De confiscatie van Aramese eigendommen in Mardin maakt Arameeërs in Nederland wanhopig over de toekomst van hun volk in Turkije.
Het bericht dat het Turkse regime in de provincie Mardin op grote schaal Aramese eigendommen confisqueert en ruim vijftig kerken en kloosters met bijbehorende grond overdraagt aan het Presidium voor Religieuze Zaken (Diyanet) heeft voor woedende reacties gezorgd, ook in Nederland. De Kanttekening sprak daarover twee prominente Aramese Nederlanders.
‘De afgelopen tien jaar is de situatie van Arameeërs in Turkije van slecht naar slechter gegaan. Hoewel ik een optimistisch mens ben, vrees ik dat het de komende jaren ook niet beter gaat worden’, zegt de voorzitter van de Aramese Beweging voor Mensenrechten, Aziz Beth Aho. Er wonen ongeveer vijfentwintig duizend Arameeërs in Turkije, de gemeenschap was ooit veel groter. ‘Arameeërs hebben in de loop der eeuwen veel ellende meegemaakt en daar lijkt geen eind aan te komen. Het lijkt alsof de genocide nog niet is beëindigd’, vertelt hij. ‘Genocide is niet alleen het vermoorden van mensen, we hebben nu te maken met een culturele genocide. Wat IS in Irak en Syrië doet, doet Turkije nu in Tur Abdin. Door het plunderen van erfgoed in Hesno d-Kifo (Turks: Hasankeyf) bijvoorbeeld of het onteigenen van kerken en gebouwen.’ Tur Abdin is een heuvelachtige regio in het zuidoosten van Turkije met grote historische, religieuze en culturele waarde voor Arameeërs.
Nieuwe beelden van verwoesting millenniaoude stadvesting Hasankeyf (Hesno D-Kifo, Kiphas) wegens bouw dam #Turkijepic.twitter.com/32A6Rbhupy
Formeel zou er geen sprake zijn van het onteigenen van erfgoed, maar van eigendomsoverdracht naar aanleiding van bestuurlijke herindeling in Mardin. ‘Volgens de Turkse autoriteiten is dit conform de geldende wet- en regelgeving gebeurd en gaat het niet om confiscatie’, schreef minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken onlangs als antwoord op Kamervragen over de kwestie. De Diyanet-top ontkende intussen op 23 juni dat eigendommen zijn overgedragen aan Diyanet. Beth Aho noemde de antwoorden van Koenders ‘teleurstellend’ in een opiniestuk (31 juli 2017) in het Reformatorisch Dagblad. ‘In een regio die direct grenst aan het territorium van IS, waardoor oorlogshandelingen en doelbewuste vernietiging al zo veel eeuwenoud Aramees cultureel erfgoed is ontnomen en verloren gegaan, is de in onze ogen wederrechtelijke ‘eigendomsoverdracht’ volstrekt afkeurenswaardig. Die zou dan ook in de meest duidelijke bewoordingen door de Nederlandse regering en de EU veroordeeld moeten worden.’
Naast zijn onbegrip over de toon die de minister gebruikt naar aanleiding van de confiscatie, kan Beth Aho ook niet begrijpen dat het Turkse regime zo weinig empathie toont voor de christelijke minderheid die nu weer onder druk staat. ‘Ongelofelijk dat ze voor de verandering niet zeggen ‘wacht eens even mensen, de Arameeërs hebben al zo veel meegemaakt, we hebben ze al hun rechten afgepakt, we hebben ze niet eens de vrijheid gegeven om de eigen taal te leren’. Nee, ze doen er gewoon een schepje bovenop, door de paar duizend overgebleven Arameeërs te straffen en hun cultureel erfgoed te confisqueren. Het is een schande.’ Dat laatste is volgens Beth Aho niet alleen een aanval op Arameeërs, maar ook op de rijke en diverse cultuur van Turkije. ‘Ik zou me diep schamen als Turkse staat voor het leed dat Arameeërs wordt aangedaan, want zowel Arameeërs als hun erfgoed zijn een belangrijk onderdeel van Turkije en de geschiedenis van het land. Als je dat onteigent, onteigen je ook de historie van je eigen land. Turkije maakt een deel van zijn eigen cultuur kapot.’
De laatste ontwikkelingen rond Arameeërs in Turkije wordt met grote zorg gevolgd vanuit Nederland, waar duizenden Arameeërs leven. Het overgrote deel woont in Twente. ‘Mensen zijn woedend. Wat in Turkije gebeurt zorgt voor een bepaalde mate van haat onder de Arameeërs in Nederland richting Turkije. Het doet denken aan de genocide van 1915 en de gebeurtenissen in Irak en Syrië. Die komen allemaal wel erg dichtbij op deze wijze’, zegt Beth Aho. Hij hoort van veel familie en vrienden dat ze zich op dit moment erg onveilig voelen. ‘Ze worden bedreigd en geïntimideerd. Ze zijn eigenlijk vogelvrij verklaard.‘ Beth Aho roept Turken op om te protesteren tegen de onderdrukking van hun medeburgers. ‘Als moslims in Turkije niet opkomen voor de rechten van Arameeërs, maar ook bijvoorbeeld Armeniërs, komen zij vroeg of laat zelf aan de beurt. Dat zien we nu eigenlijk al gebeuren met Koerden en andere islamitische tegenstanders van het regime, zoals alevieten.’
Dihaber, een Koerdisch persbureau in Turkije, meldde onlangs dat veel Arameeërs in Turkije willen emigreren naar Europese landen. ‘Veel Arameeërs zijn Turkije al ontvlucht. Begin jaren tachtig woonden in Turkije ruim tachtigduizend Arameeërs. Velen van hen hebben niet uit vrije wil hun land verlaten, ze zijn door dit soort onmenselijke acties van het Turkse regime gedwongen om dat te doen’, zegt Beth Aho. De Arameeërs die zijn achtergebleven hebben er volgens hem écht voor gekozen om onder alle omstandigheden hun land niet op te geven. ‘Zij gaan liever dood dan dat ze moeten vluchten. De EU neemt geen vluchtelingen uit Turkije op, omdat het land zogenaamd veilig zou zijn.’
Ook de Aramees-Nederlandse Isa Kahraman, fractievoorzitter van het CDA in de gemeente Rijssen-Holten, benadrukt dat er nog maar weinig Arameeërs leven in Turkije. ‘Er wonen misschien meer Arameeërs in Enschede dan in Turkije.’ Degenen die daar nog zijn, leven volgens de CDA’er of heel anoniem in Istanbul of in kleine groepen in Midyat, een stad in Mardin. ‘De huidige situatie in Turkije is heel beangstigend. Het was voor christelijke minderheden nooit een veilige omgeving, dat is nu alleen maar erger geworden.’ Kahraman heeft zelf ook veel familie in Turkije. Hij adviseert ze al heel lang om naar Nederland te emigreren. ‘Telkens wanneer ik ze spreek vraag ik wat ze in Turkije te zoeken hebben. Ze zeggen dat ze emotioneel zijn verbonden met het gebied en niet willen emigreren onder druk van het regime. De sporen en geschiedenis van onze voorouders zijn diep geworteld in Turkije. Als we het land verlaten, dan hebben zij gewonnen.’ Ook Kahraman is diep geraakt door de confiscatie van Aramese eigendommen. ‘Het enige wat nog over is van Arameeërs in Turkije zijn de kerken en andere gebouwen. Dat is het enige wat nog iets zegt over ons verleden. Dat dreigt nu ook te verdwijnen door het beleid van het regime. Het lijkt wel alsof heel onze geschiedenis in het gebied wordt weggevaagd.’
Dat het onderwerp door Kamerleden onder de aandacht wordt gebracht stelt Kahraman op prijs, maar het lijkt hem niet reëel dat er door Europese druk iets gaat veranderen aan de situatie van Arameeërs in Turkije. ‘Het Turkse regime trekt zich er niets van aan. Ik heb niet het gevoel dat er wordt geluisterd. Dat is ook niet heel verrassend, gezien het feit dat Turkse Nederlanders het land niet uitkomen. Wat kan je dan tegen zo’n regime doen? Een regime dat alle tegenstanders, van leraren tot huisvrouwen, vastzet, zal zich ook niet bekommeren om de rechten van Arameeërs.’ Kahraman heeft zich nooit verbonden gevoeld met Turkije, het land waar hij is geboren. ‘Ik voel me meer verbonden met het gebied waar ik vandaan kom, toch word ik hier in Nederland wel gewoon geregistreerd als Turk. Ik had na zo veel ellende en bloedvergieten gehoopt dat alle mensen in de regio naast elkaar en met elkaar zouden kunnen leven, maar dat heeft blijkbaar meer tijd nodig. De moslims zelf zijn niet eens in staat om in vrede te leven in Turkije, kijk maar hoe hard de tegenstanders van het regime worden aangepakt.’ Mede daardoor gaat Kahraman al ruim acht jaar niet naar Turkije. ‘Hoewel ik heel voorzichtig ben op social media over president Erdogan en Turkije, zou ik me niet veilig voelen. Het regime is niet voorspelbaar, er kan ieder moment van alles gebeuren.’
De Aramese Federatie organiseert op zaterdag 30 september een paneldebat over de positie van Arameeërs in Turkije, Syrië en Irak. Gabriel Sawma, advocaat, professor in Midden-Oosten Studies aan de Fairleigh Dickinson University en adviseur van president Donald Trump, is onderdeel van het panel.
In mijn vorige column, naar aanleiding van Charlottesville, repte ik van de mogelijkheid dat de Amerikaanse meningsverschillen over het verleden ook naar Europa zouden kunnen overslaan, omdat hier immers eveneens nog heel wat verleden als nationaal erfgoed gekoesterd wordt, dat in andermans optiek dubieuze aspecten heeft. Op ons continent was Duitsland lange tijd het enige land dat daartoe door de kritische ogen van de buren stelselmatig gedwongen werd; nu zijn steeds vaker ook andere westerse landen aan de beurt.
Zo ook Nederland, waar CDA-voorman Sybrand Buma nog meent de nationale eenheid te kunnen bezweren door schoolkinderen staande het Wilhelmus te laten zingen. Ook het blazoen van de ik-figuur, Willem van Oranje (1533-1584), is inmiddels niet onbevlekt; recent historisch onderzoek heeft, waar het zijn bevrijdingsmethoden van de Lage Landen betrof, toch erg veel verschroeide-aarde-tactiek aan het licht gebracht.
Overigens was, zoals een ieder die iets verder in het vaderlandse lesmateriaal terugkijkt weet, tot enige decennia geleden de Vader des Vaderlands bij katholieken – toch nog altijd zo’n veertig procent van de vaderlanders uitmakend – niet geheel onomstreden. Mede door de effecten van Oranjes opereren waren zij immers twee eeuwen lang de onderliggende partij. De ‘altijd geëerde’ Koning van Hispanje uit het eerste couplet had Willem van Oranje, als die term al had bestaan, vast als een soort terrorist betiteld. Hij heeft hem dan ook dienovereenkomstig door een scherpschutter uit de weg laten ruimen, zoals Barack Obama met Osama bin Laden (1957-2011) deed.
Als gezegd: ook Nederland heeft een ingesleten visie op het verleden die steeds meer gaat wringen. De afgelopen twee weken werd ik daarmee weer meermalen geconfronteerd. In de Volkskrant poogde Martin Sommer langs getalsmatige weg de betekenis van de slavernij voor de Nederlandse geschiedenis en de betekenis van Nederland voor de slavernijgeschiedenis te relativeren.
Zijn medecolumnist Elma Drayer, die al eerder elke opsomming waarin Holocaust en slavernij samen werden genoemd als een ongepaste poging tot leedvergelijking had betiteld, verviel weer in de oude fout door elk anti-zionisme als verkapt anti-semitisme te betitelen, zonder ook maar één woord te wijden aan de vrij systematische Israëlische landroof van Palestijnse grond op de Westelijke Jordaanoever, die de anti-Israëlische sentimenten in islamitische kring tenminste behoorlijk hebben versterkt. Dat Nederland als vaste steunpilaar van Israël medeplichtig is aan dat onrecht bleef eveneens buiten beschouwing.
