macht bij de premier en was het staatshoofd en zijn plaatsvervanger (de vicepresident dus) belast met ceremoniële taken en het ontbinden van het parlement. Zulke staatshoofden zonder uitvoerende macht hebben doorgaans ook informeel een belangrijke verbindende rol in zowel samenleving als in de politiek, zowel voor als achter de schermen.

Anno 2019 zijn de president en vicepresident van Suriname lid van dezelfde politieke partij, met president Bouterse als duidelijke (partij)leider. Van een scheiding van taken tussen president en vicepresident is daarmee feitelijk geen sprake. Nauwe relaties tussen dergelijke politieke topfunctionarissen in een democratische rechtsstaat zijn onwenselijk.

Een monarch als bindmiddel is een kwaliteit die bij gepolitiseerde staatshoofden ondenkbaar is.

Ook in verschillende andere republieken is de positie van een staatshoofd behoorlijk gepolitiseerd, met Frankrijk en de Verenigde Staten als beste voorbeelden hiervan. In Frankrijk is de premier als regeringsleider een ingewikkelde en behoorlijk uitgeholde positie. Het onderscheid tussen president en premier voelt ook in Parijs, net als in Paramaribo, behoorlijk kunstmatig en gekunsteld aan.

Traditioneel ligt de focus in het beschrijven van de ‘Trias Politica’ in democratieën op het scheiden van de uitvoerende, controlerende en rechtsprekende macht. Daar wordt de laatste jaren steeds vaker ook de macht van de ambtenarij en de media aan toegevoegd. Maar van onderschat belang is de rol van het (ceremoniële) staatshoofd. In Nederland is deze rol onomstreden en tevens onafhankelijk door het intrinsieke kenmerk van onze constitutionele monarchie.

Kijkend naar de republiek van mijn grootvader met mijn ene oog en naar ons koninkrijk met mijn andere oog, prijs ik me gelukkig in ons koninkrijk te leven. Onze koning staat boven de (politieke) partijen en is tegelijkertijd van ongekend belang voor de verbinding binnen onze moderne samenleving.

Een monarch als bindmiddel van alle leden van de samenleving is een kwaliteit die bij gepolitiseerde staatshoofden ondenkbaar is. Soms lijken we ons hier maar beperkt bewust van. Daarom is het goed om af en toe te koesteren dat we een koning hebben.

Ons landje is zo gek nog niet. Leve de koning en nu op naar Prinsjesdag!

Amerikaanse denktank: ‘Moslimhaat raakt vermengd met nazistisch wit-nationalisme’

0

De Amerikaanse denktank Foreign Policy in Focus stelt dat de moslimhaters van nu ook grossieren in antisemitische complottheorieën.

Niet alleen extreemrechtse terroristen als Brenton Tarrant, die in Nieuw-Zeeland 51 moskeegangers vermoordde, promoten de complottheorie van ‘omvolking’, aldus de denktank. Ook anti-islamitische denktanks als het Gatestone Institute, dat op haar beurt banden zou onderhouden met de regering van de Amerikaanse president Donald Trump, zouden zich hieraan beschuldigen.

De witte bevolking in het Westen wordt, aldus deze theorie, als gevolg van de hoge islamitische geboortecijfers door moslims vervangen. Foreign Policy in Focus stelt dat moslimhaat zich steeds vaker vermengd met de wit-nationalistische theorie dat het witte ras zal verdwijnen. Deze theorie is volgens haar nazistisch, en treft naast moslims ook joden.

Foreign Policy in Focus concludeert dan ook dat de joodse en moslimgemeenschappen meer naar elkaar zouden moeten toetrekken in de strijd tegen xenofobie. ‘Beide gemeenschappen staan in de vuurlinie van een globale extreemrechtse agenda die wordt nagestreven door groepen en politieke partijen die schatplichtig zijn aan het nazisme.’

De denktank ontdekte bovendien dat het Gatestone Institute in 2017 samenwerkte met Rebel Media om een video te maken, terwijl Rebel Media de ‘satirische’ video ‘Ten things I hate about Jews’ maakte. Ook verspreidde Rebel Media materiaal waarin het ontkennen van de Holocaust wordt verdedigd.

Hongarije: premier Orbán hoopt dat rabbi zijn ‘witwassende’ Holocaustmuseum zal redden

1

Joodse organisaties en historici zijn sceptisch over het nieuwe Holocaustmuseum in de Hongaarse hoofdstad Boedapest, dat na jaren van ontwikkeling nog steeds niet is geopend. Ze stellen dat premier Viktor Orbán met dit museum de Hongaarse rol in de Holocaust wil witwassen. De regering heeft daarom rabbi Slomo Koves van de chassidische Chabad-beweging bij het project betrokken, die het museum moet redden.

Bij de introductie van het plan voor het museum in 2014 sprak de leider van het project over een ‘verhaal van liefde tussen Hongaarse Joden en niet-Joden, een liefde die alles heeft overwonnen. Als gevolg hiervan is er nog steeds een grote Hongaars-Joodse gemeenschap actief in dit land.’

Joodse organisaties en historici zijn daarom van begin af aan bang dat het ‘Huis van het Lot’, zoals het nieuwe museum zal heten, de rol van Hongarije in de Holocaust zal witwassen, schrijft the Washington Post.

