18.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 278

Turkse presidentskandidaat Kilicdaroglu klaagt Erdogan aan voor nepvideo

0

De Turkse seculiere presidentskandidaat Kemal Kilicdaroglu spant een rechtszaak aan tegen president Recep Tayyip Erdogan. Aanleiding is een campagnevideo van Erdogan die Kilicdaroglu in verband brengt met de verboden Koerdische Arbeiderspartij PKK. 

Op zondag 7 mei liet Erdogan de gewraakte video van 14 seconden zien tijdens een grote verkiezingsbijeenkomst in Istanbul, die live uitgezonden werd op de nationale televisie. In deze video is te zien hoe Kilicdaroglu zijn aanhangers probeert te verzamelen op de melodie van zijn campagnelied. Vervolgens komen PKK-leden in beeld, die in hun handen klappen op de maat van het lied. Erdogans boodschap: Kilicdaroglu heeft een bondgenootschap gesloten met terroristen. In Turkije, de Verenigde Staten en de Europese Unie staat de PKK op de terreurlijst.

Erdogan heeft inmiddels toegegeven dat de video nep is, maar blijft bij zijn beschuldiging dat de PKK de oppositie steunt. Maandag zei Erdogan, in gesprek met de Turkse staatszender TRT Haber, dat de video het werk was ‘van het snelle verstand van onze jonge mensen die de waarheid in vijf seconden kunnen samenvatten’.

Woensdag kondigde advocaat Celal Celik op Twitter aan dat hij namens zijn cliënt Kemal Kilicdaroglu een rechtszaak heeft aangespannen tegen de president. Hij eist 1 miljoen Turkse lira’s, dat is ongeveer 47.000 euro. ‘We hebben onze rechtszaak aangespannen tegen de meester van de manipulatie, Erdogan, om hem verantwoordelijk te stellen voor het bedrog van een gemanipuleerde video’, twitterde Celik. Hij zei ook dat als de rechtszaak wordt gewonnen de opbrengst naar kinderen gaat die een studiebeurs nodig hebben.

Tijdens de eerste ronde van de presidentsverkiezingen kreeg Erdogan 49,5 procent van de stemmen, Kilicdaroglu bleef steken op 44,8 procent. Ongeveer 5 procent van de stemmen ging naar een derde kandidaat, de ultranationalistische politicus Sinan Ogan. Deze heeft inmiddels aangekondigd de kandidatuur van Erdogan te steunen. Komende zondag vindt de tweede ronde plaats, tussen Erdogan en Kilicdaroglu.

Patroon

0

Het was een klein berichtje van CNN over Shireen Abu Akleh, de gerenommeerde Palestijnse journaliste die deze maand een jaar geleden werd doodgeschoten bij Jenin. Het trok nauwelijks aandacht. En met recht. Bij het lezen ervan moest ik denken aan de strijdbare woorden van de Amerikaanse schrijfster en Nobelprijswinnares Toni Morrison in 2015, na de moord op drie zwarte ongewapende mannen door witte politieagenten: ‘Ik wil een agent zien die een witte ongewapende tiener in de rug schiet. En ik wil een witte man zien die wordt veroordeeld voor het verkrachten van een zwarte vrouw. Als je me dan vraagt ‘Is het voorbij?’, dan zal ik zeggen: ja.’

Zeker, de Amerikaanse situatie is niet gelijk aan de oorlog die woedt in Israël en Palestina. Maar het onverteerbare meten met twee maten hebben ze gemeen. En daar gaat dit stuk over.

Bijna dagelijks deed Abu Akleh verslag op de tv-zender Al Jazeera. Toen ik op de westelijke Jordaanoever woonde, vormden haar reportages een belangrijke informatiebron voor mij als journalist. Eenmaal terug in Nederland was een schotelantenne zowat het eerste dat we kochten om het Palestijnse nieuws te volgen. Haar dood was een klap voor iedereen die nog gelooft dat journalisten de vierde onafhankelijke macht zijn om de democratie en het rechtssysteem te controleren, met feiten en double checks. Niet de journalisten zijn in oorlog, stelt de Nederlandse Al Jazeera-correspondent Step Vaessen in haar indrukwekkende persvrijheidslezing op 11 mei. Niet zij vormen de bedreiging, maar de ongecontroleerde macht.

Inmiddels is de lijst met onderzoeken naar de oorzaak van Abu Aklehs dood steeds langer geworden, van het Nederlandse Bellingcat, het Committee to Protect Journalists (CPJ), CNN en AL Jazeera tot de Amerikaanse overheid zelf. Uit de feiten blijkt dat een aanwezige Israëlische scherpschutter verantwoordelijk was voor haar dood. Abu Akleh was duidelijk herkenbaar aan helm en kogelvrijvest met PRESS erop, en identificeerde zichzelf er eerst mee, midden op straat. Een gehelmd open vizier dus.

‘Haar dood was een klap voor iedereen die nog gelooft dat journalisten de vierde onafhankelijke macht zijn”

Ook de lijst van het Israëlische leger met uitleg is uitgebreid. Eerst heette het dat Abu Akleh zelf was ‘bewapend met camera’s’. Vervolgens zouden Palestijnse militanten haar hebben doodgeschoten. Daarna volgde een glasharde ontkenning. Inmiddels geeft Israël toe dat Abu Akleh ‘misschien’ en ‘per ongeluk’ is doodgeschoten door hun soldaten. En dan nu is er de verklaring in dat berichtje aan CNN van legerwoordvoerder Daniel Hagari: ‘De dood van Shireen Abu Akleh spijt ons. In Israël waarderen we onze democratie en in een democratie zien we een hoge waarde van journalistiek en de vrije pers. We willen dat journalisten zich veilig voelen in Israël, vooral in oorlogstijd, zelfs als ze ons bekritiseren.’ Kortom, wel spijt, geen schuld.

