20.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 239

Overgrote meerderheid ziet Netanyahu niet als betrouwbare bron

0

De geloofwaardigheid van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu in eigen land is naar een dieptepunt gezakt. Volgens een recente peiling van de Israëlische Bar-Ilan Universiteit vindt slechts 4% van de Israëlische Joden hem ‘een betrouwbron van informatie’ over de oorlog. Zo meldt de nieuwssite Al-Monitor.

De peiling werd gehouden onder 505 Israëlische Joden, een maand na de Hamas-aanval op 7 oktober.

In tegenstelling tot Netanyahu wordt de woordvoerder van het leger, Daniel Hagari, die regelmatig updates geeft over de oorlog, als veel betrouwbaarder gezien. Bijna driekwart van de geënquêteerden (73,7 procent) zien hem als de meest geloofwaardige bron. De legerleider is ook op sociale media populair, met 73.000 volgers op X.

Het Israëlische publiek vertrouwt over het algemeen wel op de capaciteiten van het Israëlische leger. Over de terreuraanval van Hamas op 7 oktober, geeft 44% de schuld aan premier Netanyahu en 33% aan chef van het leger Herzi Halevi. Slechts 5% wijst met de beschuldigende vinger naar de defensieminister Yoav Gallant, die ook veel persconferenties geeft sinds de oorlog in Gaza.

Als er vandaag verkiezingen zouden zijn in Israël, dan zou de Likudpartij van Netanyahu gedecimeerd worden. Likud behoudt volgens deze peiling slechts 18 zetels in de Knesset, ten opzichte van de huidige 32. De oppositie onder leiding van Benny Gantz verdriedubbelt ruim de vertegenwoordiging van 12 naar 39 zetels.

Franse ‘vriendschapsgroep’ wil antisemitisme en islamofobie tegengaan

0

Sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog is er een enorme toename van antisemitische incidenten in Frankijk. De ‘Joods-islamitische groep van Vriendschap’ slaat de handen ineen om het tij te keren. Zo meldt de nieuwszender Deutsche Welle.

‘We hebben meer overeenkomsten dan het lijkt’, staat op een geparkeerd busje in Ris-Orangis, een voorstad van Parijs, meldt Deutsche Welle. Een groepje mensen staat om het busje heen en maken een praatje maken met jongeren in de buurt.

‘Hoe zou je discriminatie uitleggen?’, vraagt een Franse bekeerling tot de islam aan jongeren. ‘Dat is wanneer je iemand slecht behandelt vanwege vooroordelen’, antwoordt een jongere.

De 80-jarige rabbijn Michel Serfaty (geboren in Marokko) staat er ook bij. Hij is de initiatiefnemer van de Groep van Joods-islamitische Vriendschap, die nu al twintig jaar bestaat en tachtig moslims in dienst heeft.

‘Ons doel is het bestrijden van antisemitisme en islamofobie,’ vertelt Serfaty aan Deutsche Welle. ‘We proberen jongeren op een indirecte manier bewust te maken. We hebben het over discriminatie, om hun aandacht te trekken en doen ons best dat ze niet in de val van antisemitisme worden gelokt,’ aldus Serfaty.

Sinds het huidige Gaza-conflict zijn in Frankrijk al meer 1250 antisemitische incidenten geregistreerd door de autoriteiten. Dat is hoger dan elk jaarcijfer sinds 2000, die rond de 400 antisemitische haatincidenten schommelt.

‘NOS maakte een flinke uitglijder’

0

‘De media? Zij zijn zo pro-Israël als wat! Alles wat de Joden doen en wat Israël doet, is zielig. Zij hebben altijd gelijk. Dat is het enige wat we in de media te lezen krijgen.’

Ik kijk niet zonder verbazing de kring rond. Aan het begin van de middag stelden we ons elkaar voor. Ons diverse gezelschap bestond uit moslims en Joden, Palestijnen, Israëliërs en Nederlanders met een Turkse en Marokkaanse achtergrond. Nadat we ons aan elkaar hadden voorgesteld, hoorden we van de ander een tegenovergestelde mening. ‘De media? De hele berichtgeving is anti-Israël, anti-Joods. Ja, vaak echt antisemitisch!’

Mijn verbazing hierover wordt door een enkeling gedeeld. Zijn die media nu voor of tegen Israël? Zijn ze pro- of anti-Palestijns? We halen onze schouders op. Dit zal wel te maken hebben met de eigen perceptie van de lezer. De een ziet het zus, de ander zo. Het is niet alleen een kwestie van berichten, maar ook van interpreteren.

Wel wil ik hier even iets kwijt over dat ene lidwoord: ‘de’. Dit is een uitspraak van mij, die ik niet zo lang geleden bij een interview heb geplaatst. En waarvan ik blij ben dat deze mij nu al meerdere keren werd nagedragen.

In ons gesprek moeten we af van dat generaliserende woordje ‘de’. Wij moeten het niet hebben over de Joden, de Russen, de vrouwen of de Turken. Generaliseren is het eerste ingrediënt van polarisatie, het tegenover elkaar plaatsen van mensen, om ten slotte die ander buiten te sluiten.

En dat betreft zeker ook ‘de’ media. Zoiets bestaat niet. Er bestaan media. Maar dan zonder lidwoord. Het ene medium doet zijn werk zorgvuldig, een ander medium kiest ervoor om ver van de neutraliteit te blijven. En de ene journalist ziet er nauwlettend op toe om, wanneer het over conflicten gaat, alle partijen aan het woord te laten. Andere journalisten maken op voorhand keuzes, wie wel en wie niet een podium krijgt.

‘Ik vraag toch ook niet aan de Evangelische Omroep hoe katholieken zich voelen?’

Maar toch kun je ook terechte kritiek hebben op sommige media. Op de NOS bijvoorbeeld. Die maakte op 31 oktober een flinke uitglijder. De Israëlische ambassadeur bij de Verenigde Naties had ervoor gekozen om tijdens het debat over de verschrikkingen in Israël van 7 oktober en de strijd die daarop in Gaza volgde zichzelf en zijn medewerkers een gele Jodenster op te prikken. Eenzelfde ster die de Joden op last van Nazi-Duitsland op hun kleding moesten dragen. Eenzelfde ster die radicale antivaxxers zich hadden opgespeld tijdens de coronacrisis, wat velen – ook binnen de Joodse gemeenschap – ongepast vonden. Maar nu mocht het opeens wel, vond de ambassadeur. Omdat die ster ‘een herinnering is dat wij hebben gezworen om terug te vechten en ons te verdedigen’.

