14.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 589

Universiteiten veroordelen boycot-oproep academici tegen Israël

0

De Vereniging van Universiteiten is tegen het boycotten van Israëlische universiteiten. Dit schrijft voorzitter Pieter Duisenberg op Twitter.

Duisenberg reageert op een oproep van honderden wetenschappers, docenten en studenten aan Nederlandse hogescholen en universiteiten om Israëlische academische instellingen te boycotten.

Onder de ondertekenaars bevinden zich prominente wetenschappers als historici Nadia Bouras en Sara Polak (Universiteit Leiden), arabist Annelies Moors (Universiteit van Amsterdam), theoloog Janneke Stegeman (Universiteit Utrecht) en antropologen Sinan Cankaya en Thijl Sunier (Vrije Universiteit Amsterdam).

Geen zuivere koffie, vindt Duisenberg: ‘Universiteiten zijn een vrijplaats voor debat en onderzoek. Deze oproep voor een boycot hoort daar absoluut niet bij en heeft geen steun van de Nederlandse universiteiten.’

Duisenberg reageerde met zijn tweet op een artikel in Elsevier van de Leidse wetenschapper Bart Collard, die de ondertekenaars van de oproep selectieve verontwaardiging en een gebrekkig moreel kompas verwijt.

Collard: ‘Ogenschijnlijk zijn de ondertekenaars veel minder begaan met de slachtoffers van andere, bijvoorbeeld islamitische, regimes dan met de Palestijnen. De onderdrukte en vermoorde niet-moslims, vrouwen en homoseksuelen – zoals in Iran – zijn hun aandacht kennelijk niet waard. In plaats daarvan richten zij hun pijlen op Israël – een democratische rechtstaat die zo goed mogelijk probeert te balanceren tussen mensenrechten en de veiligheid van haar inwoners, in een permanente (dreigende) oorlog.’

Geen tolken in de zorg, en kinderen draaien ervoor op

In 2012 beëindigde de overheid financiering van tolken in de zorg. Biculturele Nederlanders die de Nederlandse taal niet machtig zijn, worden hierdoor de toegang tot kwalitatief goede zorg bemoeilijkt. Om alsnog te kunnen communiceren met de zorgverlener, zetten zij vaak hun kinderen in om te vertalen. Dit kan leiden tot psychische klachten bij het kind.

‘De enige manier om dit op te lossen is door de financiering van tolken te regelen en één landelijk telefoonnummer in te stellen waarmee zorgverleners zonder poespas een tolk in kunnen schakelen’, zegt Simone Goosen. Bij de Johannes Wier Stichting, een organisatie die de toegankelijkheid van de zorg poogt te vergroten, is zij campagneleider tegen taalbarrières in de zorg en het sociaal domein.

Op 7 april – de Wereldgezondheidsdag – lanceerde Goosen vanuit deze stichting, samen met AJN Jeugdartsen Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, de postercampagne ‘Dit is een kind en geen tolk’. Hiermee roepen de organisaties zorgprofessionals op om een einde te maken aan de praktijken waarin kinderen van biculturele Nederlanders als tolk moeten fungeren voor hun ouders, die de Nederlandse taal niet machtig zijn.

Postercampagne ‘Dit is een kind en geen tolk’ (Beeld: Johannes Wier Stichting)

‘Iedereen heeft recht op goede zorg. Op basis van de behandelingsovereenkomst die zorgverleners met patiënten aangaan hebben zij de verantwoordelijkheid om goed met de patiënt te communiceren’, vertelt Goosen. In januari is de overeenkomst uitgebreid met een stuk over samen beslissen met de patiënt. Hiermee is het belang van goede communicatie tussen patiënt en zorgverlener nog beter in de wet vastgelegd, betoogt zij.

Taalbarrière

Dat de landelijke financiering van tolken in de zorg is stopgezet, heeft volgens Goosen te maken met het overheidsbeleid in 2012. ‘Er werd in die tijd wel gezegd dat met gratis tolken in de zorg mensen geen reden zouden hebben om de Nederlandse taal te leren. Dat is absurd’, zegt Goosen. Er moest bezuinigd worden op de overheidsbegroting en iedereen werd geacht zelfredzaam te zijn.

Toenmalig minister Edith Schippers (VVD) schreef in antwoord op Kamervragen naar aanleiding van de uitgebreide protesten uit de zorg: ‘Het uitgangspunt blijft dat mensen er zelf verantwoordelijk voor zijn om in de Nederlandse taal te kunnen communiceren. Als zij niet in staat zijn om die verantwoordelijkheid te nemen, zijn er voldoende vangnetten en alternatieven om eventuele taalbarrières te slechten.’

Goosen: ‘Ik gun iedereen goede beheersing van de Nederlandse taal. De realiteit is echter dat niet alle mensen de Nederlandse taal zodanig beheersen, dat zij ook met zorgverleners kunnen communiceren.’

Sommige migranten beheersen de Nederlandse taal niet omdat ze pas kort in Nederland zijn, aldus Goosen. Hier zijn allerlei redenen voor, zoals een lage leerbaarheid of psychische of andere gezondheidsklachten die de taalvaardigheid belemmeren. Deze combinatie van factoren maakt dat er altijd mensen zijn die een tolk nodig hebben. ‘Het kunnen telkens andere groepen zijn, maar de vraag naar een tolk in de zorg blijft bestaan.’

