Indiase scenarioschrijvers willen meer films die de taboes in India aan de kaak stellen. ‘Als in een hindoegezin de dochter wil trouwen met een moslim, dan is het huis te klein, dan blijft niets meer over van de broederschap.’
India is in rouw. Shree Amma Yanger Ayyapan, beter bekend als Shridevi, een icoon in Bollywood, is onlangs op vierenvijftigjarige leeftijd overleden aan een hartaanval. Bollywood is een miljardenbusiness in India en de grootste filmindustrie ter wereld. De naam Bollywood kwam op in de jaren zeventig, geïnspireerd door de toen grootste filmindustrie Hollywood. De ‘b’ staat voor de stad waar het allemaal begon: Bombay. Sindsdien is de invloed van Bollywood op de Indiase maatschappij enorm.
Onze correspondent Sara-May Leeflang is in India en sprak Indiase acteurs, scenarioschrijvers en hun publiek over de maatschappelijke invloed van Bollywood.
Sultan (31) uit Mumbai is acteur en scriptschrijver. Hij is van jongs af aan betrokken bij de Indiase filmindustrie. Zijn vader was producent en zijn zus Rehana Sultan was een bekende filmster in de jaren zeventig. Maar het was zijn zwager, regisseur Babu Ram Ishara, die hem werkelijk de kans gaf zich te ontplooien in de filmwereld. Zijn films gaan vaak over sociaal-maatschappelijke problemen. ‘Ik probeer altijd een boodschap in mijn scripts te verwerken. Vaak een boodschap die taboedoorbrekend is, bekende Indiase taboes zijn de patriarchale verhoudingen en seksualiteit. Ook vind ik het contrast tussen rijk en arm fascinerend. Ik wil niet dat mijn mening overheerst, maar een boodschap is wel belangrijk.’
Sultan werkt nu aan twee films die de ‘hypocrisie’ van de Indiase maatschappij aan de kaak stelt. Eén van die films gaat over homoseksualiteit. ‘In India pretenderen we in de steden dat we open staan voor andere perspectieven. De film laat zien wat er gebeurt als het in jouw gezin iemand homo is. Indiërs vinden alles best, totdat het gaat over hun eigen familie. Dus maken wij een film waarin de vader homoseksueel is. De vader houdt dat geheim. Als zijn zoon de geaardheid van zijn vader ontdekt, pleegt de vader zelfmoord. De vragen die overblijven zijn: waarom heb je het niet gewoon verteld?, waarom heb je voor een façade gekozen? De vader dacht dat hij zijn homoseksualiteit kon negeren. Wij laten zien dat hij dat niet kan.’ De tweede film gaat over religie en hypocrisie. ‘Indiërs doen alsof er geen religieuze problemen zijn. Iedereen noemt elkaar hier broeder en zuster, maar als in een hindoegezin de dochter wil trouwen met een moslim, dan is het huis te klein, dan blijft niets meer over van de broederschap.’
Rehana (30) maakte haar debuut met de gewaagde film Chetna. ‘De grote industrie maakt sprookjes. Als het verhaal over een prostituee gaat, dan blijkt zij eigenlijk een prinses die op jonge leeftijd ontvoerd is. De held redt haar, ze trouwen en leiden een luxe leven. Dat heeft niets met de werkelijkheid te maken. Ze durven geen films over het echte leven van een prostituee te maken.’ Rehana speelde in Chetna een prostituee. Eén van haar klanten wordt verliefd op haar en wil met haar trouwen. Zij antwoordt dat ze haar man niet anders zal behandelen dan haar klanten. ‘De meest intieme momenten zijn in de slaapkamer gefilmd, maar het is niets anders dan een dialoog, je ziet geen enkel bloot stuk huid.’ De film zorgde voor enorm veel ophef en zette de filmindustrie op zijn kop. Het werd new age genoemd. Voor het eerst werd er ook niet in een studio gefilmd, maar in een huis en bungalows.
Volgens Sultan draait de filmindustrie in India alleen maar om vermaak. ‘Of je nou mensen vermaakt door het publiek te verrassen met een goede clue, te laten schrikken met een thriller of met dans en zang, het komt uiteindelijk allemaal op hetzelfde neer. Indiërs houden van overdrijven en in Bollywood-films wordt alles enorm overdreven.’
Volgens Sultan is het een zware business. ‘Heel veel jonge mensen proberen het te maken in Bollywood, maar slechts een handjevol mensen bereikt iets. Het is heel zeldzaam dat mensen in de filmindustrie zich echt creatief kunnen ontplooien. Daarom heb ik nu gekozen voor het schrijven van scripts van onafhankelijke films. Bij dat soort films komt mijn creatieve geest ultiem tot uiting en ervaar ik niet zo veel belemmeringen. Ik geloof in het leren en afleren van kennis. Je studeert om algemene kennis op te bouwen, maar daarna leer je het door de praktijkervaring af. Dat geldt ook voor mijn werk. Er is geen juiste manier om een filmscript te schrijven.’
Volgens Sultan is de invloed van Bollywood op de Indiase maatschappij groot, maar het hangt volgens hem ook heel erg van de consument af. ‘Ik denk dat de mensen op het platteland over het algemeen gemakkelijker te beïnvloeden zijn dan de mensen in de stad. Stedelingen zijn vaak al meer gewend aan diversiteit en andere manieren van kleden en denken.’ Bollywood heeft zowel positieve als negatieve invloed volgens Sultan ‘Sommige films, zoals 3 idiots (een film waarin de beroemde taboedoorbrekende acteur en regisseur Aamir Khan het Indiase schoolsysteem bekritiseert, red.), Taare zameen par en Padman, doorbreken sociale normen en taboes. Maar de typische masala-films met goedkope komedie en patriarchale verhoudingen, hebben een negatief effect, ze houden taboes juist in stand.’
Pushpa (29) is tandarts in Mumbai. Hij is dol op Bollywood-films. ‘Oké, ze zijn niet allemaal even goed, maar wat ik zo leuk vind aan de films is dat er veel emotie wordt getoond. Vaak zijn de gevoelens heel erg herkenbaar. Er wordt om de vijftien minuten een liedje met dans opgevoerd, wat heel vermakelijk is. En de mooie kostuums met veel kleuren zijn indrukwekkend.’ Pushpa haalt ook levenslessen uit de films. ‘In 3 idiots, met Khan in de hoofdrol, leer je dat het leven niet persé via de studieboeken geleerd kan worden. In Sirf rum worden penvrienden een liefdeskoppel waarin ze helemaal voor elkaar gaan, ook al zijn ze niet fysiek bij elkaar. Ik vind dat een prachtige film, omdat ik zelf ook een lange afstandsrelatie heb, waarin vertrouwen en loyaliteit van groot belang zijn.’
‘Negentig procent van de Bollywood-films is rotzooi’, zegt Abishek (35), ingenieur uit Mumbai. ‘Maar dat is alleen omdat ik veel buitenlandse tv en films kijk, die veel beter zijn. De meeste Indiërs adoreren Bollywood vanwege de kleuren, de liedjes, de actie en de romantiek.’ Toch is ook Abishek fan van Khan. ‘Wat zo bewonderenswaardig is aan Khan is dat hij maar in één film per jaar speelt en heel kritisch is over de filmscripts. Hij is de Leonardo DiCaprio van Bollywood. Andere acteurs doen talloze films om zo veel mogelijk geld te verdienen. Khan staat er om bekend dat hij voor kwaliteit gaat en daarbij ook sociaal maatschappelijke problemen aan de kaak stelt en taboes doorbreekt.’
Ook Devbrat (26), uit Mumbai houdt van de films van Khan. ‘Ik ben van mening dat er maar twee goede films bestaan: 3 idiots en Lagaan.’ In beide speelt Khan de hoofdrol.
Sommige criticasters benadrukken dat het nationalisme in India door Bollywood wordt aangewakkerd. Namrata (35), werkzaam bij een bank, ziet dat niet als een negatief punt. ‘De Bollywood-films worden tegenwoordig naar alle delen van de wereld geëxporteerd, Indiase acteurs spelen vandaag de dag ook in Hollywood-films en ze krijgen internationale prijzen. De wereld krijgt daardoor een ander en misschien wel beter beeld van India. Er zijn veel historische films zoals Padmaavat die de geschiedenis van India vertellen.’ Daarbij breken films ook taboes. Zo ook de recent uitgebrachte Pad Man, over een sociaal activist uit Tamil Nadu die maandverband introduceert in de patriarchale dorpen. Een revolutionair proces in India. Namrata houdt van de Bollywood-films. ‘Ik ga vaak naar de film of kijk ze online. Het is erg vermakelijk na een week werken. Het is mijn manier om te ontspannen.’
Student Pradipika (26) uit Mumbai houdt van alle soorten Bollywood-films. ‘De liedjes, de kleuren, maar vooral de kostuums zijn prachtig. Vooral in de films die als thema de geschiedenis van India behandelen. Door die films kwam ik erachter dat de geschiedenis van India zo indrukwekkend en rijk is. En de kostuums in deze films slaan alles. Het is zo overdreven mooi. Ze komen in alle kleuren die er bestaan in de wereld.’
