6.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 800

Nepalees fietste de wereld rond voor vrede: ‘Ik ben beroofd, bedreigd en gekidnapt’

1
Pushkar Shah fietste de wereld rond om de boodschap van vrede te verspreiden. Hij werd beroofd, ontvoerd en kreeg meermaals een pistool tegen zijn hoofd. Onze verslaggever Sara-May Leeflang fietst net als Pushkar de wereld rond en sprak hem over zijn reis en zijn streven naar een betere wereld.

De Nepalese wereldfietser Pushkar Shah (44) heeft veel bekendheid vergaard met zijn speciale missie: in elf jaar de wereld rondfietsen en de Mount Everest, de hoogste berg ter wereld, beklimmen.

‘Tijdens mijn wereldreis verkondigde ik de boodschap van vrede en sprak me uit tegen oorlog en geweld. Ik verspreidde mijn boodschap via kranten en televisie, gaf presentaties op scholen en vroeg mensen op straat mijn flyers en stickers met de boodschap ‘vrede zal zegevieren’ uit te delen’, vertelt Shah.

Hij noemt de dood van zijn vader een belangrijk motief voor zijn reis. ‘Mijn vader was een Gurkha-soldaat in het Britse leger. De Gurkha zijn een volk uit Nepal en het noorden van India. Ze zijn vooral bekend geworden door hun rol in het Britse leger. Mijn vader werd naar India gestuurd en sneuvelde tijdens gevechten in de provincie Asam in 1986. Dat maakte veel indruk op mij. Dat mijn vader op een gewelddadige manier aan zijn eind kwam kon ik moeilijk verkroppen.’

Shah besloot te strijden tegen de Nepalese regering. ‘Ik wilde strijden tegen corruptie en ongelijkheid en het machtsmonopolie van de regering in Nepal. We vochten tegen de één-partij-politiek en voor democratie. Maar ik werd door mijn hand geschoten, opgepakt en gemarteld. Daardoor veranderde ik van gedachten. Het begon tot me door te dringen dat ik niets kon bereiken met geweld en dat ik niet een slaaf wilde worden van politici. Ik wilde van de wereld een betere plek maken.’

Vervolgens besloot hij leraar te worden, maar ook daar kwam hij snel op terug. ‘Ik besefte dat ik kinderen niets kon leren. Ik moest eerst de wereld zien en beter begrijpen voordat ik voor de klas kon staan. Ik wilde alle soorten culturen van dichtbij zien en erachterkomen hoe verschillende mensen het leven aanpakken. De reis was niet alleen bedoeld om vrede te promoten, het was ook een zoektocht naar mezelf.’

Toen Shah in een kroeg vertelde dat hij een wereldreis wilde maken, werd hij uitgelachen. ‘Ik was volgens sommige mensen een arme sloeber die te veel alcohol dronk. Er werd veel geroddeld en iemand zei zelfs tegen me ‘ik bewaar wel een stukje eigenwaarde voor je, voor het geval je straks terug bent’. Zulke gemene opmerkingen maakten mijn vastberadenheid alleen maar groter.’

Shah had geen geld en had pas op zijn eenentwintigste leren fietsen. ‘Ik kom uit een klein bergdorpje, Dolakha. Daar had niemand een fiets. Toch leek reizen met de fiets mij de beste manier, je bent onafhankelijk en het is goed voor het milieu en je gezondheid.’

Zijn moeder zag aanvankelijk niets in zijn plan. ‘Ze had vanaf mijn geboorte al mijn leven uitgestippeld, net als alle andere Nepalese moeders. Haar plan was dat ik zou studeren, werken en een gezin onderhouden. Op de fiets de wereld rondreizen lag helemaal niet in de conventionele lijn der verwachtingen. Mijn moeder vreesde dat ik niet terug zou komen. Ik zei ‘moeder, de wereld is rond, ik eindig bij het punt waar ik begon’. Voor haar reikte de wereld niet verder dan de Nepalese bergen die ze elke dag vanaf haar patio zag. Ze dacht dat de rest van de wereld er ongeveer hetzelfde uit zou zien, niet te klein en niet te groot. Ze heeft ruim een jaar tegen mijn plannen geprotesteerd, maar op een gegeven besefte ze dat ik niet van gedachten zou veranderen en gaf me toestemming om te vertrekken. Ze gaf me honderd roepies (circa tachtig eurocent, red.) voor mijn reis. Na mijn reis gaf ik haar precies hetzelfde bedrag terug.’

Shah begon in 1998 zijn reis op een fiets die hij had gekregen van een vriend. ‘Naast de honderd roepies had ik geen cent op zak. Ik had bedacht dat ik maar twee maaltijden per dag nodig had. Ik scharrelde het eten bij elkaar. Aan het begin van mijn reis door Azië had ik moeite om aan eten te komen en mensen duidelijk te maken dat ik honger had. In China probeerde ik met handgebaren, door al mijn vingers naar mijn mond te brengen, duidelijk te maken dat ik honger had. Veel Chinezen keken me wazig aan en liepen me voorbij. Ik vroeg me af of dat iets onbeleefds betekende in hun cultuur. Later ontdekte ik dat je in China je wijs- en middelvinger naar je mond moet brengen, alsof je twee stokjes vasthoudt. Dat zou in Nepal juist weer betekenen dat je naar een sigaret vraagt. In China leefde ik dagenlang van mandarijnschillen die op straat werden gegooid. Mensen beschrijven mijn reis vaak met het woord ‘moedig’, ik wil daar graag het woord ‘uithongering’ aan toevoegen.’

Hoe langer hij reisde, hoe meer media-aandacht hij kreeg. Zijn minimalistische levenswijze sprak veel mensen aan. Veel Nepalese gemeenschappen die hij aantrof in andere landen zetten acties op om hem te steunen. En als hij geen geld had, dan probeerde hij te werken. ‘Ik ben een uitstekende afwasser’, grapt hij.

De reis bevestigde zijn vertrouwen in de mensheid. ‘Door de steun die ik onderweg kreeg werd het vermoeden dat ik diep van binnen al had bevestigd, namelijk dat mensen over heel de wereld willen helpen, het maakt niet uit waar je vandaan komt. Veel mensen die ik tegenkwam wisten niet eens waar Nepal lag. Ik vertelde dat de hoogste berg ter wereld zich bevindt in Nepal, een land gesandwicht tussen China en India, tevens het geboorteland van Boeddha.’

Het scheelde weinig of Shah was gesetteld in het buitenland. ‘Heb jij ooit een huwelijksaanzoek gehad?’, vraagt hij. ‘Ik elf!’, roept hij zonder te wachten op antwoord. ‘Uit heel de wereld. In Hong Kong bijvoorbeeld heb ik in veel kranten gestaan. Daardoor werd ik uitgenodigd door een Chinese schone. Ze had veel geld en wilde met me trouwen. ‘Ik hou van avonturiers’, zei ze. Ik zei dat ik alleen met haar zou trouwen als ze met me mee zou fietsen. ‘Nee, dat kan niet! Ik ben niet zoals jij. Ik zal op je wachten’, antwoordde ze. Ruim twee weken lang nam ze me mee uit. Op de dag we afscheid van elkaar namen, vulde ze mijn portemonnee. Ze zei ‘dit geld is niet voor jou Shah, maar voor mij, hiermee bel je me, vanuit elk land dat je doorkruist’. Zo’n twee jaar hield de correspondentie stand totdat het geld op was. De Chinese schone besloot dat het wachten te lang duurde en investeerde niet meer.’

Zijn reis was ook weleens gevaarlijk. ‘Ik heb veel conflictregio’s doorkruist. Ik ben beroofd, bedreigd en gekidnapt. Ik ben elf keer beroofd, waarvan negen keer in Afrika. Ik heb talloze keren een pistool tegen mijn hoofd gehad. En een keer ben ik ‘s nachts in mijn tent aangevallen met een mes, in Mexico. Ik was net de Mexicaans-Amerikaanse grens overgestoken. Iedereen had me gewaarschuwd voor het wilde Mexico, maar ik wilde dat stereotype beeld niet geloven. In Mexico ben ik ook ontvoerd. Ik stopte langs de weg en een busje stopte naast me. De chauffeur bood me water aan, maar voordat ik het wist kreeg ik een mes tegen mijn nek en werd ik gedwongen de bus in te stappen. Mijn fiets werd op het dak geladen. In het begin was ik niet bang, ik dacht dat het een klassieke ontvoering zou zijn waarbij ik naar een huis gebracht zou worden en de kidnappers losgeld zouden vragen. Na ongeveer honderdtachtig kilometer moest ik uitstappen, middenin de jungle. Toen begon ik bang te worden, ik dacht dat ik vermoord zou worden. In de jungle zou niemand me vinden. Ik dacht ‘oké, als ik toch doodga, dan wil ik strijdend ten onder gaan’. Toen ik werd bevolen de bus uit te stappen sprong ik op de rug van één van de mannen. Ik deelde een paar klappen uit en voordat de chauffeur naar de andere kant van de bus kon lopen rende ik weg. Ik heb nog nooit zo hard gerend. Ik bleef maar rennen, de jungle in. Ik had geen idee waarnaartoe. Mijn dierbare fiets bleef achter. Het werd donker en elke boom of plant leek op een spook. Uiteindelijk vond ik toch mijn weg terug naar de beschaving. Ik vervolgde mijn reis in Centraal- en Zuid-Amerika.’

In Afrika gingen berovingen volgens Shah wel erg makkelijk. ‘In Afrika komen ze op je af met een pistool en zeggen ze ‘geef me je geld, geef me je camera’. Dat doe je vervolgens en dan kloppen ze je op je schouders en vertrekken ze weer. Ooit heb ik er op een illegale markt mijn eigen camera met intacte geheugenkaart, die waren gestolen, voor honderd dollar teruggekocht. Soms werd ik erg paranoïde. Zo waren er in Centraal-Amerika auto’s die me bleven achtervolgen. Ik sprintte het bos in, klom in een boom en wachtte daar met een mes in mijn handen en kloppend hart af. Maar aangezien ik niet zoveel had, kon ik ook niet veel verliezen. Ik had aanvankelijk geen camera en telefoon. Ik wist niet eens wat e-mail was. Europese fietsers die ik op mijn reis tegenkwam vroegen me om mijn e-mail-adres. Ik lag daar ‘s nachts wakker van. ‘Wat is dat toch, e-mail?’, dacht ik.’

Hij eindigde zijn reis in Europa. ‘Europa was het makkelijkst vergeleken met alle andere continenten. Ik werd door heel veel mensen uitgenodigd, bijvoorbeeld voor luxe dineetjes.’

Hij was ook ruim een week in Nederland. ‘Ik keek mijn ogen uit, ik had nog nooit zoveel fietsen gezien. In Nederland zijn er meer fietsen dan mensen. Ik begreep dat fietsen niet alleen voor de lol is, maar dat het diep in de cultuur en identiteit van het land is geworteld. Wat ik leuk vind is dat iedereen de fiets pakt, de zakenman, de huisvrouw, de pauper. Iedereen, van hoog tot laag, stapt op de fiets.’

Voor hij zijn reis kon beëindigen moest hij van zichzelf nog één doel waarmaken, de Mount Everest veroveren. ‘Als klein kind droomde ik daar al van. Op 9 mei 2010 was het zover, ik bereikte de 8.848 meter hoge top. Mijn fiets nam ik op mijn rug mee tot circa 5.400 meter, tot het basiskamp. Onderweg wilde ik meerdere keren bijna opgeven. Het was gevaarlijk. We moesten met ladders gletsjers oversteken. Als je het zuurstofmasker van je hoofd haalt, beland je in een coma. Als je pech hebt ontwikkel je een gevaarlijke hoogteziekte, dan ben je zo goed als verloren. Ik sliep er dan een nachtje over en ging de volgende morgen gewoon weer verder. Toen ik eenmaal de top had bereikt, was ik in de zevende hemel. Dat is het meest ultieme gevoel dat ik ooit heb ervaren.’

