6.4 C
Amsterdam

Een grimmige week

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Het was een grimmige week. Deze begon voor mij op de Blauwbrug in Amsterdam. Daar werd ik mishandeld door een agressieve weggebruiker. Vervolgens moest mijn auto het met de nodige schade ontgelden. Ik weet niet of mijn Joodse identiteit bij deze geweldsuitbarsting een rol speelde. Dat wordt nu onderzocht.

Onderhand was mijn hoofd ook nog bezig met wat er zich de dag daarvoor in die zaal in Waalwijk afspeelde. Het optreden van zangeres Lenny Kuhr werd verstoord. Pro-Palestijnse demonstranten maakten haar tijdens haar optreden uit voor moordenaar en terrorist.

Gewelddadigheid en bruutheid komen dichtbij.

Deze ontwikkelingen speelden zich af op een moment waarop ik een beslissing zou moeten gaan nemen over iets wat ik tot dan altijd heel ver weg van mij had gehouden.

Enkele maanden geleden werd ik uitgenodigd om mij te laten interviewen over mijn studentenjaren en mijn tijd als rabbijn hier in Nederland. Het was een periode die veel voor mij heeft betekend. Het vraaggesprek zou gaan over de jaren zestig, zeventig en tachtig binnen de Joodse gemeenschap van Den Haag. Een tijdperk waarvan de gebeurtenissen de grondslag vormden van meerdere boeken die ik in de jaren daarna heb geschreven.

Het zijn de nadagen van die grote Haags Joodse gemeenschap, die vóór de oorlogsjaren ongeveer 17.000 zielen telde. In mijn tijd waren hier slechts enkele honderden Joodse Hagenezen van over. Natuurlijk zou in dit interview het voormalige Joodse leven in de Haagse binnenstad met zijn grote synagoge aan de orde komen. Het gebouw dat nu gesierd wordt door twee minaretten en waar de Hebreeuwse Tora-lezingen plaats hebben moeten maken voor het Arabische Koran-lezen. Kortom, het Joodse Haagse leven van toen. In de voorbereidingen naar het gesprek stapelden de vele anekdotes uit mijn geheugen zich op.

Het interview zou plaats vinden in een van de Haagse wijken waar de Joodse bevolking ooit volop vertegenwoordigd was, met kleine middenstanders, marktkooplieden. Ik heb velen van hen bij naam gekend. Zij waren trouwe bezoekers van de dagelijkse synagogediensten.

In het zaaltje dat voor de bijeenkomst was geregeld ben ik ook de afgelopen jaren vaker geweest. Ik heb mooie herinneringen aan die lieve mensen die zich daar inspannen voor de buurt en voor de huidige lokale wijkbewoners. Multiculturaliteit op zijn best.

Vooralsnog geen publiekelijk optreden van mij op dit moment in dat deel van de Hofstad

Wat is dan die beslissing die ik nu moest gaan nemen en die ik tot nu toe altijd verre van me heb kunnen houden? Dat besluit over de vraag of ik dit nu, in de huidige omstandigheden, wel zou moeten doen.

De verruwing, de agressie, de risico’s die daarmee verbonden zijn moeten we natuurlijk altijd meenemen in een afweging over deze zaken. Maar met de nodige voorzorgsmaatregelen en de ondersteuning van diegenen die ‘waken over onze veiligheid’ sloeg de balans altijd nog door naar de keuze om het wel te doen. Met al die prachtige ervaringen en stimulerende ontmoetingen van de afgelopen jaren.

Zijn de tijden dan nu echt veranderd? Het optreden van Lenny Kuhr? De man die mij het trottoir opgooide op de Blauwbrug? Op een plek aan de rand van de oude Joodse buurt in Amsterdam, waar zo’n tachtig jaar geleden vaker geloofsgenoten van mij in elkaar werden geslagen?

Helaas, mij werd geadviseerd om naar die nare stem van de samenleving te luisteren. Doe nu even een stapje terug. En ik besloot inderdaad die stem te volgen. Vooralsnog geen publiekelijk optreden van mij op dit moment in dat deel van de Hofstad. Het is nu wachten op betere tijden. Met gebalde vuisten en pijn in mijn hart.

En dan aan het einde van die week, niet lang voordat de vrijdag voor mij overgaat in de sjabbat, horen we het bericht dat een collega-rabbijn in Utrecht geslagen wordt om zijn Joods-zijn. Zo grimmig als de week begon, zo eindigde deze week ook.

Laten we het hier dan maar bij? Is dit dan het beeld waarmee we afscheid nemen van een verleden, om een wel heel duistere toekomst in te gaan?

Zeker niet.

Op de Blauwbrug parkeerde die onbekende jongedame meteen haar scooter. Zij belde de politie en bleef bij mij staan. Zij deed haar verhaal als getuige en toen alles geregeld was verdween zij weer in de drukte van de stad.  Ik heb geen idee wie zij was. Maar zij was wel een jonge Amsterdammer die niet zwijgend toekeek, maar ook handelde.

Het leven gaat verder. Deze week is niet als de week daarvoor. Opnieuw zijn we in gesprek met jongeren, met ouderen, met burgers die het gesprek willen voeren en zoeken. Die uit die spiraal van polarisatie willen. Ondanks al die tegengestelde meningen.

Daar, op die plaatsen waar het wel veilig is, gaan we door. Zwijgend toekijken, niets doen, is geen optie. Ik zag het bij die jongedame met haar scooter.

Opgewekt, wel op veilige plekken, ben ik begonnen aan deze nieuwe week.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -