Volgens de nieuwe voorzitter van de Marokkaanse Nationale Raad voor de Mensenrechten, Amina Bouayach, heeft Marokko geen politieke gevangenen en wordt foltering niet langer toegepast op politiebureaus. Dit verklaart ze tegenover het Spaanse persbureau EFE.
Vorig jaar zijn de leiders van de Hirak-beweging, die opkomen voor betere leefomstandigheden in het Rif-gebied, tot hoge gevangenisstraffen veroordeeld. Zo kreeg het gezicht van de beweging, Nasser Zefzafi, twintig jaar cel.
Deze activisten zitten volgens Bouayach achter slot en grendel vanwege deelname aan demonstraties en het geweld dat deze demonstraties zouden hebben veroorzaakt. Hun veroordeling zou niet politiek gemotiveerd zijn.
‘Er zijn geen politieke gevangenen, maar gevangenen die zijn gearresteerd voor hun deelname aan demonstraties of geweld begaan tijdens die demonstraties. Ze zijn niet gearresteerd vanwege hun mening, maar om de impact van demonstraties of om gewelddadige uitingen.’
Dit is echter wat anders dan wat de rechter zei. Die veroordeelde Nasser Zefzafi en de zijnen voor onder andere ‘opruien tegen de territoriale integriteit’ en ‘samenzwering tegen de staat’. Ook zou hij ‘de loyaliteit van de onderdanen aan hun koning ondermijnen’.
Bouayach werd door het Spaanse persagentschap geïnterviewd ter gelegenheid van het twintigjarige jubileum van koning Mohammed VI, die sinds 1999 op de troon zit. De Nationale Raad voor de Mensenrechten heeft als doel de buitenwereld te laten zien dat Marokko om mensenrechten geeft.
Geschiedenisleraren zien de plannen van minister Ingrid van Engelshoven om het geschiedenisonderwijs drastisch om te gooien niet echt zitten. Hun wijzigingsvoorstellen en visie op de geschiedenis houdt onvoldoende rekening met de historische context, stellen deze leraren. ‘Natuurlijk vinden wij slavernij verkeerd, maar je moet ook kijken naar wat de mensen toen vonden.’
Zwarte activisten en media als de Correspondent, OneWorld en de Groene Amsterdammer vinden het Nederlandse geschiedenisonderwijs te eurocentrisch en te ‘wit’. Er moet meer aandacht komen voor de zwarte bladzijden in de vaderlandse geschiedenis, zoals de Trans-Atlantische Slavenhandel en de uitbuiting en onderdrukking van Indonesië in de koloniale tijd, zo luidt het. Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66) steunt hen hierin. Een Kamermeerderheid van VVD, PVV, CDA, SGP en Forum voor Democratie stoorde zich echter aan de bemoeienis van de minister met de inhoud van het geschiedenisonderwijs en vindt dat ze daarmee moet stoppen. PVV-woordvoerder Martin Bosma sprak zelfs over ‘SylvanaSimonisering’ van het onderwijs, doelend op de voorvrouw van de politieke partij BIJ1 die ten strijde trekt tegen racisme in Nederland.
Maar wat vinden geschiedenisleraren zelf? Moet er meer aandacht komen voor de zwarte bladzijden in de Nederlandse geschiedenis? Moet de lesinhoud worden aangepast, zodat leerlingen met een migrantenachtergrond zich ook in de stof herkennen? En kun je wel morele oordelen loslaten op het verleden? De Kanttekening sprak met drie docenten in het voortgezet onderwijs over aandacht voor multiculturele thema’s in het geschiedenisonderwijs en hete hangijzers als slavernij, kolonialisme en de Holocaust.
‘Wat Jan Pieterszoon Coen deed op Java werd in de zeventiende eeuw normaal gevonden’
Slavernij en Michiel de Ruyter
Enne Koops is historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Tevens is hij redacteur van de geschiedeniswebsite Historiek.net en verzorgt hij een tweewekelijks fotorubriek bij het Nederlands Dagblad. Hij vertelt dat hij een behoorlijke aversie heeft tegen bepaalde vormen van ‘historisch revisionisme’. Koops vindt dat geschiedenis vooral om twee dingen moet draaien: feiten en context.
Hij legt uit: ‘Ik heb het recent uitgekomen boek van Piet Emmer over slavernij gelezen. Hij laat zien dat de Afrikaanse bevolking een grote rol speelde in de slavenhandel, want zij namen de slaven in de binnenlanden van Afrika gevangen. Tot de negentiende eeuw werd slavernij bovendien door de samenleving normaal gevonden. Natuurlijk vinden wij slavernij verkeerd, maar je moet ook kijken naar wat de mensen toen vonden.’
Ook wat het kolonialisme betreft moeten we die context meenemen, vindt Koops. ‘Natuurlijk mag je het kolonialisme verkeerd vinden, maar als historicus moet je kijken naar de normen en waarden van toen. Wat Jan Pieterszoon Coen deed op Java werd in de zeventiende eeuw normaal gevonden. Je moet bovendien beseffen dat de dekolonisatie mede te danken is aan het Europese onderwijs. Mensen uit de koloniën die in Europa gingen studeren lazen over Willem van Oranje en de Franse Revolutie, of kregen dit soort geschiedenissen op koloniale scholen te horen. Ze trokken hieruit een voor de hand liggende conclusie: ‘Wat hun toen overkwam, dat overkomt nu ons. Het is tijd om het slavenjuk van ons af te werpen en om in opstand te komen’.’
Koops moet niets hebben van linkse activisten die protesteren tegen de Coentunnel en de Michiel de Ruyter-film, omdat Jan Pieterszoon Coen en Michiel de Ruyter oorlogsmisdaden op hun geweten hebben. ‘Die mensen gebruiken té gemakkelijk morele oordelen. Daarnaast: we moeten ook weten wie wij zijn, waar wij vandaan komen.’