De NOS maakt een rondje door Joods Nederland. Wat vinden wij, als Joden, hiervan? De NOS voerde hiervoor drie mensen op. De eerste was Naomi Mestrum, directeur van het CIDI. Zij is echter geen Jodin, maar van christelijke huize.  Dat waren Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier (JCK) en Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), ook. Geen kwaad woord over deze mensen. Maar de NOS was toch bezig met een rondje Joods-Nederland? Ik vraag toch ook niet aan de Evangelische Omroep hoe katholieken zich voelen?

En daarnaast was er nog iets in de berichtgeving van onze NOS. Vanwege de oorlog in Gaza hebben ongeveer 2000 streng-orthodoxe Joden zich aangemeld als vrijwilliger voor het Israëlische leger. Dat is bijzonder, omdat zij zijn vrijgesteld voor militaire dienst. Het toont iets van de dreigende situatie in Israël. Maar dan komt de NOS even aan het woord. Wie zijn deze mensen? ‘Het is een in zichzelf gekeerde groep die volledig buiten de rest van de Israëlische samenleving staat. Ze hebben geen televisie of internet. Vrouwen dragen lange rokken en een hoofddoek of pruik. Ze hebben een ondergeschikte rol in het gezin, met vaak veel kinderen. Jonge mannen moeten al hun tijd aan het geloof besteden en het bestuderen van de Thora.’

Daar gaan we weer, NOS. ‘Zij staan buiten de samenleving.’ Geldt dat dan ook voor delen van de Joodse gemeenschap in Nederland? En voor strenge protestants-christelijke gemeenschappen, zoals de bevindelijk-gereformeerden, en streng-orthodoxe moslims? Ook deze groepen worden door de NOS buiten onze samenleving geplaatst met deze retoriek.

Nee, ik vind niet dat je generaliserend over ‘de’ media moet spreken. Maar helaas worden er door media soms hele domme berichten de ether ingeslingerd. Dit mag niet te vaak gebeuren.

‘Het wantrouwen jegens moslims is overheidsbeleid geworden’

0

We denken en reageren in Nederland op moslims alsof het nog 2004 is. In dat jaar werd filmmaker Theo van Gogh vermoord en konden islamitische gelovigen geen goed meer doen. Maar we zijn bijna twintig jaar en een generatie verder. ‘Tijd om de islam als een gewone godsdienst te beschouwen’, vindt hoogleraar Maurits Berger.

Eigenlijk is het gek dat we het hebben over ‘moslims’, vertelt Maurits Berger. ‘Het is niet gebruikelijk om een geloof te vermelden als we iemand aanduiden. We spreken ook niet vaak over christenen, joden of boeddhisten.’ Dat we dit toch doen, begon volgens Berger, hoogleraar Islam in het Westen aan de Universiteit Leiden, in de jaren negentig. Toen hadden we het opeens niet meer over Turken en Marokkanen als gastarbeiders maar over moslims als aparte groep in de samenleving.

‘Ik vond dat onprettig, ik wilde helemaal niet over mede-Nederlanders denken in termen van geloof’, herinnert Berger zich. Onlangs verscheen bij uitgeverij Pluim zijn nieuwe boek 2004 de toekomst van islam in Nederland waarin hij onderzoekt welke positie de islam in ons land inneemt.

‘De nadruk die de buitenwereld op hun geloof legt, is door Turkse en Marokkaanse Nederlanders overgenomen. Ze gingen zichzelf ook zo noemen. Zo ontstond de stam der moslims in Nederland’, zegt Berger. ‘Autochtone Nederlanders wilden alles weten van deze nieuwe godsdienst. Zij verwachten dat de islam kan verklaren wie deze Turkse en Marokkaanse Nederlanders zijn en hoe ze denken – maar dat is meestal niet zo.’

U maakt een onderscheid tussen islamitische Nederlanders en moslimse Nederlanders.

‘Het is vergelijkbaar met het woord joden. Dat kun je schrijven met een klein letter j of een hoofdletter. De eerste groep zijn mensen die ook echt gelovig zijn, bij de tweede groep is religie meer iets cultureels. Ik maak een soortgelijk onderscheid omdat we de afgelopen dertig jaar steeds meer gefocust  zijn op het islamitische geloof. We denken dat als we moslims willen begrijpen, we ons in de islam moeten verdiepen. Maar er zijn genoeg moslimse Nederlanders die zeggen: ‘Ik noem mij wel moslim maar heb niet zoveel met geloof’. Het is net als bij mensen die zichzelf Joods noemen. Ik ken er genoeg die niet gelovig zijn.’

Berger beschrijft in zijn boek de komst van honderdduizend Turkse en Marokkaanse mannen naar ons land in de jaren zestig. In de jaren zeventig en tachtig volgen hun gezinnen. Dan begint ook direct de discussie over hun integratie. Maar die wordt op dat moment vooral als een sociaal-economisch thema gezien, schrijft Berger. Pas in de jaren negentig worden het overnemen van de Nederlandse cultuur, waarden en tradities belangrijk gevonden. Dan ontstaat er ook spanning in de samenleving en wordt de aandacht versmald van migranten naar moslims.

‘Nederlanders van autochtone komaf raken in de ban van de islam, terwijl maar 5 tot 6 procent van de Nederlanders moslim is. Ik noem die buitensporige aandacht de islamisering van Nederland’, zegt Berger.

Je hoort moslimse mensen van een jaar of veertig vaak over de periode voor 11 september 2001. Het zou toen zo vredig zijn in Nederland en hun geloof was geen onderwerp van discussie.

‘Ja, die geluiden hoor ik ook. Mensen zouden zoveel aardiger en toleranter zijn jegens moslims maar dat klopt niet. Voor 11 september waren die spanningen rond de islam er eigenlijk ook al.’

Maar waarom kijken zij daar dan zo anders naar?

‘De aanslagen in New York en Washington zijn aanwijsbare gebeurtenissen. Maar die vonden in de Verenigde Staten plaats, niet hier. Ze hadden hier zeker impact. Veiligheidsdiensten gingen aan de slag, moslims werden nog meer onder een vergrootglas gelegd. Maar voor mijn boek ben ik de geschiedenis ingedoken en heb ik alle gebeurtenissen op een rijtje gezet. Dan blijkt dat vooral 2004 een roerig jaar was.’

Wat is er toen gebeurd?

‘Je kunt beter zeggen: wat niét? Het meest bekend is de moord op Theo van Gogh door een moslim-extremist op 2 november. Maar liefst vier rapporten verschenen over moslims, integratie, radicalisme, normen en waarden. Er waren geloofsgerelateerde rechtszaken, brandstichtingen en vernielingen bij moskeeën en islamitische scholen. Er was de aanslag van Al Qaida op treinen in Madrid. De film Submission van Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh werd op tv vertoond. Geert Wilders richtte de PVV op. Radicale imams werden het land uitgezet. Dat zijn veel gebeurtenissen. Het leek wel een achtbaan. Er was amper tijd om te bevatten wat er aan de hand was. Voortdurend kwam er weer iets anders overheen denderen.’

