18.3 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 298

Moslims stappen naar VN met klacht over Nederlands parlementair onderzoek

Stichting Ummah Project dient een klacht in bij de Verenigde Naties. Het parlementair onderzoek naar ongewenste invloeden vanuit onvrije landen op moskeeën en islamitische organisaties heeft hen onrecht aangedaan, vinden ze.

Het onderzoek (bekend als de POCOB) vond begin 2020 plaats. Het doel was om ‘problematisch gedrag door ongewenste buitenlandse beïnvloeding’ tegen te gaan. In de taakomschrijving werd duidelijk dat het onderzoek zich vooral op moskeeën zou richten. In de onderzoekscommissie zaten leden van de Tweede Kamer uit diverse partijen, zoals Niels van den Berge (GroenLinks), Gert-Jan Segers (ChristenUnie) en Tunahan Kuzu (Denk).

Onder moslims leidde het verloop van het onderzoek tot grote verontwaardiging. Ten eerste omdat de politici niet goed voorbereid leken: ze konden niet uitleggen wat ze met ‘salafisme’ bedoelden en verwarden islamitische begrippen.

De drie moslims die nu een klacht indienen bij het Mensenrechtencomité van de VN zijn drie jaar geleden door de POCOB gehoord. Formeel als getuige, om uit te leggen hoe financiering van islamitische organisaties vanuit het buitenland werkt. In de praktijk pakten deze gesprekken uit als kruisverhoren, waarbij zij eerder als verdachten werden bejegend dan als getuigen.

Er was geen enkele reden om hen als verdachten aan te spreken, vertelde Jacob van der Blom. Hij was in 2020 voorzitter van de Blauwe Moskee in Amsterdam. Samen met Abdelhamid Taheri (Stichting As-Soennah in Den Haag) en Nasr el Damanhoury (Stichting Waqf) stapt hij nu naar de VN. Eerdere klachten bij de Tweede Kamer en bij de POCOB zelf leidden tot niets.

De drie claimen dat de Kamer met deze commissie in strijd heeft gehandeld met de Grondwet, die discriminatie verbiedt. Ook menen ze dat het onjuist was om hen onder ede als verdachten te bejegenen, zonder hen de rechten te geven die een verdachte heeft – zoals het recht om bijgestaan te worden door een advocaat.

‘Deze moslims zijn ten onrechte publiekelijk geassocieerd met terrorisme, extremisme, witwassen en verduistering’, staat op de website van Ummah Project te lezen. En alle verhoren waren live te volgen via online streams.

Beeld: Martijn de Koning

‘Neergezet als daders’

Hoe kansrijk de klacht bij de VN is kan Martijn de Koning niet zeggen. Hij is deskundige op het gebied van islam, islamofobie en salafisme. Hij volgde de POCOB nauwgezet en schreef eerder een notitie voor Samira Sabir, de advocaat die Ummah Project bij deze klacht bijstaat.

De vraag hoeveel kans de klacht maakt, ‘is meer een vraag voor juristen’, denkt De Koning. Het lijkt mij ingewikkeld, juist ook omdat een eerdere klacht is afgewezen, maar het kan zijn dat deze VN-commissie er anders naar kijkt. In ieder geval laat het goed zien dat niet iedereen zich zomaar neerlegt bij hoe men hier behandeld is.’

Vanaf het begin was De Koning op zijn blog kritisch over de onderzoekscommissie. Maar wat zijn belangrijkste kritiek op de POCOB is, vindt hij ‘moeilijk kiezen’. ‘Het grootste probleem is denk ik de exclusieve gerichtheid op een selectief groepje moslims op basis van ideeën over herkomst en associaties met bepaalde landen. Dit wordt nog het meest duidelijk als we kijken het onderzoek van de RAND Corporation’, vertelt hij. Dit is een ander onderzoek uit 2020, privaat uitgevoerd, naar de buitenlandse financiële connecties van religieuze organisaties. Alleen keek RAND ook nadrukkelijk naar de christelijke kerken, niet alleen naar moskeeën.

De Koning: ‘De POCOB is veel selectiever. Men had vooral Diyanet, [het Turkse directoraat voor godsdienstzaken], salafisme en de Moslimbroederschap op het oog, zonder in de laatste twee gevallen te kunnen duiden wat men eigenlijk bedoelt.’ Tegelijk lijkt de parlementaire commissie, merkt hij op, beïnvloeding en intimidatie door China geheel buiten beschouwing te laten.

‘Op twee voorbeelden na werden dan ook alle ondervraagden door de POCOB neergezet als ‘daders’. De stijl van ondervraging was opvallend. Ook de pressie op moskeeorganisaties om transparant te zijn, stond in schril contrast met het gebrek aan transparantie van overheidsorganisaties zelf: het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat als geen ander inzicht kan geven in die buitenlandse relaties, werd niet openbaar ondervraagd.’

Dat laatste bezwaar komt ook aan de orde in de aanklacht die de drie moslims bij de VN indienen. Zij volgden bij alle buitenlandse financiering de regels die door Buitenlandse Zaken daar zelf voor heeft opgesteld, claimen ze. Dus is hun redenatie: als de overheid werkelijk inzicht wil krijgen in hoe buitenlandse financiering werkt, moet ze beginnen met het horen van de ambtenaren en ministeries die religieuze organisaties daarbij begeleiden.

Stellige conclusies

De POCOB concludeert in haar eindrapport dat er inderdaad sprake is van buitenlandse beïnvloeding, via het vestigen, besturen en financieel ondersteunen van moskeeën. Jacob van der Blom stelt op de website van het Ummah Project dat die conclusie al tevoren vaststond.

Ook De Koning is er niet door verrast. ‘Islam en Nederland zijn allebei ingebed in internationale netwerken. Maar behalve bij twee moskeeën kan de POCOB niet aangeven voor hoeveel islamitische organisaties dit nu problematisch is. Niettemin trekt men de conclusie wel door naar de moslimgemeenschappen in Nederland en de samenleving als geheel.’

De Koning heeft de indruk dat de POCOB het bewijs van buitenlandse financiering op zichzelf al problematisch vindt. Hij citeert uit het rapport:

De commissie constateert dat er door deze knelpunten nog steeds geen zicht is op bijvoorbeeld de omvang van de geldstromen en op de vraag of door middel van financiering of invloed mensen worden aangespoord tot antidemocratisch gedrag dat de rechtsstaat ondermijnt.

‘Je vraagt je dan ten eerste toch af waar die stellige conclusie op is gebaseerd’, reageert hij. ‘En ten tweede waarom we deze enquête eigenlijk hebben gehad. Daarnaast kan de commissie ook geen antwoorden geven op vragen over grondwettelijke bescherming en beginselen van behoorlijk bestuur, simpelweg omdat ze niet eens aan de orde werden gesteld.’

‘Het hele onderzoek was bijna een theatrale uitvoering van guilt by association’

Klucht

Een ander kritiekpunt van De Koning is dat de verhoren ‘ondermaats’ waren. Hij noemt als voorbeeld het verhoor van terreurdeskundige Ronald Sandee, ‘die in complotmythes gelooft’. En Dick Schoof, toenmalig directeur van veiligheidsdienst AIVD, gaf ‘volstrekt eenzijdige en verouderde informatie’, vindt De Koning.

Een ander voorbeeld is het verhoor van Jacob van der Blom, vervolgt De Koning, waarbij GroenLinks-Kamerlid het woord takiyah gebruikte (liegen omwille van de islam), terwijl hij tazkiyah (islamitische term voor een aanbevelingsbrief) bedoelde. Ook noemt De Koning het verhoor van Damanhoury, waarbij bleek dat de commissie niet kon uitleggen wat die bedoelde met ‘salafisme’.

‘De kennis van de transnationale inbedding van Nederland en van de islam was bedroevend. Dat gekoppeld aan de stijl van ondervraging, alsof men de vertegenwoordigers van de moskee verhoort als de eerste de beste misdadiger, maakte het een beetje een klucht.’

Individueel geraakt

De drie moslims die nu naar de VN stappen stellen dat de POCOB ook drie jaar na dato nog duidelijk negatieve effecten heeft, zowel voor henzelf als voor de moslimgemeenschap. De Koning vindt het toch lastig om precieze effecten te verbinden aan het werk van de commissie. ‘De verdachtmaking van moslims in en door de POCOB zagen we al eerder. Sinds 2000 is er een behoorlijk arsenaal aan wet- en regelgeving en beleidskaders geproduceerd dat moslims in het verdachtenbankje zet en eigenlijk maar twee typen moslims erkent: de risicovolle moslim en de moslim die risico loopt op het verkeerde pad te raken of beschadigd te worden door die eerste categorie moslims. Ik vraag me af waarom de kwestie van de intimidatie door de Chinese overheid van de Oeigoerse Nederlanders niet op de agenda stond: paste die niet in dat schema?’

‘Maar aan heel veel mensen gingen deze verhoren ook voorbij’, relativeert De Koning. ‘Ze zijn bezig met alledaagse dingen en niet per se met politiek. In enkele gevallen kunnen we wel stellen dat personen individueel geraakt zijn door de POCOB. Banken gingen tegen die personen en instellingen maatregelen nemen, andere moslims gingen hen uit de weg, bang als ze waren en soms nog zijn voor guilt by association. De hele POCOB was bijna een theatrale uitvoering van guilt by association. Het versterkte de indruk van meten met twee maten en de indruk dat moslims als verdachte en voorwaardelijke Nederlanders worden gezien als ze zich niet heel keurig als brave burger opstellen.’

‘Met mijn opa ging ik naar de boer, niet naar de Marokkaanse supermarkt’

0

De meeste Nederlanders van kleur wonen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en hebben weinig op met het platteland, zo is het beeld. Maar dat ligt genuanceerder, blijkt uit de verhalen van Zouhair Saddiki en Cissy Joan, biculturele Nederlanders die buiten de grote steden wonen. ‘Nederlanders in de provincie zijn minder individualistisch, net als Marokkaanse Nederlanders.’

Al langere tijd gaat het publieke debat over de kloof tussen ‘stad’ en ‘platteland’, een tegenstelling die dankzij de electorale doorbraak van de BoerBurgerBeweging bij de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart pregnanter is geworden. Deze kloof hangt samen met andere tegenstellingen. Zo schreef NRC dat de kiezers van BBB ‘relatief oud’ en ‘gemiddeld lager opgeleid’ zijn. Daarnaast wordt de kloof tussen stad en platteland in verband gebracht met de kloof tussen links en rechts, progressief en conservatief én multicultureel versus nationalistisch.

In dat beeld vreest het rechtse, conservatieve, nationalistische platteland dat de Randstad, in het bijzonder Amsterdam, haar progressieve, multiculturele ‘woke’-waarden wil opdringen. Deze tegenstelling werd heel zichtbaar tijdens de Zwarte Piet-discussie, toen Kick Out Zwarte Piet-activisten – zwart en wit – in 2017 met de bus naar Friesland afreisden voor hun jaarlijkse demonstratie bij de landelijke intocht van Sinterklaas – dat jaar in Dokkum. Tegendemonstranten – later bekend als ‘blokkeerfriezen’ – hielden hen op de snelweg tegen.

Zouhair Saddiki

‘Band met Nederlandse boeren’

Maar hoe ervaren Nederlanders van kleur uit de provincie deze tegenstellingen? In hoeverre voelen zij afstand tot de Randstad, tot Amsterdam? En in hoeverre kunnen zij zich identificeren met de stem van het platteland, van de provincie?

Hogeschooldocent economie Zouhair Saddiki woont in Gouda, een stad in de Randstad, die onderdeel is van de protestants-christelijke bijbelgordel. ‘Eigenlijk zijn er best veel overeenkomsten tussen Marokkaanse Nederlanders en Nederlanders uit de provincie’, observeert hij. ‘De belangrijkste is dat beide groepen wantrouwen koesteren tegenover de overheid. ‘Wat moeten ze nu weer van ons?’, is het gevoel dat veel Marokkanen hebben, maar ook veel autochtone Nederlanders van het platteland.’

Daarnaast is er de sterke focus op traditionele familiewaarden, vervolgt Saddiki. ‘Nederlanders in de provincie zijn minder individualistisch, net als Marokkaanse Nederlanders. Sowieso hebben veel Marokkaanse en Turkse gastarbeiders een sterke band met het platteland, omdat velen van hen boer waren in het land van herkomst.’ Die affiniteit met het boerenleven herkent Saddiki ook in zijn eigen familie. ‘Om de week haalde ik met mijn grootvader altijd een levende kip op bij de boer, in plaats van bij de Marokkaanse winkel of de supermarkt. We hadden een relatie met de Nederlandse boeren.’