Kind als tolk

De urgentie voor een landelijke financiering voor professionele tolken in de zorg wordt ook benadrukt door de kinderen van patiënten die niet of slecht Nederlands spreken. ‘Het is slecht voor hun ontwikkeling als kinderen de rol van de ouder overnemen – parentificatie – en daardoor hun eigen emoties op de tweede plek zetten’, valt er te lezen op de website van de Johannes Wier Stichting. Dat heeft de Turks-Nederlandse Nezos Demirel uit eerste hand ervaren. De 51-jarige wijkregisseur bij een stichting voor zorg en welzijn moest op jonge leeftijd als tolk dienen voor haar vader en moeder.

‘Mijn vader kreeg op 43-jarige leeftijd een hartinfarct, waarvoor hij naar de huisarts ging. De arts had hem met pijnstillers naar huis gestuurd, omdat hij een ontsteking in zijn schouder zou hebben’, vertelt ze. ‘Mijn vader wist dat er meer aan de hand was, en toen we naar het ziekenhuis gingen, bleek het om een hartinfarct te gaan.’

Demirel was dertien jaar oud toen ze ontdekte dat de huisarts alcohol dronk tijdens het werk. Wanneer zij de zorgverzekeraar hiervan op de hoogte wilde stellen, werd haar verteld dat het bekend was en de organisatie er niets aan kon doen. Wel wist Demirel met behulp van buurtbewoners een klacht in te dienen, waarna ze uiteindelijk een excuusbrief van de huisarts ontving.

‘Maar hij heeft nog jarenlang een praktijk gehad. Ik ging daar vaker heen met mijn ouders om voor hen te tolken. Op een hele bekrompen manier zei hij eens tegen mijn moeder dat ze terug moest gaan naar Turkije, omdat dat beter voor haar was. Hij vond mijn vader een moeilijke man en wimpelde hem vaak af. Het ligt aan jouw vader, en dat hij hier in Nederland niet kan aarden, zei hij dan.’

Naast de verantwoordelijkheid die haar was opgelegd om te vertalen, had Demirel moeite met het vinden van de juiste woorden. ‘Mijn ouders gingen ervan uit dat ik alles begrijp, omdat ik hier naar school ging. Als kind zit je dan tussen een deskundige en je ouders in, die verwachten dat je alle medische informatie begrijpt en ook kunt vertalen. Dan heb ik het nog niet eens over de impact die bepaalde onderwerpen op mij hadden als kind.’

‘Ik brak op. Je hoort onderwerpen die je niet moet horen op die leeftijd’

Op haar zestiende ging Demirel regelmatig met haar moeder mee naar de geestelijke gezondheidszorg. ‘Mijn moeder had psychosociale klachten. Ik ben heel lang met haar meegegaan naar de psycholoog om de gesprekken te vertalen, totdat ik opbrak en niet meer kon. Je hoort onderwerpen die je niet moet horen op die leeftijd.’

Voor ouders die hun gezondheidsklachten niet willen delen met hun kinderen is het net zo ongemakkelijk, ziet de Syrisch-Nederlandse Leen Esmail. Zij is op haar twintigste met haar ouders en jongere broer naar Nederland gekomen. Door haar goede beheersing van de Nederlandse taal wordt zij niet alleen door haar familie, maar ook door haar buren gevraagd om als tolk mee te gaan naar doktersafspraken.

‘Voordat ik met mijn ouders of met mijn buren mee ga naar de dokter moet ik altijd eerst de woorden opzoeken om hun klachten zo goed mogelijk te kunnen vertalen. Ik ben altijd bang dat ik de verkeerde woorden gebruik. Het is geen grap als je een fout maakt op medisch gebied’, vertelt Esmail. Ook vindt ze het lastig om persoonlijke zaken van haar ouders en buren met de artsen te bespreken.

‘Ik ging eens met een zwangere buurvrouw mee naar de dokter om te vertalen. Die vroeg haar wanneer zij voor het laatst geslachtsgemeenschap had. Het was voor haar te beschamend om het aan mij te moeten vertellen. Deze informatie wilde ik ook niet weten. En als er een professionele tolk beschikbaar was, dan had het ook niet gehoeven.’

Bij haar ouders merkt Esmail dat ze dan liever niet naar de huisarts gaan, omdat ze bepaalde gezondheidsklachten te beschamend vinden om met hun kinderen te moeten delen. ‘Er zijn nog veel taboes die zij niet met hun kinderen willen bespreken, en dan blijven ze hun gezondheidsklachten behouden.’

Het vertalen voor haar ouders neemt daarnaast veel tijd in beslag, die Esmail moet gebruiken om zelf te studeren. ‘Soms heeft mijn moeder een doktersafspraak wanneer ik op school zit. Dan heb ik geen andere keus dan mijn les te moeten verlaten om met mijn moeder mee te gaan, of om via de telefoon te vertalen. Als dit zo doorgaat kan ik studievertraging oplopen. Dat geldt ook voor andere jongeren die, net als ik, voor hun ouders moeten tolken.’

Het is daarom terecht dat de campagne ‘Dit is een kind en geen tolk’ de nadruk legt op de emotionele en mentale belasting die kinderen ervaren wanneer zij moeten vertalen voor hun ouders, vindt Forugh Karimi. Zij is psychiater en voorzitter van de afdeling Transculturele Psychiatrie binnen de Nederlandse Vereniging voor de Psychiatrie.

