14.3 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 261

Raad van State oordeelt wederom over bezwaren tegen nieuwe moskee in Enschede

0

Al jaren is de bouw van een nieuwe in Enschede vertraagd door bezwaarprocedures. Maandag antwoordden de initiatiefnemers van het te bouwen gebedshuis bij de Raad van State op de kritiek.

‘Ik denk dat mensen geen moskee in hun omgeving willen’, zegt de woordvoerder Elvan Sönmez van de Islamitische Stichting Nederland. De stichting is al meer dan 12 jaar bezig om een nieuwe moskee van de grond te krijgen in Enschede en nu ligt ‘het hoofdpijndossier’ voor de derde keer bij de Raad van State in Den Haag. Die zal zich de komende weken buigen of de bezwaren over ‘verkeersdrukte’ gegrond zijn of niet. Zo meldt de nieuwszender RTV Oost.

Eén van de indieners van het bezwaar is omwonende en gemeenteraadslid Morgan Brejaart (Forum voor Democratie). Hij zegt vooral vanwege de locatie, die ‘niet geschikt’ zou zijn, problemen te hebben met de moskee.

Sönmez gelooft er weinig van. ‘We zijn al 25 jaar bezig om een nieuwe moskee te realiseren. We hebben regelmatig gekeken naar andere locaties, maar dat is telkens niet gelukt.’

Een eerdere versie van het bestemmingsplan ging bij de Raad van State gedeeltelijk onderuit omdat de verkeerstoename door de vestiging van de moskee onvoldoende was onderzocht. Een uitgebreid onderzoek ligt er nu wel. Maar de Raad heeft daar twijfels over en wil nu weten op welke basis het verkeersmodel toe stand is gekomen.

Een heikel punt is het aantal bezoekers tijdens islamitische feestdagen. De gemeente noemt in het bestemmingsplan een verwacht aantal bezoekers van maximaal vijftienhonderd tijdens het Offerfeest en het Suikerfeest. Met dit getal is ook het verkeersplan doorgerekend. Maar de gemeente geeft nu aan dat dit aantal een eigen leven is gaan leiden en dat het werkelijke aantal bezoekers tijdens deze feestdagen lager zal liggen. Sönmez zelf verwacht niet meer dan achthonderd bezoekers en dan is er ook extra parkeerruimte beschikbaar.

‘Het is niet meer aan de gemeenschap uit te leggen waarom afgelopen twaalf jaar fastfoodrestaurants en een bouwmarkt wel zijn gelukt in hetzelfde gebied, maar een moskee niet’, aldus Sönmez. ‘Als dit niet doorgaat lijkt het wel alsof er in Enschede geen moskee mogelijk is.’

Israëlische generaal vergelijkt onderdrukking Palestijnen met nazi-Duitsland

0

Volgens de Israëlische oud-generaal Amiram Levin doet de onderdrukking van de Palestijnen op de bezette Westbank niet alleen denken aan de apartheid in Zuid-Afrika, maar ook aan de Jodenvervolging door nazi-Duitsland.

Levin deed zijn pittige uitspraken op de Israëlische publieke omroep Kan. ‘Er is daar al 57 jaar geen democratie geweest’, vertelde hij over de situatie op de Westbank. Volgens hem zijn Israëlische kolonisten die ongestraft geweld plegen tegen Palestijnen medeplichtig aan oorlogsmisdaden.

De onderdrukking van de Palestijnen is een vorm van apartheid, aldus de oud-generaal, maar kun je bovendien ook vergelijken met de onderdrukking van de Joden door nazi-Duitsland.  ‘Het is moeilijk voor ons om het te zeggen, maar het is de waarheid. Loop rond in Hebron, kijk naar de straten; straten waar Arabieren niet meer in mogen, alleen Joden. Dat is precies wat daar gebeurde, in dat donkere land.’

Volgens de omstreden definitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) is een vergelijking tussen de staat Israël en nazi-Duitsland antisemitisch. Dat geldt dus ook voor de opmerkingen van Levin. De Israëlische politicus Danny Danon, parlementariër van de rechtse regeringspartij Likud, verooroordeelde de uitspraken van Levin. ‘Degenen die ons vergelijken met Duitsland of het naziregime moeten onderzocht worden.’

Volgens de website Middle East Eye is Levin door de jaren heen drastisch van mening veranderd. Zes jaar geleden beweerde hij nog, in een interview met het Israëlische dagblad Maariv, dat de Palestijnen ‘de bezetting verdienden’.

Tien jaar na bloedbad Rabaa-plein, start brute dictatuur Sisi in Egypte

0

Op 14 augustus 2013, gisteren precies tien jaar geleden, vond in Egypte het Rabaa-bloedbad plaats. Egyptische veiligheidstroepen, onder bevel van dictator Adbel Fattah el-Sisi, schoten met scherp op demonstranten, waarbij volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch meer dan negenhonderd doden vielen.

In de vroege uren van 14 augustus 2013 bestormden Egyptische veiligheidstroepen de pleinen Rabaa en al-Nahda in Caïro, waar vele demonstranten zich hadden verzameld die protesteerden tegen de dictatuur van Sisi. Een maand eerder, op 3 juli, had het Egyptische leger een einde gemaakt aan de democratisch gekozen regering van president Mohamed Morsi van de Moslimbroederschap. Tienduizenden aanhangers van Morsi lieten het hierbij niet ziten en besloten de straat op te gaan en demonstreerden op het Rabaa-plein in Caïro. Maar Sisi liet op 14 augustus met grof geweld zien wie er de baas was in Egypte en stuurde troepen op de demonstranten af.

Jehan Maher Aql kan zich elk detail van het bloedbad herinneren, zo vertelt ze aan Middle East Eye. Sommige lichamen waren onherkenbaar verkoold. Veel slachtoffers waren door sluipschutters in het hoofd geschoten. Anderen hadden schotwonden op hun lichaam. Op 13 augustus bruiste het nog van bedrijvigheid op het plein, aldus Aql. Er waren veel vrouwen en kinderen, demonstranten hadden er kraampjes neergezet, een opblaaskasteel voor kinderen en zelfs een zwembad. Maar een dag later was er van deze vrolijkheid niets meer over, en was het Rabaa-plein bezaaid met lijken. ‘Lichamen, zover het oog reikte.’

Aql vertelt dat de kogels op 14 mei van alle kanten op de demonstranten neerregenden. Mannen, vrouwen en kinderen om haar heen werden neerschoten. ‘Ik had nooit gedacht dat ik het plein levend zou verlaten. Ik dacht oprecht: ‘Dit is het einde.”

De autoriteiten hadden de demonstranten aanvankelijk een geleidelijke verspreiding van het protest beloofd, en vertelden hen dat ze het plein veilig zouden kunnen verlaten. Maar het tegenovergestelde gebeurde. In een tijdsbestek van twaalf uur, van zonsopgang tot zonsondergang, vuurden veiligheidstroepen en sluipschutters op de demonstranten, die het plein niet konden verlaten omdat het leger de toegangswegen met pantserwagens had geblokkeerd. Veel demonstranten die probeerden via de toegangswegen het plein te ontvluchten werden doodgeschoten.

Er vielen meer dan 900 doden, aldus Human Rights Watch. Ten minste 817 op het Rabaa-plein, en nog eens 87 bij het al-Nahda-plein. Maar dit is een lage schatting. Andere mensenrechtenorganisaties schatten dat Egyptische veiligheidstroepen tenminste 2.600 mensen hebben vermoord. Honderden demonstranten zijn nog steeds vermist.

De geweldsorgie zal Aql nooit vergeten. Zij en andere overlevenden worden nog steeds achtervolgd door de beelden van die dag, toen de dood overal was.

De kunst van het herdenken

0

In de magistrale roman Radetzkymars beschrijft Joseph Roth de teloorgang van het Habsburgse keizerrijk en analoog daaraan de ondergang van het geslacht Trotta. De laatste held hiervan, of beter antiheld, is luitenant Joseph Trotta, die in 1859 het leven redt van keizer Franz Joseph, als die het front bezoekt. Als hij ziet dat de keizer in gevaar is, duwt Trotta hem hardhandig tegen de grond en wordt zelf in de linkerschouder geraakt door een kogel. Voor zijn daad beloont de keizer hem met bevordering tot kapitein en de adeldom.

Dan leest Trotta in het geschiedenisboek van zijn zoon dat hem een heldenrol wordt toegedicht: hij zou hebben behoord tot de cavalerie, en tijdens hevige gevechten de keizer met zijn lichaam hebben beschermd. De held is er woedend over, schrijft een brief naar het ministerie van Onderwijs dat het stuk niet conform de waarheid is en dat hij heel wat nederiger handelde. De minister antwoordt dat hij op de hoogte is van de romantisering, maar dat in de geschiedschrijving de ‘patriottische gevoelens van de opgroeiende generaties’ worden aangesproken. Trotta laat het er niet bij zitten, vraagt zelfs om een ontmoeting met Franz Joseph en de keizer belooft uiteindelijk de waarheid recht te doen. Trotta zal zijn dagen mokkend verslijten, uit dienst treden en is ongelukkig met zijn verheffing in de adelstand.

