21.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 279

Koerdische PKK: ‘Einde staakt-het-vuren met Turkije’

0

De verboden Koerdische Arbeiderspartij (PKK) pakt de wapens weer op tegen Turkije. Het staakt-het-vuren, dat was afgekondigd na de verwoestende aardbeving in februari en werd voortgezet vanwege de verkiezingen, is begin deze week opgeheven.

Dat meldt de nieuwssite Al-Monitor. De verharding zal mogelijk gevolgen hebben voor de Koerdische politieke beweging in Turkije én voor de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Syrië, meldt Al-Monitor.

Intussen maakt het Turkse ministerie van Defensie bekend dat drone-aanvallen op PKK-doelen in Noord-Syrië zijn opgevoerd. Daarbij zouden sinds het weekend meer dan 56 ‘PKK-terroristen’ zijn gedood. In Irak sneuvelden twee patrouillerende Turkse militairen na een bomexplosie aan de weg.

De PKK, die op de terreurlijst staat van Turkije, de VS en de EU, voert de Turkse bombardementen aan om het staakt-het-vuren te eindigen. Maar de verkiezingsnederlaag van de oppositie speelt ook een rol, meldt Al-Monitor.

‘De wapenstilstand was bedoeld om de stroeve verhoudingen binnen de oppositie, geleid door Kemal Kilicdaroglu (die ook door de Koerdische Groen Links Partij werd gesteund), te vergemakkelijken’. De Turkse president zag dat op zijn beurt weer als bewijs dat ‘Kilicdaroglu samenwerkte met de PKK’.

De PKK hoopte erop dat winst voor de oppositie weer tot vredesonderhandelingen zou kunnen leiden met de Turkse staat, aldus Al-Monitor. Het vredesproces met de PKK werd in 2013 door toenmalig premier Erdogan geïnitieerd, maar stortte in elkaar in 2015. Sindsdien blijft het geweld oplaaien en heeft het zich uitgebreid tot diep in Syrië en Irak.

‘Kabinet duikt weg voor juridische gevolgen erkenning Indonesische onafhankelijkheid’

0

Jeffry Pondaag van Stichting K.U.K.B. (Stichting Comité Nederlandse Ereschulden) vindt de Nederlandse erkenning van 17 augustus 1945 als datum van de Indonesische Onafhankelijkheid halfslachtig. ‘Mark Rutte zegt dit eerst ‘volledig en zonder voorbehoud’ te willen erkennen. Zijn woordvoerder zegt daarna echter dat deze erkenning voor juridische aangelegenheden niet geldt. Dan klopt er iets niet.’

Pondaag vervolgt: ‘Als Rutte vasthoudt aan wat de woordvoerder heeft gezegd, dan betekent dat dat Nederland zijn eigen burgers heeft vermoord.’ Tegelijkertijd vindt Pondaag de Nederlandse soevereiniteit over Indonesië sowieso illegaal. Het erkennen van 17 augustus 1945 verandert die essentie niet: ‘Indonesië was nooit van Nederland.’

Jeffry Pondaag (beeld: Indra Jaya Laksana)

Dat de Nederlandse autoriteiten die datum nog steeds niet juridisch willen erkennen, komt omdat de Nederlandse strijdkrachten zich dan, ook volgens Nederland, schuldig zouden hebben gemaakt aan een illegale agressie-oorlog tegen de (nu erkende) staat Indonesië. In dat geval is er sprake van een internationaal gewapend conflict tussen twee staten waarop het dan bestaande oorlogsrecht – inclusief diens strafrechtprincipes als oorlogsmisdaden – van toepassing was. En als de datum in 1949 blijft liggen, gaat het ‘slechts’ om ‘structureel extreem geweld’ zonder een erkenning van illegale oorlog en/of oorlogsmisdaden.

De betiteling ‘structureel extreem geweld’ wordt gebruikt in het onderzoek ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’, dat vorig jaar uitkwam. De conclusies hiervan zijn door het kabinet onderschreven.

Pondaag wil dat Nederland ondubbelzinnig, dus ook juridisch, 17 augustus 1945 als de datum van de Indonesische Onafhankelijkheid erkent. Ook vindt hij dat Indonesië recht heeft op herstelbetalingen. ‘Het gaat om de toen 4,5 miljard gulden aan schulden, die Indonesië gedwongen werd over te nemen van de kolonie Nederlands-Indië, maar ook om alle schade die tijdens de oorlog werd geleden, en de schade van zo’n 350 jaar koloniale exploitatie.’

Voorts vindt Pondaag dat de regering in ballingschap van de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) haar excuses moet aanbieden aan het Indonesische volk, alsmede organisaties van Indische Nederlanders. ‘Ze zijn verraders, omdat zij hun Indonesische broeders en zusters hebben vermoord en verraden aan de witte Nederlanders.’

Ten slotte verwijt Pondaag de Nederlandse overheid halfslachtigheid. ‘Enkele jaren geleden kwam – dankzij royale subsidies van de overheid – het Museum Sofiahof tot stand, dat het verhaal van de Indische gemeenschap en de Molukkers vertelt. Nederland zegt te willen dekoloniseren. Waarom wordt er dan een museum met overheidsgeld gesubsidieerd dat het kolonialisme verheerlijkt?’

