Turkije heeft inmiddels de toegang tot 246.000 websites en URL’s verboden. Slechts 12.000 daarvan werden gecensureerd door rechterlijke beslissingen, terwijl de andere websites en URL’s werden beperkt op bevel van de regering. Dit staat te lezen in het laatste rapport van EngelliWeb, een niet-gouvernementele waakhond die internetcensuur in Turkije monitort.
Alleen al in 2018 werd de openbare toegang tot 55.000 URL’s verboden, stelt EngelliWeb. In 1.200 van deze gevallen werd dit besloten door Turkse rechtbanken. 3.300 van de gecensureerde URL’s zijn nieuwsberichten.
Hoewel de Turkse autoriteiten de toegang tot inhoud hebben verboden, zijn de media niet verplicht om de artikelen te verwijderen. Toch hebben nieuwswebsites zoals OdaTV, T24 en ABC Gazetesi bijna alle verboden URL’s verwijderd.
In 2014 nam Turkije een verordening aan om websites te censureren of zelfs volledig op zwart te zetten, vlak nadat er een corruptieschandaal van de regering werd onthuld.
Het EngelliWeb-rapport stelt ook dat de Turkse regering geprobeerd heeft om 23.000 Twitter-accounts te censureren. Ruim 500 daarvan zijn nu niet meer te bekijken in Turkije. Facebook heeft, op verzoek van Turkije, 2.400 berichten van Turkse gebruikers verwijderd in 2018.
Het Twitteraccount van de Egyptische acteur Hesham Mansour, die meer dan 800.000 volgers heeft, is geschorst. Volgens Mansour wordt al het terrorisme in de wereld door Joden veroorzaakt.
Mansour schreef op twitter: ‘Laten we nu een aantal Joden doden.’ In juni had Mansour ook al een antisemitische tweet de lucht ingeslingerd. ‘Alle ellende in de wereld wordt veroorzaakt door de Joden. Al het terrorisme in de wereld wordt door Joden veroorzaakt. Alle droefgeestigheid, alle duisternis, dat komt ook door de Joden.’
Twitter vond de tweet discriminerend en in strijd met de huisregels van het sociale medium.
De theatervoorstelling Emerging Memory neemt je mee op een boottocht langs het koloniale verleden van Amsterdam. ‘De slavernij heeft deze stad rijkdom gebracht. De huid van de slaven was niet zwart, maar van goud.’
‘Jesus Christ’, mompelt een jonge Afro-Amerikaanse vrouw als ze een Engelstalig informatiebordje over de Aziatische slavernij van de VOC leest. De overige bezoekers luisteren stil naar de zachte muziek van twee artiesten in Afrikaans kostuum – mét Delfts blauwe print.
De VOC-zaal van het Amsterdamse Bushuis is de verzamelplaats voor de theatervoorstelling en boottocht Emerging Memory – ‘opkomend geheugen’ – over het slavernijverleden van de hoofdstad. Tot 1789 zat op deze plek het hoofdkantoor van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Tegenwoordig is de locatie eigendom van de Universiteit van Amsterdam.
‘Op deze manier willen we het verleden zichtbaar maken’
Emerging Memory is een initiatief van Jennifer Tosch, die met haar organisatie Black Heritage Tours vaker rondleidingen organiseert, en theatermaker Katy Streek. Het Bushuis speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van de slavernij. De VOC zorgde voor voorspoed in de zeventiende en achttiende eeuw maar was, net als de West-Indische Compagnie (WIC), betrokken bij de grootscheepse slavenhandel.
De boottocht is één lange theatervoorstelling, vol verhalen over het slavernijverleden van Amsterdam, dans en poëzie. ‘Weinig mensen zijn bekend met de koloniale geschiedenis. Op deze manier willen we het verleden zichtbaar maken,’ zegt Streek. De voorstelling is onderdeel van het Amsterdam Roots Festival (tot en met 10 juli) en de activiteiten rondom Keti Koti, de nationale herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863.
Vanuit de boot is de theatervoorstelling te bekijken. Deze speelt zich af langs de Amsterdamse grachten (Foto: Emerging Memory.)
‘Hoe was het om als donkere vrouw in Amsterdam te wonen?’