Kom daar nu nog eens om, de oorlogsheld die zijn eigen status ondergeschikt maakt aan de waarheid, zich volledig in dienst stelt van de gemeenschap, de correcte geschiedschrijving en de juiste manier van gedenken. Dezer dagen lijkt het wel of Nederland de kunst van het herdenken heeft verloren. Wie weet nog hoe het moet? In ieder geval niet met een op handen zijnde verzoek om eerherstel van vaderlands grootste oorlogsmisdadiger in Indonesië, op een monumentale plaats in de publieke ruimte. En dat op de nationale dag voor herdenking van slachtoffers in onze voormalige kolonie. Dat familieleden eerherstel willen op basis van geschiedvervalsing en halve waarheden van een vast aardige man die begiftigd was met een leuke zangstem, had nooit verder mogen komen dan de keukentafel. De oorlogsmisdadiger wiens naam het niet waard is te worden genoemd, is verantwoordelijk voor het doden van tussen de 3000 en 40.000 Indonesiërs op Sulawesi.

Maar ik was ook verbaasd over de verwarring rond een oorlogsmonument in Eindhoven, dat op 13 september wordt onthuld, waar per ongeluk namen van NSB’ers en SS’ers naast slachtoffers van het nazisme zijn gebeiteld. Oké, een te vergeven pijnlijkheid, maar dat wordt moeilijk na de reactie van de organisatie, die in NRC vindt dat het lastig is om vast te stellen ‘wat nu precies wel en niet fout is’. En: ‘Er waren mensen die zich bij de NSB aansloten omdat ze jong waren en geen baan hadden, geen geld, geen enkel perspectief.’

Schrijfster Chaja Polak stelt in Trouw zaterdag verbijsterd te zijn over de onverschilligheid ten opzichte van daderschap tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zonder deze machinerie van vast aardige knapen konden haar ouders niet naar de gaskamers worden gestuurd. Door alleen maar begrip te hebben voor individuele ervaringen wordt verantwoordelijkheid ontlopen voor de eigen en collectieve oorlogsmisdaden.

We moeten constateren dat onze rol in Indonesië – 350 jaar als meedogenloos overheerser met als enige norm geld verdienen – niet deugde

Herdenken, waarom deden we het ook alweer? In de eerste plaats om mensen te eren die stierven als slachtoffer van de oorlog, om collectief te leren van fouten uit het verleden en deze kennis te behouden voor toekomstige generaties. Wetenschappers benadrukken ook het belang van het koesteren van gemeenschappelijke waarden.

Joseph Trotta wist het: de waarheid mag daarbij niet sneuvelen. De laatste jaren zagen en hoorden we steeds meer mooie illustratieve persoonlijke ervaringen tijdens herdenkingen. Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft het verminderen van invloed van godsdienst en ideologieën ertoe bijgedragen dat het collectieve geheugen en dito acties en normen vervagen ten gunste van individuele.

Het is nu weer tijd om daarin onze collectieve waarden terug te brengen. We moeten constateren dat onze rol in Indonesië – 350 jaar als meedogenloos overheerser met als enige norm geld verdienen – niet deugde. En dat Nederland volledig verantwoordelijk was voor het nietsontziende uitbuiten van mens en natuur. ‘Het rechtvaardig gezag wordt geëerd, het onrechtvaardige geweerd’, aldus een Maleis gezegde. Het zou zo langzamerhand wel tot ons door moeten dringen. Nederland ziet zijn daderschap onder ogen. Nederland legt hier rekenschap voor af door middel van schadevergoedingen. Nederland stelt: kolonialisme nooit weer. En Nederland eert de slachtoffers van een gruwelijke Tweede Wereldoorlog in het oosten.

Ik sta stil bij de dood van mijn koloniale grootvader, inspecteur van de politie, in 1945, vlak na de bevrijding, uitgeput in een Japans concentratiekamp. Maar ook bij de gevolgen van zijn daden. En ja, bij die herdenking horen ook Indonesiërs, zij maakten ten slotte deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden, die omkwamen onder de Hollandse koloniale handen.

Inspecteur van politie Cornelis Bennema en zijn kinderen met Indonesische agent voor zijn huis in Kalassan Java 1940.

Mona van den Berg fotografeert ouderen zonder asielstatus. ‘Ons systeem maakt me cynisch’

0

Fotografe Mona van den Berg zet zich in voor een menselijke samenleving. Dus ook voor ongedocumenteerde migranten, die in een kwetsbare en schrijnende situatie zitten. Haar foto’s zijn nu samengebracht in het boek Ongedocumenteerd en op leeftijd.

Wie aanbelt bij Mona van den Berg, weet direct waar hij aan toe is. De fotografe woont in het piepkleine Tienhoven, een ‘braaf’ dorpje, zoals ze zelf zegt. Om het een klein beetje spannender te maken, is de brievenbus naast haar voordeur volgeplakt met stickers die pleiten voor de bevrijding van Palestina en het handhaven van mensenrechten voor vluchtelingen.

Dat geeft meteen aan waar haar passie ligt. De strijd tegen onrecht houdt haar gaande. In juni verscheen het boek Ongedocumenteerd en op leeftijd. Ze fotografeerde daarvoor migranten die nooit een verblijfsvergunning kregen. Ze zijn niet meer jong en kampen vaak met fysieke problemen. Doordat ze geen status hebben, is hun leven hier lastig: ze hebben zo goed als nergens recht op.

Het boek toont de ‘ongedocumenteerden’ in hun dagelijks leven. De foto’s zijn aangrijpend en elk hoofdstuk wordt begeleid door een korte introductie van een alinea. Zo zie je Gopaal (82) en Revathy (73) een echtpaar uit Sri Lanka, door de kamer schuifelen met hun rollators. Ze vluchtten vijfentwintig jaar geleden voor de burgeroorlog in hun land, maar hebben geen verblijfsstatus gekregen. Gopaal heeft geheugenproblemen. ‘Het toilet vinden is al een opgave’, staat in de begeleidende tekst.

Algerijn Torio Simon (56) was versleten, zijn lichaam op. Hij maakte trams schoon, maar kon verder niet zo veel. Eind vorig jaar overleed hij. Ook zijn foto’s staan in het boek. Een van de jongste mensen in het boek is Sigit Setyawan. Hij is slechts 43, maar in zijn gezicht zie je de tekenen van een moeilijk leven.

Al die mensen zijn door Mona van den Berg vastgelegd. Aan de Kanttekening vertelt ze het verhaal achter dit boek.

Wat is je drive als fotograaf? Al is dat wellicht al een beetje te zien aan je brievenbus.

‘Ik wil zichtbaar maken wat voor velen onzichtbaar is. Ik kom zelf uit een Roma-familie en ben daarmee veel gepest op school. Daar is het zaadje geplant om me in te zetten tegen onrecht. Dat heb ik eerst gedaan als advocaat. Daarnaast ben ik de fotoacademie gaan doen. Ik dacht: dit ga ik echt niet mijn hele leven doen. De drive om onrecht zichtbaar te maken is zo groot, dat is de motor van mijn bestaan.’

Dat kan op veel verschillende manieren. Waarom dacht je: fotografie is voor mij de manier?

‘Het is een middel om je standpunt neer te zetten en mensen te confronteren. Wat daaraan vast zit zijn de ontmoetingen met mensen die voor mij zo waardevol zijn.’

Aan het hele boek proef je dat er ontmoetingen en verhalen achter zitten. Zijn die niet lastig in beeld te vangen?

‘Het gaat mij altijd om de interactie en empathie. Iedereen wil gezien worden, dus het is heel belangrijk dat een gemarginaliseerde groep zich gezien voelt.’

Hoe ben je met deze mensen in contact gekomen?

‘Ik houd me al heel lang bezig met migratie, mensen die moesten migreren of vluchten. Ik heb veel contact met organisaties en via iemand die hier ongedocumenteerd verblijft, ontdekte ik dat de Regenbooggroep een rapport had uitgebracht over oudere ongedocumenteerden. Daar was een lezing aan gekoppeld. Zo ben ik ook in contact gekomen met de Pauluskerk in Rotterdam. Vanuit gesprekken met hen is deze fotoserie er gekomen.’

‘Ik verdiep me heel veel in hun situatie en vind het moeilijk los te laten’

Dat zal voor ongedocumenteerden ook spannend zijn: jezelf laten fotograferen voor een boek.

‘Daarom ging ik ook eerst uitgebreid koffiedrinken en praten. Ik liet hen zelf bepalen wat ze wilden laten zien en wat absoluut niet.’

Er waren dus dingen die je niet in beeld mocht brengen?

‘Ja.’

En daar kan ik naar vragen, maar dat mag dan zeker straks ook niet in het interview?

‘Nou…’ Na korte aarzeling noemt ze het voorbeeld van Lala Sid-Ahmed, een vijftigjarige Algerijn, die vluchtte voor een burgeroorlog. ‘Hij heeft heel lang onder de snelweg geslapen, daar heb ik ook een foto van. Hij heeft een zieke oudere vrouw ontmoet, die hem in huis heeft genomen. Zij wilde niet dat ik daar kwam om hem te fotograferen, dus dat respecteer ik. Dan kijk ik wat er wel mogelijk is.’

Achter alle foto’s zit dus veel tijd en contact. Zijn die contacten voor jou het meest waardevolle van dit werk?

‘Ik heb nog steeds contact met iedereen, al is dat bijna niet haalbaar. Ik verdiep me heel veel in hun situatie en vind het moeilijk los te laten.’

Laat je je sterk raken?

‘Ja.’

Hebben je contacten voor dit boek je veranderd?

‘Hooguit ben ik iets cynischer geworden.’ Ze lacht erbij. ‘Ik heb zo veel ellende gezien. Ik ben ook in vluchtelingenkampen geweest in Syrië, Jordanië, Congo. De ongelijkheid raakt me.. Ik kom uit een migrantengezin, maar mijn wieg stond hier in Nederland. Dat is puur willekeur, toch? Waarom mogen wij bepalen of iemand hier wel of niet mag blijven omdat zijn wieg ergens anders stond.’