U noemt 2004 een trauma.

‘Ik vind het typisch dat we geen heldere herinneringen aan die periode lijken te hebben. Dat kan ik maar op één manier verklaren. We hebben collectief een trauma opgelopen. Kenmerk van een trauma is dat je geen heldere herinnering aan de pijnlijke gebeurtenis hebt, maar er nog steeds op reageert. Wat ik betoog in mijn boek, is dat we nog steeds reageren alsof het 2004 is, alleen hebben we dat niet door.’

Spreekt u nou vanuit het perspectief van moslims of niet-moslims?

‘Van niet-moslims. Ik denk dat hun denken over moslims en de islam is gestagneerd. Terwijl moslims zelf een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt. Er is een soort parallelie ontstaan, die niet alleen pijnlijk is, maar ook verontrustend.’

Hoe ziet die parallelie eruit?

‘In de samenleving wordt over moslims gedacht op een manier die niet meer correspondeert met de werkelijkheid. We praten nog in 2004-termen over mensen die al twintig jaar verder zijn. Er is alweer een volgende generatie die veel zelfbewuster is als het gaat om hun islamitische identiteit en de invulling ervan.

‘De overheid institutionaliseert achterhaalde ideeën over moslims’

‘Sinds 2004 wordt het salafisme – een conservatieve stroming in de islam – gezien als een potentieel gevaar voor onze samenleving. Salafisme betekende toen een wat zwart-witte manier van omgaan met islam. Maar zo is dat nu niet meer. Dat zie ik ook bij mijn studenten. Sommigen denken op een bijna puriteinse manier na over de islam, maar dat is geen radicalisering. Weer anderen vinden dat bijna juridische denken over islam, wat wel en niet mag, onzin. Zij zijn meer bezig met mystiek en soefisme.

‘Het probleem is dat een instelling als de AIVD nog wel met die oude opvatting van salafisme werkt. De overheid institutionaliseert achterhaalde ideeën over moslims. Het is een soort mammoettanker die niet van koers verandert. Dat werkt door naar de samenleving. Veel niet-moslimse Nederlanders hebben die achterhaalde opvattingen ook in hun hoofd.’

Hoe gaat het met Nederland en de verhouding tot moslimse mensen?

‘Het gaat al heel lang niet goed. Het wantrouwen uit 2004 jegens moslims en de islam is overheidsbeleid geworden. We hebben net de Toeslagenaffaire gehad, nu komt de ‘giftenaftrekaffaire’ eraan. Vorig jaar bleek dat de fraudeafdeling van de Belastingdienst moslims en islamitische instellingen controleert op giften. Andere gelovige groepen en gebedshuizen worden niet gecontroleerd. De controle is puur op moslims gericht.

‘Dan is er nog de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), die financiële instellingen onder druk zet om op te treden tegen fraude en witwassen. Ik heb vrienden en kennissen die als gelovig moslim tijdens de ramadan een groot bedrag geven aan de moskee. Zij horen vervolgens van de bank dat hun bankrekening is bevroren. Ze komen vanwege die gift op een fraudelijst van de bank. Hebben we wel door wat dat met iemand doet? Dit is het topje van de ijsberg.’

Wat moeten we doen?

‘Ten eerste moeten we de islam als een godsdienst als alle andere gaan beschouwen. Je komt er orthodoxe mensen tegen waar je misschien niet zoveel mee hebt. Er zijn gelovigen die zich afzijdig houden van de samenleving. Je hebt er mensen die met beide benen op de grond staan en willen meedoen met het land of de politiek. Net als gelovige joden en christenen.

‘Ik denk dat moslims heel Nederlands zijn’

‘Het tweede is dat we ons veiligheidsdenken onder de loep moeten nemen want dat staat nog steeds in de 2004-modus. Een kernbegrip in dat denken is ‘anti-integratief gedrag’.  Maar we zijn al generaties verder. Het is een beetje gek om nu nog over integratie te praten. Ik vraag me dan af: hebben jullie het nou ook over de Chinese of de joods-orthodoxe gemeenschap? Nee daar hebben ze het niet over. Kom uit die groef van 2004.’

Hoe ziet u het samenleven van moslims en niet-moslims. Gaat het daar wel beter mee?

‘Nee, ik vind van niet. Ik geef veel lezingen aan militairen en diplomaten, en in buurthuizen en bibliotheken. Daar krijg ik nog steeds dezelfde vragen. ‘Waarom nou die hoofddoek?’ en ‘Waarom doen ze niet gewoon mee?’ Ze vinden vaak dat moslims zo slecht tegen kritiek kunnen, en dan gaat het over het afbeelden van de profeet. Maar wat ze echt heel zorgelijk vinden, is dat moslims hun geloof opdringen.’

Doen ze dat?
‘Nee, ik denk dat moslims heel Nederlands zijn, in de zin van, luister jij hoeft geen moslim te zijn maar ik ben het wel. Ik heb het recht om daar vrijelijk mee om te gaan, zoals het recht om een school te stichten. Gewone eisen die iedere Nederlander stelt om te kunnen zijn wie hij wil zijn. Maar die worden bij moslims als eisen van buitenstaanders gezien.’

De gewone mensen moeten ook veranderen, net als de instituties?

‘Het is een kwestie van bewustzijn, beseffen hoe we met islamitische mensen omgaan. Als we praten over inclusiviteit en non-discriminatie, dan gaat het nog steeds over mensen met een migrantenachtergrond. Dat betekent dat die ander toch nog een buitenstaander is. Mijn familie is vier generaties geleden uit Duitsland gekomen. Van mij wordt nooit gezegd dat ik een migratieachtergrond heb. Ik ben een Nederlander.’

Er zijn jongeren van de derde, vierde generatie, die zich vooral als Marokkaans zien. 

‘Ja, vooral bij jonge mensen is identiteit het grote ding. Dat is altijd zo geweest, niet alleen met afkomst. Sommigen verklinken zich met gender of lhbtq. Fluide identiteiten zijn typisch van deze tijd. Daar moeten we ons niet zoveel zorgen om maken. Dat is ook een typisch Nederlandse vraag, wat ben jij nou precies? We willen dat er een keuze wordt gemaakt. Ben jij nou Marokkaans of ben jij nou Nederlands?  Maar het antwoord is en-en. Dat is misschien ook een leerproces waar we als samenleving doorheen moeten. Het wennen aan een nieuwe situatie die er al jaren is.

