16.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 611

Waarom het Westen niet langer immuun is voor politiek geweld

0

Politiek geweld werd tot voor kort als een probleem gezien waar eigenlijk alleen ontwikkelingslanden mee kampen. Maar dit beeld is dringend aan een update toe.

De avondklokrellen die eind januari in verschillende Nederlandse gemeenten plaatsvonden trokken wereldwijd aandacht. Buitenlandse media, zoals de Amerikaanse nieuwssite Vox, merkten op dat dit niet bij het beeld van een vrolijk, ietwat saai land paste. Radio 1 vroeg of de rellen ‘on-Nederlands’ waren. Een meerderheid van de luisteraars en websitebezoekers vond dat het geweld inderdaad niet paste bij deze samenleving. Het beeld dat Nederlanders van zichzelf hebben, van een gezellig, stabiel en vredig land kreeg – in ieder geval tijdelijk – een diepe deuk.

Drie weken eerder had de bestorming van het Capitool in Washington al de VS als kampioen van vrijheid en vrede in een ander licht geplaatst. Het oproer bedreigde de historische rol van Amerika bij de bevordering van de democratie, schreef the Washington Post. De bewaker van de liberale wereldorde wankelde nu zelf.

Tot nu toe werden dit soort uitbarstingen van onrust en politiek geweld vaak als probleem van armere landen en conflictgebieden gezien. In onstabiele landen als Irak en de Democratische Republiek Congo liepen demonstraties, verkiezingen en andere gebeurtenissen vaak uit op geweld, omdat zwakke overheidsinstanties niet in staat bleken conflicten in de samenleving op een vreedzame manier op te lossen of te voorkomen.

Rijke landen leken immuun voor dit soort geweld. Volgers denkers als de Amerikaan Steven Pinker, die er twee bestsellers over schreef, zorgen welvaart en democratie voor een daling van politiek geweld. Maar klopt dit nog wel? Politieke en maatschappelijke conflicten leiden ook in welvarende landen en democratieën tot uitbarstingen van geweld en dit geweld neemt toe, aldus verschillende onderzoeken.

Zo stelde het Centrum voor Strategische en Internationale Studies afgelopen jaar in een rapport dat tussen 2009 en 2019 het aantal protesten in Europa en Noord-Amerika sneller toenam dan in de rest van de wereld. Het Institute for Economics and Peace stelt in het jaarrapport van 2020 dat het aantal rellen, stakingen en anti-regeringsdemonstraties tussen 2011 en 2019 wereldwijd zelfs met 244 procent is gestegen. Europa telde met bijna 1.600 gebeurtenissen het grootste aantal, mogelijk ook omdat gebeurtenissen in deze landen nauwkeuriger worden bijgehouden. Een derde ervan was gewelddadig.

Het Armed Conflict Location & Event Data Project (ACLED) komt tot soortgelijke conclusies. Op basis van meer dan één miljoen gegevens over demonstraties en geweldsuitbarstingen stelt ACLED dat geweld het sterkst toeneemt in relatief rijke landen als Turkije en Rusland.

Instabiliteit wordt vaak met armoede geassocieerd. Maar hoewel er verbanden zijn tussen de welvarendheid van een land en stabiliteit, zegt dat volgens een in september verschenen rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ook niet alles: van de mensen die in een onstabiel land leven woont 63 procent in zogenoemde middeninkomenslanden. Ergo: de meerderheid van de mensen die politiek geweld ervaart leeft dus niet in arme landen.

Een fundamentele strijd

Democratieën leken geweld overbodig te maken, omdat elke groep de mogelijkheid heeft belangen in een proces van overleg naar voren te brengen. Voor het verslaan van een tegenstander is geen geweld nodig. Maar zelfs oud-president Barack Obama vraagt zich in zijn afgelopen najaar verschenen memoires af – zonder een antwoord hierop te geven – of democratische systemen wel in staat zijn om geweld voor eeuwig buiten de deur te houden.

‘De impulsen en menselijke verlangens om in het aangezicht van de eigen machteloosheid en sterfelijkheid terug te slaan liggen immers altijd op de loer en dreigen naar boven te komen wanneer de economie ophoudt te groeien, de samenleving verandert of een charismatische leider opstaat’, schrijft hij.

De toename in demonstraties, rellen en geweld is het gevolg van een paradox: studies tonen aan dat mensen in arme landen politiek actiever worden wanneer hun leefomstandigheden verbeteren. Wanneer mensen niet meer elke dag moeten vechten om te overleven, groeien hun verwachtingen die zij willen vervuld willen zien, en hebben zij ook meer tijd en energie om de straat op te gaan. In rijke landen in het Westen gebeurt het tegenovergestelde: juist wanneer de eigen positie dreigt te verslechteren en mensen het gevoel hebben dat het systeem niet naar behoren functioneert, zullen zij meer geneigd zijn tot geweld.

‘Mensen voelen zich bedreigd, gestrest en in groter fysiek gevaar’

Gewelduitbarstingen tijdens de coronapandemie illustreren dit, legt Samuel Brannen van het Centrum voor Strategische en Internationale Studies (CSIS) in Washington uit via e-mail. ‘Mensen voelen zich bedreigd, gestrest en in groter fysiek gevaar.’ In deze situaties neemt de waarschijnlijkheid van politiek geweld toe.

Volgens de Israëlische journalist Nadav Eyal ligt hieronder een dieper liggend gevoel van angst. Er is een groeiend besef dat overheden niet langer in staat zijn om hun burgers goed te beschermen voor gevaren, zoals een economische crisis of een wereldwijde pandemie. De demonstraties en rellen in Westerse landen zijn dan ook geen kortstondige opwellingen, maar tekenen van een fundamentele strijd, schrijft Eyal in zijn eind januari in het Nederlands verschenen boek Revolte: De wereldwijde opstand tegen globalisering. Hierin beschrijft hij de strijd tussen globalisten, die steeds meer politieke en culturele eenheid in de wereld wensen, en hun tegenstanders. Daartussen is de middenklasse, in het bijzonder die in de westerse landen, klem komen te zitten.