De Hongaren, op een kleine groep misdadigers na, zouden onschuldig zijn. Dit is sinds premier Viktor Orbán aan de macht de lezing van de Hongaarse overheid. Zo noemde Orbán Miklos Horthy, de autoritaire leider van Hongarije tijdens een groot deel van de Tweede Wereldoorlog, een ‘exceptioneel’ staatsman.

Maar Horty is een controversieel figuur. Aan de ene kant wilde Horthy zelf geen Joden deporteren en werd hij 1944 aan de kant gezet door nazi-Duitsland. Maar ook Horthy was een overtuigde antisemiet die geloofde dat de Joden in zijn land te veel invloed hadden. Hij liet wetten aannemen die Joden van hun rechten beroofde, dwong Joden in werkkampen en overzag de deportatie van ongeveer vierhonderdduizend Joden richting Auschwitz.

Critici wijzen er ook op dat Boedapest al een Holocaustmuseum heeft. Zij zetten vraagtekens bij de noodzaak van dit nieuwe museum en denken daarom des te meer dat dit nieuwe museum zal dienen om de eigen rol in de Holocaust wit te wassen, zodat Hongaren trots op hun verleden kunnen blijven.

Tevens merken de critici op dat Orbán, vanwege de felle campagne die hij voert tegen de Joodse, Hongaars-Amerikaanse miljardair George Soros, het antisemitisme in eigen land bevordert. Orban ontkent dit en wijst erop dat hij achter de staat Israël staat.

Rabbi Koves van de chassidische Chabad-beweging, tevens een trouwe aanhanger van Orbáns Fidesz-partij, steunt de minister-president hierin. Voor Joden is je standpunt over Israël veel belangrijker dan wat je van Soros vindt, stelt Koves.

Door Koves bij het project te betrekken hoopt Orbán het museum te redden en acceptabel te maken voor de Joodse gemeenschap. Prominente Hongaarse Joden blijven echter sceptisch.

Volgens Andras Heisler, hoofd van de Federatie van Hongaarse Joodse Gemeenschappen, laat de Chabad-beweging zich gebruiken door de regering. Historicus Laszlo Karsai, de belangrijkste Holocaustonderzoeker in Hongarije en criticus van Orbáns museum, noemt Koves een ‘koosjere zegelafdruk’.

Boze Indiërs boycotten McDonald’s omdat producten halal zijn

2

Indiase twitteraars zeggen McDonald’s te willen boycotten. Dit komt doordat de fastfoodketen heeft gezegd dat alle restaurants in India halal zijn.

In antwoord op een vraag van een klant antwoordde het Indiase McDonald’s-account op Twitter dat alle restaurants in India halal-certificaten hebben.

Dit antwoord leidde tot grote ophef op Twitter. In India werd de hashtag #BoycottMcDonalds al snel trending.

Een boze Indiase twitteraar schreef bijvoorbeeld: ‘Dit is een onverholen en doelbewuste aanval op hindoeïstische overtuigingen. In India is 80 procent hindoeïstisch en 4 procent is jaïnistisch, sikh of boeddhistisch. Maar McDonald’s heeft deze 84 procent verraden, alleen om de 14 procent moslims tevreden te stellen.’

Shabnam Hashmi, een Indiase mensenrechtenactivist, maakt zich grote zorgen. ‘In India heerst er nu absoluut een islamofobe sfeer’, zo stelt hij tegen de Arabische nieuwszender Al Jazeera. ‘Rechtse hindoes grijpen echt alles aan om moslims aan te vallen. Extreemrechts wil India veranderen in een hindoeïstische natie.’

Nieuwe Nederlanders en de arbeidsmarkt: onbenutte kansen voor werknemers én werkgevers

1

Als nieuwe Nederlander valt het niet altijd mee om werk te vinden. Je wordt al snel afgerekend op je achternaam, ook al ben je in Nederland geboren. Dat zorgt voor een oneerlijke arbeidsmarkt, terwijl die juist vol zit met vacatures en er al gesproken wordt over het halen van gastarbeiders. Maar we hebben al genoeg mogelijke kandidaten in Nederland – tenminste als de overheid, bedrijven en gemeentes een beetje meewerken, zeggen experts en ervaringsdeskundigen.

Voor de echte nieuwkomers begint het probleem al bij de gemeente. Als je dan eindelijk een verblijfsvergunning hebt, dan moet je zo snel mogelijk de bijstand uit. De eenvoudigste oplossing lijkt schoonmaak- of productiewerk te zijn en daar wordt veel op aangestuurd. Maar is dat ook een goede oplossing? Zijn mensen die in het land van herkomst op een hoog niveau werkten echt geschikt om hier op een laag niveau te werken?

Eugène van den Hemel helpt als zelfstandige bedrijven aan passende werknemers die net een verblijfstatus hebben gekregen. Hij zegt dat er zijn enorm veel vooroordelen bij bedrijven zijn. ‘Deze werknemers zullen wel trauma’s hebben opgelopen, waardoor er later problemen komen, denken bedrijven vaak. Terwijl sommigen nota bene in Nederland geboren zijn. De laatste jaren zijn er vooral veel Syriërs naar Nederland gekomen. Ik heb mij verdiept in die groep, dat land heeft een enorm hoog niveau qua opleiding, techniek en kennis. Daar zouden we wat mee moeten doen. Deze mensen zijn ook nog eens heel erg gemotiveerd om in Nederland een nieuw leven op te bouwen, daar kunnen we dan toch alleen maar beter van worden als land? Dat helpt heel Nederland naar een hoger niveau.’