‘Ik maak mij zorgen omdat de schijnwerpers constant op moslims zijn gericht. Als zij het idee houden dat er sprake is van meten met twee maten, vanwege hun geloof of omdat ze een kleurtje hebben, kunnen ze zich van de samenleving afkeren. Juist omdat deze groep mensen meer Nederlands is dan ooit, lopen we een groter risico op radicalisering. Ze worden hier echt heel boos van. Waarom word ik zo anders behandeld? Waarom dat toontje, waarom die vragen? Waarom heb ik last bij de bank en al die andere Nederlanders niet? Dat zet kwaad bloed. Dat is mijn ongerustheid.’

Koerdisch-Nederlandse documentairemaker zat vast in Turkije

0

De Koerdisch-Nederlandse documentairemaker Reber Dosky heeft vorige week drie dagen in Turkije vastgezeten. Hij werd op de luchthaven door agenten van de Turkse veiligheidsdienst aangehouden vanwege ‘terroristische activiteiten’. Zo meldt de nieuwssite Villamedia.  

Dosky die voor zijn films vaker heen en weer reist naar Turkije, Irak en Syrië, kon voor zijn aanhouding nog net zijn vriendin op de hoogte brengen. Zij waarschuwde daarop het Nederlandse consulaat.

In een reactie aan Villamedia zegt Dosky: ‘Je weet nooit precies wat de trigger is. Ik neem aan dat het vanwege mijn werk is, dat ze er een terrorisme-stempel op drukten.’

Ook benadrukt Dosky dat de aandacht vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken voor zijn hechtenis effect had. ‘Ik kon duidelijk merken dat de agenten onder de indruk waren van de bemoeienis van de Nederlandse autoriteiten. Het leek alsof de Turkse agenten ook niet goed wisten wat ze met me aan moesten’, aldus Dosky.

De documentairemaker werd naar het uitzetcentrum in Sanlıurfa, in het zuidoosten van Turkije, overgebracht, waar hij naar eigen zeggen ‘onmenselijke omstandigheden’ heeft gezien. Zo werd een migrant als straf in een vrieskist gestopt. ‘Bij het appèl werd iemand gemist. Ik moest ze toen herinneren aan de vrieskist’, aldus Dosky.

Dosky is inmiddels weer terug in Nederland. Het is niet bekend of hij zijn werk kan voortzetten in Turkije.

Denzel Washington speelt Hannibal in nieuwe Netflix-film

0

De Afro-Amerikaanse acteur Denzel Washington vertolkt de rol van Hannibal in een nieuwe film over de legendarische Carthaagse generaal. Dat maakte productiebedrijf Netflix gister bekend. 

Al jaren zijn er in Hollywood plannen om over Hannibal een film te maken. En Denzel Washington wordt sinds 2002 genoemd als de acteur die de beroemde Carthaagse veldheer moet gaan spelen. Onomstreden is deze keuze niet. Hannibal was niet zwart maar Punisch. Hij was een afstammeling van de Libanese kolonisten die volgens de overlevering in 814 voor Christus in Noord-Afrika de grote handelsstad Carthago stichtten. Dat Hannibal nu door een zwarte acteur gespeeld gaat worden komt volgens critici door de invloed van het afrocentrisme, een pseudowetenschappelijke ideologie die stelt dat de beschaving in Afrika begon, dat witte Europeanen de kennis van deze beschaving hebben gestolen en dat de Egyptische koningin Cleopatra en de Carthaagse generaal Hannibal zwart waren. De afrocentrische Netflix-documentaire Queen Cleopatra van Jada Pinkett Smith flopte eerder dit jaar.

Hannibal Barkas (247-183 voor Christus) was de zoon van Hamilcar Barkas, een Carthaagse generaal die tijdens de Eerste Punische Oorlog (264 voor Christus – 241 voor Christus) de Romeinen bevocht op Sicilië. Tijdens de Tweede Punische Oorlog (218-201 voor Christus) verraste Hannibal de Romeinse Republiek, door met zijn leger en oorlogsolifanten de Alpen over te trekken. Hannibal wist de Romeinse legioenen keer op keer te verslaan in Italië, maar slaagde er niet in om Rome in te nemen, mede omdat corrupte Carthaagse politici hem geen versterkingen wilden sturen.

In 202 voor Christus versloeg de Romeinse generaal Scipio Africanus Hannibal in de slag bij Zama in Noord-Afrika, en moest Carthago een vernederend vredesverdrag ondertekenen. Hannibal vluchtte naar het oosten en trad in dienst van het Seleucidische Rijk in Syrië, Armenië en het kleine Griekse koninkrijk Bithynië in Noordwest-Turkije. Toen de koning van Bithynië van plan bleek om hem uit te leveren aan de Romeinen besloot Hannibal zichzelf van het leven te beroven.

In 146 voor Christus, 37 jaar na Hannibals dood, werd Carthago door de Romeinen verwoest.

Palestijnse Amerikanen spannen rechtszaak aan tegen regering Biden

0

Een groep Palestijnse Amerikanen en mensenrechtenorganisaties (waaronder Defense for Children) klaagt de Amerikaanse regering aan, omdat die niets zou doen om een genocide in Gaza te voorkomen. Zo meldt de Arabische nieuwssite Middle East Eye.

De mensenrechtenactivisten willen dat de Amerikaanse militaire steun aan Israël onmiddellijk stopt. De Verenigde Staten moeten zich aan hun ‘internationale verplichtingen’ houden, waar ‘het voorkomen van een potentiële genocide’ ook onder valt, zeggen hun advocaten.

‘Deze zich ontvouwende genocide tegen het Palestijnse volk is tot nu toe mogelijk gemaakt door de onvoorwaardelijke steun die de Amerikaanse regering geeft aan Israël, hetgeen een flagrante schending is van de Amerikaanse verantwoordelijkheden ten aanzien van het internationaal recht, zoals de Genocide Conventie,’ staat in de aanklacht.

De Amerikaanse regering wil niet reageren op de genocide-rechtszaak, meldt Middle East Eye. 

‘Links wil van Rotterdam een groot azc maken’

0

Simon Ceulemans (JA21) en Imane Elfilali (Volt) voerden gisteravond in Rotterdam een pittig debat over het asielbeleid van de stad.

Het is donker buiten als Rotterdamse kandidaat-Kamerleden debatteren in een drukbezochte avond van cultureel centrum Arminius. Lijsttrekkers Henri Bontenbal (CDA) en Edson Olf (BIJ1) zijn allebei op dreef. Bontenbal maakt indruk met zijn dossierkennis en scherpe opmerkingen, Olf met zijn originaliteit en humor.