Volgens Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar Sociale Verandering en Conflict aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, groeit het aantal gewelduitbarstingen in het Westen niet op zichzelf, maar stijgt dit mee met het aantal demonstraties. Het idee dat de avondklokrellen van januari een nieuw fenomeen zouden zijn is historisch gezien ook niet houdbaar, betoogt ze. Nederland heeft in de afgelopen decennia immers verschillende keren openbaar geweld gezien. Nieuw is wel de manier waarop geweld zich uit: ‘De aanvallen op een ziekenhuis en een coronateststraat zijn een teken dat het niet om toevallige uitbarstingen ging, maar dat het geweld gericht was tegen de symbolen van de coronacrisis’, zegt van Stekelenburg.

Sociale media vergroten volgens haar de mogelijkheden om te rellen, omdat het mobiliseren van mensen hierdoor wordt vergemakkelijkt. Niet alleen om mensen op te roepen om te rellen, maar ook door het delen van beelden die heftige emoties oproepen. De meeste mensen vormen hun opvattingen niet op basis van rationele afwegingen maar luisteren naar hun intuïtie, stelt de Amerikaanse ethicus Jonathan Haidt in een nieuw boek over de ontwikkeling van politieke meningen. Sociale media versterken de macht van de emotie. ‘Mensen worden constant geconfronteerd met dingen die ze rázend maken, waardoor ze de andere partij nog meer gaan haten’, vertelde Haidt in een interview met NRC.

Radicalisme of populisme?

‘Mensen zijn nu sterker gepolitiseerd. Dit is een proces dat zich na het uitbreken van de wereldwijde economische crisis van 2008 duidelijk openbaarde, omdat toen de ongelijkheid, machteloosheid en uitzichtloosheid van bepaalde bevolkingsgroepen echt zichtbaar werd. Dit geldt vooral voor Westerse landen.’ Aan het woord is Clionadh Raleigh, hoogleraar geografie en conflict en directeur van het Armed Conflict Location & Event Data Project (ACLED). Maar dezelfde spanningen bestaan volgens haar ook in andere rijkere landen. Hebben de samenlevingen in deze landen de ontwikkelingen niet gezien?

‘Een probleem is dat wij in sommige landen ‘radicalisering’ gewoon ‘populisme’ noemen, terwijl we bij ontwikkelingen in andere landen wel over ‘radicalisering’ spreken’, zegt de wetenschapster. De onderliggende oorzaken en de gevolgen van beide fenomenen zijn echter hetzelfde: een wereldbeeld dat bepaalde groepen in- en uitsluit, een leider die beweert de oplossing voor alle problemen te hebben en groeiende sociale verdeeldheid.

‘Een probleem is dat wij in sommige landen ‘radicalisering’ gewoon ‘populisme’ noemen’

Waar in sommige landen – vaak de armere – geweld als gevolg van ‘radicalisering’ gezien wordt, is het in rijkere landen een toename van populistische bewegingen die voor een politisering en uiteindelijk een toename van geweld zorgt. Dit is een ontwikkeling die Raleigh ‘gewelddadig populisme’ noemt. Veel rijkere landen hebben er nu mee te maken, stelt ze.

‘Het idee dat maatschappelijke conflicten in Nederland door polderen worden opgelost en het hier daarom rustiger is dan in andere landen, klopt al sinds ongeveer tien jaar niet meer’, zegt ook Jacquelien van Stekelenburg. De ontwikkelingen in Nederland passen daarmee in een bredere trend in welvarende landen: mensen voelen een bedreiging, zijn makkelijker te mobiliseren en zijn bereid tegen hun angsten en voor hun overtuigingen ook geweld te gebruiken.

Het Westen kan weinig voor Myanmar doen

0

De burgers van Myanmar verdienen zonder meer bewondering voor hun moed en de volharding waarmee zij de straat zijn opgegaan. Ze protesteren tegen de met leugens gelegitimeerde coup van het leger, dat het niet kon verkroppen dat zijn buikspreekpoppartij bij de laatste verkiezingen werd weggevaagd.

De junta heeft de woede van de inwoners duidelijk onderschat. Maar hebben zij met hun verzet ook kans van slagen?

Eerder zagen we een zelfde massale volksopstand in Wit-Rusland, waar dictator Aleksandr Loekasjenko even gewelddadig ingreep om zijn op verkiezingsfraude gebaseerde ‘zege’ in machtsbehoud te doen resulteren.

Ook daar ging men afgelopen herfst wekenlang met honderdduizenden de straat op, en gaf het regime geen krimp. Sinds de jaarwisseling lezen we er amper meer iets over in de krant – en dat is een veeg teken.

En hoe lang houden ze het in Rusland met hun protesten vol, waar Poetin zijn belangrijkste politieke opponent middels een schijnproces naar een strafkamp heeft gestuurd?

Minsk en Moskou konden op veel verbale veroordelingen uit westerse hoofdsteden rekenen, zoals dat nu ook geldt voor Myanmar. En dat in Washington inmiddels niet meer een autocraat aan de touwtjes trekt, die zich prima thuis voelde in de kringen van autocraten met bloed aan hun handen – des te meer als ze zijn wapens wilden kopen – is zeker een pluspunt, vergeleken bij voorheen.

Maar is het voldoende? Elke mogelijke VN-veroordeling wordt ook in het geval van Myanmar gegarandeerd door een veto van Xi Jinping en Poetin geblokkeerd. Geen buitenlandse inmenging, staatkundige soevereiniteit staat voorop. Dat is ook de politiek-juridische muur waarachter China zich aangaande de Oeigoeren verschuilt: dat gaat het buitenland niet aan. Hetzelfde geldt voor Hong Kong, dat inmiddels bijna volledig gelijkgeschakeld is.

In Minsk, Moskou en Myanmar kijkt de oppositie naar het Westen om steun. Maar waar kan die, behalve uit economische sancties, effectief uit bestaan? Extra dilemma: naarmate het Westen zich nadrukkelijker achter de Navalny’s schaart, kunnen hun bewegingen door het regime makkelijker als ‘buitenlandse agenten’ worden weggezet.

En bij de sterk gecensureerde pers, die in die landen voor velen onafhankelijke beeldvorming in de weg staat, sorteert die boodschap bij een deel van de bevolking beslist effect. Daarbij kan vaak ook makkelijk worden ingespeeld op nationale koloniale trauma’s inzake westerse ‘onbaatzuchtige’ interventies in het verleden. Een verwijzing naar Amerikaanse oliebelangen in Irak volstaat.