‘Wanneer we kinderen als tolken inzetten, dan zadelen we hen op met de problemen van hun ouders. Dit doen wij niet bij Nederlandse kinderen. Waarom dan wel bij deze kinderen? Het zijn ook kinderen die kind moeten kunnen zijn’, zegt zij. ‘Kinderen zijn heel loyaal. Ze kunnen geen nee zeggen tegen hun ouders wanneer hen wordt gevraagd te vertalen. Als zij merken dat hun ouders ziek zijn, dan willen ze vaak uit zichzelf een helpende hand bieden.’

Kinderen die worden belast met de verantwoordelijkheid om te vertalen voor hun ouders kunnen op latere leeftijd last krijgen van trauma’s, faalangst en emotionele problemen, aldus Karimi. ‘Laten we niet vergeten dat het vaak om kinderen gaat die al het een en ander hebben meegemaakt. Kinderen die voor hun veiligheid naar een ander land zijn gevlucht en alles zijn kwijtgeraakt. In plaats van dat zij op hun ouders kunnen leunen, moeten zij er nu voor hun ouders zijn.’

Segregatie in de zorg

Maar de afschaffing van de vergoeding voor tolken in de zorg heeft niet alleen impact op kinderen en volwassenen die als kind moesten vertalen voor hun ouders. Ook voor de kwaliteit van de zorg heeft het negatieve gevolgen, benadrukt Karimi. ‘Iemand die de Nederlandse taal goed beheerst is in staat om door te vragen naar de diagnose en de behandeling. Iemand die dat niet kan moet genoegen nemen met een beetje uitleg. Maar als arts moet je er zeker van zijn dat de patiënt de informatie heeft begrepen’, legt zij uit. ‘Patiënten die niet begrijpen wat er aan de hand is, kunnen ook niet de zorg krijgen die ze verdienen.’

In de psychiatrie bestaat de tendens om patiënten die de Nederlandse taal niet machtig zijn door te verwijzen naar artsen die de moedertaal van de patiënt wel spreken, aldus Karimi. ‘Daar ben ik absoluut geen voorstander van, omdat je hierdoor een soort segregatie veroorzaakt in de zorg. Dat betekent dat artsen met bijvoorbeeld een Turkse of Marokkaanse afkomst hun ‘eigen volk’ maar moeten dienen, omdat zij dezelfde taal spreken als de patiënt’, zegt zij. ‘Dat is geen oplossing voor de problemen die de afschaffing van de vergoeding voor tolken in de zorg heeft veroorzaakt. Patiënten moeten doorverwezen worden naar de juiste arts die hen goed kan behandelen, niet naar een arts die toevallig ook dezelfde moedertaal spreekt.’

‘Patiënten die niet begrijpen wat er aan de hand is, kunnen ook niet de zorg krijgen die ze verdienen’

Dat beaamt basisarts Siham Amlal. Patiënten die de Nederlandse taal niet machtig zijn vragen haar weleens om in hun moedertaal te spreken. ‘Aan mijn naam en uiterlijk denken sommige patiënten dat ik een Arabische afkomst heb. Als Arabischsprekende patiënten de Nederlandse taal niet beheersen kijken ze mij weleens aan, in de hoop dat ik voor hen wil vertalen of in het Arabisch wil spreken. Maar ik spreek geen Arabisch’, vertelt zij.

Wanneer er een zorgverlener aanwezig is die de moedertaal van de patiënt toevallig wel spreekt, merkt zij dat de patiënt veel meer op zijn gemak is. ‘Dan durven ze ook meer te zeggen tijdens een consult, omdat ze dat kunnen. In plaats van dat ze zich bekommeren om de taal die zij niet begrijpen’, zegt Amlal.

Sommige patiënten zijn creatief in het zelf bedenken van oplossingen om de taalbarrière te overbruggen, merkt zij. ‘Dan hebben zij hun klachten al in het Nederlands uitgeschreven in een brief, met hulp van buurtgenoten die de Nederlandse taal wel goed spreken. Maar het is vervelend dat zij dit moeten doen, omdat een taalbarrière niet mag leiden tot suboptimale zorg. Het is niet de verantwoordelijkheid van de patiënt om goede zorg te leveren, maar van de zorgverlener.’

De afschaffing van de financiering voor tolken in de zorg leidt tot meer kosten en consulten die onnodig zouden zijn geweest als er een tolk was, stelt Amlal. Volgens haar zijn zorgverleners gebaat bij de terugkomst van de ‘tolkentelefoon’, die tot 2012 nog beschikbaar was door vergoeding vanuit de overheid. ‘Het is ook een noodzaak voor artsen, zowel bicultureel als autochtoon, om hulp te krijgen in de gespreksvoering met patiënten die een taalbarrière hebben.’