De zaal klapt ook veel voor het Rotterdamse Volt-raadslid Imane Elfilali, nummer 4 op de landelijke Volt-lijst. Zij kruist de degens met Leefbaar-raadslid Simon Ceulemans, nummer 3 op de JA21-lijst die in plaats van lijstrekker Joost Eerdmans de gang naar het Rotterdamse cultuurhuis maakte.

Spreidingswet

Onderwerp van hun twistgesprek is het asielbeleid. De Rotterdamse coalitie wil niet meer dan 500 asielzoekers opvangen. Volt en andere progressieve partijen in de oppositie zijn hier tegen en vinden dat Rotterdam veel meer kan en moet doen, maar JA21 vindt 500 eigenlijk al te veel en wil het liefst nul asielzoekers opvangen.

In debat met Elfilali beweert Ceulemans dat er in Nederland geen ‘echte vluchtelingen’ zijn, alleen mensen die om economische redenen migreren. Dat is ook de reden waarom hij vindt dat Rotterdam geen asielzoekers moet opvangen, dat Nederland de grenzen moet sluiten voor asielzoekers en dat we moeten inzetten op opvang in de regio.

Elfilali vindt juist dat Rotterdam meer asielzoekers moet opvangen, ook omdat asielzoekers volgens haar echt kunnen bijdragen aan onze samenleving. Ceulemans is het daar niet mee eens. Hij ziet asielzoekers vooral als overlast. Meer asielzoekers is volgens hem niet in het belang van Rotterdam. ‘De linkse meerderheid zou van Rotterdam een groot azc maken’, aldus de JA21-kandidaat. Een klein groepje fans in de zaal klapt.

‘Elfilali vindt juist dat Rotterdam meer asielzoekers moet opvangen’

Ceulemans richt zijn pijlen vervolgens op de spreidingswet, die hij consequent een dwangwet noemt. Den Haag mag Rotterdam niet dwingen meer asielzoekers op te nemen. De oplossing van JA21? Nederland moet de grenzen op slot doen.

Elfilali is daarentegen een groot voorstander van de spreidingswet, omdat hiermee de asielzoekers eerlijker worden verdeeld over Nederland. Volt vindt ook dat asielzoekers eerlijker over Europa moeten worden verspreid. ‘Ceulemans zegt nu dat gemeenten die voet bij stuk houden en niet solidair zijn met andere gemeenten moeten worden beloond. Dat willen wij niet. Volt staat voor een eerlijke verdeling, een humane opvang. Het verhaal van JA21 slaat, met alle respect, helemaal nergens op.’

De JA21-kandidaat gaat hier niet op in maar vervolgt zijn betoog. Een ander argument dat hij te berde brengt tegen de spreidingswet is dat met deze wet de lokale democratie wordt overruled, zodat asielzoekers Rotterdam vervolgens kunnen ’terroriseren’. Hij noemt de wet ‘een uitholling van de lokale democratie’ en ‘onverantwoord’. ‘Ik wil de regie behouden.’ Maar het grootste probleem is volgens Ceulemans het volgens hem veel te softe Nederlandse asielbeleid. ‘Het is open uitnodiging aan de wereld: kom maar deze kant op.’

Deens model

Het grote voorbeeld voor Ceulemans is Denemarken. Enkele jaren geleden heeft Denemarken een strenge asielwet aangenomen, die het mogelijk maakt om asielzoekers terug te sturen naar Afrika. Hoewel er nog geen enkele asielzoeker is teruggestuurd naar Afrika werkt de wet volgens Ceulemans wel, omdat het aantal asielaanvragen in Denemarken veel lager is dan in Nederland. ‘Daar krijgen ze net zo veel asielzoekers in een jaar als wij in twee weken.’

Elfilali wijst Ceulemans er echter op dat we hier het ‘Deense model’ niet zomaar kunnen invoeren. Denemarken mag van de Europese Unie een eigen asielbeleid voeren, omdat Denemarken voor zichzelf toentertijd enkele uitzonderingsclausules heeft bedongen, maar Nederland mag dat niet. ‘Als je hier het Deens model wil invoeren moet Nederland uit de EU stappen, maar dat wil JA21 niet.’ Ook zijn sommige JA21-ideeën in strijd met de rechtsstaat, zoals het plan van de partij om asielzoekers in hechtenis nemen, en in strijd met het VN-Vluchtelingenverdrag, aldus Elfilali.

Maar Ceulemans is niet overtuigd. ‘Met uw beleid krijgen we straks 1500 asielzoekers per uur.’ Van het ‘achterhaalde’ vluchtelingenverdrag uit 1951 wil zijn partij bovendien sowieso af. Elfilali zegt het VN-Vluchtelingenverdrag mede in het leven is geroepen om Joodse vluchtelingen te helpen, waarmee ze appelleert op de pro-Israëlische gevoelens die sterk leven bij JA21. Ceulemans laat zich niet uit de tent lokken. Hij heeft ten slotte nog kritiek op BBB, die wel voor spreidingswet is en Rotterdam op het matje wilde roepen vanwege de 500-regel. ‘Totdat de dwangwet er niet is mag Rotterdam dit doen.’

Ines Kostic: ‘We gaan met dieren om alsof het dingen zijn’

0

Ines Kostic staat op nummer 2 van de kandidatenlijst van de Partij voor de Dieren. We spraken met haar over een groene economie, diversiteit in de Kamer en veganistische bitterballen. 

In maart dit jaar werd Ines Kostic (39) fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in Noord-Holland. Nu staat ze op plek nummer twee van de PvdD-kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. Kostic heeft een Bosnische achtergrond en vluchtte in 1995 naar Nederland, tijdens het hoogtepunt van de burgeroorlog. Eerder dit jaar vertelde ze aan de Kanttekening dat ze de politiek in is gegaan vanwege haar katten.

Wat moet er in Nederland veranderen? Waar gaan de verkiezingen écht over, vindt u?

‘Iedereen heeft het tijdens deze campagne over bestaanszekerheid, maar daar boven hangt voortbestaanszekerheid. Ons economische systeem buit de planeet, mensen en dieren uit. In dat systeem is niemand vrij. Dáár gaan verkiezingen wat ons betreft over. Het gaat nu te veel over politiek van de korte termijn, in plaats van de lange termijn. We moeten gaan nadenken over fundamentele oplossingen, we willen systeemverandering, niet blijven rommelen in de marge. Want als je dat blijft doen dan wandel je van crisis naar crisis. Progressieve politiek heeft lange-termijn-denken nodig en scherpe keuzes.’

Systeemverandering, zegt u. Wilt u net als BIJ1 het kapitalisme overboord gooien?