Kun je niet anders dan cynisch worden van deze verhalen?

‘Het systeem waarin we leven, daar word ik cynisch van. Niet van hun persoonlijke verhalen. Maar het systeem wordt steeds grimmiger en de samenleving meer gepolariseerd. Ik zie het somber in. Ik denk niet dat dit boek verandering gaat brengen. En ook niet voor deze mensen.’

De Algerijn Simon is heel recent overleden. Hij was versleten maar gewoon doorgegaan. Is dat realiteit voor de meeste van deze mensen?

‘Je bent vroeg oud, dat gaat zo.’

Iedereen zoekt in het leven naar iets wat alles de moeite waard maakt. Wat is dat voor deze groep?

‘De contacten – er zijn individuen en organisaties die zich voor hen inzetten. Een druppel op een gloeiende plaat, maar het geeft wel een sprankje hoop. Dat merkte ik, ze zeiden: dit is een lichtje aan het eind van de tunnel. Maar het is wel gewoon vechten.’

Hoe houden ze dat vol?

Mona aarzelt. ‘Wat ik terugkrijg is dat ze zeggen: ik heb geen keuze, ik moet gewoon door.’

Zonder vangnet.

‘De organisaties zijn er wel: die doen echt veel, zoals de Pauluskerk, Regenbooggroep, Inlia in Groningen, het Wereldhuis in Den Haag, in Utrecht SDNVU..’

Kun je iets vertellen over de verhalen van de documenteerden die je in beeld bracht? Hoe ziet hun leven eruit?

‘De rode draad is dat ze veiligheid wilden. Migranten gaan als alles goed gaat van een onveilig nestje naar een veilig nestje. Maar dat is er helemaal niet in Nederland. Sommige mensen hebben hier een asielprocedure gestart, die uiteindelijk niet is gelukt. Anderen kwamen hierheen om te werken vanwege armoede, om geld te verdienen en een gezin te onderhouden.’

‘De mensen hier in het dorp, die ga ik niet bereiken’

Veel mensen zullen zeggen over die laatste drijfveer: pech gehad, we willen je niet.

‘Inderdaad. Dan ben je een ‘gelukszoeker’.’

Wil je met dit boek ook strijden tegen dat soort termen, zoals ‘gelukszoeker’?

‘Ik denk dat ik de mensen die dat woord gebruiken niet kan bereiken. Die illusie heb ik niet. Zij vinden dit onzin. Ik hoop de middengroep te bereiken, die het allemaal niet weet. Want de linkse activistische hoek, die gaat dit boek kopen, dat weet ik ook.’

Hoor je vanuit die middengroep weleens geluiden, dat er door je foto’s voor hen een wereld is opengegaan?

Mona moet even nadenken. ‘Ik weet het niet zo goed.’

Wie zijn dat eigenlijk, die middengroep?

‘De middengroep, dat zijn de mensen die zich niet uitspreken, die zich niet met het ‘debat’ bemoeien. De linker- en rechterflank laten erg van zich horen, maar de middengroep leeft gewoon zijn eigen leven in zijn eigen kokertje.’

De mensen in Kattenbroek, de buitenwijk van Amersfoort waar ik woon. Hier zullen de nodige VVD-stemmers zijn.

‘Och, ja. Hier is het vooral BBB. Daarom heb ik ook die stickers op mijn brievenbus.’

Weten ze meteen bij wie ze aanbellen.

‘Zeker.’ Ze hervat: ‘De mensen hier in het dorp, die ga ik niet bereiken.’

Zijn ze niet geïnteresseerd?

‘Dat denk ik.’

Er is een verschuiving geweest. Pleidooien om de grenzen open te stellen, vinden de meeste Nederlanders onrealistisch.

‘Maar zoals het nu gaat, kan het ook niet. Ik sta helemaal achter het verhaal dat de grenzen open moeten. Ten eerste is het willekeur waar je wieg staat. Ten tweede zagen we in de jaren tachtig dat de grenzen van Spanje openstonden en dat daar veel mensen uit Afrika kwamen werken – en die gingen gewoon weer terug. Want dat willen de meeste mensen. Terwijl je zou denken als je helemaal op zo’n k*tboot naar Europa bent gegaan, dan heb je te veel geïnvesteerd, dan wil je hier ook kunnen blijven. Toch wijst onderzoek uit dat de meeste mensen gewoon terug willen.’

Toch zijn Marokkaanse en Turkse Nederlanders nooit teruggegaan, zullen critici tegenwerpen.

‘En so what, dan gaan ze niet terug. Wij kunnen als Nederlander gewoon overal naartoe. Maar mensen in Afrika kunnen niet naar Nederland toe. Daar kan ik me boos over maken. Vrij verkeer van personen geldt alleen als wij willen reizen.’

Is er een foto in je boek die er voor jou uitspringt?

‘Dat zijn Gopaal en Revathy. Zij zijn hier al vijfentwintig jaar. Ze hebben een kamertje bij Inlia. Dan lopen ze naar het keukentje om te koken. Gopaal heeft eigenlijk een verpleeghuis nodig. Op de foto’s zie je dat hij in de war is. Dat vind ik zo schrijnend. Ze hebben niks meer in Sri Lanka. Ze zijn allebei hartstikke ziek. Ze krijgen alleen basiszorg. Mijn hart brak toen ik Gopaal zag.’

Basiszorg, wat houdt dat in?

‘Huisartsbezoek. Een operatie moet door de organisatie worden verzorgd. Het verpleeghuis voor Sigit wordt betaald door het Wereldhuis in Den Haag. Gopaal heeft professionele zorg nodig, het is echt verschrikkelijk.’

En is dit het voor hun?

‘Ze zijn weer aan het kijken of een tijdelijke verblijfsvergunning kunnen krijgen op medische gronden. Eigenlijk moeten ze gewoon een permanente vergunning krijgen.’

Hoe ziet hun dag eruit?

‘Ze liggen in hun kamer op bed. Lopen even naar de keuken met de rollator, om te koken en eten. Dan gaan ze terug naar bed.’

Naar buiten, of een wandeling maken, zit er niet in?

‘Nee.’

‘Sigit zit in een verpleeghuis en ik vroeg: wat doe je de hele dag door? Niks, zei hij’

Maar een blokje om zou al fijn zijn, kan ik me voorstellen.

‘Er is wel een vrijwilliger die dat zou kunnen doen, maar de middelen zijn heel beperkt.’

Is eenzaamheid het grootste probleem voor ongedocumenteerden?

‘Torio Simon zei: ik wil niet eenzaam en ongedocument sterven. Maar ja. Je bestaat niet eens in Nederland, in theorie.’

Simon is bestaat nu als foto in je boek.

‘En hij heeft in NRC gestaan.’

Sigit is 43, een leeftijd waarop je vaak hoort dat er nog allerlei kansen zijn. Maar hij kent allerlei beperkingen. Dat raakte me.

‘Ik wil niet alleen maar nemen van mensen, met fotografie, dus ik heb voor bijna allen een crowdfunding opgezet. Sigit zit in een verpleeghuis en ik vroeg: wat doe je de hele dag door? Niks, zei hij. Ik vroeg of hij geen tv had, maar dat is te duur voor hem. Ik ben een crowdfunding gestart en daarmee heb ik drieduizend euro opgehaald, waarvan ik een smart-tv kocht en hem een jarenlang abonnement kon geven. Dat vind ik leuk: dat er mensen zijn die zo geraakt zijn door zijn verhaal. Daar word ik heel blij van.’

Dat doe je voor iedereen?

‘Niet voor iedereen, maar voor Gopaal en Revathy heb ik ook iets van duizend euro ingezameld. Mijn bereik op sociale media is best groot.’

Wat konden zij daarmee doen?

‘Boodschappen bijvoorbeeld.’

Je zei eerder: wat ik doe is een druppel op een gloeiende plaat. Maar betekent het niet heel veel?

‘Ja. Mensen voelen zich gezien, dat vind ik belangrijk.’

Hoe zwart of wit was Cleopatra?

0

In een vorige column ben ik ingegaan op de rel naar aanleiding van de tentoonstelling over Egypte als inspiratiebron voor hedendaagse kunstenaars met Afrikaanse wortels in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, toegespitst op de hiphopcultuur. Caïro heeft uit woede over deze ‘culturele toeëigening’ de archeologische samenwerking verbroken.

In juli heb ik zelf de tentoonstelling bezocht. ‘Kemet’ is de titel, de naam die de oude Egyptenaren aan hun eigen land gaven. ‘Kemet’ betekent ‘zwart’, en dat is al meteen aanleiding voor discussie: slaat dat op de zwarte aarde langs de Nijl, of op de huidskleur van de bewoners?

Vooropgesteld: nadat eeuwenlang centraal heeft gestaan, hoe men vanuit het noorden, vanuit Europa, tegen Egypte als bron van de eigen beschaving aankeek, is het zinvol om dat ook eens een keer vanuit het zuiden, vanuit Afrika te doen. Egypte ligt immers geografisch in Afrika.

Of er daarmee ook sprake is van een Afrikaanse cultuur, waartoe daarmee ook automatisch de Egyptische behoort, is een heel andere kwestie. Geografische grenzen vallen niet automatisch met culturele samen – denk aan de eeuwige discussie waar de grenzen van Europa liggen, en wat de culturele of historische criteria zijn om dat te bepalen.

Kort samengevat: Turkije wel of niet? In de Turkse schoolatlas die ik een jaar of tien geleden in Istanbul op de kop tikte, volgden op de kaart van Turkije kaarten van Europa, niet van de buurlanden in het Nabije Oosten. Zoiets maakt duidelijk, waar je bij wilt horen, waarbij het een interessante vraag is, of de Ottomaanse ambities van Erdogan straks tot een andere indeling leiden.