Foto’s: Eugène van den Hemel en Glenny Sijlbing

Ook Glenny Sijlbing, een Surinaamse die op Aruba werd geboren en op haar negende jaar naar Nederland kwam, ziet veel vooroordelen en problemen door verkeerd besteed geld. ´Een cursus aan een nieuwkomer over hoe je iemand een stevige hand geeft, is niet echt zinvol om een goede baan te krijgen. Ook het UWV kan veel meer doen. Overal is er wel geld voor subsidies, maar het wordt aan de verkeerde dingen besteed, waar niemand iets mee opschiet. Werkgevers zien de mogelijkheden niet en blijven met hun eigen vooroordelen zitten. Als de politiek de werkgevers laat zitten en de UWV op de verkeerde gebieden cursussen geeft, verandert er weinig.’

Er is een gesprek nodig tussen werkgevers en nieuwkomers, vindt Sijlbing. Elkaar leren kennen helpt. ‘Laat de bedrijven en werkgevers zien welke vooroordelen ze hebben, die zijn vaak ook onbewust. Dat alle Marokkanen crimineel zouden zijn, bijvoorbeeld. Dat beeld krijgen werkgevers vooral vanuit de media, waardoor ze niet verder gaan kijken of dat ook echt zo is. Nieuwkomers worden niet uitgenodigd voor een gesprek, dus hoe kunnen ze dan een werkgever overtuigen van hun kunnen? Ze krijgen de kans niet om te laten zien wat ze kunnen. Gelukkig zijn er een paar UWV-vestigingen bezig met projecten die wel werken.’

‘Werkzoekende nieuwe Nederlanders schieten soms in de slachtofferrol’

Persoonlijke video

Mourad el Moussati kon ook geen baan vinden. Hij besloot het solliciteren op een andere manier aan te pakken en maakte daar zijn bedrijf van: Sollicitatiemarkt, waar hij mensen helpt die problemen hebben met het vinden van werk. Werkzoekende nieuwe Nederlanders schieten soms in de slachtofferrol, zegt hij. ‘Dat snap ik wel, maar ik wil dat mensen inzien dat dat niet helpt. Je geeft zo de regie uit handen, de kunst is juist om die zelf te houden. Toen het mij niet lukte om met brieven bij een bedrijf binnen te komen, heb ik gekeken naar wat bij het bedrijf past en daar mijn sollicitatie op aangepast. In mijn geval werd dat een video, ook omdat ik communicatief heel sterk ben.’

Het aanboren van sterke punten in jezelf en dat op en passende manier bij een bedrijf brengen, dus. Dat adviseerde el Moussati ook aan een meisje dat bij een groot make-upmerk stage wilde lopen. Een video had gekund, maar omdat dat minder paste bij het meisje, kozen ze voor het schrijven van een brief met de hand, waarbij ze de brief mooi opmaakten. Het meisje verzond de brief in een gouden envelop, belde van tevoren nog even dat er een brief aankwam en ze werd uitgenodigd voor een gesprek. ‘Nu loopt ze daar stage’, vertelt El Moussaiti trots.

Foto: Mourad el Moussati

Schrijf niet over wat je kunt, maar laat het zien. Dat is wat El Moussati preekt. Dat kan in een video, maar dat moet wel bij je passen. Maak een korte video van een minuut: dat vraagt improvisatie en daar moet je van tevoren goed over nadenken en aan werken. Maak een persoonlijke video, voor iedere sollicitatie een andere. Een algemene video werkt niet. Maak een bedrijf nieuwsgierig.

El Moussati: ‘Als je het kort en krachtig houdt, wil een bedrijf meer zien van jou en word je uitgenodigd voor een gesprek. Met lange video’s verveel je bedrijven en bereik je het omgekeerde van wat je wilt.’ Als je laat zien wat je kunt en wat je doet, wordt het voor bedrijven minder belangrijk hoe je eruitziet en uit welk land je komt. Het gaat dan niet meer om uiterlijkheden, waar iedereen in eerste instantie op afgaat, maar om je skills. Daarom is vaak een andere aanpak nodig. Gelukkig leven we nu in een tijd die dat veel beter mogelijk maakt.

Ook Soft skills worden in deze tijd steeds belangrijker. Te weinig studenten benutten hun maximale potentieel. Precies daar wordt volgens El Moussati te weinig aandacht aan besteedt. Hogeschool Rotterdam vroeg hem, na diverse samenwerkingen, om een vak te ontwikkelen en te komen onderwijzen. Dat liet hij zich geen twee keer zeggen, vertelt hij enthousiast. ‘Ik heb een jaar gewerkt aan de ontwikkeling van het vak ‘Succes na(ast) je studie’ en ik geef dat met veel plezier. Het gaat over succes naast je studie, maar ook na je studie, zoals je uit de naam kunt halen. Veel scholen op alle niveaus zijn te theoretisch ingericht en geven veel te weinig aandacht voor soft skills. Die zijn juist steeds belangrijker. Netwerken is verstandig, dat zeggen ze wel, maar hoe doe je dat?’ Het gaat hierbij om doelen stellen, innovatief solliciteren, omgaan met problemen en bereiken wat je wilt bereiken.’