‘We willen een economie die in de eerste plaats gericht is op het welzijn van mensen en dieren binnen de kaders van wat ecologisch kan. Daarvoor is een ander systeem nodig, dat niet langer gericht is op steeds meer economische groei. We moeten niet meer denken vanuit economische cijferindexen, maar in de kosten-batenanalyse de ecologie en welzijn van ons allemaal meenemen. Op een aarde die eindige grondstoffen en capaciteit kent is oneindige economische groei een gevaarlijke illusie. De huidige economie van groeien, groeien, groeien maakt ons leven allang niet meer beter. Het is een economie van verspilling geworden, van wegwerpmeuk. Maar deze mentaliteit is ook slecht voor je mentale gezondheid. Mensen krijgen een burnout. Onze economie jaagt onnodig mensen op.’

Wat is het alternatief dan?

‘De aarde is rijk. Rijk aan vruchtbare bodems, schoon drinkwater en gezonde lucht. Maar wat doen we met onze rijkdom? Die verspillen we. We kweken bloemen voor de hele wereld, maar gebruiken daarvoor gif waar mensen kanker en Parkinson van krijgen. We bestellen wegwerpkleren uit China, waar te veel water en chemische stoffen voor zijn gebruikt. We stellen de helft van onze woonomgeving beschikbaar aan auto’s en ons halve land aan de stallen, grasvelden en veevoerakkers van de vee-industrie. Ondertussen maken grote bedrijven steeds hogere winsten maar leven steeds meer mensen in armoede.

We moeten andersom redeneren. Waarderen wat echt van waarde is. Liefde, gezond eten, schone lucht, schoon water, goede zorg en onderwijs. een dak boven ons hoofd. Het is goed om elke keer de vraag te stellen: hebben we iets echt meer nodig en hebben we nog meer nodig? Dat er ook steeds meer mensen zijn die niet eens in hun basisbehoeften kunnen voorzien toont aan hoe kapot het huidige systeem is. Het maakt de aarde onleefbaar voor ons allemaal én het zorgt ervoor dat een kleine groep op korte termijn daarvan profiteert terwijl de rest de kosten van gevolgen moet dragen. Het systeem is fundamenteel oneerlijk en inefficiënt. Daarom moet het fundamenteel hervormd.’

Een VVD-vraag: hoe ga je dit allemaal betalen?

‘De VVD stelt die vraag nooit aan zichzelf. Of aan bedrijven als Tata Steel en KLM. De rekening wordt op het bordje van de burgers neergelegd. De VVD smijt geld van burgers constant de sloot in, door het geld dat er is te besteden aan het pamperen van grote vervuilers zoals de industrie en de intensieve veehouderij, in plaats van naar dappere groene ondernemers, de zorg, onderwijs, groen wonen en een leefbare planeet voor ons allemaal.

‘Progressieve politiek heeft lange-termijn-denken nodig’

‘Wij van de Partij voor de Dieren willen dat het huishoudboekje op orde is, maar vinden dat het geld slimmer besteed moet worden. Geen subsidies aan grootvervuilers meer, maar investeren in mensen in de zorg, aan boeren die aan biologische landbouw willen doen, enzovoort. We willen ook af van de hoge belasting op werken voor de lage en middeninkomens. In plaats daarvan moet vervuiling en vermogen eerlijker worden belast. Volgens wetenschappelijke rapporten levert een groen beleid uiteindelijk miljarden op. Het VVD/CDA-beleid, wisselend gesteund door PvdA en D66, kost de maatschappij onder de streep ook vooral geld, alleen de rekening komt bij de mensen met lage en middeninkomens. De transitie naar een groen economisch systeem dat welzijn van ons allemaal voorop stelt brengt juist meer op dan je denkt.’

Waarom heeft u voor de Partij voor de Dieren gekozen?

‘Aanvankelijk wilde ik bij een ngo of een groen bedrijf werken en zeker niet in de politiek. Want veel partijen hielden groene en sociale verhalen, maar ik zag dat ze te snel en te veel compromissen sloten. Dat komt omdat meeste partijen te veel geobsedeerd zijn met het streven om een premier of ministers te leveren. Als dat je doel is, dan bind je te snel in en maak je niet de keuzes die nodig zijn om de crises op te lossen. Dan word je één van de ‘fifty shades of D66’. Daarmee krijg je wat je afgelopen decennia van links tot rechts hebt gekregen: politiek die geitenpaadjes zoekt, problemen doorschuift en wegkijkt. Daardoor hebben zich inmiddels meerdere crises opgestapeld: de klimaat- en natuurcrisis, wooncrisis en watercrisis. Ik wilde daar niet aan meewerken.

‘De Partij voor de Dieren werkt niet alleen vanuit een unieke, wereldbrede en langetermijnvisie, maar heeft ook een ander doel, namelijk invloed uitoefenen om wél te doen wat nog is voor het oplossen van de crises en een gezonde toekomst. Op basis van wetenschap weten we al sinds de jaren zeventig wat er moet gebeuren. De PvdD zet die oplossingen als stip op de horizon neer en blijft daar naartoe wijzen. Door dat consequent te doen en door samen te werken met onder andere burgers, zorgen ze ervoor dat andere partijen ook meebewegen.  De halvering van de veestapel is dankzij ons een normale beleidsoptie geworden. Het krimpen van de luchtvaart ook, terwijl een aantal jaar terug de PvdD de enige partij was die daarvoor durfde te pleiten.’

Wat heeft u Nederland te bieden? Wat heeft u de Nederlandse kiezer (van kleur) te bieden?

‘Wel, ik vind het heel belangrijk dat politici gedreven zijn, vanuit hun hart spreken. Authenticiteit. Dat willen mensen zien en dat wilde ik als kiezer ook zien. Ik spreek vanuit mijn hart en ook vanuit mijn persoonlijke ervaringen. Ik ben een ex-vluchteling uit Bosnië en Herzegovina.’

‘Veel theoretisch opgeleide mensen zijn niet politiek betrokken’

‘Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel meegekregen en spreek mij altijd uit tegen onrecht. Ik sprak mij in 2003 uit tegen de invasie van Irak en ik was actief voor Amnesty. Ik zette mij in voor lhbtqia+-rechten en ontdekte toen dat ik ‘queer’ ben. Als geen ander weet ik hoe belangrijk het is om mensen van verschillende achtergronden met elkaar te verbinden. Ik vind het belangrijk om me uit te spreken tegen onrecht en eerlijk te zijn over wat er moet gebeuren, maar ik blijf  altijd praten met iedereen, hoe moeilijk dat ook is.’

Dat lijkt mij wel lastig, neem bijvoorbeeld de verschrikkelijke oorlog van Israël tegen Gaza. Beide partijen staan onverzoenlijk tegenover elkaar.