Hoewel hij zich tegen bepaalde vormen van revisionisme keert, vindt Koops het aanpassen van tradities an sich niet verkeerd. Dat gebeurt volgens hem ook aan de lopende band. ‘Kijk naar de strip Sjors & Sjimmie, over de vriendschap tussen een blanke en een zwarte jongen. In de jaren vijftig werd Sjimmie op een manier getekend die we nu racistisch vinden, maar toen nog heel normaal gevonden werd. Ook was Sjimmie nogal dommig. Maar toen de Surinamers naar Nederland kwamen, besefte men dat Sjimmie aangepast moest worden omdat hij een racistische karikatuur was en dat kon gewoon niet meer. Als de bevolkingssamenstelling verandert, dan veranderen ook tradities.’
‘Als je alleen oog wilt hebben voor de zwarte bladzijden, dan ben je heel partijdig’
Witte schuld en Jan Pieterszoon Coen
Collega-geschiedenisleraar Rob Post, die doceert aan het Christelijk College Groevenbeek in Ermelo, staat politiek gezien een stuk linkser dan Koops. Toch vindt hij ook dat feiten en context leidend moeten zijn. ‘Natuurlijk besteed ik aandacht aan de slavernij en ook aan de kwalijke rol die de Nederlanders hierin speelden, maar ik pas ervoor om een eenzijdig verhaal te vertellen. Slavernij bestaat al heel lang, ook de Grieken en Romeinen kenden het. En je hebt ook de Arabische slavenhandel in Oost-Afrika, die pas dankzij tussenkomst van de Europeanen in de negentiende eeuw aan banden is gelegd.’ We moeten de schuld volgens Post dus niet alleen bij het Westen leggen. ‘Hoewel de zwarte bladzijden van de Nederlandse geschiedenis zeker aandacht verdienen, vind ik het nu populaire beeld van ‘witte schuld’ principieel verkeerd.’
Om die reden moet Post niets hebben van de zogenoemde ‘moderne beeldenstorm’: de wens van linkse activisten om standbeelden van controversiële Hollandse helden als Jan Pieterszoon Coen te verwijderen. ‘Wat ze met dat standbeeld van Coen in Hoorn hebben gedaan is heel goed. Er is een bordje bijgezet met uitleg. Zodat mensen kunnen zien wat hij allemaal uitgespookt heeft. Maar ik vind dat je eigenlijk ook zijn verdiensten zou moeten noemen, voor de balans.’
Post is niet tegen aandacht voor minderheden in de geschiedenis, maar vindt dat de inhoud van het geschiedenisvak niet door de politiek bepaald moet worden. ‘Je kunt binnen de grenzen van de huidige Canon en Tijdvakken een heleboel eigen accenten aanbrengen.’ Het gevaar van politieke bemoeienis is volgens Post dat de vrijheid van onderwijs in gevaar komt.
‘Nu komt het wensenlijstje om de geschiedenis aan te passen van links, maar het kan over een tijdje van rechtse politici komen. En zij hebben ook een gekleurde kijk op het verleden. Ik ben voor meer binding door de geschiedenis en vind de CDA-plannen om meer aandacht aan de vaderlandse geschiedenis te besteden op zich ook niet verkeerd. Maar we moeten en mogen mensen geen identiteit opdringen. Absolute objectiviteit bestaat niet, er zijn meerdere perspectieven, maar je moet wel proberen zo onpartijdig mogelijk te zijn. En dat kan door meerdere perspectieven te belichten. Als je alleen oog wilt hebben voor de zwarte bladzijden ben je heel partijdig, heel onhistorisch bezig.’
‘Kennis van onze geschiedenis betekent ook kennis van het christendom’
Emancipatie en onderdrukking
Ton van der Schans is docent geschiedenis aan de Driestar in Gouda en voorzitter van de Vereniging van docenten geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN). Hij was in 2007 één van de initiatiefnemers van de Christelijke Canon, een christelijk alternatief voor de canon samen met George Harinck, Peter Nissen, Gert Schutte en James Kennedy. Van der Schans vindt de officiële Canon niet slecht, maar heeft op details kritiek. ‘Het verdwijnen van het christendom, als gevolg van de secularisatie, is een van de belangrijkste ontwikkelingen in onze geschiedenis geweest. Maar hier is nauwelijks aandacht voor in de Canon en in de Tijdvakken. Kennis van onze geschiedenis betekent ook kennis van het christendom. Je hoeft geen christen te zijn om het belang van het christendom voor de geschiedenis in te zien.’
Activisten van The Black Archives willen de Tijdvakken helemaal omgooien. Hoewel Van der Schans begrip heeft voor de emancipatoire agenda van zwarte activisten, vindt hij hun visie op de geschiedenis veel te partijdig. ‘Het zijn pamflettisten. Het Tijdvak ‘Burgers en Stoommachines’ (de periode 1800-1900, red.) omdopen in ‘Emancipatie en Onderdrukking’ is ontzettend subjectief. Er zitten allemaal waardeoordelen in.’ De activisten van The Black Archives kijken volgens Van der Schans niet met een open blik naar de geschiedenis, maar denken dat hun perspectief het enige morele juiste perspectief is. ‘De term ‘verzwegen geschiedenis’ suggereert dat historici bewust zwijgen over de zwarte bladzijden. Dat is niet waar.’