In de polariserende samenleving waarin we vandaag de dag leven zijn er veel zaken die potentieel verschillende groepen in de samenleving tegenover elkaar kunnen zetten. De politiek bijvoorbeeld of de beeldvorming in de media. Ontwikkelingen op het gebied van migratie, of omtrent religie. Sociaal-economische tegenstellingen en culturele diversiteit. Veel van deze tegenstellingen zijn gebaseerd op in-group en out-group perspectieven en vertrekken vanuit een wij-zij denken.
Onder deze tegenstellingen gaan vaak bepaalde narratieven verborgen. Narratieven die in het geheugen van een bepaalde groep een dominante rol kunnen spelen en sterk kunnen beïnvloeden hoe er binnen een bepaalde groep gedacht wordt. Dergelijke narratieven ontstaan door bepaalde ontwikkelingen, structurele of politieke, maar blijven voortleven ondanks dat de tijden soms veranderd zijn en de situatie er anders uitziet. Ze kunnen ook over generaties overgedragen worden en bij een nieuwe generatie misschien nog wel sterker voortleven dan bij de voortgaande.
De narratieven waar ik het hier over heb zijn slachtoffernarratieven. Slachtoffernarratieven definieer ik hier als verhalen, ideeën en gedachten die gevormd worden door de onderbuik en voortleven in het collectieve geheugen van een bepaalde groep, van waaruit ze overgedragen worden van individu op individu en generatie op generatie. Centraal bij slachtoffernarratieven staat het idee van het slachtofferschap, het idee dat een bepaalde groep om een bepaalde reden slachtoffer is, als gevolg van bepaalde ontwikkelingen die toe te schrijven zijn aan het handelen van een andere groep.
Deze slachtoffernarratieven nemen verschillende vormen aan. Een voorbeeld is de gedachte die onder sommige kinderen van gastarbeiders leeft, dat hun ouders massaal naar West-Europa waren gehaald om het vuile werk op te knappen voor de Europeanen om als dank vervolgens werkloos afgedankt te worden. Onder een deel van de autochtone bevolking leeft daartegenover het slachtoffernarratief dat gastarbeiders en hun kinderen dankzij de autochtonen hiernaartoe konden komen en volop kansen hebben gekregen waarvoor ze dankbaar zouden moeten zijn. Echter, in realiteit krijgt men vooral ondankbaarheid en zelfs misdraging, over zich heen.
Andere slachtoffernarratieven vindt men rondom de komst van vluchtelingen. In autochtone hoek leeft het idee dat in Europa vanuit de gedachte van gastvrijheid het land wordt opengesteld voor vluchtelingen: vluchtelingen krijgen hier kansen en moeten zich daarom aanpassen aan ons, maar doen dat zelden of nooit, maar sterker nog, veel vluchtelingen zijn juist werkloos, profiteren van de voorzieningen hier en proberen hun familie hierheen te halen. Onder sommige vluchtelingen leeft daarentegen de gedachte dat ze moesten vluchten als gevolg van de acties en misdaden van westerse overheden en legers en daarom recht hebben op hun deel van de taart die het Westen heet. Ze vinden dat westerlingen hun moeten accepteren, maar dat niet doen, omdat ze racistisch zijn.
Slachtoffernarratieven bevinden zich op verscheidene breuklijnen, zoals allochtoon-autochtoon, oudkomer-nieuwkomer, zwart-wit, belastingbetaler-uitkeringsgerechtigde, links-rechts en religieus-seculier. Ze nestelen zich in het collectieve geheugen van bepaalde groepen. Ze zijn meestal in hun geheel niet kloppend en het resultaat van een selectief geheugen of selectief denken, maar ze zijn vaak voor een deel wel gebaseerd op feiten of reële gebeurtenissen. In veel gevallen zijn ze voor een groot deel gebaseerd op aannames, generalisaties en oversimplificaties.
Slachtoffernarratieven zijn improductief en niet constructief. Ze dragen niet bij aan een betere samenleving of aan het goed samenleven van verschillende bevolkingsgroepen. Ze beïnvloeden het doen en laten van een deel van de bevolking op negatieve wijze en kunnen op die manier weer anderen eveneens negatief beïnvloeden en zo nieuwe slachtoffernarratieven creëren. Een ontwikkeling richting een vicieuze cirkel is daarbij reëel aanwezig. Het is dan ook zaak dat we slachtoffernarratieven niet alleen benoemen en leren herkennen, maar dat we ze ook bestrijden, door ze te ontmaskeren, weerspreken en weerleggen. Weerleggen met feiten, waarbij negativiteit tegengegaan wordt met positieve feiten en voorbeelden. Alleen op die manier kunnen we voorkomen dat slachtoffernarratieven te lang blijven bestaan en als resultaat daarvan schade toebrengen aan de maatschappij, doordat ze een blijvend negatieve invloed uitoefenen op huidige en toekomstige generaties. Juist in een steeds verder polariserende samenleving als de hedendaagse is dat wel het laatste waar we nu behoefte aan hebben.
De krokusvakantie had echt geen week later moeten komen. Niet alleen ik, ook de kinderen hadden er grote behoefte aan. Ze krijgen tweeëndertig uur per week les, bijna een fulltime werkweek van voortdurend opletten en bij de les moeten blijven, dat is uitputtend. Dus dat de aandacht en concentratie in de les dan wat minder is, dat begrijp ik en ik heb er vrede mee. We zijn allemaal moe.
De laatste donderdag voor de vakantie. Zoals altijd geef ik vandaag twee uur les aan mijn mentorklas. Eerst een mentoruur waarin we ‘de lopende zaken’ van de kinderen en de klas bespreken, daarna nog een uurtje Nederlands. In het mentoruur bespreken we onder andere de aankomende werkweek in Barcelona. Elk jaar gaat er een groep kinderen een weekje weg. Dat is goed voor de saamhorigheid in de klas en het is leerzaam om een ander land te bezoeken (wat de meeste leerlingen zelden doen). Ik inventariseer wie wel en niet meegaat. Nabihah wil wel mee, maar ze is afkomstig uit Syrië, ze is nog niet zo lang hier en heeft een probleem met haar identiteitsbewijs. Dat gaan we oplossen, want Nabihah moet natuurlijk mee kunnen als ze dat wil.
Ik leg ook alvast verantwoording af voor het bedrag dat betaald moet worden voor de reis. ‘Zodat jullie tenminste weten dat we onszelf niet verrijken met het geld dat jullie ons betalen.’ Klein lesje economie, al is het mijn vak niet. ‘Is er wel genoeg eten daar?’, vraagt een bezorgde leerling. Ik snap de vraag, want de kinderen uit mijn klas hebben voortdurend honger, ze eten veel en dat hebben ze ook nodig. Maar ik kan de leerling geruststellen. ‘Er is een all you can eat-restaurant naast de plek waar we logeren, dus dat komt goed.’
Jaren geleden was ik ook eens op werkweek met mijn klas en toen was Jeffrey mee. Jeffrey kwam uit Ghana en was een kleine drie jaar in Nederland. Uiteraard gingen we ook toen naar het all you can eat-restaurant, want dat is een gegeven in onze werkweken. Jeffrey blééf zijn bord volscheppen. Na drie borden dacht ik, toch eens vragen. ‘Jeffrey, denk je dat je zo eens een keer genoeg hebt?’, zei ik. ‘Dit is je derde bord, hoeveel kan je eten?’ Heel veel, zo bleek. ‘Ik weet toch niet wanneer ik weer te eten zal krijgen?’ Dat was zijn ervaring. Weer een nuttig lesje ‘begrijp je medemens’, als je iets meer achtergrondkennis hebt, begrijp je gedrag vaak een stuk beter.
Aan het eind van het mentoruur wil Najib nog even onderhandelen over het inleveren van zijn opdracht. Najib, die van plan is later veel geld te gaan verdienen en die houdt van dealtjes sluiten, moet nog een boekverslag inleveren. ‘Morgen ligt het bij mij, hè?’, zegt mijn collega-mentorklasbegeleider streng. ‘Nee juf, vrijdag.’ Dat komt mooi uit. ‘Najib, morgen is het vrijdag.’ Tja, vermoeidheid, dan begin je de dagen door elkaar te halen en dat gaat ten koste van je onderhandelingsskills. Enigszins beteuterd legt hij zich erbij neer.
