26 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 791

Primeur in Duitsland: Turkse Duitser wint burgemeestersverkiezing in een grote stad

2

Belit Onay, zoon van Turkse immigranten, is door het Duitse Hannover verkozen tot nieuwe burgemeester.

Belit Onay won de burgemeestersverkiezingen met een nipte meerderheid van concurrent Eckhard Scholz van het CDU, de christendemocratische partij van bondskanselier Angela Merkel. Het is de eerste keer dat een Duitser met immigrantenouders wordt benoemd tot burgemeester van de hoofdstad van een deelstaat, in dit geval Nedersaksen.

Onay is lid van de Grünen. Zijn zege betekent dat de sociaaldemocratische SPD voor het eerst in zeventig jaar de burgemeester van Hannover niet meer levert. De vorige burgemeester nam afstand van zijn functie na een corruptieschandaal eerder dit jaar. Onay neemt het stokje nu over.

Het West-Duitse Hannover is na Freiburg, Darmstadt en Stuttgart de vierde grote stad met een groene burgemeester. In Nederland zien we al langer kinderen van immigranten in burgemeester-functie, zoals Achmed Aboutaleb in Rotterdam en Ahmed Marcouch in Arnhem.

Pedagoog Iliass el Hadioui: ‘Van kansenongelijkheid geen etnische kwestie maken’

0

Volgens pedagoog Iliass el Hadioui heeft het mbo ten onrechte een slecht imago. Mbo-leerlingen zijn niet dom, maar ze missen cultureel kapitaal. ‘Leerlingen van het mbo hebben vaak de mogelijkheid gemist hun taalkundige skills te verfijnen.’

El Hadioui (36) werkt als onderzoeker en docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is onderzoeksleider aan de afdeling Sociologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Ook is hij lid van de Onderwijsraad en grondlegger van de Transformatieve School, een filosofie die leraren helpt omgaan met straatgedrag onder leerlingen.

In zijn nieuwe boek Switchen en Klimmen doet El Hadioui onderzoek naar hoe leerlingen in de grote steden kunnen klimmen op de schoolladder. Hiervoor ondervroeg hij ook vele mbo’ers, afkomstig uit een ander milieu dan de docenten.

Mbo’ers zijn – anders dan weleens wordt gedacht – echt niet dom of ongeïnteresseerd, concludeert El Hadioui. Ze moeten alleen vaak switchen tussen de verschillende sociale werelden van hun ouders, stage, school en vrienden – en dat gaat gepaard met de nodige ‘pijn’. We spraken hem over zijn onderzoek, de problemen waar het mbo voor gesteld staat en mogelijke oplossingen.

Hoe groot is de kloof tussen docenten en leerlingen op het mbo nu werkelijk?

‘In de grote stad is de sociologische afstand tussen veel leerlingen en docenten groot wat betreft klasse, etnische achtergronden, leeftijd en generatie. Het is een mismatch van leefwerelden. Docenten en leerlingen gaan er bij voorbaat vanuit elkaar niet te begrijpen. Niet altijd, maar wel vaak.’

Een sterk docententeam dat één lijn trekt is goed voor de leerlingen, zo blijkt uit het onderzoek. Ontbreekt dit vaak?

‘Ik wil onderscheid maken tussen twee dingen. Wat de verkeersregels op school betreft, zoals wel of niet eten in de klas, moet er uniformiteit zijn. Het ontbreken daarvan zorgt voor onrust onder de leerlingen. Maar wat de manier van lesgeven betreft, daar is diversiteit juist fijn. Altijd dezelfde methode stompt leerlingen af.’

Onlangs stelde VVD-Kamerlid Dennis Wiersma voor om het docententekort op het mbo terug te dringen door onbevoegden vakmensen praktijklessen te laten geven. Is dit een oplossing?

‘Wat bevoegdheid betreft bestaan er twee radicale standpunten. Het eerste is dat iedereen die voor de klas staat bevoegd moet zijn. Het tweede standpunt houdt in dat bekwaamheid belangrijker is dan bevoegdheid. Ik ben het tot op zekere hoogte met beide standpunten eens. Alleen moet iemand die bevoegd is nog wel zijn of haar weg vinden voor de klas. Docenten kunnen veel leren van ervaren collega’s.

Verder denk ik dat er veel potentieel onderwijstalent onbenut blijft. Neem studenten van sociale opleidingen. Ze willen jonge professionals worden, maar niet voor de klas staan. Toch zit er juist onder deze studenten heel veel verborgen talent. Als je alleen met bevoegde leerkrachten wilt werken, dan sluit je de weg af voor eventuele jonge instromers. Die hebben net een opleiding afgerond en hebben soms geen zin om wéér een jaar een opleiding te volgen. Laat hen proeven hoe het is om voor de klas te staan. Bevalt het goed, dan kunnen ze binnen een jaar hun onderwijsbevoegdheid halen. Maar het structureel voor de klas zetten van onbevoegden zorgt voor erosie van professionaliteit en het verlies van aanzien.’

Uit het onderzoek blijkt dat de meeste leerlingen hun stage veel serieuzer nemen dan de lessen op school. Een leerling zei: ‘Wat heb je nu aan Burgerschap en Omgangskunde? Ik weet toch zeker zelf wel hoe ik met mensen moet omgaan?’

‘Het probleem zit vaak in de manieren waarop zulke vakken worden gegeven. Die vormen een demotivatie voor veel leerlingen, wat weer leidt tot onderbenutting van zaken die voor hen van betekenis zijn. De leerlingen moeten meer eigenaar worden van hun eigen leerproces.