‘Racisme is overal’

Zangeres, spoken-word-dichter en cultureel ondernemer Cissy Gressmann, beter bekend onder haar artiestennaam Cissy Joan, maakt zich hard voor de Afro-Caribische cultuur in de stad Groningen, onder andere als lid van de werkgroep Dia di Tula Groningen, vertelt ze. ‘De demografie in Groningen is anders dan in Amsterdam of Rotterdam. Het is hier minder multicultureel. Maar dat betekent niet dat we hier lopen te slapen. In Groningen is de African Caribbean Student Community actief, die zich inzet voor (internationale) studenten. En je hebt B.L.O.G. (Black Ladies of Groningen), een safe space community voor zwarte vrouwen, die onder meer evenementen organiseert, waaraan momenteel meer dan tweehonderd vrouwen verbonden zijn. Verder wordt er jaarlijks een voetbaltoernooi georganiseerd door welzijnswerker Samuel Toure: de Africa Cup Multi. Ten slotte is er stichting Brisa, het beraad van Caribische Nederlanders die in Groningen wonen. Ons culturele kapitaal wordt hier niet gezien, maar het is er wel. Als ik zwarte artiesten wil boeken, dan is er minder keus dan in Amsterdam. Maar ze zijn er wel.’

Cissy Joan

Ze laat een relativerend geluid horen. ‘Racisme is overal, in de Randstad en ook hier. De ruimte om het gesprek te voeren is echter niet overal hetzelfde. In de Randstad, met name in Amsterdam, heb je groepen die deze ruimte al hebben geclaimd. Maar tegelijkertijd wordt onderschat wat mensen van kleur in de provincie doen, wat ze hier hebben bereikt. Ze denken in de Randstad dat we hier achterlopen, maar hier is ook expertise.’

De woordkunstenares, die Curaçaose, Surinaamse en Drentse roots heeft, voelt zichzelf helemaal Groninger, vervolgt ze. ‘Ik noem mijzelf weleens Groningalist in plaats van nationalist’, vertelt Cissy Joan met een vette knipoog. Ze stemde op 15 maart geen BBB, maar snapt het sentiment van deze partij wel. ‘Den Haag denkt minder aan de provincie. De landelijke overheid houdt weinig rekening met de stad en de provincie Groningen. Denk aan de aardbevingen. Of wat er in Ter Apel gebeurt. Dat is voor de politici in Den Haag ver van hun bed. En ook voor de journalisten. Als er iets in Groningen gebeurt dan haalt dit niet snel de media. Gebeurt het de Randstad, dan natuurlijk wel.’

‘BBB niet xenofoob’

Zouhair Saddiki vindt ook dat Den Haag de provincie te vaak in de steek laat. ‘De krimpregio’s worden vaak vergeten. Den Haag geeft alleen geld aan de grote steden. Het metronetwerk in de Randstad loopt gestroomlijnd, maar buslijnen in de regio worden wegbezuinigd. Dat is niet goed.’

‘Mensen vragen mij wel eens waarom ik niet naar Amsterdam ben vertrokken. Maar ik voel mij Groninger’

Volgens Sadikki heeft dit alles eraan bijgedragen dat BBB ook stemmen van Nederlanders van kleur heeft gekregen. En ook dat Denk Overijssel haar achterban opriep om op 15 maart BBB te stemmen. ‘Dat zou Denk niet hebben gedaan als BBB een xenofobe partij was geweest. Caroline van der Plas is populistisch en rechts, maar heeft geen hekel aan moslims of zwarte mensen. Ze lijkt een nieuw rechts alternatief voor Mark Rutte te worden. Of dat lukt is maar de vraag natuurlijk, want Rita Verdonk hoopte dat ooit ook te doen.’

Saddiki heeft kritiek op het automatisme van de progressieve partijen, die volgens hem te gemakkelijk meenden dat de ‘allochtonen’ toch wel op hen zouden stemmen. ‘Van huis uit ben ik met de PvdA opgevoed, die traditioneel opkomt voor migranten. Maar de progressieve standpunten van linkse partijen zijn niet populair bij de moskeeën. In de moskee waar ik kwam, werd er gepreekt tegen het verplichte donorschap, omdat dit in strijd is met de islam. D66, mijn partij, wil dat iedereen automatisch donor wordt, maar dit standpunt ligt onder moslims erg gevoelig.’

De economiedocent voelt zich een beetje met het platteland verbonden, en een beetje met de stad. Gouda is een middelgrote stad, in de Randstad, maar ook onderdeel van de Bible Belt. ‘Ik voel mij thuis in een klein dorp, maar ook in de grote stad. Ik ben niet heel honkvast. Mijn ouders ook niet. Ze vinden het heel fijn – typisch Hollands – om door het platteland te fietsen.’

Cissy Joan voelt zich een ‘stadjer’ – zo worden de inwoners van de stad Groningen ook wel genoemd – en piekert er niet over om naar de Randstad te verhuizen, zegt ze. ‘Mensen vragen mij wel eens waarom ik niet naar Amsterdam ben vertrokken, of naar een andere stad in West-Nederland. Maar ik voel mij Groninger. Ik heb hier kansen gekregen, die ik misschien niet elders zou hebben gekregen. Dit is mijn stad. Groningen is echt een magische stad. De sfeer hier is fantastisch. Je moet echt met een flinke pot met geld komen, om te zorgen dat ik verhuis naar Amsterdam, naar een Grachtengordelpand. Maar als ik zo’n pand krijg, dan verkoop of verhuur ik die, en ga ik in Groningen een huis kopen. Wel eentje die aardbevingsbestendig is natuurlijk.’

Nog steeds zijn Turkse Nederlanders bang voor de invloed van Turkije

0

Turkse Nederlanders ervaren angst vanwege invloeden vanuit Turkije. Daarbij vrezen ze vooral Diyanet, het overheidsorgaan voor Religieuze Zaken, en de Unie van Internationale Democraten (UID), een mantelorganisatie van regeringspartij AKP. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Instituut Clingendael.

De auteurs van het rapport Het Turkse diasporabeleid in Nederland enquêteerden duizend Turkse Nederlanders. Een kwart van de Nederlanders van Turkse afkomst voelt zich ‘onveilig’ vanwege de Turkse invloed in Nederland. Ook gaf ruim 40 procent van de Turks-Nederlandse respondenten aan dat de Nederlandse overheid hen beter moet beschermen tegen ‘negatieve invloed uit Turkije’.  

De Kanttekening heeft het rapport gelezen en vraagt aan Turkse Nederlanders waar de pijn ligt.

Angst voor gevolgen

Het valt op dat de gevoelens van onveiligheid voor Turkije vooral voorkomen bij sympathisanten van de Turkse oppositie. Van de Erdogan-stemmers voelt 75 procent zich wel veilig, staat in het rapport. Onder kiezers van de oppositie ligt het veiligheidsgevoel dus beduidend lager met 38%. In dagbladen als Het Parool en het Leidsch Dagblad was veel aandacht voor de gevoelens van onveiligheid onder Turkse Nederlanders

‘Veelzeggend is nu dat ruim de helft van de ondervraagden vindt dat de Nederlandse overheid moet ingrijpen bij Turkse organisaties waar ondemocratische waarden worden gedoceerd’, schrijft het Leidsch Dagblad. ‘Kinderen op salafistische moskeescholen leren dat mensen met een ander geloof of andere levensovertuiging de doodstraf verdienen.’

Eerder had de ‘parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’ (POCOB) al vastgesteld dat de invloed van de Turkse overheid leidt tot ‘sociale druk en intimidatie in Nederland’, onder meer door de monitoring van Turkse Nederlanders via Diyanet.

In het rapport van Clingendael is ook aandacht voor het ondermijnende survey-onderzoek van Max Hoffman. Hij concludeerde dat er ‘weinig bewijs’ is dat Turkse Nederlanders ‘druk ervaren vanuit Turkije’. Uit een rondgang onder Turkse Nederlanders door de Kanttekening blijkt al snel het tegendeel. Bijna niemand wil met naam en toenaam spreken, uit angst voor gevolgen. Alleen op anonieme basis dus.

‘Verklikt’

‘Ik herken wel dat Turkse Nederlanders zich onveilig voelen door de lange arm van Erdogan’, zegt een Turks-Nederlandse docent op een school. ‘Laatst is de naam van een vriend van mij gemeld bij de kliklijn in Turkije, via een moskee in Osdorp. Hij werd beschuldigd aanhanger van de prediker Fetullah Gülen te zijn [Gülenisten worden door de Turkse staat beschuldigd van de couppoging in Turkije, en als terroristen beschouwd]. Dat speelt nog steeds, minder dan direct na de couppoging in 2016, maar het gevaar om opgepakt te worden, is zeker niet voorbij.’

Hij vindt het niet gek dat er zoveel angst is onder bepaalde groepen Turkse Nederlanders. ‘Er verlaten zoveel verschillende politieke groeperingen Turkije. Koerden, Gülenisten, en linkse groeperingen. Ze worden door al die AKP-organen verklikt of van terreur beschuldigd. Ze kunnen van de ene op de andere dag in de gevangenis belanden. Zoals nu ook weer gebeurt met al die Koerdische journalisten in Diyarbakir (op 25 april arresteerden de Turkse autoriteiten 110 mensen die van ‘terrorisme’ werden verdacht, waaronder veel Koerdische politici, advocaten en journalisten, red.). Mijn vriend werd tijdens de ramadan verklikt.’

‘Ik vind het zonde dat jongeren geen balans kunnen vinden tussen de Turkse en Nederlandse politiek’

De docent vindt het ook begrijpelijk dat men meer steun en bescherming wil van de Nederlandse overheid. ‘Het was voor mijn vriend niet duidelijk wat hij kon doen. Hij is verklikt en nu loopt hij gevaar wanneer hij naar Turkije gaat. Daar kan hij worden opgepakt of erger. Waarom is er geen stappenplan voor Turkse Nederlanders die gevaar lopen door de Turkse overheid te worden opgepakt?’

Lijsten van critici

Een Koerdisch-Nederlandse onderzoeker kan met de docent meepraten. ‘Absoluut, ik pleeg al jaren zelfcensuur en ben gestopt met mij publiekelijk kritisch te uiten over Turks beleid en Turkse politiek.

Turkse organisaties houden lijsten bij van mensen die zich kritisch uiten. Zij komen Turkije wel binnen, maar komen er heel moeilijk weer uit. Er zijn genoeg mensen die ik ken die dat is overkomen. Daarnaast kom je ook in het vizier van regeringsgezinde Turkse Nederlanders’.

De Kanttekening zocht ook contact met de beweging Milli Görüs Zuid-Nederland, die wilde geen reactie geven op vragen met betrekking tot dit artikel.

De Koerdisch-Nederlandse onderzoeker vindt het niet vreemd dat uit het ondermijnende survey-onderzoek blijkt dat er geen bewijs zou zijn voor Turkse druk. ‘Ongeveer 70 procent van de Turken hier stemt voor Erdogan. Bij een kwantitatief onderzoek zoals een survey, kom je dus niet bij de aard van het probleem. Het probleem is juist de bestraffing van mensen met afwijkende meningen.’

Beeld: Suna Floret

‘Obsessie’

Docent Suna Floret van het Albeda College in Rotterdam ziet naar eigen zeggen ‘in de klas’ elke dag weer wat de Turkse druk teweegbrengt. ‘Ze zijn vooral met Erdogan bezig en de Turkse verkiezingen, in plaats van of Rutte aan de macht blijft. Ik vind het zonde dat jongeren geen balans kunnen vinden tussen de Turkse en Nederlandse politiek.’

Floret denkt dat die focus op Turkije vooral vanuit de ouders komt, die alleen het Turkse nieuws volgen. ‘Ik weet echt niet of ik het wel druk kan noemen bij het gros van de Turkse Nederlanders. Die Turkse obsessie zit namelijk heel diep bij de Nederlandse Turk. Ze hebben daar geen druk vanuit Turkije voor nodig.’

Ook Floret laat haar gedrag beïnvloeden door deze situatie. ‘Ik denk wel twee keer na of ik iets op Twitter zet over Erdogan. Ik heb geen zin in problemen en discussies. Ik was vijf jaar lang = columnist bij het Algemeen Dagblad. Helaas geloof ik niet meer echt in een open debat. Het komt heel snel tot een clash.’

