20.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 801

In Bosnië overleven vluchtelingen winterkou en gewelddadige grenspolitie

1
Politici beweren  dat de vluchtelingencrisis is bezworen, maar in Bosnië zitten nog duizenden migranten en vluchtelingen in mensonterende omstandigheden. Ze kunnen niet verder, want de Kroatische grenspolitie houdt ze tegen bij de grens – vaak met geweld.

‘Iedereen zou zich hierover moeten schamen’, spuwt hulpverleenster Anouk (wil niet met achternaam in de krant). Zelfs over de telefoon zijn haar frustratie en woede tastbaar.  ‘Ze slaan die mensen, mijn vrienden, in elkaar, zodra ze de grens overkomen. Het maakt niet uit wie je bent. Dat doen ze met kinderen, ouderen, zwangere vrouwen.’

Anouk is vrijwilliger bij een van de hulporganisaties in de hoofdstad Sarajevo, die de mensen daar helpt de winter te overleven. Als ze over haar werk in Sarajevo vertelt, klinkt Anouk hoogstens laconiek of cynisch. ‘Het is crisis. Maar dat is het al sinds vorig jaar, we zijn er inmiddels aan gewend. Iedereen heeft dekens en een kacheltje, dus het gaat.’ Maar zodra het gesprek komt op de situatie aan de Bosnisch-Kroatische grens, ontvlamt haar stem – ze is woedend. Op de Kroatische grenspolitie, maar ook op de Europese Unie.

Frontex

‘Aantal irreguliere oversteken op het laagste niveau in vijf jaar’, kopte de Europese grenswacht-organisatie Frontex onlangs trots op haar eigen site. Maar om dat lage aantal te bereiken hanteert de organisatie dubieuze methodes. Binnen de grenzen van de EU lijkt de vluchtelingencrisis bezworen, maar in Bosnië (officieel Bosnië-Herzegovina) is het nog dagelijks crisis. Overvolle en inadequate kampen, een strenge winter en meedogenloze autoriteiten staan op gespannen voet met mensenrechten. Het enige tegengas komt van hulporganisaties. Niet eens grote non-gouvernementele organisaties (ngo’s), zoals de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) van de Verenigde Naties, maar van kleinschalige groepjes, bestaande uit niet meer dan tien vrijwilligers elk.

De organisatie No Name Kitchen is een voorbeeld van zo’n kleine organisatie. No Name Kitchen voedt de migranten en vluchtelingen die op weg zijn naar Europa en wapent ze met winterjassen tegen de kou. Daarnaast houdt ze in rapporten bij hoe de Kroatische grenspolitie de mensen behandelt – en dat is niet best. Zo blijkt dat sinds juni 2018 in totaal  141 groepen van maximaal 60 mensen per groep zijn gedeporteerd. Van de gedeporteerden maakt 75 procent melding van diefstal, 74 procent van obstructie van asielprocedures en maar liefst 84 procent van geweld – allemaal door de Kroatische grenspolitie.

Het rapport Grensgeweld op de Balkanroute, dat het geweld sinds het tweede helft van 2018 bijhoudt, stelt dat de slachtoffers van verscheidene nationaliteiten zijn:  Afghaans, Pakistaans, Syrisch, Jemenitisch, Iraans en zo gaat de lijst door. ‘Gewoonlijk gaat het om jonge mannen met een donkere huidskleur, maar vrouwen, kinderen en ouderen zijn ook slachtoffers van de pushbacks.’ De tekst is geïllustreerd met een foto van de rug van een kind, voor bijna de helft bedekt door een paarse vlek.

Asiel aanvragen, zoals toegestaan onder internationaal recht, wordt de asielzoekers onmogelijk gemaakt. Sterker nog, het rapport stelt dat degenen die bij de confrontatie met de grenspolitie hun rechten opeisen de grootste kans lopen te worden aangevallen. Ook andere rechten worden geschonden  door de uitzettingen collectief te laten verlopen via onofficiële grensovergangen, zo stelt waakhond Border Violence Monitoring in een artikel in de Britse krant The Guardian. Dat is de reden dat de organisaties een nieuw woord gemunt hebben: in plaats van expulsion, dat impliceert dat het via het rechtssysteem gaat, spreken ze van pushbacks: illegale uitzettingen.

De reis van Othman

Een van de plekken waar migranten en vluchtelingen zich verzamelen is de Bosnische grensplaats Velika Kladuša. Daar wisselen ze informatie uit en bereiden zich voor op de tocht: de gevaarlijke oversteek naar Kroatië. De Marokkaanse Othman (27) is een van de migranten die de oversteek waagde, en vertelt De Kanttekening over zijn oversteek. In november ging hij vanuit de grensplaats Velika Kladusa met zo’n vijftien anderen op pad, bepakt met voedsel voor twintig dagen. En ook: met goede raad en afschrikwekkende verhalen van achterblijvers, die uitgebreid over gebroken polsen en benen vertelden. De hele weg blijven ze achterdochtig, bedacht op elk geluid.

Dagenlang gaat het goed. Maar op een nacht klinkt uit het niets een schot – en de politie doemt op van alle kanten. Paniek breekt uit en alle mannen rennen kriskras door het bos, ze botsen tegen elkaar op en maken geen schijn van kans.

De grenspolitie zet de mannen op een rij. Ze openen alle tassen, kleren moeten worden uitgetrokken en telefoons worden afgepakt. Andere agenten laden Othman en de anderen in een bus, rijden een tijdje. Op de grens gooit de politie de mannen eruit – even lijkt het erop dat ze geluk hebben en zonder kleerscheuren er vanaf zijn gekomen.

Maar niemand zal heelhuids Bosnië bereiken. Een politieman richt een geweer in de lucht en lost waarschuwingsschoten om de mannen op te jagen. Ze vluchten weg in het pikkedonker, maar zien niet dat er in de weg voor hen een groot gat zit: ze vallen, buitelen het gat in en verwonden zich. Dat is het begin van de lange terugtocht, vijfentwintig kilometer terug naar Velika Kladusa. Tot overmaat van ramp heeft een vriend zijn been gebroken in het gat – met als gevolg dat de reis maar liefst zeven uur duurt. Als ze terugkomen zitten ze in dezelfde uitzichtloze positie. Othman is niks opgeschoten – hij gaat terug naar Sarajevo.

Sarajevo

Othman is zeker niet de enige die vastzit in Sarajevo, wachtend op een uitkomst. De grote meerderheid van vluchtelingen en migranten concentreert zich in de hoofdstad Sarajevo, waar er meer voorzieningen en minder vijandigheid jegens de nieuwkomers heerst. De afgelopen maanden hebben velen van hen doorgebracht in gekraakte huizen, zonder veel verwarming in de winterkou. Ze overleven dankzij de hulp van kleine organisaties, zoals die van Anouk, genaamd BASIS BiH – naar Bosna i Hercegovina, de Bosnische naam voor het land. ‘‘Grip’ is een groot woord, maar we weten wat eraan komt, en we hebben de middelen’ zegt ze.