Hoe kijkt men er in Egypte zelf tegen aan? Wijlen de dictator van buurland Libië Gaddafi wierp zich regelmatig als ‘leider van heel Afrika’ op, diens Egyptische collega Sisi heb ik dat nog niet zien doen. Hoe ziet Egypte zichzelf? Als Afrikaans? Als Arabisch? Of, vanwege de culturele erfenis van de farao’s, als een land dat gewoon buiten elke categorie valt?

Geografische grenzen vallen niet automatisch met culturele samen

Egypte is in elk geval het enige Arabische land waar zo nadrukkelijk niet het islamitische verleden, maar het pre-islamitische verleden de kern uitmaakt van de nationale culturele identiteit en bij de bevordering van het toerisme centraal staat.

Dat valt uiteraard niet los te zien van de overweldigende architectuur die alom bewaard is gebleven, en waarbij de nog voorhanden restanten van het oude Babylonië of Perzië verbleken. De piramides spraken al meer dan tweeduizend jaar geleden tot de verbeelding; voor de oude Grieken vormden zij één van de fameuze Zeven Wereldwonderen, waarvan er verder maar liefst vijf Grieks waren, waaronder de vuurtoren van Alexandrië.

Maar hoe ‘Grieks’ was die laatste eigenlijk? Ook al is Alexandrië door Alexander de Grote gesticht, het ligt wel in Egypte. Met een Macedonische veldheer begonnen dynastie van de Ptolemaeën, die na drie eeuwen eindigende met de roemruchte Cleopatra. Die dynastie had uiteindelijk ongetwijfeld het nodige inheemse bloed door de aderen stromen.

Dat leidt tot de amusante discussie, hoe wit of zwart Cleopatra zélf wel niet was. Dat de in veel westerse speelfilms opduikende superblanke Cleopatra historisch onhoudbaar is, zal duidelijk zijn. Wat dat betreft dagen de diverse zwarte actrices die in de getoonde filmclips Cleopatra verbeelden, dit Europese cliché terecht uit.

Het is helaas een van de weinige subthema’s, waarbij in Leiden dergelijke ‘Europese’ en ‘Afrikaanse’ Egypte-interpretaties tegenover elkaar worden gezet. In dat opzicht valt de tentoonstelling toch wat tegen, omdat juist zo’n vergelijking voor een beter begrip – ook van de willekeur waarmee door iedereen in noord én zuid uit het verleden geplukt wordt wat van pas komt – heel leerzaam is. Zo blijft teveel in het midden of de ‘Afrikanen’ andere Egyptische zaken aanspraken dan de ‘Europeanen’, en waarom dan wel.

We zien iets teveel platenhoezen met Egyptische motieven zonder veel uitleg. Sowieso is de gekozen invalshoek van de muziek enigszins problematisch, omdat dit van alle culturele uitingen van het oude Egypte degene is, waarvan wij logischerwijze het minste weten.

We weten wel iets over hun muziekinstrumenten, maar niet hoe hun muziek klonk. Was die levendig hiphopachtig, of toch meer een soort lijzig Gregoriaans gezang? Geluidsopnames zijn immers, anders dan schilderingen, beelden en piramides, niet overgeleverd. Maar één ding is zeker: de elektrische gitaar kenden de oude Egyptenaren nog niet.

Dekoloniseer je boekenkast! Shantie Singh vertelt welke auteurs van kleur we echt moeten lezen

0

Is de Nederlandse literaire canon te wit? Die vraag staat centraal in Dit is de canon, een boek gericht op het ‘dekoloniseren’ van je boekenkast. Schrijfster Shantie Singh introduceert dit oorspronkelijk Engelstalige boek in ons land. Ze vertelt aan de Kanttekening waarom het een onmisbare verrijking is om schrijvers van kleur aan je collectie toe te voegen.

Uitgeverij Orlando vindt dat This is the Canon van Joan Anim-Addo, Deirdre Osborne en Kadija Sesay ook een Nederlands publiek verdient. De drie schrijfsters stellen hierin een ‘gedekoloniseerde’ leeslijst samen, van auteurs uit Afrika en Azië, maar ook van auteurs van kleur uit het Westen. Voor de Nederlandse vertaling schreef Shantie Singh (1982), een Nederlandse schrijfster met Surinaams-Hindostaanse wortels, een voorwoord.

Je bent al een hele tijd schrijver. Waarin onderscheidt jouw literaire oeuvre zich van dat van witte auteurs?

‘De literatuur is een spiegel van onze samenleving, verweven met de tijdgeest. Mannen, vrouwen, en alles daartussen in, van kleur, wit, we hebben allemaal een andere positie in de samenleving. We hebben allemaal boeiende verhalen, perspectieven en personages. Allemaal waardevol en literair. Maar het kan door de verhoudingen in onze samenleving gebeuren dat slechts een deel hiervan onder onze aandacht komt in de media, in de canon, in leeslijsten, enzovoort. Zoals bijvoorbeeld boeken van auteurs van Surinaamse afkomst, die in de boekwinkel vaak automatisch op een separaat plankje ‘Suriname’ terechtkwamen, in plaats van op de plank ‘literatuur’.’

In de literatuur gaat het toch ook om de kracht van de verbeelding. Jij kan een roman schrijven met een witte man als hoofdpersoon, en A.F.Th. van der Heijden kan schrijven over een Hindostaanse vrouw.

‘Mannen en vrouwen kunnen ook over dezelfde onderwerpen schrijven, maar wat dan opvalt is de wisselende waardering van hun werk door de critici en lezers. Als vrouwen schrijven over het gezinsleven of over het moederschap, wordt het soms weggezet als een typisch vrouwenboek. Als een man over die onderwerpen schrijft, wordt het gewaardeerd als persoonlijk en gedurfd.’

Welke rol speelt jouw Hindostaanse achtergrond in je literaire oeuvre? En welke rol je vrouw-zijn?

‘Ik word gedreven door het zichtbaar maken van verborgen verhalen. Die vind ik het meest fascinerend. Om te proberen daar literatuur van te maken.’

Aan wat voor verborgen verhalen moet ik dan denken?  

‘De Hindostaanse migratiegeschiedenis en identiteit zijn nog steeds best onzichtbaar in Nederland. Dat waren ze al helemaal toen ik jonger was. Daardoor werd het ontrafelen ervan voor mij haast een obsessie. Ik vond het onterecht dat deze geschiedenis zo onzichtbaar was. Hoe meer ik me erin verdiepte, hoe meer het me ook verbaasde dat deze gelaagde, boeiende en ook pijnlijke geschiedenis bij velen zo onbekend is. Mijn debuutroman Vervoering – een kroniek over vier generaties van een Hindostaanse familie die binnen honderd jaar verspreid wordt over drie continenten, is eigenlijk het boek dat ik had willen lezen toen ik zelf een puber was.

Hetzelfde geldt voor veel verhalen van meisjes en vrouwen wereldwijd. Die zijn vaak nog onzichtbaarheid, niet gehoord, niet gezien. Ja, dan wil ik die opschrijven, er literaire taal van maken, omdat we die verhalen verdienen.’

Je bent natuurlijk meer dan je achtergrond alleen: wat maakt jouw boeken typisch Shantie Singh? Of wat vinden anderen uniek aan jouw boeken?

‘Uiteindelijk is iedere schrijver natuurlijk uniek, met een unieke eigen stem. Wat maakt mijn boeken typisch Shantie Singh? Mijn keuze voor verhalen en onderwerpen, mijn invalshoeken en manier van kijken en de personages. Maar ik hoor ook wel eens dat mijn manier van schrijven, stijl en het ritme van de tekst en woorden, typisch Shantie is. Heel mooi natuurlijk, maar wat dat precies inhoudt, dat laat ik graag verder over aan de lezers, haha.’

(beeld: Geisje van der Linden)

Welke niet-witte schrijvers inspireren jou? En waarom juist die schrijvers?

‘In de bundel Dit is de canon staan veel niet-witte auteurs die ik heel inspirerend vind. Van Toni Morrison en Chinua Achebe tot de Caribische schrijver Earl Lovelace of de Aboriginal schrijver Alexis Wright; van Eileen Chang, Chimanda Ngozi Adichie en Buchi Emecheta tot G.V. Desani. Naast deze internationale tips heb ik de eer om in dit voorwoord een aantal leestips op te nemen uit het Nederlands taalgebied. Een paar namen uit mijn leestips: Anton de Kom, Bea Vianen, Ellen Ombre, Marion Bloem, Anil Ramdas, Frank Martinus Arion.’

Heb je ook witte auteurs die je graag leest?

‘Ik heb veel favoriete auteurs, wit of niet wit, die ik bewonder omdat ze met hun werk echt mensen anders hebben laten kijken naar de werkelijkheid – zodanig dat lezers de werkelijkheid daarna ook anders bekeken. Dat is natuurlijk de ultieme kracht van verbeelding.’

‘Het gaat niet om het wegpoetsen van namen uit de huidige canon’

Betekent ‘dekolonisatie van de boekenkast’ ook dat je boeken van witte schrijvers weg moet doen?

‘Nee. Het betekent volgens mij niet dat je witte boeken weg moet doen. Dekoloniseren is ook je bewust worden van je eigen blinde vlekken de vele stemmen in de literatuur die je door allerlei machtsprocessen niet of veel minder onder ogen krijgt. Daardoor kan je boekenkast eenzijdiger zijn dan je dacht.