Dreigen met geweld

Ondernemer en panellid van de Kanttekening Ibrahim Özgül is van mening dat er altijd wel invloeden van buitenaf zullen zijn. ‘Mensen die in de Nederlandse gemeenteraad of Staten zitten, worden ook door sociale media beïnvloed, die op hun beurt weer compleet aan internationale invloeden zijn overgeleverd, met name de Amerikaanse wereld. Aan de hand van die informatie bepalen mensen wat ze gaan stemmen. Dat gebeurt nu dus ook voor Turkije, via familie, politiek of Diyanet. Dat is niet te stoppen.’

Voor Özgül is het wel een ander verhaal als die beïnvloeding doorslaat naar bedreigingen en ‘wanneer in verenigingen bijvoorbeeld wordt opgeroepen tot geweld’. Hij doelt op het voorval met een AKP-politicus die Koerden en Gülenisten wilde ‘aanpakken’. Özgül: ‘Dat soort dingen kunnen gewoon niet. Het mag ook niet toegelaten worden. En als dat ergens wordt geconstateerd, is het Openbaar Ministerie aan zet.’

Özgül wijst er wel op dat zulke dingen lastig te bewijzen zijn, behalve een zeldzame uitgelekte video hier of daar. Maar volgens hem gebeuren de bedreigingen veel meer ‘binnenskamers’, die veel lastiger te bewijzen zijn. ‘Met een poll ofzo is dat niet te achterhalen.’

Een alevitische Nederlander, die ook graag anoniem blijft, zegt dat hij vooral op zijn ‘hoede is’ in Turkije. ‘En moet je nagaan, dan heb ik ook nog eens geen Turkse nationaliteit. Maar toch ben ik bang dat ik teruggestuurd kan worden als ik iets zet op sociale media. Op dit niveau ervaar ik druk vanuit Turkije. Er is altijd de angst dat er iets kan gebeuren.’

Toen hij tijdens de aardbeving kritisch was op de Turkse overheid, ervoer hij vanuit zijn eigen omgeving druk. ‘Je bent toch niet alleen op deze wereld, je hebt ook kinderen’ werd dan tegen hem gezegd. ‘Ik ben het dan ook niet eens dat er geen bewijs voor druk is. We maken het voortdurend mee. Er worden mensen op terreurlijsten gezet. Als je een Turkse nationaliteit hebt, dan kun je een uitreisverbod krijgen.’

Buitenlandse financiering

In het rapport staat dat politieke beïnvloeding vanuit de Turkse staat vooral vanuit Diyanet en nieuwe organisaties zoals UID wordt georganiseerd: ‘Deze organisaties richten zich op het promoten van de Turkse identiteit, cultuur en verbondenheid met de Turkse staat alsmede diens buitenlandse politiek. Twee doelstellingen staan daarbij centraal: het mobiliseren van het eigen electoraat binnen de diaspora (mogelijk gemaakt door het stemmen in het buitenland tussen 2014-2016 drastisch te vergemakkelijken) en het monitoren van politieke tegenstanders. Dat laatste doel werd prominenter na de poging tot een staatsgreep van 2016.’

Uit de peiling onder duizend Turkse Nederlanders blijkt dat ‘een grote meerderheid binnen de Turks-Nederlandse gemeenschap tegen het verbieden van buitenlandse financiering van weekendscholen (67 procent oneens, 18 procent eens). Erdogan-stemmers zijn de grootste tegenstanders (77 procent), maar ook de Volksalliantie (Turkse oppositie met Kilicdaroglu als presidentskandidaat, red) (61 procent) en niet-stemmers (63 procent) pleiten tégen een verbod.’

Buitenlandse financiering van moskeeën kan echter op minder onverdeelde steun rekenen. ‘Een meerderheid van 52 procent is tegen een verbod op buitenlandse financiering van moskeeën, tegenover 30 procent die het er wél mee eens is’, staat in het rapport.

‘De PVV krijgt ook buitenlands geld. Waarom dan niet een weekendschool waar Turkse waarden en normen wordt onderwezen?’

De Turks-Nederlandse gemeenschap die de Kanttekening heeft gesproken ligt in een spagaat over de buitenlandse financiering. Niemand is per se tegen, omdat culturele en religieuze vrijheden hoog in het vaandel staan. Maar als onder het mom van culturele vrijheden ‘onderdrukkende mechanismen’ de vrije hand krijgen, dan ben ik tegen, zegt de alevitische Nederlander.

De Koerdische-Nederlandse onderzoeker is tegen het verbieden van buitenlandse financiering van moskeeën en weekendscholen. ‘Gelijke monniken gelijke kappen. Andere etnische gemeenschappen mogen het wel, dus Turken moet dezelfde behandeling krijgen. Wat ongewenst is, is de beangstigende buitenlandse inmenging. Dus wanneer andersdenkenden worden geïntimideerd en bedreigd. Als je dat wil tegengaan, moet je andere middelen inzetten. Geen verbod.’

Ondernemer Özgül is ook tegen een verbod. ‘Ik bedoel de PVV krijgt ook buitenlands geld binnen. Voetbalclubs krijgen buitenlands geld. En waarom dan niet een weekendschool waar Turkse waarden en normen wordt onderwezen, dat zijn culturele rechten waar niet aan getornd mag worden. Daar ben ik zeker niet tegen. We hebben het nu over Turken, maar dit geldt net zo goed voor Hindoestaanse, Chinese of Engelse culturele verenigingen. Dat is ok, als de wet maar niet wordt overtreden.’

Floret neigt ernaar tegen buitenlandse financiering te zijn. ‘De focus moet toch meer Nederland zijn, omdat de balans nu helemaal zoek is. Religie en Turkse taal, doe dat meer binnenshuis, denk ik dan. Wat doet een Turkse imam hier? Hoe kunnen zij ooit met de belevingswereld van de jongeren in Nederland meegaan?’

Floret vindt het onbegrijpelijk dat er minder liefde is voor Nederland. ‘De verhoudingen zouden 70/ 30 moeten zijn. Want uiteindelijk is de focus op Nederland in hun eigen voordeel. Het is niet Erdogan die bepaalt hoeveel studiefinanciering ze krijgen en of er straks nog wel huisvesting voor ze is in de stad.’

 

Hoe Ankara via Diyanet grip wil houden op Turkse Nederlanders

2

De Islamitische Stichting Nederland (ISN) moest in 2020 verschijnen voor een commissie van de Tweede Kamer. Die deed onderzoek naar ongewenste beïnvloeding van Nederlandse organisaties vanuit ‘onvrije’ landen. Dit is een herpublicatie van een artikel dat de Kanttekening op 19 februari 2020 hierover publiceerde.

De ISN is de Nederlandse dochterorganisatie van Diyanet, het Turkse presidium voor Godsdienstzaken. In aanloop naar het verhoor bij de parlementaire onderzoekscommissie hield de Kanttekening drie jaar geleden een vinger aan de pols uit Ankara. We zagen documenten in en spraken met voormalige Diyanet-imams, (ex-)moskeegangers, het Duitse parlementslid Cem Özdemir en een academicus die alle Diyanet-preken van de laatste twintig jaar bestudeerde.

Het resultaat werpt een nieuw licht op de greep van Diyanet buiten Turkije. De lange arm van vadertje Turkije strekt zich gretig uit, maar de vraag is: in hoeverre is zijn Nederlandse dochter bereid zich daaraan vast te klampen?

Islamitische Stichting Nederland

Vorige week is de ‘Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’ (POCOB) van start gegaan. Het doel van deze mini-enquête is ‘meer inzicht te krijgen in ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland, zoals moskeeën, uit onvrije landen’. Donderdag verhoort de Kamercommissie een vertegenwoordiger van veel Turks-Nederlandse moskeeën.

Het gaat om Murat Türkmen, de secretaris van Islamitische Stichting Nederland. Bij deze Turks-Nederlandse koepelorganisatie zijn 146 moskeeën aangesloten, ongeveer de helft van alle Turks-Nederlandse moskeeën. ISN heeft, op haar beurt, banden met Diyanet: het Turkse presidium voor Godsdienstzaken.

Diyanet is opgericht in 1924, bijna gelijktijdig met de oprichting van de Turkse Republiek. Het geldt sindsdien als de meest invloedrijke religieuze organisatie in Turkije, met op dit moment 90.000 moskeeën, bijna 150.000 medewerkers en een begroting van ruim twee miljard euro. Ook vaardigt Diyanet fatwa’s af en brengt het boeken uit waarin het haar orthodox-soennitische leer interpreteert en uitlegt.

Maar wie Diyanet zegt, die denkt de laatste jaren vooral aan precies datgene wat de Kamercommissie onderzoekt: beïnvloeding – al dan niet ongewenst – vanuit het buitenland.

Diyanet heeft dochterorganisaties in tientallen landen, waaronder dus ook in Nederland. In 1982 vond de oprichting plaats van het Nederlandse ISN – of, zoals het zichzelf in het Turks noemt: Hollanda Diyanet Vakfi (Nederlandse Diyanet Stichting).

ISN kon aanvankelijk geruisloos haar door Turkije gestuurde en betaalde imams onderbrengen in Turks-Nederlandse moskeeën. Maar sinds Erdogan en zijn AKP in Turkije aan de macht zijn is dat totaal anders – en zeker sinds 2016.

Bedreiging en intimidatie

Op 15 juli 2016 pleegden eenheden binnen het Turkse leger een mislukte staatsgreep. Erdogan zegt dat de in Amerika woonachtige Turkse geestelijke Fethullah Gülen achter de coup zit. Sindsdien zijn in Turkije tienduizenden vermeende Gülen-sympathisanten opgepakt en achter de tralies gezet. Maar dit conflict had ook zijn weerslag op Turks-Nederlandse moskeegangers.

Zo riepen vlak na de coup Diyanet-imams uit Lelystad en Zwijndrecht hun Facebookvolgers op om Gülen-sympathisanten te verklikken bij de Turkse overheid.

Hun collega uit Rotterdam gebood Turkse Nederlanders hun lichamen als schilden in te zetten om ‘schoften’ toegang tot het ‘vaderland’ te beletten.

Op de Diyanet-moskee in Breda stond in 2017 op de deur dat Gülen-sympathisanten niet meer welkom waren.

De boodschap op de deur van de Yeni Camii-moskee in Breda (Foto: de Kanttekening)

Eén Turks-Nederlandse moskeeganger kreeg zelfs een doodsbedreiging (foto) van zijn eigen imam uit Dieren. Na aangifte door de moskeeganger ontvluchtte deze Diyanet-imam Nederland.

Diyanet-Imam Halil Celik schrijft hier via Facebook-chat aan zijn moskeeganger: ‘Ik ben bereid om voor mijn geloof te sterven, maar ook bereid om levens te ontnemen’ (Foto: de Kanttekening)

In België en Duitsland waren na de couppoging soortgelijke berichten te horen. De Duitse Gülen-aanhanger Osman Esen vertelt aan de Kanttekening dat hij in 2016 door Erdogan-aanhangers werd lastiggevallen, waardoor hij zelf lichtgewond is geraakt.

‘Een vriend van mij is zelfs de moskee uitgegooid. Hij was niet meer welkom. De situatie was zo dreigend dat de politie eraan te pas moest komen, die geconfronteerd werd met een luid schreeuwende menigte.’

Pro-Erdogandemonstratie in Rotterdam, 2016 (Foto: YouTube)

Op 7 december 2016 meldden Turkse media groot nieuws uit Ankara: Diyanet had in het Turkse parlement gezegd maar liefst vijftig rapporten uit 38 landen te hebben ontvangen over moskeebezoekers die zouden sympathiseren met Gülen. Ook vanuit Nederland was een rapport gestuurd. Berichten over ‘spionage’ door Diyanet-imams in Nederland waren hierna niet van de lucht.

Ook de Duitse Gülen-aanhanger Esen zegt dat hij zijn eigen naam op zo’n lijst heeft zien staan. Hijzelf en andere vermeend Gülenistische Turkse Europeanen worden hierdoor niet alleen binnenlands bedreigd, maar durven vaak ook niet meer naar Turkije te reizen. Esen: ‘De mildste vorm van straf is dat de paspoorten worden verwijderd wanneer je Turkije binnenkomt en je het land niet meer kunt verlaten.’