Eén van de plekken die de boot aandoet is het huis van Wilhelmina Balk (1787-1807), aan de Oude Turfmarkt. ‘Hier woonde Wilhelmina, de dochter van Kaatje, een ‘vrije’ voormalige slavin, en plantage-eigenaar Johan Andreas Balk,’ vertelt Tosch aan het publiek in de rondvaartboot. Wilhelmina’s ouders woonden op de plantage De Vriendschap in Guyana, de vroegere Nederlandse kolonie Berbice. ‘Wilhelmina was welgesteld en heeft een goede opleiding gehad. Verder weten we weinig over haar. Ze was van gemengde afkomst. Hoe was het om als donkere vrouw in Amsterdam te wonen? Heeft ze discriminatie ervaren?’
Even verderop in Amsterdam, aan de Binnengasthuisstraat, zat vroeger een veilinghuis. ‘Hier werden plantages, inclusief de tot slaaf gemaakte bewoners, aan de hoogste bieder verkocht,’ zegt Tosch. Een voorbeeld is de ‘capitaale suyker-plantagie De Vrede’ die in 1759 werd aangeboden: ‘1113 akkers, met desselfs Huyzingen, Lootsen, Neger-Wooningen, Suyker Moolen, Kookhuys, Gereedschappen, Slaven (zo Mans als Vrouwen, oude en jonge)’.
‘Tijdens de Gouden Eeuw kende Amsterdam een zwarte gemeenschap van ongeveer 200 personen’
Op een gevel aan de Oudezijds Voorburgwal is een reliëf te zien van admiraal Cornelis Tromp (1629-1691), met aan zijn zijde een zwart kind. Wie de jongen was, is onbekend. ‘Ik heb hem een naam gegeven: Morris, vertelt Tosch. ‘Móórris, Móóóórris’ klinkt het dan zangerig over de grachten. ‘Wie waren je ouders, waar droomde jij over, Morris?’
Regelmatig werden tot slaaf gemaakt en als bedienden meegenomen naar Amsterdam. ‘Tijdens de Gouden Eeuw kende Amsterdam een zwarte gemeenschap van ongeveer 200 personen, veelal zeelieden afkomstig uit Afrika, Brazilië en de Caraïben,’ vertelt Tosch. Zij woonden aan de rand van de stad, in de buurt van de huidige Jodenbreestraat. De schilder Rembrandt woonde er ook en schilderde het portret van twee broers, bekend als ‘Twee Moren.’
Rembrandt van Rijn – ‘Twee moren’, 1661 (Foto: Collectie Mauritshuis)
Emerging Memory legt ook verbanden met het heden. Er is een hilarische scène, waarin een actrice – eveneens in een Delfts blauwe, Afrikaanse outfit – van een rijke zeventiende-eeuwse dame in een schreeuwende PVV-aanhangster verandert: ‘Blijf van onze tradities af, Zwarte Piet moet zwart blijven,’ roept ze steeds woedender vanaf de kade naar de rondvaartboot.
‘Hoe gaan we nu verder?’
De voorstelling wordt afgesloten met een lied en een korte toespraak over eindelijk thuiskomen en het belang van herinneren. ‘De slavernij heeft deze stad rijkdom gebracht. De huid van de slaven was niet zwart, maar van goud.’ Een toevallige voorbijganger begint luid te applaudisseren. Hij heet Kwasi en komt uit Afrika, vertelt hij in het Engels. Waarom reageert hij zo enthousiast? ‘We mogen de slavernij niet vergeten, want het kan zo opnieuw gebeuren’. Er wordt geknikt.
‘We mogen de slavernij niet vergeten, want het kan zo opnieuw gebeuren’
Elva, een bezoekster op leeftijd, rust uit op een bankje in de schaduw. Ze gaat vaak naar lezingen over de koloniale tijd en heeft geen nieuwe dingen gehoord, vertelt ze. Is zij als zwarte vrouw geraakt door de voorstelling? ‘Nee, mijn betovergrootmoeder was een slavin, mijn moeder en grootmoeder hebben vaak over die tijd verteld.’ Elva wijst naar de grote groep Afro-Amerikanen die de voorstelling heeft bijgewoond. ‘Ik denk dat het voor hen anders is, in Amerika leeft dit onderwerp veel meer.’ Tosch – die uit New York komt, maar Surinaamse ouders heeft – denkt van niet. ‘Ook in Nederland is er racisme en hebben zwarte mensen minder kansen.’