‘De Partij voor de Dieren neemt hierover een helder standpunt in. We veroordelen de aanval van Hamas op onschuldige burgers in Israël, maar tegelijkertijd veroordelen we ook het onrechtvaardige systeem, dat Palestijnen daar leven in een uitzichtloze situatie. Zolang dit niet verbetert blijft de spiraal van geweld doorgaan. Ik wil Israëlische burgers niet veroordelen, wel de extreemrechtse Israëlische regering. We zijn voor een onmiddellijk staat-het-vuren, en vinden dat niet alleen de leiders van Israël en de Palestijnen aan de onderhandelingstafel moeten zitten, maar ook vertegenwoordigers van regionale ngo’s, grassrootsbewegingen en vrouwenrechtengroepen die al jaren werken aan verbinding en vrede. Onderzoek heeft bovendien uitgewezen dat als vrouwen aan de onderhandelingstafel deelnemen er een veel grotere kans bestaat op een duurzame vrede.’

‘Belangrijk is in dit verband ook mijn overtuiging dat veel verschijnselen met elkaar samen hangen. Onrecht tegen de ene groep verspreidt zich naar onrecht tegen een andere groep. En er is veel onrecht tegen dieren. Dit hangt nauw samen met hoe we elkaar als mensen behandelen, helaas. Zo lang er slachthuizen zijn, zal er geweld zijn, zei de bekende Russische schrijver Leo Tolstoy al. We gaan met dieren om alsof het dingen zijn. Ik ben niet boos op boeren en op mensen die in slachthuizen werken. Zij zijn namelijk ook slachtoffer van het systeem. Mensen in slachthuizen zijn vaak zwaar getraumatiseerd, voor het bloedige werk wat ze moeten doen.’

Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen die een afstand ervaren tot de politiek, meer bij de politiek worden betrokken? En hoe zorg je ervoor dat ze zich echt vertegenwoordigd voelen? Is daarvoor een politicus nodig met dezelfde achtergrond als de stemmer?

‘Dat laatste helpt zeker. Mits die persoon open is en communicatie zoekt met andere mensen. Wat ik heel belangrijk vind is zichtbaar zijn op social media en daarnaast zichtbaar zijn in het land. Ik werk als Statenlid in Noord-Holland nauw samen met burgers in de omgeving. Bijvoorbeeld in de strijd tegen megavervuiler Tata Steel. Dit levert ook waardering op. Meer contact met burgers en hun ideeën en ervaringen echt meenemen in je werk leidt tot meer vertrouwen van burgers in de politiek. Dat ze weten dat wij naar hen luisteren, ondanks dat je het niet altijd met ze eens hoeft te zijn.

‘In de gemeente Wijk aan Zee werden wij bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart dit jaar als Partij voor de Dieren de grootste. Dat kwam niet zozeer omdat de kiezers het allemaal voor honderd procent met ons eens waren, maar omdat ze wisten dat wij ons voor honderd procent voor de gezondheid van mensen inzetten en geen spelletjes spelen. Alles wat we doen is ook vanuit ons hart en dat zien mensen. We haalden in deze gemeente zelfs meer stemmen dan BBB.

‘Verder is het belangrijk dat er op scholen meer aandacht is voor politiek, onder andere bij maatschappijleer. Ik geef soms gastlessen op scholen en vertel daar over mijzelf en mijn werk in de politiek.’

‘Ten slotte, en hier moet ik Caroline van der Plas een complimentje geven, is het blijven praten in gewone taal belangrijk. We moeten inhoudelijk zijn, maar wel graag in begrijpelijke taal.’

Heeft de afstand tot politiek ook met ‘klasse’ te maken?

‘Dat is heel lastig om te zeggen, want het ligt niet zo zwart-wit. Veel theoretisch opgeleide mensen zijn niet politiek betrokken. Ze stemmen echter wel vaker dan praktisch opgeleide mensen, vanuit gewoonte en omdat ze dit zien als morele plicht. Maar politiek is natuurlijk meer dan alleen stemmen.’

Wanneer is Nederland ook uw land?

‘Nederland is nu al mijn land. Al heel lang. Ik draag verschillende identiteiten in mij. Mijn jeugd speelde zich af in Bosnië, en breder in voormalig Joegoslavië en dat zal ik altijd met mij meedragen. Het maakt me rijker, doordat ik de wereld vanuit verschillende perspectieven kan zien en me beter kan inleven in verschillende mensen. Maar ik ben ook erg door Nederland gevormd. Ik hou van vegan bitterballen. Come on. Maar verder gaat het om mondigheid, alles bevragen, je durven uitspreken. Dat heb ik in bijvoorbeeld in Groningen geleerd op de universiteit.’

‘Ik draag verschillende identiteiten in mij’

Wat hoopt u te kunnen doen, als u in de Tweede Kamer wordt verkozen?

‘Heel veel. Haha. Maar ik vind het heel belangrijk dat we nu echt de keuzes maken die nodig zijn om onze planeet leefbaar te houden voor ons allemaal en de rekening van de grote transities die we moeten maken als samenleving leggen bij de grote bedrijven, niet bij lage en middeninkomens. Er zijn veel mensen in Nederland die keihard moeten werken, maar te weinig geld hebben om goed rond te kunnen komen. Veel mensen wonen nog steeds bij hun huisgenoot, omdat ze te weinig geld hebben om op zichzelf te wonen. En een huis kopen is voor veel mensen helaas veel te duur. Het is absurd dat we in Nederland arbeid zo zwaar belasten, maar kapitaal nauwelijks. Dit moeten we veranderen.’

Welke politicus inspireert u? En zeg alstublieft nou niet Esther Ouwehand, want ik hoor nu iets te vaak dat politici hun eigen partijleider prijzen.

‘Nou, dan noem ik Christine Teunissen, nummer 3 op de kandidatenlijst. Ze zou op nummer 2 staan, maar ze zei dat ze zich beter op haar plek voelde door op nummer 3 te staan, en nieuw talent de ruimte wilde geven. Hierdoor kon ik van plek 5 naar plek 2 schuiven, uiteraard met instemming van ons congres. Christine laat zien dat politiek geen ellebogenwerk hoeft te zijn en dat het gaat om het belang van het team. Om mensen in posities zetten waar ze het beste tot hun recht kunnen komen om bij te dragen aan onze mooie doelen. En verder is Teunissen een politica met een groot hart. Ze kijkt naar de mensen om haar heen, heeft humor.’

Belangrijk vind ik het besef dat progressieve politiek niet zal winnen als we met nieuwe wijn in oude zakken komen. We moeten voor compleet nieuwe politici durven kiezen. Progressief moet de grootste worden, maar dat kan alleen met politici die met lef en compassie durven te gaan voor echte systeemverandering.’

Is de Tweede Kamer te wit?