BASIS is een van de weinige organisaties die in Sarajevo actief zijn. Dagelijkse bezigheden voor de vrijwilligers zijn het verstrekken van dekens, hout en schoenen. Ze organiseren voetbalwedstrijdjes en runnen een centrum waar gedoucht kan worden. ‘Daar houden we ook de ‘sock exchange’: een plek waar vieze sokken kunnen worden ingewisseld voor nieuwe.’

Anouk refereert aan de migranten en vluchtelingen als haar ‘vrienden’, of  ‘de mensen’.  ‘Sommige andere organisatie helpen, maar met mondkapjes op en handschoenen aan. Ze denken: ‘migranten zijn vies’. We vinden dat echt het domste wat je kan doen. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen’.

De kleine organisaties zorgen voor de mensen die verspreid over de stad wonen. Daarnaast zijn er opvangkampen die zijn ingericht door de VN-organisatie IOM. ‘De kampen zijn vreselijk uitgerust en overvol’, vertelt Ingrid, eveneens vrijwilliger bij een organisatie in Sarajevo. ‘De EU heeft de IOM zeven miljoen euro geschonken voor de kampen, maar daar is niks van terug te zien. De kampen zijn nauwelijks uitgerust – het is zelfs zo erg dat de IOM óns heeft moeten vragen om extra dekens.’ De omgekeerde wereld? Ze lacht schamper. ‘Welkom buiten Europa.’

Amnesty

De IOM zelf stelt dat het de zeven miljoen van de EU wel degelijk gebruikt om voedsel, onderdak en hygiëne te verbeteren. Hoewel dat moeilijk is te controleren is het duidelijk dat de EU niet alleen aan humanitaire doeleinden geld schenkt. Het Europese veiligheidsfonds spekt de Kroatische grenspolitie met maar liefst achttien miljoen euro. Met dar geld kan de grenspolitie mensen opleiden en een betere uitrusting kopen. Angela Merkel prees het land om haar beleid, want: ‘grenzen en politie-procedures onderhouden zijn een teken dat Kroatië grote vooruitgang maakt’.

De Europese Commissie, die verantwoordelijk is voor het EU-beleid, reageerde op 13 maart op de beschuldigingen die geuit zijn door de hulporganisaties, waaronder Amnesty. De persvoorlichter stelt dat de Europese Commissie bezorgd is over de signalen van mishandeling, en de beschuldigingen serieus te nemen. Concrete actie wordt nog niet aangekondigd – ‘we blijven de situatie nauwlettend monitoren.’

Velen interpreteren het gebrek aan actie als doelbewust EU-beleid. Op 28 november vorig jaar verscheen er een groot achterverhaal in de Groene Amsterdammer, ‘Het is hier erger dan in Irak’, waarin Europese diplomaten aan het woord komen die suggereren dat de Europese Unie bewust een oogje toeknijpt om een zogenaamde ‘aanzuigende werking’ te voorkomen. Ook Amnesty International is heel kritisch: ‘Europese leiders kunnen hun handen niet langer in onschuld wassen voor de constante collectieve uitzettingen en gewelddadige pushbacks, die het gevolg zijn van hun vastberadenheid om de grenzen te bewaken tegen elke menselijke prijs.’

Bosniërs

Ook de Bosniërs zelf worden langzamerhand moe van de migranten. In de grensplaats Velika Kladusa vertelt Othman dat migranten en vluchtelingen in veel winkels niet langer welkom zijn. Ook zijn er in augustus protesten geweest tegen de toestroom van migranten en vluchtelingen. ‘In Sarajevo was het de afgelopen tijd beter’, zegt Othman, ‘maar ook daar worden mensen moe. In het begin waren de Bosniërs enorm hartelijk. Ze weten hoe het is om te vluchten en emigreren. Toen we Bosnië binnenkwamen werden we geholpen door een oude vrouw in de bergen, ze gaf ons eten en omhelsde ons huilend. Misschien hielp ze zo één, twee mensen, maar tegen de tiende denk je: laat maar.’

De vrijwilligers van de hulporganisaties zijn de laatsten die de migranten en vluchtelingen helpen, zegt ook Othman. Hij waardeert hoe ze huis en haard in de steek hebben gelaten om hulp te verlenen. ‘Zonder hen zouden een hoop meer mensen zijn gestorven, alleen al door de kou – maar ook zouden de migranten veel meer onderling hebben gevochten.’

Bittere pil

Ook al hebben ze de zaak nu onder controle, Anouk weet dat het ergste nog moet komen. De voorgaande jaren konden mensen doorstromen, maar nu zit iedereen vast in Bosnië. Zodra het warmer wordt zullen nieuwe migranten en vluchtelingen arriveren en zal de druk zich opbouwen. ‘Het is nu echt de stilte voor de storm.’

Voor de migranten en vluchtelingen in Bosnië  rest op dit moment niets anders dan het doden van de tijd. ‘De mensen hebben niks te doen – ze zijn bezig met vuurtjes stoken om warm te blijven, maar het is niet echt ontspannen. Er is veel stress. Er zijn hier artsen voor de medische en psychologische hulp. Maar  tegen deze uitzichtloosheid helpt niets, praten niet en pillen ook niet.’

Othman maakt zich op voor zijn volgende poging om de grens over te steken. Europa heeft voor hem niet afgedaan, ook niet na het geweld dat Europeanen hem hebben aangedaan. ‘Het enige wat ik wil is een baan’, zegt Othman, ‘en dat mijn papieren in orde zijn.’ Waar hij uiteindelijk heen wilt?  ‘Olanda!’, roept hij enthousiast.

Bi-cultureel, maar niks met anti-racisme

2

Met een nieuw Youtube-kanaal doet de Nederlands-Hindoestaanse Shashi Roopram verslag van nieuws vanuit een perspectief dat niet vaak gehoord wordt: rechts-liberale Nederlanders met een migratie-achtergrond.

Laat niemand zeggen dat Shashi Roopram racisme en discriminatie ontkent. De 36-jarige Hagenaar heeft zelf een Surinaams-Hindoestaanse achtergrond en bruine huidskleur, waardoor hij in het verleden doelwit is geweest van racisten. Tijdens het gesprek in de Haagse Hogeschool, waar hij docent is, refereert hij meermaals aan zijn ervaringen: ‘Ik heb tijden meegemaakt dat ik op straat liep en niet verder durfde te lopen’, vertelt hij, ‘dat ik uitgemaakt werd voor aap en wat dan ook, dat ik zonder aanleiding geslagen werd. Ik ken racisme en ik zal het altijd bestrijden.’

