15.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 693

Waarom horen we niets van Kauthar Bouchallikht?

0

Onlangs presenteerde GroenLinks de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. Binnenkort wil ik voor de Kanttekening een serie interviews maken met kandidaten met een migratieachtergrond. Een collega appte me: je moet Kauthar Bouchallikht interviewen. Geen idee wie ze is, dacht ik nog, maar ik noteerde haar naam. Eerst maar eens afwachten of de GroenLinks-leden de lijst nog veranderen. Misschien horen we nooit meer iets van haar.

Inmiddels hangt de vlag er heel anders bij: de ster van Bouchallikht is rijzende, al is het misschien niet op de manier die ze gehoopt had. Ze is na Jesse Klaver inmiddels de bekendste kandidaat van GroenLinks. Ze is bestuurslid van een onbekende club van islamitische jongeren- en studentenorganisaties en die zou dan weer banden hebben met de Moslimbroederschap. Half Nederland in de gordijnen.

Het relletje ging zoals dat altijd gaat. Het begon met een blog, die leverde wat verkeer op sociale media op, waaronder een verklaring van Bouchallikht dat ze van GroenLinks is en niet van de Moslimbroederschap. Jesse Klaver steunde haar, er volgden nog wat artikeltjes en dinsdag mocht Klaver haar verdedigen voor de camera’s van de NOS en GeenStijl. Het heeft veel weg van een mediahype: er komt steeds meer aandacht voor de zaak omdat de media er aandacht aan besteden. Hoeveel interesse de gemiddelde kiezer normaliter in de nummer negen van GroenLinks heeft laat zich raden.

Als u wilt begrijpen hoe echoputten werken, moet u dezer dagen op Twitter zoeken op de naam Bouchallikht.

Veel critici zijn eruit: Bouchallikht heeft banden met de Moslimbroederschap gehad en dat maakt haar een ongeloofwaardige kandidaat voor GroenLinks, waar men simpelweg veel progressiever is. Ze ontkent deze banden weliswaar, maar dat is volgens allerlei oud-leden, onderzoekers en overheden een leugen. De kandidatencommissie van GroenLinks heeft haar werk gewoon niet goed gedaan door een conservatieve moslima op het schild te hijsen.

Voor anderen geldt het omgekeerde, namelijk dat de rel het ultieme bewijs is van islamofobie, aangewakkerd door populistisch rechts. Een uitstekend voorbeeld hoe moslims in Nederland worden bejegend en wat islamitische jongeren dagelijks moeten doormaken, namelijk dat er aan je loyaliteit aan Nederland wordt getwijfeld. Anders gezegd: als je een hoofddoek draagt zou je niet progressief kunnen zijn. Alle vragen over Bouchallikht zijn ongeïnteresseerd, want de politieke tegenstanders hebben hun conclusies toch al getrokken. GroenLinks kan er beter over zwijgen, want moslims doen het toch nooit goed.

Laat ik een poging doen deze uitersten te verbinden. Bouchallikht is kandidaat. Het is heel gewoon dat er vragen worden gesteld over iemands achtergrond, bijvoorbeeld over bestuurswerk. Die vragen kunnen zeker als doel hebben een kandidaat te beschadigen of verdacht te maken, maar dat is in de regel geen reden om er geen antwoord op te geven. Het klopt dat antwoorden niet altijd worden geaccepteerd: sommige kandidaten zullen in de ogen van critici altijd ongeloofwaardig blijven.

Waarom moeten we het doen met de halfslachtige antwoorden van Jesse Klaver en wat tweets van Bouchallikht?

Het punt is: er zijn ook andere mensen. Er zijn ook mensen die niet de hele dag bezig zijn met de islam. Er zijn mensen die denken dat moslims individuen zijn die allerlei eigen meningen en karaktereigenschappen hebben, die zelfstandig nadenken en keuzes maken en die achteraf trots terugkijken op wat ze hebben gedaan en in andere gevallen dingen liever vergeten. Of iets ertussen in. Er zijn mensen die moslims niet willen reduceren tot een huidskleur, hoofddoek of geloof, maar hen zien als mensen waar je misschien iets van kunt leren, die een verhaal hebben. Misschien wel over een wereld die ze zelf niet kennen.

Mijn vraag is: waarom moeten die mensen het doen met de halfslachtige antwoorden van Jesse Klaver – die ook niet alle details kent – en wat tweets van Bouchallikht? Waar blijft het interview waarin ze vertelt wie ze is, wat haar drijft en hoe ze in het leven staat? Welke keuzes ze maakte en hoe ze daarop terugkijkt? Veel mensen zouden het graag lezen en zich dan een oordeel vormen. Wat is daar eigenlijk op tegen?

Kauthar is verdorie mijn Kamala Harris

0

Waarom haat je mij? Is het omdat ik moslim ben?

Ik ben moslim. Maar ik ben ook echtgenote, moeder, fervente (halal) vleeseter, chocoladeliefhebber, Netflix bingewatcher, breister, lezer en schrijver.