Persvrijheid in Marokko nog meer onder druk

0

Marokko gaat een commissie instellen die de pers- en uitgeverijsector in het koninkrijk moet beheren. De commissie Onderwijs, Cultuur en Communicatie van het Marokkaanse parlement heeft hiermee ingestemd. De persvrijheid is in gevaar, stellen critici.

Reporters Without Borders maakt zich zorgen. De internationale persvrijheidswaakhond gelooft dat de Marokkaanse regering zijn greep op de pers wil verstevigen. Marokko had vanaf 2011 een Nationale Raad voor de Pers. Het mandaat van de leden van deze raad liep in oktober 2022 af, maar er kwamen geen verkiezingen omdat de Marokkaanse autoriteiten meenden dat op grond van ‘de specifieke situatie’ de verkiezing van nieuwe leden niet was toegestaan.

Nu heeft de commissie Onderwijs, Cultuur en Communicatie van het Marokkaanse parlement het plan van de regering goedgekeurd om de onafhankelijke persraad te vervangen door een tijdelijke commissie, die onder controle van de overheid staat. Vertegenwoordigers van de Marokkaanse Federatie van Krantenredacteuren en de Marokkaanse Unie van Journalistiek hebben geen zitting in de nieuwe commissie. Zij waren ook de enige twee leden van de Raad voor de Pers die herverkiezingen eisten. De andere leden waren daar tegen.

De Marokkaanse Federatie van Krantenuitgevers en de Marokkaanse Vereniging voor Pers, Informatie en Communicatie hadden eerder al kritiek geleverd op de overheidscommissie, ter vervanging van de onafhankelijke raad. Ze spraken over een ‘ongrondwettelijke wet’, die wijst op ‘een grote achteruitgang van de onafhankelijkheid van de pers’. Rachid Hamouni, leider van de progressieve partij Vooruitgang en Socialisme, noemde het wetsvoorstel eerder een ‘antidemocratische’ maatregel die de persvrijheid vermoordt.

Marokko zakte in 2023 negen plaatsten op de persvrijheidsindex van RSF, van plek 135 naar plek 144. Er staat 180 landen op deze lijst. De Marokkaanse autoriteiten voeren de druk op de media op, zodat zij doen wat de regering wil. Onafhankelijke journalisten zijn slachtoffer van voortdurende pesterijen. Ook zitten er journalisten in de gevangenis, waaronder Omar Radi.

Europees Hof: ‘Term ‘Koerdistan’ mag in Turks parlement gebruikt worden’

0

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft de Turkse autoriteiten op de vingers getikt. De rechten van voormalig parlementslid Osman Baydemir van de Democratische Volkspartij (HDP) zijn geschonden door hem te straffen voor het gebruik van de term ‘Koerdistan’ in het parlement.

Baydemir gebruikte die term tijdens een toespraak in 2017. Dat valt volgens het EHRM onder de vrijheid van meningsuiting. Zo meldt de Turkse nieuwssite Duvar. Turkije is door de Europese rechter veroordeeld tot het betalen van 16.957 euro aan schadevergoeding aan Baydemir.

‘Als een kind van Koerden en een vertegenwoordiger die uit Koerdistan komt, wil ik dat dit pand (het parlement, red.) een gezamenlijk, Turks-Koerdische onderkomen wordt’, zei hij in december 2017.

In reactie daarop vroeg de voorzitter van het parlement aan Baydemir: ‘Waar ligt Koerdistan?’ Baydemir legde toen zijn hand op zijn hart en zei: ‘Hier ligt Koerdistan.’

Baydemir werd twee dagen geschorst van de zittingen in het parlement en zijn salaris werd met 12.000 lira gekort. Dit was de eerste keer dat een dergelijke straf werd opgelegd aan een parlementslid.

Zweedse bank discrimineert sympathisant Koerden op basis van terreurwet

0

Banken discrimineren mensen zodra ze op enige wijze connecties hebben met Koerden. Dat stelt journalist Frederike Geerdink. Een ’trouwe lezer’ kreeg van zijn bank vragen over donaties aan Geerdink en moest zelfs van bank wisselen.

Geerdink kaart op sociale media dit probleem aan. Een lezer ‘in Zweden moest van bank wisselen nadat zijn bank vragen stelde over transacties, onder andere naar een Nederlandse journalist die over Koerdistan schrijft’, stelt Geerdink op Twitter. De Zweedse Ola Jönsson, die berichten over Koerdistan las en daarvoor geld overmaakte naar Geerdink, moest vragen beantwoorden op basis van de nieuwe witwas- en terrorismefinancieringwetgeving in Zweden en daarna is klantrelatie beëindigd. Zo meldt de Zweedse nieuwssite Blankspot.

‘Als een krantenabonnement de alarmbellen heeft doen rinkelen bij de bank, dan is er iets goed mis met die alarmbellen’, zegt Annie Hellquist, waarnemend hoofdredacteur van de Zweedse krant Arbetaren.

Ola Jönsson moest een tien pagina’s tellende lijst met banktransacties verantwoorden, waaronder twintig stortingen die sinds 2017 zijn gedaan aan Geerdink, die bekend staat om haar artikelen over Koerdistan. Ook heeft de bank om uitleg gevraagd over stortingen aan de Zweeds-Koerdische hulporganisatie Röda Solen en een aantal transacties aan haar Duitse tak.

