-0.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 770

‘Het verzet tegen abortus wordt steeds sterker’

0
‘De meeste media negeren ons en willen ons wegzetten als fundamentalistische christenen, maar tijdens onze Mars voor het Leven lopen ook moslims en niet-gelovige mensen mee.’

EenVandaag zond woensdag 16 januari een kritische reportage uit over de zogenoemde wakers van ‘Schreeuw om Leven’. Deze demonstranten ‘waken’ bij abortusklinieken her en der in het land, met als doel om vrouwen die een abortus willen ondergaan over te halen hun ongeboren kind toch te houden. Wakers van Schreeuw om Leven bonken volgens EenVandaag op autodeuren, delen folders uit van verknipte embryo’s en blokkeren soms de toegang tot de abortuskliniek. Voor Corinne Ellemeet van GroenLinks was de reportage aanleiding om Kamervragen te stellen: dit kan toch niet? Schreeuw om Leven is zich echter van geen schuld bewust. In een uitgebreide verklaring, die op de website van de christelijke organisatie staat, wordt uitgelegd wat er allemaal aan de uitzending van EenVandaag niet zou deugen. De Kanttekening sprak met Kees van Helden, woordvoerder van Schreeuw om Leven, en met Christa Compas, directeur van het Humanistisch Verbond en een pleitbezorger van het zelfbeschikkingsrecht voor de vrouw.

Kwetsbare situaties

Kees van Helden is verontwaardigd over de reportage van EenVandaag. ‘Wekenlang was men bezig met het maken van deze uitzending, maandag werd ons om een reactie gevraagd, die konden we tot uiterlijk woensdag geven. We waren op tijd met onze reactie, maar niets daarvan kwam in de uitzending terecht. Van mensen hebben we veel reacties gekregen, mensen konden zich niet voorstellen dat het zo gebeurd is. We herkennen ons totaal niet in het beeld dat geschetst wordt. Vrouwen op weg naar een abortuskliniek worden helemaal niet ingesloten door onze mensen. We staan er niet met borden. Onze wakers moeten respectvol omgaan met de vrouwen die de kliniek binnen willen gaan. Als mensen geen gesprek willen, mogen we ook niet aandringen.’

Christa Compas vond de uitzending van EenVandaag daarentegen wel heel goed. ‘Verrast was ik niet meer, omdat ik het verhaal kende voordat het werd uitgezonden, maar ik schrok afgelopen zomer enorm toen ik het bordje ‘Pas op voor agressieve anti-abortusactivisten’ zag. Dit bordje, geplaatst door de Utrechtse abortuskliniek, was echt een teken van machteloosheid. Vrouwen met een hulpvraag konden we niet voldoende tegen zulke activisten beschermen. Daarom is deze uitzending van EenVandaag gemaakt, om wat meer voor deze vrouwen te doen, die voor een heel moeilijke keuze staan en dan worden belaagd. Ik vind dat zulke wakes moeten worden verboden. Die grote optocht die ze elk jaar doen (de ‘Mars voor het Leven’, red.) mogen ze gewoon doen, maar met die wakes voor abortusklinieken worden vrouwen in kwetsbare situaties willens en weten geïntimideerd. Dit gaat over de openbare orde, op grond daarvan zouden burgemeesters deze wake moeten kunnen verbieden. Het mentale geweld van anti-abortusactivisten gaat echt heel ver. Er was een meisje dat huilend de kliniek binnenkwam, nadat zo’n waker haar een agressieve anti-abortusfolder in handen had geduwd.’

Van Helden vindt dat de wakers juist heel goed werk doen. ‘In Utrecht hebben we laatst tot drie keer toe een vrouw echt geholpen. Deze vrouwen hebben toch afgezien van het plegen van een abortus. Ons werk redt levens.’ Volgens Van Helden worden veel vrouwen door hun partner onder druk gezet, terwijl ze eigenlijk hun ongeboren kind willen houden. ‘De Telegraaf schreef onlangs een indringend verhaal over een vrouw die geen abortus wilde maar het toch deed vanwege haar vriend. Vervolgens werd ze door hem gedumpt. Vreselijk is dat. Gelukkig maken we ook positieve verhalen mee. Een man wilde zijn vriendin tot een abortus dwingen, maar dankzij een gesprek met onze wakers barstte hij in huilen uit en hielden ze het kindje.’ Maar waarom horen we hier niets van? Volgens Van Helden willen deze mensen liever niet voor de camera verschijnen. Dat is volgens hem ook logisch: ‘Want dan moeten de ouders straks zeggen: ‘Papa en mamma wilden je eerst aborteren.’’

Compas noemt Van Heldens bewering dat de man vaak een abortus wil en de vrouw niet ‘een schandelijke voorstelling van zaken’. Abortusklinieken gaan juist heel netjes te werk en luisteren naar wat de vrouw wil. Compas: ‘Het recht op abortus is geen vrolijke vrijheid. Daarom wordt er altijd goed met de vrouw hierover doorgesproken, voordat de ingreep zal plaatsvinden – om zich er van te vergewissen dat ze echt een abortus wil. Het is haar beslissing. Het is duizend keer respectvoller dan een vrouw aan haar jas trekken en haar folders in de hand duwen. Er was een vrouw die een abortus wilde, omdat de embryo niet levensvatbaar was. Echt heel naar, want anders wilde ze het kindje wel. En dan tikt er een activist van Schreeuw om Leven agressief op je autoraam. Dat moet je gewoon niet willen.’

Radicalisering

Radicaliseren de tegenstanders van abortus? Van Helden vindt van niet. ‘Dat is natuurlijk het frame van EenVandaag. De programmamakers schetsen een bepaald beeld, dat wij fundamentalistische christenen zijn, geïnspireerd door christenen in Amerika die voor het leven opkomen. Maar EenVandaag maakte in de documentaire een enorme fout. De demonstranten met borden met bloederige teksten, dat waren juist de mensen die voor abortus waren. Kijk maar goed naar de teksten. ‘Pro-life, that’s a lie’. En ‘They don’t care if women die.’ EenVandaag blundert dus, of nog erger: misleidt de kijkers bewust.’ Volgens Van Helden kloppen er meer dingen niet. ‘In Rotterdam zou de voordeur van de abortuskliniek zijn dichtgekit door onze mensen. Dat is een leugen die EenVandaag had moeten checken, want de abortuskliniek in Rotterdam heeft helemaal geen voordeur. De kliniek is gevestigd in een verzamelgebouw.’

Compas daarentegen heeft wel de indruk dat de anti-abortusbeweging radicaliseert: ‘Ze worden getraind, het is systematisch. Vroeger was er één keer in de maand een wake bij een kliniek, nu staan de wakers er bijna elke dag. Een meisje dat door hen lastiggevallen was moest een half uur huilen, omdat de anti-abortusactivisten zich aan haar hadden opgedrongen. Dit is geen uiting meer van waar je voor staat. Dit is vrouwen lastigvallen.’

Dat Schreeuw om Leven wakers traint en duidelijke instructies geeft, is volgens Van Helden juist bedoeld om incidenten te voorkomen. ‘Vijf jaar geleden hebben we afscheid genomen van een vrouw die tot hardere actie wilde overgaan en met borden wilde lopen. Dat is al tien jaar onze manier niet meer. We lopen tegenwoordig niet meer met borden rond. Joop van Ooijen, bekend van ‘Jezus Redt’, demonstreert bij abortusklinieken met een groot spandoek waarop staat ‘Abortus is moord’. Dat doen wij dus niet, onze wakers zijn er echt om hulp te bieden. Ze staan niet met tien mensen om een vrouw heen die een abortus wil. Er doen twee tot vijf mensen aan een wake mee. We helpen vrouwen die in financiële problemen zijn en daarom een abortus overwegen, bijvoorbeeld door voor ze een babykamer helemaal in te richten. En we hebben goede contacten met de politie in Utrecht, waar een abortuskliniek is. Als er echt problemen zijn dan horen we dat wel.’

Achterhoedegevecht

Volgens Compas voeren tegenstanders van abortus een achterhoedegevecht. ‘We hebben abortus begin jaren tachtig goed geregeld. Moeten we het hier nog over hebben? We hebben geregeld dat er voor de vrouw de vrijheid is om te beslissen wat zij wil – baas in eigen buik. Deze verworvenheid moeten we beschermen.’ Van Helden ziet dit uiteraard heel anders. De strijd van Schreeuw om Leven is volgens hem geen achterhoedegevecht. ‘De meeste media negeren ons en willen ons wegzetten als fundamentalistische christenen, maar tijdens onze Mars voor het Leven lopen ook moslims en niet-gelovige mensen mee. Vorig jaar waren er meer dan dertienduizend mensen op de been. Helaas schrijven alleen het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad – twee christelijke kranten – over onze demonstratie. Ons geluid is niet marginaal, het verzet tegen abortus wordt steeds sterker. In Het Parool stond onlangs een verhaal over een stel dat een kindje met een hazenlip wilde aborteren. Daar kwam toen heel veel kritiek op. Terecht ook. De voorstanders van abortus maken zich zorgen over de groeiende weestand in de samenleving tegen abortus.’

Maar is abortus in Nederland dan niet ontzettend goed geregeld? In ons land vinden, in vergelijking met het buitenland, toch heel weinig abortussen plaats? Compas onderschrijft dit volledig en heeft hier niets aan toe te voegen. Van Helden geeft een alternatieve interpretatie van de feiten. ‘In Nederland is abortus mogelijk tot vierentwintig weken. In het buitenland is het vaak tot twaalf weken, in Zweden tot achttien weken. Nederlandse abortusklinieken adverteren ook in het buitenland, om op die manier meer klandizie te krijgen. Daarnaast, het abortuscijfer is qua absolute aantallen misschien laag, maar omdat in Nederland het geboortecijfer afneemt, is het aantal abortussen verhoudingsgewijs heel erg hoog. Eén op de zeven zwangerschappen wordt afgebroken. Ook hebben we berekend dat er elke werkdag honderdvijftien abortussen plaatsvinden in Nederland. Dat zijn vier klaslokalen per dag. Twintig klaslokalen per week.’

In Nederland is abortus provocatus sinds 1984 wettelijk gelegaliseerd, met de Wet afbreking zwangerschap (WAZ). In de jaren zeventig vonden in ons land wel abortussen plaats, onder andere in de beroemde kliniek Bloemenhove in Heemstede, maar de abortuspraktijk was in deze jaren nog officieel verboden. De Nederlandse kabinetten kozen er toen echter voor om abortus te gedogen. In Nederland staan nu zeventien abortusklinieken. Negentig procent van de abortusbehandelingen vindt daar plaats, de overige tien procent in ziekenhuizen. Er worden in Nederland jaarlijks tussen de dertigduizend en vijfendertigduizend embryo’s en foetussen geaborteerd.

Khashoggi in Nederland

0

Toen de Saoedische inlichtingendienst de Saoedische journalist en dissident Jamal Khashoggi in het Saoedische consulaat in Istanbul vermoordde en in stukjes hakte, stond de wereld op haar achterste poten. De details van de moord die uitlekten waren gruwelijk en menigeen was van mening dat Saoedi-Arabië hard aangepakt diende te worden. Een regime dat in het buitenland dissidenten vermoordde, wekte ook hier in Nederland veel woede op.