Over de veiligheid van journalisten die in Israël en bezet gebied werken, publiceerde het internationale CPJ onlangs een vernietigend rapport. In de afgelopen twintig jaar zijn er ten minste twintig journalisten doodgeschoten, van wie achttien Palestijns. Het CPJ is vlijmscherp. Het rapport bewijst dat ze alle twintig zijn gedood door Israëlische kogels. Maar nog nooit is een militair veroordeeld of verantwoordelijk gehouden voor deze doden. Het CPJ spreekt zelfs van een ‘dodelijk patroon’ als het leger een journalist heeft doorgeschoten. Intern onderzoek dat jaren duurt, als het al plaatsvindt, wordt niet naar buiten gebracht. Bewijsmateriaal en getuigenverklaringen worden niet erkend. De reactie op het doodschieten van Abu Akleh past in dat patroon: Israël stelt dat er geen aanklacht of strafvervolging komt tegen de betrokken soldaten.

Al Jazeera herkende het patroon en vond het ‘sorry’ van Hagari niet nieuwswaardig om te publiceren. De collega’s van Abu Akleh hebben de zaak eind vorig jaar bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag aanhangig gemaakt. Verstandig. De uitkomst van het onderzoek is internationaal van belang voor alle journalisten. In tijden waarin overheden zich direct bemoeien met nieuws, zelf alternative facts verspreiden, en waarin meer journalisten te maken krijgen met bedreiging, moet het duidelijk zijn dat er niet gemarchandeerd mag worden met de uitoefening van hun werk. Landen die hieraan alleen lippendienst bewijzen, hebben veel te verbergen en verdienen veroordeling.

En dan de ironie. Dat ik hier toch over het CNN-bericht schrijf, komt omdat Israëlische ordetroepen in bezet Oost-Jeruzalem de CNN-verslaggever Ben Wedeman hebben aangevallen. Enkele dagen nadat de Israëlische woordvoerder de loftrompet stak over journalisten. Het zou westerse regeringen sieren als ze de moed van journalisten volgden om op te komen voor de persvrijheid en veiligheid in bezet gebied. Nee, inderdaad, inbreuken daarop zijn ook nog lang niet voorbij.

Slavernijtoerist zoekt roots in Ghana

0

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong doet onderzoek naar een nieuw fenomeen: slavernijtoerisme. Vakantiegangers bezoeken historische plekken die het verhaal van de trans-Atlantische slavernij vertellen. 

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong is verbonden aan de Universiteit van Wageningen als universitair docent culturele geografie. Hij onderzoekt het slavernijtoerisme in de driehoek Ghana-Suriname-Nederland, gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Hij organiseert hierover op 1 en 2 juni een conferentie, waar hij zelf ook een presentatie zal geven. Volgens Adu-Ampong kan slavernijtoerisme op een positieve manier bijdragen aan meer bewustzijn over de slavernijgeschiedenis, en ook over de gevolgen van slavernij in de huidige maatschappij.

Hoe toeristisch zijn slavernijmonumenten in Afrika, Noord- en Zuid-Amerika en Europa?

‘In Afrika is het tegenwoordig best toeristisch. Maar het is nog niet te vergelijken met een toeristische trekpleister als Venetië. Veel mensen gaan naar sites in Ghana, Senegal en Benin, maar ook naar Nigeria, Angola, Kameroen en de Kaapverdische Eilanden. Ze bezoeken er plekken die een rol hebben gespeeld in het slavernijverleden. Vooral in Ghana zijn er veel historische plekken. De forten aan de kust, zoals het Nederlandse slavernijfort bij Elmina, maar ook plekken in het binnenland.’

Waarom bezoeken toeristen de historische locaties in Afrika?

‘Ik verdeel de toeristen onder in vier categorieën. Ten eerste heb je zwarte mensen, vooral Afro-Amerikanen, die zich met deze plekken verbonden voelen. Zij reizen naar Ghana, Senegal, Benin of andere Afrikaanse landen om in contact te komen met hun roots. De tweede categorie lijkt daarop. Dat zijn de witte mensen die zich voor deze geschiedenis verantwoordelijk voelen en er meer over weten willen. De derde groep bestaat uit zwarte mensen die in een Afrikaans land op vakantie zijn, en tijdens een dagjestocht een slavernijmonument bezoeken. De vierde categorie zijn niet-zwarte mensen die op vakantie zijn.’

Zijn er ook speciale reizen naar deze plekken?

‘In Ghana worden zulke reizen inderdaad aangeboden. Je kunt op eigen houtje naar Ghana reizen en enkele belangrijke plekken uit de geschiedenis van de slavernij bezoeken. Maar je kunt ook kiezen voor een twaalfdaagse reis, geheel verzorgd, die je langs de hoogtepunten brengt.

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong

Staat deze tak van toerisme nog in de kinderschoenen?