De titel van dit boek is Dit is de canon. Het woord ‘canon’ roept ook veel op, merk ik. Het suggereert iets wat absoluut en vaststaand is, waar niemand omheen kan. Alsof literatuur past echt meetelt en gewicht heeft als het in ‘de canon’ staat. Joan Anim-Addo, Deirdre Osborne en Kadija Sesay, de auteurs van het boek, zeggen daarover iets heel belangrijks: ‘Hoewel onze titel Dit is de canon luidt, moge het duidelijk zijn dat het ‘een’ canon is, die wat er eerder was niet vervangt en er evenmin iets aan toevoegt, maar die een van de vele mogelijke selecties vormt.’’

Wat vind je van hun standpunt?

‘Een treffend statement dat wat mij betreft veel meer recht doet aan hoe een canon gehanteerd kan worden: als een zorgvuldig samengestelde fluïde lijst van titels die ertoe doen. Het gaat niet om het wegpoetsen van namen uit de huidige canon. Het gaat om het aanvullen, omdat het werk van veel belangrijke auteurs anders niet tot ons komt. Hun werk wordt niet altijd bewaard, gekoesterd en doorgegeven. We willen niet dat kostbare verhalen met waardevolle perspectieven ‘vergeten’ raken. Een canon is ook wat mij betreft altijd in beweging, kan nooit vaststaand zijn. Juist het gesprek erover zorgt ervoor dat we de essentie en kracht van literatuur, samen bewaken.’

Wat is de essentie van literatuur?

‘Dat is een moeilijke vraag, maar ik zal een poging doen om die te beantwoorden. De essentie van literatuur, dat zijn verhalen die de kracht hebben om je als lezer helemaal mee te nemen, mee te sleuren en te verleiden. Ook als die fictieve wereld totaal anders is dan die van jou. Dat je de werkelijkheid echt even door de ogen van het personage van je verhaal kan bekijken en kan invoelen. Ook als de fictieve wereld herkenbaar is, leer je door de literaire reis die je maakt allerlei nieuwe dingen. Literatuur kan daarnaast verwarren en ontstemmen. Het kan bovendien verandering in de samenleving aanjagen.

Literatuur gaat uiteindelijk over ons, onze wereld, in al haar diversiteit met al haar schoonheid en lelijkheid. Eén boek kan ons dat nooit laten zien, boeken die op elkaar lijken ook niet. We hebben toegang nodig tot veel boeken, literatuur die geschreven door de meest uiteenlopende verhalenvertellers.

Iedereen is gebaat bij een zo divers mogelijke literatuur. Juist de meest verrassende en vernieuwende literatuur wordt gemaakt door namen die nog niet gevestigd en doorgebroken zijn. Een mooi en vloeiend literair landschap focust niet alleen op gevestigde stemmen, maar ook op die in de marge. Daarmee blijft altijd oog voor de nieuwe verhalen over de wereld, die altijd in beweging is.’

Hoe zie jij de toekomst van niet-witte literatuur? Denk je dat die straks dezelfde plek inneemt als de witte literatuur? 

‘Uiteindelijk hoop ik dat alle ‘ware literatuur’ op waarde wordt geschat en de waardering en erkenning krijgt die zij verdient. Dat het werk van deze auteurs wordt bewaard, gekoesterd en doorgegeven. Dat het niet meer nodig is om aparte categorieën als niet-witte en witte literatuur te maken, omdat de machtsverschillen er niet meer voor zorgen dat het werd van auteurs van kleur onzichtbaar blijft.’

Een mooi ideaal, maar misschien nog wel ver weg?

‘Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we beseffen dat literatuur iets van ons allemaal is. In het manifest Optimistische woede, dat is geschreven door schrijfcollectief Fixdit waar ik onderdeel van ben, vraag ik mij af hoezeer onzichtbaarheid in de wereld van de literatuur doorwerkt. Ik schrijf:

‘Als je jezelf er nauwelijks in terugziet, zie je de literatuur daardoor dan onbewust als iets waar je nooit echt onderdeel van kunt zijn? Wat doet dat met je als lezer, als (potentiële) schrijver, maar ook als mens in deze samenleving? Schrijvers zijn van invloed. Wie de werkelijkheid beschrijft en een podium heeft, bepaalt mede die werkelijkheid. Maar wat als je nooit echt gelooft dat jouw stem genoeg waarde heeft om gehoord te worden?’’

‘Het bespreken van seksueel misbruik is taboe in de Marokkaanse cultuur’

0

Youssra Zouaghi-De Boer (31) werd in haar jeugd misbruikt door meerdere daders in de familie. Dit bespreekbaar maken, daarop rust nogal een taboe in het Marokkaanse milieu waar ze uit komt. Ze schreef er een boek over. ‘Mijn moeder is een dochter van de eerste generatie. Ze sprak nergens over en ze wist niet beter.’

‘Het is jouw schuld niet. Praat erover, ga hulp zoeken. Onverwerkt leed kan veel ellende veroorzaken.’ Dit zijn de waarschuwende woorden van Zouaghi-De Boer (31). Als jong meisje is ze seksueel misbruikt en daar schreef ze een boek over: Bevrijd van zwijgplicht.

Zouaghi-De Boer heeft haar verhaal opgeschreven om therapeutische redenen en om andere slachtoffers van seksueel misbruik te helpen. Ze vindt het pijnlijk als mensen denken dat haar boek een vorm van aandachttrekkerij is. Ze heeft juist erg getwijfeld of ze dit boek wel zou uitgeven. Toch heeft ze deze stap gezet. Wel zijn op aanraden van haar uitgever alle namen veranderd en koos ze voor zichzelf de naam ‘Afra’, wat geluk betekent.

In Bevrijd van zwijgplicht beschrijft ze de eerste jaren van een Marokkaans-Nederlands gezin in Almere met grote problemen. De moeder wordt op vijftienjarige leeftijd uitgehuwelijkt aan een zeer gewelddadige, aan heroïne verslaafde man. Nog geen jaar later wordt Afra geboren. Later komt daar nog een broertje bij, een lief jongetje dat meervoudig gehandicapt is. De vader verdwijnt  – gelukkig – algauw van het toneel, vanwege een gevangenisstraf in het buitenland. Een rustige tijd breekt aan, totdat de moeder in de problemen raakt en niet meer voor haar kinderen kan zorgen. Enige tijd woont Afra samen met haar broertje bij een vriend van haar moeder. Totdat haar vader vrij komt en zij en haar broertje bij hem gaan wonen. Dan breekt de hel pas echt los.

Haar vader maakt direct duidelijk dat vrouwen geen rechten hebben. Hij behandelt zijn dochter als sloof en verwaarloost haar. Ze is vaak te laat op school, omdat ze voor haar broertje moet zorgen. Regelmatig is er geen eten in huis.

Als ze in groep 3 zit, krijgt Afra van school een briefje mee, omdat ze niet fris ruikt en haar haren niet netjes zitten. Ze durft deze brief niet aan haar vader te geven, want ze is bang dat hij haar zal slaan. In groep 5 is er juf Sabrina, een juf die ze echt vertrouwt. Als ze op een dag thuis een zakje met poeder vindt, neemt ze het mee naar school. Juf Sabrina schrikt als ze de drugs ziet en zegt dat Afra dit thuis snel moet terugleggen, omdat haar vader anders vast heel boos wordt.

Seksueel misbruik 

Op achtjarige leeftijd wordt ze misbruikt door haar oom Youssef. Hoewel ze vreselijk bang voor haar vader is, besluit ze hem te vertellen wat is voorgevallen. Haar vader blijkt vooral bezorgd over haar eer, of ze nog maagd is. Hij lijkt zich minder druk te maken over het gedrag van zijn neef. Toch besluit hij om aangifte te doen.

‘Toen was hij voor heel even een beschermende vader’, vertelt Zouaghi-De Boer aan de Kanttekening. ‘De politie heeft met mijn oom gepraat, maar die ontkende alles. Daarmee was de zaak gesloten, ik heb hem daarna nooit meer gezien.’

Enige tijd later komt haar grootvader, die in Marokko woont, een tijdje op bezoek bij zijn zoon in Nederland. Eerst vindt Afra dat gezellig, totdat hij tot haar schrik met zijn hand in haar onderbroekje zit. Hij antwoordt dat alle opa’s dat doen. Ze vertelt het aan een tante, maar zij barst in woede uit:

‘Hoe durf je zo over mijn vader te praten!’ roept ze boos. ‘Maar het is echt waar,’ jammer ik. Ze wil het niet horen en geeft mij een klap in mijn gezicht. ‘Waag het niet dit aan iemand anders te vertellen. Je zegt niets, tegen niemand, hoor je me?’ roept ze vol nijd. Ze loopt weg en ik blijf verslagen in de badkamer achter.’

‘Misschien was alles anders gelopen als ik het als eerste aan iemand anders had verteld, bijvoorbeeld aan een docent op school’, zegt Zouaghi-De Boer. ‘Ik denk dat mijn tante schrok van wat ik zei en het niet wilde geloven.’

‘Ik heb mij afgevraagd of ik was misbruikt omdat ik Marokkaanse ben. Maar dat is niet zo. Incest komt in alle culturen voor’

Ze komt uit een omgeving waar niet over seks mocht worden gesproken. ‘Ook het bespreken van incest en seksueel misbruik is taboe in de Marokkaanse cultuur’, vertelt ze. ‘Ik heb mij af en toe afgevraagd of ik was misbruikt omdat ik Marokkaanse ben. Maar dat is niet zo. Incest komt in alle culturen voor.’

Afra gaat vervolgens weer bij haar moeder wonen. Als ze bijna twaalf is, wordt ze opnieuw slachtoffer van seksueel misbruik. Een kennis van haar moeder wil meer dan alleen Afra betasten. Terwijl haar moeder ‘s nachts ligt te slapen, moet Afra met hem naar beneden.