Van der Schans vervolgt: ‘Pieter Geyl (een vooraanstaande Nederlandse historicus, 1887 – 1966, red.) zei ooit dat geschiedenis een discussie zonder eind is. Dat klopt. En dat is ook het mooie van geschiedenis. Het is op zich positief dat de geschiedenis ook het verstaan van de eigen tijd is. En dat er nieuwe perspectieven op de geschiedenis komen als de samenleving verandert. Daar is niks mis mee.’ Waar Van der Schans echter wel moeite mee heeft is de ‘postmoderne verzuiling’, dat elke minderheid een eigen geschiedenis opeist.
‘Waar houdt dit op? Op dit moment gaat het vooral over vrouwen en zwarte mensen die zich onderdrukt voelen, maar straks eisen de Brabanders ook hun rechten en hun eigen geschiedenis op, omdat Brabant in de zeventiende en achttiende eeuw als Generaliteitsland onderdrukt werd.’
Dwarsdoorsnede van een slavenschip, National Museum of American Histor (Foto: Kenneth Lu / Wikipedia Commons)
Atatürk en de Holocaust
Moet de lesinhoud van geschiedenis worden aangepast en bepaalde onderwerpen worden veranderd als er meer leerlingen met een niet-westerse achtergrond in de klas zitten? Van der Schans vindt dat dit onvermijdelijk is. ‘Enkele maanden geleden pleitte ik er in de Telegraaf voor om ook aandacht te geven aan Mustafa Kemal Atatürk, de stichter van het moderne Turkije.
Het gaat Van der Schans om het normen- en waardenstelsel van de leerlingen. ‘Als je lesgeeft aan een klas met veel verschillende etnische groepen, dan moet je rekening houden met hun verschillende referentiekaders, hun eigen geschiedenissen. Als je te veel focust op de Nederlandse geschiedenis, dan ben je je daar te weinig bewust van. Aandacht voor het land van herkomst van je leerlingen in je lessen kan dan een goede zaak zijn. In Nederland heeft twintig procent van de leerlingen een niet-westerse achtergrond.’
Hoewel hij van mening is dat je rekening moet houden met diversiteit, is Van der Schans geen voorstander van cultuurrelativisme binnen het geschiedonderwijs. Niet alle geschiedenisleraren durven lessen bijvoorbeeld te geven over de Holocaust, vanwege de antisemitische sentimenten die onder een deel van de islamitische leerlingen leven. Ton van der Schans vindt dat je hierover gewoon les moet kunnen geven. ‘Met bepaalde waarden marchandeer je niet. Maar toch, ook bij de Holocaust moet je rekening houden met verschillende referentiekaders.’
Post vertelt dat het lesgeven over de Holocaust bij hem op school altijd zonder problemen verloopt. ‘Ik heb niets gemerkt van gedoe, dat islamitische leerlingen hierover boos waren. Wij hebben weleens meisjes met een hoofddoek in de klas, maar zij doen niet moeilijk. Jongens met een islamitische achtergrond ook niet. Dat is misschien anders dan als je er tien in je klas hebt. Ik geef les op de bovenbouw van havo en vwo, wellicht speelt deze problematiek meer op het vmbo. Maar niet bij ons op school, ik heb collega’s er nooit over gehoord.’
‘Je moet gewoon les kunnen geven over de Holocaust’
Enne Koops heeft ook geen problemen gehad met het lesgeven aan leerlingen met een niet-westerse achtergrond. ‘95 procent van mijn leerlingen bestaat uit blanke, Arische jongens – dat laatste, over de Ariërs, is natuurlijk een fout grapje. Maar ik heb ook aan een aantal Nederlands-Marokkaanse jongens lesgegeven. Het gaat om een hele kleine groep. Dit waren altijd modelleerlingen. Die Marokkaanse jongens deden mee aan ramadan, maar huldigen gewoon democratische opvattingen. Een Marokkaanse jongen in mijn klas was zelfs zó precies dat hij mijn taalfouten verbeterde. Hij was ook degene die had bedacht om met zijn allen naar de Tweede Kamer te gaan. Echt een leuke gozer.’
En hoe zit het dan met de Holocaust? ‘Hier heb ik weleens gedoe mee gehad, maar dan met een autochtone leerling’, vertelt Koops. ‘Ik ben docent geschiedenis in het voortgezet speciaal onderwijs, met veel autistische leerlingen in de klas. Een keer had ik, voor een les over de Holocaust, op een A4-tje vijftien argumenten van Holocaustontkenners gezet en een krantenartikel afgedrukt over de Britse historicus David Irving, die in 2006 drie jaar in de gevangenis belandde vanwege Holocaustontkenning. De opdracht was: lees de argumenten goed door, ook het stukje over Irving. Vind je deze argumenten overtuigend? Enkele dagen later liet ik een documentaire zien over Auschwitz: het ultieme bewijs van de Holocaust, inclusief alleszeggend fotomateriaal én gefilmde bekentenissen van nazi’s. Na de documentaire stak Davy, een autistische jongen, zijn vinger omhoog. Hij vertelde dat hij de week niet had kunnen slapen. Toen hij de argumenten tégen de Holocaust las, vond hij ze zo overtuigend dat hij zeker wist dat de Holocaust niet echt gebeurd is. Maar hij durfde er met niemand over te praten, want in het artikel over Irving las hij dat als je de Holocaust ontkent je daarvoor drie jaar in de gevangenis moest.’
Achteraf heeft Koops behoorlijk moeten lachen om deze gedachtekronkel. Maar hij heeft er ook wat van opgestoken: ‘Dat ik als docent de Holocaust met voorzichtigheid moet behandelen. En dat Holocaustontkenners gevaarlijk zijn: ze zetten medemensen die een psychische handleiding hebben, op een verkeerd spoor. Eigenlijk doen Holocaustontkenners daarmee precies hetzelfde als de nazi’s letterlijk deden.’