‘Niet meer. Slavernijtoerisme wordt steeds professioneler. Veel mensen, Afro-Amerikanen, Afro-Caribische mensen en Afro-Europeanen, zijn op zoek naar hun roots. Daar speelt de markt in Afrika op in. Reisbureaus richten zich op Afro-Amerikanen. Reizen worden soms ook op maat gemaakt. Als je veel details over je voorouders hebt, door een DNA-test bijvoorbeeld, dan nemen reisbureaus je mee naar bepaalde gemeenschappen in het binnenland.

Het gaat veel toeristen met Afrikaanse wortels niet alleen om het slavernijaspect. Ze zijn ook op zoek naar waar ze vandaan komen, wie ze zijn. Zwarte reizigers zijn in toenemende mate op zoek naar meer eigentijdse en futuristische Afrikaanse ervaringen en verbindingen.  Deze reizen zijn verschoven van identiteitsvorming naar identiteitsbevestiging en -expressie voor mensen van Afrikaanse afkomst. Het gaat hen niet alleen om het verleden, maar ook om wie ze nu zijn. En ze zoeken bovendien naar verbinding met de mensen in Afrika.  Maar dit laatste leidt soms tot spanningen ‘

Hoezo?

‘Sommige plekken in West-Afrika zijn alleen bekend vanwege de slavernijgeschiedenis, maar sommige inwoners willen daar niet steeds aan herinnerd worden. Toch is het op de langere termijn goed dat dit gebeurt. Je moet dit verleden verwerken, je moet erover praten.

Daarnaast verwachten Afro-Amerikanen, Afro-Caribische mensen en Afro-Europeanen een warmer onthaal. Ze worden, dat is hun gevoel soms, behandeld als witte toeristen. Maar dat is ergens ook wel logisch. Ze zijn toeristen, ze hebben geld, anders konden ze deze reis niet maken. En de lokale mensen zijn gewoon bezig met hun alledaagse leven.’

Is slavernijtoerisme goed voor de lokale economie?

‘Het geld dat toeristen betalen om forten en andere monumenten te bezoeken stelt de lokale overheden in staat om deze monumenten te onderhouden. Als er geen toeristen komen, kunnen deze monumenten niet worden gerenoveerd.

Ook levert slavernijtoerisme geld op voor lokale ondernemers. Maar dat is niet altijd zo. Soms worden aan een bepaalde plek alleen bliksembezoeken gebracht, zodat er geen contact is met de lokale bevolking en zij niets verdienen.’

Hoe zit het met de plekken van herinnering in Noord- en Zuid-Amerika en Europa? 

‘Ze zijn er, maar ze zijn niet zo bekend. Vooral in Europa niet. Maar sommige grachtenpanden in Amsterdam dragen sporen van slavernij. Dit kunnen gevelstenen zijn, zoals bijvoorbeeld op het pand aan Herengracht 514. Daar staan twee beelden van zwarte mensen boven de deur. Je ziet de slavernij ook terug in de namen en geschiedenis van veel gebouwen uit die tijd. In de achttiende eeuw woonden er ook zwarte totslaafgemaakten in Nederland. Ze waren stiekem meegenomen door hun witte meesters en waren hier bedienden.’

‘Afro-Amerikanen en Afro-Europeanen verwachten in West-Afrika een warmer onthaal’

Wat is uw persoonlijke motivatie om dit onderzoek te doen?

‘We zijn op de een of andere manier allemaal betrokken bij het slavernijverleden. Het gaat om een gedeelde geschiedenis, die doorwerkt in het heden. We moeten leren om met elkaar samen te leven. We moeten daarom weten wat er op die verschillende plekken in de wereld is gebeurd en hoe ze verbonden zijn. Kennis van de oorsprong van racisme helpt om wat tegen het racisme van nu te doen.’

En slavernijtoerisme helpt ons daarbij?

‘Inderdaad. Toerisme kan helpen om het bewustzijn over slavernij te vergroten. Ook in Nederland valt hier nog een wereld te winnen. We hebben het beeld dat slavernij iets is wat zich duizenden kilometers hiervandaan afspeelde, maar dat is niet waar. In Nederland werden winsten gemaakt. Het toerisme houdt ons een spiegel voor om zowel individuele als collectieve herinneringen aan het slavernijverleden opnieuw kritisch te bekijken. We moeten een open discussie over het dit verleden voeren.’

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong heeft ook een ‘edumentaire’, een educatieve documentaire, gemaakt over zijn onderzoek. Die kunt u hier bekijken.

Turkse ambassadeur in Duitsland ontboden vanwege aanhouding journalisten

0

Gister heeft Duitsland de Turkse ambassadeur op het matje geroepen. Aanleiding is een conflict tussen de Duitse en Turkse overheid over de aanhouding in Frankfurt van twee verslaggevers van het Turkse dagblad Sabah.

Vorige week ontbood Turkije de Duitse ambassadeur vanwege de aanhouding van Sabah-journalisten Ismail Erel en Cemil Albay. Ze worden er door Duitsland van beschuldigd op gevaarlijke wijze persoonlijke informatie te hebben verspreid.

Volgens Turkije werden de twee geïntimideerd en was het Duitse optreden een ‘actie tegen de vrije pers’. Fahrettin Altun, de woordvoerder van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, veroordeelde ‘het monddood maken van journalisten’ en stelde dat Duitsland de persvrijheid onderdrukt.

Duitsland reageerde op deze beschuldigingen door de Turkse ambassadeur in Berlijn te ontbieden. De gezant kreeg te horen dat Duitsland de beschuldigingen verwierp.