Vorige week werd de uitkomst gepresenteerd van een grootschalig onderzoek naar de opbrengst van de slavenhandel voor Nederland. Die bleek veel groter dan gedacht: in 1770 was 5,2 procent van het bruto binnenlands product afkomstig terug te voeren op slavenarbeid. Ook maakte de gemeente van Amsterdam bekend in 2020 excuses te willen aanbieden voor de slavernij. Wat vindt Tosch hiervan? ‘Ik ben sceptisch en optimistisch tegelijkertijd. Het is een overheidsorganisatie die excuses aanbiedt. Dat is iets anders dan dat Nederlanders eindelijk begrijpen welke impact slavernij nog steeds op mensen heeft. Het is een eerste stap. Hoe gaan we nu verder? Hoe creëren we een inclusieve samenleving, met gelijke kansen voor iedereen? Daar moeten we over nadenken.’
Je zou Osko kunnen omschrijven als een kind met pit in zijn donder. Een kind dat niets liever doet dan tekenen, een creatief kind. Een slim kind ook. Maar kijk uit, want hij grijpt elke zwakheid aan om zijn punt te maken, om ergens onderuit te komen of te protesteren. Inventief is hij dus zeker. En assertief ook nog. Het zijn eigenschappen die je ver kunnen brengen, maar met zo’n pakket heb je op school grote kans om terecht te komen in de categorie ‘moeilijk kind’. Osko beweegt niet soepel mee, zijn schoolcarrière verloopt hotsend en botsend. Toch is hij wel voor rede vatbaar, als hij die ‘rede’ tenminste redelijk vindt.
Ik houd van kinderen als Osko. Je wordt er misschien soms gek van, maar het is nooit saai.
Toen Osko in het project STOP dreigde te belanden (een soort time out-project, waarbij de leerling even apart werkt om buiten klassenverband bij te komen) zei hij: ‘Juf, als dat besloten wordt, dan ga ik van school af. ‘Moet je zeker doen,’ zei ik. ‘Want dan ben ik je lekker kwijt.’ We begrijpen elkaar goed. Natuurlijk wil ik hem helemaal niet kwijt. ‘Ik sta altijd achter je,’ zei ik, ‘maar niet klakkeloos. Ik houd wel de realiteit in de gaten.’ En de realiteit is dat er regels zijn waar je je, of je nou wilt of niet, aan moet houden omdat het anders een chaos wordt op school.
Om het project STOP te vermijden, kreeg Osko extra begeleiding. De uitkomst van het eerste gesprek was dat men vermoedde dat hij ADHD heeft. Nou, daar kon Osko wel wat mee. Voortaan werd elke opmerking over laakbaar gedrag en elke poging van mij om hem tot de orde te roepen door hem gepareerd met: ‘Juf, kan ik niks aan doen, hè – ADHD’tje.’ Was ik misschien nog vergeten te zeggen, maar hij kan origineel uit de hoek komen, om niet te zeggen grappig.
En nu is Osko geslaagd. Ik meldde hem het goede nieuws door de telefoon, en vroeg tussen neus en lippen door of hij al aan zijn speech begonnen was. Want daar sprak hij het hele jaar al over: op de diploma-uitreiking zou hij een speech houden. ‘Vanavond hebt u hem,’ zei hij. ‘Oké,’ zei ik. De volgende dag: ‘Juf, eind van de dag.’ ‘Prima.’