Toch sluit Roopram zich niet aan bij de bestaande antiracisme-netwerken in Nederland. Hij komt juist uit voor zijn sympathieën voor conservatieve ideeën, waarvan hij de grootste vertegenwoordigers ziet in het Forum voor Democratie en de PVV. Sterker nog, hij probeert samen met kompaan Avish Jajairam actief een rechts geluid te vertolken met zijn nieuwe Youtube-kanaal Up! Network. ‘Wij willen laten zien: er zijn ook gekleurde mensen die rechts denken.’ Het kanaal groeit gestaag, krijgt steeds meer aandacht en heeft recentelijk haar grootste succes geboekt: Up! Network filmde hoe antifa-leden bij een antiracisme-demonstratie doodsbedreigingen uitten jegens Thierry Baudet, wat daarna dagenlang het nieuws beheerste. Het past in het patroon van Roopram en Up!: ‘de antiracisme-beweging weet zich geen houding te geven bij ons, ze voelen zich ongemakkelijk met ons geluid.’

Wat is er mis met de antiracisme-beweging in Nederland?

Ik erken dat racisme speelt – iedereen zal dat erkennen. Maar de anti-racismebeweging kaapt de discussie. Ik voel me bij hen niet op mijn gemak, omdat ik daar allemaal spandoeken zie tegen het FvD, PVV, tegen rechts. Als je inclusief pretendeert te zijn, probeer dan ook open te staan voor de ander. Je hoeft het niet met me eens te zijn – dat je kritiek hebt op Baudet of Wilders is prima – maar ga niet mensen neerzetten als nazi, fascist, noem maar op. Dan zet je niet alleen hen weg, maar ook heel veel mensen die op hen hebben gestemd.

Ik vind dat racisme en discriminatie verkeerd wordt aangepakt. Ik ben ook tegen Zwarte Piet. Maar ik trek een grens als je demonstreert bij kinderen die je laat huilen. Ik wil dat we een debat voeren op basis van de inhoud.

Is dat niet te romantisch gedacht? Je moet aandacht krijgen voor een probleem. 

‘Klopt, en ik denk dat het in het begin heel goed werkte toen die twee jongens (anti-zwartepietactivisten Jerry Afriyie en Quinsy Gario, red.) werden gearresteerd. Toen hebben ze discriminatie aangekaart. Dat is goed, dan heb je de inhoudelijke discussie. Maar nu heb ik het idee dat de schreeuwers de overhand hebben, Ten koste van de mensen die op de inhoud gaan.

Ik denk dat we nu in een andere fase belanden in het politieke debat, waarin je moet consolideren. Iedereen weet wat het standpunt is rondom zwarte piet – dat hoef je niet elk jaar te schreeuwen, dat weten we wel. Nu moet je gaan kijken: hoe kan ik binnen dit politieke landschap meters maken? Achter de schermen, eventueel.

Daarom denk ik dat veel mensen kijken naar ons. Ze denken: die rechtse migranten, die zorgen misschien voor een verbinding. We horen ook: dit is het geluid van de multiculturele samenleving dat we willen horen.

Ik denk dat heel veel autochtone Nederlanders op zoek zijn naar het geluid vanuit de migrantengemeenschap die toegeeft: wij zijn ook trots op Nederland. Onze ouders zijn hiernaar toegekomen omdat ze het een mooi land vinden en de normen en waarden delen. En dat hoor je heel weinig. Als ik als Surinamer zeg: ik ben trots op Nederland, op de Nederlandse vlag, en we moeten dat uitdragen, hoor je vanuit heel veel hoeken: ‘ja, maar hij is een bounty (scheldwoord voor iemand die zich ‘blank gedraagt’, red.).’

Is het niet begrijpelijk dat veel mensen met migratie-achtergrond zich niet aangesloten voelen bij Nederland?

‘Je kan integratie pas stimuleren als je zelf weet wie je bent, en waar je staat. Mensen willen naar Amerika en Amerikaans worden omdat zij weten: dit zijn wij, en dit zijn onze normen en waarden.’

Hoe gaan we samenleven met alle groepen die hier komen?

‘Ik denk dat het begint bij de Nederlandse identiteit. We moeten afbakenen wat de Nederlandse identiteit is, uitdragen dat je trots op Nederland bent. Het feit dat er een discussie is over een Nederlandse vlag in de Tweede Kamer vind ik belachelijk, het is een symbool voor Nederland. Pas als iedereen dat accepteert heb je een common ground.

Dat betekent niet dat je niet kritisch kan zijn op Nederland, maar nu wordt het gedaan: omdat de Nederlandse geschiedenis zwarte hoofdstukken kent, wil ik me niet meer associëren met de Nederlandse geschiedenis.’

Zijn het niet juist de FvD en PVV-stemmers die een heel exclusief beeld hebben van Nederlanderschap?

‘Nee. Natuurlijk, overal heb je racisten zitten die een ethno-nationalistische kijk op de wereld hebben. Ik ben voorstander van het traditionele Franse nationalisme: je bent een Fransman als je de normen en waarden en culturele uitingen deelt van het land. Maakt niet uit welke kleur je bent. Ik heb ook niks tegen de term boreaal.’

Impliceert ‘boreaal’ geen ethno-nationalisme?

‘Nee, boreaal geeft aan wat de oorsprong is van Europa – en dat is een witte oorsprong.’

Waarom zou je dat aspect benadrukken?

‘Het is een tegenreactie op antiracisme en cultuur-relativisme en de multiculturaliteit. Op het feit dat we partijen in Nederland hebben die zeggen dat Nederland een Islamitisch-Christelijk-Joodse samenleving is. Hij flirt daarmee, ja. Het is een natuurlijke reactie: als het continu herhaald wordt, ga je een tegenreactie krijgen. Zeggen dat Nederland een van oorsprong blanke bevolking heeft is één ding, maar dat is niet zeggen dat je alleen Nederlander kan zijn als je blank bent. Als je rechten ontleent aan je boreaal-zijn,  dán ben ik het er niet mee eens.

Maar ik heb die discussie niet met Baudet gevoerd, en die wordt ook niet gevoerd: hij wordt gelijk al geframed als een fascist terwijl ik vind dat journalisten die vraag moeten stellen: wat bedoel je met boreaal – bedoel je dit of dat? Maar door de paniek erover is iedereen al afgeleid.’

Is er uberhaupt een reden om boreaal te noemen? 

‘Ik weet het ook niet – het blijft speculeren. De tijd moet het leren, en ondertussen geef ik hem het voordeel van de twijfel.’