‘In ons nieuwe huis, waar nog altijd geen meubels staan, moet ik op de grond gaan liggen. Hij trekt mijn onderbroekje, gekocht op de kinderafdeling van de Hema, naar beneden.

‘Ik zit nu helemaal in je, hè,’ hijgt hij terwijl ik versteend op de vloer ligt. Ik ril en schaam me enorm.’

Het blijft niet bij deze ene verkrachting. Ze wordt regelmatig door hem verkracht. Afra voelt zich hierdoor vergeten en onzichtbaar.

‘Waarom heeft niemand door wat er gebeurt? Waarom redt niemand mij? Ik ben het niet waard om gered te worden, denk ik. En God dan, vraagt het stemmetje in mijn hoofd? Nou, God had al een hekel aan mij, maar nu natuurlijk al helemaal. Waarom zou hij een meisje dat haar maagdelijkheid kwijt is, willen redden?’

Uiteindelijk ontdekt haar moeder wat er aan de hand is. Ze wil verhaal halen bij de dader. ‘Ze had hem willen vermoorden, maar een vriendin houdt haar tegen’, vertelt Afra. Tot op de dag van vandaag is de relatie met haar moeder heel kwetsbaar. Over de verkrachtingen destijds is weinig gesproken. ‘Mijn moeder is een dochter van de eerste generatie. Ze sprak nergens over en ze wist niet beter.’

Jeugdzorg

Toen Zouaghi-De Boer nog bij haar vader woonde, kwamen er altijd twee vrouwen van Jeugdzorg over de vloer, in verband met haar gehandicapte broertje. Die afspraken waren altijd gepland, dus dan zorgde haar vader dat alles schoon was en dat er gekookt werd.

‘Diezelfde twee dames zijn een keer bij me op school geweest, maar ik durfde niets te zeggen uit angst voor klappen van mijn vader. Dus ik zei maar dat alles thuis in orde was. Als ze hadden beloofd dat ik niet meer thuis terug hoefde te zijn, dan had ik waarschijnlijk wel gepraat. Er is ook een keer iemand van Jeugdzorg onverwacht gekomen, toen mijn vader niet thuis was. Ik heb diegene toen binnengelaten. Ik was aan het koken, schoonmaken en voor mijn broertje aan het zorgen, net als altijd. Mijn vader was woest toen ik het later vertelde. Hij kon het zich niet permitteren dat mijn broertje en ik bij hem weggehaald zouden worden, want dan raakte hij zijn verblijfsvergunning kwijt.’

Toen Zouaghi-De Boer en haar broertje bij hun moeder gingen wonen, is hij met een Nederlandse vrouw getrouwd. Pas toen deze vrouw, als gevolg van zijn mishandelingen, in het ziekenhuis belandde, werd Jeugdzorg wakker geschud.

‘Ik snap niet dat politie en Jeugdzorg niet eerder hebben ingegrepen’, zegt ze. ‘Maar naar aanleiding van mijn boek heeft Jeugdzorg mij uitgenodigd voor een gesprek. Er wordt iemand gezocht die wil praten over wat is misgegaan. Ik heb nog niet besloten wat ik ga doen.’

De Boer-Zouaghi benadrukt dat haar boek geen verwijt richting Jeugdzorg is. Het gaat er haar om dit verhaal te vertellen, zodat andere slachtoffers van seksueel misbruik weten wat ze kunnen doen.

Inmiddels is ze getrouwd en heeft ze haar eerste kindje gekregen. Ze bleek aan post-traumatische stress te lijden. ‘Maar een flinke tijd therapie, yoga, steun van mijn onvolprezen partner, de liefde van mijn gezin én alles opschrijven, hebben mij de rust en kracht gebracht die ik nodig had.’

Het taboe op praten over seks heeft misbruik in de hand gewerkt, vindt ze. Daarom geeft ze aan haar kinderen mee dat niemand aan hen mag zitten – en andersom. ‘De allerbelangrijkste zaken die ik mijn kinderen wil geven zijn liefde, veiligheid, structuur en regelmaat. Dat zijn precies die zaken die ik zelf niet heb ervaren.’

Jeugdzorg wil niet reageren op deze zaak, die ruim twintig jaar oud is. ‘Jeugdzorg Nederland is een overkoepelende organisatie en niet het juiste adres voor dergelijke vragen.’ Deze vragen moeten worden gesteld aan de desbetreffende gemeente, maar die is inmiddels opgegaan in een andere gemeente. Een voorlichter vertelt dat de zaak lastig te achterhalen is. Bovendien viel alles wat met Jeugdzorg te maken had destijds rechtstreeks onder het Rijk en niet onder de gemeente.

=-=

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 9 januari 2023.

Iraanse filmmakers geven de opstand een stem

De Berlinale stond dit jaar uitgebreid stil bij Iran. Het tiendaagse filmfestival heeft een invloedrijke stem in de culturele wereld. De organisatie schaarde zich achter de Iraanse demonstranten. Diverse films en evenementen waren gewijd aan Iran en aan Iraanse filmmakers. Een terugblik.

‘Het is heel symbolisch om in Berlijn te zijn’, vertelt Golshifteh Farahani, een Iraans-Franse actrice. ‘Berlijn heeft letterlijk de muur opengebroken naar gelijkheid en vrijheid. In een dictatuur als Iran is kunst essentieel, het is als zuurstof. Maar door kunst te maken en een kunstenaar te zijn, breng je je bestaan ​​in gevaar.’

Tijdens de Berlinale zijn Iraanse, Koerdische en Afghaanse filmmakers samengekomen voor een paneldiscussie. Welke rol spelen films bij de huidige Iraanse gebeurtenissen? Alle deelnemers zijn het erover eens: films zijn van groot belang voor de zichtbaarheid van de protestbeweging. Er moet constante aandacht uitgaan naar de Iraanse demonstranten. Want: uit het oog, uit het hart. Aan het einde van de paneldiscussie staan alle toeschouwers op en scanderen ze: ‘Jin, jiyan, azadî’. Vrouw, leven, vrijheid, de Koerdische leus die tijdens straatprotesten tegen het Iraanse regime klinkt.

Panahi

In Iran wordt elke creatieve uiting gecontroleerd door het regime. Films moeten voldoen aan strikte richtlijnen. Wijk je af van de voorschriften, dan heeft dat consequenties voor alle betrokkenen. Dat was het geval bij de alom bejubelde thriller Holy Spider, die vorig jaar verscheen. Daarin komt prostitutie voor en ook zijn er vrouwen zonder hoofddoek te zien, wat in Iran verboden is. Na de release kwamen twee crewleden niet meer aan het werk en kan één van de acteurs niet meer terugkeren naar Iran.

‘We zijn geen activisten of politici’, vertelt actrice Zar Amir-Ebrahimi, hoofdrolspeler in de film tijdens de paneldiscussie. ‘Maar het maken van dit soort films is een belangrijke daad voor een filmmaker of acteur.’ Amir-Ebrahimi kreeg de hoofdrol nadat een andere actrice besloot ervan af te zien, uit angst voor represailles.

Een bekend slachtoffer van het Iraanse regime is de filmmaker Jafar Panahi. De Berlinale eerde hem met een Gouden Beer voor zijn film Taxi in Berlijn. Het prestigieuze Franse Filmfestival van Cannes gaf hem de prijs voor het beste scenario voor de film 3 Faces. In 2010 veroordeelde Iran de beroemde filmmaker tot zes jaar gevangenisstraf. Ook mocht hij twintig jaar geen films meer maken. Door creatieve oplossingen wist hij zijn gevangenisstraf te omzeilen. Afgelopen zomer werd hij in Iran gearresteerd. Panahi moest in de gevangenis in Teheran alsnog zijn veroordeling uit 2010 uitzitten.

Dunne lijn

Iran is een land met een rijke filmtraditie, die lof oogst in Cannes en Berlijn en ook bij de Oscar-uitreikingen in Hollywood. Bekende Iraanse films zijn Persepolis, Taste of Cherry, Two Women, The Salesman en A Separation, die een Oscar won in 2012.

De aandacht die de Berlinale dit jaar aan Iran besteedt is welkom. Producent Farzad Pak vertelt dat in Iran vakbonden en veel culturele instellingen verboden zijn. Een film zoals There is No Evil, die hij coproduceerde, werpt licht op de doodstraf in Iran. De regisseur van deze film is Mohammad Rasoulof, één van de filmmakers die vorig jaar gearresteerd werd. Cast en crew kennen de mogelijke risico’s. Pak: ‘Moeten we als kunstenaars een politiek statement maken? Er is een dunne lijn tussen het tonen van wat er leeft in de samenleving en politiek activistisme.’

Regisseur Sepideh Farsi presenteert dit jaar in Berlijn haar nieuwste film La Sirène, die de Iraaks-Iraanse Oorlog (1980-1988) verhaalt. ‘Het is moeilijk voor te stellen hoe het is om als Iraanse ​​filmmaker een film te maken en deze vervolgens niet te mogen tonen in eigen land’, verzucht zij. De regisseur ziet overeenkomsten tussen de gebeurtenissen in La Sirène en de huidige beweging in Iran. ‘Om een einde te maken aan het beleg van de stad Abadan tijdens de Iraaks-Iraanse Oorlog verzetten burgers zich hevig. Dat is wat mensen ook nu in Iran doen. Ik wil dat deze film een ​​boodschap van hoop voor hen is.’