Osko past in geen enkel stramien, waardoor hij zomaar het etiket ‘moeilijk’ kreeg
Twee dagen later weer een appje: ‘Hoe lang moet zo’n speech eigenlijk zijn juf?’ ‘Dat mag je helemaal zelf bepalen.’ Weer een poosje stil. Na twee dagen appte ik: ‘Heb je misschien hulp nodig?’ ‘Ja, juf, wat moet ik precies zeggen?’ Afijn, na wat adviezen mijnerzijds en nog wat dagen stilte stuurde hij zijn verhaal dan uiteindelijk op:
‘Goedemiddag, Mijn naam is Osko. De meesten van jullie kennen mij wel. Sommige leraren konden mijn bloed wel drinken, ik noem geen namen (meester Broekman, juf Kardemom, meester Klaver en meester Kievit). De eerste en tweede klas van de middelbare school deed ik in Almere, ik bleef zitten in de tweede en besloot toen hier in Amsterdam naar school te gaan. Het MCO dus. Ik ga eerlijk zijn, ik heb veel geklaagd over deze school maar er was één ding dat vast bleef bij mij, een ding dat ik de eerste keer had toen ik hier op school kwam: voor het eerst zag ik mezelf slagen. En dat beeld is in die drie jaar nooit veranderd. Het beeld dat je van jezelf hebt is belangrijk. Laat niemand je vertellen wat jij moet doen, wat jij moet zijn. Ik wil ook graag juf Coenen bedanken die altijd voor mij heeft gestreden met echt alles, en juf Schat ook. Ze hebben me heel ver geholpen en ook meester Bart die gelukkig niet gek is geworden door mij omdat ik letterlijk elke dag in zijn kantoortje zat. Alle geslaagden GEFELICITEERD.’
Osko, geboren in Irak, na een paar maanden verhuisd naar Turkije, waar hij na zes jaar met zijn ouders doorreisde naar Nederland, gaat na het behalen van zijn diploma een opleiding Mediadesign doen. Een leerling met vele talenten, helaas niet voor strakke discipline, behalve dan met betrekking tot dingen die hij graag doet – zoals tekenen. Een leerling die zich uitstekend kan uitdrukken en gemakkelijk praat. Slim, assertief en communicatief. Maar hij past in geen enkel stramien, waardoor hij zomaar het etiket ‘moeilijk’ kreeg. Het is dus heel goed om hem te horen zeggen dat hij zichzelf zag slagen, en daarbij gebleven is bij wie hij in de kern is. Want de bedoeling van regels is niet dat een leerling een ander wordt dan wie hij is, maar dat hij of zij in alle eigenheid zijn diploma haalt. En dat wij daar dan soms misschien een heel klein beetje gek van worden, dat lijkt mij voor zo’n resultaat een kleine prijs.
Gisteren vierden veel Nederlanders Keti Koti, de dag waarop wordt stilgestaan bij de afschaffing van de slavernij in Suriname op 1 juli 1863. Er gaan stemmen op om van Keti Koti een nationale feestdag te maken, net als in Suriname het geval is.
Blogger Deborah Cameron vertelt aan Den Haag FM dat Keti Koti een nationale feestdag moet worden. ‘Het is een onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. En om er meer bekendheid aan te geven en om het op te nemen in het nationale archief, zou het fantastisch zijn als er landelijk aandacht zou zijn voor deze dag.’
Rosemarijn Hoefte, hoogleraar Surinaamse geschiedenis aan de Universiteit van Leiden, is op Radio 1 terughoudender. Nederland doet volgens haar weinig aan nationale feestdagen: ‘Zelfs 5 mei is niet elk jaar een officiële feestdag. Maar ik vind het wel belangrijk dat er een moment van reflectie is over ons koloniale verleden. En dat zou wat meer aandacht moeten krijgen.’
In 2017 pleitte Sylvana Simons’ partij Bij1 – toen nog Artikel 1 geheten – er al voor dat Keti Koti een nationale feestdag moet worden.
Keti Koti is sinds 1960 een nationale feestdag in Suriname. In Nederland werd Keti Koti in 1963 voor het eerst herdacht door een enkele Surinamers.
Wat is belangrijker, brood of erkenning? Als je het nieuws goed hebt gevolgd, dan zie je dat die vraag centraal staat in enkele belangrijke discussies die we de afgelopen weken hebben gevoerd, hier in Nederland en daarbuiten. Een kleine bloemlezing.
De Technische Universiteit Eindhoven laat weten per 1 juli voortaan alleen vrouwelijke hoogleraren aan te nemen. Zo hoopt de universiteit het gebrek aan balans in genderdiversiteit te corrigeren.
De Amsterdamse gemeenteraad besluit, met eenendertig stemmen voor en veertien tegen, dat de gemeente Amsterdam excuses moet aanbieden voor haar aandeel in het slavernijverleden. Deze excuses kunnen bijdragen aan het erkennen van de pijn van de nabestaanden van de slaven, menen de fracties die voor deze motie hebben gestemd.