In een ander artikel van de Kanttekening noemde historica Larissa Schulte Nordholt de ‘botsende emancipatiestrategieën’: de ene groep probeert vooruit te komen door zoveel mogelijk aan te haken bij de meerderheidsgroep, de ander door haar eigen manier van leven te behouden. 

‘Ik ben een Hindoestaan, een Hindoe – ik ben trots op mijn cultuur en identiteit. Ik zie niet dat het botst met de Nederlandse normen en waarden, maar ik zie dat het elkaar versterkt, complementair is. Anderen zien het als inleveren.

Vroeger zag ik het ook wel als inleveren. Ik was toen vegetariër en zei toen: ik kan niet goed Hindoe zijn omdat ik in Nederland leef en alles hier met vlees is. Tegenwoordig eet ik weer vlees én kan je overal ook vegetarisch eten.

Als je het perspectief van botsing loslaat, gaat er een hele wereld voor je open. Er wordt gezegd over Moslims dat ze tweederangs burgers zijn, maar als je kijkt naar de publieke ruimte: er zijn moskeeën, overal halal-eten, gescheiden zwemmen – de vrijheid om dat te doen, dat is toch prachtig?’

Roopram is lang niet de enige met migratie-achtergrond die rechtse ideeën omarmt. Zelf weet hij dat als de beste: Roopram doet promotieonderzoek naar PVV-stemmers met migrantenachtergrond, en heeft al onderzoeken onder de Hindoestaanse gemeenschap achter de rug. Al jarenlang is de PVV de tweede partij in Transvaal-Schilderswijk, een wijk in Den Haag waar vijfennegentig procent van de bewoners een migratie-achtergrond heeft – naar schatting stemt ongeveer twintig procent van de Surinamers op de PVV. ‘Al is de categorie ‘Surinamers’ niet veelzeggend’, merkt Roopram op, ‘want daaronder vallen ook Hindoestanen, Javanen, en noem maar op.’ Maar het gaat nog verder: hij heeft ook Turkse en Marokkaanse Nederlanders gesproken die PVV stemmen. Uit zijn voorlopig onderzoek blijkt de PVV in 2012 de vijfde partij onder Nederlanders met migratie-achtergrond – populairder dan VVD of CDA.

Bij Surinamers vond hij drie motivaties om PVV te stemmen. De eerste is overlast van Oost-Europeanen, of Marokkaans-Nederlandse of Turks-Nederlandse jongeren, gecombineerd met de perceptie dat de PVV de enige is die dat kan laten stoppen. De tweede motivatie is problematische immigratie in het algemeen: dit zijn mensen die in het dagelijks leven geen contact hebben met de migrantengroepen, maar hun beeld baseren op de media. ‘Zij zeggen: wij zijn goed geïntegreerd, en die anderen geven ons een slechte naam en we willen er ons van distantiëren.’ Ook sommige Turkse of Marokkaanse Nederlanders willen zich distantiëren, maar nemen aanstoot aan Wilders’ en zijn extreme anti-Islamstandpunt – en dan is ook Forum voor Democratie interessant. De derde motivatie gaat vooral op voor Hindoes: het is de angst voor Islamisering. ‘”Kijk maar naar ons verleden, naar India en wat daar gebeurd is”, zeggen ze. Ze redeneren vanuit het Hindoe-nationalistische discours.’

Op kritiek dat de FvD en PVV tegen alle ‘buitenlanders’ zijn, wijzen PVV-stemmers met migrantenachtergrond naar nuanceringen van de politici zelf. “‘Kijk maar naar het debat met Wouter Bos, daar heeft Wilders letterlijk gezegd dat hij niet tegen Chinezen en Hindoestanen is!”, zeggen ze dan. Volgens Roopram is dat niet toevallig: ‘Wilders weet dat ook wel – zulke dingen zegt hij expres.’ Het onderscheid maken gaat ver: Roopram sprak met Hindoestaanse Moslims die zeiden: ‘Als Wilders het over de Islam heeft, praat hij niet over míjn Islam, maar die van de ander.’

Vond je onderzoeksgroep racisme en discriminatie geen probleem?

‘Die groep vindt het probleem dat andere mensen het voor hen verpesten. Ze denken dat anderen misbruik maken van het systeem, en daardoor krijgen witte Nederlanders een negatief beeld van migranten, waardoor racisme en discriminatie ontstaat. Ze leggen de schuld heel ergens anders. Daarnaast zegt een groep: ‘nee, ik heb alles kunnen bereiken.’ Zij omarmen het idee van de werkethos: als je maar hard genoeg werkt, gaat het wel lukken. The Dutch Dream, eigenlijk.

Je was eerst links, maar koestert nu rechtse sympathieën. Wanneer is de kentering voor jou gekomen?
‘Toen ik bezig was met mijn onderzoek werd mij uit linkse hoek vaak gevraagd waarom ‘mijn’ mensen nou op de PVV stemmen. ‘Mijn’ mensen? Ik werd heel erg geframed als ‘die Hindoestaan.’ Ik kon niet mezelf zijn. Ik merk dat bij rechtse mensen het contact oprechter is. Je kan gewoon met ze praten, we lachen met elkaar, en that’s it.
Bij de antiracistische bewegingen zie je ook een bepaalde weerzin tegen Hindoestanen: ‘die Hindoestanen verenigen zich met blanke mensen, en die zijn eigenlijk een soort verraders, een soort huisnegers.’ Bij het sentiment heb ik een hele nare nasmaak.’

En toen ben je meer gaan sympathiseren met rechts?

Ik ben opgegroeid in een conservatief huis. En eerlijk is eerlijk: als je heel erg hindoe bent, zijn er veel paralellen met rechts. Het is logisch dat je uitkomt bij liberaal conservatisme in Nederland.

Hoe kunnen we discriminatie en racisme tegengaan? 

Door racisme te exposen, het bloot te stellen. Maar wat voor racisme bedoel je eigenlijk?

Etnische profilering bij de politie, bijvoorbeeld.

Maar ja, zolang migranten oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteit, ga je dat krijgen. Het punt is dat mensen zeggen: ‘ik word etnisch geprofileerd als Turk.’ Nee, je wordt geprofileerd om je gedrag, omdat dat gedrag vaker voorkomt bij mensen met Turkse afkomst.

Is dat niet op zijn beurt gevolg van factoren uit de samenleving?

Daarom ben ik voor het liberalisme. Je doorbreekt de cirkel niet door het wijzen naar instituties, je doorbreekt de cirkel door naar jezelf te kijken. Ik ben ook gediscrimineerd, en vast word ik nog steeds gediscrimineerd. Maar ik zeg niet: de instituties hier zijn de reden van de discriminatie. Ik heb een andere aanpak gekozen.

Ik zou de instituties de schuld kunnen geven – maar dan? Lossen we discriminatie op door het te benoemen? Door bedrijven te beboeten?