Na het mentoruur volgt er nog een uurtje Nederlands. Het komt uit onze gezamenlijke tenen, maar we persen het eruit. We beginnen met een spreekbeurt van Soraya over de Filipijnen. Het is haar geboorteland en ze weet er veel over te vertellen. Enigszins murw laat de klas het informatiebombardement over zich heen komen. In vijf minuten leren we alles over de geschiedenis, de mode, het volkslied van de Filipijnen (‘dat gaat over het uitvolkoren volk, ik weet niet precies wat dat betekent’), uit hoeveel eilanden het land bestaat en wat de Filipijn zoal eet. Aan het eind van haar verhaal krijgen we een filmpje te zien van de nationale dans, een soort touwtjespringen met twee bamboestokken. Het ziet er gevaarlijk uit, als je niet snel genoeg springt krijg je een stok tegen je enkels. Dat trekt de aandacht. ‘Dat doet zeer, als je dat ding tegen je enkels krijgt!’ Kinderen houden van wreed en mijn klas leeft even op. Na de spreekbeurt zijn er geen vragen. Nee, het is mooi geweest. ‘Omdat het volgende week vakantie is geef ik geen huiswerk op. Na de vakantie weer verder.
In Rotterdam, de stad met de meeste Turkse Nederlanders, deed de Kanttekening een rondgang bij deze groep over de aankomende gemeenteraadsverkiezingen. ‘Ze praten wel over Turken, maar voelen ook de macht van Erdogan.’
Bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen behaalde Denk veel stemmen in wijken met veel bewoners met een migratieachtergrond. Met name kiezers met een Turkse achtergrond stemden op Denk. Denk was veruit de populairste partij onder deze groep. Dat blijkt uit onderzoek van verscheidene peilingsbureaus, waaronder Ipsos, Kantar, I&O Research en EtnoBarometer.
Twee recente onderzoeken naar de partij bevestigen dat. Het eerste onderzoek, Why do newcomers vote for a newcomer? Support for an immigrant party, is uitgevoerd door André Krouwel (politicoloog en communicatiewetenschapper aan de Vrije Universiteit Amsterdam en oprichter en directeur van het Kieskompas) en Simon Otjes (politicoloog en PhD-onderzoeker aan het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen en het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, Bureau de Helling). Het tweede onderzoek, The potential of immigrant parties: insights from the Dutch case, is uitgevoerd door onder anderen Floris Vermeulen (politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam en voormalig directeur van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies).
‘Als we verder inzoomen op buurtniveau (in Amsterdam en Rotterdam) blijkt dat de steun voor Denk vooral gevonden kan worden in buurten met een hoog percentage stemgerechtigden met een Turkse afkomst. Zelfs als er rekening gehouden wordt met een groot aantal sociaal-economische en demografische variabelen zien we nog steeds een sterke correlatie tussen het aantal stemmen dat Denk in die buurten krijgt en het aantal buurtbewoners van Turkse afkomst (eerste en tweede generatie). In buurten met veel mensen van Marokkaanse afkomst is die correlatie minder sterk’, schrijven Krouwel, Otjes en Vermeulen op de weblog Stuk Rood Vlees in het artikel De Denk-stemmer: progressief én conservatief?, waarin ze de belangrijkste resultaten van de twee onderzoeken samenvatten. ‘De resultaten uit beide onderzoeken ondersteunen het idee dat Denk een partij is die opkomt voor de belangen van conservatieve (soennitische) moslims en de wortels van deze partij in het conservatieve deel van de Turks-Nederlandse religieuze gemeenschap liggen. Deze goed georganiseerde gemeenschap zorgt voor mobilisatiepotentieel waarbij een netwerk van moskeeën en andere sociaal-culturele organisaties relatief gemakkelijk een grote groep kiezers op de been brengt.’
De vier grootste Turkse islamitische (soennitische) organisaties en bewegingen in Nederland zijn Diyanet, Milli Görüs, Süleymancilar en Hizmet, die bekendstaan als Turkse religieuze stromingen en organisaties (TRSO’s). De Kanttekening ging in Rotterdam, waar de meeste Turkse Nederlanders wonen (bijna 48.000 volgens de meest recente cijfers – 2017 – van het Centraal Bureau voor de Statistiek), langs bij drie moskeeën, één die verbonden is aan Milli Görüs, één aan Diyanet en één aan Süleymancilar, en vroeg tientallen moskeegangers op welke partij ze gaan stemmen bij de aankomende gemeenteraadsverkiezingen (21 maart). Die vraag werd ook gesteld aan tientallen sympathisanten van Hizmet in Rotterdam, echter niet in een moskee, omdat Hizmet geen moskeeën heeft en sympathisanten van de beweging sinds de couppoging van 15-16 juli 2016 in Turkije, waarvoor de Turkse regering Hizmet verantwoordelijk houdt, niet welkom zijn in de moskeeën van de andere TRSO’s. Dé partij van de moskeegangers is Denk, van de Hizmet-sympathisanten is dat het CDA.
Milli Görüs-moskee
‘Waarom kom jij hier vragen naar Denk?’, vraagt Tuncay Cifci in de kantine van de Milli Görüs-moskee Birlik. De uitleg dat er veel Denk-stemmers zijn onder de Turkse Nederlanders zint hem niet. ‘Maar leg mij uit waarom je juist hier naar Denk komt vragen?’, vraagt hij. Een aangeschoven stoel en een kop thee later vertelt de man dat hij overweegt om op Denk te stemmen. Ook bij de andere mannen aan tafel is de partij populair. Cifci legt uit dat hij doorvroeg, omdat hij niet de suggestie wil wekken dat de moskee stemadvies geeft of zich anderszins met de verkiezingen bemoeit. Als bewijs daarvan tikt hij met zijn vingers op een flyer van D66 die her en der over de tafels verspreid liggen. ‘Niemand zegt hier of beslist hier wat je moet stemmen, we komen hier voor het gebed.’
Cifci blijkt zelf ook politiek actief te zijn geweest. Hij was van 2002 tot 2010 deelgemeenteraadslid namens het CDA in Feijenoord, Rotterdam. Een periode waarin hij naar eigen zeggen vooral de rol van ‘knuffelallochtoon’ moest spelen. ‘Dat is zeker zo. Je staat op de lijst vanwege je Turkse achterban. Je voelt je er niet thuis, je moet vooral niet te veel zeggen en je hand opsteken als er gestemd wordt. Klaar.’
Cifci legt uit dat hij qua ideologie in het algemeen en geloofskwesties in het bijzonder zich senang voelde bij de christen-democraten, maar dat dat veranderde met de landelijke opkomst van de PVV en de lokale opmars van Leefbaar Rotterdam. ‘De PvdA en het CDA hadden vroeger geen racisme, maar door Wilders is racisme opgeschoven naar deze en andere partijen.’ Als voorbeeld daarvan wijst hij naar Turks-Nederlandse PvdA’ers die de partij werden uitgezet, omdat ze weigerden de Armeense Genocide te erkennen. Cifci ziet de opkomst van Denk vooral in dat licht. ‘Denk moet je zien als een protest van mensen die nu niet gehoord worden in de gemeenteraad.’ Hij wijst erop dat landelijk nog altijd veel te weinig niet-westerse Nederlanders met een migratieachtergrond gebruikmaken van hun stemrecht. ‘Hoe kan het dat in Rotterdam Leefbaar de eerste partij wordt? Omdat allochtonen niet stemmen.’ Cifci sluit niet uit dat Denk de tweede partij van de stad wordt.
Iets verderop is Osman Bulut net klaar met het gebed. Hij stemde vroeger PvdA, maar is inmiddels ook overgestapt naar Denk. ‘Ik heb de vorige keer (Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017, red.) gestemd op Denk en dat ga ik weer doen. Ik stem Denk, omdat ik Turk ben.’ Toevallig heeft Bulut onlangs nog Denk-leider Tunahan Kuzu ontmoet toen Kuzu een bezoek bracht aan een moskee in Rotterdam. Volgens hem is Kuzu een vriendelijke man die kan rekenen op sympathie van een brede laag van de bevolking. Niet alleen veel Turkse Nederlanders, ook veel andere niet-westerse Nederlanders met een migratieachtergrond stemmen volgens hem op Denk, zoals Pakistaanse Nederlanders. ‘De meeste Pakistanen stemmen op Denk, want zij zijn ook moslims en buitenlanders net als wij.’
Diyanet-moskee
De Diyanet-moskee Gültepe lijkt op een normale doordeweekse dag vooral te dienen als opvangplek voor Turks-Nederlandse pensionados. In de speelhal leggen twee mannen een biljartje en ook over de tafeltennistafel pingpongt een balletje heen en weer. Het gebouw aan de Erasmusstraat kent meer diensten. Zo is er een kapperszaakje en een kleine buurtsuper van waaruit de senioren in hun natje en droogje worden voorzien. Hoewel de vier mannen aan tafel maar matig Nederlands spreken en van de term ‘gemeenteraadsverkiezingen’ nog minder kaas kunnen maken, krijgt de verslaggever ook hier al snel een stoel en thee aangeboden. De heren blijken dagelijks naar de moskee te komen en elkaar goed te kennen. Over politiek willen ze echter liever niet praten. ‘We zijn niet bevoegd’, zegt één van hen. Op de tv boven de ingang van de buurtsuper zijn nieuwsflitsen te zien van een speechende Recep Tayyip Erdogan. Een andere tafelgenoot vertelt dat vertegenwoordigers van Denk en de PvdA zijn langsgekomen in de moskee, maar dat hij er persoonlijk klaar mee is. ‘Sinds 1972, ik heb ze allemaal gezien’, zegt hij met een wegwerpgebaar.