Eén landelijk telefoonnummer

De initiatiefnemers van de campagne ‘Dit is een kind en geen tolk’ pleiten daarom voor één landelijk telefoonnummer waarmee zorgprofessionals zo gemakkelijk en zo snel mogelijk de juiste tolk kunnen inschakelen. Hiervoor moet de overheid weer geld beschikbaar stellen om de tolken te kunnen bekostigen. In de praktijk blijkt het regelen van de noodzakelijke financiering moeizaam te verlopen. Zelfs nadat minister Tamara van Ark (VVD) van Medische Zorg en Sport naar aanleiding van Kamervragen benadrukte dat zorgverleners professionele tolken moeten inschakelen als dit ‘noodzakelijk is om goede zorg te kunnen verlenen.’

In plaats van dat er landelijke financiering komt, wordt de verantwoordelijkheid voor het bekostigen van de tolken nu gelegd bij de zorgaanbieder en zorgverzekeraar, legt Simone Goosen uit. ‘Deze werkwijze invoeren in alle zorgsectoren is vreselijk veel werk en leidt tot versnippering en dure inkoop van tolken. Daarnaast is het ondoenlijk voor kleine zorgorganisaties en vrijgevestigde zorgprofessionals om afspraken te maken met zorgverzekeraars wanneer een zorgverlener meer dan gemiddeld tolken moet inschakelen.’

Volgens de Nationale Zorgautoriteit (NZa) zouden tolkenkosten in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) in de tariefbepaling zijn inbegrepen. Als onderdeel van het ministerie VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) reguleert de NZa de bekostiging in de zorg. De organisatie stelt dat een vergoeding voor de inzet van een tolk bij iedere prestatie van de zorgaanbieder in de ggz is inbegrepen, ongeacht of de tolk daadwerkelijk is ingezet. Deze informatie is volgens Goosen echter onvolledig en onjuist.

‘Sinds het afschaffen van de vergoeding in 2012 zijn veel minder tolken ingezet dan nodig, waardoor er geen goed beeld is van de kosten. Zorgverleners in de ggz hebben daarnaast geen gegevens over tolkenkosten, blijkt uit officiële documenten. Dus hoe kan de NZa dan over de informatie beschikken om te stellen dat de tolkenkosten zijn inbegrepen?’

‘Als de NZa hier niet over gaat, wie dan wel?’

Op vragen van de Kanttekening waarom de NZa geen oplossing ziet in één landelijk telefoonnummer voor zorgverleners om tolken te kunnen inschakelen, reageert de organisatie kort. ‘Hier gaan wij niet over. Wij zeggen niet dat dit geen oplossing is.’

In antwoord op Kamervragen wijst minister Van Ark echter naar de NZa, reageert Goosen. ‘Als de NZa, de organisatie die de bekostiging in de zorg reguleert, nu zegt dat ze hier niet over gaat, wie gaat er dan wel over? Wie neemt de verantwoordelijkheid om de financiering van tolken in de zorg en het sociaal domein snel en duurzaam te regelen?’

Wat politieke partijen kunnen leren van voetbalclubs

Als je een verjaardagsfeestje gezellig wilt houden, kun je maar beter niet over politiek, religie of voetbal praten. Mensen kunnen dan onevenredig sterk emotioneel reageren, met alle gevolgen van dien. Recent onderzoek maakt duidelijk dat maar liefst 8,2 miljoen Nederlanders liefhebbers zijn van betaald voetbal. Ze kijken voetbal op tv of in een stadion en praten er geregeld over in hun vrije tijd. De immense populariteit van betaald voetbal staat in schril contrast met dat andere beladen thema voor verjaardagsfeestjes: politiek. Slechts 321.000 Nederlanders zijn lid van een politieke partij. Wat kunnen politieke partijen leren van succesvolle voetbalclubs in het binden en boeien van (potentiële) leden?

De eerste liefde van mijn leven was geen mooi meisje met schitterende ogen en met de naam van een Griekse godin. Nee, mijn eerste liefde was een Griekse held: Ajax. Ik identificeerde me met voetballers met een Surinaamse achtergrond, net als ik. Seedorf, Rijkaard, Davids en Kluivert: zij waren mijn helden en gaven me het gevoel dat ook een zwarte jongen als ik de top kon bereiken. Ajax is nog steeds een zeer multiculturele voetbalclub. Een club met voetballers, tegenwoordig gelukkig zowel mannen als vrouwen, met wortels uit alle delen van de wereld. De culturele diversiteit binnen veel politieke partijen daarentegen is marginaal. Terwijl de Ajax-selectie lijkt op de multiculturele Nederlandse samenleving is dat bij een gemiddelde gemeenteraadsfractie of Tweede Kamerfractie allesbehalve het geval.

Ook geeft Ajax van nature jeugdspelers alle ruimte door te breken tot het eerste elftal. 37,4 procent van de speeltijd van dit Eredivisieseizoen was bij Ajax beschikbaar voor spelers uit de eigen jeugd. Ver boven het Europese gemiddelde en het resultaat van een bewuste strategie. ‘Ajax wil het publiek vermaken door wedstrijden te winnen met attractief en aanvallend voetbal. De club wil dit bewerkstelligen met zoveel mogelijk zelfopgeleide spelers in de A- selectie.’ En dan constateer ik tegelijkertijd dat het gemiddelde gemeenteraadslid 53 jaar is. Politieke partijen weten onvoldoende jongeren te verleiden politiek actief te worden en ontberen een succesvolle strategie om het tij te keren.