Anderen zeggen: we kunnen discriminatie indammen door instituties inclusiever te maken

Hoe dan? Wil je quota stellen? Dat is ook discriminatie – positieve, maar alsnog.

Jouw visie is gebaseerd op het zien van de agency, de verantwoordelijkheid van het individu voor het eigen gedrag, terwijl anderen kijken naar de structuren in de samenleving die hen omringen en het gedrag sturen. Zijn dat allebei legitieme visies?

De waarheid zit ergens in het midden. Ik weet zelf ook wel dat ik in het publieke debat een bepaalde functie vervul. Je hebt het geluid van de structuralisten, maar ook ons geluid – en dan zal het publiek toch wel naar het midden.

Dus hoe je in het debat staat, is niet hoe je gelooft dat Nederland zou moeten zijn?

Klopt. Ik sta achter wat ik doe en zeg, maar ik weet dat ik de waarheid niet in pacht heb. Hoe ik het zie, is niet de absolute waarheid, het is onderdeel van de waarheid. Zo zie ik op een abstracter niveau PowNews, Wilders, Bij1, Denk allemaal een functie vervullen. Wij belichten ons eigen perspectief, datt is de positie die ik kies.

Hoe mensen erop reageren – ik hoop dat het de samenleving verder brengt. Maar ik heb een Denk en een Bij1 ook nodig. Door de ander leer ik mezelf kennen.

Je probeert een stuk agency-besef te injecteren in de Nederlandse samenleving?

Precies.

 

Pleidooi voor linkse indoctrinatie

0

Een samenleving die aan de welvaartsziekte leidt herken je aan het type gesprekken dat zij voert. In Nederland voeren we een gesprek over indoctrinatie. Het onderwijs, met name het wetenschappelijk onderwijs, de universiteit, zou worden gedomineerd door linksgeoriënteerde docenten die studenten als hersenloze lichamen behandelen. Moet je nagaan wat voor samenleving we over houden, als jongeren geïndoctrineerd worden met de notie dat ze solidariteit met minderheidsgroepen moeten tonen, dat ze vrouwen moeten respecteren en dat ze geen onderscheid mogen maken tussen mensen op basis van arbitraire hokjes als etniciteit en religie. Moet je nagaan wat voor ellendige samenleving wij zouden overhouden als wij jongeren aanleren dat migranten niet het probleem zijn, maar de wereldwijde ongelijkheid.

Sinds 2015 heeft de Europese Unie een militaire operatie die mensensmokkelaars aanpakt en mensen die dreigen te verdrinken redt. Voor de buitenwereld is de missie bekend als ‘Operatie Sophia’, vernoemd naar het meisje geboren is aan boord van een marineschip. Sinds 2015 heeft de operatie maar liefst vijftigduizend vluchtelingen en migranten uit de zee gered en naar Italië gebracht. En nu houdt de hulp plotsklaps op. Vorige week heeft de EU aangekondigd te stoppen met het redden van mensen uit de Middellandse Zee. Het besluit van de Europese Unie komt nadat ngo’s zoals Artsen zonder Grenzen, die mensen redden uit de Middellandse Zee, hun werk moesten staken omdat de Europese en Italiaanse autoriteit hun werkzaamheden bemoeilijkten. Het is een normale gang van zaken geworden dat de Italiaanse en andere Europese autoriteiten reddingsschepen van ngo’s geen toestemming geven om aan te meren. Ngo’s die mensen redden worden tegenwoordig gecriminaliseerd.

De Europese Unie heeft liever dat migranten en vluchtelingen door de Libische kustwacht uit de zee worden gevist en naar de Libische detentiecentra worden gesleept, waar ze in kooien met anderen worden opgesloten, om te creperen. Terwijl de dierentuin langzaam maar zeker uit de gratie raakt, want slecht voor het dierenwelzijn, worden mensen in een menselijke dierentuin opgesloten. Je vraagt je af wat er is overgebleven van die linkse indoctrinatie, als deze hardvochtigheid jegens migranten en vluchtelingen op het Europese continent de nieuwe norm is geworden.

‘In tijden dat haat door politici wordt bedreven, is het refereren naar internationale verdragen onvoldoende.’ Dat zei Amnesty-voorzitter Edward Nazarski vorige week in Den Haag, tijdens het Movies that Matter-festival. Amnesty International organiseerde een programma waar mensenrechtenactivisten uit de hele wereld in het zonnetje werden gezet. Nazarski: ‘Discriminatie en racisme zijn mainstream geworden. Wij kunnen niet meer wegkijken. Wij hebben inspiratie nodig. We moeten naar deze activisten luisteren, de protagonisten van de mensenrechten.’ Toen ik in Theater aan het Spui deze woorden van meneer Nazarski hoorde moest ik denken aan het feit dat de Europese Unie Operatie Sophia heeft gestaakt. Ik moest denken aan het feit dat een anti-immigratiepartij op 20 maart jongstleden de Provinciale Statenverkiezingen heeft gewonnen. Ondanks het feit dat de irreguliere immigratie sinds 2015 met negentig procent is afgenomen.

Wij leven in een samenleving die economisch verzadigd is. Een samenleving waarin wij ons niet hoeven af te vragen of wij voldoende geld zullen vinden om problemen op te lossen, maar ons eerder zouden moeten afvragen hoe wij al ons geld gaan besteden en verdelen. Nederland heeft een overschat van elf miljard euro op de begroting. Elf miljard. Maar dit doet er blijkbaar niet toe. Het gaat in het debat niet om de centen. In het welvarende Nederland is een culture war aan de gang, een culturele oorlog. Het ‘kamp’ van meneer Nazarski lijkt het onderspit te delven in de strijd tegen het ‘kamp’ dat migranten en vluchtelingen – die de gevaarlijke oversteek over de Middellandse Zee wagen – wegzet als ‘dobbernegers’. Internationale verdragen zouden fatsoen moeten reguleren. Nu blijkt echter dat wij fatsoen niet meer mogen onderwijzen – want dat zou linkse indoctrinatie zijn. Wij lijden aan de welvaartsziekte. Alleen nog meer linkse indoctrinatie, gebaseerd op naastenliefde, kan ons helen.

Loverboys hebben het alleen maar gemakkelijker gekregen

0
Loverboys dwingen kwetsbare meisjes nog immer de prostitutie in.

Nog steeds worden meisjes en vrouwen het slachtoffer van loverboys; jongens en mannen die eerst een relatie aanknopen en ze vervolgens tot prostitutie dwingen. Volgens imam Azzedine Karrat is het alleen maar eenvoudiger geworden voor de daders: ‘Met de komst van sociale media is een foto in een compromitterende positie genoeg om een meisje te dwingen.’