‘Absoluut. Er zijn op dit moment ook te weinig jongeren in de Kamer. Ik hoop dat er op 22 november meer jongeren worden gekozen in het parlement. Diversiteit is belangrijk, dat kiezers zich kunnen herkennen in volksvertegenwoordigers. Maar dit geldt niet alleen voor kleur, maar ook voor mensen met  beperking, queers, enzovoort.’

Heeft u een dubbel paspoort? Zou je je niet-Nederlandse paspoort moeten inleveren om Kamerlid te worden?

‘Dat laatste vind ik echt grote onzin. Wat mij betreft heb je honderd paspoorten. Zelf heb ik alleen een Nederlands paspoort. Ik kan een Bosnisch paspoort krijgen, maar daar heb ik weinig aan. Het Nederlandse paspoort in een heel sterk paspoort, je kan er bijna overal mee naartoe. Dat geldt niet voor veel andere paspoorten. Ik ben nu trainingen aan het organiseren voor jonge wereldverbeteraars en dierenbeschermers, uit onder andere Tunesië en Libanon, maar zij kunnen niet makkelijk reizen.

‘Ik zei honderd paspoorten, maar daar kom ik op terug. Wat mij betreft hebben we één paspoort, een planeetpaspoort. Het is onrechtvaardig dat puur de plek waar je toevallig bent geboren bepaalt hoeveel vrijheid om je te verplaatsen geldt.’

Eerder interviewde ik voor deze verkiezingsserie kandidaat-Kamerlid Raoul White van GroenLinks-PvdA. Hij zei dat veel Nederlanders van kleur zich gemiddeld genomen minder met klimaat bezighouden, omdat ze vooral bezig zijn met overleven. Hoe maak je de klimaatbeweging meer divers?

‘Raoul White heeft helaas gelijk. Het moet ook anders. Klimaatclubs als Extinction Rebellion en Greenpeace zijn heel erg bezig om diverser te worden, onder andere via hun uitingen op social media en met het organiseren van speciale trainingen. Dat heeft tijd nodig. Een deel van de verklaring hiervoor kan ook worden gezocht, denk ik, in hoe de politie met activisten omgaat. De politie kan mensen van kleur harder aanpakken dan witte activisten. Dan zoek je als persoon van kleur ook minder snel de confrontatie op via bijvoorbeeld de acties van Extinction Rebellion.’

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november interviewt de Kanttekening kandidaten van verschillende partijen. Alle gepubliceerde artikelen over de Tweede Kamerverkiezingen vindt u hier

Joodse academici spreken zich uit: ‘Not in my name’

0

Een groep Joodse academici wil dat universiteiten zich uitspreken tegen Israël, schrijven ze in NRC. Een van de indieners is politicologe Markha Valenta. ‘Netanyahu vertegenwoordigt mij niet.’

‘Wij, Joodse medewerkers en studenten aan Nederlandse universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten, kunnen niet langer stil zijn over Gaza’, schrijven de Joodse academici en studenten die vinden dat Israël ‘een vernietigende oorlog’ voert tegen twee miljoen Palestijnen in Gaza.

Een van de opstellers van het opiniestuk is Markha Valenta, universitair docent American Studies aan de Universiteit Utrecht. Ze heeft zich expliciet als Jood bij de andere Israëlkritische Joden gevoegd, door de opstelling van de Israëlische premier Netanyahu, vertelt ze aan de telefoon. Ze benadrukt dat ze onze vragen op persoonlijke titel beantwoordt, en niet als woordvoerder van de groep. ‘Netanyahu profileert zich als politicus die namens alle Joden handelt, maar hij vertegenwoordigt mij niet. Het criminele geweld door zijn regering jegens de Palestijnen, de collectieve straf, gedwongen verdrijving en dehumanisering zijn voor mij onverteerbaar. Daarom voeg ik mij bij de vele Joden die tegen hem #NotInMyName zeggen’, aldus Valenta.

De wetenschappers zijn bang voor een ‘tweede Nakba’, die zij omschrijven als een etnische zuivering of genocide tegen de Palestijnse bevolking. De eerste Nakba vond plaats tijdens de stichting van de staat Israël in 1948, toen 800.000 Palestijnen van huis en haard werden verdreven. Ook verwijzen ze daarbij subtiel naar de Holocaust: ‘Dit nooit meer betekent nooit meer voor iedereen’.

Die verwijzing is volgens Valenta treffend, omdat ‘nooit meer’ niet alleen betrekking heeft op de Shoah, maar ook op ‘dat wat tot de Shoah heeft geleid’ en mogelijk heeft gemaakt, zoals radicale schendingen van mensenrechten en het buiten de politieke en morele orde zetten van een groep mensen op basis van wie ze zijn.

‘Wij begrijpen dat de huidige geweldsuitbarsting niet begon met de acties van 7 oktober, maar geworteld is in een lange geschiedenis van kolonisatie, bezetting, ongelijke behandeling en institutionele discriminatie gericht tegen de Palestijnse bevolking,’ schrijven de academici in NRC.

‘From the River to the Sea’ is geen oproep tot genocide

Volgens het opiniestuk is blijvende vrede alleen mogelijk op basis van rechtvaardigheid:  ‘Tussen Palestijnen en Joden van de Middellandse Zee tot de Jordaan.’ Een verwijzing naar de leus ‘From the River to the Sea’, zegt Valenta, die benadrukt dat het geen oproep tot genocide is’, zoals voorgesteld door Annabel Nanninga van JA21. ‘De leus dateert van de tijd voor Hamas en PLO en is in de loop van de tijd door verschillende groeperingen gebruikt, waaronder Israëlische nationalisten die absolute dominantie nastreefden’, aldus Valenta. ‘Het is in deze context een oproep van de Palestijnse burgerrechtenbeweging om universele mensenrechten en rechtsstatelijke bescherming voor alle inwoners from the river to the sea.’

De auteurs van het opiniestuk zien een belangrijke rol weggelegd voor de universiteiten in het beëindigen van het onrecht voor Palestijnen door stelling te nemen, zoals ‘anderhalf jaar geleden bij de Russische inval in Oekraïne’. Ze keren zich tegen de gelijkstelling van kritiek op Israël aan antisemitisme en spreken van een ‘censuurstemming’ in Nederland.

‘Wij vragen onze besturen om zich actief in te zetten tegen een klimaat van bedreigingen, polarisatie en discriminatie. Maar dit doen, is geen vrijbrief voor het censureren van anti-oorlogsstemmen. Een veilige leeromgeving is niet in tegenspraak met een duidelijke stellingname tegen oorlog en onrecht. Een dergelijke stellingname zien wij als onze gedeelde plicht,’ aldus de Joodse Nederlanders.