‘Wat in Iran gebeurt, inspireert vrouwen in Afghanistan’

Ze noemt ook kinderpsychiater Homa Darabi, die zich in 1994 op 29-jarige leeftijd in brand stak uit protest tegen het regime. ‘Homa besloot te sterven om bewustwording te creëren. Er zijn in al die jaren veel vrouwen geweest die zich tegen het regime verzetten. Deze film is slechts een klein eerbetoon.’

Duizenden Rahimi’s 

De protesten in Iran ontstonden afgelopen september niet van de ene op de andere dag. De dood van Mahsa Amini, een vrouw die in de cel belandde omdat ze haar hoofddoek niet goed zou hebben gedragen, riep langdurige massaprotesten op.

Zar Amir-Ebrahimi vertelt over de rol die ze speelt in Holy Spider, van de journaliste Rahimi, die in Teheran onderzoek doet naar een reeks moorden op prostituees: ‘Toen ik de rol van Rahimi vertolkte, was ik op zoek naar een rolmodel in de samenleving. Nu zijn er duizenden en duizenden Rahimi’s in de straten van Iran die hun leven riskeren voor vrijheid.’

In de documentaire Seven Winters, die eveneens speelt in Teheran, spreekt Zar Amir-Ebrahimi de stem van Reyhaneh Jabbari in, een 19-jarige studente die ter dood veroordeeld werd voor de moord op haar verkrachter. Na een gevangenisstraf van zeven jaar werd ze opgehangen in 2014. ‘Reyhaneh is altijd een grote inspiratiebron voor mij geweest. Ze kwam voor zichzelf op, voor haar waardigheid en werkte nooit samen met het regime.’

Afghaanse diaspora

Zar Amir-Ebrahimi benadrukt dat de drang naar vrijheid al bestaat sinds de Iran in 1979 veranderde in een islamitisch geïnspireerde dictatuur, maar dat de huidige solidariteit uniek is: ‘Ik heb nog nooit zoveel mannen en vrouwen hand in hand zien vechten voor vrijheid. Dat is echt prachtig.’

De huidige opstand gaat om universele mensenrechten en verbindt mensen van verschillende culturele achtergronden. De Koerdische, Iraanse en Afghaanse diaspora demonstreren samen. De Afghaans regisseur en activist Tamana Ayazi zegt: ‘Wat in Iran gebeurt, inspireert vrouwen in Afghanistan. We leren van elkaar en delen dezelfde strijd, ook al betreft het twee verschillende systemen. Ze zijn beiden extremistisch. Het is belangrijk om solidariteit te vinden en te tonen. Niet alleen tussen deze twee landen maar ook van de rest van de wereld. Onze stem moet versterkt worden, we moeten vooruit.’

‘De leuze Jin, jiyan, azadî vindt haar oorsprong bij Koerdische vrouwelijke strijders’, vertelt actrice Zübeyde Bulut, die zelf van Koerdische afkomst is. ‘Vroeger mocht je die leus niet openlijk zeggen. De film Girls of the Sun was de eerste film waar het uitgesproken werd.’

‘In mijn ogen is het de beste leus die er bestaat’, vult muzikant en actrice Jasmin Tabatabai aan.  ‘Ze vat alles samen. Respecteer vrouwen, respecteer het leven en respecteer de vrijheid. Dat is alles wat we nodig hebben.’ Tabatabai was nog maar twaalf jaar oud toen in 1979 de Iraanse Revolutie uitbrak en ze met haar gezin het land moest verlaten. ‘Iraanse films zijn enorm belangrijk voor me omdat het voor mij een manier is om verbonden te blijven met het Iraanse volk. Ik heb bewondering voor de artiesten in Iran die er altijd in zijn geslaagd om de beste films te maken ondanks de vreselijke censuur en met zeer beperkte middelen.’

‘Films zijn belangrijk voor de verbinding, om hoop te geven, om weg te dromen, om te genezen van de vele trauma’s en om de waarheid naar buiten te brengen’, vervolgt Tabatabai. ‘Dat laatste is precies waar het regime bang voor is. Daarom nemen ze kunstenaars gevangen. Toen wij Mitra filmden, een film over een 19-jarig meisje dat in 1982 is geëxecuteerd, was de verbinding voelbaar op de set. De meeste crewleden en acteurs wonen buiten Iran, maar toch is er nog veel pijn. Alle Iraniërs lopen rond met een open wond.’

Toekomst 

Tijdens politieke onrust verloopt financiering van film en cultuur in Iran uiterst moeizaam. Censuur ligt op de loer. Filmmakers en acteurs zijn bang. De toekomst voor Iraanse filmmakers ziet er niet rooskleurig uit. Farzad Pak weet dat er, ondanks de systematische druk van het regime in Iran, in het geheim films geproduceerd worden. Er is wel geld nodig om de toekomst van Iraanse films te waarborgen. Zar Amir-Ebrahimi zegt hierover: ‘Financiering voor films in Iran komt over het algemeen van overheidswege. Wil je de censuur, richtlijnen en andere beperkingen omzeilen, dan zul je als filmmaker buitenlandse fondsen nodig hebben.’

De Berlinale heeft dit jaar de Iraanse overheidsinstellingen geen toegang gegeven tot het festival. Pak hoopt dat meer festivals dit voorbeeld zullen volgen. ‘Petities en panels zijn geweldig, maar praktische acties zijn nodig, zowel cultureel als politiek. We moeten niet vergeten dat er nog veel Iraanse filmmakers in de gevangenis zitten.’

=-=

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 10 februari 2023.

Antizionist Yuval Gal: ‘Israël heeft onze identiteit gegijzeld’

0

‘Palestine will be free, from the river tot the sea.’ Zo luidde de eerste tweet van de Israëlisch-Nederlandse Yuval Gal. Hij is tegen zionisme – het streven naar een Joodse staat dat in 1948 leidde tot de stichting van de staat Israël. Gal is van de oprichters van Erev Rav, een nieuwe organisatie van antizionistische Joden.

Yuval Gal komt zelf uit Israël, maar emigreerde jaren geleden naar Nederland. Hier is zijn thuis, weet hij. We spreken hem in de Zeeheldenbuurt in Den Haag. Aan de overkant is achter een raam de leus ‘Palestinian Lives Matter’ te lezen. De buurt bevalt Gal. ‘Het doet me denken aan Tel Aviv’, vertelt hij.

Dat betekent niet dat hij terugverlangt naar Israël. Daarom verenigt hij met Erev Rav Joden uit Nederland, die hun verzet tegen zionisme met elkaar delen. Tijdens het joodse feest Pesach, dat dit jaar begint op 5 april, gaan zij zich presenteren aan de buitenwereld. De Kanttekening krijgt alvast een voorproefje.

Erev Rav kreeg vorm tijdens Sukkot, het Joodse ‘Loofhuttenfeest’. Het is dan gebruik om een soeka, hut, te bouwen en daarin een week lang te wonen. Was dit het eerste feest dat jullie als groep samen vierden?

‘We zijn met een groep van vier naar Ter Apel geweest, om daar een soeka te bouwen en vluchtelingen bij te staan. We hebben tegen de politie gezegd dat we onze vrijheid van religie gebruiken. Zij lieten toe dat we dat deden, tot vijf uur ’s middags. De vluchtelingen kwamen en waren heel verward over wat we aan het doen waren. Ze hielpen ons met bouwen. Voor mij was dit een belangrijk moment. Maar onze start, straks met Pesach, is ook belangrijk. We starten met drie kringen, gewijd aan gemeenschap, geloof en politiek.’

Waar komt jullie naam vandaan?

‘De naam Erev Rav komt uit de Bijbel en omschrijft de mensen die het volk Israël vergezelden toen het vluchtte uit Egypte’, vertelt Gal, verwijzend naar het verhaal van de exodus in de Tora, het christelijke Oude Testament, waarbij het volk onder leiding van Mozes vlucht uit Egyptische slavernij.

‘We eigenen ons die naam uit de Joodse geschiedenis opnieuw toe. Die spreekt ons aan als antizionistische Joden. We zijn trots op ons leven in de diaspora. In die positie omarmen we verschillen, de ander, als waarde tegengesteld aan de exclusieve en racistische ideologie van het zionisme. Tegenwoordig gebruiken extreemrechtse zionisten de term erev rav vooral neerbuigend, om linkse en antiracistische Joden neer te zetten als van ‘gemengd bloed’, of afstammelingen van niet-Joden. Zo zetten zij deze mensen met racistische en religieuze termen neer als ‘verraders’.’

Wat willen jullie gaan doen?

‘We willen een fysieke ruimte creëren, met een eigen sjoel of synagoge. We willen daarnaast een gemeenschap opbouwen en feestdagen samen vieren, onze identiteit uitdrukken. En we willen tot slot het publieke debat beïnvloeden.

Israël heeft de Joodse identiteit gegijzeld. Wat maakt ons Joden? Dat is voor mij de ervaring een minderheid te zijn, geen vaderland te hebben en de hele wereld als thuisland te hebben.’

‘Ik herinner me niet dat er in Israël ooit zoveel paniek en verdeeldheid is geweest’

Je bent zelf van Israël naar Nederland verhuisd. Was dat een bewuste keuze om die Joodse identiteit meer te beleven?

‘Voor mij is er een connectie. In Israël heb ik geleerd het jodendom te haten, omdat Israël het misbruikt voor haar apartheidsregime. Pas toen ik hier kwam, kreeg ik vrede met het Joodse deel van mijn identiteit. Het Israëlische deel is nog steeds ingewikkeld.

Een van de jonge leden van onze groep komt uit de VS en heeft nooit Israël bezocht. Hij heeft geleerd dat je een betere Jood bent als je Israëli bent en Hebreeuws spreekt. Wij willen daarmee breken.’