Grote kledingmerken als Burberry, Dolce & Gabbana en Tommy Hilfiger brengen steeds meer traditioneel islamitische kleding naar de winkels. Tegenwoordig is dit namelijk één van de snelst groeiende markten.
Aanvankelijk richtten de merken zich op islamitische mode voor de rijken, maar nu hebben ze ook de gewone moslima’s ontdekt.
De islam is de snelst groeiende wereldgodsdienst. Volgens het Pew Research Center zijn er in 2050 2,7 miljard moslims: ze maken dan dertig procent van de wereldbevolking uit. Dit betekent ook dat de islamitische kledingmarkt groeit. Op dit moment groeit deze markt met vijf procent per jaar, in 2023 zal de jaarlijkse omzet 323 miljard euro bedragen.
Turkije is de grootste afnemer van islamitische mode, met 25 miljoen euro per jaar. Daarna volgen de Verenigde Arabische Emiraten en Indonesië. Merken moeten echter rekening houden met de lokale smaak, aldus de Arabische nieuwszender Al Jazeera. Wat in Indonesië goed scoort, hoeft in het Midden-Oosten niet per se populair te zijn.
Veel invloed op islamitische mode hebben social media influencers: vrouwen die nieuwe mode dragen en andere vrouwen inspireren dit ook te dragen. Volgens Al Jazeera is de opkomende markt van ‘moslim-mode’ goed voor de economie – vooral voor jonge islamitische modeontwerpers en start-ups.
De provincie Istanbul gaat ongedocumenteerde Syrische vluchtelingen terugsturen. Ze moeten voor 20 augustus terugkeren naar de plaats in Turkije waar ze voor het laatst geregistreerd stonden.
In Turkije leven nu zo’n 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen. Meer dan vijfhonderdduizend zijn neergestreken in Istanbul en omgeving, waarvan ongeveer tweehonderdduizend in een andere stad geregistreerd staan.
Normaal mogen Syrische vluchtelingen de Turkse steden niet verlaten waar ze worden geregistreerd. Maar veel Syriërs trekken naar de grote steden, waar gemakkelijker werk te vinden is.
Onder autochtone Turken is er een groeiend verzet tegen Syrische nieuwkomers, omdat zij concurreren op de arbeidsmarkt. En het gaat nu slecht met de Turkse economie. Dat de oppositie in de stad Istanbul de gemeenteraadsverkiezingen van juni heeft gewonnen, komt ook door het groeiende onbehagen onder Turkse kiezers over Syrische vluchtelingen.
Het provinciale bestuur van Istanbul, dat in handen is van de Erdogans AKP, wil ongedocumenteerde Syrische vluchtelingen dan ook voor 20 augustus weg hebben. De vluchtelingen die voor die tijd niet zijn vertrokken, worden met dwang gedeporteerd.
Ook op landelijk niveau worden de Syrische vluchtelingen steeds meer als een probleem ervaren. Minister van Binnenlandse Zaken Süleyman Soylu wil dat de Europese Unie Turkije gaat helpen met het aanpakken van de vluchtelingenkwestie. ‘Stroop je mouwen op en help Turkije om dit op te lossen, doe niet alsof’, stelt Soylu. ‘De regeringen van de EU-landen houden het nog geen zes maanden vol als we de vluchtelingenstroom niet tegenhouden.’
De laatste weken zijn er honderden Syrische vluchtelingen opgepakt in Turkije en naar gebieden in Noord-Syrië gestuurd, schrijftThe Washington Post. Het is niet duidelijk om hoeveel vluchtelingen het precies gaat. Mensenrechtenadvocaten maken zich grote zorgen. Het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken wilde niet reageren op vragen van de krant.
De Amerikaanse vicepresident Mike Pence heeft hard uitgehaald naar China, dat al tientallen jaren religieuze minderheden de kop in probeert te drukken.
Het communistische China vervolgt volgens Pence verschillende groepen gelovigen. Hij noemt Oeigoerse moslims, Tibetaanse boeddhisten en christenen. Pence zegt dat deze religieuze onderdrukking al decennialang aan de gang is. Het is, aldus Pence, een gevolg van de totalitaire ideologie van China, die als doel heeft om communistische denkbeelden aan de bevolking op te leggen.
Vooral over de situatie van moslims in de westelijke provincie Xinjiang maakt Pence zich zorgen. Daar zijn meer dan een miljoen moslims opgesloten in interneringskampen, waar ze worden gehersenspoeld met als doel om het islamitische geloof uit te bannen, aldus Pence.
Pence, zelf een evangelisch christen, is echter optimistisch over het christendom. Ondanks de onderdrukking van christenen groeit het christendom volgens Pence in China ‘sneller dan we waar dan ook op aarde ooit hebben gezien’: van ‘minder dan een half miljoen christenen’ vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen de Communistische Partij aan de macht kwam, tot ‘130 miljoen Chinese christenen’ nu.
In een zeldzaam interview heeft Ahmet Davutoglu, tot mei 2016 de Turkse minister-president onder president Erdogan, een boekje opengedaan over de redenen waarom hij toentertijd gedwongen werd te vertrekken. Dit meldt de Turkse krant Karar Gazetesi, die doorgaans op de hand is van de oud-premier.
Het was al bekend dat Davutoglu een fel tegenstander was van Erdogans plannen voor een presidentieel systeem, dat in 2017 na een referendum werd ingevoerd. Ook zette Davutoglu in april een kritisch manifest over Erdogans AKP op Facebook, waarin hij recente beleidskeuzes en Erdogans coalitieverbond met de ultranationalistische MHP bekritiseert.
Maar in het Facebook-programma BiDeBunuİzle, van de Turkse journalist Yavuz Oğhan, gaat Davutoglu nog een stap verder.