In Turkije zelf is nauwelijks persvrijheid. Het land staat op plek 165 van de persvrijheidsindex van Reporters Without borders (RSF), Duitsland staat op plek 21.

Turks-Aramese spanningen in Enschede om herdenkingsmonument

0

In Enschede is onrust ontstaan over een monument ter nagedachtenis van de Aramese genocide. In 1915 werden op Ottomaans grondgebied meer dan tweehonderdduizend Arameeërs vermoord. De erkenning van deze genocide ligt gevoelig bij de Turkse gemeenschap. 

In Enschede woont een grote Aramese en een grote Turkse gemeenschap. Comité 1915, een samenwerkingsverband van Aramese organisaties in Twente hebben bij de gemeente een verzoek tot plaatsing van een herdenkingsmonument ingediend.

Turkse organisaties staan op hun achterste benen en houden komend weekend een ontkenningsmars. Ook worden er al een week lang flyers bezorgd met de tekst ‘Nee, tegen beledigend monument!’ en een oproep aan Turkse Nederlanders om ‘op te staan’. Zo meldt de Turkse nieuwssite NHABER.

De Turkse organisaties (verenigd in het Enschede Turks Platform) verklaarden in een persconferentie: ‘De Assyriërs (Arameeërs red.) hebben een verzoek ingediend bij de gemeente om een monument te bouwen in het Volkspark in Enschede. Aangezien ze het juridisch niet genocide kunnen noemen, wordt het een herdenkingsmonument genoemd. Als Turkse gemeenschap van Enschede zullen we nooit toestaan dat er zo’n monument komt, en zullen we ook niet stil blijven hierover’.

Het platform bestaat voornamelijk uit Turkse moskeeën die zijn gelieerd aan Diyanet, het Turkse directoraat voor Religieuze Zaken.

Abdurrahman Bicici, een van de woordvoerders van het platform, zegt tegen de Turkse nieuwssite Dogus dat ‘dit onderwerp’ geen nieuw fenomeen is. ‘Vanaf 2015 is men bezig in Enschede. Na de Armeniërs, zeggen de Assyriërs (Arameeërs red.) nu ook dat er een genocide is gepleegd op hun volk. Wat ons erg stoort, is dat zoiets absoluut niet heeft plaatsgevonden. Het is nooit oorlog geweest en er zijn nooit doden geweest’.

De Turkse initiatiefnemers zijn de ontkenningspetitie ‘Geen Assyrisch genocidemonument’ gestart, die al bijna 3000 keer is getekend.

De Armeense en Aramese genocide vonden tijdens de Eerste Wereldoorlog gelijktijdig plaats. De Armeniërs en Arameeërs zijn christenen. In totaal werden meer dan anderhalf miljoen christelijke onderdanen van het Ottomaanse rijk vermoord. In Turkije wordt deze geschiedenis nog altijd ontkend, terwijl de systematische massamoord goed gedocumenteerd is.

Vorig jaar sprak de Kanttekening genocidewetenschapper Anthonie Holslag over de ratio achter genocide-ontkenning. ‘Om de ontkenning te begrijpen moeten we ons focussen op de intentie van genocidaal geweld. En dat is de vernietiging van een volk, niet alleen in fysieke zin, maar ook door middel van de uitroeiing van de gehele identiteit van een bevolkingsgroep. Dus met inbegrip van hun hele cultuur en geschiedenis. Niks mag er meer aan herinneren dat het vernietigde volk ooit heeft bestaan,’ aldus Holslag.

Amerikaanse school verbiedt beroemd gedicht van Armanda Gorman

0

Het beroemde gedicht The Hill We Climb van de Afro-Amerikaanse Amanda Gorman mag niet meer worden gelezen op een basisschool in de Amerikaanse staat Florida. Volgens een verontruste ouder bevat het gedicht indirecte ‘haatboodschappen’ waarmee kinderen worden geïndoctrineerd.

De 25-jarige Gorman is boos over deze beslissing en zegt op Instagram dat ze ‘ontdaan’ is.

Het verbod op The Hill We Climb past in een patroon. In zuidelijke staten in de Verenigde Staten worden – in reactie op ‘woke’ – boeken van zwarte schrijvers en lhbtqia+ auteurs verboden. Zo heeft de Republikeinse gouverneur van Florida, Ron DeSantis, de oorlog verklaard aan woke. Toen vorig jaar een wet van kracht werd die scholen in de Amerikaanse staat verbiedt om te praten over seksuele identiteit kondigde de conservatieve gouverneur dit aan als ‘het einde van de woke-indoctrinatie’.

Gorman en haar uitgever hebben besloten een rechtszaak te steunen tegen de boekverboden. ‘Dit is een heuvel die we niet alleen samen zullen beklimmen, maar zullen overwinnen’, schrijft ze, waarmee ze verwijst naar haar beroemde gedicht.

Tijd voor een nieuw asielbeleid

0

De zomer komt eraan. Dat betekent dat veel mensen de komende maanden weer de Middellandse Zee oversteken om een veilig heenkomen in het beloofde land, in Europa te zoeken. De gevolgen zijn niet alleen veel verdrinkingsdoden, maar ook asielstromen die onze opvangcapaciteit onder grote druk zetten, of zelfs te boven gaan. Want de opvang van asielzoekers wordt in Europa niet eerlijk verdeeld, en komt vooral terecht bij een select aantal Noordwest Europese landen, waaronder Nederland.