Ik ben moslim. Ik geloof in God, en doe mij best om mijn leven zodanig te leiden zoals God dat van mij vraagt in de Koran, een van Zijn Heilige Boeken. Dat gaat mij soms gemakkelijk af, maar soms ook niet.

Ik ben moslim. Ik leg niemand iets op. En als ik iets vind van hoe iemand zijn leven leidt, dan doet het er niet toe. Ook niet omdat ik moslim ben. Ik houd mijn (voor)oordelen voor mijzelf, gebruik ze als voer voor reflectie om meer te weten te komen over mijn eigen denk- en gedragspatronen, en wat ik daaraan kan verbeteren. Mijn vooroordelen, en ja, die heb ik, gebruik ik vervolgens niet als munitie om in een verrekte Facebook-comment mijn gal te spuien, zodat ik mensen kan kwetsen en bevestiging kan vinden.

Hoi. Dit ben ik, en ik ben moslim.

Wat is er mis met mij? Ik zal je vertellen wat er mis is.

Ik ben moslim. Moslims geloven in de Koran. En die staat vol met vrouwonvriendelijke, homohatende, en ondemocratische passages die niet passen bij hoe het leven geleid wordt in de eenentwintigste eeuw. Het doet er niet toe wie bepaalt hoe het leven in de eenentwintigste eeuw wordt geleid, welke normen en waarden daarbij horen, en of ze überhaupt bij het leven horen. Dat levens nog steeds kapot worden gemaakt door wandaden die precies niets met het geloof te maken hebben, maar alles met waarom geloof juist hoognodig is. Nee, dat maakt helemaal niets uit.

De islam is de bron van al het kwaad. Moslims haten homo’s, slaan vrouwen, onthoofden leraren, bombarderen alles aan gort en willen ook nog eens slachtoffertje spelen. Moslims hebben geen recht van spreken, want de islam, dat is het probleem. Alles wat ze verkeerd doen, in de Koran staat dat ze dit kunnen of moeten doen. Dus als je moslim bent, kun je maar beter verklaren waarom je dat bent. En goed verklaren ook.

Nu kan je me vertellen dat ik gek ben. Dat de meeste mensen niet zo denken. En dat de mensen die wel zo denken vaak jarenlang op een uitkering leven, een kort pittig kapsel hebben, pindasaus op hun patat kwakken, op Geert Wilders of zelfs Thierry Baudet stemmen, en totaal geen macht of invloed kunnen uitoefenen op alles wat er wel toe doet. Maar is dat wel zo?

Hoe zit het dan met die zogenaamde onderbuikgevoelens die moslims dwingt om numero uno expert te zijn op het gebied van hun geloof? De onderbuikgevoelens die moslims dwingt om subiet in standje verdediging te schieten wanneer we worden bevraagd waarom we in een God geloven die van alles verbiedt?

We noemen ze onderbuikgevoelens, maar ik kan ze zo door vele haattirades, ‘intelligente’ gesprekken, en zelfs overheidsbeleid – denk aan het boerkaverbod – heen prikken. Die onderbuikgevoelens komen steeds meer naar boven drijven.

Het zijn dezelfde onderbuikgevoelens die Kauthar Bouchallikht, een intelligente, welbespraakte en damn capable vrouw en moslim, willen zwartmaken, omdat zij in de Tweede Kamer wel het verschil wil en kan maken. Zo prijkt haar naam op nummer 9 van de kandidatenlijst van GroenLinks. Een geweldige prestatie.

Als een Kamala Harris wordt geroemd als vice president-elect, omdat voor het eerst in de Amerikaanse geschiedenis niet een witte man, maar een vrouw van kleur de lakens gaat uitdelen en daarmee een boegbeeld mag zijn voor andere vrouwen van kleur, dan is Kauthar verdorie mijn Kamala Harris. Mijn boegbeeld. Mijn rolmodel.

Kauthar Bouchallikht, een intelligente, welbespraakte en damn capable vrouw en moslim

En je kunt proberen dat van me af te pakken, door te zeggen dat Kauthar vicevoorzitter is van een moslimjongerenorganisatie waarvan je associaties met de Moslimbroederschap hebt ontdekt, en dat met haar als kandidaat bij GroenLinks de democratie in het geding komt, omdat zij moslim is, in de Koran gelooft, en daarom homo’s haat en vrouwen slaat, maar dan blijven toch die twee vragen in mijn hoofd rondspoken.

Waarom haat je mij? Is het omdat ik moslim ben?

Leger VS koopt locatiegegevens op van populaire islamitische apps

0

Het Amerikaanse leger koopt de locatiegegevens op van veelgebruikte islamitische apps, meldt het online medium VICE.

Een van de apps is Muslim Pro, een gebedsapp die bijna 150 miljoen keer is gedownload door gebruikers. Ook de datingapp Muslim Mingle verkoopt data door aan het Amerikaanse leger.

Eerder werd bekend dat het Amerikaanse leger vaak drone-aanvallen uitvoert op basis van locatiedata afkomstig van mobiele telefoons. Een woordvoerder van het leger bevestigt nu de aankoop van de locatiedata vanuit apps:

‘Onze toegang tot de software wordt gebruikt om de missie-benodigdheden van de Special Operations Forces in het buitenland te ondersteunen. We houden ons strikt aan de vastgestelde procedures en het beleid voor de bescherming van de privacy, burgerlijke vrijheden, grondwettelijke en wettelijke rechten van Amerikaanse burgers.’