Tegenwoordig woont Shah met zijn vriendin in Kathmandu. Hij heeft een school opgezet in zijn geboortedorp waar eenenvijftig kinderen worden onderwezen. Verder geeft hij presentaties op scholen om de fietssport te promoten. Hij schreef een boek over zijn reis dat een bestseller is in Nepal. Hij strijd al jaren met medefietsers voor fietspaden in Kathmandu. ‘Ik kijk met een voldaan gevoel terug op mijn reis. Zowel de goede als de nare dingen in het leven zijn belangrijk. Het zijn ervaringen die je vormen en verrijken.’ Zijn huis in Kathmandu is al ruim drie jaar een slaapadres voor fietsers uit allerlei verschillende delen van de wereld. ‘Ik ben elf jaar lang geholpen door mensen in heel de wereld, nu is het mijn beurt.’

Een leerling die nergens om heeft gevraagd

2

Aan sommige leerlingen heb ik geen kind. De stille, rustige leerling eist niets, maakt altijd huiswerk, steekt de vinger op om iets te zeggen, valt niet op, doet wat gevraagd wordt, vraagt geen aandacht, zorgt niet voor problemen en doet het allemaal helemaal zelf.

Toch dacht ik: er is iets met die stille leerling. Ik vond haar wel érg stil. Ook een beetje nerveus. Toch eens vragen, dacht ik. Ik wist niet veel van de bewuste leerling, want de status, gezinssituatie en noem verder maar op staat niet op het voorhoofd geschreven, maar na enig doorvragen begreep ik dat de rust bedrieglijk was. Ze woont al drie jaar in Nederland, maar of ze mag blijven is onzeker, want ze is hier niet geboren. Haar vader en moeder wonen daar nog, maar niet meer bij elkaar. Vader kan vanwege allerlei problemen niet voor het gezin zorgen en moeder heeft ondertussen een ander gezin.

Mijn leerling was ongeveer tien jaar oud toen haar moeder haar en haar broertjes en zus verliet en er een onrustige periode begon van ‘oppassers’. Ze waren met z’n vieren en zij was de oudste. Met haar moeder is eigenlijk geen contact meer sinds die tijd. ‘We chatten soms via Facebook’, zegt ze. De enige van de familie die nog enigszins bemoeienis met hen had was haar oma en toen zij trouwde met een Nederlandse man vond ze het beter dat de kinderen ook naar Nederland zouden komen. ‘Want zij kon met haar man voor ons zorgen.’ Opa werkt.

En nu is ze dus al drie jaar hier en ze wil het liefst blijven. ‘Want hier is het leuker. Ik heb ook gezien dat we hier een betere toekomst kunnen hebben dan daar. Er is ook niemand daar die echt voor ons kan zorgen.’ Maar uitzetting dreigt. De IND verwijt hen dat ze pas in procedure zijn gegaan toen ze hier al een tijdje waren. Niet dat de kinderen daar wat aan kunnen doen, maar het moet kennelijk wel bestraft worden. Er zijn al enkele rechtszaken gevoerd, maar tot nu toe was de uitslag negatief.

‘We zitten in dezelfde situatie, maar ik denk dat mijn zusje en broers meer kans hebben, omdat ze jonger zijn.’ Ik zie dezelfde berusting als wanneer ik onverwacht een schriftelijke overhoring geef. Nu ik het weet voel ik me machteloos, maar berusting ligt iets minder in mijn aard.

Ze wil de school afmaken. Wat ze wil worden weet ze nog niet, ze ziet drie keuzes: handel, horeca of schrijver worden. ‘Onze klas vind ik leuk. Ze zijn aardig voor me. De taal vind ik het moeilijkst. Als ik lees begrijp ik alles, maar praten is moeilijk. Het is gewoon moeilijk, maar ik probeer altijd mijn best te doen.’

Opa en oma zorgen voor hen. ‘Daar heb ik helemaal geen last van, hoor’, zei opa toen ik hem sprak na een rechtszaak. En soms doen ze leuke dingen.

Het verzoek van het meisje is onlangs afgewezen. De zaak gaat voor de vierde keer in procedure.

Het is zenuwslopend en toch blijft mijn leerling heel rustig, verheft haar stem niet, het is wat het is, niemand kan er verder wat aan doen en ze neemt niemand iets kwalijk. Maar dat het haar niet onberoerd laat, bleek toen ik haar schrijfopdracht las. Schrijf een column over je dagelijks leven, was de opdracht. Een klein fragment hieronder.

Elke dag, wordt ze wakker met het denken ‘hoe zou ik vandaag overleven’? Alles is moeilijk. Wat moet ze doen? Niks. Ze moet gewoon ‘normaal’ leven. Rustig, niet praten, naar iedereen luisteren. Een zielig leven.

Ik begrijp precies wat ze voelt. Ik denk dat ze schrijver wordt.

Nieuwe intifada tegen Israël? ‘We bidden voor vrede’

1
Het Palestijns-Israëlisch conflict heeft de verhoudingen tussen joden en moslims weer op scherp gezet. Onze verslaggever Freek de Swart is in Jeruzalem waar hij de stemming van joodse en islamitische bewoners en bezoekers peilde.

Na de aankondiging begin deze maand van de Amerikaanse president Donald Trump om Jeruzalem te erkennen als officiële hoofdstad van Israël, zijn de spanningen tussen joden en moslims weer hoog opgelopen. De mogelijkheid dat de Amerikaanse ambassade verhuist naar de stad is binnen de islamitische wereld ingeslagen als een bom. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan eist een prominente rol op in het conflict. Erdogan noemde Israël een ‘terreurstaat’ en verklaarde dat zijn land wellicht een ambassade gaat openen in Oost-Jeruzalem. Ankara drong er bij de Verenigde Naties op aan het Amerikaanse besluit af te wijzen. Dat is gebeurd. Meer dan honderd landen wezen vorige week tijdens de Algemene Vergadering van de VN de erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël door de Verenigde Staten af. Met honderdachtentwintig tegen negen stemmen werd een resolutie daarover aangenomen. Er waren vijfendertig onthoudingen.

Wie richting het oude centrum van Jeruzalem loopt ziet gelijk dat het niet de eerste keer is dat de Turken zich bemoeien met het wel en wee in Jeruzalem. Dankzij sultan Süleyman I (1494-1566), beter bekend als Süleyman de Grote, is de stad die volgens de drie grootste monotheïstische religies heilig is, nog immer beveiligd met een flinke en volledige omsluitende stadsmuur. Aan de andere kant van de Damascus-poort is het vooral business as usual. Verkopers verkopen special deals, toeristen schieten allemaal dezelfde plaatjes en een klein legioen aan veiligheidsmensen patrouilleert en houdt de wacht. Een casual praatje beginnen over het buitenlandbeleid van Amerika blijkt in het islamitische gedeelte van Jeruzalem makkelijker gezegd dan gedaan. Kenbaar maken dat je journalist bent blijkt vooral een prima manier te zijn om straatverkopers en gidsen weg te jagen. Een groep moslimjongeren verklaart spontaan de liefde aan de Joodse staat als ze de reden horen van het aanspreken. ‘Israel number one‘, zegt één van hen cynisch. In een straat verderop adviseert een man vooral met oudere Palestijnen te kletsen. ‘Zij komen minder snel in de problemen.’

Een vergrijzende verkoper aan het begin van de Via Dolorosa wil even later inderdaad best praten, alleen niet onder zijn eigen naam. ‘Noem me Charlie. Veiligheid is een grote zorg. Ik heb dertien jaar vastgezeten vanwege de eerste intifada.’ Met het maken van een foto van hem en zijn winkel  heeft hij daarentegen geen enkel probleem. De handelaar vergelijkt Trump met François Georges-Picot (1870-1951) en noemt hem de zelfbenoemde koning van de wereld. ‘We bidden voor vrede, maar de zionisten houden daar niet van, omdat ze dan niet kunnen stelen en moorden.’ Als voorbeeld wijst hij naar de vermoorde Yasser Arafat (1929-2004) en benadrukt dat ook de problemen in Libië en Syrië te wijten zijn aan de zionisten. Wat vindt hij van Erdogan? ‘Ik bewonder hem, al denk ik dat hij niet veel kan uitvoeren. Ik verwacht niet dat een Turkse ambassade wordt neergezet in Oost-Jeruzalem.’ Wel ziet hij mogelijkheden voor een derde intifada. ‘Natuurlijk! Maar zonder wapens, net als Gandhi!’ Vervolgens begint hij opnieuw met luide stem een tirade tegen ‘de zionisten’, maar ook Arabische politieke leiders, die hij beschouwt als ‘loopjongens van de zionisten’. ‘Ik ben niet gelukkig met de machtspositie van de Amerikanen. Trump wil geen vrede. Hij ziet Jeruzalem als een bedrijf. Zolang er zionisten wonen in Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever, zal er geen vrede zijn.’ Een klant in de winkel begint wat zenuwachtig naar buiten te kijken en vraagt of zijn geperste shirt al bijna klaar is. ‘Maak je niet ongerust, ondanks alles hou ik van je’, zegt ‘Charlie’ zalvend.

‘Charlie’

Toch zijn er in dit gedeelte van Jeruzalem ook Palestijnen te vinden die wel gelukkig zijn met de Amerikaanse erkenning van Jeruzalem als hoofdstad. ‘Meneer Trump heeft zichzelf in de voet geschoten’, zegt sieradenverkoper Mohammed Salhab. Hij maakt een erudiete indruk. Volgens hem kan Trump zijn woorden nooit waarmaken en heeft hij enkel de islamitische wereld wakkergeschud. De behoefte aan een nieuwe intifada ziet Salhab dan ook totaal niet. ‘Ik zal niet aansluiten bij deze intifada. Deze beslissing van Trump is een verlies voor Israël en Amerika. De gemiddelde burger hier analyseert deze situatie niet goed.’ Salhab hecht ook weinig waarde aan de grote woorden van Erdogan. ‘Erdogan zou de Israëlische ambassadeur het land uit moeten zetten, dat is het minste dat hij kan doen.’

Ook aan de andere kant van de Semitische kloof wordt de beslissing van Trump niet enkel met hallelujagezang ontvangen. Bij de trappen van de Hurva-synagoge vraagt de Amerikaanse jood Brandon Singer zich hardop af wat zijn land heeft aan dit besluit. ‘Het is voor mij ook gewoon moeilijk om deze beslissing van Trump los te zien van de rest van zijn presidentschap. Ik ben geen voorstander van de manier waarop hij ons vertegenwoordigt.’ Singer merkt dat hij tijdens zijn rondreis door Europa voorzichtiger is geworden met politieke uitlatingen. De globetrotter herinnert zich hoe hij in Frankrijk mensen geruststelde dat Trump nooit president zou worden. Ook tijdens zijn bezoek aan Turkije hield Singer zich op de vlakte. Geen onverstandige keuze aangezien hij twee dagen na de terroristische aanslag op de Atatürk-luchthaven in Istanbul (28 juni 2016) aankwam en twee dagen voor de vermeende couppoging (15-16 juli 2016) vertrok. Dat Erdogan nog steeds zo populair is in eigen land verbaast Singer. ‘Mijn Turkse vrienden zijn allemaal tegen Erdogan. Ik zie ook wel een parallel tussen Erdogan en Trump. Beide zijn niet gedreven door ideologie, maar macht.’