Dus je wilt meer ruimte hebben om Joods te zijn?

‘Zo voel ik het, ja. En voor het politieke deel: we niet meer alleen praten over de bezetting van de Westbank, maar het hele systeem bekritiseren.’

Dat doet Een Ander Joods Geluid toch ook al?

‘We staan op hun schouders, in zekere zin. Maar nu moet er een sterkere boodschap klinken. De twee-statenoplossing is net zo relevant als alle afleveringen van Friends: beide horen thuis in de jaren negentig. Het Israëlische regime klapt op dit moment in elkaar.’

Wordt dat regime niet juist steeds sterker en agressiever?

‘Ik praat vaak met mensen in Israël, ik volg de sociale media en de kranten. Ik herinner me niet dat er daar ooit zoveel paniek en verdeeldheid is geweest. Zelfs niet rond de moord op premier Rabin in de jaren negentig. Bedrijven halen hun geld weg uit het land. De huidige demonstraties zijn misschien wel de minst belangrijke uiting van die angst. Bij de politie, in het leger, overal zijn er breuken. In Europa zie je dat niet, maar Israëli’s zijn in paniek. Iedereen heeft het over weggaan uit het land.’

Hoeveel mensen zijn er bij Erev Rav betrokken?

‘We hebben inmiddels vier feestdagen samen gevierd. Daarbij deden zo’n vijftien tot twintig mensen mee. We hebben ook activiteiten voor kinderen. Het is belangrijk voor ons om niet een puur politieke organisatie te zijn. We zijn een gemeenschap. Mijn kinderen gaan naar een christelijke school, ook al weten ze dat we niet in Jezus geloven. Maar ik wil dat ze begrijpen wat ons geloof is en waarom we uit Israël zijn vertrokken.’

Vrezen jullie een agressieve reactie vanuit de samenleving?

‘Nee. Als iemand uit Tel Aviv op bezoek in Nederland komt, vraagt diegene: moet ik bang zijn voor de regen? Ik zeg dan: het gaat sowieso regenen. Zo is ook dit. Ik hoor al vanaf mijn dertiende of vijftiende, toen ik actief was in de zionistische linkse beweging in Israël, dat ik antisemiet zou zijn. Je krijgt snel een stempel. Het zionistische zogenaamde links heeft momenteel maar vier zetels in het Israëlische parlement. Antizionistisch links begrijpt op dit moment het beste wat er in Israël aan de hand is. Zij dragen de Palestijnse vlag tijdens de huidige demonstraties. Het zijn dus Joden die dat doen. Diverse mensen van Erev Rav hebben net als ik ervaring met hatelijke reacties. We dragen dat met liefde. Dat is onze last.’

Wat is antizionisme?

‘Wij steunen de totale vrijheid van de Palestijnen van de rivier tot de zee. Veel Israël-apologeten zeggen dat ze het verschrikkelijk vinden wat er gebeurt in Gaza en de Westbank. Maar ze vergeten dat er ook apartheid is in Israël, in Tel Aviv, Tiberias en West-Jeruzalem. In het land Israël mogen sommige Palestijnen stemmen, maar anderen mogen het niet. Sommigen kunnen van stad naar stad reizen, andere kunnen niet eens bewegen in hun eigen stad. Sommigen moeten het leger in, anderen niet. Israël noemt de Palestijnen binnen haar grenzen ‘Arabieren van Israël’. Ze zijn ‘van hun’. Israël ontkent hun identiteit.’

Zionisme is het recht dat Joden claimen op een eigen land. Betwisten jullie dat recht?

‘Ja. Ik wil dat geen enkele etnische groep een eigen staat heeft. De mensen die in een land wonen, moeten samen verantwoordelijk zijn voor wat daar gebeurt. Mensen zouden het direct belachelijk vinden als ik ging pleiten voor Nederland als land voor alleen witte mensen.’

Dat ondermijnt het bestaansrecht van de staat Israël. Hoe ga je om met het feit dat dat land er al wel sinds 1948 is?

‘Er is een verschil tussen een land en een staat. Ik houd van het land, maar niet van de staat. Vanaf dag een is de staat gebouwd op onderdrukking en kolonisering. Mensen spreken van de ‘Joodse democratische staat’, maar dat kan niet. Je kunt niet een democratie zijn voor slechts een deel van de inwoners.’

Moeten alle Palestijnen die verdreven zijn, weer terugkeren?

‘Als ze dat willen. Palestijnen moeten absoluut het recht hebben op terugkeer en iedereen in zo’n staat moet dezelfde rechten hebben.’

Pro-Israëlische mensen in Nederland werpen vaak tegen, dat Joden dan een minderheid worden in Israël. En dat ze dan ook weer vervolgd worden.

‘Ja, dat is ook waar veel Israëli’s bang voor zijn. En toch is het een feit dat ik het in Nederland als minderheid en immigrant beter heb, dan vroeger in Israël. Want je kunt geen veiligheid hebben op basis van apartheid. Mensen leven constant in angst en onzekerheid. Ik heb er familie en ik wens hen een beter leven toe. Ik wil niet dat zij lijden. Het hele idee van een speciaal land voor Joden is antisemitisch.’

Waarom?

‘Omdat Nederland mijn land is. Elk land waar Joden wonen, dat is het land voor de Joden: we horen overal thuis. Niet alleen Israël. Door te zeggen dat Israël het land is voor de Joden, zeg je dat ik niet in Nederland thuishoor.’

Het is antisemitisme als iemand zegt: ‘Israël is de enige plek voor de Joden’

Je doet luchtig. Maar het zal toch pijnlijk zijn, voor jou als Jood, om antisemiet genoemd te worden?

‘Absoluut. Het is pijnlijk en dat is een van de redenen waarom wij met Erev Rav een eigen plek willen om feestdagen te vieren. Sommige verhalen van mensen in de groep zijn heftig. Sommigen van hen zijn verbannen uit hun familie. Anderen hebben geweld ondervonden door de Israëlische staat, of zijn gearresteerd. We hebben onze eigen safe space nodig.’

Jullie kiezen voor een confronterende benadering. Wat houdt dat in?

‘Voor mij is dat: zeggen dat we tegen de staat Israël zijn. We zijn niet bang dat te zeggen. Israël zit in een grote crisis. Soms zie je politici spreken over het vredesproces. Dat is als zeggen dat je vindt dat ‘troetelbeertjes’ niet genoeg salaris krijgen. Het staat volledig los van de werkelijkheid. Je geeft jezelf een goed imago, want iedereen houdt van troetelbeertjes. Maar we moeten het hebben over de Nakba [de etnische zuivering op Palestijnen van 1948], over verwoeste dorpen, over vluchtelingen die gedeporteerd zijn. De Nederlandse overheid moet tegen Israël zeggen: ‘Als mensen terug willen keren, moet dat kunnen. Het is een mensenrecht.’’

Hebben jullie contact met verwante organisaties zoals Een Ander Joods Geluid of The Rights Forum?

‘We hebben met Jaap Hamburger gepraat over wat we willen gaan doen. We zijn vooral een gemeenschap. Politici laten hun mening over Israël vaak afhangen van wat de ChristenUnie of het CIDI doen. Vanaf nu kan ik zeggen: er is een gemeenschap die ik representeer, met een eigen synagoge, we vieren samen feestdagen.

Ik vrees dat wij op links de discussie over antisemitisme hebben opgegeven. We hebben het onderwerp aan rechts gegeven. Maar antisemitisme zit in de Nederlandse cultuur, net als alle andere vormen van racisme. Het is een probleem. In Den haag voel je het in de voetbalwereld, bijvoorbeeld. En mensen schelden conducteurs en politieagenten soms uit voor ‘k*nkerjood’.  Dat is antisemitisme. Daar moeten we over praten.

Daarnaast spreken mensen van een joods-christelijke samenleving – een aanstootgevende term voor ons – zonder te weten wat het jodendom is. Ze noemen Pesach het ‘Joodse Pasen’. Nee, dat is het niet! Dus we willen ook hierover praten. Wel is het zo dat islamofobie en anti-zwart racisme op dit moment grotere problemen zijn. Maar ik wil antisemitisme ook weer niet negeren. Dus we gaan moeilijke dingen zeggen tegen de samenleving. Niet alleen over Palestina.’

Wat worden jullie activiteiten?

‘Zelf ga ik werken aan de gemeenschap. Ik kook voor hen. We hebben er niet de capaciteit voor, maar het zou mooi zijn als er een nieuw meldpunt komt voor antisemitisme. Op dit moment kun je alleen bij het CIDI of de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding terecht. Maar ik zal iemand die de Israëlische vlag verbrandt geen antisemiet noemen, zoals zij doen. Wel is het antisemitisme als iemand zegt: ‘Israël is de enige plek voor de Joden.’ Want dan zeg je dat Nederland geen thuis is voor mij.’

Wat willen jullie over een jaar gedaan hebben?

‘Ik hoop dat dan antizionistische Joden in Nederland het gevoel hebben dat ze een gemeenschap hebben, en vrienden. En ik hoop dat de volgende keer dat er een antisemitisch incident is, journalisten niet alleen het CIDI om een reactie vragen, maar ook ons. Of dat ze het CIDI helemaal vergeten. We begrijpen dat onze boodschap moeilijk te verteren is voor veel witte journalisten, voor wie Joden en Israël samenvallen. Dat moet veranderen, maar ik verwacht niet dat dat in een jaar gebeurt. Maar Israël zal ten val komen, en het CIDI ook. We zijn niet bang meer. Alles wat slecht is, komt aan zijn einde.’

=-=

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 30 maart 2023.