‘Vaak hebben mbo-leerlingen genoeg IQ, maar te weinig cultureel kapitaal voor het hbo’

Een ander probleem is de identiteitscrisis waarin het mbo zich bevindt. Het mbo heeft een ambachtelijke insteek, maar tegelijkertijd vindt de overheid dat daar niet-ambachtelijke vakken bij moeten. Van het nut daarvan is iedereen doordrongen. Toch is er onvrede. De ondervraagde leerlingen vroegen aan de jonge, academische onderzoekers of zij die vakken op de universiteit ook kregen. ‘Nee? Waarom wij dan wel?’’

Voor sommige leerlingen vervult het mbo de functie van een buurthuis. Moeten docenten zich achter de oren gaan krabben?

‘Dat de leerlingen het hebben over een buurthuisfunctie is pas negatief op het moment dat de straatculturele elementen gaan domineren op school. Of wanneer de leerlingen in de klas onderling in hun moedertaal gaan praten. Het gaat hier om een uitdaging voor leerlingen én voor scholen.’

Houdt het mbo te weinig rekening met de multiculturele achtergrond en het lage zelfbeeld van veel leerlingen?

‘Eén van de problemen is dat we voortdurend zeggen dat het ‘maar mbo’ is. Buiten hun opleiding zijn mbo-leerlingen vaak mensen die mantelzorger zijn, een grote bruiloft kunnen organiseren of een webshop hebben. In een andere setting dan in klaslokaal 107 hebben ze onverwachte kwaliteiten. Veel mbo-leerlingen rijden zichzelf in de wielen door zich op school anders te gedragen dan op hun stageplek. Daarnaast maken ze elkaar wijs dat ze niet kunnen klimmen. De nadruk ligt op mismatch en cultuur. Er moet voor worden gezorgd dat ze dieper verankeren in de schoolcultuur – en dan als mens en niet als lid van een vermeende etnische achtergrond.’

Foto: Youtube

Veel leerlingen dromen van doorstromen naar het hbo, maar zijn hun taalbeheersing en hun algemene ontwikkeling daarvoor wel voldoende?

‘Leerlingen van het mbo hebben vaak de mogelijkheid gemist hun taalkundige skills te verfijnen, zoals je in havo 4 en 5 leert. Dit wordt door onderwijssociologen het ‘Mattheus-effect’ genoemd. ‘Wie meer heeft zal meer krijgen, wie niet heeft, zal niet meer krijgen.’ Vaak hebben mbo-leerlingen genoeg IQ, maar te weinig cultureel kapitaal voor het hbo. Denk aan taalgevoel, algemene kennis enzovoort. Waar deze kennis bijgespijkerd wordt is irrelevant, maar het moet wel gebeuren.’

De ondervraagde leerlingen hebben het gevoel dat ze zichzelf moeten motiveren. Maar dat is toch ook zo?

‘Het gaat niet alleen om motivatie, maar ook om het geloof in het eigen kunnen. Zelf dingen doen, zelf dingen maken. De self-efficacy van de leerlingen moet geactiveerd worden. ‘Ik kan het zelf doen’ is daarbij heel belangrijk. Helaas ontbreekt dit geloof in eigen kunnen vaak. De uitval in het mbo is ook een reflectie van het politieke debat.

Overigens heeft de meerderheid van de mbo-leerlingen in de grote steden een allochtone achtergrond, een feit dat er eigenlijk totaal niet toe doet. De vraag ‘Hoe gedraag ik me op het werk?’ heeft met volstrekt andere dingen te maken dan afkomst. Factoren die wel een rol spelen zijn de familiecultuur, de grootstedelijke bevolking en een lage sociaaleconomische status. Van kansenongelijkheid moeten we geen etnische kwestie maken.

Sociale status is veel doorslaggevender. Uit een achterstandswijk komen, uit een gezin waar voor veel dingen geen aandacht is. Heeft een leerling met een lage sociale status een moeder die het belangrijk vindt dat haar kinderen boeken lezen en worden ze meegesleept naar de bibliotheek, dan heeft die leerling weer een voorsprong op andere leerlingen in diezelfde sociaaleconomische situatie. Met andere woorden: de mate van achterstand is ook individueel en niet altijd terug te voeren op bepaalde factoren.’

De leerlingen in het onderzoek geven aan dat zij het fijn vinden als docenten zich meer bewust zijn van hun culturele en religieuze achtergronden. Moet daaraan gewerkt worden?

‘Deze vraag gaat veel verder dan alleen docenten. Het gaat er niet om welke informatie je wilt overdragen. Het wordt pas kennis als iets betekenisvol is voor leerlingen. Veel leerboeken passen niet bij grootstedelijke scholieren, maar sluiten beter aan bij kleinsteedse situaties. Daarom herkennen mbo-leerlingen in de grote steden zich er totaal niet in.

Er moet veel meer geïnvesteerd worden in urban education. De zorginstellingen waar mbo-leerlingen in grote steden een stageplek krijgen zijn vaak meer een thuiswedstrijd dan wat er in de klas gebeurt. Tijdens hun stage zijn ze in een omgeving die ze veel meer herkennen, bijvoorbeeld omdat ze te maken krijgen met cliënten van hun eigen grootstedelijke achtergrond. Op hun beurt zijn de cliënten blij met iemand die een gelijkgestemde is.’

In een veranderende wereld grijp je terug op je roots. Dat zie je overal, ook bijvoorbeeld bij studentenverenigingen: je hebt protestants-christelijke studentenverenigingen, katholieke, islamitische, noem maar op. Tussen alle nieuwe ervaringen moet iets bekends zitten.’