Nederlands

Nienke van Dijk is HR-adviseur en komt in haar werk regelmatig met nieuwe Nederlanders in aanraking. ‘Bedrijven roepen vaak dat ze alleen mensen willen die goed Nederlands kunnen schrijven en spreken. Maar er zijn veel autochtone Nederlanders die onze taal slecht beheerden. Natuurlijk zijn er cultuurverschillen, ik zie bijvoorbeeld vaak dat de geboortedatum ontbreekt op de cv. Dat komt omdat ze dat in het land van herkomst nooit doen. Ook zijn er mensen die alleen hun cv sturen, dat is in Nederland niet de gewoonte. Een motivatiebrief hoort erbij. Maar als niemand hen dat ooit vertelt… Als het je niet lukt om een baan te vinden, neem dan eens contact op met een wervings- en selectiebureau. Daar kunnen ze je bij allerlei dingen helpen en ook met het zoeken naar een passende baan. Ze kijken je cv na en ze helpen je met solliciteren.’

Het werkt volgens Van Dijk averechts als je een brief in perfect Nederlands stuurt, maar tijdens het sollicitatiegesprek niet zo goed Nederlands spreekt. ‘Verschuil je daarom niet, kom uit voor wie je bent en bespreek eventuele gaten in je cv bij zo’n bureau. Die gaten kunnen zijn ontstaan doordat je op de vlucht was, doordat je in een asielzoekerscentrum zat of doordat je heel lang op een vergunning moest wachten om weer naar school te kunnen of om te werken. Dat zijn heel plausibele verklaringen, maar bedrijven vullen die niet zelf in, zij zien gaten als problemen. Ook dat is een vooroordeel, maar het is niet anders.’ Mensen met een buitenlandse achtergrond kunnen een aanwinst zijn voor een bedrijf. Zeker internationale bedrijven die ook telefoontjes en mails uit andere landen krijgen. Zulke bedrijven hebben juist baat bij internationale medewerkers.

Foto’s: Nienke van Dijk en Gyzlene Kramer-Zeroual

Eugène van den Hemel, die mensen met een verblijfstatus aan een passende baan helpt, vertelt trots dat hij een Syrische tandarts in contact gebracht heeft met een Nederlandse tandarts. ‘Toen bleek dat tachtig procent van hun kennis overeenkwam. En voor de overige twintig procent bleken ze elkaar juist goed aan te vullen. De Syrische tandarts had erg veel ervaring met herstelwerk, zoals wortelkanaalbehandelingen, terwijl in Nederland veel meer aan preventie wordt gedaan. De Nederlandse tandarts had er nu een collega bij die heel ervaren was met deze lastige behandeling, terwijl hij hem wat bij kon leren over preventie.’ De Syrische tandarts is stage gaan lopen bij de Nederlandse tandarts en heeft zo zijn BIG-registratie gehaald, waardoor hij zijn eigen praktijk kon beginnen.

Diversiteit

Ook het onderwijs kan helpen om studenten naar de arbeidsmarkt door te laten stromen. Gyzlene Kramer-Zeroual, programmamanager Strategie en Externe Betrekkingen bij ROC Albeda in Rotterdam, vertelt: ‘Als we studenten leren om weerbaarder te zijn en hun bewust te maken van wat ze kunnen en nodig hebben, dan staan ze sterker op de arbeidsmarkt.’ Volgens Kramer-Zeroual is arbeidsdiscriminatie een feit. ‘Zolang de overheid niet ingrijpt en een standpunt inneemt, zal dat ook niet snel veranderen. We kunnen aan het zelfvertrouwen van de studenten werken en ze tools aanleren om met tegenslagen om te kunnen gaan. Dan stappen ze met zelfvertrouwen de arbeidsmarkt op.’

‘Je groeit juist door diversiteit’

Kramer-Zeroual vervolgt: ‘We leiden niet alleen werknemers op, maar ook werkgevers. Daarom moet het bewustzijnsproces al in de klas beginnen, dat is de maatschappij in het klein. Ook is het nodig om veel meer met elkaar in gesprek te gaan. Dat lijkt basaal, maar het is belangrijker dan ooit om een inclusieve maatschappij op te bouwen waarin iedereen meedoet. Ook al zijn we het niet met elkaar eens, dan kunnen we elkaar nog wel respecteren en luisteren naar de mening van anderen. Leer de studenten accepteren dat hun waarheid niet altijd de waarheid is. Een student had geleerd dat je uit respect volwassenen niet rechtstreeks aan mag kijken, terwijl dat in Nederland juist wel de gewoonte is en fatsoenlijk is om te doen. Dat kan heel lastig zijn voor iemand die nog moet wennen aan de gewoontes in Nederland.’ Kramer-Zeroual vindt dat je niet mag invullen wat iemand denkt, maar open minded moet zijn. ‘Het is tijd om te accepteren dat ongeacht of Jip, Amin of Stanislaw komt solliciteren, het alle drie gelijkwaardige Nederlanders zijn.’

Vooroordelen ontstaan juist door niet met elkaar in gesprek te gaan. Doe je dat wel, dan blijkt dikwijls dat je aanvankelijke indruk helemaal niet klopte. Kramer-Zeroual benadrukt daarom het belang van bewustwording. ‘Als mensen zijn we gevormd om mensen die op ons lijken aardig te vinden, maar dat helpt je niet verder. Door alleen maar mensen aan te nemen met dezelfde kleur, dezelfde opleiding, dezelfde sportclub en dezelfde mening verandert er helemaal niets in je bedrijf. Je groeit juist door diversiteit.’ Maar daarmee zijn we er nog niet, benadrukt Kramer-Zeroual. Iedereen moet gezien en gehoord worden, want inclusiviteit maakt een organisatie sterker, vindt ze. ‘De jongeren uit vluchtelingenlanden zijn vaak erg gemotiveerd om de wereld beter te maken. Dat licht moeten we met elkaar laten vlammen.’