Jönsson beschrijft het uitlichten van zijn abonnementen en transacties bij de media als een daad van verdenking, niet alleen tegen hem, maar ook tegen de media. Dit terwijl de vrijheid van vereniging als de persvrijheid worden beschermd door de Zweedse grondwet. ‘Aan de andere kant mogen verenigingen of kranten geen rol mogen spelen in het witwassen van geld en financiering van terrorisme’, meldt Blankspot. ‘Maar zijn de maatregelen die de bank heeft genomen redelijk?’

De desbetreffende bank verwijst naar de witwaswet. Die stelt volgens de bank ‘strenge eisen aan banken en financiële instellingen als het gaat om het begrijpen en kennen van onze klanten. De banken moeten de klant onder andere vragen stellen om het doel van een transactie te begrijpen.’

Vluchtelingen demonstreren tegen uitsluiting en racisme in Nederland

0

Vluchtelingen zijn de Nederlandse botheid beu. Op 18 juni demonstreerden ze in Amsterdam tegen de leefomstandigheden in asielzoekerscentra. ‘Ik heb mijn geluk gezocht in Nederland en ik denk dat het een verkeerde beslissing was.’

Terwijl onze regering migratie wil stoppen en in Europees verband deals treft met autoritaire staten aan de randen van Europa, gaan vluchtelingen in Nederland de straat op voor het behoud van hun rechten. Daar demonstreren ze voor, op 18 juni in Amsterdam. De Kanttekening spreekt met de organisatoren en met vluchtelingen die deelnemen. Wat beweegt hen? De een gaat voor gelijke behandeling en hoop, terwijl bij de ander bittere gevoelens tegenover de Nederlandse maatschappij een rol spelen. ‘In Ter Apel kan op elk moment de crisis weer losbarsten’, zegt migratieactivist Roos Ykema.

Zij is voorzitter van MiGreat, een organisatie die campagne voert voor ‘vrije migratie’. Ze gelooft erin dat vluchtelingen en andere migranten exacte dezelfde rechten zouden moeten hebben als Nederlanders. ‘We geloven dat ieder mens zelf het beste kan kiezen waar die wil wonen, en pleiten op deze demonstratie voor vrije migratie. Nu krijgen mensen op allerlei manieren te maken met discriminatie, uitsluiting en zelfs geweld. Dat laat zich op verschillende manieren zien: op de Middellandse Zee worden migrerende drenkelingen niet gered, wat ertoe heeft geleid dat meer dan vijftigduizend mensen stierven aan de Europese grenzen.’

Chaotische asielprocedures

De Syrische vluchteling Rain (een pseudoniem, zijn echte naam is bij de redactie bekend) doet komende zondag ook mee aan de demonstratie. Hij verblijft nu in een noodopvanglocatie in Den Haag. ‘Er zijn geen deuren in onze kamers’, zegt hij. ‘Daarom heb ik al elf maanden totaal geen privacy.’

Rain geeft aan dat deze demonstratie niet alleen voor vluchtelingen is bedoeld, maar voor ‘alle’ migranten. ‘Elke migrant die vanwege zijn of haar thuisland of afkomst anders wordt behandeld. We wisten dat we hier lang konden wachten, maar toch hebben we het geluk dat we een land hebben gevonden dat zegt mensenrechten te respecteren. Ons grootste probleem zijn de chaotische asielprocedures.’

Rain merkt op dat het soms aanvoelt als een loterij. ‘Sommigen mensen hebben hun asielprocedure al binnen vijf maanden rond, terwijl anderen jaren moeten wachten. Ons leven staat door deze procedures stil. We kunnen niet verder met ons leven. We mogen niet werken en niet bijdragen aan de Nederlandse samenleving.’

‘Nederland moet zich schamen’

De activistische directeur Yigit Aksakoglu van de stichting Mahalle Art & Kultur, die kunstenaars met een vluchtelingenachtergrond koppelt met werkgevers, is zondag ook van de partij. Hij heeft in Turkije gevangen gezeten vanwege de Geziparkprotesten in 2013 tegen Erdogan en is zijn land in 2020 ontvlucht.

‘Vorig jaar lagen honderden, misschien wel duizenden mensen in de open lucht voor Ter Apel en stierf er een baby. Niet omdat er vluchtelingenprobleem is, maar omdat Nederland een institutioneel capaciteitsprobleem heeft. Niemand in Nederland wil over getallen praten. Dat komt omdat daardoor de hypocrisie van het Nederlandse beleid tegen vluchtelingen meteen wordt ontmaskerd,’ zegt hij.

‘Nederlanders hoeven niet te bewijzen dat zij van toegevoegde waarde zijn voor ons land en hebben hun nationaliteit bij de geboorte cadeau gekregen’

Hij gooit er zelf een paar getallen tegenaan. ‘Met een jaarlijks bruto nationaal product van 49.000 dollar per hoofd van de bevolking vangt Nederland jaarlijks ongeveer honderdduizend vluchtelingen op. In Turkije, met een bruto nationaal product van ongeveer 9.000 dollar, leven meer dan 4,5 miljoen vluchtelingen onder zeer moeilijke omstandigheden. Libanon heeft een nog lager nationaal product en vangt meer dan een miljoen vluchtelingen op. Dat is 25 procent van de bevolking.’