Een paar dagen later tijdens het vrijdaggebed is het een stuk drukker bij Gültepe. Ook het bestuur is deze keer aanwezig en nuttigt in de bestuurskamer een middagmaal van Turkse pizza’s en thee. Ook deze mannen zeggen helaas niet ‘bevoegd’ te zijn om te praten. Voor de ingang van de moskee zijn ze gelukkig wat spraakzamer. ‘We staan achter Kuzu en Marcouch’, laat Enes Karaaslan weten. Eén van zijn vrienden legt daarop uit dat die laatste een PvdA-politicus is en geen rol heeft bij de gemeenteraadsverkiezingen, omdat hij burgemeester van Arnhem is. ‘We staan achter Kuzu’, verbetert Karaasalan zichzelf meteen. ‘Denk komt op voor buitenlandse mensen en stimuleert jongeren naar school te gaan’, zegt hij. Hij voegt daaraan toe: ‘En Denk wil Wilders uitschakelen in het parlement.’
Ook Serdar Orman heeft sympathie voor Denk, vooral voor Kuzu. ‘Omdat hij Turks is en omdat hij opkomt voor allochtonen. Denk is de partij van onze kant.’ De jongeman zegt dat vooral te merken tijdens debatten over Turkije in de Tweede Kamer. Volgens Orman circuleren veel verkeerde ideeën over Erdogan in Nederland. Zo wordt de Turkse president volgens hem onterecht weggezet als dictator. ‘Wij willen een multicultureel Rotterdam met vrijheid voor iedereen’, stelt Orman, die geen zaken kan benoemen die hij in de stad verbeterd zou willen zien.
Süleymancilar-moskee
Bij de Merkez-moskee, die verbonden is aan de Süleymancilar, is het beeld niet anders. Net als bij de andere gebedshuizen heerst er officieel een taboe op politieke onderwerpen, maar vrijwel iedereen stemt op die ene partij. Kuzu zelf komt voort uit de Süleymancilar en is vernoemd naar de geestelijke leider van deze beweging, Süleyman Hilmi Tunahan (1888-1959).
Sami Karadurmus heeft zijn lidmaatschap van het CDA opgezegd en gaat stemmen op Denk. Een partij die hij vooral omschrijft in gematigde termen. ‘Denk heeft een goede algemene denkwijze, niet rechts, niet links, geen geruzie en geen ideologie.’ Volgens Karadurmus is de samenleving de afgelopen tijd harder en onverdraagzamer geworden en zijn partijen als het CDA en de PvdA daarin meegegaan. ‘Tegenwoordig zie je veel racisme in ziekenhuizen en het gemeentehuis, tien jaar geleden had je dat niet.’ Dat Denk door sommige commentatoren wordt gezien als een politiek verlengstuk van Ankara is volgens Karadurmus pertinent onjuist. Hij wijst erop dat Denk de afgelopen vijf jaar maar één keer de Merkez-moskee heeft bezocht. ‘Turkse partijen moeten zich met Turkije bemoeien en Nederlandse partijen met Nederland.’ Op de vraag of hij nog een laatste boodschap heeft aan de lezers van de Kanttekening, moet hij lang nadenken. De man die het gesprek vertaalt doet een suggestie. ‘Wij zijn niet een departement van Erdogan?’ Karadurmus glimlacht zuinig. ‘Dat zijn niet mijn woorden.’
Bij een tweede bezoek aan de Merkez-moskee zijn de mensen binnen niet spraakzaam. Buiten om de hoek vraagt een groep jongemannen of de verslaggever van plan is slechte dingen te gaan schrijven over de moskee. Eén van hen legt uit dat dat vaak gebeurt in de media. ‘Ze praten wel over Turken, maar voelen ook de macht van Erdogan. Kijk naar Rutte, kijk naar Wilders, allemaal kruipen ze voor Erdogan’, zegt de jongeman die met de naam Abu Bakr in de krant wil komen, maar door zijn vrienden anders wordt genoemd. Inhoudelijke vragen over Denk willen de jongemannen niet beantwoorden. Eén van hen wil wel kwijt dat de verhalen dat Denk stemmen ronselt bij de moskeeën ‘grote onzin’ is. De anderen beamen dat. ‘We hebben geen advies van Denk nodig. We hebben dezelfde ideeën, hetzelfde leven en willen dezelfde toekomst. We willen gewoon leven, net zoals andere mensen.’
Hizmet
Uit een rondgang bij meer dan dertig Hizmet-sympathisanten blijkt dat ze bijna allemaal gaan stemmen op het CDA. De meesten van hen doen dat puur omdat hun mede-Hizmet-sympathisant Mehmet Doganbas op de kandidatenlijst van de partij staat.
Het CDA is weleens omschreven als een ‘Gülen-partij’ (Fethullah Gülen is de geestelijke leider van Hizmet) door critici, omdat meerdere prominente Hizmet-aanhangers actief zijn voor de partij, behalve Doganbas onder anderen voormalig stadsdeelwethouder in Charlois Alaattin Erdal, huidig gemeenteraadslid in Rotterdam Turan Yazir en ondernemer Ahmet Taskan.
Geeft de top van Hizmet stemadvies? De geraadpleegde sympathisanten van de beweging ontkennen dat. Een aantal van hen geeft wel aan dat er verkiezingsposters van Doganbas worden gedeeld in WhatsApp-groepen van Hizmet-sympathisanten. Maar dat zou niet door de top van de beweging gedicteerd worden. Mensen binnen de beweging zouden volledig vrij zijn om zelf een partij of kandidaat te kiezen en de beweging zou geen politieke doelen hebben.
Maar toen de beweging nog sterk was in Turkije probeerde ze zonder twijfel politieke doelen te realiseren in het land en deelde daarbij het bed met Erdogan, constateren gerenommeerde Turkije-experts zoals Gareth Jenkins en Dani Rodrik. Sommige geraadpleegde Hizmet-sympathisanten ontkennen ook dat, terwijl anderen verklaren dat het feit dat sommige mensen van de beweging politieke doelen nastreefden in Turkije niet betekent dat dat ook het geval is in Nederland.
Waarom stemmen Hizmet-sympathisanten niet op Denk? Veruit de twee meest genoemde redenen zijn: Denk weigert Erdogans heksenjacht op Hizmet-sympathisanten te veroordelen en veel personen op de kandidatenlijsten van Denk in de veertien gemeenten waar de partij meedoet aan de aankomende verkiezingen, hangen Erdogan aan.
Ali Kocak heeft bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen gestemd op GroenLinks, maar gaat op 21 maart stemmen op Doganbas. Dat Kocak zich niet kan vinden in de standpunten van het CDA op nationaal niveau op het gebied van onder meer integratie en asiel en migratie, belet hem er niet van om te stemmen op Doganbas. ‘Het CDA is de afgelopen jaren behoorlijk verrechtst. Maar ik vertrouw Doganbas, want ik ken hem persoonlijk’ Kocak benadrukt dat hij het ‘totaal oneens’ is met bepaalde uitspraken van CDA-leider Sybrand Buma over de islam, moslims en vluchtelingen, zoals zijn uitspraak ‘de hoop dat er uit de hierheen gebrachte stromingen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika een soort Europese verlichte islam zou ontstaan, is ijdel gebleken’, die hij vorig jaar deed tijdens zijn H.J. Schoo-lezing. ‘Met zulke uitspraken draagt hij bij aan het vervreemden van moslims. Hij doet alsof alle moslims in dit land niet zijn geïntegreerd, terwijl veruit de meeste moslims prima meedraaien.’ Dat de bekende rabbijn Lody van de Kamp zijn lidmaatschap van de partij heeft opgezegd en partijprominent en oud-minister Ernst Hirsch Ballin heeft verklaard dat Buma migranten in de kou laat staan, zijn twee voorbeelden die volgens hem bewijzen ‘dat de verrechtsing van het CDA heel ver gaat’. ‘Ik vind het kwalijk dat Buma de ‘boze burgers’ beschouwt als de ‘gewone Nederlanders’, terwijl hij moslims en vluchtelingen uitsluit. Van de Kamp heeft verklaard dat het CDA gevoelens van ongemak tegenover vluchtelingen en moslims zaait, daar ben ik het helemaal mee eens. Op deze manier vergroot het CDA de scheidslijnen in onze samenleving in plaats van ze te verkleinen.’ Kocak hoopt dat Doganbas de gemeenteraad inkomt zodat hij de ‘verrechtsing’ van het CDA kan terugdringen en mensen die moslims wantrouwen op andere gedachten kan brengen.