Het derde voorbeeld was bij de kranslegging ter herdenking van de moord op Johan de Witt (1625-1672) op zijn sterfdag 20 augustus tijdens het Haags Historisch Festijn. Bij een debat na afloop over de betekenis van De Witt betitelde mijn mede-forumlid Arend Jan Boekestijn deze lynchpartij als ‘de meest schokkende gebeurtenis uit de Nederlandse geschiedenis’. Wel, ik zou zeggen: de meest schokkende gebeurtenis uit de Nederlandse geschiedenis is nog altijd de Holocaust, alsmede de slavernij, hoewel je er in het laatste geval natuurlijk over kunt twisten of je iets dat zich over een paar eeuwen uitstrekt nog als ‘gebeurtenis’ kunt betitelen.
Het bijna op de automatische piloot gegeven commentaar van Boekestijn – de Nederlandse geschiedenis ingeperkt tot een paar vierkante kilometer Binnenhof – zegt veel over de gangbare perceptie van het nationale verleden. Ik denk dat een Duits politicus die de nazimoord op Walther Rathenau (1867-1922) – één van de grootste staatslieden uit de Weimar Republiek – in 1922 als de meest schokkende gebeurtenis uit de Duitse geschiedenis zou betitelen, ter plekke zou worden gelyncht.
Voor de Nederlandse bijdrage aan de wandaden van de Duitse bezetter geldt, wat ook lang voor de – moreel verder uiteraard daaraan niet gelijk te stellen – Nederlandse bijdrage aan de Franse tijd gold: beide perioden werden gezien als iets dat niet echt deel uitmaakt van de eigen geschiedenis. Het was meer een soort natuurramp die ons, zelf onschuldig, van buitenaf was overkomen. Landgenoten die daarin een rol hadden gespeeld heetten geen ‘echte Nederlanders’ te zijn geweest – ook al hielden de aantallen Nederlandse Oostfrontstrijders en verzetsstrijders elkaar in evenwicht. Beide bezettingservaringen zouden de Nederlandse volksaard onveranderd hebben gelaten en dienovereenkomstig wilden velen in 1945 en 1813 het liefst terugkeren naar waar men in 1940 en 1795 gebleven was.
Wat dat in het geval van de Tweede Wereldoorlog versterkt, is dat de Nederlandse verzetsdaden op eigen grondgebied zichtbaar waren en de Nederlandse naziwandaden zich het meest ver weg in Oost-Europa afspeelden. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het kolonialisme in de Oost en de slavenhandel in de West: duizenden kilometers buiten zicht. Er waren, anders dan in Virginia, geen plantages in Friesland en er was maar een kleine minderheid van de Nederlanders direct bij betrokken, ofschoon er meer particulieren aan hebben verdiend, inclusief zeeheld Michiel de Ruyter (1607-1676). Of dat misschien ook voor De Witt gold heeft volgens mij nog niemand zich afgevraagd.
De eerste Marokkaanse en Turkse ‘gastarbeiders’ kwamen uit traditioneel agrarisch gebied. Toch kiezen hun kinderen en kleinkinderen zelden voor een agrarisch beroep. Hoe komt dat? ‘Het slechte imago dat de agrarische sector in hun land van herkomst heeft, zorgt er voor dat ze willen voorkomen dat hun kind in die beroepsgroep terechtkomt.’
De agrarische sector is een beroepsgroep waarin amper ‘nieuwe’ Nederlanders werken. Uit het rapport Ontwikkelingen in de maatschappelijke participatie van allochtonen van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat slechts één procent van de Marokkaanse Nederlanders en twee procent van de Turkse Nederlanders kiest voor een beroep in de agrarische sector. Die ondervertegenwoordiging is iets waar onder andere de Hogeschool Van Hall Larenstein uit Velp, gespecialiseerd in agrarische opleidingen, zich zorgen over maakt. Deze onderwijsinstelling probeert al jaren om studenten te werven met een migratieachtergrond, maar dat is vechten tegen de bierkaai. Of het nu gaat om tuinaanleg, land- en watermanagement of andere studierichtingen, de inzet op diversiteit mislukt. ‘We lopen tegen lastig te overwinnen vooroordelen aan’, legt een woordvoerder uit. ‘Er zijn diverse pogingen gedaan om deze doelgroep als student binnen te halen, maar tot nu toe is het amper gelukt. De ouders hebben ook een vinger in de pap als het om de beroepskeuze gaat. Het slechte imago dat de agrarische sector in hun land van herkomst heeft, zorgt er voor dat ze willen voorkomen dat hun kind in die beroepsgroep terechtkomt. We hebben geen tekort aan studenten, toch zouden we het prettig vinden als de samenstelling gemêleerder was.’
Mirjam Kuggeleijn, woordvoerder van het Agrarisch Opleidingscentrum, een netwerkorganisatie voor groen onderwijs, merkt op dat er ook bij autochtonen veel misverstanden bestaan over de sector. ‘Het gaat om opleidingen voor hoveniers, dieropleidingen, paardensport, bloemen en allerlei soorten groen. Veel jongeren weten niet hoe gevarieerd de groensector is. Dat geldt trouwens voor bijna álle jongeren, niet alleen de niet-westerse. De aard van de werkzaamheden is vaak onbekend, net als de vele mogelijkheden. Bij het woord ‘tuinbouwsector’ denken ze aan hele dagen plantjes planten, terwijl je in de kassen juist werkt met technologische hoogstandjes. Nederland loopt hiermee voorop in de wereld. Binnen de kassen en de tuinbouwsector overheerst de nuchterheid. Hard werken en niet te veel zeuren. Het gevolg is dat er te weinig tijd is om over de beeldvorming van de sector na te denken, terwijl hier juist goede carrièreperspectieven te vinden zijn.’
Kuggeleijn beaamt dat jongeren met een migratieachtergrond minder snel voor een groen beroep kiezen. ‘Het dringt tot hen nog minder door hoe zeer deze sector gemoderniseerd is. Scholen doen wel degelijk aan voorlichting en er wordt gewerkt aan imagoverbetering. Een voorbeeld daarvan is de campagne Kom in de kas. De voedings- en levensmiddelenbranche kampt ook met een tekort aan personeel. De groensector wacht hetzelfde lot als er niet meer jongeren voor een groen beroep kiezen. Er is echt voldoende werk en dat neemt alleen maar toe als gevolg van de steeds belangrijkere rol die groen inneemt. Denk bijvoorbeeld aan de stadslandbouw, zoals een ‘dakakker’ (een moestuin op het dak van een gebouw, red.). Groen en onze leefomgeving worden steeds belangrijker.’
Vanuit de sector zijn verschillende pogingen gedaan tot meer diversiteit, onder andere met het actieplan Kies kleur in groen uit 2013. Voor deze actie hebben enkele jongeren met een migratieachtergrond die wél in het groen werken als rolmodel gediend. Eén van hen is Mohammed Hacene, beleidsmedewerker bij het Rotterdams Milieucentrum. Hij volgde een hbo-opleiding Milieukunde. ‘Samen met Hakan, een student van Turkse afkomst die na drie maanden met de opleiding stopte, was ik de enige niet-westerse student. Mijn omgeving begreep eigenlijk niet zo goed waar ik aan begonnen was. Ze kenden mijn opleiding niet.’
Het idee dat Hacene misschien wel boer wilde worden zorgde voor fronsende wenkbrauwen. ‘Destijds volgde ik mijn studie aan de Agrarische Hogeschool, wat voor nog meer verwarring zorgde. Wilde ik dan boer worden, net als mijn opa en oma? Nee, want mijn opleiding was veel ruimer dan op het land werken. De studie werd door mijn familie niet tegengehouden, maar ik had heel veel uit te leggen en stuitte op onbegrip. Nog steeds trouwens. Ik begrijp op mijn beurt niet zo goed wat er mis is gegaan na de campagnes van 2013. Er was een toename van studenten bij de groenopleidingen. De werving was goed verlopen, maar het vasthouden duidelijk niet.’
Hacene merkt op dat veel families negatief zijn over de sector omdat er geen voorbeelden zijn van familieleden die met een agrarische opleiding goed terecht zijn gekomen. ‘Niet-westerse allochtonen willen dat hun kinderen banen met aanzien krijgen, zoals dokter, advocaat of accountant. Bij een agrarische opleiding denken veel immigranten aan hoe het in de jaren zestig en zeventig in Marokko of Turkije was. Ze zijn er niet van op de hoogte dat er in die landen tegenwoordig ook hogere agrarische opleidingen zijn. Het beeld van vroeger is blijven hangen. Een ander probleem is dat veel mensen, autochtoon én allochtoon, een heleboel beroepen niet kennen. Neem laboratoriumwerk of banen in de levensmiddelentechnologie. Onbekend maakt onbemind. De meeste stadsmensen hebben geen band met de agrarische sector. Veel allochtonen wonen in de stad en kiezen hier niet zo snel voor. De wervingscampagnes zouden breder getrokken moeten worden. Leg de nadruk meer op bestaande, onbekende beroepen zoals agrarische accountant.’
Hacene, die al dertien jaar bij het Rotterdams Milieucentrum werkt, is nog steeds blij met zijn keuze voor de groene sector en heeft enkele suggesties om meer studenten te enthousiasmeren voor het groene onderwijs. ‘Ten eerste valt het groenonderwijs nu nog onder het ministerie van Economische Zaken, waar landbouw onder valt, in plaats van het ministerie van Onderwijs. Verder moet je een beroep onder de aandacht brengen en niet doorlopend een hele sector. Dan begrijpen studenten het beter. De dierenartsassistent valt ook onder de groensector. Hovenier is ook een heel mooi beroep. Leg uit wat er allemaal onder ‘groen’ valt. De agrarische wereld is divers en niet boers.’ Daarnaast is het volgens Hacene van belang dat groen onderwijs in stedelijke gebieden wordt aangeboden. Hij noemt het een verkeerd signaal dat het Wellant College in Rotterdam gaat verdwijnen. ‘Groenopleidingen moeten juist naar de stad worden gehaald in plaats van er vandaan. Als je het aanbiedt, dan trek je studenten makkelijker over de streep. En je bent sneller een rolmodel dan je denkt.’
Turkse Nederlander Gülsen Yaslar is ook werkzaam in de agrarische sector. Ze is eigenaar van Melissa Bloemen en Kado’s in Hengelo (Gülsen betekent ‘lachende roos’).
‘Aanvankelijk werkte ik bij mijn man in de brood- en groentezaak, maar ik had meer belangstelling voor bloemen. Om te beginnen ben ik een cursus bloemschikken gaan volgen. Dat vond ik zó leuk, ik wilde meer. Daarna heb ik de mbo-opleiding Bloem & Design gevolgd. Met die opleiding kon ik niet alleen een winkel starten, maar ook stagiaires begeleiden.’ Yaslar heeft diverse prijzen gewonnen, zoals het beste leerbedrijf in de bloemenbranche (2008) en beste vrouwelijke ondernemer Twente (2012). Ze heeft zichzelf ten doel gesteld om de Turkse gemeenschap bekender te maken met de bloemensector.’ Veel allochtonen hebben een thuisland waar het aanmerkelijk warmer is dan hier. Daarom is het er vaak niet gebruikelijk om bloemen te kopen om gezellig neer te zetten. Je hebt er veel te kort plezier van. Ze zijn dus van huis uit niet echt aan bloemen gewend. Aan de andere kant zijn er vijf belangrijke islamitische feestdagen. Op die dagen is het de gewoonte om veel bloemen te hebben staan.’ Yaslar betreurt het dat maar weinig jongeren met haar achtergrond kiezen voor een beroep in deze sector. ‘Jammer, want de creatieve aanleg die je hiervoor nodig hebt is vaak wel degelijk aanwezig. Ik hoop echt dat meer allochtonen een beroep kiezen dat met bloemen of planten te maken heeft. Om daaraan een steentje bij te dragen, doe ik graag mee aan initiatieven om dit doel te bewerkstelligen.’