Don Ceder: christenpoliticus in het ‘onchristelijke’ Amsterdam

0

Don Ceder (29) is advocaat en gemeenteraadslid voor de ChristenUnie in Amsterdam. Hij dook vorig jaar op in de Forbes-ranglijst 30 under 30, een lijst van jonge mensen met een grote impact op de wereld om hen heen. De Kanttekening sprak hem over zijn geloof, christelijke politiek bedrijven en Amsterdam.

Wat betekent het om als christen in Amsterdam te dienen? Het is toch stad die in de ogen van velen een onchristelijk imago heeft.

‘Onchristelijk? Tja, ik denk dat Amsterdam van oudsher een stevige christelijke basis heeft. Ook zijn er tot op heden nog in de verschillende stadsdelen veel kerken die heel goed werk doen. Ik kom zelf uit Amsterdam-Zuidoost en in de jaren dat ik daar ben opgegroeid heb ik de kerkgemeenschappen als zeer actief ervaren. Dus nee, ik zie Amsterdam niet per se als een onchristelijke stad. Niet in het nu, maar ook niet in zijn basis. ‘Heldhaftig, vastberaden en barmhartigheid’ staat onder het wapen van de stad. Dat zie je ook wel terug in wat er vanuit de Amsterdamse politiek aan keuzes wordt gemaakt. Maar het zou natuurlijk nog altijd beter kunnen. Persoonlijk vind ik dat vooral het aspect barmhartigheid nog wel wat meer zou mogen worden afgestoft, zowel onder bewoners zelf als op beleidsniveau.’

Als raadslid zit je daarvoor op de juiste plek, lijkt me.

‘Precies. Ik heb bijvoorbeeld een aantal maanden geleden een voorstel ingediend om de daklozenopvang in Amsterdam te hervormen. De doorstroom loopt niet goed, en het credo ‘niemand slaapt op straat’ kunnen we eigenlijk niet waarmaken. We moeten kijken waar de knelpunten zitten en mensen een plek bieden waar ze tot rust kunnen komen. Perspectief moet het uitgangspunt zijn, niet alleen maar opvang. Ik denk dat Amsterdam echt in staat is om mensen, die om wat voor reden dan ook aan de grond zitten, te ondersteunen en mee te helpen hun plek weer te vinden in de maatschappij, ook na een lastige periode. Dakloos- en thuisloosheid heeft – meer dan mensen denken – vaak te maken met ‘life events’: schulden, scheiding, enzovoort. Voordat je het weet sta je op straat. Op een andere manier omgaan met onze dak- en thuislozen kan de stad heel veel opleveren. Het kan allemaal veel efficiënter.’

Waar begon het geloof voor jou?

‘Mijn moeder komt uit Ghana. Op een gegeven moment nam ze mij mee naar een Ghanese kerk in Amsterdam en zaten we er iedere zondag. Maar ik vond het toen niets voor mij. Ik vond de kerk als kind echt vermoeiend. Ik was negen, tien. Misschien was het ook gewoon de taalvaardigheid die ik toen miste, want de dienst was altijd in het Ghanees, of in het Engels. Beide talen begreep ik niet genoeg.’

‘Ik wens alle kerken het enthousiasme toe van een gemiddelde Ghanese kerk’

Maar wat zorgde ervoor dat dit veranderde?

‘Een oude vriend van mijn moeder die voorganger was geworden – nadat hij zelf jaren verslaafd en dakloos was geweest – wees mijn moeder erop dat ze in zijn kerk een heel erg levendige jongerengroep hadden. Die jongerengroep vond ik wel heel leuk. Gezellig – eigenlijk niet eens zozeer vanwege het geloof. Maar het was gewoon leuk om over dingen te praten met leeftijdgenoten. Maar goed, al die preken begonnen uiteindelijk wel op me in te werken, natuurlijk. Toen ik zeventien was moest ik voor mezelf erkennen dat God er was en dat ik mijn leven wilde inrichten met dat gegeven in mijn achterhoofd: ok wilde wandelen met God.’

Hoe is de Ghanese kerk eigenlijk anders dan andere kerken?

‘Ik denk dat er bij de meeste – evangelische – Afrikaanse kerken in het algemeen veel nadruk ligt op zingen, dansen en het prijzen van het leven. Dankbaarheid voor het feit dat je er mag zijn. Als kind had ik daar weinig mee, maar nu vind ik het echt geweldig. Ik wens alle kerken het enthousiasme toe van een gemiddelde Ghanese kerk.’

Wat betekent het geloof in je dagelijkse leven?

‘Het belangrijkste wat het geloof met me heeft gedaan is beseffen dat ik in afhankelijkheid leef. Nederlanders zijn zeer onafhankelijke denkers en dat heeft echt ook zijn goede kanten. Maar de kerk opende mijn ogen voor het de werkelijkheid dat we ook in afhankelijkheid van elkaar en met elkaar leven. Dat wordt nog wel eens vergeten. In mijn dagelijkse leven komt dat terug wanneer ik even stilsta en Gods Woord overdenk als ik voor bepaalde keuzes sta. Dat zie ik in mijn persoonlijke leven, in mijn werk als advocaat en in de manier waarop ik politiek probeer te bedrijven.’