Nureddin Kara heeft bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen gestemd op D66. Hij gaat op 21 maart stemmen op Doganbas, omdat hij hem al ruim vijftien jaar kent. ‘Mijn stem is in goede handen bij Doganbas. Ik weet dat als hij in de gemeenteraad komt, hij zich zal inzetten voor de stad. Maar normaal gesproken is het CDA zeker niet mijn partij. Mijn wereldbeeld is liberaal, ik ben een échte D66’er. Het CDA is veel te conservatief, bijvoorbeeld op het gebied van het integratiebeleid. Het CDA hamert te veel op ‘onze normen en waarden’ en vergeet daarbij dat de eenheid juist ligt in verscheidenheid.’ Kara is zich ervan bewust dat hij met zijn stem op Doganbas zijn steun uitspreekt voor idealen en beleid waar hij niet achterstaat, maar zijn vertrouwen in zijn mede-Hizmet-sympathisant is zo groot dat hij dat moedwillig over het hoofd ziet. Dat wordt ook naar voren gebracht door Kocak.
Enkele andere Hizmet-sympathisanten noemen wel verschillende andere redenen om op het CDA te stemmen dan alleen het feit dat Doganbas op de kandidatenlijst van de partij staat, zoals Serhat Özkan. Hij stemde bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen ook op het CDA. Ook Özkan kent Doganbas persoonlijk. ‘Maar dat is niet mijn hoofdreden om op hem stemmen’, benadrukt hij. Hij kan zich vinden in de vier motto’s van het CDA voor de verkiezingen, namelijk ‘geen gedonder, maar fatsoen’, ‘niet egoïstisch, maar zorgzaam’, ‘niet angstig, maar ambitieus’ en ‘maak het verschil’. ‘Ik vind het heel goed dat het CDA veel energie steekt in het aanpakken van eenzaamheid onder ouderen en het tekort aan docenten en zorgpersoneel. Verder zet de partij extra in op het verdedigen van Rotterdam tegen radicalisering, drugsmaffia en cybercriminaliteit, ook dat vind ik heel belangrijk. Daarnaast wil de partij tienduizend huizen met tuin bouwen in de stad, dat is uiterst noodzakelijk, omdat veel mensen een nieuw huis willen, onder wie ikzelf.’
We worden dagelijks overspoeld door vreselijke beelden, van de vervolging van de Rohingya tot aan de gruwelijkheden van terreurgroep IS. Wat doen deze beelden met ons?
Hoeveel weet niemand, maar dat de gemiddelde mens dagelijks steeds grotere aantallen beelden voorgeschoteld krijgt is zeker. Veel van wat we zien bevat agressie, leed of een andere negatieve inhoud. Stompt het herhaaldelijk zien van heftige beelden uit Syrië of op de vlucht geslagen Rohingya ons af? De Kanttekening sprak daarover met de aan Amsterdam School of Communication Research verbonden communicatiewetenschapper Tom Powell en gedragswetenschapper Annemarie van Oosten van de Universiteit van Amsterdam.
Desensibilisatie
‘Het herhaaldelijk zien van gewelddadige beelden, van entertainment tot nieuwsberichten, kan leiden tot desensibilisatie ofwel het ongevoelig worden voor bepaalde prikkels’, zegt Powell. ‘We kunnen dit zien als een acuut gebrek aan zorg over geweld op de korte termijn.’
Onderzoek naar hartslag en bloeddruk laten zien dat individuen door herhaaldelijke blootstelling aan agressie of leed gewenning ervaren. De gebruikelijke opwinding bij het zien van die beelden verdwijnt. ‘Gewenning creëert emotionele tolerantie voor geweld’, legt Powell uit. ‘Waardoor kijkers gewelddadige beelden als minder storend, schokkend of verontrustend zullen beschouwen.’ Of het nu gaat om agressieve beelden of beelden waarin groot leed wordt getoond, zoals de verschrikkingen die op de vlucht geslagen Rohingya doormaken; de invloed is min of meer dezelfde, stelt Powell. ‘Neurowetenschappelijke studies wijzen uit dat de herhaling van elke emotionele stimulus leidt tot een verlaagde reactie in de emotiedelen van onze hersenen.’
Belangrijke opmerking bij bovenstaande is dat die effecten niet voor iedereen hetzelfde zijn. Iemand met een hoge mediaconsumptie en weinig empathie (de capaciteit om bij anderen emoties te herkennen en te begrijpen) zijn meer vatbaar voor de schadelijke effecten van beelden, blijkt uit dezelfde onderzoeken. ‘En omgekeerd geldt voor mensen met een groot empathisch vermogen dat zij ook na het zien van hevige beelden niet direct vatbaar zijn voor desensibilisatie.’
Propagandafilms
De effecten van nieuwe fenomenen zijn niet altijd direct meetbaar. Toen de eerste stoomlocomotieven op het toneel verschenen, was de angst onder de bevolking groot. Koeien, geconfronteerd met zoveel industrieel geweld, zouden geen melk meer geven, voorspelden boeren. Bij de opkomst van de fotografie, in de negentiende eeuw en decennia later de stomme film was het niet veel anders. Dominees predikten hun tongen blauw om maar te waarschuwen tegen deze duivelse noviteiten, maar tevergeefs.
Hoewel van teruglopende melkproductie door koeien nooit meer iets is vernomen, kunnen de dominees van eind negentiende eeuw enige profetische gaven niet ontzegd worden. Eén van de meest succesvolle stomme films (films zonder geluid) is David W. Griffiths The birth of a nation uit 1915. Nadat de zuidelijke staten zijn verslagen in de Amerikaanse burgeroorlog wordt de opkomst van de Ku Klux Klan beschreven. Meer dan vijfentwintig miljoen Amerikanen zien de film en laten zich kennelijk inspireren. De KKK ziet een enorme toename in haar ledenaantallen. Voor de eerste keer blijkt film als massamedium een ongekende invloed te kunnen uitoefenen op de mens. Dat sluit aan op de bevindingen waar Powell over spreekt.
Sindsdien doen wetenschappers op allerlei manieren onderzoek naar de invloed van film en fotografie op de mens. The birth of a nation toonde al aan dat er een opruiende werking uit kan gaan van beelden. Enkele decennia later deed Leni Riefenstahl dat nog eens over met haar propagandafilms voor Hitlers opkomende rijk. Triumph des willens uit 1935 bevatte allerlei nieuwe filmtechnieken die het volk achter de grote leider moesten krijgen. Telelenzen, bewegende camera’s en bewuste perspectiefveranderingen zorgden voor een visuele overdondering. Niet voor niets staat Hitler vermeld in de aftiteling als producent. De beelden droegen bij aan een hernieuwd Duits bewustzijn als wereldmacht.
Nieuwe media
Met de opkomst van de sociale media ontstaan nieuwe vormen van desensibilisatie. Van Oosten promoveerde op onderzoek naar de invloed van seksueel getinte media op jongeren. Vooral porno heeft een vlucht genomen sinds overal toegang is tot het internet. Wat is het effect van het kijken naar deze beelden? ‘Er zijn studies gedaan waaruit blijkt dat de seksuele tevredenheid omlaag gaat door het regelmatig kijken naar porno. Dat komt doordat mensen zichzelf gaan vergelijken met wat men ziet in die filmpjes’, legt Van Oosten uit. ‘Daarnaast zorgt porno voor objectivering. Daardoor ontstaat het beeld dat seks niet alleen iets is wat binnen een relatie plaatsvindt, maar ook als spelletje gezien kan worden.’
Sexting
Het blijkt een ideale voedingsbodem voor het nu zo populaire naming en shaming van slachtoffers in seksvideo’s die online worden verspreid. ‘Toch is dit niet persé afstomping. Het is eerder een pre-occupatie die je anders legt. Als je meer naar porno kijkt ben je bezig met seks, niet met je morele kompas. Daders zijn zich dan ook niet per definitie bewust van de gevolgen door hun handelen. Het is bekend dat in religieuze milieus, waar seks niet openlijk wordt besproken, pornografie minder wordt bekeken, maar als religieuze jongeren wel kijken, dan zijn ze ook veel vatbaarder voor de opvattingen uit de pornografie, omdat die nergens worden tegengesproken.’
Opvallend vindt Van Oosten het feit dat bij verspreiding van een seksueel getinte video de schuld vaak bij het slachtoffer wordt gelegd. ‘Zo van ‘dan moet je maar niet naakt op een foto gaan of jezelf filmen’. Daar zou bewustwording van de gevolgen wel echt belangrijk kunnen zijn.’
Het grootste risico bij sexting, dat overigens ook met toestemming van beide partijen gebeurt, is dat na plaatsing op internet er geen controle meer over het betreffende beeld is. Volgens de Internet Watch Foundation zou bijna negentig procent van al het zelf of door anderen online geplaatste seksueel getinte materiaal uiteindelijk terechtkomen op andere websites, inclusief pornowebsites.
Sinds een aantal weken zit ik opnieuw in de schoolbanken. Iedere dinsdagavond neem ik tram zeven naar de campus van de Universiteit van Amsterdam. Ik ben namelijk begonnen met de taalcursus Arabisch, niveau één (voor totale beginners dus). Ik wilde uit persoonlijke interesse al een tijdje Arabisch leren. Toch was er altijd wel iets dat me tegenhield: te druk, geen zin in avondcolleges en een enorme angst voor tentamens. Maar zodra ik hoorde dat ik voor mijn werk binnenkort een paar weken naar het Midden-Oosten mag, schreef ik me meteen in.