Geef boreaal gebabbel niet nodeloos een platform

5

Hoe moeten de media omgaan met extreemrechtse prietpraat? Die vraag is opnieuw actueel geworden met de rel rond de toespraak van de controversiële Franse intellectueel Eric Zemmour op de Convention de la Droite, een symposium voor radicaal-rechtse politici en geestverwanten.

Hij grossierde in samenzweringstheorieën, zoals dat de oorspronkelijke Europese bevolking doelbewust door islamitische migranten zou worden vervangen. Zijn hele betoog werd desalniettemin ongeveer integraal door de Franse tv uitgezonden.

Zemmour is geen onbekende van Thierry Baudet, die soortgelijke ideeën ventileert. Hij had zelfs diens in wetenschappelijk opzicht uiterst dubieuze proefschrift over De aanval op de natiestaat in 2015 lovend in een recensie besproken.

Ook bij Baudet, die zich als een getalenteerde aandachtstrekker heeft ontpopt, staan de media voortdurend voor de vraag: moet men steeds aandacht aan zijn capriolen besteden, omdat hij nu eenmaal politiek belangrijk is, of maakt men hem daardoor juist politiek pas echt belangrijk?

Negeren is door de opkomst van sociale media veel moeilijker geworden dan vroeger. Ook toen liepen er heel wat idioten met samenzweringstheorieën rond, maar jammerden die nog zielsalleen op hun eigen zolderkamertje over het onrecht dat hen, door hen niet te willen horen, door de buitenwereld werd aangedaan.

Ze stonden niet met elkaar in verbinding, er bestond nog geen landelijk propagandaplatform voor. Brievenredacties van kranten konden al te onzinnige beweringen van hun pagina’s weren zonder dat buiten de gebruuskeerde brievenschrijver iemand dat ooit te weten kwam.

Internet heeft dat veranderd: de ‘democratisering’ van de publieke opinieruimte die de uitvinding ervan met zich meebracht, heeft ook ruimte gegeven aan de gemakkelijke verbreiding van de meest infantiele voorstelling van zaken: men vindt elkaar in de eigen niche veel makkelijker dan voorheen.

Dat geeft ook vrij baan aan het verspreiden van de grootst mogelijke onzin. Niet alleen in het geval van Donald Trump hebben serieuze factcheckers er tegenwoordig een dagtaak aan.

Baudet als klimaatontkenner uitnodigen voor een discussie over het klimaat is onzinnig

Sinds de dagen van Pim Fortuyn worstelt de serieuze pers met het trauma dat zij Fortuyn niet heeft zien aankomen – een trauma dat door Fortuyns echte en vermeende erfgenamen doelbewust wordt uitgebuit om steeds weer aandacht te genereren. Krijgt ze die niet, dan heeft de ‘linkse pers’ met haar nepnieuws andermaal de Stem des Volks gemist. Krijgt ze die wel, dan kan ze zich als veel belangrijker voordoen dan ze in feite is.

Sowieso bestaat er, ook om commerciële redenen, in de media de neiging om meer aandacht te besteden aan de scherpe extremen dan aan de bedachtzame tussenmoot. Vandaar dat een schreeuwlelijk als Wierd Duk, woordvoerder van een groep die steevast verkondigt nooit aan het woord te komen, steeds aan het woord is.

De angst de nieuwe Fortuyn te missen doet ook kritische journalisten teveel achter elke rechtspopulistische eendagsvlieg aanrennen, want de uitspraken van zo’n eendagsvlieg zijn altijd goed voor reuring. Dat is des te wranger, omdat het vrijwel steeds om eenrichtingsverkeer gaat: Geert Wilders en Thierry Baudet willen alleen maar zenden en zijn eigenlijk nooit voor een kritisch interview beschikbaar.

Te vaak zien we op tv journalisten voor een quote achter hen aanhollen, zonder in de gelegenheid te zijn op die quote met een kritische tegenvraag te reageren. Als gemankeerde dictators willen ze geen verantwoording afleggen. Wilders heeft daarom niet eens een partij met leden die hem bekritiseren kunnen, en Baudet heeft weliswaar een partij met leden, maar kan even slecht omgaan met kritiek. Met een klein clubje medestanders houdt hij intern alle touwtjes in handen.

Het is evident dat zowel Wilders als Baudet door alle media-aandacht groter zijn gemaakt dan zij electoraal feitelijk zijn. Gezien de onevenwichtigheid in deze leek het aan de vooravond van de Statenverkiezingen bijna alsof beide tezamen op weg waren naar de absolute meerderheid.

Wel, bij de Europese verkiezingen vloog de PVV Brussel uit – nul zetels – en scoorde FvD zo matig dat Thierry’s secondant Hiddema eerst niet geloven wilde dat dat echt de uitslag was. Het rechts-populistische electoraat omvat zo’n 15 procent van de kiezers – een stevig aantal, maar tegelijk betekent dit dat 85 procent iets anders stemt. Dat wordt teveel vergeten.

Het andere uiterste zou overigens deplatforming zijn, zoals nu ook bij Zemmour door sommigen bepleit. Er was natuurlijk geen enkele zinnige reden om diens speech integraal op tv uit te zenden, evenmin als dat bij Thierry’s boreale babbeltoespraak na de Statenverkiezingen noodzakelijk was. Dan wordt het teveel gratis zendtijd voor politieke partijen. Maar helemaal doodzwijgen gaat ook niet.

Zeker in het geval van politici, waarvan we moeten weten wat ze vinden, is dat onmogelijk. Evenmin kunnen we een congres zomaar afschrijven als door één van de genodigde sprekers onappetijtelijke of ridicule dingen worden verkondigd, zoals bij die gewraakte Franse conventie van rechts waar Zemmour optrad.