Critici zagen hier ‘de lange arm van Ankara’ aan het werk. De vraag is: in hoeverre kregen de Diyanet-dochters in het buitenland daadwerkelijk opdracht vanuit Turkije om deze lijsten op te stellen? En hoe gewillig werkten het Nederlandse ISN en de Diyanet-imams in Nederland hieraan mee?

 ‘Alle terreur is voor ons hetzelfde, of het nu de PKK, IS of FETÖ betreft’

‘Deze berichten zijn pertinent onjuist! ISN heeft geen opdracht gegeven om een rapport op te stellen’, beweerde ISN in ieder geval zelf in een verklaring op 9 december 2016. Maar de Telegraaf onthulde op 14 december dat toenmalig ISN-voorzitter Yusuf Acar (foto), die tevens bij de Turkse ambassade werkte, wel degelijk namen van Nederlandse Gülen-sympathisanten doorspeelde aan Ankara.

Yusuf Acar (Foto: YouTube)

Toenmalig buitenlandminister Bert Koenders maakte zich boos over Acars handeling om info over Gülen-sympathisanten door te spelen. ‘Dit wekt op zijn minst de schijn van een ongewenste vermenging van politiek en religie’, aldus Koenders. Turkije besloot Acar terug te halen uit Nederland.

Vlak voor zijn vertrek uit Nederland verdedigde Acar zich voor de camera’s van Nieuwsuur. Hij zei dat hij zijn info over Gülen-sympathisanten niet van ISN-imams in Nederland kreeg, maar op internet vond. Wel gaf hij toe opdracht van hogerhand te hebben gekregen: ‘Het presidium van Godsdienstzaken (Diyanet, red.) heeft aan ons beknopte informatie gevraagd.’

Niet de hele waarheid

Het lijkt erop dat Acar hier niet geheel de waarheid sprak. De vraag om ‘beknopte informatie’ is een wel heel zuinige uitleg van wat het Turkse Diyanet verlangde.

De Kanttekening heeft de hand weten te leggen op een brief vanuit Diyanet in Turkije, gericht aan de ‘ambassades en consulaten-generaal van de Republiek Turkije’. In de brief (foto) vraagt Diyanet om namen van Gülen-sympathisanten en -instellingen door te spelen.

De bewuste brief van Diyanet, waarin het de diaspora oproept om Gülenistische kopstukken en organisaties te verklikken (Foto: de Kanttekening)

De brief is van 20 september 2016 en de afzender is Halife Keskin, directeur Externe Betrekkingen van Diyanet in Turkije. In de brief stelt Keskin: ‘Na de bloedige couppoging in de nacht van 15 juli 2016, uitgevoerd door een organisatie die het geloof misbruikt (…) is ons Ministerie, volgens artikel 5 van het reglement van de Raad van Geloof, op 3-4 augustus 2016 in Ankara samen met de Raad van Geloof bijeengekomen voor een buitengewone vergadering. (…) waar ook onze Geachte President (Erdogan, red.) aanwezig was.’

De aanwijzingen die Diyanet vervolgens geeft staan in tegenspraak met wat toenmalig ISN-hoofd Acar ‘beknopte informatie’ noemt. In de brief verzoekt de Diyanet-directeur ‘ten zeerste om uiterlijk dinsdag 27 september 2016 een gedetailleerd rapport te mailen (…) bevattende: alle soorten organisaties, activiteiten, onderwijsinstellingen (kleuter-, basis- en middelbare school, faculteit, tehuizen en dergelijke), maatschappelijke organisaties, goede doelen, human resources, verenigingen die culturele activiteiten organiseren en dergelijke die zich bevinden in het land/de regio waar u dienst doet.’

De website die Acar toentertijd opzocht voor zijn informatie over vermeende Gülenistische kopstukken in Nederland is Anadolu, het Turkse staatspersbureau. Dit is te zien in het item van zijn interview met Nieuwsuur. De link waar Acar in het Nieuwsuur-filmpje op klikt, is eind augustus aangemaakt – dus enkele weken vóór de opdracht uit Ankara om een lijst van Gülenistische kopstukken te sturen.

Maar uit een inventarisatie van de Kanttekening, dat de bewuste lijst (foto) die Acar naar Turkije stuurde in bezit heeft, valt op te maken dat Acars lijst net iets vollediger is dan de lijst op Anadolu. Het gaat om een instelling* waar meerdere organisaties onder vallen, waarbij ook de namen van de zeskoppige leiding wordt genoemd. Deze namen ontbreken in de lijst op Anadolu, maar zijn wél aanwezig op de lijst van Acar.

Dit werpt de vraag op waar de toenmalige ISN-voorzitter dan nog meer zijn inlichtingen heeft verzameld. En waar heeft Anadolu zijn informatie eigenlijk vandaan gehaald?

Voorblad van de lijst met vermeende Nederlandse Gülenistische kopstukken en organisaties die toenmalig ISN-voorzitter Yusuf Acar in 2016 richting Ankara stuurde (Foto: de Kanttekening)

Tevens lijkt het erop dat het beperken van de ruimte voor Gülenisten binnen Diyanet al een paar jaar vóór 2016 aan de gang was. De Kanttekening sprak twee voormalige Diyanet-imams, die bereid waren een boekje open te doen over hun ervaringen.

De twee imams deden dienst in Duitsland en zeggen te sympathiseren met Gülen. Ze beweren allebei dat eind 2013 al vanuit Turkije opdracht werd gegeven aan Diyanet-imams in het buitenland om de banden met Gülen te verbreken. Om dit te begrijpen, moeten we teruggaan naar wat zich in december 2013 in Turkije afspeelde.

Op 17 december 2013 werden 52 Turken opgepakt, allemaal gelieerd aan Erdogans AKP. Uiteindelijk werden veertien van hen, waaronder ook enkele AKP-ministers en Erdogans eigen zoon, voor corruptie aangeklaagd. Erdogan beschuldigde de openbare aanklagers ervan te zijn aangestuurd door Gülen om Erdogan en zijn AKP-regering ten val te brengen. Gülen zelf ontkende. Daarop liet Erdogan deze aanklagers ontslaan. Ook liet hij duizenden agenten, ruim duizend werknemers van de veiligheidsdiensten en honderden rechters en officieren van justitie ontslaan of overplaatsen.

‘Vanaf eind 2013, toen de corruptiezaken in de media speelden, werd ons informeel gezegd dat alle Gülen-kranten en -tijdschriften uit de moskeeën moesten verdwijnen’, stelt de voormalig Duitse Diyanet-imam Celal*.

‘We mochten ook geen samenwerkingsverbanden met Gülen-stichtingen meer aangaan. Deze opdracht werd uitgezet door de voorzitter van de Duitse Diyanet-koepel. De voorzitter was ook de Turkse attaché voor Godsdienstzaken in Duitsland: een vertegenwoordiger van Turkije. Het kan daarom niet anders dan dat dit vanuit Turkije zelf werd gezegd.’

Een andere voormalig Diyanet-imam uit Duitsland, Mahmut*, beaamt: ‘We mochten geen ‘Gülen-media’ meer lezen en Gülen-bijeenkomsten meer bezoeken. De Turkse attaché voor Godsdienstzaken in Duitsland deelde mij dit telefonisch mee. Dit gebeurde vlak na 17 december 2013, toen de corruptiezaak in Turkije speelde.’

Steeds feller tegen ‘de ander’

Als de lange arm van vadertje Turkije zich uitstrekt, in hoeverre zijn de buitenlandse dochterorganisaties bereid om zijn hand vast te pakken? De Nederlandse Kamer en regering maakten zich hier in 2015, nog voor alle coup-ophef, al zorgen over. De invloed van Turks-Nederlandse organisaties zoals het aan Diyanet gelieerde ISN belemmert de integratie, dacht een Kamermeerderheid toen al.

Op aandringen van de Kamer vroeg de regering een rapport aan. Dit rapport werd in de tweede helft van 2016, te midden van de coup-ophef, uitgevoerd en in de zomer van 2017 uitgebracht. De uitvoerende onderzoeksinstelling was RadarAdvies, dat met een divers scala aan Turkse Nederlanders sprak: zowel Erdogan-aanhangers als tegenstanders van de Turkse president.

Het RadarAdvies-rapport stelde dat de achterban van ISN Gülen-aanhangers ziet als mensen die een ‘terroristische organisatie’ steunen. Gülen-aanhangers waren dan ook ISN-moskeeën gaan mijden. ‘Zeker indien ze openlijk voor hun sympathie voor Gülen uitkomen, worden ze op zijn best gedoogd.’

De Turks-Nederlandse Diyanet-moskeebezoeker Bilal* vertelt aan de Kanttekening dat hij ‘een paar jaar terug’ wel eens het woord ‘FETÖ’ heeft horen ontglippen uit de mond van zijn imam. ‘FETÖ’ is Ankara’s aanduiding voor ‘Gülens terroristische organisatie’. Bilal: ‘Hij zei: ‘Alle terreur is voor ons hetzelfde, of het nu de PKK, IS of FETÖ betreft.’

‘In mijn laatste tien jaar als imam werd Diyanet gebruikt om mensen voor bepaalde onderwerpen klaar te stomen’

Hoewel binnen de Nederlandse Diyanet-koepel ISN Erdogans coup-narratief wordt ondersteund, achtte onderzoeksinstelling RadarAdvies een lange arm vanuit Diyanet niet bewezen. De ISN-imams zijn dan wel rechtstreeks in betaalde dienst van Turkije, zei RadarAdvies in zijn rapport (2017), maar er waren ‘geen aanwijzingen’ dat Turkije ook voor de moskeeën betaalt. Dat Diyanet vanuit Ankara de ISN-moskeeën inhoudelijk aanstuurt is ook niet bewezen, stelde RadarAdvies.

‘In ons onderzoek hebben we geen aanwijzingen aangetroffen van directe en structurele aansturing van de dagelijkse werkzaamheden van ISN door de Turkse overheid. De dagelijkse aansturing gebeurt door in ons land gewortelde Nederlandse Turken, die lokaal actief zijn.’

RadarAdvies berichtte wel dat ‘een onderdeel van de vrijdagpreken’ werd aangereikt door Diyanet. Maar ze vonden geen aanwijzingen dat het om politieke kwesties ging. RadarAdvies zei dan ook dat de vrijdagpreken van ISN ‘geen tot nauwelijks een rol’ spelen in de politieke beïnvloeding van Turkse Nederlanders.

RadarAdvies noemde de manier waarop Diyanet-imams van ISN zich uiten ‘politiek neutraal’. ‘Op basis van gesprekken concluderen we dat het beeld van overheidsorgaan Diyanet, alsof het aan de leiband van de AKP loopt, te simplistisch is. Diverse experts en buitenstaanders wijzen erop dat Diyanet in een sterke traditie van neutrale waarborg staat.’ Sinds 1923 ‘garandeert’ de Turkse overheid immers dat er geen politieke inmenging in religie is, aldus RadarAdvies.

We checkten deze laatste bewering bij socioloog Ömer Gürlesin, die onlangs zijn onderzoek ‘De transformatie van vrijdagpreken in een tijdperk van nationalisme’ afrondde. Hij bekeek alle vrijdagmiddagpreken die de afgelopen twintig jaar zijn gebruikt door Diyanet en ISN. We vroegen hem: staat Diyanet werkelijk in ‘een sterke traditie van neutrale waarborg’?

‘Nee – dit is niet het geval, gezien de historische gebeurtenissen die ik in mijn studie noem’, antwoordt Gürlesin. De academicus zegt dat religieuze Koranteksten ook Turks nationalisme kunnen aanwakkeren. Sterker nog: volgens hem werd het taalgebruik in de Diyanet-preken onder het AKP-bewind steeds feller.

Een blik in de bij ISN aangesloten Mevlana-moskee in Rotterdam (Foto: Youtube)

De Diyanet-preken stonden, toen AKP in 2002 aan de macht kwam en even daarna, nog vol met verwijzingen naar het omarmen van verschillen en ‘de ander’, aldus Gürlesin. Dit ging rond 2010 over in het verachten van ‘de ander’ en het ophemelen van ‘het wij’ en, vanaf 2014, uiteindelijk over in regelrechte demonisering van ‘de ander’. Zo wordt 15 juli 2016 in Diyanet-preken herinnerd als een epische overwinning van Turkije op de coupplegers.