En dan die merkwaardig motie van PVV-parlementariër Roy van Aalst, over het ‘belang’ van pitspoezen op het racecircuit van Zandvoort. Hij protesteert hiermee tegen het besluit van de FIA (Fédération Internationale de l’Automobile) de pitspoes in de ban te doen. ‘Hiermee wordt toegeven aan feministische betutteling’, beweert Van Aalst in zijn motie lapidair. Zijn motie krijgt de steun van Forum voor Democratie én Denk.
Ten slotte het protest van moslima’s in de Franse stad Grenoble. Zij eisen om in een boerkini te mogen zwemmen, terwijl in de meeste Franse zwembaden een boerkiniverbod van kracht is. De Franse laïcité is radicaler dan de Nederlandse scheiding tussen kerk en staat en leidt regelmatig tot uitsluiting van religieuze minderheden, in het bijzonder van moslims. Zij moeten namelijk een deel van hun identiteit inleveren als ze volledig willen participeren in de Franse samenleving.
Al deze voorbeelden gaan over erkenning, niet over het brood, onze materiële behoeften. Erkenning staat hier symbool voor identiteit, de zin van het leven. Maar dit lijkt vreemd. In het echte leven komt eerst het brood, daarna pas de erkenning. Volgens de beroemde Piramide van Maslow verlangen mensen eerst naar brood en een dak boven hun hoofd, voordat ze gaan nadenken over zin en identiteit.
Een groeiende groep van opiniemakers maakt zich zorgen over identity politics, de politiek die zich bezighoudt met identiteit en erkenning. De politieke strijd in de samenleving wordt steeds gevormd langs etnische en religieuze lijnen, stellen de critici van identiteitspolitiek. Dit gaat, zo waarschuwen ze, ten koste van de klassenstrijd. In het Nederlandse debat hierover neemt financieel geograaf Ewald Engelen een prominent positie in. Vorige jaar publiceerde hij zijn pamflet met de veelzeggende titel ‘Het is klasse, suffie, niet identiteit’, een speelse verwijzing naar Bill Clintons beroemde uitspraak ‘It’s the economy, stupid!’
Ook in het buitenland wordt identiteitspolitiek stevig bekritiseerd. Een belangrijke rol in het internationale debat speelt de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama, die vorig jaar het boek Identity: The Demand for Dignity and the Politics of Resentment schreef. De liberaal Fukuyama is heel kritisch over de politiek van erkenning, die volgens hem voor verdeeldheid zorgt en de democratie ondermijnt.
Maar hoe zit het nu werkelijk? De ervaring leert dat de waarheid meestal in het midden ligt. Rechtvaardigheid gaat zeker ook over brood op de plank (klasse), zoals Engelen terecht betoogt. Mensen die dreigen buiten de boot te vallen moeten ook kansen krijgen, een goede opleiding, een baan, inkomen. Maar een rechtvaardige samenleving kijkt verder dan de deze materiële zaken. Geld maakt niet gelukkig. Een cliché, maar wel waar.
Wat hebben diploma’s eigenlijk nog voor zin, als je toch geen baan krijgt omdat je een vrouw bent of een nazaat van mensen die tot slaaf zijn gemaakt? Je kunt een dak boven je hoofd hebben, maar als je tijdens een hittegolf te horen krijgt dat je het publieke zwembad niet in mag omdat je een burkini draagt, dan leef je nog steeds niet in een rechtvaardige samenleving.
Wees kritisch als je mensen hoort zeggen dat Nederland aan feministische betutteling lijdt. Maar wees ook kritisch wanneer iemand meent dat je door excuses voor het slavernijverleden of diversiteitsquota meteen een rechtvaardige samenleving krijgt.
Als het prominente PVV-Kamerlid Martin Bosma ergens een gloeiende hekel aan heeft, dan zijn het wel de ‘linkse diversiteitsdrammers’. Herhaaldelijk hekelt hij deze zogenoemde social justice warriors, die volgens hem de Nederlandse cultuur en tradities willen afbreken. Bosma lijkt een complot te zien onder ‘politiek correcte mensen’ die zich inzetten voor diversiteit en inclusie. Als het aan hem ligt komen er geen genderneutrale toiletten, geen roetveegpieten, geen links-elitaire kunstprojecten waar geen hond op zit te wachten en absoluut geen excuses voor het Nederlandse slavernijverleden. En dan gebeurt er ineens iets onverwachts in Limburg. De PVV-lijsttrekker en fractievoorzitter Robert Housmans wordt gedeputeerde in het nieuwe provinciale college. Zijn portefeuille bestaat onder andere uit, jawel, diversiteit en inclusie.