De vraag is of je zo iemand moet uitnodigen, een platform moet bieden – maar als hij eenmaal uitgenodigd is, maakt de uitgenodigde deel uit van het nieuws. Anders gezegd: Baudet, niet gehinderd door enige natuurwetenschappelijke kennis, als klimaatontkenner uitnodigen voor een discussie over het klimaat, is onzinnig. Maar zijn onzinnige klimaatuitspraken in de Tweede Kamer doodzwijgen omdat ze onzinnig zijn, is met het oog op een gewenste brede nieuwsvoorziening ongewenst.

Tussen nodeloos een platform bieden en stelselmatig elk platform ontzeggen zit nog heel wat ruimte. In elk geval moeten we niet de kant uit van de Amerikaanse universiteiten met hun safe spaces, waar allerlei gevoelige thema’s taboe geworden zijn omdat kritische opvattingen soms als kwetsend worden ervaren.

Zuid-Afrika: partij van Mandela onder vuur om banden met ‘zusterpartij’ AKP

1

Honderden Zuid-Afrikanen demonstreerden gisteren voor de Turkse ambassade in Pretoria. Ze zijn tegen het Turkije-beleid van regeringspartij ANC.

Een woordvoerder van de demonstranten verklaart aan het Zuid-Afrikaanse medium Independent Online (IOL) solidair te zijn met het Turkse volk, ‘dat onderworpen wordt aan onmenselijke en barbaarse wreedheden, gepleegd door de regering van president Erdogan.’

Onder de demonstranten waren leden van vakbonden, de communistische Partij SACP, maar ook leden van het ANC zelf.

Aanleiding voor de protesten is de toenadering tussen de ANC en Erdogans AKP. Het ANC ondertekende in augustus tijdens een bezoek aan Turkije een ‘memorandum van wederzijds begrip’ met de AKP. De partijen zullen samenwerken op het gebied van onderwijs, handel en andere thema’s en zijn nu ‘zusterpartijen’. Vorige week bezocht een grote AKP-het ANC-hoofdkwartier in Pretoria.

De Zuid-Afrikaanse ambtenarenvakbond NEHAWU veroordeelde een week geleden al het beleid van het ANC. De AKP van Erdogan is volgens de vakbond compleet het tegenovergestelde van de uitgangspunten van Nelson Mandela, die in de jaren negentig de eerste ANC-president werd.

Mandela maakte een einde aan de apartheid en weigerde een Turkse vredesprijs vanwege mensenrechtenschendingen tegen de Koerden. De NEHAWU zegt ook nu weer solidair te zijn met de Koerden, die in Turkije worden gediscrimineerd en in Syrië worden gedood door de Turkse staat.

Onderzoek: bijna de helft van de Franse moslims voelt zich gediscrimineerd

2

Een onderzoek door het Franse Instituut voor Publieke Opinie (IFOP) geeft aan dat 42 procent van de moslims in Frankrijk religieuze discriminatie ervaart.

Onder vrouwen met een hoofddoek is dat percentage nog veel hoger: 60 procent van hen ervaart discriminatie.

Discriminatie van moslims komt volgens het onderzoek vooral voor als de politie aan het controleren is (13 procent), als moslims een huis willen huren of kopen (14 procent) of als ze solliciteren (17 procent).

Moslims worden slechter behandeld dan andere Fransen, zegt het IFOP.  24 procent van de moslims zegt slachtoffer te zijn geweest van verbaal geweld, in vergelijking met 9 procent onder niet-moslims. Daarnaast zou 7 procent van de moslims fysiek aangevallen worden, tegenover 3 procent van de niet-moslims.

Overigens geven Joden in Frankrijk aan nog vaker slachtoffer te zijn van verbaal geweld (66 procent) en fysiek geweld (34 procent).

Voor veel ophef zorgde vorige maand een incident in het regionale parlement van het Franse departement Bourgondië. Parlementariër Julien Odoul van de radicaal-rechtse partij Rassemblement National – het vroegere Front National – eiste dat een moslima op de tribune haar hoofddoek af zou doen.

Het dragen van de hoofddoek is in het strikt seculiere Frankrijk sowieso omstreden. Sinds 2004 is het in Frankrijk verboden om in publieke gebouwen zichtbare religieuze symbolen te dragen. Hoofddoeken, keppeltjes en kruisjes zijn sindsdien verboden in scholen, bibliotheken en overheidsgebouwen.

Vorige week stemde de Franse senaat in met een amendement dat het dragen van de hoofddoek aan meer restricties onderwerpt. Omdat de sociaal-liberale partij En Marche van president Emmanuel Macron in het Franse parlement een meerderheid heeft is de kans dat het amendement wet wordt klein.

Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders: stop ‘Marokkaniseren’ van problemen

2

Het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN) haalt uit naar het plan van Leefbaar Rotterdam om over te gaan tot een speciale ‘Marokkanenaanpak’. Volgens het SMN past dit plan in een reeks ‘stigmatiserende uitingen’ over Marokkaanse Nederlanders.

Een week geleden stelde Leefbaar Rotterdam een ‘Marokkanenaanpak’ voor om met name ‘blanke ouderen’ te beschermen tegen criminaliteit door Marokkaanse Nederlanders. ‘Marokkanen zijn oververtegenwoordigd in criminele activiteiten. Ze zijn 22 keer zo vaak verdachte van zaken met geweld zoals straatroven en roofovervallen’, zegt de partij bij monde van raadslid Tanya Hoogerwerf.