Een groeiend aantal democratieën staat onder druk. De Kanttekening belicht de situatie in vijf landen aan de hand van gesprekken met experts.
Jaarlijks wordt op 15 september de Internationale Dag van de Democratie gevierd. In het kader van deze dag nemen we vijf landen onder de loep waar democratie onder vuur ligt, Venezuela, Indonesië, de Verenigde Staten, Turkije en Hongarije. ‘We moeten actie ondernemen. Binnenkort zijn er verkiezingen in Hongarije. Ik hoop dat het de goede weg op zal gaan en het weer een gezonde democratie wordt.’
1. Venezuela
Venezuela gaat momenteel gebukt onder maatschappelijke onrust. Na het overlijden van president Hugo Chavez in 2013 trok Nicolas Maduro de macht naar zich toe. Officieel is hij slechts waarnemend president, maar hij weet zijn mandaat telkens op te rekken, iets wat het grootste deel van de bevolking steeds bozer maakt. Journalist Michel Spekkers woonde van 2014 tot 2015 in het land. Spekkers volgt de situatie nog altijd op de voet en zit momenteel in de hoofdstad Caracas. ‘Eerder deze maand spraken zeventien Amerikaanse landen al van ‘een breuk met de democratische rechtsorde in het land’. Daar trekt Maduro zich niets van aan’, zegt Spekkers. ‘Na de dood van Chavez, die nog steeds een bijna goddelijke status geniet, heerste een diepe rouw onder de bevolking. Onder zijn bewind werden de armsten iets minder arm. Zo liet hij bijvoorbeeld sociale woningen voor hen bouwen, die overigens van zeer slechte kwaliteit zijn en regelmatig instorten.’
Ingrijpen door buurlanden
‘Ook andere grote projecten zette hij in gang, maar meestal met geleend geld’, weet Spekkers. ‘Op dit moment is de situatie zo, dat tweederde van de olie-export, de belangrijkste inkomstenbron, opgaat aan rente op afbetalingen aan Rusland en China. De rest van de olie wordt verkocht aan de VS.’ Optimistisch over de toekomst is hij niet. ‘Alle mogelijke scenario’s leiden tot meer ellende. De angst en boosheid onder de bevolking is groot en wat ook niet helpt is de enorme inflatie. In de periode dat ik er woonde kreeg je voor één dollar zo’n tien bolivar (de nationale munteenheid van Venezuela, red.). Tegenwoordig krijg je voor één dollar zestienduizend bolivar. Onder de Venezolanen leeft de hoop dat buurlanden in zullen grijpen. Via de stembus zal er niets veranderen. Het bedrijf dat de stemkastjes levert is opgericht door Chavez, die Maduro naar voren schoof als zijn opvolger. Geruchten over fraude zijn hardnekkig.’
2. Indonesië
De eilandenarchipel in Zuidoost-Azië bestaat uit bijna vijftienduizend eilanden en is een land van de grote getallen. Van alle moslims wereldwijd woont circa dertien procent in Indonesië, waarmee het zich de grootste islamitische republiek ter wereld mag noemen. Bijna negentig procent van de inwoners noemt zich moslim.
Hoogleraar Godsdienstwetenschap en Islam aan de Universiteit van Tilburg Herman Beck is geboren in Sorong, voormalig Nederlands-Nieuw-Guinea, en is gedetacheerd aan de islamitische staatsuniversiteit Institut Agama Islam Negeri te Yogyakarta. ‘In het Westen zien we beelden van aanslagen op Bali en horen we over vijfhonderd IS-strijders uit het land die in Syrië vechten, maar dat doet de waarheid geweld aan. Natuurlijk is er altijd de dreiging van extremisme, maar op zoveel inwoners is dat niet zo gek. Een bedreiging voor de democratie is islam in Indonesië dan ook niet.’
Zondebok
Een goed voorbeeld van religieuze scherpslijperij door een radicale minderheid is de rechtszaak tegen de voormalig gouverneur van Jakarta, Basuki Tjahaja Purnama, beter bekend onder de naam Ahok. Deze Chinese Indonesiër speelde de religieuze kaart door gebruik te maken van de Koran, maar hij is zelf katholiek. ‘Uiteindelijk is hij tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld voor godslastering, maar hier speelt meer dan alleen religie. Ahok is etnisch chinees en Chinezen kun je zien als de Joden van Indonesië. De wildste complottheorieën gaan de ronde over de rijkdom van Chinese Indonesiërs en hun vermeende macht. Daarom fungeren ze vaak als zondebok. Helemaal als je, zoals Ahok, politiek en religie gaat mengen.’
Beck heeft desondanks goede hoop voor de toekomst van de democratie in Indonesië. ‘Zolang de huidige regering van president Joko Widodo alert blijft op toenemende radicalisering. Na de grote Aziatische financiële crisis van 1997 zijn er radicale groepen opgekomen. Al voor die tijd probeerde Saoedi-Arabië invloed te verwerven door het wahabisme te stimuleren en te financieren. Maar tot nu toe stonden er altijd weer democratische krachten op die het land stabiel hielden.’
3. Verenigde Staten
‘Het is overduidelijk dat de democratie onder Donald Trump slechter af is dan onder vorige presidenten’, zegt George Blaustein, assistent-professor Amerikaanse Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Blaustein is een geboren Amerikaan en zegt simpelweg te weinig tijd te hebben om de huidige staat van de democratie in de Verenigde Staten te duiden. ‘Er is zo veel mis. De belangrijkste bedreigingen voor de electorale democratie in de VS op dit moment zijn de manipulaties van instituties en het inperken van het kiesrecht. Beide kennen een lange geschiedenis, maar in de afgelopen jaren zijn de Republikeinen er erg goed in geworden. Ze tonen zich steeds creatiever in het naar hun hand zetten van het systeem.’
Economische ongelijkheid
‘Dan zijn er nog de diepgaandere zaken, met economische ongelijkheid als belangrijkste factor’, zegt Blaustein. ‘Maar ook het feit dat de grondwet meer dan tweehonderd jaar oud is en op veel manieren niet democratisch is. En dat het neo-liberalisme, ik ben niet dol op die term maar ik gebruik het hier toch maar, het openbare leven heeft geërodeerd. Tot slot is racisme een woord dat niet eens de lading dekt voor de meest giftige elementen in de Amerikaanse samenleving.’
Uit een onderzoek van het Cato Institute, een conservatieve denktank in Washington D.C., blijkt dat 73 procent van de dodelijke terroristische aanslagen in de VS sinds 2001 door rechts-extremisten werd uitgevoerd. Blaustein is dan ook erg bezorgd over deze groepen. ‘Of de VS de opkomst van extreem-rechts in goede banen kan leiden, weet ik niet.’
4. Turkije
Wim de Jong is docent politieke geschiedenis aan de Radboud Universiteit en houdt zich met name bezig met democratie. ‘De situatie in Turkije is vergelijkbaar met die van Nederland in de jaren vijftig. Toen had je hier de KVP, die de katholieken emancipeerden. In Turkije zien de AKP’ers hun kans schoon na jaren van, in hun ogen, onderdrukking. Nu is er wel één belangrijk verschil: emancipatie is meestal voltooid als er intellectuele en economische gelijkheid is bereikt. De katholieken hebben in Nederland dat proces voltooid en zijn daardoor kritische burgers geworden. Dit is in Turkije niet het geval, omdat de achterban van president Recep Tayyip Erdogan denkt dat hij het antwoord op alles is. Kritiek kunnen en mogen leveren is in een democratie van vitaal belang’, legt De Jong uit. ‘Dat is in Turkije erg moeilijk geworden. In feite kun je zeggen dat een maatschappelijke discussie nooit stopt, niemand is eigenaar van het debat. In Turkije zie je juist dat een discussie stopt als Erdogan dat zegt.’
Hybride model
‘Erdogan maakt deel uit van een groep wereldleiders die een nieuw, hybride model van democratie aanhouden’, zegt De Jong. ‘Vladimir Poetin was de eerste die daarmee ‘pionierde’. Hij hield weliswaar verkiezingen om openbaarheid te veinzen en legitimiteit te verkrijgen voor zijn presidentschap, maar in de praktijk hebben zijn tegenstanders geen kans. Het is een soort hybride autoritair, democratisch model waar ook Erdogan gebruik van maakt. Het komt neer op het onder controle houden van de openbaarheid. Het is veel gemakkelijker om verkiezingen te manipuleren via media of politieke druk op tegenstanders dan om er een continu schrikbewind op na te houden.’
Al met al is hij niet bijster optimistisch over de situatie in Turkije. ‘De plattelandsbevolking steunt Erdogan, omdat hun situatie sterk is verbeterd. Een eventueel verlies bij de presidentsverkiezingen in 2019 zal dan ook niet gepikt worden. Ik sluit een burgeroorlog in zo’n geval niet uit.’
5. Hongarije
Er waait een nationalistische wind door Hongarije die wordt aangeblazen door de huidige premier Victor Orban. Deze politicus studeerde ooit aan the University of Oxford met een beurs van de Soros Foundation en sprak zich in het openbaar uit voor Hongaarse zelfbeschikking toen de Sovjet-Unie nog dominant was in het land.
Opmerkelijk genoeg voert hij momenteel een verbeten strijd tegen zijn voormalige weldoener, Soros. Zo verwijt hij hem tientallen miljoenen levens te hebben verwoest door rentespeculatie en Soros zou zich mengen in binnenlandse aangelegenheden. De strijd escaleerde toen vluchtelingen aan de grens van Hongarije opdoken. Soros pleitte voor een humane koers, Orban hield vast aan een grenzen-dicht-beleid. Ook de persvrijheid is inmiddels flink beperkt en rechten van minderheden worden geschonden. Reden voor het Europees Parlement om Europarlementariër Judith Sargentini (GroenLinks) opdracht te geven de Hongaarse democratie te onderzoeken.
Actie
‘De huidige Hongaarse regering vaart al jaren een gevaarlijke koers’, zegt Sargentini. ‘De Europese Commissie startte dit jaar al vijf inbreukprocedures tegen Hongarije voor het doorvoeren van nieuwe regels die fundamentele rechten als persvrijheid, academische vrijheid en recht op asiel schenden. De opstelling van de regering-Orban maakt dat Hongarije zich verder verwijdert van een gezonde democratie en rechtsstaat. Het lak hebben aan Europese verworvenheden maakt de situatie nu onhoudbaar.’ Sargentini vreest dat verdere acties niet uit kunnen blijven. ‘De maat is vol voor het Europees Parlement. Er moet verandering komen. Een ruime meerderheid van het Parlement wil dat onderzocht wordt of maatregelen genomen kunnen worden. Ik ben opgedragen dit onderzoek te leiden.’
‘We kunnen niet afwachten wat Orban de volgende keer uit zijn hoge hoed gaat toveren’, vindt Sargentini. ‘We moeten actie ondernemen. Binnenkort zijn er verkiezingen in Hongarije. Ik hoop dat het de goede weg op zal gaan en het weer een gezonde democratie wordt.’
Hoe leven moslims, hindoes en christenen samen in India? Onze correspondent Sara-May Leeflang doet verslag vanuit India.
India telt bijna anderhalf miljard inwoners, onder wie rond de 172 miljoen moslims. Het is na Indonesië en Pakistan het land met de grootste moslimpopulatie ter wereld. De meerderheid van de inwoners hangt het hindoeïsme aan. Ruim twee procent van de bevolking is christelijk. Hoewel er in het noorden conflicten zijn tussen moslims en hindoes, gaat het er in het zuiden veel gemoedelijker aan toe. In de zuidelijke provincies Tamil Nadu, Kerala en Karnataka is er niet veel onrust. Iedereen prijst zich gelukkig in het zuiden te wonen, ver weg van het nationale politieke strijdtoneel in het noorden van het land. Toch zijn er ook christenen die zich niet geaccepteerd voelen in de hindoegeoriënteerde maatschappij.