Weinigen hadden op dat moment door dat een stuk dichter bij huis, namelijk in ons eigen land, niet heel lang daarvoor ook al een aantal dissidenten vermoord was door de inlichtingendienst van hun land van herkomst. Alleen waren deze dissidenten niet Saoedisch, maar Iraans. En zij werden niet in vermoord in de Iraanse ambassade, maar ‘gewoon’ op straat. Eentje zelfs om de hoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Lang bleef deze informatie geheim, maar recentelijk maakte minister Blok van Buitenlandse Zaken bekend dat Nederland Iran verantwoordelijk houdt voor deze twee aanslagen. Als gevolg hiervan zijn twee Iraanse diplomaten het land uitgezet (waarbij het niet onwaarschijnlijk is dat deze twee diplomaten Iraanse geheime agenten met een diplomatiek paspoort waren die verantwoordelijk waren voor de aanslagen op de twee dissidenten). Dergelijke acties vonden overigens niet alleen in Nederland plaats, maar ook in Denemarken en andere landen. Als gevolg daarvan heeft de Europese Unie de Iraanse inlichtingendienst inmiddels op de Europese lijst van terroristische organisaties geplaatst. We kunnen nu dus officieel spreken van Iraans staatsterrorisme in Nederland en elders in Europa.

De vraag is alleen: waar blijft de ophef? In Nederland, net als elders ter wereld, blijft deze uit. Daar waar de moord op Khashoggi de publieke opinie schokte, blijft het bij de moord op twee Iraanse dissidenten vrij rustig. Toegegeven, de details over de moord op Khashoggi waren gruwelijk. Maar moord is moord. Er zijn nu niet alleen Saoedische maar ook Iraanse families die hun geliefde moeten missen als gevolg van een aanslag van een inlichtingendienst. Net als Saoedi-Arabië zit ook Iran wereldwijd achter dissidenten aan om deze uit de weg te ruimen, een tactiek die het Iraanse regime al sinds haar ontstaan toepast, toen ze op grote schaal leden van het regime van de sjah wereldwijd begon te vermoorden.

Hoe nu te reageren? Als gevolg van de druk die dankzij de publieke opinie op Saoedi-Arabië kwam te staan, heeft het Saoedische regime een onderzoek ingesteld en schuldigen aangewezen. Weliswaar zal de betrokkenheid vanuit de hoogste regionen van het Saoedische regime bij de moord op Khashoggi nooit erkend worden, maar toch heeft Saoedi-Arabië een flinke tik op de vingers gekregen en zal het een stuk terughoudender zijn om een volgende keer weer staatsvijanden buiten de eigen landsgrenzen om het leven te brengen.

De vraag is dan: zou er niet ook meer ophef moeten komen over de aanslagen in Europa door Iran? De verhoudingen tussen het Westen en Saoedi-Arabië zijn uiteraard niet dezelfde als die met Iran. Maar toch is iets meer internationale druk en aandacht op het Iraanse regime geen verkeerde zaak. In recente tijden is het voor sommigen bon ton om Iran als het slachtoffer te zien van de boze boeman Trump. Dit omdat Trump de VS uit het atoomakkoord terugtrok terwijl Iran zich aan de afspraken in dit akkoord hield. Het lijkt er inderdaad op dat op dit terrein Iran bereid is om zich aan internationale afspraken te houden.

Maar we zouden als internationale gemeenschap ons hier niet te veel door in de luren moeten laten leggen. Europa mag niet de strategische fout maken om Iran verkeerd in te schatten. Een misdadig regime is een misdadig regime en het dient ook als dusdanig behandeld te worden. Immers, Iran behandelt ook haar eigen bevolking op misdadige wijze, in eigen land en in het buitenland. En daar waar de Saoedi’s nog enige introspectie toonden, is het enige wat Iran doet, als reactie op internationale beschuldigingen, ontkennen en stellen dat het juist Europese landen zijn die ‘terroristen’ herbergen. En die ‘terroristen’ zijn dan uiteraard de dissidenten die om het leven zijn gebracht door een terroristische organisatie.

Het is tijd dat we in Nederland breed erkennen dat het Iraanse regime misdadig is en zal blijven. Iran verdient het met haar gedragingen niet om als minder dan dat erkend te worden door de internationale gemeenschap. Sancties, die niet gericht zijn op de Iraanse bevolking maar op het regime, zijn dan ook op haar plaats. En Iraanse dissidenten in Europa dienen beter beschermd te worden. Juist zij die vanwege politieke redenen uit Iran gevlucht zijn, verdienen onze bescherming. Juist hier moeten ze veilig zijn. Nederland moet daarvoor staan. We dienen Iran hard aan te pakken en haar dissidenten in ons land te beschermen. Dat zijn we aan onszelf en aan hen verplicht. En laten we voor zowel onszelf als voor de gevluchte dissidenten hopen dat dit misdadige regime spoedig ten val komt.

‘We willen geen apart land’

0
Koerdische Nederlanders over de dreigende humanitaire crisis in Noord-Syrië. ‘Koerden, Arabieren en christenen leven hier samen in vrijheid en harmonie. We willen dat dit zo blijft.’

Vorig jaar december twitterde Donald Trump de Amerikaanse troepen in Noord-Syrië te zullen terugtrekken. Voor de Koerden in Noord-Syrië kwam deze aankondiging als een donderslag bij heldere hemel. De tweeduizend Amerikaanse troepen garanderen immers de veiligheid en autonomie van de regio. Het gevaar bestaat nu dat het Turkse leger het gebied zal binnenvallen. Een jaar geleden bezetten Turkse troepen tijdens Operatie Olijftak de Noord-Syrische stad Afrin. Dit offensief eiste honderden mensenlevens en zo’n tweehonderdduizend mensen sloegen op de vlucht. Een Turks offensief waarbij heel Noord-Syrië wordt betrokken zal een veelvoud aan slachtoffers eisen en een veel grotere vluchtelingenstroom op gang brengen.

Hoe kijken Koerden in Nederland tegen deze ontwikkelingen aan? Geloven ze dat het Turkse leger Noord-Syrië zal binnenvallen? Zijn ze van mening dat het Westen de Koerden weer in de steek laat? En wat is hun hoop voor de toekomst? De Kanttekening sprak over de dreigende situatie in Noord-Syrië met vier Koerdische Nederlanders en met socioloog en koerdoloog Joost Jongerden van Wageningen University.

Oorlog of vrede

Joost Jongerden volgt de situatie in Noord-Syrië op de voet. Over de Turkse rol in de Syrische burgeroorlog is hij negatief. ‘Turkije steunde extremistische groeperingen als Jabhat al-Nusra en IS en wilde, net als Qatar, via opstandelingen het regime van Assad omverwerpen. Assad is blijven zitten, maar Turkije speelt nog steeds een rol bij het gewelddadig escaleren van het conflict in Syrië. Het Turkse leger is vorig jaar Afrin binnengevallen, ze dreigen nu Noord-Syrië binnen te vallen. In Noord-Syrië gaat het nu best wel goed. Er is vrede, mensen leven met elkaar samen, er is geen etnisch of religieus geweld. Hier dreigt nu een einde aan te komen.’

Wat vindt Jongerden van Trumps voornemen om de Amerikaanse troepen uit Syrië terug te trekken? ‘Dit past helemaal bij de isolationistische ideologie van ‘America First’. Toch was deze mededeling voor veel mensen een verrassing, omdat de YPG (Volksbeschermingseenheden, een Koerdische militie in Noord-Syrië, red.) en Amerikaanse troepen lange tijd erg goed met elkaar hebben samengewerkt om IS te verslaan. Toen Trump zijn tweet de wereld in slingerde, brak er paniek uit.’ Jongerden wil nuchter blijven. ‘Ik denk dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen, omdat dit in de praktijk altijd langzamer gaat. Turkije moet groen licht krijgen van Rusland en ook Amerika moet niet in de weg lopen. Verder is het nog maar de vraag of Turkije dit militair wel aankan. Volgens sommige analisten is het Turkse leger overstretched. Noord-Syrië binnenvallen is één ding, maar het hele gebied pacificeren is andere koek. Dit kan een heel langdurig conflict worden. Maar misschien kiest Turkije er straks voor om alleen een kleine zone in het uiterste noorden te bezetten. Daar liggen wel de grote Koerdische steden.’

Is het echt mogelijk dat het Turkse leger in Noord-Syrië een tik op de neus krijgt? Huisarts Reyis Kurt is pessimistisch over de krijgskansen van de YPG. ‘Noord-Syrië is een vlak gebied, daar kunnen tanks gemakkelijk doorheen. De YPG is qua training en bewapening ook geen partij voor het Turkse leger.’ Een eventuele Turkse invasie zou voor Noord-Syrië een ramp zijn, vertelt Kurt. ‘Er is vrede, relatieve welvaart, een bestuurlijk apparaat. Ik hoop niet dat Noord-Syrië een oorlogsgebied wordt.’ Toch is hij er niet zeker van of Erdogan Noord-Syrië binnenvalt: ‘Alles hangt af van het internationale krachtenspel. Turkije begint pas met een invasie als men hiervoor de ruimte voelt.’

Een groot probleem is volgens Kurt dat de Koerden onderling enorm verdeeld zijn. ‘Koerden zijn heel dapper en hebben als leeuwen gevochten tegen IS. Maar vanwege die verdeeldheid, waar we al eeuwenlang mee kampen, kunnen we niet echt een gezamenlijke vuist maken. De YPG en de Peshmerga, de strijdkrachten van Iraaks-Koerdistan, werken bijvoorbeeld nauwelijks met elkaar samen. Zo geeft YPG de Peshmerga geen toestemming om in de Koerdische gebieden in Syrië te komen.’

Kurt benadrukt dat hij geen voorstander is van een Groot-Koerdistan, maar voor gelijke rechten voor de Koerden is. ‘Er wonen twintig tot dertig miljoen Koerden in Turkije. Veel Koerden zien Turkije echter niet als hun land. Pas als Turkije echt een democratie wordt, waarin de Koerden ook hun plek hebben, dan kan men echt loyaal zijn aan het land waarin men woont.’

‘Erdogan wil de Koerden aanpakken’

Ook Zuheir Hassam, actief voor de Democratische Uniepartij (PYD), een pro-Koerdische democratische partij in Syrië, is geen voorstander van een Groot-Koerdistan. ‘Dat is over. Wij zijn Syrische burgers. We willen geen apart land.’ Dit betekent echter niet dat zijn partij achter Assad staat. ‘Wat Assad gedaan heeft is heel fout. Maar hij is nog steeds president. We moeten met deze realiteit rekening houden. Assad moet er echter niet op rekenen dat we teruggaan naar de situatie van voor 2011, toen het centrale gezag in Damascus alles besliste. We willen onze autonomie niet kwijt. De situatie in Noord-Syrië, waar vrede heerst en waar een werkzame democratie is, zou idealiter voor heel Syrië moeten gelden. We staan open voor onderhandelingen, er moet over vrede en veiligheid gepraat worden. Er zijn sinds 2012 honderdduizenden Syrische burgers omgekomen en miljoenen mensen op de vlucht geslagen.’