Dictators willen niet graag de macht verliezen, omdat zij dan ook snel hun leven verliezen. Het einde van Khadaffi sprak reeds Assad niet aan. Ook in Myanmar heeft het leger, juist door de harde lijn die het heeft ingezet en de eerste doden die daarbij zijn gevallen, het voor zichzelf moeilijker gemaakt om in te binden. De meeste dictators wijken slechts voor geweld.

Is geweld daarmee ook de enige uitweg voor de oppositie, geweld van binnenuit dan wel van buitenaf? Zolang niet een deel van politie en leger overlopen, dan wel een eigen guerrillaleger wordt geformeerd, is het eerste amper een optie. Ook tegencoup-pogingen met heimelijke steun van buitenaf halen weinig uit.

Militair geweld van buitenaf dan, zoals bij de Amerikaanse invasie in Irak? Afgezien van het feit dat dit zonder VN-mandaat gebeurde – waarin Moskou en Peking nu evenmin zullen instemmen – kon George W. Bush met zijn pretentie democratie te brengen niet op florissante resultaten wijzen.

Het debacle van 2003 in Irak een herhaling in Myanmar in de weg

En hoewel juist zowel in Wit-Rusland als in Myanmar – anders dan indertijd onder Saddam Hoessein – de bevolking luid en duidelijk haar democratische rechten opeist en de wereld om steun verzoekt, staat dát debacle van 2003 een herhaling in Myanmar nu in de weg.

Daar komt nog iets bij: niet de hele bevolking keert zich tegen de militaire staatsgreep. Dat heeft mede te maken met angst voor separatisme. Zoals de meeste niet-westerse landen is Myanmar etnisch en religieus verre van homogeen. Onder de oppervlakte broeien tal van conflicten tussen diverse bevolkingsgroepen.

Het leger wordt tegen die achtergrond door veel nationalisten gezien als een garantie voor het behoud van de staatkundige eenheid. Dat ook verklaart dat zelfs Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi – een generaalsdochter – in de kwestie van de Rohingya’s zich achter de militairen schaarde.

Joodse Nederlanders ageren tegen schrappen naam ‘Jodenkoeken’

0

Veel Joodse Nederlanders vinden het onzinnig dat het merk Davelaar de term ‘Jodenkoeken’ in de ban doet. De Israëlische website Israel National News sprak met Joods-Nederlandse sleutelfiguren, maar kon er geen vinden die ooit aanstoot heeft genomen aan de naam van het koekje.

‘Ik weet dat het vreemd klinkt voor Amerikanen, maar er is nooit een probleem geweest rond Jodenkoeken’, aldus Ronny Naftaniel. Hij was 37 jaar lang directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), voordat hij tien jaar geleden vicevoorzitter werd van de Centrale Joodse Raad van Nederland.

De Joods-Nederlandse journalist Ronit Palache uit zich scherper. Zij wijt het in de ban doen van Jodenkoeken aan doorgeschoten ‘woke’-heid. Ze zegt zich niet beledigd te voelen door de naam Jodenkoeken, en kent niemand die dat wel is.

Vrijdag besloot het bedrijf achter Nederlands oudste en bekendste Jodenkoekenmerk dat het de naam van het koekje gaat veranderen in ‘Odekoeken’. Het doel: ‘een meer inclusieve samenleving te helpen creëren’. Andere koekjesfabrikanten denken er nu ook over na de naam te veranderen.

‘Wat jammer, we hebben er altijd van genoten’, schreef Birgitta van Blitterswijk, een Joods-Nederlandse kunsthistorica, op Facebook over het besluit van het bedrijf. ‘De mensen die dit besloten hebben, hadden met de Joodse gemeenschap moeten praten in plaats van voor hen te beslissen.’

Bij het CIDI kwamen soms wel vragen binnen over de Jodenkoek, meldde directeur Hanna Luden vorige zomer op de Kanttekening.

Eerder deden Nederlandse bedrijven de ‘negerzoen’, de ‘moorkop’ en ‘zigeunersaus’ in de ban.

Er doen veel verhalen de ronde over het ontstaan van de naam ‘Jodenkoek’. Een joodse bakker uit Amsterdam zou in de jaren twintig zijn eigen zeer geheime recept aan Lotus Bakeries hebben verkocht.

Volgens een andere versie zouden de koeken zijn bedacht door een bakker die De Joode van zijn achternaam heette. De derde optie is minder amusant. In vroeger tijden werd alles wat goedkoop was ‘Joods’ genoemd, omdat Joodse mensen gierig zouden zijn.

Turkije: fotograaf die politiemoord op Koerd vastlegde nu zelf aangeklaagd

0

De Koerdische fotograaf Abdurrahman Gök hangt twintig jaar gevangenisstraf boven het hoofd. Hij legde in 2017 vast hoe een Koerdische student door een agent werd doodgeschoten. Zijn proces begon gisteren.

De fotograaf wordt officieel beschuldigd van ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’ en ‘het maken van propaganda voor een terroristische organisatie’, omdat hij op social media een foto had gedeeld van een Koerdische YPG-strijder.

Volgens de Turkse autoriteiten is de YPG de Syrische tak van de PKK, een separatistische beweging die streeft naar een onafhankelijk Koerdistan en in Turkije, de VS en de EU op de terreurlijst staat.

Uit particulier onderzoek uit 2019 bleek dat de Koerdische student Kemal Korkut niet per ongeluk was neergeschoten, maar doelbewust is vermoord door de agent.

Het voorval was op 21 maart 2017, bij de viering van het Koerdische nieuwjaar in de oostelijke stad Diyarbakir.  De twee agenten werden aangehouden, maar belandden kort daarna weer op vrije voeten. De eerste werd vrijgelaten na een getuigenis tegen de openbaar aanklager, terwijl de andere door de rechtbank werd vrijgesproken.

De autoriteiten claimden dat de student was neergeschoten op verdenking van het dragen van een zelfmoordvest. De foto’s van Gök’s camera waren cruciaal in het weerleggen van deze claim.