Volgens Robert (73), christen en gepensioneerd, zijn er in Zuid-India niet veel problemen tussen de religies. Robert geeft in zijn vrije tijd christelijke preken op basisscholen. Volgens hem zijn de problemen groter in het noorden van India, omdat daar problemen gepolitiseerd worden.
Seyd (29), ondernemer en moslim, uit Bangalore beaamt dat. ‘De problemen in Noord-India zijn veel groter. De mensen in het zuiden zijn vreedzaam en liefdevol naar elkaar. Hindoes zijn onze broeders en zusters. Ik heb veel hindoes onder mijn vrienden en zakenpartners. In het noorden hebben mensen van de rechts-nationalistische Bharatiya Janata-Partij veel invloed. Zij organiseren soms rellen. De conflicten zijn uiteindelijk allemaal een politiek spel.’
Het stads- en dorpsgezicht wordt in veel Zuid-Indiase steden bepaald door tempels, moskeeën en kerken. Zo ook in Salem in de provincie Tamil Nadu. Ankit (26), hindoe en geneeskundestudent, woont nu vijf jaar in Salem. Volgens hem focussen de media en de politiek op religieuze verschillen, maar mensen in het dagelijkse leven niet. ‘We zijn allemaal Indiërs en hebben allemaal dezelfde traditionele achtergrond. De media en politiek proberen de verschillen uit te vergroten en de samenleving te polariseren, maar in het gewone leven gaan we vreedzaam met elkaar om.’
Giacomo (36), Italiaans en architect, woont sinds ruim drie jaar in Auroville. Volgens hem zijn er bijna geen conflicten met moslims. ‘Moslims zijn goed geïntegreerd in de maatschappij. Zij voeren handel en hebben vaak goedlopende zaken.’ Eén van de redenen die worden gegeven voor de vreedzame situatie in het zuiden, is dat het door de eeuwen heen gespaard is gebleven van de talloze veroveringsoorlogen.
Lydia (29), politicologe uit Kochi, benadrukt dat de situatie van moslims in elke provincie in India anders is. ‘In Kerala bijvoorbeeld heerst een geringe mate van islamofobie die is aangewakkerd door de politiek. Er wordt een duidelijke hindoeïstische lijn gevolgd. Zo zijn er voorspellingen dat India in 2050 het land is met de grootste moslimpopulatie, nog groter dan Indonesië. Voor sommigen mensen wakkert dat beeld angst aan.’
Manoj (43), hindoe en luchthavenmedewerker uit Kozhikode, wijst erop dat onlangs groot op de voorpagina van de krant The Hindu stond dat zes mensen uit Kerala zich hadden aangesloten bij de terreurgroep IS. Volgens Manoj komt er veel geld naar Kerala vanuit de Verenigde Arabische Emiraten. Zo wonen veel moslims aan de kust en zijn er Arabische restaurants en scholen. ‘Veel Indiase mannen werken in de Emiraten en bouwen hier een groot huis met een dure auto voor de deur.’
In het berggebied Yercaud hoor je om vijf uur in de morgen Allahu akbar uit de luidsprekers van de moskee schalmen. Een halfuur later luiden de kerkklokken en vijf minuten daarna volgt het gezang uit de hindoetempel.
Vijay (34) is katholiek en werkzaam in de toerismesector. Volgens hem wonen veel christenen in de bergen. ‘De Britten en christelijke priesters wilden de hitte ontsnappen en vestigden zich massaal in de berggebieden.’ Hij is blij dat hij in India leeft. ‘Mijn broer is voor werk naar Europa gereisd en was erg blij om weer terug te zijn. India is veel veiliger, zei hij. We hadden een Britse vrouw in ons pension. Zij vertelde ons over de aanslagen in Londen. In Europa lijkt er veel meer aan de hand te zijn. Hier in Yercaud zijn er gelukkig niet zulke problemen.’
Sommige christenen ervaren echter wel problemen met de hindoecultuur. Robert (73), voormalig leraar, voelt zich soms als christen niet gerespecteerd door hindoes. ‘Brahmanen, de hoogste kaste in het land, vragen me naar mijn naam om erachter te komen uit welke kaste ik kom, als ik dan Robert zeg, dan weten ze dat ik katholiek ben en ben ik opeens niet welkom.’ Rond de dertig procent van de inwoners van Tamil Nadu is christelijk. ‘Bij ons mag iedereen in de kerk naast ons zitten, terwijl in het hindoeïsme de laagste kaste, de Sudra’s, ofwel onaanraakbaren, niet welkom zijn in de meeste tempels. Soms wordt hun toegang tot sommige straten verboden, die alleen toegankelijk zijn voor mensen uit de hoge kasten.’
Volgens Robert is het hindoeïsme een prachtige religie, maar zijn er twee grote nadelen, namelijk de wedergeboorte en bijgelovigheid. ‘Door de wedergeboorte wordt de ongelijkheid van de kasten in stand gehouden. Je wordt in een bepaalde kaste geboren en krijgt de daarbij behorende privileges of de nadelen zoals totale armoede. Het kastensysteem rechtvaardigt een onnatuurlijke ongelijkheid. Bijgelovigheid wordt mogelijk gemaakt door de eindeloze rituelen. Daardoor zijn mensen gemakkelijk te manipuleren.’ Volgens hem is er daarom ook weerstand in nationalistische hindoekringen tegenover het christendom. ‘De brahmanen proberen hun machtspositie te behouden door het kastensysteem te handhaven. Ook al is het bij wet verboden. Dat doet de regering bijvoorbeeld door financiële steun te bieden aan de laagste kaste. Daarom willen mensen in deze kaste blijven.’ Volgens Robert spreekt het christendom veel mensen aan, omdat het gelijkwaardigheid verkondigt. ‘In het jaar 52 na Christus kwam de heilige Thomas, apostel van Jezus, aan in Kerala. Destijds aanbaden de mensen de zon, de regen en hun voorvaderen. Maar dit ideaal van universele onvoorwaardelijke liefde sprak hun aan. Mensen bekeerden zich daarom tot het christendom.’
Vincent, (71), christen en boer in een dorpje in Karnataka, vertelt dat hij 22 jaar lang overtuigd hindoe was, maar dat dit veranderde toen zijn moeder op sterven lag. ‘Ik ging elke dag naar de tempel, bestudeerde in mijn vrije tijd de hindoegoden en bad tot mijn favoriete god, Vishnu. Totdat mijn moeder een terminale ziekte kreeg. Het was niet duidelijk hoe lang zij nog te leven had. Opeens kwamen er priesters aan haar bed. Ik verafschuwde die priesters, ik wilde hun niet in mijn huis hebben, maar ik was gek op mijn moeder en zij wilde hun naast haar bed. Wij zagen het christendom als iets van de lage kaste en christenen waren door ellende bekeerd’, vertelt Vincent. ‘Volgens mijn moeder was Jezus anders dan de andere goden. Zij vertelde mij dat ik dit zelf wel zou ontdekken.’ De priesters raadden hem aan de Bijbel te lezen. ‘Dat moest ik stiekem doen, omdat de andere familieleden hindoe waren. Wat me meteen beviel was dat je in de Bijbel overal historische achtergronden vindt. Ik ben geïnteresseerd in geschiedenis en het leek allemaal veel echter dan de verhalen in het hindoeïsme.’ Vincent beschouwt het hindoeïsme als bijgeloof. ‘Als je het hindoeïsme goed bestudeert, dan zie je dat er nergens historische bronnen te vinden zijn. Alles kan gewoon verzonnen zijn. Ik kreeg langzamerhand door dat Jezus anders was.’ Volgens hem gebeurden er vervolgens allerlei wonderen. ‘Mijn broer, een overtuigde hindoe, kreeg visioenen tijdens het bidden waarin Jezus en de engelen discussieerden of zij mijn zieke moeder moesten meenemen naar de hemel. Ook mijn zieke moeder zag de engelen en later sprak ik meerdere keren met God en de duivel.’ Volgens hem waren alle ruim vijfduizend inwoners in zijn dorp hindoe. ‘Ik zag het als mijn missie om de christelijke waarden te verspreiden. Ik begon mensen uit te leggen wat het christendom betekent en wie Jezus is. Veel mensen zijn nu bekeerd tot het christendom, al weten sommigen er niet zo veel van af, zij bidden nu wel tot Jezus.’ Hij heeft ook kritiek op het kastensysteem. ‘Er wordt financiële steun gegeven aan de mensen in de laagste kaste. Daardoor gaan mensen niet aan de slag. Ze worden lui, omdat ze toch wel geld krijgen. Daardoor heb ik moeite om goede werkers te vinden op de boerderij.’
Het christendom is in India bescheiden omarmd. Anna (28), schrijver en yogalerares uit Zuid-Afrika, vertelt dat haar schoonvader als priester dertig jaar geleden naar India vertrok, maar teleurgesteld terugkwam, omdat hindoes niet één god accepteren. ‘Het probleem met hindoes is volgens mijn schoonvader dat ze iedereen accepteren. Hindoes vinden niet alleen Jezus goed, maar ook Krishna, Lord Shiva en Mohammed. Hindoes aanbidden elke god. Ze begrijpen niet waarom ze maar tot één god mogen bidden.’
Onlangs constateerde het ministerie van Defensie dat Nederland gevaar loopt voor aanvallen door hackers, chantage via de mail en nepnieuws via staatsgeleide nieuwszenders en social media in het kader van een door Rusland gevoerde ‘hybride’-oorlog tegen het Westen. Dat gebeurt niet openlijk, maar sluipenderwijs met kleine acties, speldenprikken welhaast, die ieder voor zich misschien weinig reden tot ongerustheid geven, maar in samenspel met elkaar een ontwrichtende werking kunnen hebben. De betrokken expert van Defensie stelde dat dit een ernstige bedreiging voor onze veiligheid betreft. Niet alleen vanuit defensieperspectief, maar breed maatschappelijk. Er is in Nederland behoefte aan een op deze dreiging toegespitste alertheid die niet alleen de fysieke veiligheid van het land betreft, maar de veiligheid van onze gehele samenleving. Dat maakt ook dat er nationaal civiel en militair moet worden samengewerkt om deze dreiging het hoofd te bieden.
Het lijkt in de ogen van sommigen misschien wat overdreven, maar de dreiging is reëler dan men op het eerste gezicht zou denken. Uit diverse voorbeelden blijkt dat Rusland op verschillende manieren de stemming onder de bevolking en de politieke besluitvorming in bepaalde landen probeert te beïnvloedden. De sterke aanwijzingen dat Rusland heeft geprobeerd de positie van Hillary Clinton tijdens de presidentsverkiezingen in 2016 te ondermijnen, maar ook de steeds duidelijker tekenen dat Rusland heeft geprobeerd Donald Trump in zijn macht te krijgen, liegen er niet om. Het onderzoek door speciale aanklager Robert Mueller moet uitwijzen wat er feitelijk is gebeurd. Maar alleen de discussie rondom deze affaire zorgt al voor zoveel verdeeldheid onder Amerikanen dat het land in politiek bestuurlijk opzicht danig is verzwakt. Trump krijgt binnenlands nauwelijks iets voor elkaar, terwijl zijn partij een grote meerderheid heeft in zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat. In het buitenland is de invloed van Amerika ook danig verzwakt, niet alleen door de grillige uitspraken van Trump zelf, maar ook doordat de hele wereld meekrijgt wat voor chaos er momenteel binnen Amerika heerst. Politieke macht en invloed staat of valt met geloofwaardigheid en vertrouwen. En het zijn juist die twee aspecten die beschadigd zijn. Amerika’s macht neemt af. En dat is precies in het straatje van Vladimir Poetins Rusland, dat zijn eigen macht en invloed daardoor ziet groeien.