Hassam beschouwt de aankondiging van Trump om de Amerikaanse troepen terug te trekken niet als een dolkstoot in de rug. ‘De Koerden zijn nooit door de Verenigde Staten tot bondgenoot gemaakt. Maar het is wel slecht dat de Amerikaanse troepen verdwijnen, want daarmee wordt Syrië onveiliger.’ Het grote gevaar komt volgens Hassam nu van Erdogan. ‘Turkije wil een bufferzone in Noord-Syrië en zegt een veilige plek te willen maken, maar sinds 2012 is het daar gewoon veilig. Er hebben zich nauwelijks incidenten voorgedaan. Koerden, Arabieren en christenen leven hier samen in vrijheid en harmonie. We willen dat dit zo blijft. Het ware motief van Turkije is natuurlijk niet veiligheid of een buffer, Erdogan wil de Koerden aanpakken. Het Turkse leger heeft vorig jaar behoorlijk huisgehouden in Afrin, tweehonderdduizend mensen zijn gevlucht. Van de Syrisch-Turkse grens tot aan Kobani wonen drie miljoen mensen. Zij zullen op de vlucht slaan als het oorlog wordt.’

Vanuit Turks-nationalistische zijde wordt de YPG in Syrië op één lijn gesteld met de terroristische guerrillaorganisatie PKK, die in Turkije actief is. De strijd tegen de YPG zou een strijd tegen de terroristen zijn. Hassam ziet echter grote verschillen tussen de YPG en de PKK. ‘De YPG is in 2012 opgericht, de PKK bestaat al veel langer. Bovendien heeft de YPG juist met terroristen gevochten, namelijk met strijders die zich bij IS hebben aangesloten.’

Voor Songul Imak, actief voor de Nederlandse afdeling van de pro-Koerdische HDP (Volkspartij voor Democratie), kun je de Koerdische strijd in Syrië niet los zien van de Koerdische strijd in Turkije. ‘Erdogan is bang voor de democratie in Noord-Syrië, waar alle minderheden erkend worden en gelijke rechten hebben. De Koerden in Turkije mogen van hem geen gelijke rechten krijgen. Daarnaast hebben de Koerden in Noord-Syrië, maar ook in Nederland, last van wat er in Turkije gebeurt. Nederlandse Koerden worden opgepakt in Turkije, omdat ze deel hebben genomen aan activiteiten van Koerdische culturele organisaties. Iedereen die wat kritisch zegt, wordt meteen als PKK-terrorist veroordeeld. Ik heb mijn familie in Turkije gezegd dat ik niet naar ze toe kan gaan. Als mijn vader of moeder straks komt te overlijden, durf ik niet op hun begrafenis te komen.’

Wanneer het internationale krachtenspel ter sprake komt, haalt Imak fel uit naar de Europese Unie. ‘De EU durft bijna niks tegen Erdogan te doen, vanwege de vluchtelingendeal met Turkije. De VVD wil vluchtelingen terugsturen naar Syrië, omdat het daar nu veilig zou zijn. Over de situatie in Afrin wordt niet gepraat. Sommige mensen wijzen op het feit dat Turkije drie miljoen vluchtelingen heeft opgevangen. Maar Erdogan doet dit natuurlijk helemaal niet uit naastenliefde. De Syrische vluchtelingen hebben de Turkse nationaliteit gekregen en zijn allemaal trouwe AKP-stemmers geworden. Het wrange is, Arabisch mag wel als taal in Turkije, maar de Koerdische taal wordt bestreden. Turkije behandelt de vluchtelingen uit Syrië ook ongelijk. Soennitische Arabieren hebben rechten, Koerden uit Syrië zijn stateloos. Alleen als ze zwijgen over hun Koerd-zijn dan hebben ze niets te vrezen.’

De situatie in Afrin

Via de Facebook-pagina Hart voor Afrin kwam de Kanttekening in contact met een Koerdische vluchteling uit Syrië, die familie heeft in Afrin. Hij noemt zichzelf Peshmerga, naar de Koerdische strijdgroep in Noord-Irak. Peshmerga wil anoniem blijven, vanwege de veiligheid van zijn familie. ‘In 2018 ben ik een paar keer in de media geweest onder mijn eigen naam, ook op televisie, maar als gevolg daarvan werd mijn vader gearresteerd door de Suleyman Shah-brigade en werd hij meegenomen naar een politiebureau. De brigade, die zich lokaal Al Amsha noemt vanwege hun commandant Abu Amsha, wordt door Turkije gesteund. En, omdat ze tegen Assad zijn, vroeger ook door de Nederlandse overheid.’

Peshmerga vluchtte in de zomer van 2012 vanuit de Syrische stad Aleppo naar Nederland, omdat hij had deelgenomen aan de demonstraties tegen Assad. Hij is nu echter vooral bang voor Turkije: ‘Ik ben niet de enige die een grote Turkse aanval vreest. Vorig jaar viel Turkije Afrin aan. Je hoeft echt geen deskundige zijn om een grootscheepse aanval op Noord-Syrië te voorspellen. In 2015 zei Erdogan duidelijk dat hij geen autonome Koerdische staat wilde tolereren. Als Erdogan en de Turkse staat straks niet worden tegengehouden, dan zal de invasie van Noord-Syrië echt van start gaan.’ Volgens Peshmerga verzint Turkije allerlei ‘smoesjes’ om het militaire optreden tegen de Koerden te rechtvaardigen. ‘Afrin zou bevrijd moeten worden van de terroristen. Maar de YPG-militie in Afrin bestond uit Koerden uit Afrin zelf. Er zaten geen echte terroristen in Afrin, zoals IS-strijders en strijders van Jabhat al-Nusra. Ook waren er geen PKK’ers actief. Erdogan werkt zelf samen met terroristische milities. Alles wat Turkije zegt is een leugen.’

Operatie Olijftak heeft veel stukgemaakt. ‘Afrin was een safe haven, waar ook veel mensen naartoe waren gegaan die voor het oorlogsgeweld in andere delen van Syrië waren gevlucht. Toen ik drie jaar geleden met mijn moeder belde, vertelde ze dat Afrin steeds meer op Aleppo begon te lijken. Ze bedoelde daarmee dat er steeds meer vrouwen met hoofddoeken te zien waren in het straatbeeld. Koerdische vrouwen dragen soms ook een hoofddoek, maar dan half bedekt. Er waren veel Arabieren naar Afrin gevlucht.’ Het contact met zijn familie in Syrië verloopt moeizaam. ‘Vier dagen geleden hebben we via WhatsApp contact gehad, maar gisteren lukte het helaas niet.’

De ouders van Peshmerga zijn toen Operatie Olijftak van start ging gevlucht uit Afrin. Na 18 maart, toen de operatie was afgelopen, keerden ze terug naar wat eens hun huis was. ‘Er was niets meer van over. Alles wat kon worden meegenomen is geplunderd, wat niet kon worden meegenomen is kapotgemaakt. Alleen de muren stonden nog overeind.’ Er is geen toekomst meer. ‘Afrin is bekend vanwege de olijfbomen. Twee maanden geleden was de olijfoogst, maar het oogsten was niet meer mogelijk. Je moet, als je ergens naartoe wilt, langs allemaal checkpoints. Die worden gecontroleerd door criminele milities, die alleen mensen laten passeren als ze geld geven. Turkije staat toe dat deze bendes de lokale Koerdische bevolking afpersen. De Arabieren in Afrin hebben overigens weinig te vrezen, omdat de milities pro-Arabisch zijn.’

Nacht van de Vluchteling

0

Soms word ik zo moe van dezelfde discussies, iedere keer opnieuw. ‘Het antisemitisme in Nederland tiert zo welig dat joden hier niet langer veilig kunnen leven’, lees ik met grote regelmaat. Of: ‘Met de komst van moslims is er voor de joden geen toekomst, maar die achterlijke linkse partijen blijven mensen importeren uit Arabische landen.’ Een ander populair standpunt: ‘Nederland neemt nog steeds geen verantwoordelijkheid voor wat ze ons joden tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben aangedaan’. Af en toe gebeurt er iets waardoor al deze meningen samenklonteren en een veelkoppig monster van argwaan, woede en agressie vormen. Afgelopen week was het weer zover: het persbericht van de Nacht van de Vluchteling werd de wijde wereld ingestuurd. Deze sponsorloop heeft als doel om geld op te halen voor noodhulp aan vluchtelingen en ontheemden in de regio door geïnteresseerde Nederlanders een nacht lang afstanden van tien, twintig of veertig kilometer te laten lopen. Een prima initiatief, zou je zo denken.

Vanwege het tienjarig jubileum van deze nacht, die in juni zal plaatsvinden, maakte organisator Stichting Vluchteling bekend dat niet alleen de reguliere routes zullen worden gelopen (Rotterdam – Den Haag, Utrecht – Amersfoort, Nijmegen – Arnhem en Amsterdam – Haarlem), maar dat er een ‘eenmalige route’ Kamp Westerbork – Groningen wordt toegevoegd. En die laatste route zette meteen kwaad bloed. Sterker nog: het regende woedende en onthutste commentaren op Twitter. Wat was hier nou precies aan de hand?

Kamp Westerbork is nog altijd een beladen plek. Tussen 1942 en 1945 werden hier door de Duitse bezetter honderdzevenduizend joodse Nederlanders weggevoerd naar ‘het oosten’. Verreweg de meeste van hen overleefden de gaskamers van concentratiekampen als Auschwitz niet. Maar in eerste instantie werd het kamp juist gebouwd voor Duitse en Oostenrijkse Joodse vluchtelingen in 1939. Door de grote toestroom van Joodse vluchtelingen en de gebrekkige opvang in Nederland ontstond bij de regering de wens voor de oprichting van een centraal vluchtelingenkamp. Op dat moment was er nog geen sprake van dat Kamp Westerbork een doorvoerkamp zou worden. Een beetje extra kennis over deze periode kan nooit kwaad, leek me.

Maar het werd me al snel duidelijk dat niet iedereen het met me eens was. Eddo Verdoner, voorzitter van het Centraal Joods Overleg, verklaarde tegenover de Telegraaf dat de Holocaust niet dient te worden ingezet voor andere zaken. Een joodse kennis van me schreef: ‘Niet in mijn naam, Kamp Westerbork. En ook niet in naam van mijn honderden familieleden die door Westerbork werden geloodst voor hun vernietiging in Sobibor. Een herinneringscentrum heeft tot taak te herdenken en moet zich niet met gecompliceerde immigratiepolitiek bezighouden’. Zijn tweet werd gedeeld door een aantal nationalistische en rechte politici, wat resulteerde in duizenden anti-moslimcommentaren.

Ik heb me vaker druk gemaakt om rechtse politici die weglopen met joden om andere groepen in onze samenleving zwart te maken. Als jood zit ik niet op dit soort steun te wachten. En het doet me pijn dat sommige andere joden zich tegenwoordig, of in ieder geval tijdens zo’n incident rondom Kamp Westerbork, door hen gesteund voelen.

De Holocaust is nergens mee te vergelijken. In die zin is het onhandig dat in het persbericht over de Nacht van de Vluchteling met geen woord wordt gerept over het feit dat Westerbork later wel degelijk een doorvoerkamp werd. En ook de zin ‘We staan stil bij de overeenkomsten met 2019, een tijd waarin vluchtelingen het opnieuw voor de kiezen krijgen’ had wat genuanceerder mogen zijn.