Vroeger moesten de daders nog moeite doen. ‘Eerst het meisje verliefd op je laten worden, een relatie beginnen en haar vervolgens overladen met dure cadeaus zodat het meisje gewend raakt aan deze levensstijl’, legt Azzedine Karrat uit. ‘Maar tegenwoordig is dat allemaal niet meer nodig. Een foto waarop meer te zien is dan wenselijk, is al genoeg. De dreiging deze aan haar ouders te laten zien en hen zo te schande te maken voor de hele gemeenschap, laat haar achter de ramen verdwijnen.’

De imam heeft zelf meerdere keren te maken gehad met loverboys, zeker toen hij een meisje hielp om uit deze wereld te komen. ‘Zij was ook nog zwanger geraakt en durfde het haar familie niet te vertellen. Omdat het meisje minderjarig was, kwam jeugdzorg erbij. Die wilden dat het meisje met haar ouders ging praten, maar dat kon ze niet. Ik heb toen met haar broer gesproken en hem op zijn verantwoordelijkheid aangesproken. Hij was achttien en hij woonde op zichzelf. Dat meisje had mensen nodig die er voor haar waren en haar hielpen, uiteindelijk is ze bij haar broer gaan wonen. De schaamte was voor haar ouders te groot.’

Volgens Karrat wordt het werk als prostituee door sommige culturen gezien als overspel en seks voor het huwelijk, wat allebei niet mag. ‘Voor veel gezinnen is het nog steeds heel erg belangrijk wat de buitenwereld van hen denkt, belangrijker dan het welzijn van de meisjes. Maar daar komt heel langzaam wat verandering in. Ik kreeg een tijdje geleden het verzoek van een aantal moeders deze praktijken expliciet te bespreken in de moskee waar ik hiervoor werkte. Dat was om meisjes hiervoor te waarschuwen, maar ook om jongens die hier mogelijk iets mee te maken hebben, te laten zien dat dit niet kan en niet mag.’

 

Fatima vertelt haar verhaal

Fatima (43) werd als meisje slachtoffer van loverboys: ‘Mijn lichaam is nooit een tempel geweest, zoals dat in de Bijbel en de Koran staat. Seks stond voor mij als kind al gelijk aan liefde. ‘Vrienden’ van mijn vader en andere jongens gaven me aandacht en zaten ondertussen aan mij. Het was een zoete inval bij ons en daar maakten mannen en jongens gebruik van. Dat begon toen ik ongeveer vier jaar was. Op mijn dertiende werd ik voor de eerste keer verkracht. Ik had verkering en ik was smoorverliefd. In mijn overtuiging dat seks liefde was, liet ik hem begaan. Maar toen hij mij zelfs verkrachtte toen ik ongesteld was, was de maat voor mij vol. Maar ik was toch smoorverliefd, hoe kon ik omgaan met die tegenstrijdigheid? Ik wilde hem en ik wilde hem niet. Die verdere keuze hoefde ik niet te maken, toen een vriendin mij meenam om haar vriend te ontmoeten, die net als ik van Marokkaanse komaf was. Dat vriendje zag zijn kans schoon, sloot ons op in zijn huis en bedreigde ons met een pistool. Wij konden geen kant op, totdat de balkondeur open was en wij van tweehoog naar beneden sprongen. Uiteindelijk spoorde hij ons op en zette ons achter het raam in Arnhem. Wij wisten niet eens wat we moesten doen! We sprongen op de bedden en trokken de gordijnen dicht, maar dat kwam ons duur te staan. We werden in elkaar geslagen en we moesten weer achter het raam.’

Daarna kwam Fatima in Haarlem terecht. Het lukte haar om te ontsnappen, maar ze werd steeds weer gevonden. Dan begon het weer van voren af aan. Uiteindelijk lukte het haar om echt te ontsnappen, waarna Fatima in Rotterdam ging wonen. ‘Daar leerde ik een hele lieve jongen kennen. Hij zei lieve dingen tegen me, hij vond me mooi en gaf me cadeautjes. Hij wilde ook met me trouwen, maar daar was geld voor nodig. Hij wist wel een manier waarop ik dat geld kon verdienen; achter het raam. Toen ik weigerde speelde hij in op mijn schuldgevoel, want hij had toch al die mooie dingen voor me gekocht? En hij wilde toch met me trouwen? Ik hield dan toch niet van hem, als ik dat niet eens wilde doen. Ik had hem blijkbaar alleen maar gebruikt. Dat zijn dingen die ze zeggen… Ik was weer zwaar verliefd en liet me ompraten. Ik kwam in Den Haag weer achter het raam terecht. Ik was zeventien jaar oud.’

Op een dag kwam een Marokkaanse man aan mijn raam staan en hij vroeg aan Fatima: ‘Meisje wat doe jij hier? Jij hoort hier niet thuis.’ Hierop antwoordde ze: ‘Mijn vriend heeft me hier gebracht en ik mag niet weg van hem’. Hij vroeg toen of ze weg wilde en hij haalde haar een uurtje later op. Zijn broer en schoonzus namen haar in huis en ontfermden zich over haar, zij zeiden ook: ‘Jij hoort daar niet thuis’. Een week later vertrok Fatima naar Alphen, waar ze weer werd ingepalmd, met dezelfde mooie verhalen, cadeautjes en etentjes. Ze kwam Amsterdam terecht op de Wallen, waar het wel erg druk was. ‘Ik wist eigenlijk niet goed wat ik aan het doen was. Waarom was ik daar? Uiteindelijk lukte het me definitief te ontsnappen toen ik terugging naar mijn moeder in Alphen aan den Rijn en daar een paar maanden ondergedoken bleef. Mijn familie wist niets van het werk dat ik deed. Nou ja, volgens mij wisten ze het wel, maar er werd niet over gepraat. Want ze vonden het wel fijn om mijn geld te gebruiken. Ik had met dat werk best veel verdiend. Maar ze vroegen nooit waar ik al dat geld vandaan had, of ik een baantje had. De schaamte was voor mij ook te groot om het te vertellen. Ik kon dit mijn familie gewoon niet aandoen, maar tegelijk waren zij er ook niet voor mij.’

Toen Fatima na een paar maanden naar Rotterdam vertrok en weer in een café terechtkwam, leerde ze zakenmannen kennen. ‘Met die ene kreeg ik een relatie, alleen had hij een gezin en kinderen. Hij was ook dertig jaar ouder. Ik moest hem loslaten en dat lukte door in Leiden te gaan wonen en een eigen café te beginnen.’