Een ander voorbeeld: tijdens Operatie Olijftak, de Turkse operatie in het Koerdisch-Syrische Afrin, moesten moskeeën van Diyanet hoofdstuk 48 van de Koran lezen, een hoofdstuk over verovering (Al-Fath). Ook werden de moskeeën gevraagd om de bidden voor de Turkse soldaten. Tijdens de vrijdagpreek van 16 maart 2018 werd deze oproep tot jihad en martelaarschap gepreekt in tenminste één Turks-Nederlandse moskee, meldt Gurlesin.

‘We moesten via godsdienstige argumenten alvast de regering gelijk geven in beleid dat nog moest komen’

Celal en Mahmut, de twee voormalige Diyanet-imams uit Duitsland, dienden allebei tot vlak na de coup van juli 2016. Net als in Nederland kregen zij de preken voor het vrijdagmiddaggebed kant-en-klaar aangereikt vanuit Diyanet in Turkije. Ook zij zeggen te hebben gemerkt dat gaandeweg hun dienstverband de Diyanet-preken een politiek instrument werden.

Celal: ‘In mijn laatste tien jaar werd Diyanet gebruikt om mensen voor bepaalde onderwerpen klaar te stomen. We moesten via godsdienstige argumenten alvast de regering gelijk geven in beleid dat nog moest komen. Hier zitten politieke opdrachten achter. Het was niet meer de oude Diyanet die ik kende. Zeker in mijn laatste jaar is Diyanet gepolitiseerd geraakt.’

Imam Mahmut zegt dat er een stevige verharding optrad in 2013, na de corruptiezaken. ‘Ik moest vanaf toen onderwerpen behandelen waar ik zelf niet achter stond. Maar zeker na 15 juli 2016 (toen de couppoging plaatsvond, red.) werd de toon van de Diyanet-preken feller.’

Band tussen imams en Turkije

Onderzoeker Ömer Gürlesin en de twee anonieme imams zijn dus een stuk kritischer over de ‘neutraliteit’ van Diyanet dan het RadarAdvies-onderzoek. Toch was de groep moskeebezoekers die RadarAdvies sprak ook kritisch. Zo gaven veel ondervraagden aan dat de focus van de Diyanet-imams te veel op Turkije is gericht.

Door deze gebrekkige binding met Nederland beschouwen de imams religieus-maatschappelijke kwesties vanuit een Turks perspectief, aldus RadarAdvies. ‘Dat varieert van het bestrijden van jihadisme tot hun kijk op vrouwenemancipatie. Daarnaast opereren ze als ambassadeurs van de Turkse identiteit.’

‘Met dit nieuwe regime kregen imams meer salaris, waardoor ze extra gemotiveerd zijn om op te komen voor Erdogan’

Waar komt deze Turkije-focus van de imams precies vandaan? De Diyanet-imams in Nederland komen uit Turkije en mogen hier vijf jaar blijven. Dit beleid is er om te voorkomen dat imams een verblijfsvergunning zullen aanvragen. Of Diyanet in Nederland zelf een actief roulatiebeleid nastreeft, heeft RadarAdvies niet kunnen vaststellen.

RadarAdvies: ‘Er zijn wel aanwijzingen dat men een continue band met Turkije nastreeft, onder andere via cursussen en overleg in Turkije.’

De Duitse voormalig Diyanet-imam Celal werd zelfs door het Turkse consulaat actief betrokken bij de Turkse ‘democratie’, zegt hij. ‘Tijdens verkiezingen was ik stembusambtenaar. Dit moest van het consulaat. Er werd ons een officiële brief gestuurd per mail. We kregen hiervoor ook een toeslag van het consulaat.’ Volgens Celal moesten alle Diyanet-imams optreden als stembusambtenaar.

‘Tot ons consulaatsdistrict in Duitsland behoorden ongeveer honderd Diyanet-moskeeën. We logeerden met alle imams op een locatie vlakbij de stembuslocatie. Iedereen was met eigen vervoer, maar je kreeg een reiskostenvergoeding van het consulaat. We overnachtten in een gebouw van de Duitse Diyanet-koepel.’

Ook heeft de Duitse Diyanet-koepel opdracht gegeven aan de Diyanet-moskeeën in Duitsland om bussen te regelen en Turks-Duitse stemmers naar de stembussen te vervoeren, claimt Celal. ‘Alle negenhonderd moskeeën in Duitsland hebben meegedaan.’

Celals ex-collega Mahmut vult aan dat de stemkeuze van de meeste imams wel duidelijk was: de AKP van president Erdogan.

‘Tijdens de verkiezingen werden er AKP-flyers gehangen in sommige moskeeën. Daar werd dus niet geheimzinnig over gedaan. En collega-imams werden uitgenodigd voor bijeenkomsten in Duitsland van Union Internationaler Demokraten, een aan Erdogan gelieerde organisatie.’

Foto: Pixabay

We belden en mailden met de Turkse ambassade in Den Haag om te vragen of zulke praktijken ook in Nederland zijn voorgekomen. De ambassade wilde ons echter niet te woord staan.*

Volgens Mahmut is het sowieso al een probleem dat Diyanet-imams de taal en cultuur niet kennen van de autochtonen in het land van dienst. ‘Eerlijk gezegd hadden wij hetzelfde probleem ook met de moslims in Duitsland.’

We doen er goed aan om niet alleen te kijken naar waar de imams letterlijk vandaan komen, maar ook vanuit welk referentiekader. Hoe ‘Turks’ zijn Diyanet-imams nu werkelijk?

Volgens de voormalige Diyanet-imams die wij spraken stuurt Turkije juist extra ervaren imams naar Duitsland en Nederland – imams die dus al stevig door de Turkse wol geverfd zijn. ‘Ze zijn vaak al zo’n twintig jaar actief geweest als imam in Turkije’, zegt imam Celal.

Hun band met Turkije wordt bovendien versterkt met financiële prikkels, aldus Celal. ‘Met dit nieuwe Erdogan-regime kregen imams toeslagen in hun salaris, waardoor ze extra gemotiveerd zijn om op te komen voor de AKP en Erdogan. Zij verdienen meer dan een leerkracht, bijvoorbeeld. En sommigen verdienen het dubbele minimumloon.’

Maar volgens Celal zijn de Diyanet-imams niet alleen in financiële zin beter af sinds het AKP-tijdperk, dat in 2002 is begonnen. Hij zegt dat we niet moeten vergeten dat Turkije vóór Erdogan decennialang een seculier bewind had, waarbij religie in het verdomhoekje lag.

Celal: ‘In bijna alle Turkse Diyanet-moskeeën zijn de imams nu activistisch aan het werk, omdat ze in Turkije door de seculiere kabinetten werden weggezet. Ook dát nemen de imams mee naar het buitenland. Daarom verdedigen zij als fanatiekelingen dit regime.’

Hoe nu om te gaan met Diyanet?

De Duitse voormalige Diyanet-imams Celal en Mahmut vielen officieel onder de Turkse Islamitische Unie van Religieuze Zaken (DITIB). Bij DITIB zijn zo’n 900 Duitse moskeeën aangesloten. De meeste DITIB-imams worden in Turkije benoemd en vervolgens naar Duitsland gestuurd.

De Turkse staat betaalt, net als in Nederland, de salarissen van alle DITIB-imams. Zij werken officieel voor het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken, vertelt voormalig imam Celal: ‘Iedere Turk die naar het buitenland uitgezonden wordt, wordt in dienst genomen en betaald door BuZa in Turkije.’

Volker Beck (Foto: YouTube)

In december 2016 spande Grünen-parlementariër Volker Beck (foto) een rechtszaak aan tegen enkele DITIB-imams, vanwege spionage van vermeende Gülenaanhangers onder moskeegangers en leraren. Diyanet gaf via haar brief uit september 2016 al haar ambtenaren de opdracht om activiteiten van de Gülen-beweging te melden, alarmeerde de chef van de veiligheidsdienst in Noordrijn-Westfalen eerder al. Deze brief zou via de consulaten zijn doorgegeven aan de imams.

De voormalige Diyanet-imams uit Duitsland die wij spraken bevestigen dit verhaal. Imam Celal: ‘Ik heb zelf zo’n brief in bezit.’

In februari 2017 berichtten Duitse media dat imams van DITIB informatie doorspeelden aan Ankara. Het ging om dertien imams die gegevens over 45 vermeende Turks-Duitse aanhangers van Gülen aan Ankara doorgaven. Ook veertien instellingen stonden op de lijst. De Duitse politie deed die maand invallen bij vier DITIB-imams in Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts.

Daarop besloot de Duitse overheid fiks te korten op projecten van DITIB. ‘De invloed van de Turkse staat op DITIB is te groot,’ aldus toenmalig justitieminister Heiko Maas. DITIB ontkende aanvankelijk alles. Later zei DITIB dat sommige imams de brief van Diyanet ‘verkeerd begrepen’ hadden.

Maar het Duitse federale parket staakte in december 2017 de zaak tegen de in totaal negentien verdachte imams. Zeven imams waren Duitsland al ontvlucht. Tegen zeven imams was onvoldoende bewijs. De overige vijf imams werden onschuldig bevonden omdat ze alleen maar ‘algemene informatie’ deelden en niet specifiek over individuen, schreef het Duitse medium Deutsche Welle.

‘Wat uitmaakt is niet in welke taal imams preken, maar wat de inhoud is van wat ze preken’

Het Duitse DITIB stelt net als het Nederlandse ISN onafhankelijk te opereren van Turkije. Maar de Duitse overheid maakt zich zorgen over de DITIB-moskeeën. Het land beschouwt DITIB-imams als Turkse ambtenaren, aangesteld en betaald door Turkije. Ook omdat Diyanet Turkse Duitsers met vermeende Gülen-sympathieën zou bespioneren en tevens banden zou hebben met de Moslimbroederschap, werkt de Duitse regering inmiddels aan een eigen imam-opleiding.

Cem Özdemir (Foto: YouTube)

De Kanttekening sprak met het Turks-Duitse Grünen-parlementslid Cem Özdemir (foto). Hij is blij met deze nieuwe imam-opleiding in Duitsland.

‘Er kan geen twijfel over bestaan dat alle moskeeën in Duitsland moeten handelen in overeenstemming met de Duitse grondwet. Het opleiden van imams in Duitsland is een belangrijke stap om te verzekeren dat hun loyaliteit in Berlijn ligt, en niet bij een regime in Ankara dat op brute wijze mensenrechten en de democratie vertrapt’, zegt hij. ‘Wat uitmaakt is niet in welke taal imams preken, maar wat de inhoud is van wat ze preken.’

In Nederland komt zo’n ‘nationale’, door de overheid gesubsidieerde imam-opleiding niet echt van de grond. Drie instellingen kregen in het verleden overheidssubsidie voor zo’n opleiding: de Vrije Universiteit in Amsterdam, de Universiteit Leiden en Hogeschool Inholland, waarvan de laatste twee er snel weer mee stopten.

Opvallend: ISN bleef uit alle initiatieven. Wel biedt ISN Turks-Nederlandse jongeren een eigen opleiding aan – in Turkije.

Wetenschappers Ahmet Erdi Özturk (London Metropolitan University) en Semiha Sözeri (Universiteit van Amsterdam) brachten in 2018 een artikel uit waarin ze aan betrokkenen vragen waar dit kat-uit-de-boom-kijken van ISN nu aan ligt. Een woordvoerder van het Contactorgaan Moslims en Overheid, doorgaans de spil bij het overleg over Nederlandse imam-opleidingen, zegt tegen Özturk en Sözeri dat Diyanet dan in de eigen voet zou schieten.

‘[Het Nederlandse] Diyanet wil niet meewerken, want als ze dat doen wordt het voor hen veel moeilijker om hun eigen imams uit Turkije te brengen.’

Een afgevaardigde van Milli Görus, een andere moskeestroming uit Turkije die wél de samenwerking met de Nederlandse overheid aanging, doet daar tegen Özturk en Sözeri nog een schepje bovenop: ‘Waarom Diyanet [in Nederland] weigert te tekenen? Omdat ze nog steeds hun eigen imams uit Turkije willen brengen!’

Özturk en Sözeri schrijven dat dit gebrek aan ISN-steun voor een Nederlandse imam-opleiding veelzeggend is: het bestaansrecht van Diyanet in Nederland zou zich verder uitstrekken dan alleen het dienen van de religieuze behoeften van Turkse staatsburgers in het buitenland.