Hoe moeilijk kon het nou helemaal zijn? Op de middelbare school was ik een ramp in vakken als wiskunde en biologie, maar voor talen haalde ik altijd hoge cijfers. Dan zou dit me toch ook redelijk gemakkelijk af moeten kunnen gaan? Al tijdens de eerste les kwam ik daarop terug. We moesten ons voorstellen. ‘Hallo, ik ben Natascha’, zei ik vrolijk. De docent keek me aan alsof ik niet helemaal goed bij mijn hoofd was. Hij begreep ook wel dat ik in het Nederlands kon zeggen wie ik was; het moest natuurlijk in het Arabisch. Ik stond met mijn mond vol tanden. Hoe moet je zoiets doen als je letterlijk geen woord van een taal kent? En dan had ik nog niet eens een blik geworpen op het alfabet. Dat je in het Arabisch van rechts naar links leest en schrijft wist ik al en dat de tekens totaal anders zijn dan in ons Latijnse schrift ook. Maar ik had nooit kunnen vermoeden dat je daarnaast ook rekening dient te houden met steeds veranderende lidwoorden, vrouwelijke en mannelijke uitgangen en het gebrek aan klinkers. Gelukkig bleken mijn klasgenoten net zulke groentjes in het Arabisch te zijn als ikzelf en lachten we elkaar bemoedigend en een beetje gegeneerd toe. Er ontstond meteen een band, het ijs was gebroken door onze onderlinge machteloosheid.
Verder merkte ik al snel dat Arabisch, anders dan bijvoorbeeld Frans of Spaans, geen onomstreden taal is om te leren. Ik postte een foto van mijn lesboek op Twitter, waar allemaal zinnen in stonden die voor mij totale abracadabra leken. Daarbij plaatste ik een smiley en de tekst ‘waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?’ Hoewel ik een aantal aanmoedigende reacties kreeg en er zelfs totale vreemden waren die me aanboden te helpen, duurde het niet lang voordat ene Jan – met een emoticon van de Nederlandse vlag achter zijn naam – wel erg serieus inging op mijn retorische vraag: ‘Ja, daar zeg je wat. Sinds wanneer doen joden ook al mee aan de islamisering van ons land?’
Dat vormde voor mij grappig genoeg een extra motivatie om door te leren. Wie dacht die Jan wel niet helemaal dat hij was met zijn ‘islamisering’? Ik stortte me op woordjes, grammaticale constructies en oefende avondenlang op het schrijven van letters. Net zolang totdat ik mezelf daadwerkelijk in het Arabisch kon voorstellen (ahlan wa sahlan ism’ii Natascha) en kon vragen hoe het met iemand ging (kayfa l-haal?). Als ik langs winkels of restaurants met Arabische letters op de gevel liep bleef ik stilstaan om de woorden te spellen. Wat was studeren toch eigenlijk leuk!
Misschien is het een gek idee, maar waarom zou niet iedereen op latere leeftijd alsnog (of opnieuw) aan een studie beginnen? Je hebt dan geen last meer van bijzaken als ‘erbij willen horen’ of gierende hormonen die je de hele tijd afleiden. Ik zou Jan van Twitter in ieder geval graag een cursusje Arabisch willen aanbieden, al was het maar om hem te laten zien dat Arabisch, ook zonder politieke of religieuze connotaties, gewoon een hartstikke mooie taal is.
In 2013 vierden wij het Nederlands-Russisch vriendschapsjaar. Inmiddels zijn Den Haag en Moskou ernstig gebrouilleerd. In 2014 vierden wij het Nederlands-Turkse vriendschapsjaar. Inmiddels zijn ook Den Haag en Ankara ernstig gebrouilleerd. In 2015 volgde het Nederlands-Vlaamse vriendschapsjaar. Dat liep voor de verandering wel goed af.
De honderdelf dagen van Halbe Zijlstra. Hoe zullen die in de geschiedenisboekjes terechtkomen, nu de minister wegens bovenmatig fabuleren voortijdig is vertrokken? Voor zover we hem ons over een paar jaar überhaupt nog zullen herinneren, zal de episode-Zijlstra vooral in het teken staan van de verhouding tot Rusland en Turkije. Het zijn de twee dossiers waarin de meest zichtbare stappen zijn gezet. Alleen wel in de foute richting, namelijk nog verder weg van een oplossing. Met Ankara zijn de contacten nu formeel verbroken en in Moskou zal Zijlstra’s opvolger op kousenvoeten moeten opereren. Het gebruik van het woordje ‘nepnieuws’ voor Russische desinformatiecampagnes van welke aard ook zal op hoongelach stuiten. Zelfs een piepend muisje heeft dan al snel op de diplomatieke porseleinkast het verwoestende effect van een roedel dronken olifanten.
Nederlandse boerenpummels en buitenlandse autocraten, dat is geen gelukkige combinatie. En Nederland is sinds de eeuwwisseling in zijn internationale optreden beslist pummeliger geworden, mede omdat daarmee ook steeds vaker thuis electoraal kan worden gescoord. I am Dutch, so I can be blunt, aldus Kees de Jager als minister van Financiën onder Rutte-I. Maar al Annemarie Jorritsma gaf, in haar hoedanigheid van vice-premier onder Wim Kok, voordien eens te kennen dat Frankrijk een leuk land was, alleen jammer dat er Fransen woonden. Nee, de term shithole countries moest op de onovertroffen taalkunstenaar Donald Trump wachten, maar in zijn poging om Zijlstra (want: de coalitie) te redden, vroeg Alexander Pechtold zich af wie er wel eens een eerlijke Rus had ontmoet. De eerste aangifte van discriminatie heeft hij al binnen. Nee, niet van Thierry Baudet, die bij de MH17-ramp liever Vladimir Poetin dan Mark Rutte gelooft. Bovendien is na die tegen Ollongren nóg een klacht voor D66 beslist al te veel eer.
‘Ik zeg wat ik denk’, dat vormt sinds Pim Fortuyn steeds vaker de leidraad in het openbaar. En schelden kunnen dictators toch veel beter dan democraten, dat werd reeds bewezen in de crisis rond de ongewenste komst van de Turkse minister. Met mussoliniaanse bravoure werden Nederlanders door Recep Tayyip Erdogan uitgemaakt voor ‘nazioverblijfselen‘. Inderdaad, overblijfselen, als we zélf nazi’s waren geweest, hadden wij voor de man die een paar jaar terug nog Adolf Hitler om zijn daadkracht roemde, tenminste nog iets om het lijf gehad.
Nederlandse politici stellen daar retorisch weinig tegenover – dat is altijd zo geweest. Rutte pruttelde iets van ‘volstrekt onacceptabel’ en dat was het dan. Een paar getalenteerde tekstschrijvers hadden daar toch wat mooiers van moeten kunnen maken! Een vlammende rede over vrijheid, mensenrechten en democratie, was dat teveel gevraagd? Maar ja, onze parlementariërs lepelen meestal hun ambtelijke standpunten op de meest kleurloze wijze op van een A4’tje.
Over de nu bij zijn overlijden bijkans heilig verklaarde Ruud Lubbers liet een voormalige CDA-fractiegenoot weten dat hij weliswaar elke vergadering met de Bijbel begon, maar daaruit wel voorlas als betrof het een kookboek. De Bergrede klonk indertijd anders.
Den Haag moet het niet hebben van retoriek, maar van de consistentie. Als het gaat om Rusland staat Nederland dankzij Zijlstra’s mislukte poging zijn imago van internationaal ervaren politicus op te pimpen nu op nog meer achterstand dan het toch al stond. Het was de facto al nagenoeg uitgesloten dat Rutte ooit zijn belofte de daders voor het gerecht te brengen, gestand zou kunnen doen. Weinig kans dat Poetin ze, ongeacht alle bewijzen, aan Den Haag zou uitleveren. Nu is die kans kleiner dan ooit.
Als het gaat om Turkije, hebben we nog steeds te maken met een NAVO-partner, waarvan juist Rutte zich met zijn vluchtelingendeal afhankelijk heeft gemaakt. Van enige consistentie valt hier werkelijk niets te bespeuren. Nog maar een paar weken geleden weigerde Zijlstra, ondanks druk vanuit de Tweede Kamer, de Turkse aanval op de Koerdische enclave in Syrië eenduidig te veroordelen. Weinig later werd officieel aangekondigd dat Den Haag de Nederlandse ambassadeur in Ankara nu zelf thuis houdt en de betrekkingen dus geheel verbroken worden. Ook al zat een terugkeer er nu niet in, omdat Erdogan te weinig compromisbereid was, zo’n openlijk rondgebazuinde stap is weer het andere uiterste. Het is in het diplomatieverkeer soms verstandiger zaken in het midden te laten, omdat je je door zo’n formele breuk ook zélf buitensluit. Vraag het de Amerikanen, die überhaupt niet met Noord-Korea willen praten, waardoor vice-president Mike Pence bij de recente Olympische Winterspelen stuurs voor zich uitstarend eenzaam op de tribune zat.