In de uitzending beweert Davutoglu dat hij in mei 2016 moest aftreden ‘zodat bepaalde scenario’s konden worden gerealiseerd, zoals de couppoging van 15 juli (2016, twee maanden na Davutoglu’s vertrek, red.) en verkiezingen die elke 8-9 maanden moesten worden gehouden’.
Ook stelt de oud-premier dat ‘Erdogan en de regering Syrië wilden binnenvallen, maar Gülenisten binnen de strijdkrachten zich daartegen hebben verzet’.
In augustus 2016, slechts een maand na de couppoging van 15 juli dat jaar, staken de eerste Turkse regimenten de Syrische grens over om te vechten tegen IS en Koerdische strijders, onder wat ‘Operatie Eufraatschild’ zou gaan heten.
Another remarkable revelation by him: Pro-Gulen bureaucrats were against the military incursion to #Syria. The 2013 corruption operations against Erdogan happened along w these bureaucrats' fight against MIT (Turkish Intelligence) on Syria policy#Turkeyhttps://t.co/CKtcC3ebIh
Davutoglu lijkt met zijn betoog gaten te willen schieten in het coup-narratief van president Erdogan.
Erdogan houdt tot op heden vol dat hij de coup, volgens hem gepleegd op bevel van de Turkse geestelijke Fethullah Gülen, niet zag aankomen. Maar Davutoglu’s woorden impliceren dat de president de coup wel degelijk alvast in zijn agenda zou hebben gezet, en dat het wegruimen van obstakels om Syrië binnen te vallen onderdeel van dit plan zou zijn. Meteen na de coup in 2016 begon Erdogan met het zuiveren van Gülenistische elementen in – onder meer – het leger.
Over Davutoglu gaan in de Turkse pers geruchten dat hij een nieuwe partij zou willen opzetten, waarmee hij wil wedijveren met de AKP. Ahmet Babacan, oud-vicepremier onder Erdogan, deed twee weken geleden afstand van zijn AKP-lidmaatschap, wat door velen wordt gezien als eerste stap naar zo’n partij. Maar Davutoglu zegt dit als laatste optie te zien. Vooralsnog wil hij zijn kritische geluid binnen de AKP zelf naar voren blijven brengen.
Kort na het interview tussen Davutoglu en journalist Oğhan heeft de – door de Russische staat gesponsorde – tv-zender ‘Voice of Russia’ laten weten haar contract met Oğhan, die daar een eigen programma had, te beëindigen.
‘In Turkije blijft geen goede daad onbestraft, gisteren interviewden we Davutoglu en vandaag is ons programma beëindigd’ schrijft Oğhan op Twitter.
Update: inmiddels heeft Karar Gazetesi haar berichtgeving (screenshot) over Davutoglu’s coup-opmerking weer ingetrokken. Het links-liberale medium Dokuz8Haber, dat hier ook over heeft bericht, heeft haar verslag wel laten staan.
Moet Nederland excuses maken voor de slavernij en herstelbetalingen doen? Wij vroegen het aan onze dK-panelleden.
Salma Karim (25), CEO en graphic designer
‘Ik vind het een beetje dubbel. Nederland als land moet wel excuses aanbieden. Maar de mensen die nu in Nederland leven niet. Die hebben geen schuld aan wat er toen gebeurd is. Dus dan kan de minister-president iets zeggen als: ‘Het spijt ons dat wij zo’n cultuur hadden destijds.’ Verontschuldigingen zijn wel op hun plaats, want als je kijkt naar de boeken van vroeger – ook kinderboeken – dan zie je hoe heftig de slavernij was en ook het racisme waarmee het werd gelegitimeerd, ook later nog.
Een schadevergoeding vind ik echter wat overdreven. Ondanks het racisme dat nog steeds bestaat, heeft iedereen in Nederland toch wel gelijke kansen om te studeren en om zelf uit de armoede te komen. Ik vind het ook overdreven om te zeggen dat je het hier in Nederland niet redt omdat je arm bent. In principe kun je hier gewoon de dingen doen die je wil. Dus excuses ja, maar dan gewoon vanuit het gevoel, niet vanuit het idee om geld te geven. Als ik alleen al kijk naar de Zwarte Piet-discussie en de ongelofelijke moeite die het kost voor veel witte Nederlanders om afstand van deze racistische figuur te nemen, dan denk ik dat het nog wel even duurt voordat die excuses voor de slavernij komen.
‘Nederland als land moet excuses aanbieden. Maar mensen die nu in Nederland leven niet’
Als ik kijk naar de slavernij door de Arabieren? Oef. De Arabische landen gaan sowieso geen excuses aanbieden. De mensen daar voelen zich te goed om toe te geven dat ze ook maar iets fout hebben gedaan. Bovendien werken ze daar eigenlijk nog steeds met slaven uit Afrika en Azië, al krijgen die mensen dan misschien formeel wel betaald.
Zelf zou ik geen enkele moeite hebben om mijn excuses aan te bieden als ik zou weten dat mijn eigen voorouders iets te maken zouden hebben gehad met de slavenhandel. Ook al heb ik zelf niks gedaan.’
Stefano Stoffel (56), ZZP’er, bestuurder en columnist
‘Eerlijk gezegd bekijk ik de slavernij vooral vanuit historisch perspectief. En aan de hand van wat ik heb gelezen en geleerd denk ik dat excuses en herstelbetalingen helemaal terecht zijn. Het lastige is wel: de mensen die het echt hebben meegemaakt leven niet meer. Maar men zou er ook voor kunnen kiezen om de nabestaanden extra geld te geven om zichzelf te empoweren via onderwijs, werk en een startkapitaal voor een onderneming. Help de nazaten van de tot slaaf gemaakten om zelfstandig te worden en om psychische klachten binnen de gemeenschap, die veroorzaakt zijn door de slavernij en door racisme, beter onder de aandacht te brengen.