‘Het impliceert dat de Turkse regering een groot belang heeft bij het bepalen wie er predikt en welke boodschappen er worden gegeven in Turks-Nederlandse moskeeën. Het bewijs is duidelijk: Diyanets houding wat betreft imam-opleidingen vloeit voort uit het verlangen van Turkije om de benoemingen te controleren van de Turkse imams (die vermoedelijk verantwoording richting Ankara moeten afdragen) en dus om Diyanets religieuze staatsapparaat internationaal te benutten.’

‘Diyanet-imams zien zichzelf meer als Turkse ambtenaren dan als onafhankelijke geestelijken’

De Duitse Grünen-politicus Volker Beck, tegenwoordig parlementslid-af, bepleit vanwege precies deze aspecten van buitenlandse en politieke inmenging om het grondrecht van godsdienstvrijheid niet langer op DITIB toe te passen. Naar Becks mening is daarom algemene wetgeving nodig voor meer transparantie over de buitenlandse financiering van niet-gouvernementele organisaties, religieuze verenigingen en religieuze gemeenschappen.

En een verbod op buitenlandse financiering dan? Volgens Beck zal dit mislukken: de constitutionele hindernissen zouden te hoog zijn. En een speciale wet voor moslimorganisaties zou sowieso ongrondwettelijk zijn.

Dit is precies de reden waarom Nederland tot nu toe niet is overgegaan op het verbieden van geldstromen vanuit Turkije. Zo’n verbod tast ‘de grondwettelijke vrijheden aan’, antwoordde het kabinet-Rutte II in mei 2017 aan Kamerleden Sybrand Buma (CDA), Gertjan Segers (CU) en Kees van der Staaij (SGP). Zij dienden een motie in over ‘de ongewenste invloed van Turkije op de Nederlandse samenleving die loopt via Diyanet, het Turkse Ministerie van Godsdienstzaken, dat imams benoemt en betaalt in Nederland’.

Het bestuur van ISN

CDA, CU en SGP verzochten via deze motie om maatregelen tegen financiering door de Turkse overheid. Het kabinet gaf aan dit niet te kunnen doen, maar dat het zich alsnog aan de motie heeft gehouden. En wel op deze manier: namelijk door ISN aan te sporen tot een nieuwe organisatiestructuur, waarbij een ISN-bestuurslid niet meer tegelijkertijd een ‘diplomatieke of consultaire status’ heeft. Zo’n dubbele pet had Yusuf Acar namelijk op: hij was tot 2016 niet alleen ISN voorzitter, maar ook werkte hij bij de Turkse ambassade in Nederland als ‘attaché voor Godsdienstzaken’.

De Haagse ISN-moskee Mescidi Aksa (Foto: Facebook)

Het bestuur van ISN bestond toentertijd voornamelijk uit Turkse ambtenaren, schreef Trouw in 2016. Inmiddels is dat niet meer het geval. Wel is de huidige ISN-voorzitter Muhlic Koc een Turkse ambtenaar: hij is Diyanet-imam en preekt in de Haagse Mescidi Aksa-moskee (foto).

Het is de vraag in hoeverre Koc als ambtenaar in contact staat met zijn werkgever Turkije. Het ISN-bestuur wilde ons echter niet spreken.* Voormalig Diyanet-imam Celal vertelt dat in het Duitse geval de imams maandelijks een bijeenkomst in het Turkse consulaat moesten bijwonen, georganiseerd door de Turkse attaché voor Godsdienstzaken in Duitsland.

‘We kregen een uitnodiging van het consulaat. Als je niet kwam, dan werd je op het matje geroepen. De bijeenkomsten waren vaak in het kader van het geven van aalmoezen, het offerfeest of de organisatie van de hadj richting Mekka, maar er werden ook actuele kwesties besproken die speelden in Turkije.’

Tevens zag onderzoeksinstelling RadarAdvies in 2017 nóg een mogelijkheid om vanuit Ankara om via het ISN-bestuur Turks-Nederlandse moskeeën te beïnvloeden:

‘Hoewel de bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bestuurders Turkse Nederlanders zijn (…) is er ook een informeel algemeen bestuur van Diyanet-medewerkers. Die zijn veelal eerder actief geweest als religieus attaché. Ze zijn niet bij de Kamer van Koophandel ingeschreven, maar komen jaarlijks wel bijeen en opereren daarbij volgens het ISN-bestuur als hun toezichthouders: men heeft als taak om te toetsen of de missie, visie en taakuitvoering van ISN conform de Diyanet-leer is.’

RadarAdvies meldde tegelijkertijd in haar rapport dat ISN wel leek te hebben geluisterd naar het kabinet: ISN had een commissie ingesteld om de bestuursstructuur te herzien en zo meer afstand van Ankara te nemen. ‘Halverwege 2017 wordt een advies verwacht. We juichen dit toe.’ Deze herziening leek er, zij het pas een jaar later, inderdaad te komen.

In het ISN-jaarverslag over 2018 staat te lezen dat het, naast een College van Bestuur, nu ook een officiële Raad van Toezicht heeft. Maar op de actuele website van ISN staat inmiddels, net als in 2017, enkel een bestuur vermeld. Aan een motie uit februari 2019 door coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie die ‘verzoekt de regering druk te zetten op het bestuur van ISN, zodat er nog dit voorjaar formeel een nieuwe organisatiestructuur komt’ lijkt daarmee weinig gehoor te zijn gegeven.

Toch heeft ISN zich wel degelijk zichtbaar wat aangetrokken van alle commotie na de coup van 2016. Dit zit hem in de preken, aldus onderzoeker Ömer Gürlesin.

De preken: een positieve noot?

Tot 2017 leverde Diyanet de standaardpreken aan alle ISN-moskeeën. Vertalingen in het Nederlands en toevoegingen vanuit de Nederlandse context waren toegestaan, maar de meeste import-imams zouden deze gewoon woordelijk overnemen. ‘Imams [van Diyanet] zien zichzelf immers meer als Turkse ambtenaren dan als onafhankelijke geestelijken’, stelt Gurlesin in zijn onderzoek. Maar in 2017 begint ISN zijn eigen preken te schrijven – zowel in het Turks als in het Nederlands.

Hierdoor zijn sinds 2017 de verhoudingen tussen Diyanet en ISN gewijzigd, zegt Gürlesin. In de tussentijd zijn de ISN-preken minder nationalistisch geworden.

Voorbeeld: in de vrijdagpreken van 2017 en 2018 zijn de concepten ‘thuisland’, ‘natie’ en ‘martelaarschap’ 232 keer gebruikt in Diyanet-preken, maar slechts 32 keer in ISN-preken. En over ‘FETÖ’ wordt in ISN-preken sinds 2017 al helemaal niet meer gerept.

‘Vergeleken met Diyanet heeft ISN een andere houding tegenover ‘controversiële kwesties’ ontwikkeld’

Geldt deze mildere toon ook voor het orthodox-religieuze karakter van de preken? Aan de Kanttekening vertelt Gürlesin dat met de vermindering in focus op het ‘nationale’ en ‘Turksheid’ ook de scherpe randjes van de Turkse Diyanet-orthodoxie zijn afgesleten.

Gürlesin: ‘De rigide Diyanet-leer ten aanzien van de LHBT-gemeenschap heeft nu bijvoorbeeld geen kans om in Nederland te worden voorgelezen. Vergeleken met Diyanet heeft ISN de laatste twee jaar een andere houding tegenover dit soort ‘controversiële kwesties’ ontwikkeld.’

Mocht ISN inderdaad die gematigde ommezwaai hebben gemaakt, dan had die volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) ook niet veel later moeten komen. Eind 2017 concludeerde de NCTV in haar ‘Dreigingsbeeld Terrorisme’-rapport dat ‘salafistische tendensen’ groeiende zijn onder Turkse Nederlanders.

De NCTV: ‘Een mogelijke verklaring hiervoor is dat dit een uitvloeisel is van de meer islamistische koers die de Diyanet-moskeeën varen.’

Buitenkant van de bij ISN aangesloten Mevlana-moskee in Rotterdam (Foto: YouTube)

Beterschap?

Nu het parlementaire verhoor van ISN aanstaande is, is het de vraag wat de Kamercommissie precies heeft aan de door ISN beloofde beterschap. Dit geldt ook voor de informatie uit het eerdere overheidsonderzoek dat is uitgevoerd door RadarAdvies, waarbij een lange Turkse arm met Diyanet-opdruk niet werd aangetoond. Het RadarAdvies-onderzoek heeft enkel ISN en andere Turks-Nederlandse organisaties gesproken, en bijvoorbeeld niet de boeken ingezien.

‘Het onderzoek, gedaan op verzoek van de Kamer, laat dus vooral zien dat Turks-Nederlandse organisaties zelf geen probleem zien, schreef het AD in 2017. We kunnen dan ook geen ‘harde conclusies’ trekken en het is niet gezegd ‘dat hier (Turkse inmenging, red,) geen sprake van is’, aldus toenmalig integratieminister Lodewijk Asscher in een Kamerbrief.

Het opmerkelijke is dat RadarAdvies zelf onmiddellijk na publicatie van haar rapport al wat gas terugnam. ‘We zien niet dat moskeeën dagelijks vanuit Turkije worden aangestuurd, maar als Erdogan kwaad zou willen zijn de mogelijkheden er wel. Daar maken we ons grote zorgen over,’ zei Omar Ramadan, de directeur van RadarAdvies, na de bekendmaking van zijn rapport in 2017.

Ondertussen lijkt er sinds 2017 niets veranderd te zijn in de verhouding tussen ISN en de Nederlandse staat. Het Nederlandse Diyanet is nog altijd een vaste gesprekspartner van het kabinet. Daarbij groeit de koepel nog steeds.

Zo stemde de Amsterdamse gemeenteraad vorige week definitief in met het bestemmingsplan voor een nieuwe Diyanet-moskee in de hoofdstad. Met een oppervlakte van drieduizend vierkante meter wordt het meteen de grootste moskee van Nederland. ‘De bouw van nieuwe moskeeën is in Nederland toegestaan, op voorwaarde dat de Nederlandse regels en wetten niet worden overtreden’, antwoordde integratieminister Wouter Koolmees twee jaar geleden op boze Kamervragen van de PVV hierover.

Of die regels en wetten worden aangescherpt na de verhoren door de parlementaire commissie tegen ‘ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’? Het CDA in Amsterdam stemde vorige week tegen de nieuwe Diyanet-moskee en de Utrechtse VVD gaf zondag aan dat financiering vanuit het buitenland moet stoppen. Maar het kabinet Rutte-III, met daarin ook CDA en VVD, heeft tot nu toe niets tegen ISN ondernomen.

Wel geeft het kabinet aan geldstromen uit het buitenland ‘problematisch’ te vinden. Het valt dus nog te bezien of ISN morgen ongeschonden uit het Kamerverhoor zal komen.

*Hoewel wij een woordvoerder namens ISN probeerden te spreken, wilde ISN niet ingaan op ons verzoek. Hetzelfde geldt voor de Turkse ambassade in Den Haag. Ook benaderden we twee voormalige Diyanet-imams in Nederland. Ze gaven aan ons niet te durven spreken, ook niet anoniem.

*Op verzoek van de geïnterviewden zijn deze namen gefingeerd. De gesprekken met de anonieme imams zijn gehouden met behulp van een beëdigde tolk, die ook heeft meegeholpen met het vertalen van de Diyanet-brief van 20 september 2016.

*Op de lijst die toenmalig ISN-voorzitter Yusuf Acar richting Ankara zond staan, zoals genoemd in dit artikel, een extra instelling en zes extra namen. Om hen te beschermen tegen mogelijke intimidatie, hebben wij ervoor gekozen de bewuste namen niet te publiceren.

 

Duitse inlichtingendienst waarschuwt voor Turkse Hizbullah

0

Duitsland is bezorgd over activiteiten van Hüda Par, de politieke vleugel van de Turkse Hizbullah. In Hamburg voert deze militante Koerdische beweging campagne voor de aankomende verkiezingen in Turkije.

De Duitse Binnenlandse Veiligheidsdienst ter Bescherming van de Grondwet waarschuwt voor Hüda Par. ‘Het hoofddoel van deze antisemitische organisatie is het vestigen van een islamistische staat op Turkse bodem, die zich wereldwijd uitbreidt’, laat de dienst weten. ‘Ze vindt geweld een legitiem middel om haar doelen te bereiken.’