We kennen allemaal de beelden van vorig jaar uit Ter Apel, waar asielzoekers buiten op de grond moesten slapen omdat er niet genoeg opvangplekken waren. Inmiddels zijn veel van deze asielzoekers in noodopvanglocaties terechtgekomen, maar ook daar is de maximumcapaciteit bereikt. De spreidingswet biedt weinig verlichting omdat over de gehele linie gemeenten te weinig sociale huurwoningen hebben om statushouders in te plaatsen. Met als gevolg dat er niet of nauwelijks doorstroom plaatsvindt, terwijl deze zomer veel nieuwe asielzoekers naar Nederland zullen komen.

Nu kun je zeggen: zet alles op alles om zo snel mogelijk meer capaciteit vrij te maken en mensen zo goed mogelijk op te vangen. Dan lossen we het probleem wel op. Maar eerlijk is eerlijk, een dergelijke manier van denken volgt vooral de waan van de dag. Als we breder kijken naar ons asielbeleid van de afgelopen decennia, dan zien we een aanpak die eigenlijk nagenoeg failliet is. Het is een beleid dat op grote schaal slachtoffers maakt, en waar zowel voor- als tegenstanders van de opvang van vluchtelingen in Europe eigenlijk niet mee kunnen leven. Laat staan de asielzoekers zelf.

‘Om te voorkomen dat mensen de gevaarlijke overtocht maken, moeten Europese landen zelf vluchtelingen uitnodigen’

De tijd lijkt ook aangebroken voor een nieuw asielbeleid. Een beleid dat wél werkt, zonder al die tragische verdrinkingsdoden, en zonder een asielopvang die uit zijn voegen barst. Maar wat precies dan? Hoe ziet zo’n beleid? In het recent verschenen boek De Asielloterij doet hoogleraar sociologie Ruud Koopmans een voorstel. Het Europese asielbeleid kent drie basisproblemen, betoogt hij.

Ten eerste maakt het Europese asielbeleid grote aantallen slachtoffers. Volgens Koopmans is de kans om te sterven tijdens de reis naar Europa groter dan de kans dat je sterft als gevolg van een oorlog in het land van herkomst. Ten tweede zijn degenen die er uiteindelijk in slagen Europa te bereiken veelal niet diegenen die de meeste aanspraak maken op een vluchtelingenstatus. Het zijn mensen die fysiek sterk genoeg zijn om de reis te maken en genoeg geld hebben om mensensmokkelaars te betalen. Het derde probleem ten slotte is de fluctuatie in de aantallen, waardoor er asielcrises ontstaan. De opvangcapaciteit in de landen van aankomst is soms te gering en op een ander moment weer te groot.

Koopmans stelt daarom een nieuw asielsysteem voor. Het verkrijgen van een asielstatus moet niet langer gebaseerd zijn op je vaardigheid om de reis naar Europa te maken. Sterker nog, asielzoekers die dat blijven proberen, kunnen wat hem betreft überhaupt niet langer aanspraak maken op asiel. Zij zullen uitgewezen worden naar derde landen. Om te voorkomen dat mensen de gevaarlijke tocht maken, moeten Europese landen zelf vluchtelingen uitnodigen. Er moeten quota komen, gebaseerd op humanitaire overwegingen en aangevuld met mogelijkheden voor legale arbeidsmigratie, om zo tegelijkertijd ook illegale arbeidsmigratie tegen te gaan.

Zal daarmee de huidige asielproblematiek worden opgelost? Deze ideeën verdienen een kans. Een dergelijk nieuw asielbeleid zal ongetwijfeld op veel verzet rekenen. Maar zij die zich verzetten tegen drastische hervorming van ons asielbeleid steken vooral hun kop in het zand. Want als we het systeem niet hervormen zal ons asielbeleid alleen maar meer slachtoffers maken. Ook worden de mensen die het meeste recht hebben op asiel niet geholpen. De voorstellen van Koopmans lijken een goed alternatief. Het huidige asielbeleid is failliet. Het is tijd voor een nieuw, drastisch anders, asielbeleid.

‘Er valt nog zoveel te bespreken met China’

0

De dialoog met China afkappen geeft misschien een gevoel van schone handen, maar daarmee zijn we nog niet van die nieuwe wereldmacht af. Juist vanwege alle meningsverschillen is het een goede zaak dat minister Hoekstra deze week China bezoekt.

Vandaag is de laatste dag van het tweedaagse bezoek van minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken aan Beijing. Hier en daar wordt openlijk getwijfeld aan nut en noodzaak van zijn bezoek. Critici wijzen erop dat ruim vier decennia politiek van samenwerking en handel op gebieden als oneerlijke concurrentie, economische chantage, kennisveiligheid, de mensenrechtensituatie in Tibet, Xinjiang en Hongkong, en dreiging met militaire ketelmuziek jegens Taiwan, weinig heeft opgeleverd.

En dat klopt. China is uitgegroeid tot de tweede economie ter wereld en is zo’n beetje van ieder land ter wereld een grote handelspartner geworden. Herwonnen zelfvertrouwen heeft ertoe geleid dat China’s leiders (en trouwens ook veel gewone Chinezen) zich niet meer de les laten lezen door het buitenland en het vertikken nog langer te doen wat anderen graag willen. China First!