Want hoe komt dit terug in je werk als advocaat? Zijn er bijvoorbeeld zaken die je niet doet?

‘Wel, ik vind het belangrijk om mensen bij te staan die financieel lager aan lager wal zijn geraakt. Denk aan huisuitzettingen, water en gas dat is afgesloten. Maar dat betekent ook dat ik soms in alle drukte een zaak van een welvarende ondernemer moet afwijzen, ook al kan dat op financieel vlak soms interessanter zijn voor mij. De keuzes die ik maak op het werk, mede geïnspireerd door mijn geloof, gaan dus niet zozeer over goede of foute keuzes, maar gewoon over welke focus je kiest in je werk.’

In de politiek, in dit geval in de Stopera, gaat het er ook niet altijd zacht aan toe. Hoe combineer je dat met je christelijke waarden?

‘In de politiek proberen wij van de ChristenUnie-fractie met een open Bijbel recht en vrede te zoeken voor de stad. Je ziet dat in de overwegingen die we maken en in onze focus. We hebben ons het afgelopen jaar met onze voorstellen vooral gericht op de meest kwetsbare mensen in de stad. Het ging dan over thema’s als mensenhandel, basisvoorzieningen voor ongedocumenteerde jongeren, daklozen en de joodse gemeenschap die door antisemitisme wordt bedreigd. Recentelijk is Amsterdam ook opgeschrikt door meerdere schietincidenten in een paar dagen tijd, een onderwerp dat we daarna meteen hebben opgepakt. Dit betekent dat je soms andere thema’s aan andere partijen laat. Dit doen we ook omdat we maar één zetel hebben in de raad, we moeten onze tijd goed verdelen. Als raadslid moet ik wel alle dossiers kennen om mijn controlerende taak als volksvertegenwoordiger goed te kunnen uitvoeren, maar waar we uiteindelijk echt onszelf laten zien, dat is uiteindelijk vaak een politieke afweging.’

‘Ik sluit niet uit dat ik mijn toga in de toekomst tijdelijk aan de wilgen hang’

Hoe belandde je eigenlijk in de politiek?

‘Voor mijn masterstudie heb ik een aantal maanden stage gelopen bij Cynthia Ortega-Martijn, die toen in de Tweede Kamer zat voor de ChristenUnie. Zij was toen erg goed bezig met het thema schuldhulpverlening. Daar is ook wel een kiem gelegd, denk ik. Zowel als advocaat als in mijn hoedanigheid van raadslid ben ik hier nu geregeld mee bezig. De huidige ChristenUnie-ministers Carola Schouten en Arie Slob liepen toentertijd overigens ook nog op de fractieafdeling rond. Het was een hele fijne tijd. Een paar jaar later ben ik actief geworden als duo-Statenlid in Noord-Holland, maar toen ik in Amsterdam werd verkozen in de Raad was dat niet meer te combineren.’

En Den Haag? Je stond in 2017 ook op de lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen.

‘Den Haag is geen doel op zich, maar het is mooi om op plekken te zijn waar je echt iets kunt veranderen. Op dit moment heb ik het gevoel dat ik in Amsterdam heel goed op mijn plek zit. In de Tweede Kamer kun je ook wel dingen veranderen, maar het is hier goed zichtbaar wat je doet, lekker dichtbij. Je kent de buurten en de straten en ik vind dat een hele fijne dynamiek. En het is er nooit saai.’

Is er iets veranderd in je werk als advocaat?

‘Ja, ik heb mijn tijd nog meer moeten verdelen en dat is best ingrijpend voor mijn werk. Ik zit nu anderhalf jaar in de gemeenteraad. Dat is heel druk en ik voel mij ook heel verantwoordelijk voor de mensen die ik vertegenwoordig. Veel Amsterdammers hebben mij hun stem gegeven, dus mijn vertegenwoordigende taak neem ik serieus. Daarom sluit ik ook niet uit dat ik mijn toga in de toekomst tijdelijk aan de wilgen hang.’

Terug naar je raadswerk en Amsterdam: wat zijn volgens jou de grootste problemen waar de stad mee kampt?

‘Een van die problemen hebben we afgelopen maand volop in het nieuws kunnen zien: al die schietpartijen in de openbare ruimte. We weten al langer dat ondermijning, waarbij de onderwereld de bovenwereld raakt, een groot probleem is in de stad. Onlangs is er in Zuidoost, naar aanleiding van de meest recente incidenten, een mars georganiseerd tegen het geweld, georganiseerd door kerken en bewoners. Ik denk dat er meer aandacht voor jongeren moet komen, dat we voorkomen dat ze in de criminaliteit belanden. Dat is in de komende periode mijn prioriteit. Maar ook de aanpak van de Wallen vind ik belangrijk. Vrouwen die uit willen stappen moeten een realistisch perspectief kunnen krijgen op een ander leven. Evenzo hebben de daklozen onze focus. De winter komt er weer aan, hoe zorgen we voor een goede opvang? Mijn plan over de hervorming van het daklozenbeleid wordt over een paar weken behandeld in de raad, ik hoop op een positief resultaat. Verder vind ik dat politiek en bestuur sociale initiatieven, ondernemers, bewoners en kerken vrij de ruimte moeten geven om dingen te ondernemen. Daar kunnen hele mooie dingen uit voortkomen. Echte oplossingen komen vaak vanuit een gemeenschap die zich verantwoordelijk voelt. Eigenaarschap, verbondenheid en het besef dat we afhankelijk zijn van elkaar. Dat moet de politiek faciliteren.’