Die keuze voor de jeugd én voor attractief en aanvallend voetbal is een andere reden voor mijn liefde voor Ajax. Juist in een tijd waarin het algehele beeld is dat profvoetbal enkel en alleen gaat om zoveel mogelijk geld verdienen. Kapitalisme boven voetbalromantiek. Maar niets is minder waar. Bij Ajax gaan waarden boven winst. Een lid van bijvoorbeeld GroenLinks betaalt gemiddeld 85 euro per jaar voor contributie, een Ajaxsupporter betaalt minimaal 228 euro per seizoen voor een seizoenkaart; goed voor zeventien thuiswedstrijden. Voetbalsupporters krijgen meer waar voor hun geld dan een lid van een politieke partij. Ze worden bij een club als Ajax actief vermaakt. Ze kunnen na een lange werkweek even hun gedachten verzetten. Voelen zich onderdeel van een voetbalgemeenschap, een groep voetbalgeestverwanten. Allen toegewijde aanhangers van hetzelfde voetbalgeloof en liefhebbers van dezelfde Griekse held. Liederen zingen die verbroederen. Samen in de voetbaltempel, die de ArenA heet, rouwen om een dramatische nederlaag en samen uit volle borst juichen voor een winnende goal in de laatste minuut. Het gevoel van saamhorigheid tussen leden van een politieke partij is in potentie aanwezig, vanwege de verbindende ideologie en de mogelijkheid om tastbare successen te behalen. Wetten die bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen, maar ook een verkiezingsoverwinning. Terwijl voetbalclubs volop inspelen op het clubgevoel van hun loyale achterban, lijken Nederlandse politieke partijen in dit kader op zoekende amateurs.

Voetbalsupporters krijgen meer waar voor hun geld dan een lid van een politieke partij

Natuurlijk zijn voetbal en politiek niet volledig met elkaar te vergelijken. Desondanks valt er altijd iets van elkaar te leren. Helemaal omdat er ook de nodige parallellen zijn tussen beide takken van sport, met een evident grote maatschappelijke rol en betekenis. Dat vond Louis van Gaal ook, toen hij in 2006 het CDA met Heerenveen vergeleek, de PvdA met Feyenoord en de VVD met PSV. En laat bij de laatstgenoemde voetbalclub nu net VVD’er Klaas Dijkhoff per 1 juli toetreden tot de Raad van Commissarissen. De VVD is in de Tweede Kamer weliswaar de grootste partij, maar met hun slechts 25.000 leden nemen ze de negende plek in – achter partijen als de ChristenUnie en SGP. Het is een kwestie van tijd totdat de VVD, dankzij de voetballessen van partijcoryfee Dijkhoff, ook qua ledenbinding weer terugkeert in de top van de politieke Eredivisie.

Deze advocate bijzetten in Panthéon? ‘Mais non!’, reageren rechtse Fransen

0

De overleden Tunesisch-Franse mensenrechtenadvocate Gisèle Halimi wordt mogelijk bijgezet in het Panthéon. Rechts Frankrijk heeft hier grote moeite mee, omdat ze Algerijnse onafhankelijkheidsactivisten heeft verdedigd. 

Om haar inzet voor vrouwen- en homorechten wordt advocate Gisèle Halimi (1927-2020) geprezen door links en intellectueel Frankrijk. Na haar overlijden in juli 2020 gaan er stemmen op om haar bij te zetten in het Panthéon in Parijs, waar sinds 1791 de ‘groten’ uit de Franse geschiedenis worden bijgezet. Onder andere Voltaire, Victor Hugo, Alexandre Dumas, Émile Zola, Marie Curie en André Malraux liggen in het Panthéon begraven.

Maar veel conservatieve en nationalistische Fransen willen niet dat Halimi in het Panthéon wordt bijgezet. Dat komt omdat Halimi tijdens de Algerijnse Oorlog (1954-1962) Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders verdedigde en martelingen door het Franse leger aan de kaak stelde.

Verenigingen die de belangen vertegenwoordigen van harkis, de pro-Franse Algerijnen die na de onafhankelijkheidsoorlog naar Frankrijk zijn gevlucht, en pieds-noirs, de nazaten van de Franse kolonisten in Algerije, zouden de ‘pantheonisering’ van de mensenrechtenadvocate als een belediging kunnen opvatten.

In januari verscheen in de conservatieve krant le Figaro een brief van vijftig harki-vrouwen, waarin stevige kritiek op de advocate werd geleverd. Ze schreven dat ‘Gisèle Halimi bij verschillende gelegenheden haar minachting voor harkis heeft getoond en geen vrouw van verzoening is’.

Het is in Frankrijk een absolute regel dat een ‘pantheonisatie’ moet samenbrengen en vooral niemand beledigen. Dit betekent dat de toelating van Halimi tot het Panthéon, die postuum het gepolariseerde debat over het Franse koloniale debat nieuw leven inblaast, allesbehalve vanzelfsprekend is.

Een grote groep activisten, feministen, academici en anderen vinden dat Macron niet moet buigen voor deze rechtse lobby. ‘De advocate, die zich inzette voor de legalisering van abortus en de decriminalisering van homoseksualiteit, begreep al heel vroeg dat ze in haar strijd aan de kant moest staan van de onderdrukten en de vergetenen van de republiek: gekoloniseerde volkeren, armen, vrouwen’, aldus de groep in een open brief in de linkse krant Libération.