Ze tonen hoe de student met ontbloot bovenlijf een politiecontrole naderde met een mes en een fles water in zijn handen. Vervolgens rende hij langs de politiebarricades met verschillende agenten achter hem aan, voordat hij uiteindelijk in de rug werd geschoten en op de grond viel.

Volgens ooggetuigen had de jongeman bij de controlepost ruzie gemaakt met de politie en werd hem gevraagd zijn bovenkleding uit te trekken. ‘Ik heb niets bij me’, schreeuwde de student boos, voordat hij zijn trui uittrok, naar een slagerij in de buurt rende om een mes te pakken en terugkeerde.

‘Die foto’s zijn de geschiedenis ingegaan als bewijs van Kemals onschuld. Zonder deze foto’s zou Kemal bekend staan als een zelfmoordterrorist die op het punt stond de Koerdische nieuwjaarsfeesten in bloed te hullen,’ vertelde fotograaf Gök eerder aan Deutsche Welle.

Spanningen in Nigeria: christelijke scholen weren moslima’s met hijab

0

In de Nigeriaanse staat Kwara zijn moslims de straat opgegaan omdat een tiental christelijke scholen moslimleerlingen met een hoofddoek weigert.

Vanwege de oplopende spanningen tussen moslims en christenen hebben de lokale autoriteiten besloten om de tien christelijke scholen te sluiten, melden lokale media.

De lokale regering van Kwara, dat overwegend islamitisch is, praat nu met christelijke en islamitische vertegenwoordigers om het conflict vreedzaam op te lossen.

Op een video is te zien hoe sommige leerlingen in uniform en hijab de toegang tot het schoolterrein van een Baptistenschool (foto) wordt ontzegd.

Het schoolhoofd verdedigt zijn beleid om de de hijab te weren: dit is een zendingsschool die juist meer mensen christelijk wil maken. Volgens hem speelt de zaak al drie jaar. Hij voegt eraan toe dat de kerk eigenaar is van zijn school en de regels daarom mag bepalen.

Koerdische en Armeense Nederlanders ongerust na gelekte NCTV-nota

0

Twaalf Koerdische, Armeense, Assyrische en linkse Turkse organisaties in Nederland zijn bezorgd geraakt door de gelekte NCVT-nota ‘Ontwikkeling van het salafisme onder Turken – de invloed in Nederland’. Dat zeggen ze in een brief aan politici in de Tweede Kamer.

In de nota staat dat de Turkse president Erdogan doelbewust salafistische en jihadistische organisaties in Nederland en daarbuiten ondersteund. ‘Het NCTV-rapport maakt het duidelijk dat dit onze eigen veiligheid ondermijnt. Erdogan bedreigt dus doelbewust de veiligheid van Nederland’, aldus de organisaties.

Onder de ondertekenaars van de brief bevinden zich onder meer de Armeens-Nedwerlandse Sociale Culturele Vereniging Yerevan en de Raad van Demokratische Gemeenschappen uit Koerdistan (DemNed).

Ze stellen dat landen om ons heen tonen dat het gaat om een groter probleem dan alleen in Nederland. Vorig jaar stelde de Duitse regering dat Turkije Turks-Duitse organisaties ingezet om Turkse Duitsers te beïnvloeden, in samenwerking met de Moslimbroederschap. Zwitserse en Franse geheime diensten wezen vorig vorig jaar op een soortgelijke strategie.

De twaalf organisaties brengen in herinnering dat Turkije nog steeds de Armeense en Assyrische genocides ontkent en de Koerdische minderheid onderdrukt. De twaalf organisaties vinden de Nederlandse opstelling tegenover Turkije te slap, onder meer door economische motieven.

Ze hopen dat het NCTV-rapport, waar Den Haag geschokt op reageerde, voor een kentering zorgt. ‘Nu kunnen politieke partijen de daad bij het woord voegen en een einde maken aan de vanzelfsprekendheid waarmee we Turkije en Erdogan de hand boven het hoofd houden.’

Nederland moet Turkije niet meer als een bondgenoot beschouwen, vinden de organisaties. Niet alleen vanwege de militaire interventies in Syrie, Noord-Irak en Nagorno-Karabach, maar ook vanwege de verspreiding van het islamisme in Europa.

In hun brandbrief aan Nederlandse politici betogen ze dat artikel 5 van het NAVO-verdrag voor Turkije moet worden opgeschort. Artikel 5 is het sleutelartikel van het Noord-Atlantische bondgenootschap, dat een aanval op één lidstaat beschouwt als een aanval op alle lidstaten.

‘Dient ons leger onze veiligheid of moeten onze soldaten de belangen van aandeelhouders veilig stellen als Turkije aangevallen wordt als gevolg van haar eigen agressieve extremistische islamistische agenda? (…) Nu is het moment gekomen dat partijen duidelijk kunnen maken waar ze staan: aan de kant van gewone mensen en mensenrechten of aan de kant van Erdogan en de aandeelhouders.’

Tijd om het Erdoganisme serieus te nemen

0

De door HP/de Tijd geopenbaarde NCTV-nota sloeg in als een bom. Erdogan hanteert een islamiseringsstrategie en ondersteunt salafistische organisaties, die op hun beurt Turks-Nederlandse organisaties en jongeren beïnvloeden, aldus de nota.

Den Haag reageerde geschokt, Turkije ontkennend en boos. Politici van Denk en Nida, journalisten en Midden-Oostenexperts leverden harde kritiek. Er zou een hemelsbreed verschil zijn tussen het Turkse islamisme, verwant aan dat van de Moslimbroederschap, en het uit het rivaliserend Saoedi-Arabië afkomstige salafisme.

De geschokte en afkeurende reacties op de nota zijn nog opmerkelijker dan het rapport zelf.

Dat onder Erdogan het salafisme definitief voet aan de grond kreeg, betogen wetenschappers al langer. De Turkse politie meldde in 2016 tien– tot twintigduizend ‘radicale salafisten’. Erdogan stuurde jihadisten naar Nagorno-Karabach en Syrië, waar ze vuile klusjes tegen Armenen en Koerden opknapten. Turkije gebruikte IS tegen de Koerden, concludeerde terrorisme-onderzoeker Anne Speckhard in 2019.