X-Mode, een van de bedrijven die de gegevens doorverkoopt, zegt dat het maandelijks 65 miljoen mobiele toestellen in de gaten houdt. Het gaat om 25 miljoen toestellen in Amerika en 40 miljoen in Europa, Latijns-Amerika en Azië. X-Mode verdedigt zijn werkwijze met de mededeling dat het terrorisme wil tegengaan.

Vice heeft geen informatie over specifieke operaties waarbij het Amerikaanse leger informatie gebuikte op basis van deze apps.

De VS koopt niet enkel gegevens op van islamitische apps. Wel zijn moslims oververtegenwoordigd als het gaat om het gebruik van de apps die zaken doen met het Amerikaanse leger.

 

PVV: bibliotheken overtreden wet door Zwarte Piet te verbannen

0

Openbare bibliotheken in Nederland hebben kinderboeken met daarin Zwarte Piet in de ban gedaan. Dit besluit is volgens de PVV Utrecht in strijd met de grondwet.

Ook de Bibliotheek Utrecht heeft in al haar dertien vestigingen in de stad boeken Zwarte Piet verwijderd. Steeds meer ouders ervaren deze kinderboeken als kwetsend of discriminerend. De PVV noemt het een ‘politiek gemotiveerde keuze’.

‘De boeken met Sinterklaas en Zwarte Piet zijn onderdeel van de Nederlandse cultuur, die gewoon te leen moeten zijn voor iedereen die dat wil’, zegt Sjors Nagtegaal van de PVV Utrecht tegen de lokale variant van het AD. ‘De bibliotheek heeft een groot aanbod van boeken, zoals het hoort. Daar staan misschien ook boeken tussen waar ik het niet mee eens ben, of die ik niet wil lezen. Maar die boeken hoef ik ook niet te lenen als ik dat niet wil.’

Volgens de PVV is het uit de collectie halen van kinderboeken waarin Zwarte Piet voorkomt ‘censuur’. Het zou in strijd met de vrijheid van meningsuiting, artikel 7 uit de grondwet.

Ook doet de partij een beroep op de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, waarin ‘publieke waarden’ als onafhankelijkheid, toegankelijkheid en pluriformiteit worden genoemd als voorwaarden waaraan een bibliotheek moet voldoen. De PVV heeft hierover vragen gesteld aan het Utrechtse bestuurscollege.

Aboutaleb niet geraakt door cartoons: ‘Ik weet niet hoe de profeet eruit ziet’

0

De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb neem geen aanstoot aan Mohammed-cartoons, vertelt hij aan RTV Rijnmond.

‘Ik vind het heel naar dat mensen het idee hebben dat een tekening, een verzameling potloodstrepen, dat dat heiligschennis is’, zegt hij. ‘Ik ben zelf moslim en ik zie in geen enkele tekening de profeet. Ik weet niet hoe de profeet eruit ziet.’

In Rotterdam moest een docent onderduiken, omdat in zijn klaslokaal een cartoon hing van een jihadist. Mede hierom hebben de Rotterdamse onderwijsinstellingen een brief geschreven, waarin ze hun handelswijze uitleggen. Aboutaleb staat helemaal achter deze brief.

‘Eigenlijk zeggen de onderwijsinstellingen: vertrouw ons. Wij zijn goede onderwijsinstellingen, wij hebben goede vakdocenten, pedagogisch goed onderlegd en die zijn heus wel in staat om kun klassen goed te taxeren en een heel fijn gevoel hebben in hoe ze hun klas kunnen benaderen in het praten over dingen die kunnen schuren. We kunnen dat. Kijk ons niet zo op de vingers. Geef ons ruimte. En daar ben ik het helemaal mee eens.’

Een voorstel van Leefbaar Rotterdam om Mohammed-cartoons af te drukken in de gemeentelijke Stadskrant heeft het vorige week niet gehaald in de Rotterdamse gemeenteraad. Hetzelfde geldt voor een voorstel van de VVD om de hal van het stadhuis vol te hangen met spotprenten.

 

Duurzaamheid: vooral een privilege voor witte hoogopgeleiden?

0

Wie zich actief bezighoudt met duurzaamheid, die krijgt het verwijt steeds vaker om de oren: mensen met een migratieachtergrond worden te weinig betrokken bij de groene transitie.

Zo bereiken duurzaamheidssubsidies vooral hoogopgeleide witte mensen en komen mensen met een migratieachtergrond minder op evenementen over duurzaamheid af. Dat schreef Fawaka, een stichting die op inclusieve wijze jongeren wil betrekken bij het duurzaamheidsvraagstuk, al in 2017. In de drie jaar erna is het debat rond duurzaamheid dan wel verder gevorderd, maar het gaat nog steeds te weinig over diversiteit en inclusie.