In Europa zien we ook dergelijke ontwikkelingen. Het groeiend populisme heeft mede geleid tot het sterker worden van diverse extreem-rechtse partijen die zich tegen het huidige politieke establishment verzetten en zich doorgaans anti-Europees en anti-immigratie opstellen. Het leidt tot verdeeldheid in Europa, maakt besluitvorming op Europees niveau steeds lastiger en zorgt daardoor eveneens voor afname van macht en invloed. Rusland heeft belang bij een verdeeld en zwak Europa. Het kan daardoor steeds beter bepaalde zaken naar zijn hand zetten en is er daardoor ook zeker van dat Europa de annexatie van gebieden in het zuidoosten van Oekraïne niet zal kunnen terugdraaien. Europa kan geen vuist maken. Door het financieren van deze extreem-rechtse partijen is Rusland in staat de onderlinge verdeeldheid in Europa nog verder aan te wakkeren. Wederom zaait alleen de discussie daarover al verdeeldheid.
Zoals gezegd, één van de manieren om verwarring te zaaien is het verspreiden van nepnieuws door staatsgeleide media en sociale media. Een suggestie die door Defensie werd gedaan is om het onderscheid tussen nepnieuws en betrouwbaar nieuws duidelijk te maken aan de hand van een keurmerk. Nu is dat een gevoelig onderwerp. Alleen deze suggestie doet bij verschillende vertegenwoordigers van de media al de nekharen overeind staan. De kreet ‘ministerie van de Waarheid’ valt dan al snel en de discussie dreigt te verzanden in de gevreesde inperking van de persvrijheid en de gemankeerde werking van de Wet Openbaarheid van Bestuur.
Het valt echter niet te ontkennen dat kwaliteitsjournalistiek tegenwoordig onder druk staat, niet alleen door slinkende oplagen en krimpende budgetten, maar ook door de groeiende activiteit van nieuwssites en bloggers die al of niet door buitenlandse overheden worden aangestuurd. Daarmee wordt nieuws verspreid dat vaak feiten verdraait of onjuist weergeeft of zelfs helemaal verzint. Doorgaans zijn goed geïnformeerde lezers in staat daar doorheen te prikken, maar vele anderen hebben de tijd of interesse niet om zich erin te verdiepen of nemen de valse feiten voetstoots aan. Het onderscheid tussen echte feiten en valse feiten wordt minder duidelijk. Daardoor ontstaan verschillende ‘waarheden’ over de toedracht van belangrijke gebeurtenissen en hun achtergronden, waarmee vervolgens groepen in de samenleving en zelfs politieke partijen elkaar bestoken. De verdeeldheid die daarvan het gevolg is maakt politieke en bestuurlijke besluitvorming moeilijk. Het zaait bovendien onzekerheid in de samenleving. Kunnen we bepaalde groeperingen, de media, de rechtspraak en de overheid nog wel vertrouwen? Op wie moet ik stemmen? Welke krant moet ik lezen? Dat als gevolg daarvan soms verkeerde besluiten worden genomen maakt het vertrouwen in overheidsorganen er niet beter op. Het bevestigt het beeld van onbetrouwbaarheid dat men al heeft.
Het is niet eenvoudig dat te doorbreken. Dat de overheid er een rol in heeft is vanzelfsprekend. Dat de journalistiek er een rol in heeft evenzeer. Of ze het samen moeten oppakken of juist onafhankelijk van elkaar, is een belangrijke vraag. Een onafhankelijke pers is essentieel in een democratische rechtsstaat. Structurele samenwerking tussen overheid en journalistiek is ook niet de juiste weg, maar het kan zeker geen kwaad tegen de achtergrond van de huidige problematiek eens met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren.
Deze zomer lanceerde Koert van der Velde een serie filmpjes over de islam. In tien mini-docu’s koppelt hij steeds een ander geloofsthema aan de actualiteit. Het is een antwoord op de ‘kletskoek’-film van Geert Wilders, Fitna.
In de jaren tachtig en negentig maakte godsdienstwetenschapper en publicist Koert van der Velde (57) lange reizen door de landen in het Midden-Oosten. Hij bezocht er theehuizen en moskeeën en ontmoette er soefistische sjeiks, fundamentalisten en vooral veel gewone moslims. Over zijn ervaringen schreef hij het boek Vrienden van God dat deze zomer in een herziene uitgave als e-book verscheen. De Kanttekening sprak hem.
Kom je in Nederland weleens in een moskee?
‘In Leiden bezocht ik een tijdlang samenkomsten van de soefiorde Nimatullahi van een Iraanse sjiitische sjeik. De bezoekers, voornamelijk hoogopgeleide ruimdenkende Iraniërs en Nederlanders, lezen er samen gedichten en maken muziek. Ik vond het er prettig.
In de Marokkaanse moskee bij mij op de hoek hing een totaal andere sfeer. Ik heb een paar dagen meegedaan met de ramadan. Voor zonsondergang ging ik naar de moskee. De mannen daar keken me raar aan. Af en toe kwam iemand naar me toe en vroeg ‘wat moet je hier, ben je moslim?’ ‘Nee, maar ik ben nieuwsgierig’, zei ik dan. Dat was prima, maar als ze het vasten verbraken, zat ik weer op mijn fiets naar huis. Niemand vroeg of ik wilde blijven, ik hoorde er niet bij. Vooraf heb ik keurig toestemming gevraagd aan de imam. Ik schrok van zijn orthodoxie. De dingen die hij wil dat ik geloof, zijn volstrekt ongeloofwaardig. En ook een beetje arrogant. ‘Wie het ware geloof niet beaamt, gaat naar de hel’, zei hij. De islam heeft een probleem in Nederland. Het loopt niet parallel aan wat wij hier collectief belangrijk vinden, bijvoorbeeld dat mannen en vrouwen gelijke rechten hebben. De islam zou zich moeten aanpassen. Dat kan ook best, je kunt ook goed met de door Nederlanders gedeelde normen en waarden moslim zijn.’
Dat is nog niet zo eenvoudig. De Koran is het letterlijke woord van God.
‘Ja, maar je kan die woorden toch kneden zoals je wil? Je kunt wel honderd kanten op met een heilige tekst. Er bestaan ook moderne interpretaties. Tot in de negentiende eeuw was het soefisme de normale verschijningsvorm van islam. Er waren mannelijke, vrouwelijke en zelfs gemengde soefiordes, gelovigen hadden hun eigen spirituele pad. In de trein van Caïro naar de zuidelijke stad Aswan passeer je misschien wel duizend graven van soefiheiligen, witte koepeltjes in het landschap. Veel van die graven worden nog steeds in ere gehouden. Mensen gaan erheen met hulpvragen: de ezel is doodgegaan, er is een zieke. In de jaren negentig maakte ik in een achterafstraatje in Alexandrië een zikr mee, een ritueel waarin deelnemers de naam van God, Allah, herhalen en zo de beleving zoeken van de eenheid met God. Mannen en vrouwen dansten, dronken alcohol en rookten hasjiesj, dat bestaat ook in de islam. Ik ben benieuwd hoe het nu met hen gaat.’
Wat denk je?
‘De soefiordes zijn steeds meer in de verdrukking gekomen. Niet alleen door de opkomst van de fundamentalistische islam die niets moet hebben van soefisme. De ordes kregen een slechte reputatie. De sjeik, de leider van de soefiorde is een afstammeling van een soefiheilige die contact met de profeet Mohammed had, en Mohammed met God. Dus die man die zegt wat jij moet doen, spreekt met goddelijke autoriteit. Je kunt erop wachten dat het verkeerd gaat. En het ging ook vaak verkeerd. En toen de invloed van het Westen groter werd, werden mensen ook kritischer. Ze gingen zeggen ‘dit is helemaal geen islam’.’
Je filmpjes heten Fitna. Waarom koos je voor die naam?
‘Fitna betekent beproeving en heeft verschillende deelbetekenissen. Als mensen onderling ruzie maken wordt het fitna genoemd, als vrouwen opstandig zijn is het fitna. Mijn serie gaat over de hete hangijzers in de islam, waar is het spannend, waar is fitna? En ja, het is ook een verwijzing naar het voornemen van Wilders om nu, negen jaar na zijn eerste Fitna-film, nog negen nieuwe filmpjes uit te brengen.’
Wat vind je van Wilders’ film?
‘Waardeloos. Hij doet alsof passages over geweld, die vele eeuwen geleden op papier zijn gezet, een soort receptenboek zijn geworden voor iedere moslim. Dat is kletskoek natuurlijk. En flauw, het is allang ontzenuwd. Maar argumenten doen er bij de PVV niet toe, het is ideologie. Er wordt gezocht naar een stok om de hond te slaan. Wilders doet aan alternative facts.’
Tegelijkertijd lijken de recente aanslagen in Europa door de islam geïnspireerd. Zo zien de daders dat in ieder geval wel. De jongens die verantwoordelijk zijn voor de aanslagen in Barcelona en Cambrils waren onder invloed van een imam.
‘Ja, die mogelijkheid zit in de islam, dat is waar, maar er zitten heel veel mogelijkheden in. Wilders maakt de fout door te zeggen ‘het is de islam’. Nee, het is een verschijningsvorm van de islam. Op de website Republiek Allochtonië zag ik een enorme lijst van moslimorganisaties die zich in de loop van de tijd van de aanslagen hebben gedistantieerd. Ik denk dat het punt wel is bereikt dat je niet meer van moslims kunt verlangen om iedere keer afstand te nemen. Wat ik wel mis, is een gebrek aan kritiek. In de filmpjes Fitna 2 en Fitna 3 komen moslims aan het woord die zich haasten te verklaren, dat de islam niets met IS te maken heeft. Angela Merkel en Barack Obama zeggen dat ook, om politieke redenen. Dat is kletskoek. IS is een diepreligieus islamitisch verschijnsel. Je wil dan kennelijk niet zien dat er een probleem in jouw religie zit, je steekt je kop in het zand. De Marokkaans-Spaanse moeders uit Ripoll zeiden hetzelfde, dit doet onze godsdienst niet, de islam is vreedzaam. Ze willen niet zien dat hun eigen kinderen een andere interpretatie hebben van de islam. Het feit dat er meerdere vormen van islam zijn, is moeilijk voor veel moslims.’
Waarom is dat?
‘Er is een oud gebruik in de islam dat takfir heet. Moslims geloven dat er maar één juiste interpretatie van de islam is en geloofsgenoten met andere opvattingen worden tot ongelovigen verklaard. Zoals de moeders van de aanslagplegers vinden dat IS geen islam is, zo vindt IS dat moslims met andere opvattingen geen moslims zijn. Een ander belangrijk begrip is de oemma. Moslims vormen samen één gemeenschap van God en zo redeneren ze ‘als er maar één gemeenschap is dan is er ook maar één islam’. Imams waarschuwen voor ruzies binnen de oemma, omdat het kan leiden tot machtsverlies. In sommige politieke situaties wordt dit een gevaarlijk sentiment, bijvoorbeeld bij moslims die zich enorm druk maken over het lot van de Palestijnen. Natuurlijk mag dat, ze hebben daar ook een punt. Maar hoe gaat het met de Houthi’s in Jemen? En hoe gaat het in Soedan, daar hebben moslims genocides gepleegd. Er is binnen de islam ook genoeg rottigheid om je boos over te maken. Moslims steunen de Palestijnen, omdat de tegenstander niet islamitisch, maar joods is. Dat is te gemakkelijk. Op Facebook zie je zoveel jodenhaat bij moslims. Ze maken zich niet druk om Jemen, omdat de slechteriken daar moslims zijn. Het heeft te maken met het onderscheid tussen de dar al-Harb, het huis van de ongelovigen, en de dar-al Islam, het islamitische deel van de wereld. Daar is een stukje uit gepikt door die joden. Dat is demagogie.’
Hoe denk jij dat de toekomst eruit zal zien?