Maar als kleinkind van vier Holocaust-overlevenden en familielid van vele ooms, tantes en overgrootouders die via Kamp Westerbork naar concentratiekampen zijn vervoerd, alleen omdat ze joods waren, zou ik zo graag willen dat we ons meer zouden bekommeren om het lot van de huidige vluchtelingen in plaats van hen als de vijand te zien.

Lans breken voor het grijze midden

0

Hoe heftiger het debat, hoe heftiger sommigen verlangen naar een middenweg. Niet helemaal toevallig bereikte dit verlangen tijdens de Sinterklaasweken een hoogtepunt: terwijl de collectieve stemming in Nederland ritueel verzuurde, pleitten columnisten Fidan Ekiz en Özcan Akyol voor depolarisatie en verbinding, beklaagde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hoe het debat is ‘gekaapt’ door uitersten en stelde VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff voor om tijdens Sinterklaas demonstratierechten op te schorten om het allemaal gezellig te houden. Aan het begin van dit jaar signaleerde NRC-cultuurredacteur Sabeth Snijders de verzoenende trend ook in de cultuursector: de meest verfrissende thema’s gaan over het gesprek voeren en verschillen accepteren.

Nu vanuit allerlei hoeken geroepen wordt om verzoening, lijkt het of de perfecte tijd zich heeft aangediend voor Dare to be Grey, de organisatie die zich inzet voor het grijze midden. Ook de twee montere frontmannen van de organisatie, Edwin van de Scheur (24) en Jordy Nijenhuis (28) beseffen dat; met jongensachtig zelfvertrouwen doen ze hun grootse ambities uit de doeken. ‘We zijn druk bezig met een herlancering van Dare to be Grey. In 2016 werd voor het eerst een campagne gevoerd. In maart 2019 volgt een nieuwe campagne. We zijn hiervoor de hele dag van hot naar her gerend. We gaan later dit jaar gaan nog naar Griekenland om daar een soortgelijk project op te zetten.’ Neutraliteit is echter nog geen uitgemaakte zaak – en ook op het betoog van Dare to be Grey valt genoeg af te dingen. De Kanttekening tekende hun standpunten op en vroeg experts om hen aan de tand te voelen.

Neerwaartse spiraal

‘Polarisatie is gevaarlijk’, stelt Edwin. Mensen vertrouwen elkaar niet meer, geloven elkaar niet meer, zien alleen maar de vijand. Geweld komt zo telkens een stapje dichterbij – polarisatie is een neerwaartse spiraal. Een open, democratische samenleving kan er niet zijn zonder discussie en botsende meningen. Een constructieve discussie, welteverstaan. Zo’n discussie maakt duidelijk tegen welke problemen de partijen aanlopen en als dat van beide kanten duidelijk is, dan zou er een gezamenlijke oplossing kunnen komen.’ Hij geeft een voorbeeld: ‘Ik vond de Zwarte Pieten-discussie dit jaar heel interessant, omdat er steeds meer mensen een stap terugdeden en uitkwamen op een compromis.’

Is een compromis altijd de beste uitkomst? ‘De beste uitkomst bestaat niet, want ‘het beste’ is voor iedereen anders.’ Jordy: ‘Er is geen alomvattend antwoord.’

Grenzen aan het debat

‘Zaken op scherp stellen hoort in een democratie: polarisatie zal altijd bestaan. Je kunt heel donkergrijs zijn of heel lichtgrijs – je kunt activist zijn voor je eigen standpunten en alsnog met de andere kant praten. Het moet niet doorslaan.’

Op de vraag waar de grens ligt, lachen de mannen. ‘Dit is een vraag die heel vaak terugkomt. Wat ons betreft ligt de grens bij het afschilderen van groepen als vijanden. Hen demoniseren, het recht op een eigen stem ontkennen.’ Edwin: ‘Natuurlijk moeten extreemrechtse politici weersproken worden en hun denkbeelden benoemd worden, maar het gaat al de verkeerde kant op als al hun stemmers in een hoek worden geduwd. Dat worden algemene vijandbeelden.’

Jordy: ‘Bovendien moet je je afvragen hoe productief je bent met je standpunten. Als je mensen racist noemt, versterk je het misschien juist meer. ‘Nou, als ik toch al racist genoemd word, ga ik me er ook maar naar gedragen’, wordt dan gedacht. Als je dingen wilt veranderen, moet je niet iedereen als vijand neerzetten, want dan gaan ze niet meer naar je luisteren.’ Edwin: ‘De pragmaticus is grijs.’

Praten met racisten

‘Je moet altijd proberen anderen aan te spreken, zolang ze bereid zijn tot een constructief debat.’ Vaak wordt gezegd dat je met zo’n houding de extremen legitimeert, maar tegenover die kritiek maken ze zich het er gemakkelijk vanaf. Dat is onze insteek niet.’ Wel geven Edwin en Jordy toe dat de extremen op dit moment buitenproportionele aandacht krijgen. ‘De samenleving en medialogica zitten zo in elkaar.’

Concreter: moet je praten met racisten? ‘Natuurlijk zeggen we ook niet dat je een compromis moet sluiten met racisme. De vraag wordt echter ingewikkelder wat je wel of niet als racisme moet zien. Daar zul je over moeten debatteren. Er is niet één iemand die de autoriteit heeft om de grenzen te bepalen – dat doen we met z’n allen.’ De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens? ‘Dat is ook maar één standaard.’ ‘Bovendien’, zegt Edwin, ‘probeer individuele gevallen maar eens te toetsen aan die verklaring, of aan het begrip ‘racisme’’. Jordy: ‘Je kunt het vergelijken met de worsteling van social media op dit moment. Iedereen is het ermee eens dat haatzaaien verboden is, maar wat ís haatzaaien precies?

Aan de ene kant is dit standpunt een blijk van relativisme – ‘er is geen beste oplossing, die is voor iedereen anders’ – maar deels is het ook pragmatisme: ‘We geven toe dat het antwoord niet altijd in het midden ligt, maar het antwoord ligt veel minder vaak aan de extreme zijden van het debat. Daar zijn we heel zeker in.’ Edwin: ‘Je kunt proberen om de absolute waarheid te vinden, de grens met goed en kwaad. Ik wens je veel succes, maar ik denk niet dat je die gaat vinden. De mensen die beweren het gevonden te hebben, dat zijn de mensen die proberen de vrijheid van anderen in te perken – het zijn vaak terroristen die die overtuiging hebben. De extremen zijn nodig, maar wij ook – de partij die bruggen slaat en iedereen eraan herinnert: ‘hé, we leven samen in een samenleving, we moeten dit wel samen doen’.’

De waarheid

Deze grijze houding ontlokt veel kritiek, onder anderen van Sinan Cankaya, antropoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Afgelopen november schreef Cankaya een betoog in de Correspondent vóór polarisering. Het grijze midden, schrijft hij, is niet gedepolitiseerd of ‘neutraal’ – het is juist de handhaving van de status quo, hoe onrechtvaardig die ook is. Op Twitter doet hij er nog een schepje bovenop: hij betwijfelt het nut van het maatschappelijk debat en stelt dat het vooral een kwestie van machtspolitiek is. ‘Racisme hecht zich aan macht en voordelen worden niet zomaar uit handen gegeven.’

Ook op het verhaal van Dare to be Grey heeft Cankaya het nodige aan te merken. ‘Die relativering, die zij als pragmatisme verpakken, past binnen een bepaalde visie op politiek bedrijven: centrisme, liberalisme.’

Op deze kritiek verweren de mannen van Dare to be Grey zich kranig: ‘Wij zijn niet persé uit op pragmatisme’, schrijven ze. ‘Wél op een constructief, geïnformeerd en open debat. Wanneer debatten op het scherpst van de snede worden gevoerd, zie je vaak dat mensen de waarheid beginnen te verdraaien, wordt er geen ruimte voor een ander perspectief geboden en wordt er op de man gespeeld. Zo verdwijnt de diversiteit aan meningen en nuances en wordt een discussie platgeslagen. Het gaat ons juist om het constructief ‘faciliteren’ van diversiteit, niet het ontkennen daarvan, of vasthouden aan een status quo.’

De credits

Publicist Sander Philipse is eveneens actief in het debat en heeft gepubliceerd over polarisatie als product in de media. Hij is het eens met Dare to be Grey dat polarisatie in de media te veel wordt gebruikt als manier om de verkopen op te kloppen, maar toch uit hij in een reactie forse kritiek op andere argumenten van hen. ‘Dit zijn zulke vage bewoordingen dat er weinig tegen in te brengen is’, stelt hij wanneer hij hun betoog ziet. ‘Zo is de impliciete boodschap nu dat moslims die islamofoben als hun vijand zien net zo fout bezig zijn als islamofoben die moslims als hun vijand zien. Machtsverhoudingen en de dagelijkse werkelijkheid verdwijnen hier achter een scherm van neutraliteit en een aanbidding van ‘gezamenlijke oplossingen’ – ongeacht de rechtvaardigheid van die oplossingen.’

Dare to be Grey is het niet eens met deze voorstelling van zaken. ‘We zetten moslims niet impliciet tegenover islamofoben’, schrijven ze. ‘Wel zetten we vrij expliciet jihadi-salafisten tegenover extreemrechts racisme en islamofobie. Beide groepen spreken in een griezelig vergelijkbaar zwart-wit-wereldbeeld en juist de manier waarop beide groepen proberen om de gehele moslimgemeenschap onder één en dezelfde noemer te scharen, is de echte problematiek.’

Het misplaatste vertrouwen van Dare to be Grey in de ‘gezamenlijke oplossingen’ blijkt volgens Philipse nog het meest uit het voorbeeld dat ze geven over de Zwarte Pieten-discussie. ‘Ze stellen dat steeds meer mensen een stap terugdeden en uitkwamen op een compromis, maar zo is dat niet gegaan. De anti-Zwarte Piet-beweging hanteert nog steeds exact dezelfde retoriek die de beweging al decennia gebruikt. Zij hebben geen ‘stap teruggedaan’ en komen niet uit op een nieuw compromis. Ze hebben door middel van jarenlang activisme bereikt dat mensen naar hun standpunt luisteren, ondanks dat zo geprezen grijze midden, dat jarenlang volhield (en in veel gevallen nog steeds volhoudt) dat de discussie nergens over ging en vooral niet door demonstraties of in het publiek gevoerd moest worden. Dat Dare To Be Grey deze verandering op het conto van het grijze midden wil schrijven, is wel typisch voor dit soort bewegingen: nooit voorop lopen bij verandering, maar wel altijd achteraf de credits willen.’

Ook hier verweren de mannen van Dare to be Grey zich. ‘Ons statement over Zwarte Piet was het niet een kwestie van credits claimen voor het grijze midden, maar het waarnemen van een trend in de samenleving die naar ons idee onderbelicht is en juist de aandacht verdient. We benadrukken ook dat polarisatie an sich niet slecht is – en zelfs nodig in een democratie. Burgerrechtenactivisme zoals bij Zwarte Piet is daar een voorbeeld van. Met onze boodschap hopen we alleen te benadrukken dat er uiteindelijk ook een moment nodig is waarbij verdeelde gemeenschappen weer bij elkaar worden gebracht.’