Aksakoglu spreekt er schande van. ‘Als ik Nederlander was, zou ik me schamen voor wat we vluchtelingen aandoen, net zoals ik me als Turks staatsburger schaam voor wat we Syriërs daar aandoen.’

‘Zogenaamd democratisch’

Voor Roos Ykema is de eis voor gelijke behandeling van vluchtelingen de belangrijkste reden om te demonstreren. ‘De vraag of een vluchteling of migrant iets bijdraagt aan Nederland vinden wij irrelevant’, zegt ze. ‘Nederlanders hoeven niet te bewijzen dat zij van toegevoegde waarde zijn voor ons land en hebben hun nationaliteit bij de geboorte cadeau gekregen. Waarom moeten buitenlanders dan wel iets bewijzen? Het recht om te bestaan mag niet afhangen van je economische waarde. Dat neemt niet weg dat migranten en vluchtelingen een enorme bijdrage leveren aan ons land en dat we migratie keihard nodig hebben als we de vergrijzing en de gigantische personeelstekorten te willen oplossen. Migratie is nodig om de gigantische ongelijkheid en de bittere armoede wereldwijd uit te roeien en om ieder mens echt gelijkwaardig te behandelen.’

Aksakoglu wijst op de rechten van asielzoekers, die gewaarborgd zijn in internationale verdragen. ‘Een asielaanvraag is een recht. Na het indienen hoort de aanvrager snel een perspectief te krijgen. Een eindeloos durende asielprocedure is een ernstig rechtsstatelijk probleem. Dit hadden we niet verwachten van een zogenaamd democratische, open-minded en niet-discriminerende samenleving.  Na de trauma’s die we hebben meegemaakt in de landen waar we vandaan kwamen en de verschillende soorten misbruik die we onderweg hebben meegemaakt, hadden we verwacht dat de Nederlandse staat op zijn minst een beetje serieuzer zou zijn.’

‘Ongewenst’

Rain maakt zich geen illusies over een snelle verandering door de demonstratie. Daarvoor is het onbegrip volgens hem te vastgeroest. Zijn doel is om stap voor stap bewustzijn te creëren. ‘We willen gewoon als mensen leven. In vrede, ver van angst en hopeloosheid.

Aksakoglu heeft drie jaar lang tevergeefs gesolliciteerd naar een baan. Hij heeft de moed opgegeven dat hij in Nederland ooit echt iets zal bereiken. ‘Ondanks mijn bijna twintig jaar ervaring, geven bijna alle instellingen in de mensenrechtensector de voorkeur aan witte Nederlanders. Ik vis stelselmatig achter het net. Ik kwam hier omdat ik in Turkije ongewenst was, maar ik realiseerde me dat ik hier ook systematisch ongewenst ben.’

Aksakoglu zucht. ‘Zodra de dag komt dat ik buiten Nederland kan wonen, verhuis ik naar een plek waar wel mensen zijn die zich afvragen wat ze mij kunnen bieden en die met mij willen samen leven. Ik zie hier geen toekomst voor mijzelf, maar ook niet voor mijn kinderen. Ik wil niet dat ze in deze discriminerende, racistische omgeving opgroeien. Ik heb mijn geluk gezocht in Nederland en ik denk dat het een verkeerde beslissing was.’

Hoe Arameeërs en Turken in Enschede in gesprek gaan over genocide

0

In 1915 vond niet alleen de bekende Armeense Genocide plaats, maar ook de Sayfo: de genocide op de Arameeërs. Meer dan anderhalf miljoen christenen vonden de dood. Jaarlijks op 15 juni is er een herdenking van deze genocide. Dit jaar zijn er rondom dat moment spanningen, omdat Arameeërs in Enschede een herdenkingsmonument willen, terwijl Turkse nationalisten daar fel op tegen zijn.

Op 27 mei vond er zelfs een heuse ‘ontkenningsmars’ plaats in de Twentse universiteitsstad. Turkse Nederlanders ontkennen dat er een Aramese Genocide heeft plaatsgevonden, zoals ze dat ook doen bij de Armeense Genocide.

Toch leidt de discussie rondom het herdenkingsmonument ook tot toenadering en dialoog. De Stichting Democratische Organisaties Turkije (SDO) organiseerde op 28 mei, een dag na de ‘ontkenningsmars’, een dialoogbijeenkomst. De Kanttekening was daarbij.

Arameeërs, Chaldeeërs – een christelijke minderheid uit  het historische Mesopotamië -, Koerden en Turken druppelen voorzichtig binnen in het SDO-pand. Er is wat thee, koffie en Syrische zoetigheid. Het Turkse protest tegen het monument en de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Turkije zijn de belangrijkste gesprekonderwerpen.

In groepjes staan de aanwezigen bij SDO onwennig te praten. Het komt niet vaak voor dat Arameeërs, Koerden en Turken bij elkaar komen in een gebouw van een Turkse stichting, en dan ook nog in het kader van een gevoelig onderwerp als de Aramese genocide. ‘Hoe was het gisteren?’, vragen de aanwezigen, nieuwsgierig naar hoe de mars van de Turkse nationalisten in Enschede een dag eerder verliep.