Dit schiet in het verkeerde keelgat bij het SMN, dat politici en overheidsfunctionarissen steeds meer dit soort woorden ziet gebruiken, zoals Wilders’ ‘Minder, minder Marokkanen’, ‘Marokkanenverdelgers’ en ‘mocromaffia’. ‘Deze beeldbepalende termen hebben direct effect op het dagelijks functioneren’ van Marokkaanse Nederlanders en zou bevolkingsgroepen tegen elkaar uitspelen.

Het SMN roept politici en de overheid op om te stoppen met het ‘Marrokaniseren’ van problemen. Ook wil SMN dat etniciteit niet lager wordt meegenomen bij de registratie van criminaliteit.

‘De European Commission against Racism and Intolerance heeft meermaals aangekaart dat Nederland een norm overschrijdt met deze herkomstuitsplitsingen in verdachtencijfers. Deze variabele blijkt met de nodige correctievariabelen enorm aan betekenis in te boeten’ en vormt daarmee het fundament voor ‘stigmatiserende analyses’, aldus het SMN.

‘Ik schaamde mij heel erg voor mijn ouders en mijn Chinese achtergrond’

1

Pete Wu (1985) is journalist en schreef het boek De bananengeneratie.

Zijn Chinese ouders noemen hem ‘banaan’: geel van buiten, maar wit van binnen. We spraken Pete Wu over hoe het is om op te groeien als Chinese Nederlanders van de tweede generatie.

Pete, je was de afgelopen weken niet weg te slaan uit de media.

‘Ja, en ook daarbuiten kreeg ik erg leuke reacties van mensen. Wat wel vaak zo is: je vertelt steeds een beetje hetzelfde verhaal, de boodschap van het boek. Maar dat is natuurlijk alleen maar heel goed.’

Want voor de mensen die De bananengeneratie nog niet kennen – wat is je boodschap?

‘Wat ik met dit boek wil zeggen is dat wij – Chinese Nederlanders – niet per se onze ouders zijn en ook niet altijd voldoen aan de stereotypen die we kennen uit de media. Als mensen ons zien, zien ze vaak eerst het beeld van wat ‘de Chinese Nederlander’ zou zijn: een IT’er of iemand die iets doet met wiskunde of bedrijfskunde. Iemand die later vast chirurg wil worden. Maar ik wil laten zien dat Chinese Nederlanders ook influencer kunnen zijn, of bijvoorbeeld psycholoog.’

Wanneer besloot je dat jij dit boek moest schrijven?

‘Toen ik drie jaar geleden op reis was met mijn moeder door China. Ik was dertig. Zij voelde zich zo ontzettend thuis in China en toen besefte ik voor het eerst: wat is het eigenlijk raar dat ik zoveel afstand voel ten opzichte van mijn eigen thuis. In de jaren daarvoor schaamde ik mij namelijk heel erg voor mijn ouders en mijn Chinese achtergrond. Misschien is dat trouwens wel normaal voor een puber.’

Hoe uitte die afstand zich in de praktijk?

‘Als ik een groepje Aziaten zag op straat, dacht ik zelf ook: die kunnen vast geen Nederlands. In de collegezaal ging ik nooit naast een Aziaat zitten omdat ik dan dacht dat mensen zouden denken dat we bij elkaar zouden horen. Misschien voelde ik ook wel een extra grote afstand omdat ik even daarvoor uit de kast was gekomen als homo. Dat is niet iets dat past in de traditionele Chinese cultuur. Toen ik voor de Volkskrant een stuk schreef over mijn eigen worsteling met mijn Chinese achtergrond kreeg ik daar zoveel reacties op dat ik dacht: ‘Daar moet ik iets mee’.’

Waren die reacties positief?

‘De reacties waren heel divers. Veel Chinese Nederlanders die mij benaderden gaven mij een ander beeld van wat een Chinese Nederlander ook zou kunnen zijn. Daar had ik heel veel aan. Zoals ik ook veel had aan de reacties van Chinese Nederlanders die zich heel erg herkenden in mijn verhaal. Er wordt gewoon heel weinig geschreven over onze tweede generatie. Ik ging nadenken over hoe ik die stereotype gedachten over Chinese Nederlanders kon onderzoeken en ontmantelen. Ik ging op een cursus Mandarijn, wilde andere Chinezen ontmoeten. Het bleek een groep te zijn die lang niet zo stereotiep is als veel mensen denken. Ik maakte een kort fictieverhaal voor uitgeverij Das Mag – en toen vroegen ze of ik ook iets langers kon schrijven. Dat werd mijn boek De Bananengeneratie.’

‘Ik wil laten zien dat Chinese Nederlanders ook influencer kunnen zijn, of psycholoog’

Hoe moeilijk is het om een Chinese Nederlander te zijn? Over de discriminatie van Chinezen en andere Aziaten hoor je nauwelijks iets.

‘In vergelijking met andere mensen die ik heb gesproken heb ik relatief weinig last van discriminatie gehad. Maar ik wilde niet dat mijn ervaring hiermee het uitgangspunt zou worden voor het boek. Ik sprak ook iemand die als kind werd vastgebonden aan een boom. Het hele idee van de modelminderheid te zijn, daar heb ik het ook met een psycholoog over gehad. Dat zorgt voor een hele aparte dynamiek. In mijn boek werk ik al die voorbeelden uit.’

Ervaren Chinese Nederlanders een identiteitscrisis?

‘Daar zijn volgens mij ontzettend veel gradaties in. Ik ben zelf, althans dat is mijn gevoel, heel erg verwesterd. Dit komt omdat ik rondloop in een geheel witte mediaomgeving. De vraag is daarnaast: hoe graag zie je een groep als een homogene groep? Met mijn boek probeer ik de nuances te verkennen.’

Wat is het Chinese in jou?