Dat stelt Darko Lagunas, onderzoeker bij Fawaka, die de beeldvorming van duurzaam gedrag onder het vergrootglas hield. Hierin leek vooral een witte duurzame elite naar voren te komen. Maar zodra hij corrigeerde voor factoren als opleiding, leeftijd, religiositeit en gender, bleek dat er weinig verschillen overbleven tussen Nederlanders met en zonder migratieachtergrond.

‘Hoe maken we die duurzaamheid iets voor iedereen? Dat is een onderwerp waar nog veel mee geworsteld wordt’, herkent Lagunas. Want in duurzaamheidscommunicatie wordt toch eerder gefocust op die witte elite.

En die worsteling is merkbaar in gesprekken met HIER en Natuur & Milieu, twee organisaties die strijden voor een duurzame toekomst voor iedereen. ‘We moesten wel even denken – wat doen we eigenlijk precies aan diversiteit, vroegen we ons af’, vertelt Eva van der Weiden, directeur van HIER. ‘We zijn bezig met het klimaat te redden, en daarvoor willen we iedereen in beweging brengen. In zoverre is het inclusief, maar dat is misschien wat te gemakkelijk gezegd.’

Daarom stelde Van der Weiden deze vraag ook binnen haar organisatie. ‘Een moslima die stukjes voor ons schrijft, vertelde hoe wij ons eerder focussen op Sinterklaas en Kerst dan op het Suikerfeest. Ze had hier hele goede ideeën over en dat is niet de eerste keer. Zo bedacht zij ook eens om gebedshuizen in het zonnetje te zetten die klimaatneutraal willen worden.’

Dit soort ideeën zijn volgens Darko Lagunas dan ook erg belangrijk. ‘Als je als organisatie alleen maar spreekt over Nederlandse verhalen, dan ga je voorbij aan mensen die niet per se dezelfde historische culturele achtergrond hebben. Veel mensen met een migratieachtergrond hebben mogelijk een veel sterkere relatie met het Suikerfeest dan bijvoorbeeld Sinterklaas.’

Fawaka Nederland stelde daarnaast voor om duurzaamheidsorganisaties zelf ook inclusiever te maken. ‘Zo kun je ambassadeurs van kleur aanstellen, zij spreken mensen van kleur weer eerder aan.’ Lagunas noemt het gedeeltelijk symboolpolitiek, maar toch is het een stap in de goede richting. ‘Je krijgt hierdoor mensen van kleur in nieuwe posities die nieuwe ideeën kunnen inbrengen en belangrijke vragen kunnen stellen.’ Toch benadrukt hij dat het ook niet dé oplossing is. ‘Maar het is wel een weg naar een meer inclusieve samenleving.’

Directeur Marjolein Demmers van Natuur & Milieu vertelt hoe ze zich sinds deze zomer meer richten op een doelgroep van ‘lichtgroene Nederlanders’ in de communicatie: een brede groep mensen die minder met duurzaamheid bezig is, maar hier wel open voor staat. De organisatie spreekt hen anders aan op gedragsverandering. Er ligt minder de focus op de voordelen voor het milieu, maar meer op de voordelen voor de individu, bijvoorbeeld dat isoleren uiteindelijk ook geld bespaart.

En als mensen dit niet kunnen betalen? ‘Deze week hebben we een campagne opgezet om iedereen te helpen met isoleren. Daarmee kan bijvoorbeeld een adviseur ingeschakeld worden om te vragen wat je met je woning kan doen.’ Verder noemt Demmers een inkomensbeleid dat ervoor kan zorgen dat iedereen mee kan blijven doen, en een burgerraad die sneller een brug kan slaan tussen de ervaringen van mensen en het beleid. Zo wil Natuur & Milieu alle mensen betrekken bij het onderwerp duurzaamheid.

Toch zag Fawaka Nederland in het onderzoek van 2017 hoe duurzaamheidssubsidies vooral mensen bereiken met een hoog opleidingsniveau in rijkere buurten – daar waar minder mensen met migratieachtergrond wonen. Laadpalen voor elektrische auto’s worden alleen gebruikt door mensen die een elektrische auto kunnen betalen en nudging – het gedrag beïnvloeden door middel van prijsvoordelen – naar biologische producten werkt vooral bij mensen met een hoger opleidingsniveau.

Darko Lagunas merkte hoe de duurzaamheidstransitie vaak weinig mensen bereikte met een migratieachtergrond. ‘Er zijn wel al verbeteringen te zien, er is steeds meer aandacht voor diversiteit en inclusie. Maar van een rechtvaardige en inclusieve duurzaamheidstransitie is nog geen sprake’, stelt de onderzoeker.

Het monopolyspel

Lagunas vertelt hoe de term duurzaamheid in het leven geroepen werd door een boekhouder in 1713, toen er zorgen ontstonden over oprakende grondstoffen door overexploitatie. ‘Er was angst dat de westerse civilisatie niet door bleef bestaan zoals hij was. Duurzaamheid is dus van oorsprong een term die ontstond om een bepaalde industriële dominantie in het Westen te behouden.’ Volgens hem moet het eerder gaan om andere zaken: verbinding, representatie en dekolonisatie.