‘Kerken en moskeeën hebben niet alleen een religieuze maar ook een sociale functie. Daar zou meer waardering voor moeten zijn’

Hoe kijk je aan tegen het fenomeen multiculturele samenleving?

‘We leven hier in Amsterdam met veel verschillende mensen. Er zijn uitdagingen, natuurlijk, maar er gaat ook heel veel goed. Zeker in vergelijking met andere wereldsteden is het hier heel fijn wonen met elkaar. Mensen voelen zich echt Amsterdammer, dat is een uitstekende basis voor een eenheid in verscheidenheid. Wij hebben als ChristenUnie natuurlijk veel contact met de kerken, maar we voelen op sommige thema’s ook raakvlakken met de islamitische gemeenschap in Amsterdam. Kerken en moskeeën hebben niet alleen een religieuze maar ook een sociale functie. Daar zou best wel meer waardering voor moeten zijn. In Den Haag en Rotterdam is er – voor zover ik heb kunnen vernemen – veel meer contact tussen het stadsbestuur en de geloofsgemeenschappen dan in Amsterdam. Dat kan beter. Leiders van gebedshuizen kunnen vaak heel goed aanwijzen waar de pijnpunten zitten binnen de gemeenschap. Daarom hoop ik op een jaarlijks voorgangersoverleg met de burgemeester. Vorig jaar was er voor het eerst zo’n overleg. Zowel van de voorgangers als van de burgemeester heb ik begrepen dat dit een zeer vruchtbaar gesprek is geweest. Laten we hier een traditie van maken in het stadsbestuur.’

Door het blad Forbes werd je dit jaar geselecteerd voor de 30 under 30 Europe – de invloedrijkste Europeanen jonger dan dertig jaar op een rij. Wie tipte hen?

‘Ik dacht eerst dat het grap was, haha. Later hoorde ik dat het serieus was. Nou ja, het leven is gewoon op dezelfde voet doorgegaan, hoor. Ik zie het als een bevestiging dat je een impact kunt maken als je consistent bent in hetgeen wat je doet. Wie Forbes heeft getipt? Geen idee. Misschien vind ik dit nog eens uit, maar misschien is het beter als ik er niet achter kom. Het mysterie heeft ook zijn charme.’

Wat is voor jou het grootste geluk, nu in je leven?

‘Heel cliché, ik denk mijn gezondheid. Ik kan elke dag opstaan om te doen wat ik leuk vind. Ik heb er de energie voor, ik kan het mentaal aan. Maar die gezondheid neem ik niet for granted. In de politiek en in de advocatuur zie je dagelijks hoe het ook anders kan, welke impact ziekte of een beperking kan hebben op iemands leven. Dus ik hoop dat ik nog heel lang gezond mag blijven – en ben daar iedere dag dankbaar voor.’

Turkse ex-premier: waarheid over aanslagen in Turkije (2015) nog niet boven tafel

0

In de zomer van 2015 kende Turkije een golf van aanslagen en gewelddadige clashes. Volgens Ahmet Davutoglu, oud-premier (2014-2016) onder Erdogan, is de waarheid hierover nog niet boven tafel en hebben vooraanstaande politieke krachten een duistere rol hierin vervuld.

Vorige week bekritiseerde de leider van Erdogans ultranationalistische coalitiepartner MHP, Devlet Bahceli, Davutoglu omdat hij drie Koerdische burgemeesters verdedigde die zijn ontslagen door de Turkse overheid. Die burgemeesters worden verdacht van ‘terroristische activiteiten’, waarmee wordt bedoeld dat ze banden zouden hebben met de Koerdische strijders van de verboden PKK. Davutoglu zou de strijd tegen terrorisme in gevaar brengen, aldus Bahceli.

Tijdens een speech vorige week vrijdag in de noordwestelijke provincie Sakarya heeft Davutoglu fel teruggeslagen. Zo noteert de onafhankelijke Turkse nieuwssite Ahval Davutoglu’s woorden: ‘Als de terreurgerelateerde zaken zouden worden onderzocht, dan zouden zij die ons bekritiseren zich niet meer onder het publiek kunnen begeven. Wanneer de Turkse geschiedenis in de toekomst zal worden geschreven, dan zal de periode tussen 7 juni en 1 november (2015, red) als één van de meeste kritieke periodes te boek komen te staan.’

Met 7 juni 2015 doelt Davutoglu op de Turkse verkiezingen van die dag. Erdogans AKP kreeg 41 procent van de stemmen en verloor haar meerderheid, terwijl de pro-Koerdische HDP de kiesdrempel wist te halen en met 80 zetels voor het eerst het parlement in kwam. In de maanden die hierop volgden probeerde de AKP onder leiding van Davutoglu tevergeefs een coalitie te smeden met de MHP en de CHP en kwamen bij aanslagen van IS en clashes met de PKK honderden mensen om.

In juli 2015 werden twee politieagenten doodgeschoten door daders die door de Turkse overheid worden gezien als verbonden aan de PKK. De PKK heeft deze aanslag nooit geclaimd, maar het was voor Erdogan reden genoeg om de toentertijd zes jaar durende vredesonderhandelingen met de PKK te staken en over te gaan tot grootschalige ‘anti-terreur’-operaties. Ook was er die maand een aanslag in het zuidoostelijke Suruc, waarbij 33 mensen werden gedood. Het betrof voornamelijk Koerdische studenten. De daders worden gelinkt aan IS.