Faruk Köklü, een van de bestuursleden van SDO, roept de aanwezigen op om wat dichter bij elkaar te komen en aan tafel te gaan zitten. Hij introduceert Ugur Ümit Üngor, hoogleraar bij het Nederlands Instituut voor Oorlogs- Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), die een presentatie zal houden over genocide en het nut van herdenken. Üngör, die zelf ook uit Enschede komt, staat nog even stil bij de stad waar hij veel Arameeërs kent. Hij heeft buiten Turkije om nog een ‘gedeelde geschiedenis’ met de aanwezigen. ‘Dit is de oudste Turkse stichting in Enschede. Een ontmoetingsplek voor vele gastarbeiders, waarvan sommigen ook vandaag aanwezig zijn’, zegt Üngör en wijst naar zijn oom.

In de lezing benadrukt Üngör dat genocide overal op de wereld plaatsvindt, en dat het niet uniek is dat nakomelingen van dader- en slachtoffergroepen bij elkaar komen voor dialoog. Voor de genocides uit 1915 zijn er drie belangrijke oorzaken, vertelt hij: het verlies van de Balkan door het Ottomaanse Rijk, de staatsgreep van de Jong-Turken in 1913 en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een jaar later. ‘Zonder deze oorlog was er geen genocide geweest’, stelt Üngör.

De historicus legt uit dat de Armeense Genocide beter gedocumenteerd is dan de Sayfo. ‘Ook omdat Talaat Pasja, het brein achter die eerste genocide, alles heeft bijgehouden. De Sayfo was meer een lokaal fenomeen, onder andere in de provincie Diyarbekir. De toenmalige gouverneur van Diyarbekir Mehmed Reshid breidde de genocide tegen de Armeniërs uit naar alle christenen onder zijn bestuur. Talaat stuurde één telegram naar de gouverneur dat dit niet mocht, maar greep verder niet in. ‘Hij mocht gewoon zijn gang gaan,’ aldus Üngör. Op de vraag hoeveel dodelijke slachtoffers de Sayfo precies heeft geëist – de schattingen lopen uiteen tussen de 250.000 en 750.000 mensen – heeft hij nog geen antwoord. ‘Hier moet nog werk verzet worden.’

Üngör vertelt ook over het belang van herdenken. ‘De slachtoffers hebben geen graf waar nabestaanden naartoe konden gaan. Een monument biedt vaak uitkomst, als centraal punt voor collectieve rouw. Om het verleden te kunnen verwerken vinden zij het belangrijk om te rouwen. Dus als je zegt dat er geen monument mag komen, dan is het alsof je zegt dat je niet mag rouwen. Iedereen herdenkt en elk volk doet dat op een andere manier.’

‘Geen genocide’

Na de lezing is er ruimte voor reacties en vragen uit de zaal. Een Aramese initiatiefnemer voor het monument legt de beweegredenen voor die stap uit: ‘Veel van onze ouderen komen uit een cultuur van stilzwijgen. Nu ook de laatste mensen verdwijnen, die de Sayfo kunnen herinneren of kennen uit verhalen van hun ouders, is de wens om collectief te herdenken groter geworden. Juist ook om deze geschiedenis door te geven aan volgende generaties, en om aan te geven dat er een specifieke reden is dat we niet meer daar wonen.’

Een Turkse vrouw begrijpt niet waarom er een monument moet komen voor deze geschiedenis. ‘Dit zal tot meer verdeeldheid tussen Arameeërs en Turken leiden. Mijn dochter heeft een Aramese vriendin. Ik weet honderd procent zeker dat hun vriendschap hierdoor in gevaar komt,’ zegt zij.

Een Turkse man is ook tegen het monument. ‘Ik voel mij als Turk aangesproken door zo’n monument. Hoewel er weliswaar niet niks is gebeurd in 1915, geloof ik niet dat het een genocide was. De Armeniërs werden bijvoorbeeld in het Osmaanse Rijk de millet-i Sadika genoemd, de loyale natie. Er zijn ook Turken vermoord door Armeniërs. Dat heb ik niet gehoord in de lezing.’

‘Er zijn inderdaad wraakacties geweest’, reageert Üngör. ‘Maar we moeten de zaken in de juiste proporties bezien. Er zijn rond de dertigduizend Turken en Koerden vermoord, vooral door Dashnaks, nationalistische Armeense militanten.’

Een Turks-Koerdische deelnemer zegt vervolgens dat ook haar grootouders hebben geleden onder wraakacties van Armeniërs, maar dat ze zich niet beledigd voelt door een monument. ‘Dat moet ik wel even kwijt hoor’, zegt ze in reactie op eerdere sprekers, die zich tegen een monument keerden. ‘Mijn lichaam reageert op zulke uitspraken. Als mensen hun doden willen eren, dan moeten ze dat in alle vrijheid kunnen doen.’

‘Hoezo voel je je als Turk beledigd? Arameeërs hebben geleden, de Turken zijn toch niet uitgeroeid?’

Een Chaldeeuws-Aramese deelnemer legt daarop de nadruk op de spirituele betekenis van een herdenkingsmonument. ‘Wanneer wij onze doden eren, zijn we in gedachten vooral met hen bezig, niet met wijzen naar anderen. Het gaat om traumaverwerking. Koerden waren in ons geval de directe daders. Maar er zijn ook verhalen van Koerdische daders die tegelijkertijd kinderen hebben gered. Een mens is niet zwart-wit.’