‘Allerlei – ook groene – technologieën die we nu bedenken zijn er mede op gericht om geld te verdienen. We spelen nog steeds volgens de spelregels van het monopolyspel, dat erop gericht is om spelers tegen elkaar uit te spelen. We blijven investeren in groei en beschermen de Westerse dominantie, maar met duurzaamheid gooien we het in een groen jasje.’

‘Als je ongelijkheid binnen de duurzaamheidssector wilt veranderen, dan moet je ook kijken naar racisme en discriminatie in de samenleving’

Om thema’s zoals rechtvaardigheid en inclusie te analyseren bepleit Lagunas het idee van intersectionaliteit, een model dat laat zien dat deze verschillende ongelijkheden met elkaar samenhangen en elkaar in het leven kunnen roepen. Dominante categorieën zijn mensen die wit, man, hetero en niet gehandicapt zijn en de taal goed spreken. Minder privilegieerde groepen zijn mensen die zwart, vrouw, LHBT+ of gehandicapt zijn.

Lagunas zou de tool graag hanteerbaar maken in de duurzaamheidssector. Met dit kompas wordt onder andere duidelijk hoe Nederland een sterke mate van institutioneel racisme heeft, zegt hij. ‘Mensen van kleur hebben minder goede uitgangsposities, bijvoorbeeld in het onderwijs. Als je ongelijkheid binnen de duurzaamheidssector wilt veranderen, dan moet je ook kijken naar racisme en discriminatie in de samenleving.’

Hij noemt het dan ook veel belangrijker dat dit monopolyspel verandert, dan dat duurzame organisaties alleen focussen op hoe zij mensen met een migratie-achtergrond of mensen van kleur kunnen betrekken. ‘Zolang de klasse ongelijkheid niet bestreden wordt, zal er niet veel veranderen.’

Representatie

Zowel HIER en Natuur & Milieu zien dat hun organisaties geen directe afspiegeling zijn van de maatschappij. De directeur van HIER geeft eerlijk toe dat ze het een lastig vraagstuk vindt. ‘Zodra je diverser bent, spreek je ook meer diverse mensen aan. Dus dat is niet zomaar te veranderen. Maar daarom kan het misschien verschil maken als we onze activiteiten diverser maken. Zo kunnen we meer mensen aanspreken’, aldus Van der Weiden.

‘Zodra je diverser bent, spreek je ook meer diverse mensen aan. Dus dat is niet zomaar te veranderen’

Volgens Demmers probeert Natuur & Milieu al te streven naar diversiteit binnen de organisatie. Maar ze noemt hoe het altijd lastiger is voor een NGO om de juiste medewerkers te vinden. ‘Onze vijver waar we in vissen is minder groot. We kijken bijvoorbeeld wel naar de uitstroom bij universiteiten, zeker als dit meer diversiteit meebrengt.’ Op de vraag of dit de gewenste diversiteit met zich meebrengt, zegt ze: ‘Diversiteit neemt natuurlijk toe binnen de universiteit. En we hebben in onze vacatures nu eenmaal vaak een baan die een universitaire opleiding vereist.’ Daarnaast proberen ze via collega’s bredere groepen aan te boren.

Lagunas is wel voorzichtig met gericht zoeken op mensen van kleur binnen de organisatie. ‘Als jouw organisatie helemaal wit is en je zoekt daar mensen van kleur bij, doe je dat dan omdat je open staat voor verandering en andere denkbeelden omarmt? Of heb je slechts een beter ‘diversiteit imago’ nodig voor betere PR?’ 

Stappen naar diversiteit en inclusie

Ondertussen zijn er steeds meer organisaties bezig met duurzaamheid, en dat vindt Lagunas positief. Zo hebben steeds meer mensen van kleur clubs opgericht die ook strijden voor duurzaamheid, zoals Stichting Groene Moslims.

‘Hoe meer organisaties er mee bezig zijn, hoe beter’, zegt hij. ‘Maar als duurzaamheid een verhaal blijft van doorlopende groei en dominantie doorzetten, dan maak ik me zorgen over hoeveel er gaat veranderen. Het moet ook gaan over onze relatie met onze planeet en met onszelf. Daarom ben ik veel bezig met dekolonisatie binnen dit onderwerp. We moeten onszelf anders gaan verhouden tot onszelf en anderen om ons heen.’

Fawaka heeft een adviestak voor organisaties die met diversiteit en inclusie aan de slag gaan. Daarnaast geeft Lagunas workshops hierover op kunstacademies. Hij hoopt vooral dat organisaties die zich bezighouden met duurzaamheid eerst goed kijken naar de oorsprong van de term. Vanuit dat beginpunt kunnen ze nadenken over diversiteit en inclusie.

‘En als er organisaties zijn die niet weten waar te beginnen, dan zou ik zeggen: ga met mensen praten. Ga advies inwinnen. Dat lijkt me een slimme stap en een fijn startpunt om met jouw organisatie bij te dragen aan een meer inclusieve duurzaamheidtransitie.’