Aanhangers van Hizbullah zijn volgens de veiligheidsdienst in Duitsland georganiseerd rond diverse moskeeën. Ze proberen expliciete associatie met Hizbullah te mijden. Het is niet ongebruikelijk dat diverse politieke partijen, waaronder Hüda Par, tijdens de campagne voor de Turkse verkiezingen (gehouden op 14 mei) actief zijn in Duitsland.

In Hamburg bezochten vertegenwoordigers van Hüda Par diverse moskeeën. De top van die partij was deze maand in Europa, waaronder Duitsland, om met aanhangers aldaar te spreken.

In het Duitse parlement heeft het Turks-Duitse lid Mehmet Yildiz (Die Linke) vragen gesteld over de activiteiten van Hüda Par. Hij wil weten of de Duitse regering het acceptabel vindt dat een politieke partij die ’talloze mensen heeft gemarteld en vermoord’, campagne voert in Hamburg. Hij wil weten welke netwerken deze partij in Hamburg heeft, en welke connecties er zijn tussen Hüda Par en terreurbeweging Islamitische Staat.

Turkse politie pakt meer dan honderd Koerdische journalisten en activisten op

0

De Turkse politie heeft gisterochtend tijdens een ‘anti-terreuroperatie’ honderdtien mensen opgepakt, waaronder veel Koerdische politici, advocaten en journalisten.

Over het hele land werden mensen gearresteerd, maar de operatie concentreerde zich op de stad Diyarbakir in Zuidoost-Turkije, waar de Koerden in de meerderheid zijn. Tayip Temel, parlementslid van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij HDP, zei dat de Turkse regering met deze actie probeert de verkiezingen te verstoren.

‘Aan de vooravond van de verkiezingen hebben ze, uit angst om de macht te verliezen, opnieuw hun toevlucht genomen tot een arrestatiegolf’, twitterde de HDP-parlementariër. Hij voegde eraan toe dat tientallen partijgenoten in Diyarbakir zijn opgepakt en worden vastgehouden. ‘Je [de Turkse president Erdogan] zult niet voorkomen dat je verliest!’

De pro-Koerdische partij HDP wordt door de Turkse regering ervan beschuldigd banden te hebben met de Koerdische Arbeiderspartij PKK, die in Turkije, de Europese Unie en de Verenigde Staten op de terreurlijst staat.

Op zondag 14 mei vinden in Turkije de presidents- en parlementsverkiezingen plaats. De HDP doet niet mee met de zogenoemde Tafel van Zes, een alliantie van zes Turkse partijen – waaronder de seculier-nationalistische CHP en de nationalistische IYI-partij.  De alliantie hoopt op 14 mei president Erdogan te verslaan.

Friesland herdenkt slavernij met muzikale theatervoorstelling

0

In juni wordt in Leeuwarden een theatervoorstelling opgevoerd over de slavernijgeschiedenis van de provincie Friesland. Dit jaar is het honderdvijftig jaar geleden dat de slavernij in Suriname en op de voormalige Nederlandse Antillen werd afgeschaft. 

Vorig jaar bood de Nederlandse regering excuses aan voor de slavernij en maakte geld vrij voor meer bewustwording over dit onderwerp. In Leeuwarden heeft dit geleid tot de theatervoorstelling Un dia nobo – Wan nyun dey – In nije dei, geschreven door Guus Pengel. De voorstelling speelt vanaf 6 juni tot en met 9 juli bij het Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden.

Een van de acteurs die tijdens deze toneelvoorstelling op de planken zal staan is zangeres Yuli Minguel, die in 2003 meedeed aan de talentenjachtshow Idols en de finale haalde. ‘Het is een droom die uitkomt om via een multidisciplinaire voorstelling de impact van dit verleden op ons heden te kunnen tonen, waar de wortel van bijvoorbeeld etnisch profileren ligt’, vertelt ze aan Afro Magazine. ‘Waarbij we ongemakkelijk maar toch licht de dialoog en de verbinding met elkaar aan willen gaan, samen op weg naar een nieuwe dag.’

Yuli Minguel speelt beveiliger Es, die samen met haar collega Wietske (Hiske Oosterwijk) is belast met de beveiliging van een oud schilderij waarop een zwarte bediende staat afgebeeld. Als het schilderij tot leven komt maken Es en Wietske een spirituele reis langs het Nederlandse slavernijverleden.

‘Imazighen hebben andere zorgen dan tatoeages die verdwijnen’

0

Terwijl oudere Marokkaanse vrouwen zich schamen voor Amazigh tatoeages, laten jonge vrouwen ze juist zetten. Wat is het verhaal achter de traditionele lichaamsversiering?

Het is gissen waar de dalende populariteit van deze traditionele tatoeages sinds de jaren zeventig en tachtig vandaan kwam. Was het een gevolg van de toenemende invloed van de islam, die tatoeëren verbiedt? Of waren ze simpelweg uit de mode geraakt?

In 2007 schreef Asis Aynan in zijn boek Veldslag en andere herinneringen over zijn moeder: ‘Ze roept tegenwoordig dat ze haar tiggaz [Amazigh tatoeages] moet laten verwijderen. Vroeger had ik dit niet erg gevonden, (…) maar inmiddels verzet ik mij hiertegen. Ze wil de tatoeages laten verwijderen omdat ze niet meer passen bij haar religieuze overtuiging.’

De moeder van Asis Aynan behoort net als veel andere Marokkaanse Nederlanders tot de Imazighen, een volk uit het Rifgebergte in Marokko. En net als veel generatiegenoten worstelt ze met de traditionele tatoeages op haar lichaam.

Dat gold ook voor de grootmoeder van Manal Aziz. Ze behoorde tot de Ishelhiyen uit het Atlasgebergte. Dit volk kent eveneens een traditie van tatoeages zetten. ‘Het liefst had ze de tatoeages weg laten halen, want die waren haram volgens haar’, vertelt Aziz, oprichter van een welzijnsproject voor jongeren in Marokko.

‘Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind ze absoluut niet haram. Voor mij zit er een grote scheiding tussen cultuur en religie. Ik maak onderscheid tussen de dingen die daadwerkelijk schadelijk kunnen zijn voor mij en anderen, en dingen die dat niet per se zijn. En dat doe ik in de context van het heden en niet van het verleden.’

Een paar jaar geleden heeft Aziz Amazigh tatoeages laten zetten. De versieringen zelf zijn voor Aziz niet het belangrijkste. ‘Het gaat mij meer om het proces van het zetten. Mijn tatoeages zijn allebei gezet door Izgar, een vriend en activist die zich sterk maakt voor het behoud van de Amazigh cultuur. Mijn eerste tattoo heb ik genomen tijdens een festival in Marrakesh. Daar gaf hij een workshop over Amazigh tatoeages, en over de traditie en cultuur die daarbij horen. In die setting heb ik de tatoeage laten zetten. Voor mij ging het veel meer om dat moment en veel minder om het hebben van de tatoeage.’ Dat is volgens Aziz ook in lijn met de traditie. ‘Want het gaat veel meer om het proces eromheen: het sociale aspect, de gemeenschap en hechting.’

Antropoloog Malika Ouacha, deskundige op het gebied van de Amazigh cultuur, vertelt dat de tatoeages traditioneel over het hele lichaam van de vrouw worden gezet. ‘Je kunt er net als op stof patronen op aanbrengen. Er zit niks spiritueels achter of zo. Het was gewoon een bezigheid. Ik heb vrouwen tijdens mijn veldwerk gesproken die bijvoorbeeld juist op hun armen en handen patronen aanbrachten, omdat ze tapijt aan het weven waren. De tatoeages dienden als geheugensteuntje.’

‘Ze wil de tatoeages verwijderen omdat ze niet meer passen bij haar religieuze overtuiging’

Wat vindt Ouacha van het verdwijnen van Amazigh tatoeages in recente tijden? Volgens haar is dit een normale ontwikkeling, want culturen en tradities ontstaan en verdwijnen weer. ‘In Noord-Afrika is dat onder andere het gevolg geweest van migratie, maar ook van islamisering. Wat je ziet, is dat vroeger – en dan heb ik het over vóór de arabisering van dit gebied, die rond de elfde eeuw begon – de islam wel leidend was, maar niet zozeer werd opgelegd door geestelijken. Dat gebeurde pas vanaf de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Dorpsvrouwen die tatoeages lieten zetten, kregen van geestelijken te horen dat dit volgens de islam niet mocht. De volgende generatie deed het daarom niet meer. Maar nu zie je dat vrouwen wel weer tatoeages zetten.’

Wat vindt Ouacha van Marokkaanse-Nederlanders die het erg vinden dat de tatoeages aan het verdwijnen zijn? ‘Natuurlijk heb ik emotioneel wel verbinding met de tatoeages, maar als antropoloog moet je afstand kunnen nemen van je emoties’, reageert Ouacha. ‘Dat maakt dat ik kan zeggen dat het niet erg is dat deze tatoeages verdwijnen. Dingen veranderen nu eenmaal. Zoals de mensen zelf in de dorpen zeggen: ‘Ach boeien! Wij willen gewoon dat we beter ons land kunnen bewerken, we willen betere faciliteiten en onderwijs.’ Zij hebben hele andere zorgen dan tatoeages die verdwijnen. Wij hebben er hier een nostalgisch gevoel en beeld bij, wat heel logisch is, omdat dat hoort bij het gedrag van mensen die in diaspora leven.’

Ouacha geeft in haar lezingen aan dat de Amazigh tatoeages helemaal niks betekenen. Maar er zijn ook tegengeluiden. Tatoeages zouden wel diverse betekenissen hebben, zeggen critici, van streeksymbolen tot symbolen ter bescherming.

Ouacha ziet dat toch anders. ‘Ik volg mijn empirische data’, legt ze uit. ‘Mijn bevindingen kunnen altijd weerlegd worden. Maar ik heb tot nu toe geen mensen gesproken die aangaven dat een bepaalde tatoeage staat voor de zon, maan, of het vrouwelijke of mannelijke.’ Oucha heeft haar onderzoek naar vrouwenculturen gedaan onder de Zuid-Marokkaanse Amazigh gemeenschappen. Ze houdt de mogelijkheid open dat groepen Imazighen op andere plekken in Marokko, bijvoorbeeld in het noorden, wel betekenissen aan de tatoeages koppelen.

Vanuit wetenschappelijk oogpunt is de aanname populair dat de betekenis van de tatoeages door de jaren heen verloren is gegaan. Ouacha kan die verklaring echter niet onderbouwen. ‘Dat is voor mij ook de schoonheid van antropologie: dat er niet één antwoord is. Het is heel belangrijk om daaraan vast te houden, omdat je zo de nuance alle ruimte geeft. Zeker bij een onderwerp dat zo persoonlijk kan zijn.’

Achttien jaar na Veldslag en andere herinneringen vraag ik schrijver Asis Aynan naar de tatoeages van zijn moeder. ‘Mijn moeder heeft haar tiggaz nog’, antwoordt hij. ‘Ze wil ze ook niet weghalen. Voor haar is de tatoeage weghalen hetzelfde als haar hoofdbedekking afdoen.’

Aynan zou het betreuren als Amazigh tatoeages verdwijnen als culturele uiting, en als vrouwen besluiten hun tatoeages te laten verwijderen in een kliniek. ‘Ik stel mij die ruimte voor als een nietszeggende, klinische plek, waar moderne technologie een duizenden jaren oude traditie wegbrandt. De reden dat ze de gezichtskunst weghalen is voor mij nog meer tegenstrijdig. Die tatoeages worden weggehaald omdat een religieus persoon hen dit min of meer opdraagt. Die persoon dringt zijn cultuur op, om de cultuur van iemand anders te laten verdwijnen.’ Aynan zelf heeft al jaren tatoeages. ‘Mijn kinderen zal ik het verhaal over de tiggaz vertellen. Ik hoop dat ze op een dag dezelfde tatoeages zetten.’

‘Fascisme is een Turkse staatstraditie’

0

Koerdisch-Turkse Nederlanders waren zondag bijeen tijdens een ‘solidariteitsetentje’. Dat stond in het teken van de Turkse verkiezingen van 14 mei. De oppositie doet daaraan mee onder de vlag van de Groen Links Partij. Hun boodschap: houd oppositieleider Kemal Kilicdaroglu links.