‘Wij staan voor een inclusieve, open en participatieve samenleving’, is te lezen in een statement van het Limburgse collegeprogramma Vernieuwend Verbinden. ‘We beschermen de beginselen van onze rechtsstaat en de mensenrechten. Iedereen in Limburg, van elke levens- of geloofsovertuiging, politieke gezindheid, geaardheid, afkomst, sekse en genderoriëntatie, heeft het recht om te zijn wie hij of zij is en om te geloven wat hij of zij gelooft. Verschillen tussen mensen mogen geen belemmering zijn voor deelname aan de samenleving, maar kunnen een meerwaarde hebben. Waar mogelijk leveren we een bijdrage om de emancipatie en participatie van kwetsbare groepen en senioren en om de integratie van nieuwkomers te bevorderen.’
Een voor een PVV’er ongetwijfeld stevig statement. Ook de handtekening van Housmans staat hieronder, en daarmee die van Geert Wilders en Martin Bosma. De PVV gaat, als ze zich tenminste aan de gemaakte afspraken houdt, in Maastricht de agenda uitvoeren van de diversiteitsdrammers die ze in Den Haag juist zegt te willen bestrijden. Verwarrend of juist hoopgevend? Staan we hiermee aan het begin van een flinke beleidswijziging van de PVV? Volgens de Limburgse gedeputeerden niet. Zij geven aan dat zij op politieke titel zitting nemen in het college en geen verantwoordelijkheid willen dragen voor uitlatingen van hun politieke leiders in de Tweede Kamer.
Staan we aan het begin van een flinke beleidswijziging van de PVV?
Een PVV-gedeputeerde die voor diversiteit en inclusie staat is dus toch eerder verwarrend dan hoopgevend. De PVV is immers geen democratische, politieke vereniging, maar een eenmanszaak van Geert Wilders. Geen partijcongres hierover dus, waar leden met elkaar in debat kunnen gaan. Nee, de PVV is Wilders en Wilders is de PVV. Kiezers, ook in Limburg, weten dat dondersgoed. Ze hebben dan ook doelbewust gestemd op een partij die zich verzet tegen diversiteitsdrammers – niet op een partij die de diversiteitsagenda niet alleen overneemt, maar ook nog eens actief en gretig uitvoert. In de Maastrichtse politieke wandelgangen is het daarom niet de vraag of, maar wanneer opperbaas Wilders of zijn rechterhand Bosma gedeputeerde Housmans een flinke veeg uit de pan zal geven. Geen roetveeg welteverstaan, maar een traditionele, Nederlandse zwarte veeg uiteraard.
Volgens menig PVV-stemmer is er sprake van cynisme en wantrouwen van Nederlandse kiezers richting de politiek. ‘Het maakt niet uit op welke gevestigde partij je stemt, ze doen toch allemaal hetzelfde’, is een veelgehoord populistisch statement. Het ironische is dat de PVV exact is geworden wat ze anderen verwijt: een partij voor wie een plekje op het bestuurlijke pluche belangrijker is dan vasthouden aan eigen idealen.
Laat ik dan toch maar hoopvol afsluiten: de PVV toont zich een volwassen politieke partij die het chronisch oppositionele gedrag, dat hoort bij de politieke pubertijd, achter zich heeft gelaten. Landsbelang boven partijbelang. Er is hoop. Althans, zolang Wilders dat toelaat.
Bij de Gay Pride in Istanbul heeft de politie traangas ingezet om de aanwezigen uiteen te drijven.
De Gay Pride mocht niet meer plaatsvinden op het Taksimplein in Istanbul, maar werd door de autoriteiten verplaatst naar een naburige straat. Ook in de districten Izmir en Antalya bracht de gouverneur een verbod uit.
Toch verzamelden zich op het Taksimplein duizenden mensen die ‘allemaal tezamen tegen het fascisme’, en ‘wij zullen niet zwijgen’, riepen. Daarop zette de oproeppolitie traangas in om het plein te ontruimen.