‘De Nederlandse cultuur is naar mijn gevoel heel individualistisch, terwijl de Oost-Aziatische cultuur meer op de familie is gericht. Van het geld dat ik met dit boek ga verdienen zal ik mijn ouders bijvoorbeeld mee uit eten nemen. Ik weet niet of ik mijn ouders later in huis ga nemen, maar om ze echt in een bejaardenhuis te stoppen, dat vind ik eigenlijk ook geen goed idee. Ik leef in respectvolle verbondenheid met mijn ouders, maar of dat uniek is voor Chinezen? Toen ik liep te piekeren hoe ik mijn ouders zou vertellen dat ik homo was zei mijn therapeut: ‘Waarom zou je voor hen uit de kast komen?’

Overigens denk ik niet dat ik snel de deur zal platlopen bij Asian parties. Daarvoor zijn die feestjes toch net iets te hetero-normatief. Maar goed, toen ik uit de kast kwam als homo bezocht ik wel opeens queer parties. Dus nu ik uit de kast kom als Chinees… you never know!’

Zijn er veel Chinese Nederlanders die zich verbonden voelen met het communistische regime? Speelt de politieke situatie in China hier überhaupt?

‘Er zijn wel Chinezen in Nederland die China echt number one vinden. Maar de meeste Chinezen in Nederland voeden zich gewoon met dezelfde media als iedereen. Zelf vind ik het eigenlijk altijd raar als mensen mij zien als een representant van China. Als mijn generatie is gevormd door iets Chinees, dan is het door de jaren-tachtig-cultuur van onze ouders. Maar dat China bestaat niet meer. Ik kan met veel interesse kijken naar China. Maar als iemand iets wil weten van het China van nu, dan moet je spreken met iemand die in China woont.’

Je keert jezelf behoorlijk binnenstebuiten in dit boek. Zijn er ook dingen die je niet hebt opgeschreven?

‘Als ik er nog een jaar langer aan had kunnen werken was er waarschijnlijk nog meer nuance in het boek gekomen. Er zijn zoveel verschillende soorten Chinezen. Je hebt Hong Kong-Chinezen. Chinezen uit Taiwan, Suriname en Indonesië. Hun ouders zijn om hele andere redenen naar Europa gekomen dan die van mij, dus daar kan ik eigenlijk weinig over zeggen. Zij voelen zich waarschijnlijk wel echt anders dan Chinezen van het vasteland. En zelfs daar zijn nog verschillen. Mijn ouders spreken bijvoorbeeld Wenzhouhua, een taal die nogal verschilt van het standaard-Mandarijn. Chinezen wonen zo verspreid door Nederland dat er eigenlijk nauwelijks een gemeenschap is. Mijn ouders kennen in Tilburg denk ik 24 andere Chinezen. Vroeger hadden we niet een vaste chillplek met andere Chinezen. Dat had ik denk ik wel leuk gevonden. En dan had ik het wellicht ook normaler gevonden om met andere Chinezen rond te hangen.’

 ‘Ik heb veel meer respect gekregen voor mijn ouders en hun Chinees-zijn’

Je hebt het boek opgedragen aan je vader en moeder, de ’twee reuzen’ in je leven. Hoe kijken zij naar het boek?

‘Een jaar geleden ben ik begonnen met schrijven. Ik was toen heel enthousiast. Toen ik drie jaar geleden dat stuk schreef voor de Volkskrant, zeiden klanten van de snackbar tegen mij hoe leuk ze dat verhaal vonden. Maar voor mijn ouders zelf was en is mijn geschrijf geen prioriteit. Al vroeg mijn moeder toen ze hoorde dat ik een boek schreef nog wel: ‘Wordt het de nieuwe Harry Potter?’’

En je broer en zus?

‘Mijn broer en zus heb ik eerder stukken gestuurd, om te kijken of mijn eigen herinneringen wel kloppen. Maar we komen niet uit een praatcultuur. Dus ook voor hen zullen dingen nieuw zijn. Mijn verhaal is natuurlijk anders dan dat van hen, omdat ik gay ben.’

Ben je anders gaan kijken naar je ouders na het schrijven van dit boek?

‘Zeker. Ik heb veel meer respect gekregen voor mijn ouders en hun Chinees-zijn. Bij heel veel dingen heb ik al die jaren niet stilgestaan, besef ik nu. Op je vijfentwintigste verhuizen naar een ander continent, naar een land waar ze een andere taal spreken, om daar een snackbar te openen, dat zou ik echt niet kunnen. Zij hebben zoveel opgegeven voor ons. Mijn moeder wilde zangeres worden. Die droom heeft ze laten gaan. Mijn ouders maakten hun studie niet af omdat ze dachten dat Nederland het beloofde land was. Hier werden ze echter meteen het harde horecaleven ingegooid. Ik mocht alles studeren wat ik wilde, heb geleefd van een studiebeurs. Als ik nu zou emigreren zou ik een expat zijn.’

Het accepteren van jezelf, je Chinese achtergrond en het accepteren je homoseksualiteit door je ouders spelen een grote rol in je boek. Hoe gelukkig ben je nu?

‘Soms heb je goeie dagen soms slechte. In de liefde heb ik niet te klagen. En ik ben ook blij dat ik nu met heel andere ogen naar mijzelf en naar mijn ouders kijk. Mijn boek laat zien dat je ook op een andere manier naar Chinezen kan kijken. Het is al weer een tijdje geleden dat ik uit de kast kwam. Ik hoop dat mijn ouders zien dat ik goed functioneer. Ze hebben mijn ex ontmoet. De volgende stap zou zijn dat ze mijn nieuwe partner beter leren kennen.’