Psycholoog Glenn Helberg heeft het daar ook over. De problemen van de Afro-Nederlandse gemeenschap zijn erg lastig om aan te pakken, omdat we door de eeuwen heen onderling tegen elkaar zijn opgezet. En veel nazaten van de tot slaaf gemaakten in Nederland zijn zo ver-Europeaniseerd dat ze de oorsprong van onze problematiek niet helemaal goed zien. Er gaat heel veel goed hoor, maar er is nog heel veel achterstand binnen de gemeenschap: armoede, werkloosheid en onvoldoende vertegenwoordigers in de belangrijkste staatsorganen. Deze ongelijkheid komt voort uit eeuwenlange, kunstmatig in stand gehouden uitbuiting en discriminatie tijdens en na de slavernij.
‘Help de nazaten van de tot slaaf gemaakten om zelfstandig te worden’
Wat mij betreft zijn herstelbetalingen terecht, maar de invulling hiervan kan op veel manieren gebeuren. Dit is sowieso een historische zaak die goed onderzocht moet worden. De toenmalige witte slavenhouders zijn immers rijk geworden over de rug van zwarte slaven. De nazaten van tot slaaf gemaakten hebben al veel kunnen bereiken, maar vergeleken met andere minderheden doen ze het nog slecht. Dat komt door de slavernij. We moeten daarom kansen pakken en mogelijkheden creëren.’
Ashish Mahabier (48), vrachtwagenchauffeur
‘Excuses en herstelbetalingen voor de slavernij vind ik een lastig vraagstuk. Het is allemaal heel lang geleden gebeurd. En de mensen van nu kunnen niks meer veranderen aan wat er toen is gebeurd. Dus je zou kunnen zeggen dat we beter kunnen doorgaan met onze levens. Toch denk ik dat excuses wel op hun plaats zijn. Slavernij is namelijk echt onmenselijk.
Ik weet niet in hoeverre de nazaten van de slavenhandelaars nu nog rijk zijn. Maar als je kijkt naar Nederland en Suriname en het verschil in welvaart, zou je toch wel zeggen dat we de Surinamers enigszins tegemoet moeten komen. Nederland heeft Suriname destijds flink uitgebuit, voor maar liefst driehonderd jaar, en na de dekolonisatie zijn de Surinamers aan hun lot overgelaten. OK, er gaat ontwikkelingsgeld heen, maar dat helpt niet echt.
‘Nederland heeft Suriname flink uitgebuit en na de dekolonisatie aan zijn lot overgelaten’
Binnen de Hindoestaanse gemeenschap leeft de slavernijgeschiedenis trouwens helemaal niet. Dat komt waarschijnlijk omdat Hindoestanen niet als slaven tewerkgesteld werden. Wij werden vanaf 1868 als contractarbeiders naar Suriname gehaald. Het land moest opgebouwd worden en er waren landbouwers nodig. Met beloftes over eigen land in Suriname en veel geld na een paar jaar werken, werd mijn overgrootvader naar Suriname gelokt. Hij woonde en werkte toen eigenlijk al in Nederlands-Indië – ook als landbouwer – en ging uiteindelijk via Calcutta naar Suriname. Volgens mij waren er een stuk of drie grote schepen met Hindoestanen die naar Zuid-Amerika en de Caraïben gingen. Vijf jaar werken en dan rijk terug, dat was het idee, maar daar is nooit iets van terechtgekomen. De Hindoestaanse contractarbeiders moesten heel hard werken op de plantages van de Nederlanders. Ook werden ze soms geslagen met de zweep, al waren ze officieel geen slaven.
Mijn Afro-Surinaamse vrienden hier in Nederland praten eigenlijk helemaal niet over de slavernij of over excuses. Althans, niet met mij. Ik denk dan dat ze hier niet zo mee bezig zijn. Maar ze staan wel ieder jaar stil bij Keti Koti, de herdenking van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863, dus het leeft wel.’
Ibrahim Özgül (35), finance- en project professional
‘Het slavernijverleden. Tja, naar mijn gevoel komt deze discussie steeds heviger terug. Dan ebt het weer weg, om vervolgens weer de kop op te duiken. Ik denk eigenlijk dat we in Nederland meer tijd nodig hebben, voordat de hedendaagse impact van de slavernij echt gaat bezinken. Je zou kunnen zeggen dat het bemoedigend is dat er tegenwoordig niemand meer rondloopt die vindt dat de slavernij goed was. Maar de vraag is: hoe gaan we het verleden verwerken op een manier die voor iedereen bevredigend is?
Zelf vind ik excuses maken een krachtige, moedige daad. Of het nu politieke excuses zijn, tussen vrienden, of tussen partners. Excuses voor de slavernij vind ik ook zeker een goede zaak. Maar of dit ook gepaard moete gaan met herstelbetalingen, daar twijfel ik over. Zelf vind ik een financiële compensatie voor de nakomelingen van slaven niet echt nodig.
‘Te veel mensen zien het nog als een zwakte om toe te geven dat men vroeger fout zat’
Als je naar het bredere plaatje van de slavernij kijkt, dan moet natuurlijk iedereen excuses maken. Nederland, maar ook de Arabische landen en uiteindelijk zelfs ook de Afrikaanse stammen die slaven hebben gevangen. Ik geloof dat die excuses er ooit zullen komen, maar niet op korte termijn. Anders was het allang gebeurd. Er is tijd nodig. Te veel mensen zien het nog als een zwakte om toe te geven dat men vroeger fout zat.’