Natuurlijk: de Turkse politie spreekt niet lovend over ‘radicale salafisten’ en Turkije nam actie tegen IS. Toch laat Erdogans omgang met de radicale, salafistische islam ook zien: als hij deze kan gebruiken, zal hij dat niet nalaten.

Het maakt pragmaticus Erdogan niet uit of het islamisme uit de Moslimbroederschap komt, of uit het salafisme

Al in 2017 concludeerde de NCTV dat ‘salafistische tendensen’ groeien onder Turkse Nederlanders, mogelijk vanwege ‘de meer islamistische koers’ die de 150 Turks-Nederlandse Diyanet-moskeeën opgingen. Onderzoek laat zien dat de toon van Diyanet, een Turks staatsorgaan, is omgeslagen in regelrechte demonisering van ‘de ander’.

Die ‘ander’ is niet-Turk, niet-moslim, Erdogans critici. Een giftige cocktail van nationalisme en islamisme. Het maakt pragmaticus Erdogan niet uit of het islamisme uit de Moslimbroederschap komt, of uit het salafisme. Hij gebruikt de verschillende stromingen om zijn eigen Erdoganisme te introduceren onder moslims wereldwijd. Dagelijks pompt Turkije hen het idee in dat zij worden achtergesteld, dat Erdogan de kalief is die voor hen opkomt.

Neem Frankrijk, waar de inlichtingendiensten een groeiende Turkse invloed meldden, ook bij niet-Turkse organisaties. ‘Franse moslims staan onder mijn bescherming’, zei Erdogan al in 2018 op bezoek bij de Franse moslimraad. ‘Franse moslims kunnen rekenen op Turkije’, herhaalde hij onlangs, nadat Macron zijn aangescherpte anti-radicalismebeleid aankondigde. Duizenden Europese moslims honoreerden zijn oproep tot boycot van Franse producten, blijkens hashtag #BoycottFrance op social media. Idriss Sihamedi, de salafistische leider van een door Macron verboden instelling, vroeg asiel aan bij Erdogan.

Veelzeggend was ook de reactie van de Nederlandse politicus Nourdin el Ouali op het door de NCTV geschetste verband tussen een speech van Erdogan en de tramaanslag in Utrecht. De Nida-voorman dankte ‘bashkan’ – ‘leider’ – Erdogan voor deze ‘goede speech’ en stelde dat de Turkse president zich ‘superterecht’ zorgen maakte over de positie van moslims in Europa.

Oprukkende discriminatie richting Europese moslims en toenemende gevoelens van achterstelling zijn een wezenlijk probleem, waarover ook de Kanttekening veelvuldig bericht. Maar Erdogan zet dit in als brandstof voor eigen gewin en haat tegen het Westen.

Erdogans jarenlange antiwesterse retoriek en haattaal jegens critici heeft zichtbaar effect op wie zulke taal wil horen. Niet Rutte maar Erdogan regeert inmiddels in Rotterdam-Zuid. In 2017 riep Erdogan Turks-Nederlandse jongeren op te demonstreren tegen Nederland. Dat deden velen, net als in 2016 na de coup. Spionage en geweld ten behoeve van het Erdoganisme? Geen probleem: zie de omgang met critici in Nederland en Europa.

De NCTV noemde in 2017 zelfs de oprichting van een Turkse knokploeg in Nederland. Deze paramilitaire dreiging zien we meer in Europa. Europese journalisten worden door zulke knokploegen in elkaar geslagen. In 2018 werd de Turks-Duitse motorclub Osmanen Germania ontmanteld, na het beramen van moorden op Koerdische Duitsers. Een inlichtingenexpert beweerde in 2020 dat er achtduizend Turkse spionnen in Duitsland zijn. En in Oostenrijk bekende een Turkse spion dat hij een lokale Koerdische politica moest vermoorden.

Tot nu toe was Erdoganistisch geweld in Europa gericht tot mensen met Turkse of Koerdische achtergronden. Maar toen Nederland en andere landen bij het Turkse referendum van 2017 campagnevoerders uit Turkije weigerden, dreigde Erdogan dat ‘geen Europeaan waar ook ter wereld nog veilig op straat’ zou kunnen.

Onder de banier van het Erdoganisme veroverde hij een enorm mobiliseringspotentieel aan Turkse nationalisten, islamisten, salafisten en andere moslims in Europa. Ondertussen matigt Erdogan zich niet en zal hij zich niet democratisch laten afzetten.

Een nieuwe vraag voor de NCTV: wat zijn alle actoren en tools die Erdogan voorhanden heeft om zich met dwang en geweld tegen Nederlanders te richten? Kan hij ons chanteren – zie de vluchtelingendeal – met alle Turks-Nederlandse en andere moslimjongeren die hem adoreren?

Advocaten in Turkije: wie de verkeerde cliënt verdedigt, wordt zelf vervolgd

0

Turkse advocaten zijn steeds vaker het doelwit van onrechtmatige strafrechtelijke onderzoeken en oneerlijke vervolgingen, terwijl ze beschuldigd worden van de vermeende misdaden van hun cliënten, meldde Amnesty International onlangs.

Zo werden drie advocaten veroordeeld omdat ze leden van de Gülenbeweging juridisch hebben bijgestaan. De Gülenbeweging is volgens de Turkse overheid een terroristische organisatie en verantwoordelijk voor de mislukte coup van 15 juli 2016, een beschuldiging die door Gülen-sympathisanten stellig wordt ontkend.

Volgens Amnesty zijn deze zaken geen uitzondering. ‘Vermoedelijk zitten er nu honderden advocaten in voorlopige hechtenis of zitten zij een gevangenisstraf uit in de overvolle Turkse gevangenissen.’ Het vasthouden van advocaten is in Turkije een routinepraktijk geworden, aldus Amnesty.

De Britse mensenrechtenadvocaat Michael Polak, actief voor de NGO Arrested Lawyers, onderschrijft deze sombere analyse. ‘President Recep Tayyip Erdogan heeft de civil society de oorlog verklaard. Iedereen die kritiek op de regering heeft is nu verdacht. Journalisten, oppositiepolitici, noem maar op.’ Advocaten vormen volgens Polak een speciale categorie tegenstanders, omdat ze zo ‘vervelend’ zijn.