In de zaal is ook een Molukse man van middelbare leeftijd aanwezig. ‘Als buitenstaander in dit gezelschap kan ik ook meepraten over genocide’, zegt hij. ‘Zo heeft de Hollander Jan Pieterszoon Coen in de zeventiende eeuw 80 procent van de bewoners van de Banda-eilanden uitgeroeid. Ik heb vandaag een mooie mix van mensen gezien, die over hun gedeelde geschiedenis in gesprek zijn gegaan. Dit moet vaker gebeuren.’

‘Laatste stuiptrekkingen’

Is er inderdaad meer toenadering tussen Arameeërs en Turken? ‘Ik was er op 28 mei niet bij in Enschede, maar het zou goed kunnen’, vertelt BNNVARA-documentairemaker Sinan Can na afloop van de dialoogbijeenkomst aan de Kanttekening. Hij zal op 15 juni een toespraak houden op de Sayfo-herdenking in de Twentse universiteitsstad.

Can denkt dat de voorwaarden voor dialoog tussen Turken en Arameeërs gunstiger zijn dan tussen Turken en Armeniërs. ‘Nationalistische Armeniërs eisen bijvoorbeeld ook herstelbetalingen en grond van Turkije. Zulke geluiden hoor je minder bij de Aramese gemeenschap. Zij willen vooral hun eigen doden op een respectvolle manier eren met een monument. Maar zelfs dan voelen Turken zich enorm beledigd. Ik probeer dat te rationaliseren. Hoezo voel je je als Turk beledigd? Zij hebben geleden, de Turken zijn toch niet uitgeroeid? Waarom zo veel emotie?’

De documentairemaker denkt dat het Turkse protest van 27 mei in Enschede weleens ‘een van de laatste stuiptrekkingen van de ontkenners’ kan zijn. ‘Er is een omslag gekomen. Mensen die zeggen dat er helemaal niks is gebeurd, heb je bijna niet meer. Er zijn steeds meer mensen die deze geschiedenis erkennen. Veel mensen beseffen ook hoezeer Arameeërs, Armeniërs, Grieken, Turken en Koerden op elkaar lijken. In onze emoties, loyaliteit naar familie en koppigheid. We hebben achthonderd jaar samengeleefd. Die geschiedenis kan je niet zomaar wissen. We zijn buren. Mensen beseffen hoe kleurloos Anatolië is geworden zonder hen. In economisch en cultureel opzicht zijn deze gebieden enorm verarmd na 1915.’

Ontkenners en erkenners bij elkaar

Johan Kurt, voorzitter van de Aramese Federatie, kijkt met een goed gevoel op de dialoogbijeenkomst van 28 mei terug. ‘We waren bij de lezing van Ugur Ümit Üngor en spraken er met mensen van Turkse afkomst. Het was fijn om met respect naar elkaar te luisteren. Zo hebben we over en weer verteld hoe we erin zitten en welke gevoelens er bij de herdenking leven. Het verhaal van een jonge, Turkse vrouw vond ik mooi. Zij vindt dat we moeten herdenken en ook dat er ruimte moet zijn voor een monument. Ik hoop dat het overkomt bij anderen.’

Sayfo-deskundige Sofia Mutlu-Numansen, van Chaldeeuws en Aramese komaf, bezocht op 28 mei de dialoogbijeenkomst met haar ouders en nichtje. Zij ziet iets meer toenadering: ‘Ik ben zelf nog niet op deze manier in dialoog gegaan met Turken en Koerden. Ik weet wel dat er in het verleden vanuit verschillende organisaties vaker toenadering was. Zo waren er eerder Turkse sprekers. Maar dit jaar was anders, omdat we echt in gesprek gingen met mensen die de genocide ontkennen.’

‘Een groot deel van de Turkse gemeenschap is niet tegen het ontkennen van de genocide’

Mutlu-Numansen is onder de indruk van de bijeenkomst. ‘De dialoog heeft mij persoonlijk geraakt. Ik heb allereerst veel geleerd over de ‘tegenpartij’. De lezing van Üngör was informatief en leidde tot meer inzicht in waarom er destijds een antichristelijk sentiment heerste. Daarnaast vond ik het erg bijzonder dat we in dezelfde ruimte zaten met Turken en Koerden, genocide-ontkenners én genocide-erkenners. En zelfs met de ontkenners hebben we hele fatsoenlijke gesprekken kunnen voeren, met wederzijds respect en begrip. Dat is best mooi.’

Voor Mutlu-Numansen had de bijeenkomst ook wetenschappelijke waarde. Ze is vorig jaar oktober gepromoveerd op de herinnering aan de Aramese, Assyrische en Chaldeeuwse genocide. ‘Ik kwam mensen tegen die met mij op dit vlak willen samenwerken. En juist omdat ze Turkse of Koerdische roots hebben vind ik dat extra mooi. We zijn een goede aanvulling op elkaars blinde vlekken’.

Minderwaardigheidscomplex

SDO-bestuurslid Ahmed Yilmaz, die er ook bij was op 28 mei, beziet de dialoog vanuit van een breder perspectief. ‘Ik denk dat de meerderheid van de mensen geen interesse toont en vooral met zichzelf bezig is. Zulke vormen van ongekend onrecht zijn voor hen vooral een ver-van-mijn-bed-show. Er zijn geen directe overlevenden meer van deze genocides. Bij de Holocaust is dat nog wel het geval.’