Rotterdam zat tot over zijn oren in de slavernij, van koopman tot dominee

0

De cijfers liegen er niet om. Er zijn in de zeventiende en achttiende eeuw ongeveer 60.000 slaafgemaakten met Rotterdamse schepen van Afrika naar Latijns-Amerika vervoerd. Over deze geschiedenis schreef Alex van Stipriaan, hoogleraar Caribische Geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, een boek: Rotterdam in slavernij.

Er was altijd een arts aanwezig op een slavenschip. Niet om de slaafgemaakten goed te verzorgen, maar omdat ze beschouwd werden als kapitaal. Als veel slaafgemaakten onderweg overleden, dan was dat een zwaar economisch verlies. Desondanks overleden er veel aan besmettelijke ziekten tijdens de zware tochten over de Atlantische Oceaan, beschrijft van Stipriaan.

Dat kwam ook omdat er zo veel mogelijk slaafgemaakten in een schip werden gepropt. Ze moesten zitten of liggen. Mannen en vrouwen waren van elkaar gescheiden door een tussenschot. Uit meerdere bronnen blijkt dat vrouwelijke slaafgemaakten regelmatig ‘ongewenst bezoek’ kregen van de zeelui.

Beeld: Erasmus Universiteit Rotterdam

‘Eenmaal op de plantages werd dat gedrag voortgezet,’ vertelt Van Stipriaan. Hij benadrukt dat de slaafgemaakten zich vanaf dag één altijd hebben verzet tegen hun lot. ‘In de tweeënhalve eeuw waarin deze vorm van slavernij zich heeft afgespeeld hebben de slaafgemaakten hun veerkracht behouden.’

Bij dat verzet zijn ontelbare slaafgemaakten om het leven gekomen. Vaak op een wrede manier, om als voorbeeld te dienen. ‘Toen een slavenschip voor de kust van Suriname schipbreuk leed, liet de kapitein de luiken naar het slavenruim dichtspijkeren omdat hij bang was dat ze zouden ontsnappen en opstand zouden veroorzaken. Vele honderden Afrikanen stierven zo een langzame verdrinkingsdood. De koloniale autoriteiten waardeerden het niet, maar accepteerden het in de gegeven omstandigheden.’

Slaafgemaakten kregen met talloze trauma’s te maken. Eerst werden ze in hun eigen omgeving gevangen genomen en door slavenhandelaren aangeboden aan Europese handelsposten. ‘Dat betekende vaak honderden kilometers lopen én te weinig voedsel krijgen. Het beschikbare voedsel verdween in eerste instantie in de magen van de handelaren. Het gevolg was dat er onderweg naar de Europese handelsposten al mensen stierven’, vertelt Van Stipriaan. ‘Daar wachtte hen de eerste confrontatie met blanke mannen, iets waarvan ze het bestaan niet kenden.’

Vervolgens werden ze gevangen gezet, verkocht als er een handelsschip arriveerde en aan boord vastgeketend. Ze zaten maanden op zee met uitsluitend een plek om te zitten of liggen. ‘Eenmaal op plaats van bestemming werden ze weer verkocht, tenzij ze ‘al besteld waren’, en waren ten slotte de rest van hun leven gevangen – met de zweep als belangrijkste arbeidsprikkel’, aldus Van Stipriaan.

Brede betrokkenheid

Twee weken geleden presenteerde het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde het tweejarige onderzoek naar het slavernijverleden van Rotterdam, in  navolging van eenzelfde onderzoek in Amsterdam. Rotterdam zat, in de woorden van Van Stipriaan, ‘tot over zijn oren’ in de slavernij: de stedelijke elite en kooplieden waren nauw betrokken bij slavernij. Eén op de acht Rotterdammers stamt af van tot slaaf gemaakten. Het onderzoek resulteerde in drie boeken, waaronder Rotterdam in slavernij van Van Stipriaan.

‘Er waren veel mensen bij betrokken, direct of indirect’, aldus Van Stipriaan. Rotterdam was een belangrijke speler in de slavernij, mede door de gunstige ligging van de stad wat de scheepvaart betreft. Het is echter een verkeerde conclusie dat alleen handelaren met slavenhandel van doen hadden.

‘De WIC – de West-Indische Compagnie – was in tegenstelling tot de VOC in trek bij kleine beleggers. Denk dan heel breed, ook aan huisvrouwen en predikanten. Maar er waren nog meer mensen bij betrokken. Scheepsbouwers, aanverwante branches en handelaren in suiker, katoen, koffie, enzovoort. Het waren immers allemaal producten die door slaafgemaakten werden verbouwd.’

‘Om tijd te winnen werden handelsschepen pas onderweg naar Afrika omgebouwd tot slavenschepen’

Wat de betrokkenen écht wisten over de slavenhandel, verschilde per persoon. In de overzeese gebieden werkten correspondenten en administrateurs die het thuisfront op de hoogte moesten houden van de situatie.

‘Het gebeurde regelmatig dat de productie te mooi werd voorgesteld of dat wantoestanden te laat werden gemeld’, zegt Van Stipriaan. ‘Dan waren er nog de ambachtslieden. Om tijd te winnen werden handelsschepen pas onderweg naar Afrika omgebouwd tot slavenschepen. Bovendien waren er ambachtslieden die tijdelijk onder andere in Suriname hadden gewerkt. Als ze terugkwamen deden ze hun verhaal in de kroeg en daarbuiten.’