‘Autoriteiten ergeren zich onder meer aan het feit dat advocaten hun cliënten adviseren zich te beroepen op hun zwijgrecht. Dan sommeren ze een advocaat naar het politiebureau en vragen ze hem: ‘Waarom praat jouw cliënt niet?’ Het komt dan voor dat de advocaat vervolgens zelf wordt gearresteerd en gemarteld. Ze worden dus gestraft voor wat hun cliënten doen. Er is ook een advocaat overleden als gevolg van de harde behandeling die hij heeft ondergaan.’

Volgens het nieuwste rapport van Arrested Lawyers zijn sinds de couppoging van 2016 meer dan 1.600 advocaten gearresteerd en vervolgd, terwijl 615 advocaten in voorlopige hechtenis zijn genomen. Tot nu toe zijn 450 advocaten veroordeeld tot in totaal 2.786 jaar gevangenisstraf, op grond van ‘lidmaatschap van een gewapende terroristische organisatie’ of van het ‘verspreiden van terroristische propaganda’.

‘Advocaten vrezen terecht de regering. Ze zullen niet snel een cliënt accepteren die van terrorisme wordt beschuldigd’

Vorig jaar alleen al zijn meer dan honderd advocaten opgepakt en vastgehouden in zaken die betrekking hadden op de Gülenbeweging, en zo’n honderd advocaten die Koerden verdedigden. Dat vertelt Mert*, een Turkse advocaat die sinds 2015 in Nederland woont. De regering beschuldigt advocaten er lid te zijn van de Gülenbeweging of de Koerdische Arbeiderspartij PKK, of dat ze door hun werk deze terreurorganisaties feitelijk steunen. ‘Advocaten in Turkije vrezen terecht de toorn van de Turkse regering. Ze zullen daarom niet snel een cliënt accepteren die van terrorisme wordt beschuldigd.’

Hoewel Turkije nooit een perfecte rechtsstaat is geweest, is de situatie nu bijzonder slecht, aldus Mert. ‘Mensen die verdacht worden van terroristische misdrijven hebben geen goede toegang tot advocaten. In tegenstelling tot gewone criminelen kunnen ze zelden in contact komen met hun familie. Ze ‘verdwijnen’ soms voor een tijdje en worden dan in het geheim gemarteld op een ‘boerderij’ van de Turkse geheime dienst MIT, feitelijk een miniconcentratiekamp, en de bekentenissen van verdachten zijn gefabriceerd.’

Platform van Justitiële Eenheid

De aanval op advocaten staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een ontwikkeling die nu zo’n acht jaar aan de gang is. Dat vertelt Erdal*, een rechter die na de mislukte coup asiel heeft aangevraagd in België. Advocaten, rechters een aanklagers kunnen hun werk niet meer onafhankelijk doen, omdat het regime vanaf 2013 de rechtsstaat beetje bij beetje afbrak. Een cruciaal jaar was 2014, omdat er dat jaar weer verkiezingen waren voor de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege Turkije.

‘Deze keer deed het ‘Platform van Justitiële Eenheid’ (YBP – Yargida Birlik Platformu, red.) mee, dat door de regering werd gesteund. Wie niet op deze kandidaten van dit platform stemde, werd weggepromoveerd naar de provincie en kwam op een zwarte lijst te staan. Na de coup werden de rechters en aanklagers die tegen YBP waren allemaal ontslagen, omdat ze lid zouden zijn van de Gülenbeweging. Ik ben geen Gülenist, maar toch werd ik ontslagen omdat ik mijn onafhankelijkheid wenste te behouden.’

‘Die zwarte lijst van zogenaamde Gülenisten is ruim twee jaar voor de coup opgesteld’, vertelt openbaar aanklager Murat*, die na de coup in België asiel heeft gekregen. ‘Het was wel heel toevallig dat de regering zo snel na de staatsgreep met zo’n lange lijst kwam, van ongeveer drieduizend mensen. De lijst bevatte ook veel fouten. Enkele vrouwen op de lijst staan er nog op met hun meisjesnaam, omdat ze in 2014 nog niet getrouwd waren. En enkele andere vrouwen staan er nog op met de naam van hun man, terwijl ze na 2014 zijn gescheiden. Ze zijn vergeten de lijst tussentijds te actualiseren.’

Volgens Murat oefende de Turkse regering in 2014 op rechters en aanklagers grote druk uit om voor de regeringsgezinde YBP-kandidaten te stemmen. ‘Als je regeringskandidaten steunde, dan werd je hiervoor beloond met een hoger salaris en een promotie. Maar wie zich verzette werd weggepromoveerd. Sommige rechters en aanklagers hebben zich laten verleiden door het regime, maar niet iedereen wilde hierin meegaan. Dat er iets in de lucht hing wisten we al in 2015. Ambtenaren van het ministerie Justitie zeiden in 2015 al dat het justitiële apparaat moest worden gezuiverd, ruim voor de coup.’

De hel

Met de coup noch met de Gülenbeweging had Murat iets te maken, maar hij en andere rechters en aanklagers werden in de nacht van 16 op 17 juli 2016 van hun bed gelicht en naar het politiebureau gebracht.

‘De aanklagers die ons aanklaagden en de rechters die ons veroordeelden waren collega’s van ons’

‘Het was een rare situatie, omdat we alle politiemensen kenden. We werkten immers al jaren met ze samen. Maar nu opeens waren wij de verdachten. De aanklagers die ons aanklaagden en de rechters die ons veroordeelden waren collega’s van ons. Ik begreep dat ze ons moesten veroordelen, omdat ze onder enorme druk van Ankara stonden om ons schuldig te verklaren. Ze waren bang, ze zagen er bleekjes uit. Ik verdedigde mijzelf. Ik vroeg: ‘Waar is het concrete bewijs tegen ons ?’ Maar bewijs hadden ze niet, gaven ze toe. Hoewel ik hun gedrag niet goedkeur, had ik op dat moment medelijden met hen. Ze schaamden zich enorm voor wat ze aan het doen waren. Maar ze durfden geen nee aan Ankara te verkopen.’