Brandon Singer

Iets verderop bij de Klaagmuur wordt er minder gejeremieerd over de Amerikaanse erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël. Zoals veel andere joodse families heeft Michaël Booskila hier net met zijn gezin een bezoek gebracht aan deze voor joden heilige plaats. Hij zegt Trump dankbaar te zijn. ‘Amerika heeft een goede relatie met de joden en de Amerikanen zijn de enigen die het Israëlische volk werkelijk begrijpen. Ze staan aan onze zijde tegen de Palestijnen.’ De orthodoxe jood verwacht niet dat de eventuele verhuizing van de Amerikaanse ambassade zal leiden tot een nieuwe geweldsgolf. Hij vermoedt dat zijn islamitische landgenoten Israël meer zijn gaan waarderen de afgelopen decennia. ‘Ik denk dat steeds meer Palestijnen zien dat de Israëlische overheid meer om hen geeft dan Hamas of ISIS. Ze mogen hier werken, krijgen uitkeringen en hebben mensenrechten.’ Hij is er dan ook van overtuigd dat veel Arabische moslims naar Israël zouden emigreren als ze daar toestemming voor zouden krijgen. ‘De meeste Arabieren wonen in landen waar het leven hard is en met veel gevaren, ze zouden hier gelukkiger zijn.’

Booskila noemt de reactie van Erdogan ‘misplaatst’. ‘Erdogan moet Amerika de schuld geven van deze beslissing, niet Israël, maar hij is bang voor sancties.’ Kijkend naar de toekomst hoopt Booskila vooral op een goddelijke interventie. ‘Ik ben een religieus. Ik hoop dat de messias vandaag nog komt. Iedereen denkt dat met zijn komst alle niet-joden dan Israël moeten verlaten, maar het tegenovergestelde is waar. Ontzettend veel mensen zullen juist hiernaartoe komen om ons geloof te bestuderen.’

Michaël Booskila

Booskila deelt deze hoop ironisch genoeg met zijn Arabische en islamitische stadsgenoot Hamada Abu Omar. ‘Ik maak me geen zorgen, omdat de wereld zal eindigen in 2022’, zegt Omar. Enthousiast laat hij een filmpje op zijn telefoon zien over numerologie in de Koran die dat zou bewijzen. De beslissing van Trump ziet hij dan ook vooral in dat goddelijke licht. ‘Het is een wake-up call voor de islamitische wereld. De christenen zouden ook wakker moeten worden. Er zijn veel meer kerken in Jeruzalem dan moskeeën.’ In tegenstelling tot alle andere geïnterviewden verwacht Omar dat Erdogan wel zal doen wat hij zegt. ‘Hij is niet bang en zegt wat hij denkt, in tegenstelling tot de Arabische leiders.’ Omar verwijst daarbij naar het verleden. Zo zou Erdogan woord hebben gehouden door Palestijnen visavrij naar Turkije te laten reizen. Ook de beloofde steun aan Gaza maakte hij volgens Omar waar. ‘Erdogan verspreidt zijn boodschap op een slimme manier.’ Als voorbeeld noemt hij twee Turkse tv-series die hij volgt, Kurtlar vadisi en vooral Dirilis Ertugrul. ‘Dirilis Ertugrul, de Turkse Game of thrones, gaat over de vader van de oprichter van het Ottomaanse Rijk en is immens populair in de Arabische wereld.’ Volgens Omar laat de serie goed zien hoe de islam heeft kunnen groeien door middel van gerechtigheid. ‘Erdogan maakt mensen wakker met deze series, ik ben één van deze mensen. Het maakt me trots om moslim te zijn.’

De laatste stop na een lange dag slenteren door de kleine steegjes van Jeruzalem is het hostel. Net op tijd om te zien hoe bij de ingang de kaarsjes worden aangestoken voor Chanoeka. Israëliërs zingen liedjes en toeristen neuriën mee. Ariël Gan is één van de meezingers. Hoewel hij denkt dat de woorden van Trump niets zullen veranderen in de realiteit, heeft het voor hem toch waarde. ‘Ik ben blij met de erkenning dat Israël zelf mag bepalen wat haar hoofdstad is. Ons land heeft alle recht om dat te doen.’

Ariël Gan (links)

Gan gelooft dat de Arabieren en de joden in Jeruzalem betere relaties met elkaar hebben dan de buitenwereld vaak denkt. ‘Ik ken veel Arabische Israëliërs die van hun land houden, maar daar wordt nooit over gepraat.’ De jongeman zegt te geloven in een tweestatenoplossing waarbij Palestijnen volledige zelfbeschikking krijgen over grond, geld en wetten. ‘Netanyahu, Trump, Abbas. Door de verdeeldheid hebben ze macht en het is deze verdeeldheid die vrede tegenhoudt. Hou de mensen verdeeld en ze zullen er niet aan denken om je weg te pesten.’

‘We willen dat Truus van drie hoog achter het ook interessant vindt’

2
Nadia Moussaid is het boegbeeld van De nieuwe maan. De Kanttekening sprak haar. ‘First of all you’re a human being, dat moeten we niet uit het oog verliezen.’

Het is rustig op de redactie van De nieuwe maan. De laatste aflevering van 2017 is net achter de rug. In januari begint een nieuwe reeks. De presentator van de talkshow, Nadia Moussaid (33), heeft eigenlijk vakantie, maar ze is toch aanwezig op de redactie. Ze leunt achterover en kijkt naar de zakjes zwarte bessen en andere superfoods op tafel. ‘De redactie ambieert actualiteit, het ‘gesprek van de week’ zijn, met een eigen multiculturele insteek’, legt ze uit. ‘Tv-programma’s laten een gat vallen dat wij graag opvullen.’ Wat is het doel van De nieuwe maan? ‘Moslims en migranten moeten zich herkennen in ons programma. Tegelijkertijd willen we aan de rest van Nederland laten zien dat ‘de allochtoon’ niet bestaat en er veel diversiteit is. Onze doelgroep is heel breed. Als er alleen moslims naar De nieuwe maan kijken, vinden we het programma niet geslaagd. We willen dat Truus van drie hoog achter het ook interessant vindt. Dat is gelukkig ook zo. We krijgen veel mails na de uitzendingen van mensen die schrijven dat ze iets hebben opgestoken.’

Een onderwerp dat recent is behandeld in het programma is de Me too-discussie. ‘Daar was terecht veel media-aandacht voor’, vindt Moussaid. ‘Maar wat seksueel geweld betekent als je een niet-westerse achtergrond hebt, werd nergens besproken. Wij hebben het onderwerp wel vanuit dat perspectief behandeld. De directeur van het Bijlmer Parktheater, Ernestine Comvalius, vertelde bij ons over het misbruik dat ze als jong meisje meemaakte en waarom daar nooit over gepraat werd. In de Surinaamse cultuur hang je de vuile was niet buiten. Datzelfde speelt in de moslimgemeenschap. Saïda el-Hantali, een Marokkaanse, zei dat ze boos was op haar moeder, omdat ze wist van het misbruik, maar net deed alsof het er niet was. In plaats van haar dochtertje te steunen, was ze bezig met het redden van de ‘familie-eer’. Het is zo belangrijk dat jonge islamitische meisjes dit zien. Want het is echt baanbrekend hoor, dat een vrouw met hoofddoek openlijk op tv vertelt over het misbruik dat ze meemaakte, en zegt ‘ik hoef me niet te schamen, het is geen schande, het was niet mijn fout’. Moslimvrouwen herkennen zich niet in de verhalen van de witte vrouwen die bij Pauw en De wereld draait door zitten. Dat is een heel andere seksuele moraal.’

Hoe gaat het met de diversiteit in de media?
‘Die moet veel beter. En dan gaat het wat mij betreft niet alleen over kleur, maar ook over man-vrouw-verhoudingen. Op de hoge posities zitten vooral mannen en daar zijn ook nog eens heel weinig mensen met een migratieachtergrond bij. Je identificeert je met mensen die op je lijken. De witte man kiest de witte man, zo werkt dat. Dat is een element. Maar emancipatie gaat gewoon ook heel traag. Als je kijkt naar de migratiestromen, dan duurt het gewoon even voordat de migrant maatschappelijk succesvol is. Ik heb het gevoel dat er al veel is veranderd. Onze redacteuren hebben wortels in Afghanistan, Irak, Marokko, Turkije en Brazilië. Oud-collega’s zijn doorgestoten, naar de NOS bijvoorbeeld. Het gaat erom dat je een beetje out of the box durft te denken. Geef mensen een kans. Begrijp dat het ook over andere kwaliteiten moet gaan, over het netwerk dat ze meebrengen, de andere inzichten die je hebt als je bij een minderheid hoort.’

Een manier om daar iets aan te veranderen is positieve discriminatie.
‘Ja, en dat vind ik erg goed. Mijn carrière begon bij MTNL, Multiculturele Televisie Nederland. Daarna ben ik dankzij een speciale subsidie bij AT5 terechtgekomen. Dan kun je wel denken ‘oh, maar dat is omdat je allochtoon bent’, maar dat kan me niets schelen. Als je het niet goed doet, lig je er zo weer uit. Het gaat erom dat je een voet tussen de deur krijgt. Ik heb geluk gehad. Ik heb antropologie gestudeerd en dan liggen de banen niet voor het oprapen. Voordat ik ging studeren, werkte ik voor het ministerie van Economische Zaken in Den Haag. Op een gegeven moment was ik aanwezig bij een seminar met een inkomende missie van ministers uit Soedan. Ze vertelden in geuren en kleuren over de kansen daar in olie en gas. Over de oorlog in de Soedanese regio Darfoer werd met geen woord gerept. Ik werd er gewoon misselijk van en dacht ‘wat doe ik hier?’
Ik wil iets veranderen in de wereld.’

Hoe gaat het met moslims in Nederland?
‘Daar maak ik me wel zorgen om. En dat zijn ook de zorgen van alle mensen die wij aan tafel hebben gehad. Eén van de laatste afleveringen van De nieuwe maan ging over islamofobie. In Enschede heeft de extreem-rechtse organisatie Pegida actie gevoerd tegen de bouw van een grote moskee. Pegida-aanhangers zetten een soort nepkerk op de bouwlocatie, een zogenaamde priester wijdde het kruis in met een wc-borstel en varkensbloed. Heel heftig vind ik dat, net als gelukkig heel veel andere mensen. De burgemeester van Enschede heeft de actie scherp veroordeeld en maakte een vergelijking met de Ku Klux Klan. Maar op social media zag je ook comments van mensen die achter deze actie staan. Die afkeer van de islam en moslims raakt me wel. Als je nu een jongetje of meisje bent met een islamitische achtergrond op de basisschool en je hoort wat er allemaal gezegd wordt, dan heb je het niet makkelijk.’

Spant de politiek zich voldoende in?
‘De minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, zegt dat beveiliging en bedreiging eerst de eigen verantwoordelijkheid van moskeeën is. In ons programma is daar vervolgens weer kritisch op gereageerd, onder andere door Farid Azarkan, Tweede Kamerlid namens Denk, die dit holle woorden vindt, en sociaal wetenschapper en islamofobieonderzoeker Ineke van der Valk, die vindt dat je het veel breder moet trekken. Van der Valk ziet het niet alleen als een probleem van moskeeën, maar als een probleem van heel de samenleving, waarbij grondrechten worden geschonden, waaronder de vrijheid van religie.’