Wie bekommert zich nog om Kashmir? De EU in elk geval niet

1

Het Europees Parlement loopt nog niet bepaald warm voor de mensenrechtensituatie in Kashmir. Alleen Britse Europarlementariërs hebben het onderwerp hoog op de agenda, maar zij kunnen weinig betekenen.

In het door India bezette deel van Jammu en Kashmir heerst de noodtoestand. Op 5 augustus besloot de regering-Modi de speciale status van de deelstaat Jammu en Kashmir in te trekken. Sindsdien heeft het Indiase leger zo’n 80.000 troepen naar Kashmir gestuurd en is de regio afgesloten van de buitenwereld. Niemand mag Kashmir nog in en uit. Het internet en de telefoonverbindingen liggen eruit, medicijnen raken op.

India zegt de orde in Kashmir te willen herstellen, omdat islamitische separatisten er ruim dertig jaar streden tegen wat zij zien als een Indiase bezetting. Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch maken zich zorgen over de mensenrechtensituatie in Kashmir.

Ook de Kashmir Council EU komt op in Europa voor de mensenrechten in Kashmir. De lobbygroep organiseerde begin afgelopen dinsdag samen met Europarlementariër Shaffaq Mohammed van de Britse Liberal Democrats een bijeenkomst om aandacht te vragen voor de zorgwekkende situatie in het Indiase deel van Kashmir.

De belangrijkste gast is de minister-president van het Pakistaanse deel van Kashmir, Raja Muhammad Farooq Haider Khan. Hij zegt zijn hoop te vestigen op de Europese Unie, die volgens hem in tegenstelling tot de Verenigde Staten, China en de Arabische landen de mensenrechten wél hoog in het vaandel heeft staan.

‘Wij hadden graag ook politici uit het Indiase deel van Kashmir uitgenodigd, maar zij zitten allemaal in de gevangenis’, vertelt Shaffaq Mohammed van de Liberal Democrats tijdens de persconferentie. Hij stelt dat niet alleen Kashmiris die de separatistische zaak zijn toegedaan lijden onder de Indiase repressie, maar ook de loyalisten.

‘India doet voorkomen alsof de mensen in Kashmir heel erg blij zijn met het intrekken van de autonome status van het gebied, maar dat is propaganda. Acht miljoen mensen leven onder een avondklok.’ Mohammed komt zelf uit Noord-Ierland, waar je vroeger een soortgelijke situatie had. ‘Officieel ging het om veiligheid, maar de veiligheidstroepen volgden een shoot-to-kill-policy.’

‘Veel vrouwen worden verkracht door militairen’

Ali Reza Syed van de Kashmir Council EU hekelt net als Mohammed de mooi-weer-politiek van India: ‘Modi beweert dat alles normaal is in Kashmir. Maar als dat zo is, waarom mogen journalisten, studenten en Indiase parlementariërs Kashmir dan niet in?’

Ook Shaffaq Mohammed mocht Kashmir niet in. Opmerkelijk genoeg besloot India vorige week wel om – voornamelijk uiterst rechtse – Europarlementariërs uit te nodigen. Vanuit de Indiase oppositie klinkt veel kritiek. Oppositieleider Rahul Ghandi, die in augustus zelf nog uit Kashmir werd geweerd, vindt deze situatie ‘heel verkeerd’ en parlementslid Shashi Tharoor noemt het bezoek ‘een belediging voor de democratie’. Asaduddin Owaisi, de leider van de islamitische partij AIMIM, zegt dat de delegatieleden last hebben van ‘islamofobie’ en noemt hen ‘nazi lovers’.

Mohammed rept van een PR-stunt van India, die echter een PR-ramp is geworden. ‘Waarom nodigde India geen leden van de mensenrechtencommissie van het Europees Parlement uit? Waarom mocht ik niet komen, terwijl ik de enige Europarlementariër ben met wortels in Kashmir?’ Als India écht openheid van zaken had willen geven, dan hadden ze een delegatie uitgenodigd met Europarlementariërs uit allemaal verschillende partijen, vindt hij.

Niet te veel verwachten

Er werden dinsdag ook paneldiscussies georganiseerd. Aan het woord komen activisten en Europarlementariërs die zich hard maken voor de Kashmiris. Suraiya Siddiqi, lid van de Kashmir Global Council, de internationale lobbyclub voor een vrij Kashmir, stelt dat de onderdrukking van Kashmir veel verder teruggaat dan afgelopen augustus.

‘Mijn man werd een kleine twintig jaar geleden door de Indiase politie gearresteerd en gemarteld. Ik stond er helemaal alleen voor. Toen onze dochter jarig was wilden we hem bezoeken, maar mijn man mocht zijn dochtertje niet zien.’

Volgens Siddiqi, die inmiddels naar het Westen is gevlucht, hebben de vrouwen van Kashmir het nog zwaarder de mannen. ‘Veel vrouwen worden verkracht door militairen. Ze durven daarom vaak niet meer over straat.’ Siddiqi eindigt haar betoog emotioneel. ‘Kashmir is in 1947 in tweeën gebroken, maar we moeten niet toestaan dat de mensen nu ook gebroken worden.’

Maar wat kan de Europese Unie doen? De EU heeft weinig invloed op het wereldtoneel – en Europarlementariërs al helemaal niet. Phil Bennion, een Britse Europarlementariër voor de Liberal Democrats, snapt dit wel.

‘Verwacht niet te veel van ons. Er komt geen militaire interventie tegen India om Kashmir te helpen. Het enige wat we kunnen doen is politieke druk uitoefenen. Maar dit zal een harde strijd worden. Verwacht geen gemakkelijke overwinning.’