President Emmanuel Macron, aanvankelijk een voorstander van de toelating van de advocate tot het Panthéon, lijkt terug te krabbelen. Maar de regering-Macron heeft nog geen officieel standpunt in de kwestie ingenomen. Het is een beslissing waarvoor veel mensen moeten worden geraadpleegd. ‘De reflectie is aan de gang’, aldus een anonieme bron dichtbij de regering tegen het Franse persbureau AFP.

Rotterdam: PVV boos over Palestijnse vlag op fractiedeur Denk

0

Maurice Meeuwissen van de Rotterdamse PVV-fractie is boos op Denk, omdat er 24 uur een Palestina-vlag op de deur van de fractiekamer van Denk heeft gehangen. Dit schrijft Dagblad 010.

Een vlagafbeelding van het Eurosongfestival moest binnen een kwartier weg, schrijft Meeuwissen in een brief aan burgemeester Ahmed Aboutaleb. Hij vindt dat het stadhuis met twee maten meet. Ook heeft Meeuwissen inhoudelijk moeite met de Palestijnse vlag.

‘Die vlag staat voor Hamas, dus: terreur, dood, verderf en Jodenhaat. Elke keer als ik die Palestijnse vlag zie word ik ermee geconfronteerd dat D66 minister Kaag, mogelijk, met mijn belastingcenten zorgt dat Hamas bommen op Israël gooit.’

Denk staat vierkant achter de Palestijnen in het conflict met Israël. Nadat in een tweet van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu ook de Nederlandse vlag als ‘steunland’ werd afgebeeld, reageerde het Rotterdamse Denk-raadslid Van Baarle verbolgen:

‘Nee. Haal mijn vlag daar weg. Ik sta niet achter een potentaat die met zijn misdadige regering een volk verdrijft, onderdrukt en vermoordt.’

Burgemeester Utrecht: Jodenhaat bij Palestina-demo mogelijk strafbaar

0

Vorige week vrijdag werd tijdens de Palestina-demonstratie in Utrecht een antisemitische leus geroepen. Rechtse en christelijke partijen in de Utrechtse gemeenteraad reageerden geschokt. Volgens burgemeester Sharon Dijksma is de gewraakte uitspraak mogelijk strafbaar, aldus AD Utrecht.

Op videobeelden van de demonstratie is te zien dat er geroepen wordt: ‘Herinner je Khaybar, het leger van Mohammed keert terug.’ Deze leus verwijst naar de slag bij Khaybar (629), toen alle mannen van een opstandige Joodse stam in Medina werden gedood.

De fracties van VVD, CDA, ChristenUnie, Stadsbelang Utrecht en de PVV zijn geschrokken, bleek uit het wekelijkse vragenuurtje gisteravond. Burgemeester Dijksma heeft het over ‘een heel ernstige uitspraak’, die volgens haar mogelijk strafbaar is.

Als er aangifte wordt gedaan, gaat het OM dit onderzoeken. Ze weet niet of het OM ook onderzoek doet als er geen aangifte volgt. Het is maar de vraag of de betrokken demonstranten die deze leuzen riepen kunnen worden achterhaald.

Ook op de Palestina-demonstratie in Amsterdam, afgelopen zondag, werd er ‘Khaybar’ geroepen. CDA en ChristenUnie in de hoofdstad reageerden woedend.

4 jaar cel voor Vlaardinger wegens betrokkenheid bij terrorisme in Libië

0

Een 51-jarige man uit Vlaardingen heeft vier jaar gevangenisstraf opgelegd gekregen, vanwege zijn betrokkenheid bij de Libische terroristische organisatie Ansar al-Sharia. Dit bericht RTV Rijnmond.

Verdachte Ahmad S. vluchtte in 1997 naar Nederland. Na de val van Muammar Gadaffi keerde hij regelmatig terug naar Libië. Naar eigen zeggen voor liefdadigheid, maar volgens de rechter om de terreurorganisatie Ansar al-Sharia te adviseren.

Niet alleen adviseerde hij Mohammed al-Zaharia, de leider van Ansar al-Sharia, maar ook riep hij terroristen op liquidaties te plegen.

Omdat de verdachte niet zelf heeft meegevochten in de Libische Burgeroorlog kreeg Ahmad S. vier jaar gevangenisstraf. Het Openbaar Ministerie had zeven jaar cel geëist. S. was al eerder veroordeeld voor kindermisbruik met drie minderjarige jongens, die door hem jarenlang waren misbruikt. Hij zat hiervoor ook een gevangenisstraf uit.

Erken het leed van de Palestijnen, maar dan zonder dubbele standaarden

0

Heftige beelden uit Israël. Rellen in Jeruzalem. Raketten op Tel Aviv. Bommen op Gaza. De moeder van alle conflicten in het Midden-Oosten, het Israëlisch-Palestijnse conflict, leeft weer op. Al decennialang ondervinden mensen de dodelijke en traumatische gevolgen van dit conflict. En er lijkt nooit een einde aan te komen.

Het is om wanhopig van te worden. De vrede lijkt steeds verder weg. En het lot van het Palestijnse volk is een van de meest tragische in de recente wereldgeschiedenis.