Rijke Rotterdamse families die bij de slavenhandel betrokken waren trouwden vaak met elkaar, waardoor de onderlinge banden sterker werden. Het ging onder andere om de families met namen als Baelde, Hudig, Rochussen, Van Coopstad, Mees, Osy en De Jongh. De overeenkomsten waren dat de rijke heren allemaal betrokken waren bij een kerk én goede doelen steunden. Dat liep uiteen van armoedehulp, het steunen van het culturele leven tot het nieuwe kerkorgel.

Een andere slavernij-elite werd gevormd door sommige Engelse families die naar Rotterdam waren gekomen in verband met handel. Op een gegeven moment mengden deze families zich met de Nederlandse families.

Emancipatie

Binnen de gereformeerde staatskerk was slavernij een issue, maar er was beslist geen consensus. ‘Er waren predikanten die slavernij goedkeurden. Het was de straf van God voor de nakomelingen van Cham, vanwege het bespotten van Noach. Andere dominees predikten juist het tegendeel. Eind achttiende eeuw begon in Rotterdam en daarbuiten een andere wind te waaien, namelijk dat slavernij in strijd is met het christelijk geloof.’

Begin negentiende eeuw werd in Nederland de slavenhandel afgeschaft, hoewel de slavernij nog wel bleef bestaan. Pas op 1 juli 1863 werd slavernij volgens de Nederlandse wet verboden voor de overzeese gebieden. Dit gebeurde deels op aandrang van Groot-Brittannië, dat de slavernij al verboden had.

‘Engeland had daar ook belang bij, in verband met oneerlijke concurrentie door Nederland,’ benadrukt Van Stipriaan. Slaafgemaakten kregen in tegenstelling tot gewone werknemers immers geen salaris, zodat de kosten lager waren.

Na de afschaffing van de slavernij kregen de slaafgemaakten voor het eerst een achternaam, maar die had vaak niets met hun eigen achtergrond te maken. ‘Een van die toegewezen achternamen was Stippel. Er wonen nog steeds nakomelingen van hen in Rotterdam en ook van andere voormalige slaafgemaakten’, zegt Van Stipriaan. ‘Bovendien moesten de voormalige slaafgemaakten voor een karig loon nog vijf jaar blijven werken voor hun werkgever, tenzij ze voor 1 juli 1863 waren vrijgekocht.’

Beeld: Boom

Hun emancipatieproces moest echter nog beginnen. Muzikant, topsporter, dat werd allemaal  in de eerste helft van de vorige eeuw van hen geaccepteerd. Maar een carrière in de politiek, als topondernemer of in de wetenschap, dat was een ander verhaal.

‘In feite is dat proces nog steeds bezig. De cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek tonen aan dat Afro-Surinamers en Afro-Antillianen op de genoemde punten niet hetzelfde scoren als witte Nederlanders. Gelukkig komt daar geleidelijk wel verandering in.’

Armeense Duitsers vinden brief in bus: ‘De Grijze Wolven zullen jullie pakken!’

0

Duitsers van Armeense afkomst zouden een bedreigende mededeling van de Grijze Wolven in de brievenbus hebben gekregen.

De Grijze Wolven zijn een ultranationalistische Turkse organisatie die onlangs door Frankrijk werd verboden. De Turks-Duitse historicus Taner Akcam schrijft op zijn Facebookpagina dat de Grijze Wolven in Duitsland deze dreigbrieven in de bus van Armeense Duitsers hebben gedaan:

‘De Grijze Wolven zullen jullie pakken! Jullie smerige kinderen van Armenië, we zullen jullie allemaal vinden en jullie kinderen zullen bij jullie graf staan voordat ze in hun eigen graf vallen. Wij staan achter onze broeders uit Azerbeidzjan en zullen niet toestaan dat ongelovige honden uit Armenië vreedzaam in Duitsland leven. We kennen jullie, we weten waar jullie kinderen zijn, dag en nacht. De Grijze Wolven zijn vlakbij!’

De Grijze Wolven hebben een beruchte reputatie. Twee weken geleden werden Armeense demonstranten in Frankrijk gemolesteerd en bedreigd door Grijze Wolven. De Armeniërs demonstreerden tegen Azerbeidzjan en Turkije, die oorlog met Armenië voerden om Nagorno-Karabach.

Vorige week kregen Armeniërs in de Nederlandse stad Almelo een pamflet in de brievenbus waarin staat de Armeense Genocide een leugen is. De Federatie van Armeense Organisaties in Nederland vermoedt dat de Grijze Wolven achter deze actie zitten.

Frankrijk heeft de organisatie inmiddels verboden. In Duitsland gaan er ook stemmen op om de Grijze Wolven te verbieden. De organisatie is gelieerd aan de extreemrechtse Turkse MHP-partij, die samen met de AKP van president Erdogan de Turkse regeringscoalitie vormt.

Ook in Nederland zijn Grijze Wolven actief. Een rapport van de antifascistische onderzoeksgroep Doorbraak stelt dat dat tien Nederlandse gemeenten subsidie geven aan organisaties die gelieerd zijn aan de Grijze Wolven.