Wat vind je van Denk? Je hoort weleens mensen zeggen dat deze partij moslims probeert op te zetten tegen niet-moslims.
‘Ik zie een partij als Denk als een vorm van emancipatie. De partij trekt kiezers aan, vaak met een migratieachtergrond, die zich niet gehoord voelen door andere politieke partijen. Maar er zijn ook genoeg mensen die Turks of Marokkaans zijn die op andere politieke partijen stemmen. Ik denk dat het goed is dat wij al die diversiteit laten zien op tv. Met De nieuwe maan willen we een goede talkshow maken die ingaat op de actualiteit. Maar natuurlijk hopen we dat kijkers er ook van leren en dat onderling begrip toeneemt. Ik zou het mooi vinden als de angel eruitgehaald kan worden, want er is zoveel spanning in de samenleving. Kijk maar naar allerlei rapporten, de polarisering is gigantisch. Als we dat een beetje kunnen temperen, ben ik heel gelukkig.’

Hoe doe je dat, de polarisering tegengaan?
‘Door de nuance te zoeken, de dialoog aan te gaan. Dat is waar het uiteindelijk om moet gaan, je proberen in anderen te verplaatsen en begrip op te brengen. Dat zag je goed in onze laatste aflevering (24 november, red.): anti-Zwarte Piet-activisten vertelden over de intimidaties waar ze mee te maken hadden. Maar er zat ook een Friese politicus aan tafel die de voorstanders van Zwarte Piet wel begreep. Naar de ander luisteren is zo belangrijk. Op de redactie zeggen we vaak tegen elkaar ‘je kunt niet alleen voor je eigen vrijheid of rechten vechten en de rest laten stikken’. Het was ook de boodschap van de filmmaker Lidija Zelovic in diezelfde uitzending. Ze reageerde op het vonnis in de zaak tegen Radko Mladic, oud-generaal van het Bosnisch-Servische leger en verantwoordelijk voor de genocide in Srebrenica. Ze vertelde dat de situatie in voormalig Joegoslavië slechter is dan voordat de oorlog in 1991 begon. Voor de oorlog was eenenveertig procent van de huwelijken gemengd. nu nul procent. Er is een soort apartheid daar. Ze zei ‘reduceer me niet tot mijn religie en afkomst’. Dat is een uitspraak die ik ook hoorde toen ik in Bosnië was. First of all you’re a human being, dat moeten we niet uit het oog verliezen.’

Je hoort weleens zeggen dat de polarisering in Nederland doet denken aan de situatie in Joegoslavië voor de oorlog.
‘Ja, deze tijd heeft bepaalde symptomen die er toen ook waren. Maar goed, we zijn er zelf bij hè. Zelovic is half-Servisch, half-Kroatisch en opgegroeid in Sarajevo. Ik vond dat ze wel een genuanceerde kijk had op de situatie waarin haar vaderland nu zit. Ze begreep de verschillende perspectieven en had ook kritiek. Ze heeft een documentaire gemaakt over haar eigen familie, My own private war. Ze vertelde heel eerlijk dat ze haar vader altijd als een geweldige man zag. Hij leerde haar open naar de wereld kijken. Maar door de oorlog is hij op een gegeven moment heel Servisch geworden, zo van ‘als zij dit doen, dan doen wij dat’, terwijl hij nota bene professor is. Zelovic denkt dat dat komt doordat het leed van de oorlog zo groot is dat mensen niet meer zuiver kunnen kijken. Het enige dat ze nog kunnen is proberen het eigen verdriet het hoofd te bieden. Het leed van de ander, daar is dan helemaal geen ruimte meer voor.’

De nieuwe maan is vanaf 7 januari om 23.10 uur weer te zien op NPO2.

Snouck Hurgronje: wetenschapper, avonturier, spion

0
‘Zijn voornaamste drijfveer zat altijd in hemzelf, de ambitie en de ziekelijke behoefte om altijd gelijk te krijgen.’

Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936) bekeerde zich tot de islam en liet zich besnijden. Hij was arabist, islamoloog, avonturier, spion en leidde een dubbelleven. Journalist Philip Dröge tekende zijn levensverhaal op in het vorige maand verschenen boek Pelgrim: leven en reizen van Christiaan Snouck Hurgronje. De Kanttekening sprak Dröge.

Wat voor man was Hurgronje?
‘Hij was een zeer intelligente man, maar qua karakter heel moeilijk. Ik heb het idee dat hij aan borderline leed, een persoonlijkheidsstoornis, waardoor mensen vaak erg kwaad kunnen worden en waarbij die kwaadheid zichzelf voedt. Dat was bij hem het geval. Hij kon zich ergeren aan domheid, vooral bij mensen die het voor het zeggen hadden in de maatschappij, waarbij hij erg fel kon zijn, maar hij had ook een ontzettend goed gevoel voor humor. Ik heb regelmatig om zijn boeken moeten lachen.’

Hij was een bekend arabist. Waarom heeft hij zich bekeerd tot de islam?
‘Dat komt door een ander deel van zijn persoonlijkheid, namelijk zijn geweldige ambitie. Hij wilde naar Mekka en had zwaar de behoefte om de eerste moderne, westerse wetenschapper te zijn die in Mekka verbleef en dat is hem gelukt. Hij heeft daar alles voor over gehad, inclusief moslim worden en het besnijden dat toen nog zonder verdoving gebeurde. Ik denk niet dat de islam hem aansprak vanuit een geestelijke overtuiging, maar dat het meer hoorde bij een fascinatie voor het gebied. Als je daar ook maar iets wilde, dan moest je volgens hem moslim zijn, want anders kreeg je er niets gedaan. Voor hem was er dus geen andere optie. Maar hij vond het wel oprecht interessant, alhoewel hij het geloof op papier, dus de Koran, vele malen interessanter vond dan in het dagelijks leven. Hij kon daar schamper over doen, omdat veel mensen in Mekka dingen deden die absoluut verboden waren in de Koran, maar die in de praktijk gewoon gedaan werden.’

Zoals?
‘Zoals het bedrijven van prostitutie op geheime plekken in Mekka. Dat heette dan geen prostitutie, want dat mocht niet van de profeet, maar een tijdelijk huwelijk sluiten. Er werd geld geleend tegen woekerrentes, terwijl het geloof rente niet toestaat, maar dan heette het ineens geen rente en dan mocht het wel. Daar kon hij zich druk om maken, maar hij vond het vooral heel erg grappig. Zijn fascinatie voor de islam was verder puur gebaseerd op de Koran.’

Is hij ook moslim geworden om de moslims daar beter te kunnen bestuderen?
‘Natuurlijk. Het was de tijd van de participerende observatie, waarbij je bij mensen gaat wonen en bekijkt wat ze doen. Wetenschappers dompelden zich echt onder in een cultuur en hij deed dat in het Midden-Oosten. Anders zou hij dit ook nooit kunnen doen. Zijn ambitie was zo groot dat hij er alles voor over had.’

In hoeverre was hij een oprechte moslim?
‘Dat is lastig te zeggen. Ik heb ter voorbereiding van dit boek islamologen gesproken en die zeiden dat hij precies deed wat er in de Koran staat. Geen varkensvlees eten, geen wijn drinken en hij vastte tijdens de ramadan. Hij deed alles wat God had bevolen. Net als andere moslims hield hij zich aan de letter van de wet, de geest van de wet is een concept dat binnen de islam niet zo sterk is. Het was een soort rol die hij speelde, de rol van de vrome moslim, maar zodra er geen moslims in de buurt waren, dan nam hij heus wel weer een wijntje of at hij weer eens een spekje.’

Voerde hij een toneelstukje op?
‘Jazeker, maar met een rol die hij wel perfect beheerste. Hij wist van A tot Z wat hij moest doen om geen opzien te baren. Sterker nog, hij wees soms andere moslims terecht. Hij wist precies hoe het in elkaar zat, maar op een gegeven moment kon hij dat wel weer als een soort masker afdoen.’

Was die rol nodig voor zijn onderzoek?
‘Zeker en ook voor andere informatie. Nederland kon Atjeh niet veroveren en dacht dat het misschien wel zou lukken door er mensen heen te sturen. Maar dat waren geen moslims en dus mislukte het. Hurgronje bleef in de rol van pelgrim, ook toen hij in Nederlands-Indië aankwam. Zo reisde hij door het land, sliep bij iedereen en had alleen maar contact met Indonesiërs. Hij dook echt in de samenleving om die goed te leren kennen en dat deed bijna niemand anders.’

Hij was daar niet alleen voor eigen onderzoek, maar ook als spion van de Nederlandse staat?
‘Hij was een heleboel dingen tegelijk en ook het werk als spion was een rol die hij speelde. Zijn eerste missie naar Mekka was voor de Nederlandse staat. Die betaalde ontzettend veel geld om er eindelijk achter te komen wat daar allemaal gebeurde. Later gebeurde dat in Atjeh, waarbij hij Nederland echt geholpen heeft om Atjeh te onderwerpen. Hij was een man met vele gezichten.’

Was hij zuiver op de graad?
‘Vanuit Nederland gezien wel natuurlijk. Zijn meest succesvolle missie is Atjeh geweest. Nederland kreeg daar niets voor elkaar en hij wees het Nederlandse leger echt de weg, vertelde hoe ze het moesten aanpakken. Het werkte, dus vanuit Nederland gezien was dat goed. Hij heeft daar ook veel erkenning voor gehad. Dat stond groots in de kranten en hij werd geroemd om zijn advies, waardoor het Nederland gelukt is om Atjeh te onderwerpen.’

Foto: de Kanttekening. Philip Dröge (1967) is onderzoeksjournalist, schrijver, columnist en initiatiefnemer van het wetenschappelijk persbureau FAQT. Hij schreef artikelen voor onder meer Elsevier, Quest en de Volkskrant. Hij is wekelijks te gast bij het programma Paul van Liempt van BNR Nieuwsradio om over nieuwe en bijzondere wetenschappelijk onderzoeken te vertellen. Hij schreef historische boeken over onder andere het vergeten staatje Moresnet, ‘Moresnet: opkomst en ondergang van een vergeten buurlandje’ (2016), en de vulkaanuitbarsting op het Indonesische eiland Soembawa, ‘De schaduw van Tambora: de grootste natuurramp sinds mensenheugenis’ (2015).

Toch had hij geen hoge dunk van de mensen die hij bestudeerde?
‘Nee, dat klopt. Zeker op Atjeh, waar de mensen wel moslim waren, maar niet echt wisten wat er in de Koran stond. Hij meende dat de Verlichting er nog moest doorbreken. Daarom heeft hij geholpen dat gebied te veroveren, want hij dacht echt dat als de Nederlanders er de baas zouden zijn, het beter zou worden. Dat er wegen aangelegd zouden worden, ziekenhuizen gebouwd zouden worden en dat het dan goed zou komen met het gebied. Ik denk dat dat één van zijn redeneringen is geweest.’

Had hij ook een persoonlijk belang om als spion te werken?
‘Hij wilde vooral gelijk krijgen. Hij is altijd een wetenschapper gebleven, ook al werd die lijn op een gegeven moment wel erg dun en was hij vooral bezig met politiek. Hij wilde gelijk krijgen door te laten zien hoe Atjeh te veroveren was. Aanvankelijk deed de Nederlandse staat daar niets mee. Toen ze dat wel deed, kreeg hij gelijk. Hij was heel verheugd over het feit dat wat hij had gezegd uitkwam. Het zal ook deels ideologisch zijn geweest, omdat hij overtuigd was van de heilzame werking van de Nederlandse beschaving, waar hij later op teruggekomen is. Later pleitte hij voor een onafhankelijk Indonesië. Zijn voornaamste drijfveer zat altijd in hemzelf, de ambitie en de ziekelijke behoefte om altijd gelijk te krijgen.’