‘Dat hangt ervan af. Als uiterst-rechtse politici gaan regeren, neemt de polarisatie toe. Dan zullen veel mensen uit het brede midden naar de conservatieve hoek verhuizen. Maar als alles wat relaxter wordt, dan groeit de groep liberaal denkende moslims. De echte strijd woedt in de islam. Er is een polarisatie aan de gang tussen monotheïsme en polytheïsme (Van der Velde doelt hier niet letterlijk op polytheïsme in de zin van meerdere goden, maar een pluralistisch beeld van God waarbij aan personen goddelijke eigenschappen worden toegedicht, red.). Het monotheïsme is zich aan het herformuleren en met veel geld uit Saoedi-Arabië bezig de wereld te bekeren. Daartegenover staat de geloofsbeleving van de gewone man, die bevolkt wordt door soefiheiligen, djinns en engelen. Diezelfde tweestrijd zag je binnen het christendom. Tijdens de reformatie in de zestiende eeuw vormden de protestanten die monotheïstische en de katholieken de polytheïstische pool. De polytheïstische variant binnen de islam heeft helaas niet erg veel zelfbewustzijn. Polytheïsme ofwel shirk is een scheldwoord in de islam, dus openlijk belijden dat je de streng-monotheïstische varianten van de islam afkeurt, is lastig. Je zou toch wensen dat geseculariseerden, soefi’s en volgers van volksislam een soort verbond kunnen vormen op basis van erkenning van de waarde van levensbeschouwelijk pluralisme.’
‘Mocht er ooit vrede komen, dan moeten er eerst een paar generaties overheen gaan voordat Koerden de trauma’s die ze hebben overgehouden aan het geweld en de verwoestingen hebben verwerkt.’
Activisten in Turkije zijn onlangs een campagne gestart tegen het geweld en de verwoestingen in het voornamelijk door Koerden bewoonde zuidoosten van Turkije. Zij delen op Twitter en Facebook beelden van voornamelijk Sur, de oude ommuurde binnenstad van de provincie Diyarbakir. De beelden schetsen een deprimerend beeld; gebouwen die doorzeefd zijn met kogels, zichtbaar aangeslagen vrouwen en kinderen die toekijken hoe bulldozers gebouwen wegvagen en tot de tanden gewapende special forces die toezicht houden.
Loze belofte
In 2005 kondigde de toenmalige premier en huidige president Recep Tayyip Erdogan van de islamistische Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) een vredesproces aan om een oplossing te vinden voor het bloedige conflict met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die op de Turkse, Amerikaanse en Europese terreurlijsten staat. Dat deed hij in een toespraak in Diyarbakir, de hoofdstad van de gelijknamige provincie. ‘Het Koerdische probleem is niet het probleem van een deel van het volk, maar van heel het volk. Het is ook mijn probleem. Of je nou Turk, Koerd, Circassiër, Abazaan of Laz bent, het is het gemeenschappelijke probleem van alle burgers van de Turkse republiek’, zei Erdogan. ‘We gaan het oplossen met meer democratie, burgerrechten en welvaart.’
Dat is een loze belofte gebleken. In juli 2015 laaide het geweld in Zuidoost-Turkije weer op na de beëindiging van de in maart 2013 afgekondigde wapenstilstand met de PKK. Daarmee kwamen de vredesonderhandelingen abrupt tot een eind. Sindsdien zijn duizenden mensen omgekomen door het geweld en grote delen van steden verwoest. De beëindiging van het conflict, dat sinds de oprichting van de PKK in 1978 aan tienduizenden mensen het leven heeft gekost, lijkt nu verder dan ooit.
Misdaden
Volgens de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR) zijn sinds juli 2015 ernstige misdaden gepleegd door zowel de staat als de PKK, zoals moord, marteling, gedwongen verdwijningen en aanslagen. Dat schrijft de OHCHR in een onderzoeksrapport dat afgelopen februari is gepubliceerd. De afgelopen jaren zijn honderden doden en gewonden gevallen, onder wie veel burgers, door aanslagen in onder meer Ankara, Istanbul en Diyarbakir, gepleegd door de PKK en de Vrijheidsvalken van Koerdistan (TAK; terroristische organisatie die een splintergroep van de PKK beweert te zijn, maar volgens de Turkse staat onderdeel is van de PKK).
Verder meldt de OHCHR in het rapport dat de regering niet heeft gereageerd op haar verzoeken OHCHR-teams toegang tot de regio te verschaffen om onderzoek te doen naar mensenrechtenschendingen en geen enkel onderzoek heeft ingesteld naar burgerdoden. Dat is bevestigd door mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International (AI) en Human Rights Watch (HRW).
Volgens de laatste cijfers van de ngo International Crisis Group, die het dodental van het Turks-Koerdische conflict bijhoudt, zijn sinds juli 2015 zeker 3.087 mensen omgekomen door het geweld, onder wie 1.463 PKK-leden, 991 leden van het leger en de veiligheids- en inlichtingendiensten, waaronder de gendarmerie en de special forces, en 414 burgers. De meeste doden vielen volgens de organisatie in Sirnak (690) en Hakkari (569). Volgens AI zijn rond de vijfhonderdduizend mensen ontheemd door het geweld.
Sur
Van alle steden in de regio die grote schade hebben opgelopen, hebben media en mensenrechtenorganisaties het meest bericht over Sur. Zo publiceerde AI afgelopen december het rapport Displaced and dispossessed: Sur residents’ right to return home. ‘De Turkse autoriteiten lijken de Koerdische bewoners collectief te straffen’, meldde AI. ‘De wanhopige toestand waarin de bewoners van Sur verkeren, staat niet op zichzelf. In tientallen andere districten is de situatie vergelijkbaar.’ De situatie is vergelijkbaar in onder meer Silvan en Lice (Diyarbakir), Cizre en Silopi (Sirnak), Nusaybin (Mardin) en Yüksekova (Hakkari).
Dat er zo weinig bekend is over wat zich precies afspeelt in de regio komt door de zeer beperkte toegang tot getroffen gebieden, voor sommige gebieden geldt zelfs een algeheel toegangsverbod, en de sluiting van bijna tweeduizend ngo’s en kritische media (officieel aantal dat gepubliceerd is in de staatskrant) op basis van terrorismebeschuldigingen, waaronder mensenrechtenorganisaties en plaatselijke kranten. Daarnaast geldt ook binnen de regio in veel gebieden een uitgaansverbod. Zo geldt in Sur al ruim eenentwintig maanden (een wereldrecord) een uitgaansverbod in zes wijken.
‘De verwoestingen in Sur zijn het best gedocumenteerd. Een groot deel van de huizen die er twee jaar geleden nog stonden, is met de grond gelijk gemaakt. Dat betekent niet dat Sur de meeste schade heeft opgelopen. De verwoestingen in onder meer Silopi, Cizre en Nusaybin zijn minstens zo erg, wellicht nog veel erger’, zegt koerdoloog en emeritus hoogleraar Martin van Bruinessen (Universiteit Utrecht) tegen de Kanttekening. ‘We weten meer over Sur vooral omdat mensen in de stad foto’s en informatie naar buiten hebben gebracht.’
Fantasiegeschiedenis
Als verklaring voor de verwoestingen geeft de regering veiligheidsredenen, zoals de bouw van politiebureaus op strategische locaties om de PKK beter te bestrijden. Van Bruinessen spreekt van een dieperliggend motief. ‘Er is een langer bestaand achterliggend plan om de geschiedenis van de regio te ‘zuiveren’ van Koerdische en andere niet-Turkse aspecten’, zegt Van Bruinessen. ‘Daarin speelt Diyarbakir een belangrijke rol. Koerden beschouwen Diyarbakir namelijk als de hoofdstad van Turks-Koerdistan. Dat is één van de belangrijkste dimensies van de Koerdische geschiedenis die Turkije wil ontkennen en alles dat ernaar wijst wil laten verdwijnen. Wat Diyarbakir is voor Turkse Koerden, is Kirkoek voor Iraakse Koerden en Mahabad voor Iraanse Koerden. In Syrië is er niet één specifieke stad die zo een belangrijke symbolische waarde heeft voor Koerden als deze steden.’
Wat betreft het ‘zuiveren’ van de geschiedenis maakt de koerdoloog een vergelijking met de era van de oprichter van de republiek, Mustafa Kemal Atatürk (1881-1938). ‘Mustafa Kemal schafte het Arabische schrift af en maakte daarmee een heel groot deel van het Turkse verleden als het ware onzichtbaar. Dat was een tamelijk vreedzame manier om een nieuwe Turkije te scheppen dat bepaalde, Ottomaanse herinneringen niet meer had. Dat maakte het nationalistische historici gemakkelijker een nationalistische geschiedenis te schrijven die niet gestoeld was op echte, authentieke documentatie van de Ottomaanse periode. Die was gebaseerd op een meer gefantaseerd, Centraal-Aziatisch verleden. Op een vergelijkbare, maar veel gewelddadigere manier is het verwoesten van de multiculturele – Armeense, Aramese, Assyrische, Koerdische – geschiedenis van gebieden als Diyarbakir, een poging om een ‘gezuiverde’, bedachte geschiedenis van een nieuw Turkije te creëren. Eerder zijn op kleinere schaal al zulke dingen gedaan in Istanbul. Zo is de wijk Sulukule in het district Fatih met de grond gelijk gemaakt en vervolgens zijn er ‘fantasie Ottomaanse huizen’ neergezet. Die hebben niets te maken met de werkelijke geschiedenis van het gebied. Het is een fantasie van hoe de Ottomanen waren.’
De afgelopen tijd zijn in de regio veel fysieke sporen van de Koerdische geschiedenis vernietigd, zoals standbeelden, van onder anderen poëet Ahmed Arif (1927-1991); reliëfs, van bijvoorbeeld de Mervani-beschaving, schrijver, poëet en filosoof Ahmad Khani (1650-1707) en politicus, advocaat en activist Orhan Dogan (1955-2007); en monumenten, zoals het monument ter herinnering aan het Roboski-bloedbad. Dat verwijst naar een bombardement in 2011 van de Turkse luchtmacht op het dorp Ortasu (Koerdisch: Robozkê) in de provincie Sirnak, dat vierendertig Koerdische burgers het leven kostte.
Volgens de regering zit de PKK achter de meeste verwoestingen in de regio. Mensenrechtenorganisaties zoals AI en HRW en een aantal kritische linkse media dat de persbreidel heeft overleefd, zoals de kranten BirGün en Evrensel, leggen de verantwoordelijkheid vooral bij de staat. Van Bruinessen bevestigt dat. ‘Er is hevig gevochten. Beide kanten hebben veel geweld gebruikt. PKK’ers hebben veel wapens het gebied binnengesmokkeld en tunnels gegraven onder huizen. Maar het zwaarste geschut, met tanks en artillerie, is ingezet door het leger. De PKK heeft alleen lichte wapens ingezet. Natuurlijk kun je ook met lichte wapens gebouwen beschadigen en het is niet zo dat de Turkse kant verantwoordelijk is voor alle verwoestingen, maar zeker wel voor het overgrote deel. En na de gevechten, nadat een groot deel van de plaatselijke bevolking was gevlucht, zijn hele stadswijken gesloopt, zoals in Sur. In Cizre bijvoorbeeld zijn niet alleen grote gebieden verwoest, maar ook tientallen mensen levend verbrand. Dat heeft het leger gedaan, niet de PKK.’
Dersim
De Koerdische politieke beweging is intussen grotendeels uitgeschakeld. Een groot aantal mensen dat betrokken was bij de grootste pro-Koerdische partij, de Democratische Partij van de Volkeren (HDP), is vastgezet. Onder hen zijn tien parlementsleden, onder wie de twee leiders van de partij Selahattin Demirtas en Figen Yüksekdag, vijfentachtig burgemeesters, bijna achthonderd bestuurders en enkele duizenden leden. Ook kleinere pro-Koerdische politieke initiatieven, zoals de Partij van de Democratische Regio’s (DBP), zijn doelwit van arrestaties. Onder de DBP’ers die momenteel vastzitten zijn de twee leiders van de partij, Kamuran Yüksek en Mehmet Arslan.