Over het middel van economische sancties is Bennion sceptisch. India kent al hoge tariefmuren, zegt hij. Theresa Griffin, een Britse Europarlementariër van Labour, vindt niettemin dat bij elke handelsovereenkomst die de EU in de toekomst met India sluit de mensenrechten expliciet genoemd moeten worden.

Bennion vindt dat Europa het Indiase publieke bewust moet maken van mensenrechtenschendingen in Kashmir en de nationalistische hate speech in India tegen moslims. ‘Wij in Europa weten waartoe zulke taal uiteindelijk kan leiden.’

‘Verwacht geen gemakkelijke overwinning’

Het valt op dat de enkele Europarlementariërs die zich betrokken voelen bij de situatie in Kashmir zonder uitzondering Brits zijn. Het gevaar dreigt dat de kwestie Kashmir van de Europese agenda verdwijnt als de Brexit straks een feit is en de Britse Europarlementariërs hun zetels moeten opgeven.

Ook Griffin en haar Labour-collega John Howarth maken zich hier zorgen over. ‘Dat ik bij Kashmir betrokken ben geraakt komt mede omdat er zoveel mensen uit Kashmir in mijn kiesdistrict in Engeland wonen’, vertelt Griffin. ‘Natuurlijk vind ik het los daarvan een heel belangrijk onderwerp, maar dankzij mijn achterban zijn de lijntjes korter.’

Howarth vult aan: ‘Ik weet niet hoe lang wij nog in het Europees Parlement blijven zitten en of we onze termijn kunnen volmaken. Maar Europarlementariërs uit andere Europese landen zouden – als de Brexit inderdaad binnenkort zal plaatsvinden – ons stokje moeten overnemen wat Kashmir betreft. Misschien kan onze Nederlandse fractiegenoot Kati Piri van de PvdA dit wel doen.’

Ali Reza Syed van de Kashmir Council EU blijft hoe dan ook hoopvol. ‘Niemand geloofde dat de Berlijnse Muur zou vallen, maar dat gebeurde toch: op 9 november precies dertig jaar geleden. Kashmir zal ook weer worden herenigd en vrij zijn.’

Frankrijk: Macron sust rechterflank met aangescherpte immigratiewetten

0

Frankrijk zal verscherpte maatregelen treffen in haar immigratiebeleid. President Emmanuel Macron lijkt hiermee de onrust onder rechtse kiezers te willen bedaren. Over een paar maanden beginnen de Franse gemeenteraadsverkiezingen. 

De nieuwe maatregelen die Macron woensdag aankondigde, houden onder andere in dat de toegang tot gezondheidszorg voor nieuwe asielzoekers wordt bemoeilijkt. Zij zullen voortaan drie maanden moeten wachten op medische hulp, wanneer deze niet-spoedeisend is.

Ook zullen illegale migrantenkampen in en rond Parijs tegen het eind van dit jaar worden ontruimd. Bovendien zal de regering vanaf 2020 jaarlijks een quotum hanteren aan de hand waarvan visa zullen worden verleend aan geschoolde immigranten.

‘We willen de controle terugkrijgen over ons immigratiebeleid’, aldus premier Édouard Philippe. ‘Mijn doel is om iedereen eruit te gooien die geen reden heeft om hier te zijn’, zei president Macron vorige week in een interview met het rechtse magazine Valeurs.

De regering van Macron beantwoordt hiermee aan rechtse verlangens. Rassemblent National, de radicaal-rechtse partij van Marine le Pen, zet de immigratie-onrust met succes in om kiezers aan zich te binden. Rechtse kiezers verwijten Macron niet ver genoeg te gaan.

Recentelijk zei president Macron op een bijeenkomst van zijn sociaal-liberale partij En Marche dat zijn partij er geen moet worden van de ‘bourgeois’, de hogere klasse die leeft in wijken waar weinig tot geen migranten wonen.  Het is vooral de arbeidsklasse die dagelijks te maken heeft met migratie, ‘en dus is overgelopen naar radicaal-rechts’.

Vorig jaar vroegen 124.000 mensen asiel aan in Frankrijk, een stijging van 23 procent ten opzichte van 2017. De verzoeken kwamen met name uit de voormalige Franse koloniën in Afrika, maar ook uit Afghanistan, Syrië en Soedan. Deze enorme stijging heeft ertoe geleid dat vele duizenden extra migranten op straat leven en in tentjes slapen.

Al sinds deze zomer probeert de Franse regering de asielkampen te sluiten. Macrons regering beschuldigt sommige asielzoekers ervan ‘medische toeristen’  te zijn, die afkomen op de kwalitatieve medische zorg in Frankrijk.

EU zegt niet te gaan betalen voor Turkse ‘safe zone’ in Noord-Syrië

1

De Europese Commissie zegt niet mee te gaan betalen aan een Turkse ‘safe zone’ voor vluchtelingen in Noord-Syrië.

In deze ‘safe zone’, een door Turkije bewaakte bufferzone in Noord-Syrië, wil president Erdogan miljoenen vluchtelingen die nu nog in Turkije zitten huisvesten. Voor de bouw van huizen, ziekenhuizen, scholen en winkelcentra is volgens Turkse staatsmedia ruim 23 miljard euro nodig.

De Europese Commissie laat alvast weten niet hier niet aan mee te willen werken. ‘Het terugkeren van Syrische vluchtelingen naar hun land zou moeten gebeuren op basis van vrijwilligheid’, zo quote de Turkse krant Arti Gercek een woordvoerder.

Eerder meldde de Turks-Zweedse journalist Abdullah Bozkurt dat Turkije in geheime onderhandelingen 28 miljard euro eist van de EU. Anders dreigt president Erdogan de poort naar Europa open te zetten voor 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen, zegt Bozkurt.