Mensenrechtenorganisatie Amnesty International klaagde het verbod vorige week al aan. Het antwoord van de plaatselijke autoriteiten luidde dat het verbod nodig is om de openbare orde te handhaven.
De Gay Pride-optocht wordt al sinds 2003 georganiseerd op het Taksimplein in Istanbul, maar is inmiddels voor de vijfde keer op rij afgelast. In 2014 werd de LGBTQ-betoging daar voor het laatst georganiseerd.
‘Het is een tevergeefse poging om een groep die volgens de autoriteiten ‘op sociaal vlak weerzinwekkend’ is, uit het straatbeeld te bannen’, aldus Amnesty International.
De door de oppositie bestuurde districten Kadikoy in Istanbul en Datca (zuidwest-Turkije) hebben de LGBTQ-gemeenschap via social media steun betuigt.
Zaterdag hield Thierry Baudet in de kerk van de Goudse Vrije Evangelische Gemeente een speech over christendom en migratie. Hij zegt in het christendom een vruchtbare fundering te zien voor zijn beoogde ‘revolte’.
In Gouda laat Thierry Baudet zich vol lof uit over het christelijk onderwijs en christelijke waarden, schrijft het AD. De fractieleider van Forum voor Democratie is een ‘groot voorstander van bijzonder onderwijs’ maar zegt dat we ‘veel strenger moeten zijn op islamitisch onderwijs, dat is een probleem’.
Baudet verwijst al langer naar zichzelf als ‘cultuurchristen’: hoewel hij niet naar de kerk gaat, ziet hij zichzelf als ‘beschermer van de christelijke wortels van de westerse beschaving’. Een grote reden waarom er bij de afgelopen Provinciale Statenverkiezingen veel SGP-stemmers zijn overgestapt naar Forum voor Democratie.
Baudets’ doel is een ‘herwaardering van de Westerse samenleving’ en hij spreekt in Gouda van het christendom als ‘bron van wie wij zijn’. De samenleving zou niet alleen trots moeten zijn op ‘wat het is’, maar ook op ‘wat het was’, aldus de Forum voor Democratie-voorman.
In de Goudse kerk is Baudet dan ook lovend over het kolonialisme: ‘Er wordt nu kwaad van gesproken, maar het kolonialisme was een geweldig project. Het was een enorm avontuur dat de Westerse landen aangingen. Zulke dromen moeten we weer gaan creëren. We moeten weer naar de maan, een luchthaven in zee. We hebben weer positieve idealen nodig.’
Binnen Forum voor Democratie klinken her en der bezorgde geluiden om Baudets ‘cultuurchristelijke’ koers, mede doordat hij zich graag omringt met conservatieve gelovigen voor een goede Bijbel-babbel. ‘Daar mag hij graag oeverloos mee ouwehoeren over de Bijbel’, zegt een Forum-ingewijde tegen het AD.
Voor een internationale conferentie over dialoog en maatschappelijke cohesie was ik als ‘jonge leider’ uitgenodigd in Singapore. Samen met mensen van over de hele wereld dacht ik na over ideeën en acties die de nationale en wereldwijde polarisering moeten tegengaan.
‘Niet slecht voor een immigrantenzoon’, dacht ik. Helemaal naar Singapore om als ‘jonge leider’ uit Amsterdam Nieuw-West te mogen praten over wereldvrede, dialoog en het tegengaan van extremisme en groeiende tegenstellingen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Met, niet onbelangrijk, de president van Singapore: Halimah Yacob. De uitnodiging was naar aanleiding van mijn werkzaamheden bij The Hague Peace Projects in Den Haag. Nazhath Faheema, de energieke beleidsmedewerkster voor de Singaporese overheid, was vorig jaar op bezoek in Nederland en zij was toen ook bij ons langs geweest. Een jaar later tref ik haar weer, samen met deelnemers van over de hele wereld, bij de eerste International Conference on Cohesive Societies (ICSS).