Waar was de Nederlandse staat bang voor? Waarom huurde ze hem in?
‘Extremisme. Hetzelfde als nu. Dat was één van de opmerkelijke dingen die ik vond toen ik onderzoek aan het doen was voor mijn boek. De parallellen tussen nu en toen zijn groot. Er was toen ook al een islamitische staat en men vroeg zich af hoe dat werkte en of de gematigde islam wel bestond. Er was grote behoefte bij de staat om informatie te krijgen en om te zien hoe mensen in elkaar zitten. Hurgronje was iemand die een tipje van die sluier kon oplichten. Er was onbegrip tussen moslims en het Westen. Het Westen en de islam komen nu nog steeds in aanvaring met elkaar, net als toen. Het verhaal van Hurgronje is dus nog steeds actueel.’

Was je er verbaasd over dat toen dezelfde soort dingen speelden als nu?
‘Ja. Ik had niet gedacht dat de parallellen zo sterk zouden zijn. Er werd een islamitische staat opgericht in dat gebied, waarbij de koloniale machten eruit werden gegooid. De parallel met Amerika en Irak dringt zich op. Vanuit allerlei landen kwamen moslims daarnaartoe om mee te vechten en wat er nu of de afgelopen jaren in Nederland is gebeurd en in Syrië, is een volkomen herhaling van zetten. Ambtenaren moesten toen nadenken of er een gevaar zou zijn voor Nederland. Toen kwam Hurgronje om de hoek kijken.’

En met zijn hulp is Atjeh veroverd?
‘Klopt. En toen kwam de vraag ‘wat moet je doen met die mensen die zijn verslagen?’ Eén van de dingen die Nederland toen deed was het aanstellen van imams die pro-Nederlands waren, zodat er wat meer controle was.’

Was zijn onderzoek een dekmantel voor zijn werk als spion?
‘Ja en nee. Hij wilde graag naar Mekka en kreeg de kans om daar heen te gaan dankzij de Nederlandse staat die wat inlichtingen wilde. Hij was de baas over zijn opdracht, hij had die ambitie en hij gebruikte als het ware de staat om die ambitie waar te maken. Later zie je dat de staat hem gebruikt. De staat wilde meer inlichten over Atjeh en stuurde hem er daarom heen. Hij was toen ook in dienst van de staat en kon moeilijk weigeren. Maar het was een vrij slechte dekmantel, want iedereen wist op een gegeven moment dat hij voor de staat werkte. Dat stond zelfs in de krant. Als de moslims in Indonesië de krant hadden opengeslagen hadden ze kunnen zien dat hij voor de staat werkte. Nederlandse journalisten in Nederlands-Indië schreven daar ook over. Ze vroegen zich af of hij een oprechte moslim was of bij hen hoorde en dus spioneerde voor Nederland. Het was een symbiotische relatie. De staat had veel aan zijn informatie en hij had veel aan de centjes van de staat. Het werkte twee kanten uit.’

Werd hij als moslim geaccepteerd?
‘Totaal, dat is het verbazingwekkende. Hij werd gezien als een soort halfgod. Men was diep onder de indruk van hem. Nu is dat overigens anders. Hij wordt nu in Indonesië gezien als een verrader die maar één belang voor ogen had, dat van de Nederlandse staat.’

Heeft hij ooit ergens spijt van gehad?
‘Ja, hij heeft spijt gehad van Atjeh. Aan het einde van zijn leven heeft hij in een interview gezegd dat Nederland Atjeh niet heeft gebracht wat hij hoopte, namelijk een bepaalde mate van beschaving, terwijl Nederland alleen maar het gebied wilde veroveren. Hij had meegewerkt aan iets waar hij verre van had moeten blijven.’

Wat heeft hij als eerste bekeerling betekend voor de islam in Nederland?
‘Hij heeft begrip gekweekt in de ruimste zin van het woord. Hij heeft laten zien hoe het geloof in elkaar zit en wat de drijfveren van die mensen waren. Eén van zijn grootste verdiensten is dat hij foto’s heeft genomen van Mekka. Er is veel veranderd en niemand had nog geweten hoe het er toen uitzag als hij dat niet had gedaan. Hij heeft de elite laten wennen aan de islam.’

‘Het regionale gevoel wordt verward met nationalisme’

0
De wegblokkade van anti-Zwarte Piet-demonstranten is voor veel mensen illustratief voor de kloof tussen Friezen en de Randstad. De Kanttekening ging op zoek naar het hart van Friesland en sprak Friezen. Zijn Friezen echt zo anders?

Dat ferklearje en ûnthjit ik (dat verklaar en beloof ik), zegt Anna Martha van Mei in haar Friese moedertaal als ze in 2011 wordt beëdigd tot Statenlid voor de Fryske Nasjonale Partijm, de Friese Nationale Partij (FNP). Nu zes jaar later is ze geen Statenlid meer, maar wel voorzitter van de Fierljep Feriening (Fierljep Vereniging) Winsum.

Polsstokverspringen, fierljeppen in het Fries, wordt beschouwd als een Friese sport. Wellicht heeft de naam enige relatie met het Engelse far leaping. Engels en Fries zijn verwante talen. Naast ‘eigen’ sporten zijn Friezen ook heel trouw aan streekgebonden tradities en gebruiken. Zo is het een Fries gebruik om zogeheten ûleboerden (uilenborden) op het dak van een boerderij te plaatsen. Ook het recht om kievitseieren te mogen rapen – elk jaar wordt een prijs uitgereikt voor het eerst gevonden kievitsei – is tot aan de Raad van State uitgevochten. Van der Mei: ‘Wat je in ieder geval kunt zeggen is dat er een historie aan vastzit. Het rapen van eieren in de weilanden, het springen over slootjes. Het is niet voor niets dat die sport in het landelijke Friesland zo populair is.’

Een bekende Friese fierljepper is Hannes Scherjon. Samen met zijn broer en moeder runt hij de gelijknamige klompenmakerij en bijhorend museum in het plaatsje Noardburgum. ‘We denken eraan ook een fierljepmuseum te starten’, laat zijn Scherjons moeder Marie Wiersema desgevraagd weten. ‘Zo verbreden we ons aanbod qua Friese cultuur.’ Tot die tijd blijft de klompenmakerij belangrijk. Waar klompen elders in het land in rap tempo verdwijnen, dragen Friezen ze nog veel. ‘Klompen zijn natuurlijk niet typisch Fries, maar omdat wij ze maken met een riempje, zodat ze perfect zitten, zijn ze misschien hier nog wel veel zichtbaarder. Elke streek had vroeger zijn eigen type klomp, maar misschien omdat er zo veel aanbod is op het gebied van schoeisel, sterft het elders uit.’

Wiersema stuurt via haar webshop klompen naar alle hoeken van Nederland, gemaakt door de zesde generatie klompenmakers binnen de familie. ‘Misschien speelt Friese trots ook een rol bij het dragen van klompen. Men is hier zuinig op dat wat mooi is en op tradities.’ Toch is dat niet uniek voor haar provincie. ‘De Achterhoek heeft dat toch ook? En Limburg? Het is allemaal geen reden om Friesland af te scheiden van de rest van het land. We zijn geen eiland!’

Los van de sporten en de tradities en gebruiken ziet Wiersema de Friese cultuur in bredere zin als iets wat vergelijkbaar is met andere minderheidsregio’s in Europa. ‘Daar hebben we ook contact mee, met Schotten, Catalanen en anderen. Onze eigen FNP maakt deel uit van de politieke koepelpartij Europese Vrije Alliantie.’ Wat maakt dat de Friezen zo trots zijn op de eigen omgeving? ‘We hebben een eigen taal en cultuur en dus een eigen identiteit, ook al zijn we een minderheid in eigen land.’ Pleit ze dan ook voor een eigen staat? ‘Daar is geen draagvlak voor. Je moet die partij meer zien als protest, voor het behoud van de Friese cultuur.’

Leo Postma werkt voor de Friese afdeling van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Hij is het eens met Wiersema wat betreft onafhankelijkheid. ‘Friezen zijn veel te nuchter voor een onafhankelijkheidsstrijd. Het credo ‘doe normaal, dan doe je al gek genoeg’, komt hiervandaan’, zegt hij. ‘De betekenis van Friese cultuur hangt samen met die van Nederland. De Friezen stonden bij andere volkeren rond de Noordzee bekend als handelaren, dus misschien kun je ze wel zien als vroege voorlopers van de VOC-mentaliteit.’

Zo nu en dan gaan er stemmen op om de noordelijke provincies één te maken. ‘Een slecht plan’, vindt Boukje Houtsma, geboren en getogen Fries, maar inmiddels woonachtig in Groningen. ‘Waarschijnlijk zijn de culturen toch te verschillend.’ Houtsma is lid van een Friese kaatsvereniging in Groningen. Kaatsen ofwel keatsen in het Fries wordt ook beschouwd als een typisch Friese sport. ‘De voertaal daar is Fries. Je zoekt elkaar op, dat doen Syriërs die hier komen ook. De Friese cultuur zegt me vooral veel over wie ik ben. Dat uit ik bijvoorbeeld via mijn kleding. Ik hoorde dat je via een website Friese sneakers kunt kopen. Die heb ik meteen besteld. Maar ik zie mijn ‘Friese gevoel’ het liefst terug in Fries-gesproken toneelstukken. Zo blijft de cultuur levend.’

Volgens Van der Mei is de kloof tussen de Randstad en de Friezen vooral een reactie op de in haar ogen dominante houding van het Haagse Binnenhof. ‘We hebben geen hekel aan de Randstad, maar ook in Friesland wordt geboord naar olie, om maar wat te noemen. Ook hier hebben we verzakkingen en schade aan huizen. Als Den Haag dat niet vergoed, moet je niet gek opkijken als mensen daar boos om worden. Wel de lusten, niet de lasten? Zo werkt het niet.’

Wopke Veenstra, Statenlid namens de FNP, zegt dat er op sommige plaatsen meer dan zestig procent verzakking is in Friesland. Hij vindt ook dat Den Haag over de brug moet komen. ‘Geef wat van de gasbaten terug aan de regio’s die kampen met problemen door de winning. Dat zou echt een smeermiddel kunnen zijn, vooral omdat het vaak om krimpregio’s gaat die het al moeilijk hebben.’

Een recent voorbeeld dat de kloof tussen de Randstad en Friesland laat zien is de blokkade die boze Friezen opwierpen voor anti-Zwarte Piet-demonstranten. De groep wilde naar Dokkum om te protesteren bij de nationale Sinterklaas-intocht aldaar. Naast discussies op social media en opiniestukken in de kranten in de weken die volgden, besloot Radio 10-dj Lex Gaarthuis ook een duit in het zakje te doen. Hij nam een parodie op van In nije dei, een bekend nummer van de Friese band De Kast, maar dan met de titel Je komt hier niet voorbij. Dat onder de naam De blokkeerfriezen. Tegen de Leeuwarder Courant liet hij weten: ‘Zoiets doen we een paar keer per week, een muzikale parodie maken op het nieuws. En die blokkeeractie was een grappig gegeven. Ik sta neutraal in de hele discussie. Een parodie opnemen om wat publiciteit te genereren voor je radioshow is één ding.’

Voor de Friese band Baldrs Draumar is de Friese cultuur geen voorbijgaande trend. Met furious Frisian folk brengt de band een zeer eigenzinnige vorm van metal. Met albumtitels als Noardseegermanen (Noordzee-Germanen) uit 2010 en Fan Fryslans ferline (van Frieslands’ verleden) uit 2017 laat de band weinig twijfel over wat betreft haar wortels. Aant Jelle Soepboer is drummer van de band. Wat betekent de Friese cultuur voor hem? ‘Ik voel me er zeer mee verbonden. Ik denk dat een lokale identiteit meer bindt dan een nationale. Dat zie je elders ook, niet alleen in Friesland.’ Hij noemt wat wapenfeiten. ‘De Hollandse kust was ooit Fries en in de achttiende eeuw was Friesland een belangrijk centrum in Europa. Friezen kwamen overal, tot in de verste uithoeken van de Oostzee en zelfs tot op de Middellandse Zee.’