Volgens Yilmaz voelen mensen uit deze regio zich om identitaire redenen snel aangesproken. ‘Er is een minderwaardigheidscomplex dat deze mensen in zijn greep heeft. Terwijl de mensen onderling eigenlijk goed met elkaar kunnen opschieten, zoals destijds meer dan 110 jaar geleden. Wanneer er sprake is van politieke twisten gaan ze vooral mee met de status quo. En velen houden zich dan stil, of zijn er helemaal niet mee bezig. Ze zijn bijna apathisch.’

Voor Yilmaz was de bijeenkomst op 28 mei een kleine eerste stap. ‘Een goed begin en een opstap naar meer bijeenkomsten. Dit gaan we doorzetten.’

Johan Kurt van de Aramese Federatie is blij dat er niet al te veel mensen op de Turkse ontkenningsmars zijn afgekomen. ‘Dat is voor ons een signaal, dat het grootste gedeelte van de Turkse gemeenschap niet tegen het herdenken van de genocide is. En dat wij kunnen doorgaan met het monument. Je hebt altijd wel een kleine gemeenschap die protesteert, en dat mag ook. Wij willen de geschiedenis een plek geven, kunnen rouwen. Het is ook een moment van kennisoverdracht, opdat dit niet weer gebeurt. Daar gaat het om. En in de toekomst moeten er meer momenten komen van verzoening, waar we elkaar goed aanhoren en luisteren.’

Verzoening

Mutlu-Numansen weet niet of de Turkse ontkenningsmars een laatste stuiptrekking is van de genocide-ontkenning. ‘Daarvoor heb ik te weinig contact met deze groep. Maar in mijn eigen omgeving zie ik wel een beweging van nakomelingen van Sayfo-overlevenden, die zich steeds meer uiten en op de hoogte zijn van hun eigen geschiedenis. Hierdoor raken ze ook steeds meer in gesprek met andere mensen. Voor de Turkse en Koerdische gemeenschappen wordt ons verhaal daardoor ook steeds zichtbaarder.’

Ze gelooft in verzoening. ‘Tien jaar gelden had ik niet durven dromen dat ik mijn proefschrift over de Sayfo mocht verdedigen tegenover een professor genocide studies die van Turkse afkomst is. Maar toch is dit wel gebeurd. En wat mij betreft is dit nog maar het begin. Ik geloof er heilig in dat we elkaar juist kunnen vinden als we in dialoog gaan met elkaar. Zo kan er empathie ontstaan. Het is tijd om elkaar op te zoeken, meer te praten en samen te werken. Meer, meer, meer van waar we nu al mee zijn begonnen.’

Het beloofde land

0

G’d belooft het land aan Abraham. Die belofte wordt nog eens herhaald tegenover zijn zoon Izaäk en voor een derde keer aan kleinzoon Jacob. Zo staat het in de Thora. Het is ‘Het Beloofde Land’. De Eeuwige zegt ons daarbij iets toe. Maar Hij vraagt daar wel wat voor terug. En dat is een eeuwigdurende gehoorzaamheid. Een volgzaamheid die zich uit in het naleven van zijn ge- en verboden. Kortom, de Jood dient te leven volgens datgene wat de Thora voorschrijft.

Iets anders kunnen we er in het Jodendom niet van maken.

Met die belofte zijn de aartsvaders en hun nakomelingen de geschiedenis in gegaan. Na vierhonderd jaar slavernij verliet het Joodse volk Egypte op weg naar dat Beloofde Land. Eenmaal in het land ontstaan de Joodse koninkrijken. Om G’d te dienen zoals het in diezelfde Thora staat beschreven, bouwden de Israëlieten tempels. Maar door ontrouw van onze kant tegenover G’d werden deze weer verwoest. Er volgden ballingschappen, waarvan de laatste nu al meer dan twintig eeuwen duurt.

Tijdens al die eeuwen van diaspora wisten de nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jacob vast te houden aan een verder leven volgens de Thora, ondanks de ontrouw die leidde tot het gedwongen vertrek uit het Beloofde Land. Ze leefden volgens de regels van het Jodendom.

Op dezelfde manier zoals kerkelijk Europa religieus een grote erosie doormaakt vanwege de vrijdenkerij, zo gebeurt dat ook aan de randen van het Jodendom. De oorspronkelijke gebondenheid aan het woord van de profeten, die spreken over de komst van een Verlosser en een terugkeer naar het Beloofde Land, wordt binnen Joodse vrijdenkende kringen afgedaan als middeleeuws en onzinnig.

‘Was de belover misschien Theodor Herzl?’

G’ddank bleef het Thora-Jodendom, met haar hoop en toekomstverwachtingen, toch behouden. Als devote stroming tegen de secularisatie in, ontstond het chassidisme. Een religieuze beweging die zich massaal over Centraal en Oost-Europa uitstrekte. Ook ontstonden er grootse Talmoedcentra, die als antwoord op de secularisatie en emancipatie als paddenstoelen uit de grond schoten.

Met excuses voor de lezer, maar dit korte historisch verslag heb ik nodig om de zesdelige documentaire Het Beloofde Land te duiden, die onlangs op de Nederlandse televisie werd uitgezonden. Die serie leverde behalve kijkcijfers (ongeveer vierhonderdduizend per aflevering) niets op. Op geen enkele manier is duidelijk geworden wat nu dat Beloofde Land is. Voor mij staat de term ’beloofde’ voor dat de Eeuwige het land ooit aan mij als Jood heeft beloofd. Weliswaar onder voorbehoud dat ik gehoorzaam aan Hem zal zijn.