Ironisch genoeg lijken de partijen in de discussie over het debat op verschillende golflengtes te zitten. Dare to be Grey herlanceert, zoals in het begin van dit artikel verteld, hun campagne in maart dit jaar om te profiteren van het tij van verzoening. Ongetwijfeld zullen anderen zich blijven uitspreken over de manier waarop het debat gevoerd moet worden. Het is een prangende kwestie, maar een oplossing is niet in zicht – net zomin als het einde van de betogen. Het gaat niet alleen om de vraag hoe de discussie gevoerd moet worden, maar ook of het debat over het debat iets zal opleveren. Wie het weet, mag het zeggen.

Je geld of je leven

0

Zo af en toe speelde ik in mijn jeugd met andere kinderen het spel ‘cowboy en indiaantje’. Ik was zelf liever indiaantje dan cowboy, vermoedelijk omdat ik al vroeg een zwak had voor de underdog. ‘Handen omhoog of ik schiet!’ was een veelgehoorde uitspraak tijdens dit spel. Net als ‘Je geld of je leven!’. Ik koos doorgaans voor de eerste optie, want menig kind wist dat geld ondergeschikt was aan een mensenleven. Serieuze taal voor kinderen in een fictief Wilde Westen te midden van de onschuldige, oer-Hollandse polder.

Bij het recente politieke en maatschappelijke debat over het klimaat moet ik vaker terugdenken aan deze uitspraak: ‘Je geld of je leven!’. Het redden van de planeet staat voor mij vrijwel gelijk aan het redden van de mensheid. De belangrijkste tegenstanders en sceptici van dergelijke preventieve maatregelen lijken daarentegen meer waarde te hechten aan het behouden van hun huidige materiële levenswijze. Deze apologeten van het door de Telegraaf aangevoerde anti-klimaatakkoordgeloof kiezen niet voor hun en andermans leven, maar voor het geld.

Ik ben geen anti-kapitalist en ook geen communist. Verre van dat zelfs. Wel plaats ik kritische kanttekeningen bij de verslaving van de moderne westerse mens aan economische groei en het grenzeloos consumeren. Welvaart lijkt steeds meer te prevaleren boven welzijn. De waarde van de moderne mens wordt in sommige kringen zelfs afgelezen aan zijn inkomen, baan en opleidingsniveau. De minister-president van ons land vertoont meer kenmerken van een financieel gedreven bedrijfsleider van de bv Nederland dan van een waardegedreven leider, met expliciet oog voor de zwakkeren in de samenleving. Het belang van het behouden van een vestigingsklimaat voor enkele multinationals weegt zwaarder dan dat van mensen die voor hun leven afhankelijk zijn van hun medemensen, van ons als samenleving.

We moeten meer oog hebben voor de zwakkeren. Mensen die verward op straat lopen, chronisch zieken en gehandicapten. Kinderen die afhankelijk zijn van de jeugdzorg om te kunnen rekenen op een enigszins veilige jeugd. Ouderen die blij moeten zijn met slechts twee pyjamadagen per week en de kans om elke twee dagen te worden gewassen. Echte vluchtelingen die op zoek zijn naar veiligheid, onderdak en een boterham, maar door de samenleving worden gecriminaliseerd. In een land waarin de vrije markt alles dicteert, zijn de grootste verliezers altijd de kleine luyden, het gewone volk, de mensen die meer pech dan geluk hebben in hun leven. Zij betalen letterlijk en figuurlijk de prijs voor de economische voorspoed van hun medemensen.

Tegelijk zeggen steeds meer politici tegen dit ‘gewone volk’: ‘Jullie moeten de rekening niet betalen voor de kosten van de klimaataanpak, zoals de klimaatdrammers dat voorstellen.’ Als het aan deze politici ligt, wordt die rekening namelijk door vrijwel niemand betaald. Dan gaat het aantal klimaatregelen drastisch omlaag om maatschappelijke weerstand (lees: weglopende kiezers) te voorkomen.

Waar is het moreel gedreven leiderschap gebleven? Het leiderschap dat nodig is om dat gewone volk eerlijk te vertellen dat het in het belang van hun kinderen en kleinkinderen absoluut noodzakelijk is om de klimaatverandering een halt toe te roepen. Aan dit verhaal hangt een prijskaartje. Want als we als samenleving doorgaan op de huidige weg van produceren en consumeren, verandert er niets aan het welzijn van onze planeet. We zullen dus allemaal onze verantwoordelijkheid moeten nemen, maar het meest beschaafde zou zijn als de sterkste schouders de zwaarste klimaatlasten voor hun rekening nemen. Te beginnen bij de (zware) industrie.

‘Je geld of je leven!’ Laten we als beschaafd land kiezen voor de meest waardevolle weg: ons leven en dat van ons nageslacht. Het geld is van ondergeschikt belang. Dat is toch kinderspel?

‘Ik heb een hekel aan zelfmedelijden’

0

Actrice, presentatrice, schrijfster en theaterdier Funda Müjde heeft weer een nieuw theaterprogramma. In Funda stelt zich aan geeft ze haar eigen frisse blik op de wereld en op haar situatie. Sinds een auto-ongeluk in 2007 zit ze als gevolg van een dwarslaesie in een rolstoel. Dit heeft haar leven drastisch veranderd, maar haar kracht lijkt alleen maar groter te worden. ‘Ik ben nu een BRN’er,’ stelde ze in haar vorige theatershow vast. ‘Een Bekende Rolstoel Nederlander.’ Op 25 januari is haar voorstelling te zien in het Theater Zuidplein.

Mogelijkheden

Zich aanstellen past niet bij Müjde, want ze is een doorzetter die zich niet laat tegenhouden. Daarom is het misschien wel aardig om haar te laten reageren op een uitspraak van de bekende Rotterdamse dichter Jules Deelder, die op een pand aan het Vasteland 108 in Rotterdam staat: ‘Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbeperkt als daarbuiten.’

Amper uitgesproken klinkt de hartelijke lach van Müjde, die haar in combinatie met haar scherpe geest zo geliefd maakt bij haar publiek. De intentie onderschrijft ze, maar ze plaatst meteen een kanttekening. ‘Jules Deelder is duidelijk niet invalide. Als je letterlijk invalide bent, dan zijn je mogelijkheden beperkt. Het woordje ‘even’ in zijn uitspraak maakt het bijna een wiskundige vergelijking. Niet kunnen lopen is een beperking om u tegen te zeggen, maar ik haal alles eruit wat erin zit! Die instelling had ik al, ook door leeftijd en rijpheid. Als migrantenkind moest ik harder werken, soms meer voor mijn kansen vechten. Als je dan een kans krijgt, moet je die met acht handen tegelijk aanpakken. Niet denken dat iets niet kan vanwege je achtergrond. Niet zeggen dat je tien stappen achter staat omdat je van Turkse afkomst bent. Ga de strijd aan met je ogenschijnlijke beperking. Ik kan niet meer fietsen, toch fiets ik nog steeds, maar dan met een handbike. Toch ga ik een gebouw binnen om te proberen daar naar het toilet te gaan. Je doel is groter en weegt zwaarder dan je ongeruste gevoel. Zou er wel een invalidentoilet zijn?’

Fietstocht

In 2014 ging Müjde een grote uitdaging aan, ook met zichzelf. Ze fietste met haar handbike van Amsterdam naar Istanbul. Eerder liet ze al weten dat je beter gehandicapt in het vlakke Nederland kunt zijn dan in het hobbelige Turkije. ‘Dat klopt, maar ik heb wel wat opmerkingen. Ondanks het vlakke land, ondanks alle welvaart, de wetten die we hebben en een convenant dat is getekend voor gehandicapten, is de toegankelijkheid veel slechter dan ik ooit had kunnen vermoeden toen ik valide was. Neem openbare gebouwen die architectonisch gezien fout zijn voor mensen die in een rolstoel zitten of slecht ter been zijn. Ze kunnen vaak niet via de hoofdingang naar binnen. Of er zijn een heleboel trappen voordat je bij de ingang bent. Hoe kom je binnen als invalide? Ik maak ook mee dat het invalidentoilet gebruikt wordt als opslagplaats voor toiletpapier. Ik zit nu bijna twaalf jaar in een rolstoel en houd lezingen, onder andere in kastelen die dienst doen als conferentiecentra. Er zijn ook kerken die voor dit doel verhuurd worden. Zulke gebouwen zijn moeilijk aan te passen, maar soms zijn kerken die vier of vijf eeuwen oud zijn beter aangepast dan moderne gebouwen. Zelfs bussen en trams zijn niet altijd toegankelijk voor mindervaliden.’

Toegankelijkheid van winkel en hotels

Müjde is ambassadeur van diverse organisaties, zoals van het Anne Fonds (‘Geef meisjes een toekomst’), het Dwarslaesiefonds en ambassadeur voor winkeltoegankelijkheid. Dat laatste is geen wonder, want veel mensen die regelmatig winkelen, maken soms mee dat een invalide een winkel niet in kan. Bijvoorbeeld omdat de gangpaden te smal zijn. ‘Of ze puilen uit van de voorraden en de mandjes. Bij winkelketens moet gezegd worden dat het ene filiaal het andere niet is. In de praktijk blijkt wel dat veel filialen van Kruidvat, Aldi en Action ontoegankelijk zijn. Zelf heb ik een smalle rolstoel van zestig centimeter en ik stuit ook op deze problemen. Wat dacht je van pallets in het gangpad? Veel grootwinkelbedrijven strijden met elkaar om internetbestellingen binnen te halen, maar ik wil gewoon naar de winkel. Uiteindelijk ben ik een klant. Er moet ook worden opgemerkt dat de bedrijven die ik noemde vaak onderbezet zijn. Het gebeurt regelmatig dat er slechts twee medewerkers in de winkel zijn die de kassa moeten bedienen, de vakken vullen en de klanten helpen. Dat lukt niet. Hierdoor lopen winkels en restaurants klanten mis, terwijl ze met kleine ingrepen al oog voor onze doelgroep hebben. Er is berekend dat mindervaliden vijftien procent van de potentiële klanten zijn voor de horeca, winkels, hotels en establishments zoals conferentiecomplexen. Kan ik ergens niet in, dan krijg ik korting. Zie ons als een betalende cliënt. Dat zijn we toch ook? Neem het Hilton in Rotterdam. Wat misschien niet helemaal goed is, maken ze goed met een heleboel service. Ik ben in veel landen en steden geweest. In Dubai, Turkije of Marrakesh krijg je zo veel mogelijk wat je nodig hebt. Lukt het niet, dan wordt er naar compensatie gezocht. Wat je kunt goedmaken met service, laten hotels in Nederland nog weleens liggen. Zit een sauna of fitnesszaal in een kelder die alleen per trap bereikbaar is? Dan kan ik er geen gebruik van maken, maar ik krijg geen korting of compensatie. Dat klopt niet. Een absoluut dieptepunt was Denemarken; daar was ik bijna in tranen. Ik had een aangepaste kamer gereserveerd, wat keurig was bevestigd. Je moet daar zelf achteraan, want via sites als booking.com gaat er weleens wat mis als je om iets speciaals vraagt. Ik had gehoord dat Scandinavische landen goed waren voorbereid op mindervaliden. Denenmarken vormt kennelijk een uitzondering. Mijn dochter was in Portugal op vakantie geweest en vertelde me dat al het openbaar vervoer rolstoeltoegankelijk is. Plus dat je geholpen wordt.’