Eind augustus 2015 zei Erdogan dat de coalitieonderhandelingen mislukt was en riep de president nieuwe verkiezingen uit. Die zouden in november dat jaar plaatsvinden. In oktober 2015, een paar weken voor de verkiezingen, vond de bloedigste terreuraanslag ooit plaats in Turkije, waarbij 109 doden vielen. Twee IS-terroristen bliezen zichzelf op bij een vredesdemonstratie in Ankara waarbij vooral linkse Turken en Koerden aanwezig waren.

Het wordt algemeen aangenomen dat de gebeurtenissen tussen juni en november 2015 hebben bijgedragen tot een betere uitslag voor de AKP bij de verkiezingen in november dat jaar. Toen schoot de partij omhoog naar 49 procent en herwon de AKP haar meerderheid in het parlement.

Davutoglu zegt niet expliciet wie hij bedoelt als hij rept over zij die ‘zich niet meer onder het publiek kunnen begeven’ wanneer de waarheid over de zomer van 2015 boven tafel zou komen. Volgens Taha Ün, volgens Ahval een bron die dichtbij Davutoglu staat, bedoelt de ex-premier hiermee MHP-leider Bahceli en krachten binnen de regerende AKP.

Davutoglu’s vage bewoordingen roepen echter vragen op, vinden Turkse oppositiepartijen. Zij vragen Davutoglu om zijn woorden te verhelderen en hebben zelfs een parlementaire enquête aangevraagd over de inhoud van zijn opmerkingen. De oppositie denkt al langer dat de AKP vrijwillig terroristische dreigingen over het hoofd zag en de PKK aanpakte voor politiek gewin.

Davutoglu heeft zich de laatste maanden ontpopt tot een fervent criticaster van Erdogans beleid en zijn grote macht. Geruchten dat Davutoglu met een nieuwe partij zal meedoen aan de volgende Turkse verkiezingen worden steeds sterker. Volgens Turkse media zou hij al een kantoor in Ankara hebben gekocht, van waaruit deze nieuwe partij geleid kan worden.

Eerder deze zomer leek Davutoglu Erdogan ook al in het hart te willen treffen, door te suggereren dat Erdogan de mislukte coup van 2016 al zag aankomen en tevens goed kon gebruiken.

Christenen mogen geen huis verkopen of verhuren aan moslims in Hadath, Libanon

0

In de Libanese stad Hadath heerst sinds enkele jaren een verbod op het verhandelen van onroerend goed van christenen aan moslims. Hierdoor is het voor moslims lastig om in Hadath te wonen.

Recentelijk moest de islamitische Mohammed zijn huis verlaten, nadat hij wilde laten registeren dat zijn gezin daar woonde. De registratie werd afgewezen, zo vertelt de Britse zender BBC, en het gezin moest uitwijken naar een appartement in de stad dat nog niet af is. De wijk waarin ze woonden is christelijk en de burgemeester vond het een probleem dat zijn vrouw en dochters een hoofddoek dragen, stelt Mohammed.

Burgemeester George Aoun heeft het verbod enkele jaren geleden uitgevaardigd. Zijn doel is om de christelijke identiteit van Hadath, waarnaar vanaf de jaren negentig steeds meer moslims heen verhuisden, te behouden.

De demografische verschillen zouden een bedreiging vormen voor het vreedzaam samenleven, zo luidt Aouns verklaring. Hij zegt ook dat dit besluit is gemaakt in samenspraak met christelijke en islamitische politieke en religieuze leiders.

Voor Mohammed is de pijn daarmee niet minder groot: ‘Ik heb de burgemeester gezegd dat ik Libanees ben. En Libanezen zouden overal in Libanon moeten kunnen wonen.’

Gevangen Rif-activisten willen af van Marokkaanse nationaliteit

0

Zes activisten die de opstand in het Marokkaanse Rifgebied leidden, waaronder het bekendste kopstuk Nasser Zefzafi, willen af van hun Marokkaanse nationaliteit. Ze hebben een verzoek ingediend bij het Ministerie van Justitie en het Openbaar Ministerie, melden Marokkaanse media.

De gevangen activisten hebben de media van hun besluit op de hoogte gebracht via een ondertekende brief. Daarin zeggen ze dit te doen vanwege de ‘uitsluiting, onderdrukking, minachting en alle vormen van politieke, culturele, sociale, economische en psychologische vervolging’ van de Rif door de Marokkaanse overheid. Ook roepen ze de internationale gemeenschap op om zich over hen te ontfermen.

In 2016 en 2017 vonden in de Rif grootscheepse anti-overheidsdemonstraties plaats, gericht op een verbetering van de leefomstandigheden aldaar. Uiteindelijk besloot de regering de 54 activisten op te pakken. Zij zijn veroordeeld tot straffen die oplopen tot twintig jaar. De gevangenisstraffen zijn volgens de activisten een vergelding vanwege hun politieke opvattingen.

De meningen op internet over het verzoek zijn verdeeld: waar sommige Marokkaanse Facebook-gebruikers dit statement steunen, bestempelen anderen het als dwaas. Vanuit de zijde van de overheid is er nog niet gereageerd op het verzoek, maar volgens de Marokkaanse wet is het onmogelijk voor burgers om hun nationaliteit op te geven.