Maar hoe dan ook, voor bijna iedereen in de serie bleek die Belover helemaal niet te bestaan. En toch het Beloofde Land?  Was voor hen de belover misschien Theodor Herzl, de volstrekt niet-gelovige geassimileerde Jood uit Wenen, die bedacht dat er een Jodenstaat moest komen? Was het de Britse minister lord Arthur James Balfour die in 1917 schoorvoetend toegaf dat er een Joodse Staat mocht komen? Is het die huidige Israëlische minister-president Benjamin Netanyahu die ook nog weleens iets belooft aan zijn burgers?

De afgelopen driehonderd jaar keerden veel Joden zich af van G’d. Ze gingen met hun rug naar iedere religieuze toekomstverwachting van terugkeer naar het Heilige Land en Verlossing staan. Het waren juist de volgelingen van dat chassidisme en de grote religieuze leerscholen die – in afwachting van het inlossen door G’d van die belofte aan Abraham – zich daar alvast gingen vestigen. Zij vormen, tot vandaag de dag, de ruggengraat van het echte Beloofde Land. Maar zij kwamen niet voor in de documentaire.

Ja, er was Danja, die ene religieuze dame die wel aan het woord kwam. Maar ook haar band met een G’ddelijke belofte over het land waar zij haar thuis heeft gevonden kwam niet uit de verf. Als zij haar Joodse huwelijkspartner in Nederland had gevonden was zij waarschijnlijk nooit in dat Beloofde Land gaan wonen, vertelde ze.

De documentaire was een deceptie, een incomplete voorstelling van zaken. Dit kwam niet voort uit boosaardigheid, maar uit een onacceptabel gebrek aan kennis over het Jodendom.

Overigens, als het Beloofde Land vanuit religieus perspectief was benaderd, dan was er misschien ook meer ruimte geweest voor een toekomstvisie van vrede en welvarendheid voor iedereen die daar tussen de landsgrenzen zijn of haar bestaan weet. Want een Beloofd Land is een plek voor iedereen. Ook dat is een onderdeel van die belofte.

Syrische vluchtelinge maakt docu over zus die stierf tijdens reis naar Europa

0

Maysoon Karbijha ging met haar vader en broer op zoek naar een beter leven in Europa. Ze kwam uit Syrië. Onderweg raakte ze echter vermist. Haar vader en broer kwamen wel aan in Nederland. Haar zus Batoul maakte een documentaire over Maysoon.

Batoul woont al langer in Amsterdam. De docu was deze week voor het eerst op televisie te zien. Dat meldt de Amsterdamse stadszender AT5.

‘Mensen zeiden tegen mij dat de tijd ons zou helen’, vertelt Batoul. ‘Maar dat was een grote leugen. Hoe kan je nou helen na het verlies van je zus?’

Batoul vertelt terwijl er beelden te zien zijn van een woeste Egeïsche Zee. Ze vervolgt: ‘De boot kapseisde, honderden mensen werden vermist. En Maysoon was één van hen’.

‘Ik wil herinneringen aan mijn zus bewaren’, vertelt Batoul. ‘Zij mag niet vergeten worden. Daarom wilde ik een documentaire maken. Ik probeer om mijn familie over mijn zus te laten praten.’

De documentaire My Maysoon is te zien bij de EO op NPO2.

‘Nieuw vluchtelingenrecord, 110 miljoen mensen nu wereldwijd op de vlucht’

0

Door de oorlog in Oekraine en Sudan en de aanhoudende crisis in Afghanistan zijn er nu meer vluchtelingen dan ooit. Ruim 110 miljoen mensen moesten huis en haard verlaten, volgens nieuwe cijfers van de VN.

Ongeveer 19 miljoen mensen werden vorig jaar gedwongen te vluchten, de grootste jaarlijkse stijging ooit. Hierdoor steeg het totaal eind vorig jaar tot 108,4 miljoen. Door de oorlog in Soedan is dat aantal sindsdien gestegen naar ten minste 110 miljoen.

Het totale aantal omvat zowel mensen die veiligheid zoeken in hun eigen land als mensen die de grens zijn overgestoken. Het is volgens de VN steeds moeilijker om oplossingen te bedenken voor deze mensen. ‘We bevinden ons in een zeer gepolariseerde wereld, waar internationale spanningen doorwerken in humanitaire kwesties’, aldus Filippo Grandi, chef bij het vluchtelingenagentschap van de VN (UNHCR).

Voor het Syrië-conflict in 2011 waren er ongeveer 40 miljoen vluchtelingen en intern ontheemden, een aantal dat ongeveer twintig jaar stabiel was gebleven. Maar sindsdien is het aantal elk jaar gestegen.

Van het totale aantal vluchtelingen en mensen die internationale bescherming nodig hebben, kwam ongeveer de helft uit slechts drie landen: Syrië, Oekraïne en Afghanistan, aldus het rapport.

Eind 2022 waren er nog 11,6 miljoen Oekraïners ontheemd, waarvan 5,9 miljoen in eigen land en 5,7 miljoen overzee.

Grandi uitte verder zijn bezorgdheid over landen die strengere regels invoeren voor het toelaten van vluchtelingen en die push-backs uitvoeren.