Foto: Gregor Servais

Funda stelt zich aan

Het eerste theaterprogramma na haar ongeluk heette Funda draait door. ‘Ik had een keer een gesprek met een vriend over deze voorstelling. Wat hem opviel was dat mensen met een beperking het minste klagen. Hij vroeg me waarom ik me niet zou mogen aanstellen of klagen. Ik vind van niet. Mensen die iets mankeren, stellen zich niet aan. Toch heb ik die lijn doorgetrokken in Funda stelt zich aan. Wilders en Baudet zijn wat mij betreft op dit moment de grootste aanstellers van de Nederlandse politiek. Ze hebben het over vrijheid van meningsuiting. Ze mogen zeggen wat ze willen, maar o wee als ze een koekje van eigen deeg krijgen! De hel breekt los als je het niet met ze eens bent. Wilders kost het zijn vrijheid en kan nergens heen zonder bodyguards. Dat vind ik erg, net als ik het betreur dat de burgemeester van Gdansk is doodgestoken door een jongeman van zevenentwintig jaar die meent dat hij onterecht in de bajes heeft gezeten. Over aanstellen gesproken; mensen die zich het meest aanstellen, hebben daar vaak de minste reden voor. Funda stelt zich aan is dan ook ironisch bedoeld. Ik speel met de titel en doe tijdens de voorstelling mijn uiterste best om me aan te stellen. Bij Funda draait door kwam ik kruipend het podium op met op de achtergrond de muziek van ‘The Pink Panther’ van Henri Mancini. Veel mensen kennen deze muziek van de tekenfilm of van de films met inspecteur Clouseau. Een aparte en leuke opening. Er waren altijd twee mannen uit het publiek die me in mijn rolstoel hielpen. Bij deze voorstelling was ik lekker kritisch en humoristisch. Bij Funda stelt zich aan wordt die trend voortgezet. Ik las ergens dat iemand het een voorstelling vond met een lach en een traan. Dat dekt de lading beslist. Het gáát echt ergens over. Je bent wie je bent, je doet wat je doet, je zegt wat je zegt. Iedereen heeft een verhaal, spannend of tragisch. Als iemand kiespijn heeft, dan is dit het ergste leed van dat moment. Maar vergeleken bij iemand die net te horen heeft gekregen dat ze borstkanker heeft, stelt het niets voor. Wie een kind heeft verloren en had kunnen kiezen tussen je kind kwijt of in een rolstoel, zou waarschijnlijk voor het laatste kiezen. De dingen die in mijn voorstellingen verwerkt zitten, hebben vaak een overstijgend karakter. Mensen herkennen wat ik zeg en betrekken het op hun eigen leven, of het nu om fictie of non-fictie gaat. Ik had graag avontuurlijke reizen willen maken, maar heb het altijd uitgesteld omdat ik er allerlei dingen tussen liet komen. Iedereen in de zaal denkt op zijn eigen manier. ‘Dat herken ik!’ of ‘Ik moet actie ondernemen.’’

Müjde: ‘De meningen van mijn publiek over de voorstelling schrijven ze na afloop in het gastenboek, via Facebook of ze sturen een e-mail. Regelmatig zet ik hen aan om ergens over na te denken. Het inspireert mensen in ieder geval om iemand op het podium in een rolstoel te zien zitten. Dit is mijn werkelijkheid. In hun ogen is het ‘wauw!’. Opmerkingen als ‘Ik zal nooit meer opstaan zonder rugpijn zonder aan jou te denken’ vormen daar het bewijs van. Zelfs mijn ongeluk, mijn invaliditeit heeft zin. Ik ben altijd al gek geweest op de natuur en daarom kampeerde ik ook graag voor mijn ongeluk. Wild kamperen nota bene. Tijdens mijn fietsreis door al die landen, bergen en dalen, puur natuur, ben ik helemaal verslaafd geraakt. Dat mis ik het meest van niet kunnen lopen: de natuur.’

Reizen

Ik betreurde het vreselijk dat ik niet meer alleen kon reizen. Voordat ik het ongeluk kreeg, heb ik veel gereisd; New York, Birma, helpen in een weeshuis in Nepal. Ik had overal vrienden en ging graag ergens helpen. Tegen zulke verzoeken kan ik niet meer zomaar ja zeggen. Een groot verdriet voor me, maar tijdens mijn fietstocht van Amsterdam naar Istanbul heb ik ondervonden dat ik wel degelijk alleen kon reizen. Ik ben regelmatig verdwaald of kwam in andere problemen, maar ik heb geleerd hoeveel aardige mensen er op de wereld zijn. Je wordt heus geholpen. Als dit lukte, kon ik dus ook op de gebruikelijke manier reizen. In mijn eentje, als ik dat wilde. Toch heb ik het uitgesteld, tot vorig jaar. Ik ben vier weken op Aruba geweest, dat avontuur is deels verwerkt in Funda stelt zich aan. Op Aruba was de hotelkamer niet helemaal aangepast. Gelukkig kan ik hulp organiseren of inkopen, dat heb ik van mijn fietsreis geleerd. Hoe goed je alles ook wilt voorbereiden, er blijven altijd onverwachte omstandigheden op je pad komen. En wat doe je bij moeilijkheden? Vergeleken bij mijn man ben ik van ons twee de grootste controlefreak. Maar ik gooi mezelf in het diepe, terwijl hij beren op de weg ziet. Ik denk in oplossingen, denk meer als een man. Hoe ik dat dan ga doen? Laat ik het zo zeggen: hoe meer mijn man mij tegenwerkt, hoe standvastiger ik word.’

Tegenwerkingen en zelfmedelijden

Volgens Müjde heeft ze altijd al te maken gehad met tegenwerkingen. ‘Als migrantenkind werd ik gediscrimineerd. Mijn reactie daarop was nog meer mijn best doen. Toch hebben we allemaal een tegenwerker in ons eigen hoofd zitten. Daar heb ik het ook over in Funda stelt zich aan. De ene keer ben je die tegenwerker zelf, de andere keer vraag je je af van wie de stem is die tegen je praat. Die stem vertelt je ‘Ze willen je niet!’. Die stem is je grootste tegenwerking, maar zelfs tegenwerkers hebben een functie. Zonder wrijving geen glans, zonder tegenwerkers geen succes. Ik mag van mezelf vijf minuten per week zelfmedelijden hebben. Meer beslist niet. Ik heb een hekel aan zelfmedelijden. Als ik mezelf kan dragen, dan ben ik draaglijk voor anderen. Alle dagen zwelgen in je verdriet en in je boosheid levert niets op. Mensen die zo zijn, knijpen je uit als een citroen, ook al bedoelen ze het niet zo. Sinds mijn ongeluk denk ik wel vaker aan een uitspraak van mijn lieve overleden moeder: je komt alleen en je gaat alleen weg. Daar valt geen speld tussen te krijgen.’

Speellijst: Apeldoorn (2 februari), Amsterdam (9 februari), Amstelveen (14 februari), Zwolle (2 maart), Bellevue Amsterdam (14, 15 en 16 maart) Doetinchem (21 maart) en Den Haag (23 maart). Zie www.fundam.nl voor meer informatie over Funda Müjde.

Hebben haatpredikers ook recht op compassie?

0

Dat conservatieve religieuze gemeenschappen moeite hebben met emancipatie en zelfbeschikking, dat werd dezer dagen opnieuw duidelijk. In India leidde het besluit van het hooggerechtshof dat ook vrouwen tot een hindoetempel moesten worden toegelaten, tot hevige rellen. Een jonge moslimvrouw uit Saoedi-Arabië vluchtte naar Thailand om aan de greep van haar familie te ontsnappen. Ofschoon het geloof officieel geen thema vormt, worden alle haar opgelegde sociale beperkingen met een beroep op zeer strikte geloofsopvattingen gelegitimeerd.

En in Nederland kregen we Nashville. Ofschoon de SGP nooit echt een geheim van haar opvattingen had gemaakt, was de verbazing over de ondertekening van de homofobe Amerikaanse verklaring door fractievoorzitter Kees van der Staaij groot. Dat heeft ongetwijfeld ook te maken met de scherpte van de formuleringen – wollig taalgebruik is Amerikaanse evangelisten vreemd. Overigens, al zal Van der Staaij het zelf in het publiek wat meer omzwachteld formuleren, binnen de muren van sommige zwartekousenkerken kunnen sommige dominees er, waar het om het letterlijk met hel en verdoemenis dreigen gaat, tot op vandaag ook wat van.

Hoe dan ook, dat maakt de verontwaardigde reactie aan orthodoxe zijde over de verontwaardiging in de rest van Nederland tamelijk hypocriet. Eerst tekenen en dan halfslachtig afstand nemen van de formuleringen omdat die kennelijk aanstootgevend zijn, zoals sommige ondertekenaars vervolgens deden, is tamelijk laf. Met twee tongen spreken, dat zien we in deze kring vaker. Van der Staaij en de zijnen moeten kiezen: ofwel Nashville ondertekenen en er dan ook echt voor staan, ofwel dit weigeren omdat men zich niet in de gekozen bewoordingen kan vinden. Je tekent of je tekent niet. Juist van hen die altijd tegenover anderen met de letterlijke geldigheid van het Woord schermen, mag dat worden geëist.

In de praktijk valt die standvastigheid overigens al vaker tegen. De Bijbel geldt in SGP-kring als het woord Gods, van kaft tot kaft. Dat is ook wat je nu hoort: er staat wat er staat en de door ons aangehangen interpretatie is al tweeduizend jaar ‘geldig’, dus er is geen reden om die te veranderen. Daarbij vallen twee essentiële kanttekeningen te plaatsen, een theologische en een historische. De theologische: hoe weet men dat dat het woord Gods is? Was de SGP er zelf bij toen Hij het opschreef? Terecht stelden drie doopsgezinde predikanten in de Volkskrant dat alle woorden over ‘boven’ nog altijd van onderen komen.

En dan de historische kanttekening: over die onveranderlijke en dus onveranderbare interpretatie. Met de Bijbel in de hand is ook achttien eeuwen lang door veel christenen – niet door alle! – de slavernij goedgepraat, zoals dat tot ver in de twintigste eeuw nog in orthodoxe kring ook gold voor de Zuid-Afrikaanse apartheid. Dat zijn opvattingen die men daar nu gelukkig verlaten heeft – ook al waren dat tot op dat moment opvattingen die ‘altijd’ geldig waren geweest.

Ook anderszins wordt in orthodoxe kring selectief gewinkeld. Bij Van der Staaijs voorganger Bas van der Vlies veranderde het heldere statement over die van-kaft-tot-kaft-geldigheid in vaag gemompel, toen ik hem eens zeventien jaar terug tijdens een interview met een paar passages uit het bijbelboek Leviticus confronteerde waarin voor bepaalde zondes steniging als passende straf werd vastgelegd. In Exodus werden ook aanbevelingen gedaan voor de verkoop van dochters als slavinnen, terwijl in Genesis aan de hand van de levenswandel van Abraham en Jacob duidelijk wordt dat veelwijverij de Heere toen nog geenszins een gruwel was.