Ondanks de onderdrukking van de Koerdische politieke beweging, het geweld en de verwoestingen zijn Koerden niet massaal de straat opgegaan. Van Bruinessen geeft daar twee redenen voor. ‘Ten eerste, hoewel er heel veel onvrede is onder de Koerden over het gedrag van de staat, zijn ze onderling veel te verdeeld om een grootschalig eensgezind protest te organiseren. Een simpel voorbeeld: sommige Koerden steunen de PKK, terwijl anderen de PKK verantwoordelijk houden voor het oplaaien van het geweld in juli 2015. Ten tweede, angst. Het geweld dat de staat sinds juli 2015 heeft gebruikt tegen Koerden kent bijna geen precedent. De staat heeft gewelddadiger opgetreden dan ze ooit heeft gedaan in de geschiedenis van de republiek, met uitzondering van het bloedbad als gevolg van de onderdrukking van het verzet in Dersim.’
Strafexpedities in de regio Dersim vonden plaats in 1937 en 1938. Het toenmalige Dersim is de huidige provincie Tunceli, waar vooral alevitische Koerden en Zaza’s wonen. Tijdens de militaire operaties in het gebied is een groot aantal alevitische Koerden en Zaza’s gedood, de schattingen lopen uiteen van tienduizend tot enkele tienduizenden doden. In 2011 bood Erdogan voor het eerst formeel namens de staat excuses aan voor de doden.
Behalve door het geweld worden Koerden ook afgeschrikt door de noodtoestand, die sinds de couppoging van afgelopen zomer van kracht is in heel het land. ‘Dat geldt overigens voor alle tegenstanders van de regering’, benadrukt Van Bruinessen. Onder de noodtoestand hebben het leger en de veiligheids- en inlichtingendiensten vergaande bevoegdheden om op te treden tegen tegenstanders van de regering. ‘Protesteren in het huidige Turkije, vooral in de Koerdische gebieden, is levensgevaarlijk.’
Alliantie
Binnen de politieke oppositie zijn de ultra-nationalistische Partij van de Nationalistische Beweging (MHP) en de ultra-secularistische Vaderlandspartij (VP) de belangrijkste supporters van Erdogans huidige aanpak van de Koerdische kwestie. Deze partijen keuren zijn beleid niet alleen goed, maar moedigen het ook openlijk aan.
De MHP, die qua zetelaantal de vierde partij is in het parlement, droeg de verharding van Erdogans Koerden-beleid, dat tot 2015 gericht was op dialoog, ook met de PKK, de afgelopen jaren aan als het belangrijkste criterium om zijn bewind te steunen. Een uitspraak van de oprichter van de MHP Alparslan Türkes (1917-1997), één van de invloedrijkste politici in de Turkse geschiedenis, vat de rode lijnen van de MHP in deze kwestie goed samen. ‘Jullie hebben niet het recht een zelfstandige staat te eisen binnen de Turkse landsgrenzen noch hebben jullie het recht een eigen Koerdische nationaliteit of tv-programma’s in het Koerdisch te eisen. Als jullie daarnaar streven, dan is het duidelijk dat jullie vastbesloten zijn om de Turkse natie uit elkaar te rukken. Wij zullen dat niet toestaan. Als we genoodzaakt zijn bloed te vergieten om de eenheid van de Turkse staat te handhaven, dan zullen we er geen moment voor terugdeinzen om dat te doen’, zei Türkes in het politiek discussieprogramma Capraz ates (8 november 1993) als reactie op opmerkingen van Orhan Dogan (onder het kopje Fantasiegeschiedenis genoemde Koerdische politicus, advocaat en activist). Türkes benadrukte in dezelfde uitzending echter ook dat de strijd van de MHP zich niet richt op het Koerdische volk, maar het separatisme en de terreur van de PKK. Hij voegde daaraan toe: ‘De Turken en Koerden zijn familie en moeten hun familieprobleem vreedzaam oplossen middels dialoog en tolerantie.’
Hoewel de VP geen zetels heeft in het parlement (de partij behaalde bij de laatste algemene verkiezingen in november 2015 0,25 procent van de stemmen) heeft ze volgens haar machtige leider Dogu Perincek veel invloed binnen het gehele staatsapparaat, met name het leger. Perincek eiste in meerdere toespraken behalve een verharding van Erdogans Koerden-beleid ook letterlijk de vernietiging van Fethullah Gülens Hizmet-beweging. Hij pronkt graag met het feit dat Erdogan daarmee akkoord is gegaan. ‘De AKP volgt nu ons programma’, zo verklaarde Perincek afgelopen februari tegenover het Iraanse persbureau Tesnim. ‘Ze hebben zich bij ons gevoegd, daar zijn we tevreden over.’ Ruim een jaar eerder verklaarde hij in het politiek discussieprogramma Teke tek: ‘We zijn verheugd over het feit dat Erdogan nu onze lijn volgt.’ In een artikel in Foreign Affairs (27 oktober 2016) beschrijven Turkije-experts Gönül Tol en Ömer Taspinar hoe ver de samenwerking tussen Erdogan en de ultra-secularisten gaat. Ze benadrukken echter dat het een breekbare alliantie is die hoogstwaarschijnlijk niet lang intact zal blijven.
De MHP en de grootste oppositiepartij, de kemalistische Republikeinse Volkspartij (CHP), zijn ook voor maatregelen tegen de Hizmet-beweging. De CHP vindt echter dat Erdogan daarin te ver gaat, vanwege onder meer willekeurige massa-arrestaties en mensenrechtenschendingen. Overigens pleitte de CHP al voor maatregelen tegen de beweging toen Erdogan er nog mee samenwerkte en zelfs ver daarvoor, toen de AKP nog niet bestond.
De CHP is voorzichtig in het openlijk steunen van Erdogans Koerden-beleid, maar uit er tegelijkertijd zeer zelden kritiek op. De sporadische kritiek op het beleid vanuit de partij wordt vooral geuit door het parlementslid Sezgin Tanrikulu, die Koerdische roots heeft. ‘Juist de Koerdische kwestie is één van de punten waarop de gemiddelde CHP’er bereid is steun te geven aan de regering’, zegt Van Bruinessen. ‘Koerdisch nationalisme is in de ogen van de traditionele kemalisten altijd de ernstigste bedreiging voor de Turkse eenheid geweest. De CHP is tegen Koerdische zelfbeschikking. Wat dat betreft heeft ze dezelfde visie als niet alleen partijen als de AKP en de MHP, maar de gehele staat, waaronder natuurlijk het leger. De CHP wil zich dan ook niet associëren met een pro-Koerdische partij als de HDP, zoals opnieuw bleek tijdens de recente gerechtigheidsmars van CHP’ers van Ankara naar Istanbul. Daar mochten HDP’ers aanvankelijk niet aan deelnemen van de CHP. Veel CHP’ers wilden protesteren, maar niet samen met HDP’ers.’
Trauma’s
Heeft Erdogans hardline Koerden-beleid de PKK verzwakt? ‘De PKK heeft militaire verliezen geleden, zo zijn PKK-strijders verdreven uit bepaalde gebieden en velen van hen zijn gedood’, merkt Van Bruinessen op. Dat betekent volgens de koerdoloog echter niet dat het einde van de PKK nabij is, zoals veel Turkse media beweren. ‘Dat soort dingen lees ik als sinds 1980, nog voordat de guerrilla van de PKK echt begon. Feit is dat de militaire operaties de PKK als guerrillaorganisatie en politiek ideaal niet ernstig hebben verzwakt.’ Is het überhaupt mogelijk om de PKK van de kaart te vegen met militaire middelen? ‘Dat is heel onwaarschijnlijk. Kijk maar naar vergelijkbare organisaties, zoals IRA, ETA en FARC, het is ook niet gelukt om die uit te schakelen met militaire middelen. De PKK heeft een uitgebreid netwerk in de regio, met verschillende divisies en partners in landen als Irak, Syrië en Iran, zoals de Syrische PYD (Democratische Eenheidspartij, red.). Het is een sterke, hardnekkige constructie.’
Een oplossing van het conflict is volgens Van Bruinessen niet mogelijk zonder de verschillende geledingen van de Koerdische gemeenschap daar direct bij te betrekken, via deelname aan het politieke proces en onderhandelingen. ‘Een langdurige, vreedzame oplossing is alleen mogelijk als Koerden, ook separatistische Koerden, weer op een legitieme manier kunnen deelnemen aan het politieke proces en onderhandelingen tussen de regering en de PKK, maar ook andere organisaties die Koerden vertegenwoordigen, worden hervat.’ Zeker is volgens de koerdoloog dat het verwerken van de trauma’s die het conflict heeft veroorzaakt veel tijd zal kosten. ‘Mocht er ooit vrede komen, dan moeten er eerst een paar generaties overheen gaan voordat Koerden de trauma’s die ze hebben overgehouden aan het geweld en de verwoestingen hebben verwerkt.’
Politico is een nieuwswebsite en een krant die iedereen die geïnteresseerd is in nieuws dat verder reikt dan de laatste ontwikkelingen in de kabinetsformatie dagelijks zou moeten lezen. Zelf ontvang ik elke dag de Politico-nieuwsbrief over wat zich afspeelt in de Europese Unie (Brussels Playbook geheten) en de 28 lidstaten. Daardoor stuitte ik onlangs op een interessant opinieonderzoek: Project 28. Het is uitgevoerd in opdracht van de Századvág Stichting in Boedapest, een denktank die naar verluidt niet ver afstaat van de sterk nationalistische Hongaarse president Viktor Orbán. Natuurlijk stemde mij dat argwanend, maar toen ik las dat de interviews zelf waren uitgevoerd door de grote internationale opiniepeiler Millward Brown, stelde dat mij gerust. Zo’n belangrijk onderzoeksbureau heeft immers een reputatie te verliezen.
In alle EU-lidstaten zijn dit voorjaar in een representatieve steekproef duizend mensen ondervraagd over diverse Europa-gerelateerde thema’s. Daarbij ontbrak immigratie uiteraard niet. Het is onmogelijk in kort bestek zelfs maar de belangrijkste resultaten weer te geven, dus daarom doe ik een greep uit enkele zaken die mij opvielen.
Zo is bijvoorbeeld 53 procent van alle EU-ingezetenen van mening dat de migranten vooral naar de EU komen om economische redenen en vanwege de uitkeringen. 42 procent denkt dat ze vooral hierheen komen omdat ze in eigen land niet veilig zijn en de rest weet het niet. Het is duidelijk dat veruit de meeste ondervraagden bij migranten meteen denken aan degenen die de laatste jaren onuitgenodigd, in wrakke bootjes naar Europa zijn gekomen en niet aan it-specialisten uit India of China. Opmerkelijk bij de genoemde resultaten is dat men vooral in landen die zeer weinig mensen hebben opgenomen bovengemiddeld van mening is dat het om economische migranten gaat. We moeten dan vooral denken aan de oostelijke lidstaten. In landen als Duitsland, Italië, Zweden, Griekenland en Malta, die juist grote aantallen hebben opgevangen, deelt men die mening niet.
Opmerkelijk zijn ook de antwoorden op vragen of immigratie leidt tot meer criminaliteit en tot terrorisme. Twee op elke drie Europeanen delen die opvatting en ook hier weer vooral in landen die de minste migranten opnemen. In Nederland liggen de meningen daarover rond het EU-gemiddelde. Dat ligt bepaald anders als de vraag wordt gesteld of migranten ‘onze’ banen inpikken. Nederland behoort wat dat betreft tot de hoogst scorende landen: 55 procent van de geïnterviewden deelt die mening. Alleen Malta en Cyprus scoren iets hoger. Dat verbaasde mij zeer, want uit veel onderzoek is inmiddels bekend dat de verdringing op de arbeidsmarkt door immigratie zeer beperkt is, zeker als het gaat om vluchtelingen, die juist de grootste moeite hebben werk te vinden. Bovendien, landen als Duitsland en Zweden, die recentelijk veel meer migranten hebben opgenomen dan Nederland, scoren op deze vraag juist ver onder het Europees gemiddelde.