Postma heeft daar nog iets aan toe te voegen. ‘Nadat het Romeinse Rijk op zijn gat lag, waren het de Friezen die valuta weer opnieuw invoerden. Dat was rond het jaar achthonderd na Christus. Jaarlijks kwamen de Friese stammen bijeen, om politieke zaken te regelen, verbonden te sluiten en handel te drijven. Dat de Friese geschiedenis een fundament legde voor het huidige Nederland, behoeft dan ook geen betoog.’ Voor hem hoeft de tegenstelling met de Randstad niet zo te worden benadrukt. ‘Waar we wel van af moeten is het idee van een centrum en een periferie. Als er al een tegenstelling is, is het die van de grote stad versus het platteland. Je kunt niet iedereen over één kam scheren en zeggen dat alles uit het westen niet deugt. Er wordt wel eens gezegd dat we hier een beetje een calimerocomplex hebben en dat klopt wel.’

In de webshop en het artwork op posters of cd-hoezen van Baldrs Draumar overheerst nostalgie. ‘Verwijzingen naar de oude Friezen die de zeeën bevaren en een geheel eigen cultuur uitdragen vormen een inspiratiebron’, zegt Soepboer. ‘We willen meer kennis kweken over onze eigen cultuur. Voor ons bestaat dit uit een gezamenlijke geschiedenis, het landschappelijke van onze omgeving en natuurlijk de taal. Het regionale gevoel wordt verward met nationalisme. Je mag toch van je lokale cultuur houden. Dat vormt het wezenlijke van de streek waar je woont. Dat kan toch niet iets negatiefs zijn.’

‘Het gaat niet altijd vanzelf’

0
Elke week gaat de Kanttekening in gesprek met een ‘nieuwe’ Nederlander die op weg is naar de top. Deze week: Molukse Nederlander Amarilio Dijk (18).

Wat doe je?
‘Ik ben danser. Binnenkort kom ik op RTL4 in een nieuw dansprogramma. Omdat ze de video’s met mijn eigen choreografie kennelijk goed vonden, vroegen ze me. Zo kwam ik door de eerste ronde. Veel weet ik nog niet over het programma, behalve dat de bekende choreograaf Dan Karaty in de jury zit. In het dagelijks leven ga ik naar een mbo-school in Amsterdam, maar ik ben vooral met dans bezig. Ik geef drie tot vier keer in de week les en ik dans nog één keer zelf. De stijlen die ik doe zijn dancehall en hiphop. Niet breakdance, maar een stoerdere vorm van streetdance. Ik hou van energieke dansen. Mijn moeder deed klassiek jazz, dat is niks voor mij, te rustig, ik ben zelf vrij druk. Misschien was ik zelfs wel te druk voor dansen, want ik vond het eerst niets aan. Een meisje met wie ik omging en die ook danste stelde me voor aan haar dansleraar. Hij vroeg me langs te komen bij een les, maar ik had er geen zin in. Uiteindelijk, na lang aandringen van mijn moeder, ben ik gegaan. Het bleek een perfecte uitlaatklep en hoewel ik er in het begin weinig van bakte, bleef ik toch doorgaan tot ik langzaam maar zeker beter werd. Vanaf het moment dat ik eigen choreografie ging bedenken, ging het hard. Ik deelde het op social media en werd al snel gevraagd les te geven bij verschillende scholen.’

Waar wil je heen?
‘Het liefst wil ik als achtergronddanser bij een grote internationale artiest terechtkomen. De roem, maar vooral het feit dat mensen je herkennen en erkennen geeft waarschijnlijk een gevoel dat je écht iets bereikt hebt. Je zou denken dat ik misschien later een dansschool wil, maar die ambitie heb ik niet. Mijn ouders denken er wel aan er één te openen. Mijn moeder heeft vroeger ook gedanst en als ik de familie mag geloven was ze best goed.’

Heb je een kruiwagen?
‘Mijn moeder heeft me altijd gebracht naar de lessen. De dansschool zat in Utrecht, in de wijk Kanalen-eiland. Maar ook als er ergens een workshop was van een bekende danser uit Amerika bracht ze me. Toen ik begon met dansen was ik enorm verlegen. Toen die vriendin die ook danste op een gegeven moment stopte ben ik doorgegaan.’

Wat zijn beren op de weg?
‘Ik hou van gezelligheid, dat is wel een valkuil voor me. Als iemand zei dat er ergens wat leuks te doen was, ging ik niet dansen. Nu geef ik ook les, dus moet ik wel gaan natuurlijk. Ook mijn school was lange tijd geen prioriteit. Ik leerde slecht en niet eens omdat ik lui ofzo was, ik was juist gedreven en vooral met dans bezig.’

Heb je tips?
‘Wat echt belangrijk is: ook als je denkt dat je niet vooruit gaat, moet je niet opgeven. Het gaat niet altijd vanzelf. Je moet je niet laten afleiden, bijvoorbeeld door mensen die zeggen dat iets niet kan ofzo. Voor mij was dat juist een motivatie om door te gaan, om te laten zien dat ze het mis hebben. Met als resultaat dat mensen me nu zien en niet kunnen geloven dat ik dezelfde ben als vier, vijf jaar geleden.’

‘Een groot deel van Nederland wordt nooit gezien’

1
‘Klagen doe ik niet. Ik heb genoeg meegemaakt om niet snel uit het lood te worden geslagen’, zegt filmmaker Shamira Raphaëla.

Weinig lijkt de dadendrang van Shamira Raphaëla (35) te kunnen stoppen. Ze klom op tot regisseur van het veelbekeken RTL-5-programma Expeditie Robinson, maar het liefst maakt ze documentaires. Zo viel haar film Lenno en de maanvis vorige maand in de prijzen tijdens het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) in de categorie beste kinderdocumentaires. De Kanttekening sprak haar.

‘Een groot deel van Nederland wordt nooit gezien’, legt Raphaëla uit. ‘Dat is zorgelijk, omdat het tegenstellingen vergroot. Als de kloof tussen verschillende klassen groter wordt, groeit de woede.’ Als er iets is dat als een rode draad door haar groeiende oeuvre loopt is het wel het ontkrachten van clichés.

Ze groeide op met een vader die regelmatig vastzat. Dat resulteerde in haar veelbekroonde documentaire Deal with it, waarin ze laat zien dat haar vader en broer ook een andere kant hebben. ‘Je voelt hoe de maatschappij daarnaar kijkt, maar ik zag als dochter en zus natuurlijk ook andere kanten van mijn vader en broer. De wereld is niet zwart-wit. Toch is het raar dat je een documentaire moet maken om iemand een gezicht te geven.’

Deal with it is regelmatig ongemakkelijk en pijnlijk, maar tegelijkertijd bijzonder liefdevol en ontwapenend. ‘Dit verhaal had ik al zo lang in mij, ik wist precies hoe ik het wilde. Dat heb je niet altijd, want een documentaire maken is ook vaak een zoektocht naar iets wat je nieuwsgierig heeft gemaakt, omdat er iets in het verhaal zit wat bij je gaat schuren en waarvan je niet meteen weet waar het uitkomt. Dat was bij Deal with it niet zo.’

Ze geeft een voorbeeld van wat de gevolgen kunnen zijn als mensen stelselmatig worden genegeerd. ‘Mijn broer ziet hoe hij niet geaccepteerd wordt door de maatschappij, dus waarom zou hij zich dan houden aan de regeltjes die hier gelden?’ Inmiddels is er een vervolg op Deal with it. ‘Ik heb nu gesprekken over hoe en waar die te zien zal zijn.’

Wie denkt dat het haar kwam aanwaaien, heeft het mis. Het is niet altijd gemakkelijk Hilversum binnen te komen. Ze werkte aan programma’s die het niveau zuipen en kotsen niet oversteeg, om uiteindelijk daar te komen waar ze wilde. Na zo veel succesvolle producties zou je verwachten dat voor Raphaëla alle deuren opengaan. ‘Dat is niet zo. Ik heb moeite om de vervolgdocumentaire te slijten. Ik hoop daarom dat de IDFA-award daarbij helpt.’

De prijswinnende film speelt zich af in een gezin met een afwezige moeder. Eén van de zonen, Lenno, legt terloops uit dat de maanvis een slechte reputatie heeft, maar eigenlijk erg lief is. Het is een rake metafoor voor de jongen zelf, die worstelt met zijn thuissituatie. ‘Het speelt in een wit, Nederlands gezin dat niet alles mee heeft. Hoewel dat buiten mijn eigen wereld valt, herkende ik wel veel uit mijn eigen jeugd. Er was veel overlap door de overeenkomsten in sociaal milieu. Het speelt zich in Eindhoven en wederom gaat het om mensen die niet vaak zichtbaar zijn.’

De prijzen geven haar het zelfvertrouwen te kiezen voor verhalen die ze écht wil maken. ‘Klagen doe ik niet. Ik heb genoeg meegemaakt om niet snel uit het lood te worden geslagen.’

Ze kreeg talloze e-mails van uiteenlopende mensen die haar complimenteerden met Deal with it. Een jongen met een vader die als politieagent werkte was aangenaam verrast door de nuanceringen van Raphaëla. ‘De jongen had heel zijn leven alleen maar slechte dingen gehoord over Antillianen, van zijn vader. Na het zien van de film heeft hij zijn mening bijgesteld. Het sluit aan op de manier waarop ik zelf verhalen selecteer. Als ik zelf verrast word, niet snel tot een mening kom over iets, weet ik dat er iets in zit.’

Zo komt Raphaëla tot eigenzinnige keuzes over onderwerpen die weinig tot geen aandacht krijgen. ‘Ik kies mijn eigen weg. Ik werk liever twee jaar aan iets waar ik achter sta dan iets snels binnen een half jaar. Als ik anderen een tip mag geven die dit ook willen gaan doen: blijf dicht bij jezelf, ook al zijn er tien mensen die zeggen dat het anders moet.’

Lenno en de maanvis is terug te zien via uitzendinggemist.net.

Een brief van China aan Jiang Tianyong

0

Peking, 14 december 2017.

Beste onderdaan Jiang Tianyong,

Dat was vast even slikken voor je hè? Twee jaar gevangenisstraf voor een poging om de Chinese Communistische Partij ten val te brengen. Je irriteert. Niet in de laatste plaats omdat je als advocaat allerlei groepen bijstond die we hier liever kwijt dan rijk zijn: Tibetanen, dissidenten, aidspatiënten en die griezels van Falun Gong met hun sektarische gewauwel.

Misschien dringt het nu eindelijk, na al die jaren, een beetje tot je door dat de Communistische Partij zich niet laat piepelen door de eerste de beste mensenrechtenadvocaat. Dat wij doen wat ons goeddunkt met die subversieve Tibetanen en mensenrechtenklagers zonder dat jij daarover allerlei flauwekul verkoopt.

Volgens onze grondwet is de Volksrepubliek China namelijk heel erg multi-cultureel, multi-etnisch en pluriform en geloof het of niet, we doen ons uiterste best dat zo te houden. Maar dat is best een klus en soms loopt het allemaal niet even lekker als we zouden willen.
Waar gehakt wordt vallen spaanders en dus moeten we etnische en religieuze minderheden soms opsluiten, folteren of hun vrouwen steriliseren. Soms moeten we ze laten verdwijnen, hun kinderen in de heropvoeding stoppen, hun taal en religie verbieden of hun woonwijken platbulldozeren. En omdat een minderheid wel een minderheid moet blijven overspoelen we hun land met onze eigenste Han-Chinezen die we met containerterminals tegelijk aanvoeren.