Murat was ergens opgelucht dat hij na zijn veroordeling meteen naar de gevangenis werd gestuurd. ‘Ik was bang voor marteling, maar we waren al op 21 juli veroordeeld, voordat de noodtoestand was afgekondigd. We mochten daarom niet gemarteld worden.’ Wel werden Murat en de andere gevangenen onderworpen aan psychologische terreur en kregen ze dagenlang geen eten en nauwelijks water. Ook mochten ze zich niet scheren, wassen, tanden poetsen of schoon ondergoed aantrekken.

‘We zaten met dertig, veertig mannen in een stinkende cel in de zomer. Het was, laat ik het zo zeggen, een erg moeilijke tijd.’ Daar kwam nog bij dat de cipiers, die ze natuurlijk ook allemaal kenden, erg wreed tegen de politieke gevangenen waren. ‘Het was een beetje als het beruchte Stanford-gevangenisexperiment. Een week geleden gaven wij hen opdrachten, nu waren zij opeens onze bazen geworden. En ze lieten ook merken dat zij de baas waren.’

Omdat Murat en zijn collega’s in de gevangenis door de Turkse staat als terroristen werden beschouwd, hadden ze niet dezelfde rechten als gewone gevangenen. ‘Pas na twee maanden mochten we met onze familie bellen, en elke keer als je met je familie wilde praten moest je je tot je onderbroek uitkleden, zogenaamd ter controle. Helemaal niet nodig natuurlijk, en erg vernederend.’

Na tweeënhalf jaar kwam Murat vrij. Omdat de situatie in Turkije niet normaliseerde, hij als ‘terrorist’ geen baan meer kon vinden en vreesde opnieuw te worden gearresteerd, besloot hij om met zijn gezin naar het buitenland te vluchten. Het geld om de mensensmokkelaars te betalen leende hij van zijn vrienden. ‘Zelf had ik niets meer. De reis naar België heeft ons in totaal 15.000 euro gekost. Ik ben door een hel gegaan. Maar in Turkije leven nog steeds heel veel mensen in die hel.’

Eyüp**, een voormalige aanklager die nu in Zwitserland woont, zat ‘slechts’ 16 maanden in de gevangenis. ‘Ik ben met mijn vrouw en kind naar Griekenland gevlucht, en daarna naar Zwitserland, nadat ik opnieuw werd veroordeeld door een rechtbank. Ik had het geluk dat ze mij na die zitting niet meteen hebben gearresteerd, zodat we plannen konden maken om het land te ontvluchten. Anders zat ik nu voor jaren achter slot en grendel.’

‘Ik ben door een hel gegaan. Maar in Turkije leven nog steeds heel veel mensen in die hel’

In tegenstelling tot Murat besloot Eyüp zich te laten verdedigen door een advocaat. ‘Maar veel gewone advocaten durfden mij en mijn collega’s die van terrorisme waren beschuldigd niet te verdedigen, vanwege de intimiderende sfeer die er heerste. We kregen daarom een advocaat aangewezen door het hof zelf. Hij was er alleen om zichzelf voor te stellen, maar deed niets voor ons. Niet in de rechtbank, althans. Gelukkig was hij geen slecht mens en heeft hij informatie over mij doorgespeeld naar mijn vrouw en mijn kind, waarvoor ik hem echt heel erg dankbaar ben. Het is hoopgevend dat mensen in dit soort moeilijke situaties, terwijl ze enorm onder druk staan, tot zulke goede daden in staat zijn. Ook lijkt het misschien maar zo klein, zijn daad heeft mij geholpen om deze hel te overleven.’

In actie

Wat kan er voor Turkse advocaten, rechters en aanklagers die worden vervolgd gedaan worden? De Nederlandse advocaat Hans Gaasbeek, die zich al meer dan dertig jaar inzet voor vervolgde advocaten over de hele wereld, is betrokken bij de Day of the Endangered Lawyer, die elk jaar op 24 januari plaatsvindt. Dit jaar stond Azerbeidzjan centraal. Turkije is vanwege de allerbelabberdste situatie twee keer de focus van de organisatie geweest, de laatste keer was in 2019.

‘Op 24 januari dit jaar zijn veel advocaten in Turkije de straat opgegaan, ondanks de coronapandemie, om te demonstreren voor hun collega’s in Azerbeidzjan’, vertelt Gaasbeek. ‘Maar eigenlijk demonstreerden ze ook voor hun eigen situatie.’

Gaasbeek en andere advocaten proberen de situatie van bedreigde advocaten op de politieke agenda te krijgen. Dat doen ze door aandacht te vragen voor vervolgde advocaten, en te demonstreren voor ambassades, consulaten en Europese instellingen als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). ‘We hebben in 2017 samen met andere organisaties een congres in Turkije georganiseerd, vanwege onze grote zorgen over de arrestaties van honderden vakbroeders en andere juristen. Ook wonen we al vanaf 2013 heel veel processen bij tegen advocaten, om ze zo te steunen.’

Het aanpakken van Turkije is moeilijk. Lobbyorganisaties van internationale advocaten en rechters proberen het EHRM te bewegen tot een hardere opstelling tegenover Turkije, maar voorlopig nog met weinig succes. Zo wees het EHRM begin februari twee van zulke organisaties geen status van amicus curiae – een ‘vriend van de rechtbank’, die zonder partij te zijn in een zaak gevraagd en ongevraagd advies mag uitbrengen – toe in een zaak over Turkije. Advies van deze twee NGO’s werd niet op prijs gesteld.

De gevluchte advocaat Mert zegt dat mensenrechtenorganisaties mensenrechtenschendingen moeten documenteren en hierover moeten informeren, om het publiek en de politiek bewust te maken van wat er in Turkije plaatsvindt. ‘Human Rights Watch bracht niet zo lang geleden een rapport over martelingen uit. Dat is heel belangrijk, want zo weten we wat er gebeurt. Natuurlijk was dit rapport incompleet en is het slechts het topje van de ijsberg, want er wordt op grote schaal gemarteld in Turkije, maar het geeft een goede indicatie van wat er aan de hand is.’