In zulke gevallen durven – anders dan fanatieke IS-aanhangers, die inderdaad in hun kalifaat weer de slavernij hadden ingevoerd – zelfs de meest geharnaste christenfundamentalisten niet meer voor onverkorte toepasbaarheid van de Bijbel te pleiten. Dat is heel sympathiek, maar daarmee wordt niet alleen indirect de tijdgebondenheid van bepaalde passages erkend – hét argument van de overgrote niet-fundamentalistische meerderheid van christenen – maar ook direct automatisch de Bijbel als absolute woord Gods gerelativeerd.

Zelfs die SGP’ers maken namelijk toch uiteindelijk zelf een keuze, wat voor échte letterknechten uit den boze zou moeten zijn. Maar daarmee is er ook meteen sprake van willekeur, want waarom zou de ene bijbelpassage wél en de andere níet eeuwig geldig zijn? Ofwel de Bijbel is in zijn geheel het woord Gods, ofwel dat is niet zo. En dan is de ene selectie door gelovigen niet minder legitiem dan de andere en wordt dus, hoezeer men dat in SGP-kring niet wil weten, wat wij vandaag fatsoenlijk vinden doorslaggevend.

In dat opzicht valt direct de grote onverdraagzaamheid van de zwaar gelovigen op: alleen hún interpretatie is de juiste, de anderen zijn geen echte christenen. Dat maakt ook het nu opstijgende gejammer over de ‘onverdraagzaamheid’ van de niet-orthodoxe meerderheid zo bizar. Wie maar één Waarheid accepteert en vanaf de kansel met de hel dreigt jegens iedereen die er anders over denkt, moet niet klagen als hij na zijn haatpreken elders op weinig compassie stuit.

Bizar is in dat opzicht ook de klacht dat één van de ondertekenaars nu niet meer voor een preek in de protestantse kerk van Gorinchem welkom is. Het lijkt mij logisch dat je daarvoor als kerkelijke gemeente alleen iemand uitnodigt wiens morele waarden je deelt. Zou een vrijzinnige dominee als gastspreker veel kans maken om bij fundamentalisten de preekstoel te beklimmen? En vloeiden de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1896 niet juist voort uit de orthodoxe weigering om andersdenkenden binnen één kerkgenootschap te tolereren? Als men de eigen geschiedenis een beetje kende, zouden juist op dit punt de Nashville-ondertekenaars er beschaamd het zwijgen toe moeten doen.

De moslim en het Joodse meisje

0

De Duitse journalist Ronen Steinke schreef enkele jaren geleden het aangrijpende verhaal Der Muslim und die Jüdin: die Geschichte einer Rettung in Berlin. Centraal in dit boek staat de geschiedenis van de Egyptische arts Mohammed Helmy (1901-1982), die in Berlijn het leven redde van het Joodse meisje Anna Boros (1925-1986). Ze overleefde de Holocaust door zich voor te doen als Helmy’s islamitische nichtje Nadja. Ze droeg een hoofddoek en was zijn assistente in de dokterspraktijk. Agenten van de Gestapo, die de praktijk soms bezochten, hadden helemaal niets in de gaten.

Steinkes indrukwekkende boek is nu ook in het Nederlands uitgebracht door uitgeverij Querido: De moslim en het joodse meisje. Het verhaal van een redding. De Kanttekening sprak met Steinke over zijn boek en de actuele betekenis van dit bijzondere verhaal voor moslims, Joden en de Europese samenleving in het algemeen.

Het is natuurlijk een heel bijzonder onderwerp, een moslim uit Egypte die in Berlijn woont en het leven van een Joods meisje redt. Wat was eigenlijk de aanleiding voor u om dit boek te schrijven?

‘In 2015 werd aan Mohammed Helmy postuum de Yad Vashem-onderscheiding uitgereikt – de Rechtvaardige onder de Volkeren. Helmy was niet de eerste moslim maar wel de eerste Arabier die deze onderscheiding kreeg. Dit nieuws was zo bijzonder dat het niet alleen Israëlische kranten haalde, maar ook in Arabische en westerse media werd verteld. Voor mij, als inwoner van Berlijn, was het extra interessant. Over de rol van moslims in de Tweede Wereldoorlog wist ik bijna niets. Het bleek dat Berlijn vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw een kleine maar bloeiende Arabische, islamitische gemeenschap kende. En dat veel van deze moslims liberaal waren en sympathiek stonden tegenover de Joden.’

Hoe kwam het eigenlijk dat Berlijn toen al een islamitische gemeenschap had? Na de Eerste Wereldoorlog had Duitsland toch al zijn koloniën verloren?

‘Berlijn was voor jonge moslims uit rijke families een mooie plek om te gaan studeren. Londen en Parijs vielen af, omdat Groot-Brittannië en Frankrijk het Midden-Oosten hadden gekoloniseerd. Het was een pre dat Duitsland geen koloniën had. Bovendien kende Berlijn in die tijd een tolerant klimaat en bood de stad mensen mogelijkheden.’

De situatie van vandaag is heel anders, zo lijkt het. Heeft uw boek als doel om tegenstellingen tussen moslims en Joden te overbruggen en meer onderling begrip te kweken?

‘Dat is inderdaad waar ik naar streef. Mijn boek wil drie bruggen bouwen. Allereerst is het boek geschreven voor moslims in Europa, voor wie de Holocaust een ver-van-mijn-bed-show is. Het verhaal van Helmy en Anna bewijst juist dat het ook over moslims gaat. Helmy is een islamitische held met wie mensen zich kunnen identificeren. Hij heeft, hoewel hij zichzelf hiermee in gevaar bracht, een Joods meisje bij hem laten onderduiken. Daarnaast is het boek voor Joodse mensen in Europa bedoeld. Veel Joden zijn bang voor moslims en voor migranten, die allemaal antisemieten zouden zijn. In bepaalde wijken van grote steden durven Joden niet met een keppeltje over straat. Natuurlijk beweer ik niet dat ik deze angst kan wegnemen, maar het verhaal van Helmy en Anna bewijst dat moslims niet per definitie antisemitisch zijn. In de periode 1920-1945 beschouwden moslims en Joden zich als geestelijke broeders. Mijn boek wijst op een andere kant. Dat het ook anders kan, dat er hoop is. Ten slotte heb ik mijn boek geschreven voor de Europese samenleving, die nu worstelt met het vluchtelingenvraagstuk. Er bestaan veel vooroordelen over vluchtelingen, vooral over islamitische vluchtelingen. Mijn boek wil zulke vooroordelen aanvechten, laten zien dat stereotypes niet kloppen.’

Een beetje een moeilijke vraag, maar is het verhaal van Helmy en Anna, hoe mooi ook, geen uitzondering? Niet weinig moslims steunden tijdens Tweede Wereldoorlog de nazi’s, denk aan Mohammad Amin al-Hoesseini, de beruchte grootmoefti van Jeruzalem.  

‘Er waren inderdaad ook moslims die Adolf Hitler en de nazi’s steunden. Hoesseini is van deze moslims het meest beruchte voorbeeld. Daarnaast heb je de moslims die Hitlers boek Mein Kampf in het Arabisch hebben vertaald en de moslims die voor de SS hebben gevochten. Niettemin is dit niet het hele verhaal. Er waren ook veel moslims die niets van de nazi’s moesten hebben. Sommigen protesteerden hardop tegen de nationaalsocialisten, anderen – zoals de hoofdpersoon van mijn boek – verzetten zich in het geheim tegen hun beleid. Helmy voelde zich gesteund door een groot deel van de islamitische gemeenschap in Berlijn, die progressief was en het goed met de Joden kon vinden. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu beweerde dat Hoesseini het ware brein achter de Holocaust was. Hiermee probeerde hij de Arabieren tot mededaders van de Holocaust te bombarderen. Dat is niet goed. Hoesseini was natuurlijk heel erg fout, maar ook zonder hem zou de Holocaust hebben plaatsgevonden. Netanyahu maakt hem veel te groot en probeert de geschiedenis voor zijn eigen ideologische karretje te spannen. Ik probeer dit soort verhalen te counteren. Niet alles is zwart-wit, er zijn ook veel grijstinten.

Hoe ontsnapte Anna eigenlijk aan de nazi’s?

‘Ana verkleedde zich als Helmy’s nichtje Nadja. Ze droeg een hoofddoek, want ze moest zogenaamd voor een moslimmeisje doorgaan, en hielp Helmy in de dokterspraktijk. De Gestapo liet zich om te tuin leiden en ook Hoesseini, die naar Berlijn was gevlucht en een eregast van de nazi’s was. Om Anna’s schijnidentiteit als moslima meer gewicht te geven sloot ze een papieren huwelijk met een musicus, die Aziz Helmy Hammad heette. Uiteindelijk, in 1945, was de Gestapo Anna op het spoor. Om de nazi’s te slim af te zijn beweerde Helmy dat Anna hem jarenlang voor de gek had gehouden, maar dat ze haar bedrog niet langer vol kon houden en was gevlucht. Ze had hem een afscheidsbrief geschreven, die hij aan de Gestapo liet lezen. De nazi’s trapten in Helmy’s geniale verhaal en Anna overleefde de oorlog.

Wat gebeurde er met Helmy en Anna na de Tweede Wereldoorlog? Bleven ze contact houden?

Hun verhouding bleef na de oorlog heel hartelijk. Ze bleven elkaar brieven schrijven. Anna emigreerde na de Tweede Wereldoorlog naar New York, waar ze tot haar dood bleef wonen. Nadat ze bevallen was van haar dochter, reisde ze met haar naar Berlijn, om haar kindje aan Helmy voor te stellen. Aan hem had ze immers haar leven te danken. Helaas bleven de goede contacten beperkt tot Anna en Helmy zelf. Toen Anna en Helmy overleden, was er geen contact meer. Mede hierom, en natuurlijk vanwege de politieke spanningen met de staat Israël, weigerden de nazaten van Helmy aanvankelijk de Yad Vashem-onderscheiding in ontvangst te nemen. Deze onderscheiding zou een zionistische onderscheiding zijn, een propagandamiddel van de staat Israël. Helmy zou Anna bovendien hebben gered omdat ze een medemens was, niet omdat ze Joods was.’

U sprak eerder in ons gesprek over het bouwen van bruggen en het overbruggen van tegenstellingen. Heel nobel natuurlijk en misschien helpt uw boek ons daarbij ook, maar bent u niet te optimistisch? Wat zijn eigenlijk uw verwachtingen voor de toekomst? Zullen moslims en Joden ooit weer vriendschappelijke contacten onderhouden, net als in het vooroorlogse Berlijn?

‘Over de nabije toekomst ben ik inderdaad niet optimistisch. Al deze tegenstellingen en vooroordelen zullen voorlopig helaas blijven bestaan. Maar we kunnen niet voorspellen hoe de wereld er over pakweg vijftig of honderd jaar uit zal zien. Misschien dat de verhoudingen tussen moslims en Joden dan veel beter zullen zijn, te vergelijken met die van het Berlijn van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Mijn boek laat in ieder geval zien dat dat de kloof niet het gevolg is van religie of cultuur, die onveranderlijk zouden zijn. De islam is niet intrinsiek antisemitisch of homofoob, dat zijn slechts sommige manifestaties van nu. We moeten ons hier niet op blindstaren. Het kan ook anders.’