It`s a dirty job, but someone’s gotta do it! Je begrijpt, vervelende haatzaaiende mensenrechtenadvocaten zoals jij kunnen we missen als kiespijn. Vandaar dat ik je even heb laten terugfluiten. In het buitenland ‘anti-Chinese cursussen’ volgen, ‘het aanzetten tot staatssubversiviteit’, ‘bezitten van illegale geheime documenten’. Toegegeven, de aanklachten zijn weinig inventief, maar wél heel EFFECTIEF.

Het is overigens niet eens zo’n heel zware straf, want we hadden ook vol op het orgel kunnen gaan met je en dan had je Kerst 2028 echt niet thuis gevierd! Kortom, we zijn erg coulant met je.

Desondanks ging je tijdens je proces tóch, in plaats van ruiterlijk schuld bekennen, huilie huilie doen en klagen bij allerlei internationale media en mensenrechtenorganisaties. Kon je het niet alleen af?

Nee, vriendje, deze straf past jou als een handschoen. We hadden namelijk sowieso nog wat mandarijntjes met elkaar te pellen, Jiang, jij en de Partij. Je hebt de afgelopen decennia immers flink je best gedaan om hoog op onze Irritatielijst te belanden. Dat begon al in 1995 toen jij je baan als leraar opzegde en besloot om advocaat te worden om Tibetanen te verdedigen. Het idee alleen al! En niet te vergeten in 2007 toen je het opnam voor de kinderen van Shanxi, die wij terecht gratis lieten werken in steenfabrieken. It’s the economy, stupid! Ook verdedigde je de Falun Gong, die vereniging van mentaal verdwaalde mensen die de hele dag yoga doen en anti-communistische kwaadsprekerij verspreiden. En dan vond je het ook nog eens een probleem dat mensen hier massaal aids krijgen dankzij besmette bloedtransfusies, terwijl jij net zo goed als ik weet dat aids een ziekte is van buitenlanders.

Man, man, man, waar ben je nou he-le-maal mee bezig? Snap je dan niet hoe ontzettend on-Chinees dit alles is? Ik hoop dat je begrijpt dat je de komende jaren even geen gebruik mag maken van je burgerrechten.

Uiteraard had bijna iedereen weer een mening over je vonnis. Mensenrechtenactivisten zeiden dat je proces een ‘zorgvuldig geregisseerd toneelstuk’ van de regering was. Ze beweerden zelfs dat we je gemarteld hebben voor een bekentenis! Martelen, waar halen ze de kul vandaan! En al zou het zo zijn, wat dan nog? Voor dit soort westerse retoriek ben ik doof, immuun en ongevoelig, in die volgorde. Het glijdt van me af als water van een Peking-eend. We zijn nu eenmaal een wereldmacht, vergeet dat niet. We zijn too big to handle.

Dus, mijn beste Jiang, ik ga er vanuit dat we de komende tijd even niets meer van jou horen en dat je je even koest houdt. Ik begrijp dat je vrouw en dochter je vreselijk missen, dus ik zou maar een beetje zuinig zijn op je schaarse bezoekuren. Rest mij en de Partij je ten slotte nog het allerbeste voor 2018 te wensen.

Je immer toegenegen Xi Jinping, de president van de Volksrepubliek China.

‘Liberale democratie kan moeilijk aarden buiten de westerse wereld’

1
‘Identiteitspolitiek mobiliseert mensen op basis van oninhoudelijke verschillen, leidt af van zakelijke beleidsdiscussies en ondergraaft een bredere gemeenschapszin.’

‘Wit privilege’, ‘institutioneel racisme’, ‘identiteitspolitiek’: termen die de afgelopen tijd steeds meer en meer onderdeel zijn geworden van het racismedebat in Nederland. Daar heeft socioloog Eric Hendriks een sterke mening over. Hij moet bij termen zoals ‘wit privilege’ en ‘institutioneel racisme’ denken aan de Grote Proletarische Culturele Revolutie onder Mao Zedong. Hij betoogt dat identiteitspolitiek groepen tegen elkaar opzet door huidskleur te politiseren. ‘Identiteitspolitiek leeft van narcistische zelfvieringen. Via de zelfvieringen van prominenten met wie we ons identificeren of die bij ‘onze’ groep horen, vieren we onszelf’, zo schrijft hij in een opiniestuk in deze krant. Maar zelf is hij lid van een partij die ook identiteitspolitiek voert, FvD (na dit interview zegde Hendriks zijn lidmaatschap van FvD op; zie laatste alinea). Wat is zijn reactie daarop? De Kanttekening sprak hem daarover, maar ook over onder meer democratische en autoritaire regimes, oriëntalisme en China.

Hoe is het om als blanke westerling te leven in China?
‘Je bent een exotische vogel. Men plaatst blanken in een aparte categorie, ten voordele of nadele. Het leverde me op de sociologiefaculteit vrijheid op. Ik was de enige buitenlandse onderzoeker. Niemand wist wat ze met me aan moesten, wat voor opdrachten ze me konden toevertrouwen. Daarom kon ik jarenlang ongestoord doen waar ik zin in had. De politieke commissaris op mijn afdeling heeft mijn Engelse publicaties gearchiveerd, maar ik denk niet dat ze iets heeft gelezen. Of misschien is het haar wel opgevallen dat m’n publicaties vol kritiek op de Communistische Partij, de CCP, staan, maar dacht ze: dit laten we lopen. Ik ben niet invloedrijk genoeg om problemen te veroorzaken, hoewel ik wel m’n best doe.’

Is racisme een wijdverbreid probleem in China?
‘Ja, zwarte buitenlanders worden gediscrimineerd en men denkt essentialistisch over ras. Men heeft moeite met het onderscheid tussen huidskleur enerzijds en cultuur, nationaliteit en individueel denken anderzijds. Chinezen zijn erg verbaasd om bijvoorbeeld een zwarte Nederlander tegen te komen. Nederlanders waren toch blank? Zelf definiëren ze de Chinese nationaliteit als iets etnisch. Dat is onderdeel van China’s gesloten karakter. Die geslotenheid komt oorspronkelijk voort uit de xenofobe Oost-Aziatische cultuur, maar de staatspropaganda verergert de situatie. De anti-westerse propaganda in het onderwijs en de media heeft zich in de verbeelding van de mensen genesteld. Als er ruzie over iets is, dan begint men soms uit het niets te schreeuwen dat je als blanke schuld draagt voor de Opiumoorlogen met Groot-Brittannië (Eerste Opiumoorlog 1839-1842, Tweede Opiumoorlog 1856-1860, red.) of de invasie van de Acht Landen Alliantie in 1900.’

Wat moet er in China gebeuren om de gesloten hiërarchische cultuur waarin nauwelijks ruimte is voor debat en kritiek te doorbreken?
‘Je zou eerst ‘s werelds meest uitgebreide censuurmachine uit moeten zetten en de CCP, de machtigste organisatie op aarde, af moeten schaffen. Maar het probleem is nog breder. Men voert nergens discussies. Er wordt weinig onderscheid gemaakt tussen ruzie en inhoudelijke discussie. Beide zijn onharmonisch en dus slecht. In de praktijk verbergt men meningsverschillen totdat het iemand teveel wordt. Dan volgt een woede-uitbarsting. Eén van mijn Chinese studenten gaf me een dieper inzicht in de achterliggende psychologie. Ik hielp hem met zijn aanmelding voor de University of Chicago. Hij had een motivatiebrief geschreven waarin hij trots beschreef hoe hij discussies altijd vermijdt door zijn mening achter te houden. Zijn hoop was, zo schreef hij, dat meningsverschillen uiteindelijk vanzelf verdwijnen. Ik heb drie gesprekken lang geprobeerd hem uit te leggen dat Amerikaanse universiteiten en zeker de University of Chicago inhoudelijke discussies juist goed vinden en van studenten een actieve bijdrage verwachten. Vanuit het Chinese perspectief is het onlogisch om intellectueel conflict als iets productiefs te zien.’

Waarom heeft China geen politieke oppositie die voor verandering kan zorgen en waarom heeft het land zo weinig vrijdenkers voortgebracht, vergeleken met bijvoorbeeld de westerse Verlichting in de achttiende eeuw?
‘De politieke oppositie krijgt geen ruimte. De staatscontrole reikt tot in alle haarvaten van de maatschappij. Het gaat verder dan in ‘gewone’ autoritaire landen zoals Turkije en Rusland. Alle bedrijven, instellingen, scholen en universitaire faculteiten hebben een politieke commissaris. Er hangen overal camera’s met gezichtsherkenning. De CCP waakt over ‘onze veiligheid’ en de maatschappelijke ‘harmonie’. De vraag waarom de Chinese filosofische traditie minder kritische vrijdenkers voortbracht dan de Verlichting is sociologisch te verklaren. De Chinese filosofie was als sociaal veld minder gedifferentieerd van politiek en religie. In de keizerlijke tijd werd China gedomineerd door de confuciaanse mandarijnenelite die alle vormen van macht, prestige en kennis in zich trachtte te verenigen. Na een geslaagd confuciaans staatsexamen, klommen mandarijnen op in de staatsbureaucratie. Ze fungeerden als ‘totale mensen’ en waren tegelijkertijd politicus, bureaucraat, rechter, priester, kunstenaar en filosoof. Er bleef geen ruimte voor een onafhankelijk filosofische veld over. Nu schreven confuciaans mandarijnen zelf filosofische teksten, maar omdat hun filosofie zo verweven was met religie en politieke macht, miste ze de kritische afstand die de achttiende-eeuwse Europese filosofie kenmerkte. Dat is het sociologische verhaal. Inhoudelijk bezien, was de idee van het natuurrecht, een hoger universeel recht dat boven de overheid staat, cruciaal voor de kritische westerse filosofie.’

Wat is je visie op de onderdrukking van Oeigoeren en Tibetanen in China?
‘China koloniseert Tibet en het Oeigoerse Xinjiang. Er woonden daar geen Chinezen totdat die er door de partijstaat om strategische redenen neergezet werden. De Tibetanen en de Oeigoeren staan cultureel ver van de Chinezen af, spreken andere talen, belijden onderdrukte religies en voelen zich niet Chinees. China voelt zich het historische slachtoffer van westers en Japans kolonialisme, maar als ze zelf koloniseert, is ze zich van geen kwaad bewust.’

Wat is de grootste misvatting in het Westen over China?
‘Dat China in de race is om de leider van de geglobaliseerde wereld te worden. Iedere keer als Donald Trump een akkoord dwarsboomt of zijn Chinese ambtsgenoot Xi Jinping wat praat over samenwerking, vragen de Amerikaanse bladen zich af of Xi’s China op het punt staat de Amerikaanse leiderschapsrol over te nemen. Dat kan helemaal niet. Ook als China de VS qua bbp voorbijstreeft, kan ze vanwege haar structuur het Amerikaanse leiderschap niet overnemen. De Amerikaanse leiding is gedifferentieerd. De VS leidt in een tal van geglobaliseerde velden, zoals de informatietechnologie, het geldwezen, de wetenschap en de media. Het is niet zo dat het Witte Huis de wereld domineert met een grote partijstaat. Het gesloten China is minder sterk geïntegreerd met de geglobaliseerde wereld en bevindt zich daarom in haar periferie. Je kan niet leiden vanuit een perifere, half geïntegreerde positie. Theoretisch gezien zou een machtigere versie van het huidige Chinese regime de geglobaliseerde wereld kapot kunnen maken, maar het kan haar niet leiden. Sad!’