Over het algemeen blijkt uit dit onderzoek dat juist in de lidstaten die tijdens de laatste crisis weinig of geen migranten hebben opgenomen de stemming het meest anti-immigratie is. Of het nu gaat om het bouwen van een hek om het eigen land – 39 procent van de EU-burgers wil dat, onder wie ook nog altijd 33 procent van de Nederlanders – dan wel om een eerlijker verdeling van asielaanvragen, het zijn vooral de Oost-Europeanen die dwarsliggen en geen immigranten willen.
We kunnen uit dit onderzoek de toch wel verrassende conclusie trekken dat in landen die in de afgelopen jaren veel migranten hebben opgenomen de stemming veel sterker pro-immigratie is dan in de landen die er weinig opnamen. Uiteraard roept dat de vraag op naar oorzaak en gevolg: wordt men milder naarmate men meer migranten toelaat of zijn sommige landen gewoon minder mild – of, zo men wil, meer xenofoob – dan andere? Ik vrees dat vooral het laatste het geval is. Er zal nog heel wat water door de Donau moeten stromen alvorens de Oost-Europese lidstaten bondskanselier Angela Merkel kunnen nazeggen: wir schaffen das!
Na de terroristische aanslagen in Spanje door IS groeit in Europa de angst voor vergelijkbare acties. Ook in Nederland worden maatregelen getroffen om aanslagen te voorkomen. Inlichtingendiensten worstelen met de juiste aanpak.
‘Wie de toeristische trekpleister van Venetië, het drukke San Marcoplein, oprent en Allahu akbar roept wordt na drie stappen neergeschoten.’ Dat zei de burgemeester van de stad Luigi Brugnaro onlangs met betrekking tot de terreurdreiging in Europa. Brugnaro pleit voor keiharde maatregelen tegen terroristen in plaats van ‘naïef optimisme’ en claimt dat zijn stad mede door de strenge maatregelen veel veiliger is dan steden als Barcelona. Maar hoe herken je een terrorist? De Kanttekening vroeg dat aan drie terrorismedeskundigen.
‘Wanneer er sprake is van een aanslag gepleegd door islamitische terroristen zien we dat het heel vaak gepaard gaat met het roepen van Allahu akbar. Maar dat als indicator van een mogelijke aanslag zien, is toch wel even van een andere orde. Het is een erg ongenuanceerde en ongefundeerde uitspraak’, zegt Mark Singleton, oud-directeur van het Internationaal Centrum voor Contra-Terrorisme (ICCT). Hoe kunnen we in een periode als deze, waarin de terreurdreiging groter lijkt dan ooit, onderscheid maken tussen een burger met baard en traditionele kleding en een extremist die op het punt staat een aanslag te plegen? ‘Het antwoord is dat we dat eigenlijk niet kunnen’, zegt Singleton. ‘Als je de profielen bekijkt van mensen die aanslagen hebben gepleegd, valt op dat ze op heel veel fronten verschillen. Ze zijn niet uiterlijk herkenbaar, terwijl veel van de veronderstellingen over terroristen nog steeds uitgaan van de gedachte dat je wel degelijk moet kunnen profileren, of dat nou gebaseerd is op leeftijd, gender, cultuur, religie of uiterlijk. Er is zo veel variatie onder de aanslagplegers zelf dat wanneer je zoekt naar gemeenschappelijke factoren je heel gemakkelijk kan uitkomen bij onschuldigen. Je kunt ze niet van te voren herkennen zonder iedereen verdacht te maken. Als je puur uitgaat van jonge allochtone moslimmannen met een criminele cultuur, is de kans op een foute inschatting heel groot, veel groter dan de kans dat je het goed hebt.’
‘We houden ervan om de werkelijkheid te simplificeren’, zegt Singleton. ‘Het zou heel mooi en gemakkelijk zijn als aanslagplegers op bepaalde kenmerken vooraf uit te filteren zouden zijn. Maar dat lijkt, in ieder geval als het gaat om de uiterlijke kenmerken, absoluut niet te doen. Die jongens zijn ook niet gek. Denk aan Mohammed Atta en de anderen die achter nine eleven zaten. Ik betwijfel of wij met de kennis van nu in staat zouden zijn om mensen zoals hem er alsnog uit te selecteren. Ze voldeden volstrekt niet aan het al niet bestaande profiel van een islamitische terrorist.’ Singleton heeft in Afghanistan gewerkt waar hij de Taliban van dichtbij heeft zien opereren. ‘Probeer maar eens een profielschets van een Taliban-strijder te maken. Het zijn gewoon boeren die overdag in het veld werken en ‘s avonds een Taliban-shirtje aantrekken. Ik kan je verzekeren dat degenen die een professionele en grote aanslag willen plegen, uiterlijk niet herkenbaar zijn’, meent hij. ‘Daarnaast moeten we in Nederland onderscheid maken tussen iemand die op het punt staat een aanslag te plegen en iemand die radicaliseert tot het niveau dat hij zelfs bereid en in staat is om gewelddadig extremistisch gedrag te tonen. Radicalisering an sich is geen misdaad en laten we dat alsjeblieft zo houden.’
Onlangs is een concert van de Amerikaanse band Allah-Las in Rotterdam afgelast in verband met terreurdreiging. Hoewel het later vals alarm bleek, liet het volgens deskundigen zien dat er extra alert wordt gereageerd op signalen. ‘Elke politicus en burgemeester zal zeggen better safe than sorry. En gelijk hebben ze. Je kan achteraf beter verweten worden dat je te voorzichtig was, dan dat je onachtzaam was’, zegt Singleton. ‘Het dreigingsniveau is op niveau vier en substantieel, een aanslag is niet meer een kwestie van of maar van wanneer. Dit had hem echt kunnen zijn.’
Ook Teun van Dongen, auteur en analist op het gebied van nationale en internationale veiligheid, heeft begrip voor de handelwijze van de veiligheidsdiensten op de terreurdreiging in Rotterdam. Maar over het beleid, is hij kritisch. ‘Ik word een beetje moe van de manier waarop we telkens reageren op incidenten. Wanneer er ergens een aanslag wordt gepleegd met een voertuig gaat het gelijk over het plaatsen van blokkades. Is er een imam bij betrokken, willen we alle imams registreren. Dan ben je echt zonder visie en gedegen probleemanalyse beleid aan het maken, dan ben je alleen maar aan het reageren op die ene aanslag.’
Onlangs werd bekend dat na Amsterdam ook Rotterdam maatregelen gaat nemen om te voorkomen dat in het centrum van de stad met een auto een aanslag kan worden gepleegd op grote groepen mensen. Zo worden op korte termijn op de Witte de Withstraat en de Meent obstakels geplaatst. Ook bij de herinrichting van de Coolsingel komen blokkades. Van Dongen: ‘Het is echt paniekvoetbal wat we zien. Bij de gemeente kunnen ze ook wel bedenken dat een terrorist dan denkt ‘dan doen we het een straat verderop’ of ‘ik pak een ander wapen’. Dat snappen ze daar ook wel, alleen willen ze voorkomen dat als op het moment iemand met een voertuig de Kalverstraat oprijdt ze geen verantwoording moeten afleggen over waarom ze nou geen obstakels hebben geplaatst. Men wil politieke risico’s voor zichzelf vermijden. En dit soort maatregelen geven sommige mensen een veilig gevoel, dat is waarschijnlijk ook wel een overweging.’
Het Rotterdamse college besloot een aantal maanden geleden om kwetsbare locaties in het centrum in kaart te brengen. De aanleiding waren de aanslagen in onder andere Berlijn en Stockholm waar met een vrachtwagen op het publiek werd ingereden door terroristen.
Ook Van Dongen zegt dat het heel lastig is om een profiel te schetsen van mogelijke aanslagplegers. ‘Er zijn heel veel pogingen ondernomen om tot zo’n profiel te komen, maar uiteindelijk komt het er altijd op neer dat de paar overeenkomsten die je hebt gevonden zo algemeen zijn dat je daar niet zo veel mee opschiet. Je kan zeggen dat het vaak jongemannen zijn tussen de achttien en vijfendertig met een islamitische achtergrond. Daar heb je natuurlijk niets aan als je een aanslag in een vroegtijdig stadium wil voorkomen.’ Volgens Van Dongen moet de zoektocht naar een profiel daarom vervangen worden met de vraag wie er contacten heeft met wie. ‘Of je in een jihadistisch netwerk terechtkomt hangt veel meer af van met wie je in aanraking komt dan de kenmerken die je als persoon hebt. Het in kaart brengen van een sociaal netwerk waarin iemand zich bevindt is veel effectiever’, aldus Van Dongen. ‘Nederland heeft het imago van een land dat meedoet aan allerlei militaire missies tegen moslims, waar veel reacties op zijn vanuit de radicaal-islamitische hoek. Zeker voor de gewone burger op straat is het heel moeilijk om in te schatten wanneer iemand een reëel risico vormt. Voor specialisten zoals de AIVD is dat zelfs heel moeilijk. Ik heb de indruk dat de Nederlandse jihadistische beweging minder geweldspotentieel heeft dan de Franse of Belgische bewegingen, en dat zou een niet te onderschatten voordeel zijn voor de veiligheid hier.’
Peter Knoope, net als Singleton oud-directeur van het ICCT, erkent dat Nederland een grote voorsprong heeft op andere landen als het gaat om het aanpakken van extremisme, maar waarschuwt wel dat het kan escaleren in Europa als het gaat om het bestrijden van terrorisme. ‘De maatregelen worden steeds harder en daarmee worden ook de reacties steeds harder. Dat is geen verstandige manier van conflict oplossen. Steeds maar escaleren leidt tot heel veel ellende en niet tot verbetering van de situatie’, aldus Knoope. ‘Het vervelende is dat confrontatie met geweld bij mensen de neiging oproept zich terug te trekken in de eigen groep en dat daardoor vervolgens het vijandbeeld wordt versterkt. Dat is een natuurlijk reflex die mensen hebben als ze geconfronteerd worden met geweld. Dat is wat wij nu meemaken in Europa. De uitspraak van de burgemeester van Venetië heeft ook daar mee te maken. Niet verstandig, maar dit is nu eenmaal de manier waarop mensen op geweld en gewelddadigheden reageren. De angst is reëel en ook terecht natuurlijk, want de mensen die de aanslagen plegen doen dat ook met een beroep, en dat is het akelige, op hun religie.’
‘Alle West-Europese landen staan op de prioriteitenlijst van terroristen en een aanslag kan dus overal gebeuren’, waarschuwt Knoope. ‘Maar we moeten ons niet door angst laten leiden. Als moslimjongeren zich terugtrekken uit de samenleving moet de overheid alert zijn. Op dat moment klopt vaak een rekruteerder op de schouder met veelbelovende woorden als ‘ik heb een alternatief, je kan een belangrijk iemand zijn’. Ze zeggen dat ze heel goed begrijpen hoe hij of zij zich voelt. Dat zijn de momenten waarop je met iemand moet praten en zeggen ‘luister, hij probeert je die kant op te trekken maar er zijn andere manieren in Nederland om uiting te geven aan je boosheid’. Wanneer er niet snel wordt gehandeld en mensen dusdanig radicaliseren dat ze op het punt staan een aanslag te plegen, heb je te maken met een misdadiger zoals alle andere misdadigers. Dan ziet hij er ongeveer hetzelfde uit als alle andere misdadigers, namelijk met een pistool of een ander wapen. Dat zou ook een bankrover kunnen zijn. Het is al te laat wanneer iemand met een wapen de straat op gaat.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.