Naar aanleiding van: Ronen Steinke, ‘De moslim en het joodse meisje. Het verhaal van een redding’. (Uitgeverij Querido, Amsterdam, Antwerpen, 2019). Vertaald uit het Duits door Goverdien Hauth-Grubben. ISBN: 9789021415468. 205 pagina’s. Prijs: 18,99 euro.

Fascisme in Europa: feit of fictie?

0
‘Honderd jaar geleden konden we consequenties van fascisme niet overzien, nu kunnen we dat wel.’

Is het fascisme teruggekeerd in Europa? Is het Hongarije van Viktor Orban een fascistische staat? Zijn Thierry Baudet en Geert Wilders fascisten? Het Amsterdamse debatcentrum De Rode Hoed organiseerde hierover op maandag 14 januari een debat. GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini en NRC-journalist Hubert Smeets kruisten de degens met Rob Riemen, directeur van het Nexus Instituut en auteur van het roemruchte pamflet De eeuwige terugkeer van het fascisme (2010). De Kanttekening was erbij en doet verslag.

Een lege ideologie

Acht jaar geleden schreef Rob Riemen een geruchtmakend boek waarin hij betoogde dat het fascisme terug is van nooit echt weggeweest. Er was toentertijd veel kritiek op Riemens verhaal. Zo zou hij populistische partijen te makkelijk als fascistisch bestempelen, waarmee hij volgens critici het debat doodsloeg. Riemen is echter aan zijn standpunt blijven vasthouden en gelooft hier nu des te vuriger in. In zijn speciaal voor deze debatavond geschreven toespraak, die een geactualiseerde versie is van zijn pamflet van toentertijd, legt Riemen aan de hand van talloze historische en literaire voorbeelden uit waarom het zijns inziens vijf voor twaalf is. ‘Honderd jaar geleden, in maart 1919, richtten Mussolini en de zijnen in Italië de fascistische partij op. Op dat moment wisten ze nog niet wat ze allemaal teweeg zouden brengen. Dat veel mensen, waaronder ook kunstenaars en intellectuelen, door het fascisme verleid zouden worden. (…) Honderd jaar geleden konden we consequenties van fascisme niet overzien. Nu kunnen we dat wel. We moeten wat doen, want de politieke vrijheden, die ons in staat stellen om wat te doen, functioneren nog wel.’

Rob Riemen bekijkt het fenomeen fascisme vanuit het perspectief van een cultuurcriticus en laat zich inspireren door de Nederlandse intellectueel Menno ter Braak (1902-1940), die in 1937 het essay Het nationaal-socialisme als rancuneleer schreef. Fascisme wil volgens Riemen de existentiële vragen van het menselijk bestaan beantwoorden,  maar doet dit door een beroep te doen op de laagste instincten van de mens: wellust, agressie en haat. Echt fascisme is in Riemens ogen dan ook een lege ideologie, puur nihilistisch, puur gericht op het bevredigen van de vulgaire behoeftes van de mens. Doel van het fascisme is volgens Riemen om mensen verslaafd te maken, iets wat Aldous Huxley in zijn roman A brave new world heel goed zag.

Echte democratie daarentegen richt zich, aldus Riemen, op het hogere, het schone en het goede. ‘Democratie is in essentie een elitaire beweging, in de beste zin van het woord, die zich ten doel stelt om de mens te verheffen.’ Als cultuurcriticus die staat in de traditie van Menno ter Braak en José Ortega y Gasset (Spaanse filosoof, 1883-1955), vindt Riemen dat we wat vaker een boek moeten pakken in plaats van de krant. Van massademocratie, die luistert naar de nukken en grillen van het volk, moet hij niets hebben. Die vorm van democratie is volgens hem niet echt en leidt juist tot fascisme.

Een nieuwe religie

Riemen vat het fascisme dus heel breed op. Vandaar dat Viktor Orban, Thierry Baudet, Geert Wilders, Donald Trump en andere populistische politici in Riemens optiek ook fascisten zijn. Het element van geweld, volgens veel politicologen een cruciaal onderdeel van fascisme – waarmee fascisme zich principieel onderscheidt van populisme – wordt door hem van ondergeschikt belang geacht. Geweld is volgens Riemen niet slechts het grijpen naar wapens en het voeren van straatgevechten met politieke tegenstanders – wat Mussolini’s Zwarthemden en Hitlers Bruinhemden deden – maar ook agressieve retoriek. De scheidslijn tussen retoriek en geweld moeten we niet te scherp trekken, vindt Riemen. Hij wijst op de moord op de burgemeester van de Poolse stad Gdansk, die op 14 januari van dit jaar werd neergestoken. ‘Als het bloed eenmaal is gevloeid, zal het niet stoppen.’

Bovendien heeft fascisme in de opinie van Riemen alles met domheid te maken. Hij bedoelt hier niet mee dat laagopgeleide mensen allemaal fascisten zijn, want domheid is volgens hem een morele keuze, een wijsheid die Riemen bij de Duitse theoloog en antifascistische verzetsstrijder Dittrich Bonhoeffer (1906-1945) vandaan heeft. De achterban van Thierry Baudet bestaat voor een groot deel uit hoogopgeleide, jonge mensen. Mussolini werd gesteund door veel kunstenaars en intellectuelen. ‘In de jaren twintig moesten Italiaanse intellectuelen een loyaliteitsverklaring aan Mussolini afleggen. Slechts tien mensen weigerden om dit te doen.’ En de nazi’s kregen de steun van de beroemde filosoof Martin Heidegger. Riemer: ‘Juist intelligente, hoogopgeleide mensen kunnen zich laten regeren door domheid. Omdat ze verblind zijn.’

Riemen stelt ten slotte dat onze samenleving in essentie niet anders is dan vroeger. De menselijke natuur is hetzelfde gebleven. Omdat religie een veel minder prominente plek heeft in onze samenleving, is er volgens hem een leegte ontstaan, die het fascisme als nieuwe religie probeert op te vullen. Vanwege de groeiende economische onzekerheid, die veel mensen in hun bestaanszekerheid treft, rukt het fascisme op. Riemen noemt naast Hongarije ook Brazilië, Polen, Rusland, Turkije, Venezuela (dit land heeft een linkse regering, red.) en de Verenigde Staten als voorbeelden. Riemen vindt dat we het beestje bij de naam moeten noemen. ‘Populisme, rechts populisme, autoritair populisme en alt-right, dit zijn nieuwe termen die bedacht zijn om het maar niet over fascisme te hebben.’ Dat moeten ook de lezers van kwaliteitskranten, het publiek dat bijeenkomsten van De Rode Hoed bezoekt, inzien volgens Riemen. Onze samenleving is ziek, concludeert hij. ‘Als we onze samenleving beter willen maken, moeten we de juiste diagnose stellen.’

Medische metaforen en sterke mannen

Hubert Smeets en Judith Sargentini onderschrijven Riemens cultuurkritische diagnose van de samenleving niet. Smeets heeft vooral grote moeite met de medische metaforen die Riemen hanteert. ‘Als je deze beeldspraak gebruikt, dan doe je precies hetzelfde als je tegenstanders. Fascisten diagnosticeerden de samenleving ook als ziek en wilden de kanker uit de samenleving wegsnijden – de mensen die ongewenst waren.’ Volgens Smeets moet je het fenomeen fascisme met een politieke bril analyseren, niet met een culturele bril. ‘Dat het fascisme in de jaren dertig zo succesvol was, kwam niet omdat de samenleving ziek was, maar omdat de democratische krachten hadden gefaald.’

Sargentini kiest als politica voor een praktische benadering. ‘Als je in gesprek wilt blijven met iedereen, moet je niet allemaal etiketten gaan opplakken. Als je populisten fascisten noemt, dan luistert niemand meer naar je. Partijen als VVD en CDA willen dan niet meer met mij praten. Ik spreek daarom liever over totalitaire tendensen en regimes die steeds autoritairder worden. Dat is al erg genoeg en dat moeten VVD en CDA ook meer inzien.’ Sargentini is voorts nieuwsgierig hoe het komt dat Orban, Poetin, Bolsonaro enzovoort zoveel bijval krijgen. ‘Waarom heeft een ‘sterke man’ zo succes? En waarom zet een ‘sterke man’ telkens een nieuwe stap om de democratie verder in te perken?’

De GroenLinks-Europarlementariër vindt dat we moeten kijken naar de wensen en behoeftes van mensen die ervoor kiezen om op partijen als Fidesz (de partij van Orban) te stemmen. Ze wil deze groepen kiezers niet afserveren. ‘Dat veel mensen in Hongarije boos zijn, dat snap ik. Dat is ook terecht. Ik snap ook wel dat ze op Fidesz hebben gestemd, die deze mensen allemaal mooie dingen heeft beloofd. Dankzij Fidesz is de kinderbijslag omhoog gegaan. Voor de armere groepen heeft Fidesz wat dat betreft echt het verschil gemaakt.’ Sargentini is uiteraard wel uiterst kritisch op Fidesz en Orban: ‘Als ik naar Hongarije kijk, dan zie ik dat in acht jaar tijd de democratie en de rechtsstaat zijn geërodeerd. Hoe verder weg mensen wonen van de hoofdstad, hoe minder informatie ze krijgen. Buiten Boedapest hoort niemand van de demonstraties tegen het regime, omdat de meeste media in handen van de regering zijn.’ Het ergste vindt Sargentini echter dat Europa veel te laat heeft ingegrepen. ‘Dit is al acht jaar aan de gang. Orban heeft zeven jaar ongestoord zijn gang kunnen gaan en pas nu doen we wat. Lange tijd dachten veel politici dat Orban vast wel tot de orde zou worden geroepen door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die houding was veel te passief.’

Smeets hoopt, geïnspireerd door Rob Riemen en Menno ter Braak, dat er een brede coalitie tegen extremisme komt. Hij doet hierbij een beroep op het ‘Comité Waakzaamheid’ en ‘Eenheid door Democratie’, twee democratische, anti-totalitaire bewegingen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De meeste Nederlanders steunen nog steeds gematigde partijen, volgens Smeets is dat hoopgevend. ‘De partijen op de vleugels wekken de indruk dat zij de stem des volks vertegenwoordigen, maar dat is niet zo. Ze krijgen alleen meer aandacht. Het Nederlandse volk heeft niet met één stem gesproken tijdens het Oekraïne-referendum van 2016. Op dit moment hebben de populisten nog geen vijfentwintig procent van de parlementszetels in handen. Vijfenzeventig procent van Nederland stemde niet-populistisch. Die kiezers krijgen in de media helaas niet de aandacht die ze verdienen. De grote partijen in ons land zijn zoekend. Tot 2002 hadden CDA, VVD en PvdA hun electoraat redelijk onder controle, toen kwamen Pim Fortuyn, Geert Wilders en Thierry Baudet. Dat de grote partijen kritisch bij zichzelf te rade gaan en willen weten wat de mensen beweegt die op de populisten stemmen, is terecht. Maar dat betekent niet dat je de populisten moet napraten.’