Rotterdam: raad weigert Mohammed-cartoons in gemeentekrant

0

Een voorstel van Leefbaar Rotterdam om Mohammed-cartoons af te drukken in de Rotterdamse Stadskrant heeft het niet gehaald, meldt Dagblad 010.

‘Wij vinden (…) dat Rotterdam vierkant achter leraren en de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting moet staan en we nooit en te nimmer mogen buigen uit angst voor doodsbedreigingen’, stelde Leefbaar Rotterdam in haar motie. ‘Laat Rotterdam actief uitdragen geen millimeter te wijken voor diegenen die onze vrijheden haten.’

Maar op de PVV na steunde geen enkele partij in de Rotterdamse gemeenteraad deze motie, ook de VVD niet. ‘Dat betekent dat alle Stadskranten in de fik gaan’, waarschuwde VVD-raadslid Tim Versnel.

De Stadskrant is een uitgave van de gemeente Rotterdam die tweewekelijks als huis-aan-huiskrant verschijnt.

Tegen het publiceren van de cartoons werd het luidst geprotesteerd door de partijen Denk en Nida, schrijft Dagblad 010.

Ook een voorstel van de VVD om de hal van het stadhuis vol te hangen met spotprenten kreeg geen meerderheid.

9e op lijst GL: ‘Voor eens en altijd: ik ben geen lid van Moslimbroederschap’

0

Kauthar Bouchallikht, nummer negen op de concept-kandidatenlijst van GroenLinks, ligt onder vuur door de Telegraaf, GeenStijl en op social media. De reden: een vermeende link met de Moslimbroederschap. GroenLinks reageert op de eigen website inhoudelijk op deze aantijging.

Bouchallikht is tot 1 december vicevoorzitter van de Federation of European Muslim Youth and Student Organizations (FEMYSO). Onderzoeksjournalist Carel Brendel beweerde vorige week dat deze organisatie gelieerd is aan de Moslimbroederschap. Het viel hem op dat deze functie van Bouchallikht niet vermeld stond op haar kandidaatstelling, maar dat hij deze op haar website moest vinden.

GroenLinks: ‘Haar bestuursfunctie bij FEMYSO was bekend bij de kandidatencommissie van GroenLinks en staat ook gewoon op haar cv en website. Het gaat hier niet om de jongerenorganisatie van de moslimbroederschap zoals wordt beweerd, maar een koepelorganisatie van allerlei verschillende nationale studenten/jongeren moslimorganisaties in Europa, die subsidie ontvangt van de EU en gesprekspartner is van de Europese Commissie.’

‘Voor eens en voor altijd: Ik ben geen lid van de moslimbroederschap’, laat Bouchallikht weten. ‘Ik sta voor vrijheid en democratie en tegen uitsluiting en onderdrukking. En ik sta helemaal achter het programma van GroenLinks. Net als alle andere kandidaten op onze lijst. Zullen we het dan nu hebben over hoe we Nederland samen eerlijker, socialer en groener gaan maken?’

Eerder al verdedigde GroenLinks-leider Jesse Klaver de kandidatuur van Bouchallikht. ‘Helaas is dit de realiteit voor veel jonge moslims in Nederland. Zij moeten voortdurend hun loyaliteit bewijzen en laten zien waar ze staan. Als je ook nog eens vrouw bent, wordt die bewijslast nog zwaarder. Het is tijd dat daar verandering in komt. Vrouwen, jongeren, mensen van kleur, mensen met welke achtergrond dan ook. Samen zijn wij het nieuwe Nederland.’

De Moslimbroederschap is een islamistische groepering die aan het begin van de twintigste eeuw in Egypte ontstond en in de jaren dertig en veertig streed tegen het Britse kolonialisme. Inmiddels kent de beweging vertakkingen door heel de Arabische wereld. In Tunesië, Marokko en Jordanië zit de Moslimbroederschap in het parlement, in Egypte en Saoedi-Arabië is de beweging verboden.

Ook in West-Europa is de Moslimbroederschap actief. Volgens critici streeft de Moslimbroederschap een shariastaat na. Een rapport van de Duitse inlichtingdienst uit 2019 betitelt de Moslimbroederschap als een gevaar voor de democratie. Hoewel de Moslimbroederschap geen geweld propageert, is de organisatie volgens de inlichtingendienst wel een extremistische groep met politieke idealen die haaks staan op de democratie.

De Nederlandse inlichtingendienst deed in 2011 onderzoek naar de Moslimbroederschap. Hoewel de Moslimbroederschap geen directe dreiging voor de democratische rechtsorde of de nationale veiligheid inhoudt, zouden de activiteiten op lange termijn een risico kunnen vormen, aldus de AIVD.

‘De Nederlandse Moslimbroeders proberen invloed te verwerven in het maatschappelijk middenveld. Als zij ook gaan deelnemen aan politieke besluitvorming zonder open te zijn over hun signatuur en daarmee hun belangen en bedoelingen, kan dit tot een onwenselijke situatie leiden.’