Die ongemakkelijke realiteit heeft de afgelopen vijf jaar in het Westen geleid tot een verharding in de houding ten opzichte van China. Nederland weert Chinese technologie uit zijn vitale telecommunicatienetwerk, geeft geen exportvergunningen meer af voor de modernste chipmachines. Gemeentes en provincies verbreken vriendschapsbanden en er is zelfs een universiteit die geen enkele Chinese promovendus met een staatsbeurs meer aanneemt, ook niet als die bijvoorbeeld onderzoek naar kankerdiagnostiek doet.

‘Soms slaat die vrees door in regelrechte Chinafobie’

We zijn teleurgesteld in China. Teleurgesteld dat groeiende welvaart niet heeft geleid tot democratisering. Dat het land zich niet wil houden aan de internationale spelregels die het Westen na de Tweede Wereldoorlog heeft afgesproken. Dat de Chinese leiders zich niet scharen achter Westerse sancties tegen Poetin.

Bij veel mensen is die teleurstelling in angst overgegaan. Vrees dat China de wereld wil onderwerpen. Onze welvaart en manier van leven bedreigt. Een Derde Wereldoorlog ontketent omdat het Taiwan binnenvalt. Soms slaat die vrees door in regelrechte Chinafobie en wantrouwen we ieder boutje, moertje, schroefje of nippeltje Made in China. We vermoeden achter iedere Chinese promovendus een spion of menen dat iedere yuan die hier wordt geïnvesteerd onderdeel is van alomvattend plan ons economische vazallen van de Volksrepubliek te maken.

In zo’n klimaat is het niet gek dat wordt opgeroepen ons van China af te wenden. De vraag is of dat verstandig is. Onze verstandhouding tot China wordt vaak omschreven in de termen koopman of dominee. Maar onze band met China terugbrengen tot een keuze uit handel of principes is een karikatuur. De relaties met China zijn veelkleuriger dan dat. Naast koopman en dominee, betreffen die ook wetenschapper, douanier, opsporingsambtenaar, ecoloog, piloot, sporter of student, om er maar een paar te noemen.

Kappen met China geeft misschien moreel een goed schone-handengevoel, maar daarmee zijn we nog niet van China af. Meestal verandert het leven buiten de muren niet als je de slotbrug ophaalt. Het opbreken van de dialoog ontneemt ons niet alleen de kans om over twistpunten te spreken, het betekent net zo goed dat we het niet meer over onderwerpen met een gemeenschappelijk belang kunnen hebben. In de bilaterale relatie, maar evengoed wereldwijde problematiek, zoals het klimaat, milieu of vrede en veiligheid.

In de meeste Europese hoofdsteden is het besef inmiddels ingedaald dat ontkoppeling geen optie is. Wel de-risking, het voorkomen van overafhankelijkheid en ongewenste beïnvloeding en versterken van de kennisveiligheid. Europese leiders vliegen af en aan in Beijing, net zoals Chinese regeringsvertegenwoordigers hier de deur platlopen. Dat is niet omdat we uitgesproken zijn. Maar juist omdat er nog zoveel te bespreken valt. Het is een goede zaak dat de minister van Buitenlandse Zaken dat ook doet. Nu de premier nog.

Waarom de steun van Ogan voor Erdogan de Turkse verkiezingen kan beslissen

0

Turkije maakt zich op voor de tweede ronde in de verkiezingen op 28 mei. Bijna alles wijst op een herverkiezing van de zittende president Recep Tayyip Erdogan. Zeker nu de derde kandidaat, Sinan Ogan, hem steunt. Schaart zijn achterban zich achter Erdogan? De Kanttekening blikt vooruit met enkele Turkije-watchers. 

Oppositieleider Kemal Kilicdaroglu kreeg ruim twee miljoen stemmen minder dan Erdogan. Beiden zullen zondag over de 50 procent moeten gaan om te winnen. Ze dingen dus naar de 2,8 miljoen stemmen die Sinan Ogan in de eerste ronde kreeg.

‘Om eerlijk te zijn zijn deze resultaten voor mij en veel mensen om mij heen een teleurstelling’, zegt de Koerdisch-alevitische filmregiseuse Kivilcim Akay een dag na de verkiezingen. ‘Velen van ons voelen zich moe. Aan de andere kant zijn deze resultaten voor mij geen verrassing, omdat ik de sociale dynamiek ken van het land waarin ik leef. Religieuze en conservatieve kiezers hebben opnieuw hun stem uitgebracht ten gunste van onrechtvaardigheid.’

Schrijver Cengiz Aktar vertelde al in januari in een interview voor de Kanttekening dat de oppossitie zou verliezen. Daarna volgde in februari nog de verwoestende aardbeving, maar de oppositie wist niet te profiteren van kritiek op Erdogans regering. Aktar maakt de balans op: ‘Het regime in Ankara heeft veerkracht getoond, ondanks alle kansen voor de oppossitie met de aardbeving, de nijpende economische situatie en een algemeen ethisch verval. Maar ondanks alle kansen voor de oppositie steunt de massa meestal totalitaire heersers. Turkije was daar zondag 14 mei een schoolvoorbeeld van.’

Volgens hem zijn de ‘totalitaire’ tendensen van het Erdogan-regime ‘totaal niet’ in acht genomen door de oppossitie. ‘Totalitaire heersers kunnen dan wel aan de macht komen via verkiezingen, maar zullen niet noodzakelijkerwijs vertrekken door verkiezingen te verliezen. Naast de massale steun voor Erdogan, waren de risico’s van electorale manipulatie dus zeer reëel. De oppositie is er niet in geslaagd deze te neutraliseren omdat zij ze nooit serieus heeft genomen. Zij gokten liever op de deugden van een hypothetische ‘Turkse democratie’ en een onbestaande rechtsstaat die alle noodzakelijke wettelijke garanties zouden moeten bieden voor vrije en eerlijke verkiezingen. Helaas gingen zij voorbij aan het harde feit dat sinds 2015 geen enkele volksraadpleging vrij of eerlijk is verlopen.’