 

Obsessieve liefde

Fatima wist niet wat echte liefde was, want dat had ze nooit van haar ouders gehad, vertelt ze. ‘Ik had alleen maar aandacht gehad waar misbruik op volgde. Het was heel moeilijk voor mij om liefde, houden van, te onderscheiden van misbruik. Ik was ook heel obsessief verliefd, zo verschrikkelijk erg, dat ik dacht dat er geen leven was zonder deze mannen. Dat was ook waardoor ik zo gemakkelijk in hun val werd gelokt. Ik wilde alles wel voor ze doen, als ze mij hun ‘liefde’ maar niet afnamen. Het heeft me veel tijd en therapie gekost om daarvan los te komen. Ik heb nog wel een vriendje gehad, maar die bleek getrouwd te zijn. Dat was net een tegenslag te veel voor mij.’

Ze werd verschrikkelijk negatief, ook al had Fatima op dat moment een goede baan bij justitie waar ze zich in twaalf jaar had opgewerkt tot hoofd van de administratie. ‘Die baan maakte mij niet gelukkig waardoor ik steeds negatiever werd. Ik kwam in de ziektewet terecht en na een paar niet passende therapeuten, kwam ik bij een spiritueel psycholoog terecht. Met haar had ik wel een goede klik. Zij liet me naar binnen kijken en me voelen wat er aan de hand was. ‘Wat voel je en wat kun je hieraan doen? Heb jij ook iets gedaan waardoor het dit geworden is en kun je daar wat aan veranderen? Of kun je een volgende keer dingen anders aanpakken?’ Dat bracht bij mij heel wat te weeg en in 2012 nam ik ontslag, want ook de baan bij justitie deed mij geen goed meer. Ik wilde dan liever geen baan. Voor mij was het belangrijker om iets maatschappelijks te doen en iets voor mijn medemens te doen.’

Dat was voor Fatima ook de tijd om zich los te maken van haar familie. ‘Ik heb me altijd laten gebruiken, voor het geld. Ze wisten echt wel waar het vandaan kwam, maar het kwam hen goed uit dat ik genoeg had. Ze stonden altijd met smoesjes voor mijn deur ‘De deurwaarder komt beslag leggen, heb jij even tweeduizend gulden voor mij’. Van dat geld zag ik niets terug. Ze vroegen me ook nooit hoe ik aan al dat geld kwam. Het heeft me vijf jaar gekost om mijn familie los te laten, om emotioneel los te komen. Toen was ik zover dat het mij niet meer raakte als ze vervelende opmerkingen maakten en mij de schuld probeerden te geven.’

Fatima heeft zich laten omscholen tot life-coach en organiseert ieder jaar een vrouwendag op 8 maart, waar heel veel stands staan en waar vrouwen alle mogelijke hulp en ondersteuning kunnen vinden. In 2016 heeft ze in Alphen bovendien het vrouwenzwemmen heringevoerd. Zo maakt ze zich sterk voor de vrouwen in Alphen en dan vooral de vrouwen met een buitenlandse afkomst. ‘Het contact tussen hen en de hulpverlening verloopt enorm moeizaam en daar probeer ik bij te helpen. Ik werk ondertussen ook als begeleider van vluchtelingen, dit zijn alleen maar jongens die erg veel moeite hebben met het op de rit krijgen van hun dagelijks leven. Bij bijna alle jongens is het me gelukt om hen naar school te krijgen. Het is een zwaar proces geweest om van geen nee durven zeggen naar zelfacceptatie te komen, maar het was het waard. Ik maak nu een verschil, het werk dat ik doe doet ertoe!’

Taboe

Praten helpt om het taboe te doorbreken. ‘De schaamtecultuur is enorm’, analyseert Karrat. ‘Maar als jouw kind wel veel geld heeft en geen baan, dan moet je daar toch over in gesprek gaan? Dat is het enige wat helpt om dat taboe te doorbreken. Praat er over! Seks voor het huwelijk en overspel is in veel culturen een zonde, maar er is ook nog zoiets als genade, je kunt terugkeren. Dat geldt niet alleen voor mannen, maar ook voor vrouwen. En daarbij kiezen vrouwen doorgaans niet voor dat wereldje, niemand denkt als kind: ‘Ik wil later prostituee worden!’ Het doodzwijgen of net doen alsof het er niet is, maakt niet dat het stopt of overgaat, daarvoor moet je in actie komen.’

Hotel Mama

1

Ik open de deur van mijn tienerkamer. Een wolkje stof vliegt me tegemoet. Ik kan geen hand voor ogen zien door de duisternis van de avond. Routineus vindt mijn hand het lichtknopje. Mijn kamer ziet er nog precies hetzelfde uit als jaren geleden, toen ik het ouderlijk huis definitief verliet: de roze muren met glitters, het truttige bloemetjesbehang, de nep-kroonluchter die aan het begin van de eeuw nog heel hip was, de stickers met ‘I love Tel Aviv’ en de poster met een veel te brave tekst van Loesje. ‘Liever eigenwijs dan helemaal geen zelfvertrouwen’, staat erop.

Mijn rolkoffer zet ik in een hoek en ik begin mijn spullen uit de pakken. Bij de eerste aanraking valt mijn oude kledingkast uit elkaar, dus rangschik ik mijn broeken en jurken in stapels op de grond. Op het witte IKEA-bureau, waar ik vroeger urenlang achter de computer zat te chatten via MSN Messenger, zet ik nu mijn gezichtsverzorgingsproducten, inclusief een crème om de eerste tekenen van huidveroudering tegen te gaan. Achter het bed (mét roze dekbed) tref ik een halfvergane foto van Audrey Hepburn aan, mijn favoriete stijlicoon in 2004.

Dat ik hier ooit weer zou intrekken had ik niet verwacht. De vrijheid die ik vergaarde zodra ik op mezelf ging wonen woog zwaarder dan de verse maaltijden die mijn moeder iedere avond voor me kookte. Ook het feit dat zij niet langer mijn was deed en mijn lakens verschoonde nam ik op de koop toe. Toch ben ik terug in ‘Hotel mama’, als tweeëndertigjarige vrouw.

Mijn plotselinge terugkeer heeft niets te maken met de idiote prijzen van de huizenmarkt. Sterker nog: ik huur een woning van het formaat postzegel op nog geen kilometer afstand, waar ik iedere maand minstens de helft van mijn inkomen aan spendeer. Ik ben ook niet teruggekomen omdat ik het te ongezellig vond om in mijn eentje te wonen, of omdat ik de verantwoordelijkheden van het volwassen leven niet langer aankon. Ik ben hier niet om verzorgd te worden. Integendeel: ik ben hier om voor mijn vader te zorgen.

Het ging al een tijdje niet goed met papa, maar de laatste weken heeft hij ook moeite met eten, drinken en lopen. Zijn ziekte vreet hem langzaam op. Het is gek hoe de cyclus van het leven verandert. In mijn puberteit sloot ik me geregeld op in deze kamer omdat ik geen zin had in het gezeik van mijn ouders. Nu slaap ik hier om zo dicht mogelijk bij mijn vader te zijn. Om hem gerust te stellen wanneer dat nodig is. Om zijn hand te kunnen vasthouden. Tot de allerlaatste snik.