Lourdes Boasman (69), gepensioneerd en taalvrijwilliger
‘Op Aruba, mijn geboorte-eiland, was er ook slavernij, hoewel niet in dezelfde mate als bijvoorbeeld op Curaçao of Bonaire. Het eiland was dor, er groeide niets. Geen goede plek voor grote plantages. Er werd wat goud gevonden, maar die vindplaatsen waren snel uitgeput. Op Bonaire had je de zoutpannen, een ware goudmijn. Curaçao was te droog voor landbouw en veeteelt. Toch besloten de Nederlanders om te blijven, vanwege de goede strategische ligging van het eiland.
Herinnering aan onrecht leidt vaak tot haat, vooral als het aangedane onrecht groot is. Het mag echter niet zo zijn dat blijvend in wrok wordt omgekeken naar het verleden. Dat geldt voor de Tweede Wereldoorlog en ook voor slavenhandel. Belangrijk is wel, dat het niet wordt vergeten. Het aanbieden van welgemeende excuses door de Nederlandse Staat is daarom belangrijk, maar hoeft wat mij betreft niet meer dan een formaliteit te zijn. Er hoeven geen financiële gevolgen aan te worden verbonden. Het gaat om de erkenning, niet om financieel gewin.
‘Het gaat om de erkenning, niet om financieel gewin’
Belangrijker is dat de duistere kant van slavernij blootgelegd wordt, en dat kan alleen door educatie. Het jaarlijks herdenken van de afschaffing van slavernij op 1 juli, Keti Koti, is uitermate belangrijk. Ik kan mij zelfs voorstellen dat het gekoppeld wordt aan Bevrijdingsdag. Het is wenselijk dat in het onderwijs gehamerd wordt op de gruwelijkheden van de slavernij en de gevolgen ervan voor de nazaten van de slaven. We mogen deze geschiedenis nooit vergeten.
Eigenlijk is de afschaffing van de slavernij net zo belangrijk geweest, zo niet belangrijker, als het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar waar de meeste mensen de namen van Hitler, Churchill of Roosevelt nog kennen, zijn de namen van Tula en Carpata bij het grote publiek onbekend. Dit zijn de grote vrijheidsstrijders op de Antillen. Wij moeten op school ook over deze mensen leren. Educatie!
Helaas komt slavernij nog steeds voor in de wereld. Dwangarbeid, vrouwenhandel, noem maar op. Kijk naar Boko Haram, of naar wat in Saoedi-Arabië gebeurt met vrouwen uit Sri Lanka, India en de Filipijnen. Slavernij is, evenals racisme, een winstgevend gebeuren. Maar niet voor de slachtoffers, natuurlijk.’
De Turks-Amerikaanse Izmir Koch uit Dayton (Ohio) is veroordeeld tot 30 maanden cel, omdat hij een man heeft aangevallen waarvan hij dacht dat hij Joods was.
Vlak voor een restaurant in Cincinnati vroeg Koch (34) aan willekeurige mensen of ze Joods waren. Het slachtoffer was niet Joods, maar antwoordde bevestigend.
Daarop sloeg Koch hem, waarbij hij verwondingen aan zijn ribben en een botfractuur aan zijn oogkas veroorzaakte.
Hoewel het slachtoffer dus geen Jood bleek te zijn, werd Koch toch veroordeeld voor het plegen van een haatmisdaad. De FBI zegt daar tevreden over te zijn: straffen moeten passen bij de impact op minderheden van dit soort gewelddadige aanvallen tegen een specifieke religieuze voorkeur of achtergrond, stelt zij.
Immigratie in westerse landen leidt tot meer terrorisme. Maar niet omdat de deze immigranten terroristen zijn, stelt de Amerikaanse politicoloog Richard McAlexander(Columbia University) in een onderzoek.
De politicoloog behandelt in zijn studie de relatie tussen immigratie in acht West-Europese landen zoals Nederland, België en Frankrijk. Hieruit blijkt een sterk patroon tussen immigratieniveaus en het aantal terroristische aanslagen – niet door immigranten, maar door extreemrechts.
McAlexander: ‘Immigranten plegen geen terreur in West-Europa. Wel lijkt het erop dat autochtonen tot terreur overgaan vanuit vijandigheid tegen immigranten.’ Hij noemt als voorbeelden Christchurch-terrorist Brenton Tarrant, die in maart 51 moslims doodschoot, en de moordenaar van de Duitse CDU-politicus Walter Lübcke, die werd gedood vanwege zijn pro-vluchtelingenstandpunt.
Opvallend is dat deze relatie sterker wordt wanneer de immigranten uit islamitische landen komen. Zijn de immigranten afkomstig vanuit Europese landen, dan is er geen sprake van een stijging van extreemrechts terrorisme.
Politieke retoriek gericht tegen immigranten kan een oorzaak zijn van het extreemrechtse geweld, stelt McAlexander.
Hij stal de show op de groepsfoto van de G20-top, begin deze maand in Japan. Niet alleen omdat hij pontificaal in het midden stond, maar ook omdat zijn witte gewaad scherp afstak tegen het zwart en donkerblauw van alle andere aanwezigen, de in felrood gehulde Theresa May vlak achter hem en de in lichtblauw geklede Angela Merkel aan de uiterste rechterrand: de Saoedische kroonprins Bin Salman, moordenaar in het klein (Khashoggi) en in het groot (Jemen).
‘Autocraten op hun gemak in Osaka’, zo kopte NRC haar verslag. En zo was het. Vrolijk wuivend en grijnzend keken alle aanwezige regeringsleiders, democratische en autocratische keurig gemixt, in de camera. Twee deden dat niet: de onbeschaamde autocraat Bin Salman en de verkapte autocraat Donald Trump. De laatste gaf op de in NRC gepubliceerde foto net de eerste een hand. Ongetwijfeld dacht hij daarbij eerder aan een vette wapendeal dan aan een vermoorde journalist. ‘Hij is een vriend van me’, aldus Trump. Dat geloof ik graag.