Aktar wil verder niet ingaan op de ‘talloze tactische fouten’ van de grote oppositie. In januari noemde hij als voorbeeld dat de zes verenigde partijen veel te laat een gezamenlijke presidentskandidaat hebben aangewezen. Aktar typeert de oppositie als een ‘zooitje ongeregeld van extreemlinkse en extreemrechtse partijen’ met volgens hem slechts één enkel agendapunt: ‘Erdogan uit de weg ruimen’. ‘Hiermee gingen ze niet alleen voorbij aan de verwachtingen van hun kiezers. Ze slaagden er niet in de jongeren perspectief te bieden en verwijderden zich tegelijk ook van hun eigen anti-Koerdische achterban, die zijn stem verschoof naar Erdogan of naar de fascist Sinan Ogan, de derde kandidaat.’

Dictatoriaal temperament

Afgelopen week waren alle ogen gericht op Ogan. Wie zou hij steunen? Erdogan, met wie hij vanwege zijn Turks-nationalistische inborst meer affiniteit lijkt te hebben? Of de centrum-linkse Kilicdaroglu, die zich al aan de Koerden heeft gecommiteerd? Uiteindelijk kwam maandag het antwoord: Ogan steunt Erdogan. Maar zal zijn achterban dat ook doen?

Een Turkse ambtenaar, die anoniem wil blijven, denkt dat Ogan toch ook raakvlakken heeft met de oppositie. Dat heeft volgens hem te maken met Erdogans karakter. ‘Erdogan heeft tot nu toe nooit met iemand onderhandeld over ministersposten. Dat past niet bij zijn inborst. Van Devlet Bahceli van de extreemrechtse MHP krijgt Erdogan alle steun, zonder dat die partij officiële regeringsposten bekleedt. Erdogan heeft een beetje een dictatoriaal temperament.’

‘Aan de andere kant staat Kilicdaroglu met zijn Tafel van Zes, die als het ware een ‘All you can eat’-tafel heeft gevormd. Hij biedt van alles aan. Kilicdaroglu heeft al zo veel toegegeven dat zijn eigen partij er bijna aan ten onder gaat. Het is duidelijk wat Sinan Ogan wil: ‘Hou afstand tot de PKK, stuur de vluchtelingen weg en kom niet aan aan de eerste vier artikelen van de Turkse grondwet, waarin staat dat Turkije een seculiere, Turkse en ondeelbare republiek is.’

Aktar stelt dat Ogan ver afstaat van het grote oppositieblok. ‘Erdogans AKP heeft samen met de MHP de meerderheid in het parlement behouden. Hij zal aan het roer van het land blijven staan. De seculiere CHP kan niet verder met de verliezer Kilicdaroglu, hij zal worden vervangen door Imamoglu – als deze niet tussentijds uit zijn burgemeesterschap wordt gezet vanwege de lopende rechtszaak wegens belediging van de minister van Binnenlandse Zaken Süleyman Soylu. De fascistische IYI-partijvoorzitter Meral Aksener zal ook aftreden en extreemrechts zal worden verenigd onder het voorzitterschap van Sinan Ogan, met een fusie tussen MHP en IYI.’

Volgens vele Turkse commentatoren, waaronder de oud-parlementarië Berhan Simsek van de CHP, is Sinan Ogan de volgende leider van de Grijze Wolven. Dat Ogan voor Erdogan kiest, zou de eerste stap daartoe zijn.

Duisternis

De Koerdisch-alevitische filmregiseuse Akay blijft ondanks alles geloven in de kansen van de oppositie bij de tweede verkiezingsronde. ‘De Turkse regering zal uiteraard de oppositiepartijen en hun kiezers willen ontmoedigen. Maar als wij kiezen voor defaitisme verliezen wij echt in de tweede ronde.’

Volgens haar hebben linkse kiezers meer samenhang nodig. ‘Vooral Koerdische kiezers hebben de oppositie bij deze verkiezingen bijna volledig gesteund. Dat is zeer te prijzen. Een goed resultaat kan worden bereikt als de psychologische barrière wordt overwonnen en de oppositiekiezers blijven stemmen en hun stemmen beschermen tegen mogelijke fraude. Anders sleept een overwinning van de regering Turkije mee in een onomkeerbare duisternis.’

De anonieme ambtenaar denkt dat de verenigde oppositie een gebaar kan maken richting de achterban van Sinan Ogan. ‘Hierdoor zal Kilicdaroglu deel van het Koerdische electoraat van zich vervreemden, hoewel hij hiermee de rechtse stemmen beschermt en een deel van de rechtse stemmen op Erdogan zelfs terughaalt.’

Akay wijst naar de verkiezingsuitslag van 14 mei. Toen haalde Erdogan geen meerderheid – of zoals Akay het ziet: de meerderheid stemde tegen hem. ‘Meer dan de helft van het land wil radicale verandering, rechtvaardigheid, welvaart en vrede. Dat kunnen we met de huidige regering niet bereiken. Ondanks alles wil ik met heel mijn hart geloven dat er voor alle geledingen een klimaat van rechtvaardigheid en vrede zal ontstaan. Het is ons grootste recht om te willen dat er zo snel mogelijk een einde komt aan deze angstige polariserende situatie en dat iedereen in vrede kan leven.’