De geschiedenis lijkt zich te herhalen. Ik moet weer denken aan mijn studententijd. In zowel de Verenigde Staten als in Londen was ik actief binnen pro-Palestijnse actiegroepen. Tijdens mijn studie Midden-Oostenstudies nam ik regelmatig deel aan demonstraties en voerde ik felle discussies met mijn pro-Israëlische medestudenten. Uiteraard was je in hun ogen een antisemiet wanneer je op kwam voor de rechten van de Palestijnen. Ook in dat opzicht is er helaas geen vooruitgang geboekt.

Op een zeker moment had ik de mogelijkheid om stage te lopen bij een mensenrechtenorganisatie in de Gazastrook. De moord op een Italiaanse activist, kort daarop in Gaza, zorgde er echter voor dat dat deze stage werd geannuleerd. Maar op dat moment had ik niets liever gedaan dan mij daar ter plekke inzetten voor de rechten van de Palestijnen. Het systematische onrecht wat hen is aangedaan en nog steeds wordt aangedaan raakt mij. Tegelijkertijd besef ik dat er geen perspectief is op verbetering van hun situatie.

Nu bekijk ik het conflict meer van een afstandje, niet meer vanuit de emotie. Daardoor ben ik steeds meer gaan beseffen wat ik eerst niet wilde accepteren, namelijk dat dit conflict eigenlijk uitzichtloos is. Bovendien lijkt Israël simpelweg te hebben gewonnen. Zal er ooit recht komen voor de Palestijnen?

Veel activisten in het Westen geloven dat we recht voor de Palestijnen kunnen afdwingen door demonstraties en het boycotten van Israël, iets wat de BDS-beweging nastreeft. Maar de harde realiteit is dat de staat Israël niet verdwijnt, ook al willen linkse demonstranten overal in Europa dat zo graag. En een tweestatenoplossing is een illusie. Israël en Palestina claimen hetzelfde land en dezelfde heilige plaatsen. En er is geen enkel uitzicht op vreedzame co-existentie.

De harde realiteit is dat de staat Israël niet verdwijnt, ook al willen linkse demonstranten overal in Europa dat zo graag

De Palestijnen hebben mijn sympathie. Ze zijn slachtoffer van een ongekend onrecht. Eenieder die zich voor vrede en mensenrechten wereldwijd hard maakt moet zich het lot van de Palestijnen aantrekken. Maar tegenwoordig snap ik de positie van Israël beter. Een land opgebouwd door vluchtelingen uit de hele wereld, een baken van democratie en vrijheid in het Midden-Oosten, met hoogstaande prestaties op onder andere technologisch en medisch gebied en een veilige haven voor Joden wereldwijd. Een dergelijk land heeft in het heden meer dan ooit bestaansrecht en zou daarin nooit bedreigd mogen worden. Het waren juist mijn ervaringen in het actiewereldje die mij dit deden inzien.

Veel pro-Palestijnse activisten zien Israël graag van de kaart verdwijnen. Ze laten zich leiden door blinde Israëlhaat, die radicaal-links of sektarisch-islamitisch geïnspireerd is. De verontwaardiging over wat Israël allemaal doet is selectief. Er worden dubbele standaarden gehanteerd. Over de onderdrukking van de Koerden in Turkije en de Riffijnen in Marokko hoor je pro-Palestijnse activisten zelden of nooit, ook niet over het feit dat Turkije Noord-Cyprus feitelijk heeft bezet en Marokko de Westelijke Sahara heeft geannexeerd. Die dubbele maat heeft ervoor gezorgd dat ik me niet langer in deze kringen thuis voel. Ik demonstreer niet meer. En antisemitische incidenten die plaatsvonden tijdens deze demonstraties bevestigen mij in mijn overtuiging dat ik de juiste keuze heb gemaakt.

Toch moeten we ons het lot van de Palestijnen aantrekken. Er moet een einde komen aan het onrecht, het geweld, de huisuitzettingen in Jeruzalem, de bommen op Gaza. Het beleg van Gaza. Al sinds de Nakba van 1948 lijdt het Palestijnse volk.

De leiders van zowel Israël als Hamas lijken er baat bij te hebben dat dit schijnbare uitzichtloze conflict uitzichtloos blijft. De gewelddadigheden lijken voor nu – mede dankzij druk van de VS – opgehouden te zijn. Maar dit betekent niet dat de moeder van alle conflicten in het Midden-Oosten is opgelost. Helaas.

Is Alexander de Grote ‘de Verschrikkelijke’?

Hoe eurocentrisch is de westerse bestudering van de Klassieke Oudheid? Wordt wel voldoende duidelijk gemaakt dat de Grieken en Romeinen niet op elk terrein zelf het wiel hadden uitgevonden, maar veel aan oudere beschavingen hadden ontleend?

Leidt de witte dominantie in de wetenschap niet tot een eenzijdige blik, waaraan een nieuwe, cultureel veel diversere generatie van studenten zich terecht stoort? Ook onze brave classici, zo valt aan een schets van het strijdperk door Ewout Klei op de Kanttekening te ontlenen, zijn inmiddels in een dekoloniseringsdebat beland.

Ik weet niet hoe het er nu precies voor staat, maar in elk geval begonnen we in de jaren zeventig op mijn middelbare school na de prehistorie keurig met de oude Egyptenaren en Babyloniërs, voordat de blik iets meer westwaarts werd gericht.