Met zo’n leider van het ‘Vrije Westen’ heeft de vrijheid geen vijanden meer nodig. Sowieso lijkt Trump zich meer op zijn gemak te voelen bij sterke mannen als Poetin en Kim dan bij May en Merkel. Zulke sterke mannen houden immers thuis de pers eronder, en dat maakt Trump zonder twijfel jaloers. Hem lukt dat immers alsmaar niet, en dat moet voor de man die gewend is altijd zijn zin te krijgen, zeer frustrerend zijn. Wat hem intussen wel lukt, is de Britse ambassadeur naar huis bullebakken, en aanstaand premier Boris Johnson gedroeg zich, door daar niet tegenin te durven gaan, reeds als de toekomstige vazal van Amerika, een rol die Groot-Brittannië ongetwijfeld zal spelen na de Brexit.
Maar niet alleen Trump had een gezellig onderonsje met de bloeddorstige Saoedische kroonprins. Dat gold ook voor de Nederlandse koningin Maxima. Royalty onder elkaar? Zoveel vorstelijke collega’s van de Oranjes lopen er ten slotte ook niet meer op deze aarde rond, afgezien van het handvol in de noordwesthoek van Europa. Daarbuiten kom je, als we de keizer van Japan buiten beschouwing laten, al snel bij dubieuze types terecht. De heersers van Thailand en Brunei bijvoorbeeld. Of die Arabische oliesjeiks. Met sommigen daarvan gaan de Oranjes tamelijk intiem om.
Maxima was er op zich ditmaal niet namens het koningshuis of Nederland, maar namens de VN, als speciaal gezant voor inclusieve financiering van projecten. Dat was ook de verdedigingslijn die Stef Blok koos, toen over deze ontmoeting met Bin Salman in de Tweede Kamer een storm van verontwaardiging opstak. Praten met iemand die daarbij kan helpen en praten met iemand die een journalist heeft laten vermoorden, zijn twee verschillende dingen, ook al betreft het helaas dezelfde persoon. Dat de VN net twee dagen voor de ontmoeting een rapport liet verschijnen, waarin onomwonden werd geconstateerd dat de kroonprins achter deze moord zat, was niet relevant.
Hoe naïef kun je zijn?
De moord op Khashoggi was voor het kabinet geen reden om de ontmoeting af te blazen. Blok: ‘Nee, want dan hadden we alsnog politiek vermengd met het onderwerp van financiële inclusiviteit.’ Hoe naïef kun je zijn? Blok kan dat in elk geval zeer. Dat zagen we al eerder, bij zijn loslippigheid-in-niet-zo-klein-gezelschap over de multiculturele samenleving vorig jaar.
Nederlandse politici houden er wel vaker wat schaapachtige gedachten over de neveneffecten van publieke optredens op na. Ze gaan alleen ‘voor een specifieke zaak’ heet het dan, en ze willen zich dan niet door andere dingen laten afleiden die succes met hun dingetje eventueel in de weg zouden kunnen staan. Net het soort marskramers waar, op een veel grotere schaal, Trump zo dol op is. Voor het bredere plaatje zijn ze blind. Denk aan Sigrid Kaag en Henny Plesschaert die zich meteen in hoofddoeken hulden toen ze in Teheran op bezoek gingen, om maar geen aanstoot aan die ayatollahs te geven. Extra wrang omdat in Iran juist op dat moment vrouwen met gevaar voor vrijheid en lichaam – en niet met slechts het gevaar van een mislukt gesprek – de straat opgingen om het recht om níet een hoofddoek te hoeven dragen te bevechten.
Speciaal als het het koningshuis betreft, loopt Den Haag op eieren – niet om het koningshuis voor een blamage te behoeden, maar om het vooral niet zelf voor de kop te stoten. Toen Beatrix in het begin van de eeuw niet van zins was haar ‘particuliere’ jaarlijkse skivakantie in het Oostenrijkse Lech een keer af te blazen, alleen omdat de Europese Unie de nieuwe Oostenrijkse regering vanwege deelname van de rechtsradicale FPÖ van Jörg Haider in quarantaine had gezet, verkondigde CDA-fractieleider Jaap de Hoop Scheffer: als de koningin zegt dat iets privé is, dan is iets privé.
Wat een koningin in zulke omstandigheden privé meent te doen is echter nooit alleen maar privé. Het wordt, omdat het nu eenmaal ook het staatshoofd betreft van een van de landen die qualitate qua bij dit conflict tussen Brussel en Wenen betrokken is, onvermijdelijk politiek, of de betrokkene dat nu leuk vindt of niet. Zowel wegblijven als gaan was daarmee een politiek statement. En inderdaad wist Haider Beatrix’ skivakantie propagandistisch handig uit te buiten: zo geïsoleerd als die eurocraten in Brussel beweren, staat Oostenrijk helemaal niet.
Ook met Maxima’s bezoek aan Bin Salman wordt zo een boodschap afgegeven: ach, die kwestie-Khashoggi is zo onoverkomelijk nog niet – om van Jemen maar te zwijgen. En dat op een moment dat kritische journalisten en publicisten wereldwijd steeds vaker gevaar lopen door hen onwelgevallige regimes uit de weg te worden geruimd. Met een Amerikaanse president die elke ontmaskering van zijn leugens als nepnieuws afdoet, en daarin niet veel van Poetin of Xi verschilt, neemt dat risico alleen maar verder toe. Van hem moet een veilige vrije pers het niet hebben.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.