Dat de EU en EU-instellingen onvoldoende kritisch zijn over de mensenrechtensituatie in Turkije komt door de vluchtelingendeal, zegt Mert. Hij hoopt dat de EU en de Verenigde Staten hun rug recht houden en opkomen voor de mensenrechten in Turkije. ‘Alleen dan is er hoop voor vervolgde Turkse advocaten, aanklagers en rechters, en ook voor journalisten, oppositiepolitici en anderen, hoop voor het Turkse volk.’

Lobbygroep Arrested Lawyers richt zijn hoop vooral op het Verenigd Koninkrijk, omdat daar de EU-regels nu niet meer gelden, legt mensenrechtenadvocaat Polak uit. ‘We hadden jarenlang geen eigen sanctieregime, want alles verliep via de EU. Nu moeten we zelf weer met eigen wetten en regels komen.’

Vorig jaar zijn er in het Verenigd Koninkrijk veel nieuwe wetten aangenomen die het mogelijk maken om staten en individuen aan te pakken die verantwoordelijk zijn voor grove mensenrechtenschendingen. Dan gaat het over zaken als martelen en slavernij, vertelt de Britse advocaat.

‘Als er goede redenen zijn om mensen strafrechtelijk te vervolgen, dan bouwen we aan een zaak. Tegen politiechefs die verantwoordelijk zijn voor de martelingen op hun politiebureau bijvoorbeeld, maar ook belangrijke aanklagers. In Turkije zijn aanklagers juridisch verantwoordelijk voor wat er met gevangenen onder hun jurisdictie gebeurt. Dit geeft ons de mogelijkheid om een zaak tegen hen te bouwen.’

Sancties en rechtszaken zijn belangrijk om Turkije een signaal af te geven, aldus Polak. ‘Wat we nodig hebben zijn journalistieke verhalen, juridische stappen en politieke actie.’

*Gefingeerd. Echte naam bekend bij de redactie.

**Achternaam bekend bij de redactie. 


Beeld: Day of the Endagered Lawyer

Ahmet Mandaci

Ahmet Mandaci was pas net advocaat toen hij werd gearresteerd. In 2015 studeerde hij af aan de Marmara Universiteit; hij begon in 2017 als advocaat in Istanbul. Hij was een van de advocaten die de zaken van Hasan Ferit Gedik en Dilek Dogan onderzocht, twee mannen die zouden zijn vermoord door de Istanbulse politie. Hij werd gearresteerd en weer vrijgelaten, maar is nog steeds onder huisarrest geplaatst. 

Ayan Cicek

Advocate Aycan Cicek werd in 2019 veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf. Zij en andere progressieve pro-Koerdische advocaten werden veroordeeld voor terreuraanklachten. Ebru Timtik, een vriendin van Cicek, overleed vorig jaar nadat ze maandenlang in hongerstaking was gegaan, uit protest tegen de oneerlijke rechtsgang. Cicek heeft haar eigen vinger moeten verbinden, nadat die door een Turkse cipier was gebroken.

Beeld: YouTube

Engin Gökoglu

Engin Gökoglu is een mensenrechtenadvocaat van het Volksadvocatenkantoor en vertegenwoordigt slachtoffers van politiegeweld en ander staatsgeweld. Hij vertegenwoordigt ook de onderwijzers Nuriye Gülmen en Semih Özakca, die na de mislukte couppoging op 15 juli 2016 werden ontslagen. Gökoglu werd in hetzelfde proces als Cicek veroordeeld en zit nog steeds in de gevangenis.

Beeld: YouTube

Eren Keskin

De 61-jarige Eren Keskin is de vicevoorzitter van de Turkse Mensenrechten Vereniging IHD. Keskin heeft voor haar inzet voor vrouwenrechten en de Koerdische minderheid in Turkije vaker in de gevangenis gezeten. Ze zit nu een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden uit, voor het beledigen van de president, ‘Turksheid’, de Republiek en de instituties en de organen van de staat.

‘Team Kaag’-flyers in Arabische, Turkse en Berberse taal opgedoken

0

Er zijn verkiezingsflyers opgedoken in het Arabisch, Turks en Tamazight, de taal van de Berbers. Het gaat om flyers van het grassroots campagne-initiatief ‘Team Kaag’, dat aangeeft onafhankelijk van D66 te opereren.

‘In campagnetijd spreken ze elke taal die je maar wilt’, reageert de Riffijns-Nederlandse journalist Rachid Benhammou op Facebook. Sommige andere Riffijnse Nederlanders laten op datzelfde medium de actie wel sympathiek te vinden, als ‘erkenning en symbolisch’.

Team Kaag beheert tevens verkiezingsfolders in onder meer het Chinees, Drents, Duits, Farsi, Frans, Fries, Hebreeuws, Hongaars, Papiamento, Pools, Somalisch, Spaans, Sranangtongo, zo blijkt op de website.

Volgens Eva van Wijngaarden, D66-raadslid in Tilburg en coördinator bij Team Kaag, is het doel van de posters om uit te stralen dat Nederlanders die een andere taal kennen ‘er gewoon bij horen: we zijn er ook voor jou.’

Talen en dialecten als Arabisch, Pools of Drents zijn voor veel Nederlanders ‘de taal waarin je ruzie maakt, koosnaampjes aan je kinderen geeft, of soms de taal van je ouders’, legt Van Wijngaarden uit aan de Kanttekening. Ze wil mensen bereiken ‘met het hart’.

Mochten er veroordelende reacties komen, dan kan Van Wijngaarden ‘dat oprecht alleen maar heel verdrietig en small-minded vinden’.

In een eerdere versie stond vermeld dat de Berberse flyers een primeur waren. We zijn erop geattendeerd dat dit niet zo is en hebben dit daarom aangepast.

Fatwa in Iran: vrouwelijke personages in tv-animaties moeten hijab dragen

0

De hoogste geestelijke leider van Iran, ayatollah Ali Khamenei, heeft gezegd dat alle vrouwelijke personages in cartoons op tv ook een hijab moeten dragen.

Khamenei stelt dat het dragen van een hijab vereist is, meldt het Iraanse persbureau Tasnim, ‘vanwege de gevolgen van het niet dragen van hijab.’

Deze regel gold sinds de revolutie van 1979 al voor vrouwen van vlees en bloed. Vrouwen die toch een plukje haar laten zien, worden regelmatig bejegend door de zedenpolitie.