Nee: India en China werden inderdaad hooguit in een bijzin genoemd, maar verder kun je niet zeggen dat de Buiteneuropese bijdrage aan het begin doodgezwegen werd. Het kan zijn dat inmiddels door de algehele afbraak van het onderwijs ook de farao’s over boord zijn gevallen, maar dat geldt dan tevens voor heel veel ander essentieels.

Ik ben overigens best benieuwd hoe dat geschiedenisonderwijs in China zélf eruit ziet, want volgens het eeuwenlang gangbare Chinese wereldbeeld begon voorbij de grenzen van het Rijk van het Midden aan alle kanten de barbarij, waarvan nadere bestudering derhalve maar tijdverspilling was. Dus of daar hunnerzijds in de boekjes een hoekje voor Rome is ingeruimd?

De neiging om bij beschouwing van de buitenwereld vooral cirkels rond jezelf te trekken, is een algemeen menselijke. Hoe dichterbij, hoe belangrijker het is om het verleden te kennen: eerst de historische gevoeligheden binnen de eigen familie, dan van de directe omgeving.

Altijd zal men eerder meer (willen) weten van de eigen stad dan van een andere stad, van het eigen land meer dan van een ander land, van het eigen geloof meer dan van een ander geloof. Dat maakt overigens een correctie van die natuurlijke neiging vaak best tot een zinnige exercitie. Zo uniek als gedacht blijkt het ‘wij’ dan regelmatig niet.

Leidt de witte dominantie in de wetenschap niet tot een eenzijdige blik?

Twee kwesties uit de Oudheid lijken, afgaande op het stuk van Klei, thans in het bijzonder een steen des aanstoots te vormen. De eerste is het karakter van het oude Egypte, het tweede het karakter van Alexander de Grote. Volgens de zwarte publicisten Sandew Hira en Djehuti Ankh-Kheru wordt het zwarte karakter van Egypte ontkend en is de menselijke beschaving in Afrika begonnen.

Wat het laatste betreft: de homo sapiens komt oorspronkelijk inderdaad uit Afrika, en heeft zich van daaruit over de rest van de aardbol verspreid. Maar dat gebeurde al in de oertijd.

En topografisch behoort Egypte weliswaar tot Afrika, maar voor de imposante bouwwerken van de farao’s moeten de contemporaine tegenhangers toch eerder in het Aziatische Midden-Oosten gezocht worden. Op grond van hun eigen muurschilderingen is er ook weinig reden om aan te nemen dat de bevolking een zwarte huidskleur bezat. Zeker, helblonde Edelgermanen waren het evenmin.

Volgens Hira en Ankh-Kheru moet daarentegen Alexander de Grote voortaan Alexander de Verschrikkelijke genoemd worden, omdat hij een aanvalsoorlog tegen Perzië was begonnen en zich daarbij aan allerlei wreedheden schuldig had gemaakt.

Daarmee kaarten ze een interessant punt aan. Wie het hele rijtje vorsten beziet dat in de loop der eeuwen met het epitheton ‘de Grote’ is vereerd, stuit op één gemeenschappelijke trek: het gaat vrijwel steeds om de stichters van grote rijken, of tenminste om heersers die zo’n groot rijk nog eens fors verder hebben vergroot. Daartoe behoort ook de laatste, en tevens de enige vrouw in de reeks: Catharina II van Rusland.

In een tijd dat het Handvest voor de Rechten van de Mens nog niet boven elk bestuurdersbed prijkte vormde een wereldrijk zelden de uitkomst van polderoverleg. Dat gold voor Alexander, maar ook voor de even agressieve stichters van het Perzische Rijk dat hij op de knieën dwong – inderdaad: die heten Cyrus de Grote en Darius de Grote.

De allereerste ‘de Grote’ was overigens de Egyptische farao Ramses II. Ook die heeft zijn territorium niet met theedrinken alléén vergroot. Zijn slachtoffers vonden hem vast erg verschrikkelijk. Voor Hira en Ankh-Kheru toch een Afrikaan om trots op te zijn?

Facebook trekt stekker uit pro-Israëlpagina met 77 miljoen volgers

0

Facebook heeft de pro-Israëlische Facebookpagina ‘Jerusalem Prayer Team’ verwijderd, die 77 miljoen volgers had.

Deze christelijke Facebookpagina bestaat sinds 2002 en is opgericht door Amerikaanse protestantse christenen. Pagina-oprichter Mike Evans is ervan overtuigd dat radicale islamitische organisaties achter deze georganiseerde actie zitten.

‘Ze plaatsten meer dan een miljoen reacties op onze site en lieten de mensen vervolgens contact opnemen met Facebook, en zeiden dat ze nooit op de site hadden gepost. Dat was complete oplichterij en fraude.’

Volgens Evans bevatten veel berichten ook antisemitische commentaren, zoals foto’s en citaten van Adolf Hitler, die mogelijk de filters van Facebook hadden geactiveerd.

Facebook zegt dat de pagina was verwijderd vanwege het overtreden van de regels tegen ‘spam’ en ‘niet-authentiek’ gedrag. Het bedrijf zegt ook dat beroep hiertegen niet meer mogelijk was, omdat er dankzij de coronapandemie een tekort is aan krachten om dit te bekijken.

Evans is het daar niet mee eens. Hij stelt dat Facebook een linkse, anti-conservatieve bias heeft.