Is de westerse cultuur superieur aan alle andere culturen?
‘In grote lijnen, ja. Ik zeg dat zonder euforie of chauvinisme en zelfs met een zekere teleurstelling. Het is zowel voor niet-westerse regimes als voor westerlingen op zoek naar spannende alternatieven, vervelend te ontdekken dat er in onze wereld maar één licht brandt. Ik was ooit zelf op zoek naar het zogeheten ‘China-model’, omdat ik onder de indruk was van China’s snelle economische groei en organisatiekracht. Ik vroeg me af of China een alternatieve succesformule had ontdekt. Maar nee, helaas. China kan internationaal ageren als een grootmacht, omdat het in de loop van de twintigste eeuw het westerse natiestaat-model importeerde. De economische groei ontstond uit de gedeeltelijke invoering van een vrije markt en een professioneel rechtssysteem. Allemaal westers spul. De traditionele hiërarchische cultuur, de machtsconcentratie in één elite en de xenofobe geslotenheid remmen de ontwikkeling. In het hybride Chinese regime zijn de westerse elementen de productieve kracht, terwijl de traditionele elementen als een dood paard aan de wagen hangen. Dat klinkt nu kort door de bocht, maar ik heb het uitgewerkt in het essay The eternal centre: why China is not a model to emulate in het Australische blad Quadrant.’

Heb jij een oriëntalistisch blik op de wereld?
‘Nee. Maar Edward Saids hetze tegen ‘oriëntalisme’ is sowieso misplaatst. Het probleem zou zijn dat westerlingen te exotiserend naar niet-westerse culturen kijken en hun andersheid overdrijven en essentialiseren. Maar de grootste bias ligt aan de andere kant. We hebben juist de neiging om andersheid te onderschatten, omdat we onszelf te veel op de ander projecteren. Het is moeilijker om het andere in de ander te zien dan dat waarin de ander hetzelfde is. Als je naar China vliegt zie je dat ze op de luchthaven ook een McDonald’s hebben. Het vereist vervolgens tijd, moeite, intelligentie en inlevingsvermogen om de andersoortige politieke cultuur te begrijpen.’

Is cultuurmarxisme een fabeltje van rechtse denkers?
‘Cultuurmarxisme bestaat, hoewel sommigen het begrip inflationair gebruiken. En ja, slechte lui in de VS nemen het woord ook in de mond, maar dat hoort niet uit te maken. Het gaat om de duidingskracht van het begrip zelf. Ik gebruikte het woord trouwens nooit voor er in Nederland een controverse over ontstond. Ik las in China in de kranten dat het bestaan van cultuurmarxisme een gevaarlijk waanidee zou zijn en voelde me meteen geroepen tot een weerwoord. Er waren hier tijdens de Culturele Revolutie, van 1966 tot 1976, verdomme zo’n miljard mensen op de been in de strijd tegen de ‘elitaire kapitalistische cultuur’. Waarom zou ik dat geen cultuurmarxisme mogen noemen? De Culturele Revolutie liep parallel met de revolutie die in de jaren zestig begon in het Westen, die zich ook afzette tegen cultureel elitisme en de burgerlijke universiteiten. De Peking University en de University of California, Berkeley werden in precies dezelfde periode overspoeld door linkse studentenprotesten. Natuurlijk waren er ook grote verschillen tussen de twee culturele revoluties. Hoe kon het ook anders gezien het feit dat de ene revolutie plaatsvond in een totalitair communistisch land en de andere in westerse democratieën. Maar ze waren duidelijk met elkaar verbonden. In het midden van de twintigste eeuw nam het linkse activisme wereldwijd een culturele wending. De focus verlegde zich van economische naar culturele gelijktrekking. Ik schreef onlangs in de NRC over de continuïteit tussen die culturele wending en het huidige linkse activisme. Die schuilt in het dwangmatig toepassen van de simplistische tweedeling onderdrukkers-onderdrukten. Het stuk sloeg in als een bom, omdat het critici dwong de historische these omtrent cultuurmarxisme inhoudelijk te bespreken. Missie geslaagd.’

Welke landen zijn het meest democratisch en welke het meest autoritair?
‘Naast de westerse liberale democratieën, functioneren Zuid-Korea en Japan erg goed. De meeste autoritaire regimes, waaronder Turkije en Rusland, presenteren zich als liberale democratieën, omdat dat de globale standaard van legitimiteit is. Zulke landen zetten een façade op. Als het moet kunnen ze doen alsof ze een soort tweede Amerika zijn. Zelfs China heeft een fopgrondwet met vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Dan heb je ook nog wat totalitaire regimes. Terwijl een autoritair regime pragmatisch is, alleen concrete politieke bedreigingen aanpakt en daarvoor weinig middelen nodig heeft, gebruikt een totalitair regime al zijn middelen om een utopische visie te realiseren. Een totalitair regime poogt om het gezag en de ideologie van een bepaald machtscentrum uit te breiden tot alle levensdomeinen en ziet alle weerstand als vijandig. Recente voorbeelden zijn Noord-Korea en het IS-kalifaat. Saoedi-Arabië en China zou je semi-totalitair kunnen noemen.’

Amerika richtte zich onder meer onder George W. Bush heel erg op het exporteren van democratie naar autoritaire landen. Ben jij een voorstander van dit beleid? Kan democratie überhaupt geëxporteerd worden?
‘Liberale democratie kan moeilijk aarden buiten de westerse wereld. Naast verkiezingen, politieke instituties en wetten zitten er namelijk ook een maatschappelijk middenveld en een hele cultuur aan vast. Tegelijkertijd is het naïef om te denken dat het Westen de rest van de wereld ‘met rust’ zou kunnen laten. De westerse democratie hoort bij een expansionistische westerse moderniteit. De westerse moderniteit heeft gedurende de laatste vier eeuwen, middels kolonisering en globalisering, overal ter wereld niet-westerse regimes op hun kop gezet. Kapitalisme breekt markten open. De moderne wetenschap delegitimeert traditionele kennisvelden in niet-westerse regimes. Mensenrechten zijn een universalistische bron van kritiek. Expansionisme hoort bij open, kosmopolitische regimes; die trekken de wereld in. Het keizerlijke China kon zich afsluiten en op die manier alles buiten de regio met rust laten. Maar de westerse moderniteit is nu overal een gelokaliseerde, traditieontwrichtende kracht, onder meer in de islamitische wereld.’

Hoe democratisch is Nederland?
‘Heel democratisch. Onze politieke instituten zijn transparant en dienstbaar. Onze cultuur is egalitair. We discussiëren wat af. Nieuwe partijen verbreden het debat. Wel is de journalistiek in geldnood, wat haar afhankelijker maakt van de commercie en celebrity news. De universiteiten lijden onder een overmaat aan staatsbureaucratische invloed. Delen van de geesteswetenschappen zijn overgenomen door linkse ideologie, wat de academische autonomie verkleint. Ach, zo zijn er nog wat problemen waar ik stukjes over kan schrijven.’

Waarom genieten autocratische leiders zoals Vladimir Poetin en Recep Tayyip Erdogan zo veel steun van hun landgenoten?
‘De gewone burger kan genieten van de spectaculaire leiderschapscultus zonder zich van de consequenties voor haar leven op de lange termijn bewust te zijn. Politieke tegenstanders worden gecensureerd of uitgeschakeld. Niet haar probleem, toch? Vast slecht volk. Maar vervolgens kraken de rechtsorde en het maatschappelijk middenveld. De zakenwereld, de wetenschap, de journalistiek, beroepsorganisaties en het rechtssysteem verliezen aan autonome functionaliteit. Daar gaat je maatschappelijke ontwikkelingsmotor; je toekomst.’

Sommigen vrezen dat Trump Amerika transformeert tot een autoritair land. Hoe zie jij dat? Is de Amerikaanse democratie opgewassen tegen autoritarisme?
‘Ja, want het Amerikaanse politieke systeem, met zijn vele staten en parlementen, is veel groter dan de federale executieve macht. En de pluralistische, dynamische Amerikaanse maatschappij is weer veel groter dan het politieke systeem. Toch heeft Trumps incompetentie al meer schade aangericht dan ik had verwacht. Ik las bijvoorbeeld dat de helft van de carrièrediplomaten hun werk hebben neergelegd. Daar vertrekt expertise.’

In een recente column haal je uit naar een columnist van Het Parool, Massih Hutak, omdat hij in een column Annabel Nanninga afschildert als zijn bitch. Je betoogt dat Hutaks geweldsfantasieën niet Nanninga, maar het geschreven woord onteren. Waarom haal je uit naar Hutak en niet naar bijvoorbeeld Geert Wilders? Wilders bezigt ook wel eens agressieve taal, over bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Vind je daar ook iets van?
‘Wilders maakt zich belachelijk met zijn lege spierballentaal. Hij zegt dat hij alle criminele Marokkaanse Nederlanders het paspoort wil afnemen. Zoiets zeg je alleen als je het hebt opgegeven om realistische beleidsplannen te formuleren.’

Ik heb vernomen dat je op verzoek van Thierry Baudet lid bent geworden van FvD. Waarom heb je gekozen voor deze partij?
‘Ik ken Thierry al een tijdje. Toen FvD een partij werd, kon ik het eerst niet steunen, omdat ik toen nog eurofederalist was! Dat paste niet. Maar toen ik eind 2016 van mijn federalistische geloof viel, appte Thierry me of ik lid wilde worden. Ik heb ingestemd, omdat ik FvD een spannend experiment vind en Thierry bewonder om zijn intelligentie, bevlogenheid en non-conformisme.’

Is er ook iets dat je niet bevalt aan hem?
‘Natuurlijk ben ik me bewust van zijn zwaktes. Hij neigt soms richting complottheorieën. Wat mij gerustgesteld is dat hij zich omringt met intelligente, zelfdenkende mensen die hem van repliek bedienen. FvD begon als discussieclub en bezit veel intellectuele diversiteit. Toch steun ik nu bij de komende raadsverkiezingen in mijn geboortestad Amsterdam niet FvD, maar CDA onder leiding van Diederik Boomsma. Soms zijn de beste volksvertegenwoordigers nog steeds onder kartelpartijen te vinden.’

Je bekritiseert identiteitspolitiek, maar bent tegelijkertijd lid van FvD. Deze partij voert ook identiteitspolitiek.
‘Identiteitspolitiek mobiliseert mensen op basis van oninhoudelijke verschillen, leidt af van zakelijke beleidsdiscussies en ondergraaft een bredere gemeenschapszin. Dat is genoeg reden om het te wantrouwen. Tegelijkertijd is het de politiek eigen om zulke identitaire laagtes af en toe aan te boren. Politici en stemmers van FvD maken zich daar ook schuldig aan. Ik zal het op mezelf betrekken: ik identificeer me stiekem met Theo Hiddema’s dwarse, dandyistische stijl. Daarin uit zich een primitief stukje van mijn politieke ziel. Het betere in mij laat zich enkel leiden door een burgerlijk verantwoordelijkheidsgevoel. De strijd voor verheven burgerschap is een eeuwige strijd tegen het lagere in onszelf.’

UPDATE – Enkele dagen na dit interview zegde Eric Hendriks zijn lidmaatschap van FvD op uit protest tegen het geheime etentje van Thierry Baudet met Jared Taylor, een racistische intellectuele inspirator van de Amerikaanse Alt-right-beweging. De Correspondent onthulde op 20 december dat dat etentje afgelopen oktober plaatsvond. Hendriks: ‘Ik heb Thierry verteld dat zijn stunt mij wantrouwig stemt en dat het op zijn minst respectloos is tegenover alle mensen die hem met regelmaat tegen beschuldigingen van racisme verdedigd hebben.’