We zijn allemaal benieuwd naar wat ons te wachten staat. En de invulling daarvan hangt geheel van de deelnemers af. De conferentie is namelijk een ‘onconferentie’, zonder een vooraf bepaald programma. Er worden thema’s gesuggereerd, vergelijkbare onderwerpen samengevoegd en vervolgens gaan mensen in werkgroepen uiteen om tot verdieping te komen, wat tot drie uitkomsten moet leiden per groep. Dit allemaal ter voorbereiding voor het gesprek met de president de volgende dag.
Nu heb ik enige ervaring bij internationale conferenties. Het is aan het begin altijd even aftasten. Wat voor vlees zit er in de kuip? Maar een conferentie is ook zo voorbij. En met de president erbij is de profileringsdrang onder deelnemers een stukje groter. ‘Werk aan de winkel’, zeg ik tegen mezelf. Bij de eerste de beste kans stel ik mijn vraag: ‘Mevrouw de president, we hebben vandaag bij het Jonge Leiders Programma een aantal uitkomsten besproken, zoals dat diversiteit een realiteit is, geen keuze. Of dat regeringen sociale cohesie niet kunnen bestellen, maar dat het alleen een resultaat kan zijn van een collectieve inspanning. Ik heb een speciaal verzoek aan u. Kunt u deze wijsheden communiceren naar uw collega’s in Nederland en Turkije, de heer Rutte en Erdogan? Dank u wel!’
De moderator en sommige mensen in de zaal moeten lachen. De president reageert diplomatieker: ‘We zijn ons bewust dat wat hier in Singapore geldt niet overal toe te passen is en dat elk land een eigen unieke weg moet bewandelen. Maar natuurlijk zijn we voor de dialoog en vrede over de hele wereld.’
Is de natiestaat niet aan een update toe in deze tijden van globalisering?
Na deze sessie van questions & answers komt een moslima uit Singapore naar mij toe. Ze wil meer weten over Erdogan en Turkije. Haar Turkse vriendin is het land uit gevlucht na de couppoging van 15 juli 2016. ‘Het was niet meer veilig voor haar, vanwege associaties met de Gülenbeweging’, zegt ze bezorgd. Een pijnlijke realiteit, die voor duizenden mensen in Turkije geldt. We spreken ook over dubbele loyaliteiten. ‘Ik noemde ook Rutte’, herinner ik haar en vertel hoe het is om als Nederlander met een migratieachtergrond telkens weer geconfronteerd te worden met verschillende loyaliteitskwesties.
Ben je Turk of Nederlander, Koerdenheld of Turkse patriot, Gülenist of Erdogan-aanhanger? Onderwerpen waar mensen op de conferentie, vanuit hun eigen context, over mee kunnen praten. Het gaat namelijk vaak om terugkerende machtsvraagstukken tussen dominante meerderheden met superioriteitsclaims en kwetsbare minderheden. Op momenten van hoogspanning worden mensen gedwongen een keuze te maken. In Singapore mogen moslims bijvoorbeeld bepaalde posities in het leger niet bekleden, en Chinezen (zij vormen de meerderheid in Singapore) zijn ondervertegenwoordigd bij deze conferentie.
De resterende dagen kristalliseren we de polariserende effecten van – afgedwongen – loyaliteiten uit. We maken ruimte voor het idee van multi-loyaliteit. Hoezo zou dat niet mogen? En is de natiestaat niet aan een update toe in deze tijden van globalisering? We worden aangespoord om een plan te maken voor een mogelijke follow-up. Ik kijk even de kat uit de boom. Wanneer ik in de groepsapp zie dat er een draft is geleverd over feminisme in de islam, ga ik met een kleine coalitie zelf aan de slag. Luisterend naar de wijze woorden uit de mond van schrijfster Karen Armstrong – ‘Kijk in je hart, onderzoek wat pijn doet, en doe dat de ander niet’ – stellen we een pdf op met context, doelstelling, resultaten & acties, en wordt het concept-plan Combating Exclusivist & Extremist ideologies ingeleverd bij de verantwoordelijke organisatie. Niet geschoten is altijd mis.
Het waren mooie en inspirerende dagen in Singapore. Het was lekker om in korte tijd in internationaal verband te hebben gewerkt aan maatschappelijk doelstellingen. Hopelijk hebben we binnenkort een ICCS in Nederland over multi-loyaliteit. Dat zou inderdaad geen slechte prestatie zijn. En niet alleen voor een immigrantenzoon.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.