Het etentje, in hartje Amsterdam, was georganiseerd door de Turkse Groen Links Partij in Nederland en de Koerdische vluchteling en journalist Baki Karadeniz. Op het affiche stond uitdagend: ‘Wij zijn hier’. Met gelijk daaronder ook een verbindende boodschap: ‘Gezamenlijk komen we tot verandering’.

De zaal is veel te klein voor de verzamelde menigte, die geduldig wacht op de hoofdspreker van de avond: Faysal Sariyildiz, oud-parlementariër voor de pro-Koerdische partij HDP. Zes jaar geleden ontvluchtte hij Turkije, sindsdien woont hij in Duitsland. In het volgepakte gebouw op het Eerste Weteringsplantsoen staan sommige bezoekers voor de ingang te roken of onwennig om zich heen te kijken.

‘Geen Koerdische kwestie’

Zo ook een Koerdische man met een forse bos krullen. Er zijn nog enkele statafels vrij, met hoge krukstoelen. De krullenbol kijkt achterom. In antwoord op de vraag wat de grootste problemen zijn in Turkije, stort hij een ware tsunami aan informatie uit. Ook hij is Turkije ontvlucht – drie jaar geleden. Hij kwam in een azc terecht en woont nu in Haarlem. De man wil vrijuit praten, zonder dat hij hier later last van ondervindt. Daarom wil hij niet met zijn naam in dit artikel vermeld worden.

‘Ik kom uit Koerdistan’, vertelt hij. ‘Politiek misbruik van religie is het grootste probleem in Turkije. Er is geen Koerdische of alevitische kwestie, zoals zo vaak wordt beweerd. In Turkije is sprake van een Turkse kwestie. Turken zelf zijn het grootste struikelblok voor verandering. Of dit seculiere Turken of islamistische Turken zijn, maakt helemaal niks uit.’

Hij praat maar door. ‘Een gedecentraliseerd, federaal bestuur is de enige oplossing voor Turkije en het hele Midden-Oosten. Zoals ook door onze leider Abdullah Öcalan is beschreven in zijn boeken’, zegt hij, verwijzend naar de leider van de Koerdische Arbeiderspartij PKK. De partij staat in Turkije, de Verenigde Staten en de Europese Unie op de terreurlijst. Öcalan zit sinds 1999 een levenslange gevangenisstraf uit. ‘Hij staat voor democratisch confederalisme’, vervolgt de man met de krullen. ‘Dat is de sociologie van de vrijheid. En die staat of valt met de acceptatie van de multinationale, multireligieuze, multilinguïstische en multiculturele aard van de hele geografie daar. Dit is trouwens ook een van de principes van de Groen Links Partij van Turkije. Lokaal bestuur, bestuur vanuit de regio zelf is de sleutel.’

Ook wijst de man erop dat de Koerdische HDP zich hard maakt voor vrouwenrechten. ‘Het is de enige partij die een duovoorzitterschap heeft geïnstitutionaliseerd, met een vrouw en een man aan het hoofd van elk bestuurlijk orgaan.’ Hij noemt een hele trits namen op, vermoedelijk van vrouwelijke PKK-strijders, wier opofferingen volgens hem de emancipatie en vrijheid van de Koerdische vrouwen hebben bevorderd. En de bevrijding van de Koerdische vrouw hebben we op haar beurt weer allemaal te danken aan Öcalan, beweert hij, en aan de martelaren van de PKK, de politieke slachtoffers, en de vele vermiste burgers die standrechtelijk zijn geëxecuteerd.

‘Turkije heeft een fascistisch systeem, met een dictator aan het hoofd’

Ook wil hij nog kwijt dat de Koerdische slogan Jin, jiyan, azadi (‘Vrouw, leven, vrijheid’), die tijdens de Iraanse protesten wereldberoemd werd, is gemunt door Öcalan. ‘Niemand vermeldt dat, maar het zijn wel Koerdische vrijheidsstrijders die daar een prijs voor hebben betaald.’

Als hij is uitgeraasd, zegt hij nog dat ‘er genoeg is gepraat’. ‘Het is tijd voor actie, om alle woorden in praktijk te brengen.’

‘Fascistisch systeem’

Precies op tijd, want Mustafa Ayranci, directeur van HTIB, verwelkomt iedereen en vertelt over zijn Koerdische roots. ‘Veel mensen weten niet dat ik Koerdisch ben, maar ik ben als Koerd geboren in Konya. Mijn vader en moeder waren Koerdisch. Ik sprak tot mijn zevende geen Turks. Pas toen ik in Turkije naar school ging, heb ik dat geleerd.’

Ayranci vertelt over de eerste dag dat hij naar school ging en vanwege zijn Koerdische klederdracht door een Turkse leraar werd afgetuigd. ‘Ik wist niet dat dat racisme was. Ik wist niet dat mijn strijd tegen racisme daar begon. Al vijftig jaar strijd ik daar nu tegen. En die strijd ging door in Nederland. Deze plek is open voor iedereen. Voor Armeniërs, alevieten, Koerden. We zijn democratisch. We hebben als HTIB vanaf het begin twee doelen gehad: gelijke rechten in Nederland en de democratisering van Turkije.’

Dan komt hoofdspreker Faysal Sariyildiz aan het woord. Over Turkije is hij kort maar krachtig. ‘Er is daar sprake van een compleet fascistisch systeem tegenover Koerden, met een dictator aan het hoofd. De hele maatschappij is met dit kwaad vergiftigd. Het natiebesef in Turkije is fascistisch. Onder de banieren van het Turkisme en islamisme wordt de bevolking met succes gemanipuleerd.’

Sariyildiz stelt een ‘wetenschappelijk alternatief’ voor.  ‘Het gaat niet om individuele verandering, maar om structurele en systemische verandering.’ Ook wijst hij naar de economische malaise in Turkije. ‘Turkije zit economisch aan de grond. Er is geen geld en 40 procent van de bevolking werkt voor een hongerloontje, rond het bestaansminimum. Dan hebben we het nog niet over de aardbeving van februari gehad. Het is bijna niet voor te stellen, maar op de veelvuldig gestelde vraag waarom het leger niet vanaf het begin ingreep, kan de regering schaamteloos zeggen dat soldaten in Syrië en Irak het vaderland aan het verdedigen waren. En daarmee komt de regering ook nog weg. Dit is een regelrechte vernedering voor alle slachtoffers van de aardbeving.’

Volgens Sariyildiz staat het stelsel dat in de regeerperiode van de AKP is ontstaan door polarisatie en economisch wanbeleid onder spanning. ‘En toch kan het zo zijn dat Turken die geen brood op de plank kunnen brengen voor hun familie, zich laten leiden door een fascistische ideologie. Er is veel onwetendheid, een verwrongen menselijkheidsbesef.’

Sariyildiz stelt zijn hoop op een ‘antifascistisch blok’ van Koerden en socialistische partijen, zoals de Turkse Arbeiderspartij (TIP). Dit blok is principieel anders dan de twee andere blokken, van de AKP van president Recep Tayyip Erdogan en de verenigde oppositie onder Kemal Kilicdaroglu. ‘Die twee blokken verdedigen als puntje bij paaltje komt de status-quo’, vindt Sariyildiz. ‘Het is belangrijk dat het antifascistische blok zich diepgaand nestelt in de haarvaten van de maatschappij.’

Als iemand Sariyildiz vraagt hoe antifascistische systeemverandering er in de praktijk uit moet zien, verwijst hij naar de Koerdische autonome staat in Noord-Syrië. ‘De ontwikkelingen tijdens de burgeroorlog in Syrië waren de trigger voor de fascistische draai die Erdogan in 2014 maakte. Uiteindelijk zal het regime van Erdogan aan zijn einde komen. We gaan door met de strijd.’

‘Kilicdaroglu links houden’

Voordat het eten wordt geserveerd neemt Nuri Karabulut, de broer van voormalig SP-Kamerlid Sadet Karabulut, de microfoon als derde spreker. ‘Ons stemadvies is Kilicdaroglu voor het presidentschap en de Groen Links Partij voor het parlement.’

Karabulut waarschuwt de aanwezigen: ‘Het is heel verleidelijk, maar ook kortzichtig om te zeggen: ‘Laten we eerst van Erdogan afkomen, daarna kijken we wel verder.’ Want helaas loopt het altijd mis met zo’n strategie. Het is daarom belangrijk om op goede wijze oppositie te voeren. En dat is helaas niet gebeurd. De Turkse oppositie zegt in haar convenant niets over de Koerden of over het secularisme. Dat komt omdat nationalisten en islamisten ook in de oppositie zijn vertegenwoordigd. Ook zegt het convenant niks over het vrouwenverdrag’, voegt hij toe, verwijzend naar het Istanbul-verdrag uit 2011, dat gaat over vrouwenrechten en dat in 2021 door Erdogan is opgezegd. Daarom heeft volgens Karabulut de Koerdische oppositie de taak om Kilicdaroglu ‘links te houden’.

‘Negatieve energie’

Na de maaltijd is er nog een vragenuurtje. Een man uit de zaal heeft kritiek op de opmerking van Sariyildiz dat Turkije nog nooit zo’n fascistisch regime heeft meegemaakt als dat van Erdogan: ‘Dat klopt niet. Ik was in de jaren negentig in Koerdistan en toen zijn er meer dan vierduizend dorpen platgebrand. Mensen werden standrechtelijk geëxecuteerd. Het fascisme was er toen al, en daarvoor trouwens ook. Fascisme is een Turkse een staatstraditie.’

Daarna ontstaat er discussie over de Alleingang van de Turkse Arbeiderspartij (TIP) van Ahmet Sik. De partij heeft geen kandidaat naar voren geschoven voor de presidentsverkiezingen en staat bij de gelijktijdige verkiezingen voor het parlement alleen. Aangezien in Turkije een landelijke kiesdrempel van 7 procent geldt, kunnen kleine partijen die niet bij een coalitieblok zijn aangesloten, zoals de TIP, relatief moeilijk in het parlement verkozen worden. Als ze zich wel aansluiten bij een coalitieblok kunnen ze toch zetels halen, als het blok als geheel boven de 7 procent van de stemmen komt. ‘Waarom gaat Sik alleen de verkiezingen in?’, vraagt een vrouw zich daarom af. ‘Ik kan er met mijn verstand niet bij.’

‘Het brengt ons geen stap verder om deze discussie nu te voeren’, reageert Sariyildiz. Maar iemand anders in de zaal is kritisch op zowel de HDP als de TIP: ‘De HDP is te passief gebleven tegenover de TIP. Er zijn zoveel mensen dood, in de gevangenis beland of gevlucht. Nu is er een enorme kans om tot een oplossing te komen. Sik brengt dat in gevaar. En wanneer hij wordt bekritiseerd, komt hij met klassieke Turkse verwijten, dat de HDP te Koerdisch-nationalistisch is.’

‘Dit is negatieve energie’, reageert een andere bezoeker. ‘Natuurlijk is het belangrijk om kritiek te hebben. Maar de verkiezingen op 14 mei zijn te belangrijk om te verzanden in gekissebis. Laten we met positieve energie de toekomst tegemoet gaan.’

‘De Zoon van de Gazelle’ wint publieksprijs Beste Filosofische Kinderboek

0

Het islamitische kinderboek De Zoon van de Gazelle is zaterdag door het publiek uitgeroepen tot het beste filosofische kinderboek van 2022.

De Zoon van de Gazelle is een bewerking van de twaalfde-eeuwse vertelling Hayy ibn Yaqzan, Arabisch voor ‘de levende zoon van de waakzame’. Het gaat over een jongen die in zijn eentje op een eiland woont. Met een gazelle die zich als moeder opwerpt en een schildpad als vriend, groeit de nieuwsgierige jongen op tot filosoof en mysticus.

Het verhaal Hayy ibn Yaqzan is geschreven door de islamitische wetenschapper en filosoof Abu Bakr Muhammad Ibn Tufayl (ca. 1110-1185) uit Al-Andalus, het huidige Spanje. Het is onlangs hertaald door de filosofen Kamel Essabane en Sabine Wassenberg, en geïllustreerd door Karuna Wirjosemito.

‘Een boek dat de lezer uitnodigt mee te denken met de hoofdpersoon en gedachten te vormen over de grote vragen van het leven’, schrijft de website Week van de Kinderfilosofie over dit boek.

De jury wees het boek Gedachten Denken van Annelies Beck, geïllustreerd door Hanneke Siemensma, als winnaar aan. De Zoon van de Gazelle won met een ‘overdonderende aantal stemmen’ de publieksprijs.