Ilhan Tekir, die de GroenLinks-fractie van Gorinchem werd uitgezet vanwege zijn Erdogan-sympathieën, is door D66 in genade genomen. ‘GroenLinks durfde lastige vragen te stellen aan Tekir, maar bij D66 zijn ze blij met elke Turkse kandidaat die Turkse stemmen kan binnenhalen.’
Gemeenteraadslid Ilhan Tekir werd op 1 september 2016 uit de GroenLinks-fractie van Gorinchem gezet, omdat hij zich in de Volkskrant positief had uitgelaten over de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Nu blijkt Tekir lid te zijn geworden van D66. Hij is in Gorinchem lijsttrekker namens de partij voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart.
Tekir is niet bereikbaar voor commentaar. Hij reageert niet op e-mails en Facebook-berichten. Vlak nadat hij uit de GroenLinks-fractie werd gezet, werd hij geïnterviewd door het AD. Tegen die krant zei hij verbolgen te zijn, omdat hij ‘zonder hoor of wederhoor’ gedwongen zou zijn de fractie te verlaten.
GroenLinks-fractievoorzitter in Gorinchem Rutger van Breemen ziet dat heel anders. Volgens hem zijn meerdere gesprekken gevoerd met Tekir. Omdat die volgens hem niet leidden tot het gewenste resultaat, werd Tekir uit de fractie gezet. ‘Hij moet beseffen dat wat er nu in Turkije gebeurt, niet kan. Dat staat op gespannen voet met waar wij binnen GroenLinks voor staan’, zegt Van Breemen. Hij wil niets kwijt over het besluit van D66 om in zee te gaan met Tekir. ‘De zaak is voor mij gesloten. Ik ga bovendien niet over het personeelsbeleid van D66.’
Ingrid Zwaan, D66-afdelingsvoorzitter in Gorinchem, wil na lang aandringen wel praten over de kwestie-Tekir. Volgens haar berust de zaak op een ‘misverstand’. ‘Ilhan heeft nooit beweerd dat hij een Erdogan-aanhanger is. In zijn gesprek met journalist Hassan Bahara van de Volkskrant vertelde hij dat Erdogan in het verleden goede dingen voor Turkije had gedaan, maar ook zei hij dat hij zich zorgen maakte over de ontwikkelingen van de laatste jaren. Dat kwam echter niet in het verhaal terecht, zodat het leek alsof Ilhan pal achter Erdogan stond. De Volkskrant heeft het interview later gerectificeerd, maar het negatieve beeld is blijven hangen. Op basis daarvan heeft GroenLinks hem uit de fractie gezet.’
Dus D66 heeft wel alle vertrouwen in Tekir? Zwaan: ‘We hebben uitgebreid gesproken met hem. We zijn er van overtuigd dat hij de waarden van D66 onderschrijft. Ik heb alle vertrouwen in Ilhan. Ik herken in hem een D66’er. Hij identificeert zich niet met Erdogan. De waarden die de AKP voorstaat, passen niet bij een democratische partij als D66.’
Is Tekir het topje van de ijsberg en spelen er meer van dit soort kwesties bij D66? Zo heeft Kubilay Yildiz, nummer tien op de D66-kandidatenlijst van Gorinchem, op zijn Facebook-profiel staan dat hij een aanhanger is van Erdogans partij, de AKP. Yildiz vindt de ophef daarover ‘onzin’. ‘Joh, dat was zo lang geleden. Ik weet het al niet meer. Waarschijnlijk toen ik tien jaar geleden op Facebook ging. Ik ben al een tijdje lid van D66 en steun als lijstduwer het D66-geluid in Gorinchem’, zegt Yildiz. Wat vindt hij nu van de AKP? ‘Ik heb niet veel met de Turkse politiek. De AK-Partij heeft volgens mij helemaal niets met een democratische partij als D66 te maken.’
Jeroen Adema, die recent zijn D66-lidmaatschap heeft opgezegd, onder meer vanwege het anti-referendum-standpunt van de partij, is kritischer. ‘In april 2016, voor de mislukte coup tegen Erdogan, hadden we een congres in Arnhem. Toen een motie werd besproken om Israël te veroordelen stelde ik voor dat we dan ook Erdogan moesten veroordelen vanwege het geweld tegen de Koerden. Nou, dat werd mij niet in dank afgenomen. Er waren die dag relatief veel Turkse D66’ers op het congres. Zij reageerden zeer geprikkeld op mijn verhaal en vielen mij ook persoonlijk aan. Ik zou anti-Turks zijn en niks geven om het lot van de Palestijnen. Daar is natuurlijk helemaal niets van waar. De dagvoorzitter zat er zichtbaar ongemakkelijk bij, maar greep niet in. Ook andere mensen hielden zich stil. Ik kreeg een DDR-gevoel: congresgangers luisterden naar wat er gezegd werd, maar durfden hun mond niet open te doen.’ Staat D66 nu niet veel kritischer tegenover Erdogan? ‘Ja, ik vermoed dat dit alleen komt door de nasleep van de mislukte coup, niet vanwege het Israël-standpunt waar we toen over discussieerden.’
Omdat Adema niet meer lid is van D66 kan hij vrijuit spreken over de kwestie-Tekir. Hij windt er dan ook geen doekjes om. ‘GroenLinks durfde lastige vragen te stellen aan Tekir, maar bij D66 zijn ze blij met elke Turkse kandidaat die Turkse stemmen kan binnenhalen. Vergeleken met GroenLinks en de PvdA, is D66 veel blanker, daarom is D66 minder kritisch over kandidaten met een allochtone achtergrond. D66 lijkt moslims zoveel mogelijk te willen ontzien. Dat komt niet alleen door politieke correctheid, maar heeft ook electorale redenen: D66 hoopt een volkspartij te worden en wil ook de stem van traditionele moslims krijgen.’
Gert Jan Geling, voorzitter van de werkgroep Levensbeschouwing & Religie van D66, herkent zich deels in het verhaal van Adema. ‘D66 roept in christelijke kringen soms weerstand op, vanwege de seculiere koers die we varen. Moslims daarentegen staan vaak positief tegenover D66, vanwege onze kritiek op Geert Wilders.’ Wat vindt Geling van eventuele AKP-aanhangers in zijn partij? ‘We moeten leden niet onderwerpen aan een examen. D66 neemt duidelijk stelling tegen Erdogan, maar partijleden kunnen daar soms anders over denken.’ Is Geling niet bang voor Turkse D66-leden die eigenlijk voor Erdogan zijn, maar daarover liever hun mond houden? ‘Misschien zijn die er, maar daarop ligt een taboe. Dat is niet goed. We moeten daarover in alle eerlijkheid de discussie aangaan. Ik heb liever dat we met open vizier debatteren, maar dat is mijn persoonlijke mening.’
Zouhair Saddiki, D66-gemeenteraadslid in Gouda en ook actief bij de werkgroep Levensbeschouwing & Religie, reageert feller. ‘Wij zijn geen PvdA. D66 is een partij die voor seculiere waarden staat. Mensenrechten, democratie, homorechten. Daar sta ik honderd procent achter. Bij de PvdA zijn er conservatieve Turkse politici die helemaal geen echte PvdA’ers zijn, zij zijn er om Turkse stemmen te winnen, D66 mag die kant niet opgaan. Als je het niet met onze liberale ideeën eens bent, dan hoepel je maar op. We moeten geen knuffelallochtonen op onze lijsten hebben, omdat we persé stemvee willen hebben. D66 en islam gaan prima samen, maar D66 en AKP niet. We willen toch ook geen racisten?’
Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat de studentenrevolte van 1968 Parijs op zijn kop zette. De revolte groeide uit tot het symbool voor de gehele culturele omwenteling van de jaren zestig, met haar studentenbezettingen, hippies en radicaal activisme. De generatie van mijn ouders kijkt er met trots, nostalgie en meewarigheid op terug. Er wordt veel gereflecteerd, maar toch zijn er blinde vlekken. Als jonge anti-marxist voel ik me geroepen om over het vergeten totalitaire broertje van de westerse jaren zestig revolte te beginnen, Mao Zedong (1893-1976) Culturele Revolutie (1966-1976).
De Culturele Revolutie liep parallel en interacteerde met de westerse jaren zestig revolte, die zich ook tegen cultureel elitisme en de burgerlijke universiteit richtte in naam van de democratische gelijkheid. De Peking Universiteit en Berkeley werden in dezelfde periode door studenten bezet. Terwijl in China ‘burgerlijke’ stijlen als nooit tevoren onder vuur lagen, brak in Californië de summer of love uit, waarin mensen hun chique kleding aan de kant schoven voor volkse t-shirtjes en het ‘volkse’ tot politiek ideaal maakten. Natuurlijk waren er belangrijke verschillen tussen de twee culturele revoluties. Hoe kon het ook anders, de één vond plaats in een totalitair communistisch land, de ander in westerse democratieën. Maar ze volgden een bredere trend in het internationale socialisme, die de focus van de economie naar de cultuur verlegde.