De ambtenaar heeft er een hard hoofd in. ‘Erdogan heeft met leugens en agressiviteit meer stemmen weten te behalen dan Kilicdaroglu. Hij zal er alles aan doen om niet te verliezen. Wat we niet moeten vergeten is dat acht miljoen mensen niet hebben gestemd. Zij zijn in meerderheid tegen Erdogan, maar storen zich aan de pro-Koerdische uitspraken van Kilicdaroglu. Hij moet zich nu op de rechtse kiezers focussen. Het is heel moeilijk. Mensen zijn heel boos. Ook de stemmers van de CHP. Ze willen nu zelfs op Erdogan stemmen, zodat deze oppositie weggaat. Ze waren zo zelfverzekerd. Er is een torenhoge inflatie. Mensen zijn zonder hoop, ze verlaten het land. Als onder deze omstandigheden de oppositie niet heeft kunnen winnnen, dan zal Erdogan tot zijn dood blijven regeren.’

Wie is Sinan Ogan? 

De onafhankelijke presidentskandidaat Sinan Ogan, die als derde uit de bus kwam, is vooralsnog de verrassing van deze Turkse verkiezingen. Wie is hij en wat gaat zijn achterban straks doen? Het zal de toekomst van Turkije bepalen.

Sinan Ogan is geboren op 1 september 1967 in Melekli, bij de stad Igdir aan de grens met Armenië. Hij komt uit een sjiitisch, Azeri-Turks gezin. Hij studeerde Management aan de Marmara Universiteit en behaalde in 2009 zijn PhD aan de Staatsuniversiteit voor Internationale Betrekkingen van Moskou. Hij spreekt goed Russisch en Engels.

Bij de Turkse algemene verkiezingen van 2011 werd hij verkozen tot afgevaardigde van Igdir voor de Partij van de Nationalistische Beweging (MHP). Op 26 augustus 2015 werd hij uit die partij gezet, maar na een rechtszaak keerde hij nog datzelfde jaar terug. Op 10 maart 2017 royeerde de MHP hem wederom en ging hij als onafhankelijke parlementariër verder. Dit jaar deed hij als onafhankelijke kandidaat een gooi naar het presidentschap, maar hij behaalde slechts 5,2 procent van de stemmen.

Ogan deed door de jaren heen pikante uitspraken. Tijdens de val van de Sovjet-Unie en oorlog tussen Armenië en Azerbeidjan zei hij: ‘Fascist Gorbajov, houd je bloederige handen af van Azerbeidjan. Armeense vampieren, we hebben het tegen jullie, hou je bloedzuigende tanden af van ons vaderland. Anders zal de dreun van het Turkendom jullie verpletteren.’ 

Tijdens de strubbelingen binnen de Grijze Wolven vanwege de samenwerking met de AKP kwam Ogan eveneens scherp uit de hoek: ‘Kom, sta niet naast de dieven en diegenen die Armeniërs omarmen, de Grijze Wolven zijn voor jullie genoeg.’

Libanese feministen komen op voor dragen van een badpak

0

In Libanon is het debat over vrouwenrechten opgelaaid nadat een vrouw in badpak op het strand werd lastiggevallen door islamisten.

Op zondag 14 mei werd de Libanese Mayssa Hanouni Yaafouri benaderd door twee mannen, die zichzelf moslimsjeiks noemden. Ze eisten dat ze het strand zou verlaten, omdat ze een badpak droeg. Dat was niet zedig, vonden de mannen. Omdat Hanouni Yaafouri weigerde te vertrekken besloten de twee mannen om hun vrienden erbij te halen. Ze begonnen te voetballen op de plek waar ze lag en gooiden zand in haar richting.

Een man kwam tussenbeide om de zelfverklaarde sjeiks te vertellen dat een vrouw lastigvallen onislamitisch is, maar ze luisterden niet. De man adviseerde vervolgens Hanouni Yaafouri om voor haar eigen veiligheid het strand te verlaten.

Een week later, op zondag 21 mei, organiseerden ongeveer 70 vrouwenrechtenactivisten, activisten en journalisten een solidariteitsdemonstratie. ‘We vragen gewoon om onze rechten’, zei een demonstrante.

In Libanon wonen soennitische moslims, sjiitische moslims en christenen. In steden waar conservatieve soennitische moslims in de meerderheid zijn is het not done om een badpak op het strand te dragen, hoewel de Libanese wet het dragen van badpakken niet verbiedt.

Volgens de Libanese journaliste Diana Moukalled, die het protest van afgelopen zondag organiseerde, worden de laatste tijd steeds vaker vrouwen lastiggevallen op het strand. Openbare ruimtes zoals stranden worden, zo vertelt ze aan de Arabische nieuwszender Al Jazeera, ‘bezet’, ‘afgescheiden’ door verschillende ‘politieke partijen, fanatici, radicale mensen en sektarische groeperingen’.

Zondag vond ook een tegendemonstratie plaats, georganiseerd door conservatieve soennitische moslims. Ook was er een online tegenprotest. Vrouwen moeten voor hun eigen veiligheid verantwoorde badkleding dragen, vonden critici. Anderen bespotten het vrouwenprotest, en zeiden dat de vrouwenrechtenactivisten van het strand een nudistenstrand wilden maken.