Mao vond dat ondanks de economische hervormingen, er nog te veel traditionele en burgerlijk-elitaire cultuur rondwaarde. Om een echte egalitaire cultuur te scheppen moest iedere culturele verheffing aangepakt worden, omdat daarin de oude, onderdrukkende ongelijkheden zichzelf reproduceren. In naam van gelijktrekking werden Rode Gardes van scholieren en studenten aangezet tot intimidatie tegen ‘burgerlijke’ docenten, intellectuelen en bestuurders. Alle slachtoffers, onder wie veel partijleden, waren in woord goede communisten, maar ze zouden onbewust burgerlijk denken en middels micro-agressies de oude onderdrukkingsstructuren in stand houden. Het is net als met blanken tegenwoordig, die middels een onbewust ‘culturele archief’ van ‘wittenprivilege’ niet-blanken systematisch zouden onderdrukken.
Nakomelingen van voormalig welvarende families moesten tegen hun mentaliteit van privilege vechten, maar ze konden nooit helemaal van hun aangeboren daderschap afkomen. Sommige facties van de Rode Garde zongen de leus: ‘De zoon van een heldhaftige vader is altijd een geweldige man; een reactionaire vader produceert alleen bastaardkinderen.’ Maar er was onenigheid. Het waren de kinderen van kaderleden die voordeel hadden bij een deterministisch verband tussen familie, afkomst en politieke deugdzaamheid. Veel kinderen van ouders die juist als politiek incorrect waren gebrandmerkt, stelden dat ze hun culturele archief konden overstijgen middels extreme trouw aan Mao en zijn ideologie. Ze vormden hun eigen Rode Gardes die extra radicaal waren ter compensatie voor de vererfde historische zonde.
De geweldsgolf begon op de scholen. Op 13 juni 1966 beval Mao dat alle scholen en universiteiten hun onderwijsprogramma’s zouden schorsen, zodat leerlingen en studenten zich vol op activisme konden richten. Op 18 juni werden op de Peking Universiteit docenten en kaderleden publiekelijk vernederd. De eerste geregistreerde dode viel op vijf augustus op een Pekingse meisjesschool. Meisjes in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaar sloegen hun vijftigjarige schoolhoofd met stokken en riemen, goten kokend water over haar heen en lieten haar zware stenen heen en weer dragen, tot ze dood neerviel. De autoriteiten vonden het goed.
Op 18 augustus sprak Mao op het Plein van de Hemelse Vrede honderdduizenden Rode Gardisten uit heel China toe. Eén van de meisjes van de Pekingse meisjesschool waar het schoolhoofd net was gedood, had de eer om Mao ceremonieel een armband van de Rode Garde om te doen. Haar gesprek met Mao werd opgenomen. Hij vroeg naar haar naam. ‘Song Binbin’, antwoordde ze. Mao vroeg door over het karakter voor ‘bin’. ‘Is het de ‘bin’ van ‘erudiet en verfijnd’?’ ‘Ja’, zei ze. Mao: ‘Wees gewelddadig.’ De leider had gesproken. Het meisje veranderde haar naam naar ‘wees gewelddadig’, terwijl haar meisjesschool de naam ‘rode geweldsschool’ aannam.
De gekte sloeg om zich heen. Op scholen door heel China werden leraren en bestuurders geïntimideerd, in elkaar geslagen of tot zelfmoord gedreven. In de campagne tegen de Vier Oude Dingen terroriseerde Rode Gardes hoogopgeleiden, schrijvers en kunstenaars, vernielden ze in de huizen van oorspronkelijk vermogende families het meubilair en oude boeken en vandaliseerden ze door heel China oude tempels en historische gebouwen en artefacten, zoals het graf van Confucius (551-479 v.Chr.). Oude straten kregen nieuwe revolutionaire namen. Het verleden moest worden afgekapt.
In Nederland waren veel linkse intellectuelen en politici, onder wie Paul Rosenmöller, Harry Mulisch, Anja Meulenbelt en alle SP-bestuurders, inclusief Jan Marijnissen, lyrisch over Mao’s Culturele Revolutie. Maar de toegenomen politieke correctheid, die de minderbedeelden had moeten helpen, resulteerde in honderdduizenden doden en een algemene verloedering.
Het is daarom begrijpelijk dat de activistische familie tegenwoordig doet alsof de Culturele Revolutie er nooit echt bij heeft gehoord. Maar met name het nieuwe links-identitaire activisme van mensen als Gloria Wekker, Sunny Bergman, Sylvana Simons en – weer – Anja Meulenbelt, zou er toch goed aan doen om wat beter in de spiegel te kijken. De paranoïde verhalen over onbewuste systematische onderdrukking (‘wittenprivilege’, ‘mannenprivilege’, ‘cisgenderedheid’), micro-agressies en vererfde schuld, alsmede de obsessieve drang om individuen en groepen overal in te delen in onderdrukkers en onderdrukten, doen toch nét te bekend aan.
We herkenden ze aan hun witte Range Rovers en Toyota’s met gezaghebbende logo’s erop. UNICEF, UNHCR of IRC viel daarop te lezen. Hun huidskleur leek soms op de onze, soms op die van Jean-Claude van Damme, die wij via het televisiescherm kenden. Hun verbindingsfactor was hun sterke overtuiging dat ons bestaan geen waarde had zonder hun werk. Dat viel in hun gezicht te lezen, aan de manier waarop zij naar ons keken. Wij, die alles achter lieten om een nieuw leven in het vluchtelingenkamp te bouwen. Zij, zelfverklaarde engelen die voedsel en onderwijs aan ons gaven. Ons lot lag in hun handen. Zij kregen een salaris dat honderd keer hoger was dan dat van de lokale bevolking, plus gratis chauffeur als bonus. Zij die gratis in één van de grote compounds aan de rand van het vluchtelingenkamp woonden.
Er is eindelijk aandacht voor de buitensporige macht van de ngo’s in onze wereld. De aanleiding is de recente onthulling van de Britse krant The Times over een seksschandaal binnen Oxfam Nofib. Uit de publicatie blijkt dat de hulporganisatie in 2011 zeven medewerkers moest ontslaan vanwege hun deelname aan seksfeestjes in Haïti. Dat gebeurde kort naar de aardbeving die aan tienduizenden mensen het leven kostte. Oxfam was één van de ngo’s die ter plek hulp aan de slachtoffers bood. De medewerkers in kwestie lieten prostituees onder een Oxfam-huisvesting komen. Onder die prostituees zaten ook minderjarigen, tegen de Haïtiaanse wetgeving in. Oxfam deed vervolgens geen aangifte, omdat het ervan uitging dat er toch niets mee gedaan zou worden.
Hoewel de organisatie ontkent dat het om een doofpot gaat, is het merkwaardig dat wij zeven jaar na dato pas achter deze informatie komen. ‘We hopen dat dit ertoe leidt dat we het vertrouwen kunnen terugwinnen van diegenen die ons werk steunen’, verklaarde de ngo, waarna het bekendmaakte een meldpunt te zullen openen. Want, het schandaal in Haïti blijkt geen incident. Ook andere medewerkers van de zogenaamde ontwikkelingsorganisaties blijken zich schuldig te maken aan het wangedrag. Afgelopen weken werd zelfs gesproken over het #MeToo-moment binnen de branche. Maar anders dan Hollywood-actrices die #MeToo populariseerden, hebben slachtoffers van seksueel misbruik door Oxfam-medewerkers geen podium om hun beklag te doen.
De verhalen over seksueel machtsmisbruik zijn al jaren bekend, maar omdat het niet gaat om wereldsterren sluiten wij onze ogen. Zo hebben verschillende onderzoeken het seksueel machtsmisbruik van de blauwhelmen van de Verenigde Naties in landen als Congo en Zuid-Soedan blootgelegd. Blauwhelmen die net als Oxfam-medewerkers naar de regio gestuurd waren om mensen te helpen, maar vervolgens hun positie misbruikten om in hun seksuele behoeftes te voorzien.
Door het Oxfam-schandaal dacht ik terug aan mijn eigen tijd in een vluchtelingenkamp, waar ik deels opgroeide onder het toeziend oog van ngo-medewerkers. Hoeveel vluchtelingenmeisjes zijn geruisloos het slachtoffer geworden van seksueel machtsmisbruik door ngo-medewerkers? Ik hoop niet één, maar ik vrees het ergste. De ngo’s weten er waarschijnlijk van, maar zullen in alle talen zwijgen. Die slachtoffers zullen nooit een eigen hashtag krijgen.
Oxfam en andere ngo’s, die mij en duizenden andere vluchtelingen in Tanzania hielpen, doen waardevol werk. Maar wat als blijkt dat de hand die jou voedt jou ook slaat? Wat als profeten en engelen ineens monsters blijken te zijn? Ngo’s zijn vooral het gezicht van wereldwijde ongelijkheid. Dat is wat het Oxfam-schandaal wederom heeft aangetoond. Meldpunten zijn een goed begin, maar ik ben bang dat het slechts symptoombestrijding is.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.