Anders Breivik is niet alleen

0
‘Ik vind dat je foute ideeën juist goed moet bestuderen, om ze effectief te bestrijden.’

Brenton Tarrant, de extreemrechtse terrorist die op 15 maart vijftig moslims vermoordde in Nieuw-Zeeland, liet zich inspireren door de Noorse terrorist Anders Breivik. Tarrant claimt in zijn vierenzeventig pagina’s tellende pamflet The Great Replacement dat ‘Knight Justiciar’ (een ridder die rechter en beul tegelijkertijd is, red.) Breivik hem zijn ‘zegen’ zou hebben gegeven om zijn ‘missie’ uit te voeren.

Want hoe zat het ook alweer met Breivik? Op 22 juli 2011 vermoordde de Noor in totaal zevenenzeventig mensen, acht kwamen om bij een bomaanslag in Oslo, negenenzestig schoot hij dood op het eilandje Utøya. Zijn daden verdedigde Breivik in het manifest 2083 – A European Declaration of Independence, dat ruim vijftienhonderd pagina’s telt. Hoewel de massamoord van Breivik de wereld schokte leidde dit niet tot een groot maatschappelijk debat over moslimhaat en racisme. Breiviks manifest werd in de zomer van 2011 uitgebreid besproken in de media, maar verdween daarna al vrij gauw van de radar. Jihadistisch terrorisme, gepleegd door al-Qaeda, IS, Boko Haram en andere terreurgroepen, bleef de main focus van terrorismebestrijders. Terrorisme-expert Bart Schuurman vertelde twee weken geleden aan deze krant: ‘We hebben ons te eenzijdig gefocust op jihadistisch terrorisme, maar drie procent van het onderzoek van mijn instituut gaat over extreemrechts terrorisme.’

Arabist Eildert Mulder, tot zijn pensionering redacteur religie en filosofie bij het dagblad Trouw, voorspelde vlak na de aanslagen echter al dat Anders Breivik navolging zou krijgen. Er is heel wat gepsychologiseerd over Breivik, maar bijna niemand nam de moeite om het bijna één miljoen woorden tellende manifest door te nemen. Mulder deed dat wel. Zijn analyse resulteerde in het boekje Anders Breivik is niet alleen, dat begin 2012 verscheen. De Kanttekening sprak met Mulder over zijn onderzoek naar de ideologie van Breivik, het manifest van Tarrant en het belang van waakzaamheid.

Foto: Brenton Tarrant

Wat was voor u eigenlijk de reden om een boek te schrijven over het manifest van Anders Breivik?

‘Toen ik net klaar was met mijn werk hoorde ik van de bomaanslag in Oslo. Ik dacht dat daar vast al-Qaeda achter zou zitten, of een andere islamitische terreurorganisatie. Aan een extreemrechtse terrorist dacht ik geen moment. Toen ik thuis kwam en de televisie aanzette, om op teletekst het laatste nieuws over de aanslag te lezen, bleek dat mijn inschatting volkomen onjuist was. De terrorist was een blanke man, genaamd Anders Breivik, die ook nog eens negenenzestig mensen had vermoord op het eilandje Utøya. En op RTL Nieuws hoorde ik: ‘We hebben het manifest van Anders Breivik op onze website gezet.’ Het was meer dan vijftienhonderd bladzijden lang, in druk zou het wel drieduizend pagina’s zijn. Toen ik er, met behulp van de inhoudsopgave, een beetje door zat te struinen, schrok ik mij lam. Dit is er nu van gekomen, van die islamdiscussie. Ik vond dat ik mij in deze discussie deels verkeerd, deels ook te terughoudend had gemengd. Ik vond dat ik dit recht moest zetten.

Normaal, als er een lijvig rapport over een bepaald onderwerp verschijnt, zet een krant zes of zeven journalisten hierop, die elk een deel voor hun rekening nemen. Ze schrijven dan een dag, hooguit een week, heel veel over dit onderwerp, om het vervolgens weer over andere onderwerpen te hebben. Ik wilde dit anders doen. Het onderwerp vond ik te belangrijk. Ik zei tegen mijn collega’s dat ik het hele manifest zelf wilde lezen en in een artikelenserie behandelen. Omdat we als redactie religie en filosofie meer vrijheid hebben dan andere redacties kreeg ik voor mijn project steun van de krant, mits mijn collega’s bij religie en filosofie het ook een goed idee vonden. Ik kreeg ze gelukkig mee in mijn plan en heb in totaal vijftien artikelen over Breiviks manifest geschreven. Deze serie heb ik begin 2012 in een boekje verwerkt. Het was een lange serie, maar ik vond het zeer de moeite waard.’

U vertelt dat de islamdiscussie (mede) tot Breiviks terreurdaad heeft geleid. Hoe bedoelt u dit?

‘In jaren negentig van de vorige eeuw ontwikkelde zich in Nederland de discussie over het ‘multiculturele drama’, naar aanleiding van de publicaties van Frits Bolkestein, Paul Scheffer en anderen. Deze discussie werd na de terroristische aanslagen van 9/11 enorm op de spits gedreven. Voor een deel was dit debat terecht – de fundamentalistische islam is uiterst problematisch – maar islamkritiek sloeg soms om in haat. Dat gold ook voor het islamdebat in andere landen.’

Betekent dit dat islamkritiek gevaarlijk is?

‘Niet noodzakelijkerwijs. Ik heb, samen met mijn vriend Thomas Milo, een boek over de ontstaansgeschiedenis van de islam geschreven, getiteld De omstreden bronnen van de islam. Fundamentalisten en islamofoben lijken in die zin op elkaar, dat ze alles voor waar aannemen wat de overlevering zegt over Mohammed. Kritische wetenschappers denken daar toch een beetje anders over. De vraag is of Mohammed wel al dat geweld gebruikt heeft, waar fundamentalisten zich nu op beroepen om hun eigen geweld te rechtvaardigen. Wat geweldsteksten betreft valt de Koran trouwens reuze mee, in vergelijking met de Oudtestamentische Bijbelboeken Numeri en Deuteronomium. Maar binnen de hoofdstromen van christendom en jodendom zijn dergelijke Bijbelteksten uitgedoofde vulkanen. Daarom wordt er niks meer met de gewelddadige passages in de Bijbel gedaan.

Tot 2001 hebben we misschien wel te lief over de islam geschreven, als wetenschappers en journalisten. Radicalisme werd te gemakkelijk weggezet als een aberratie. Natuurlijk kun je islamitisch geweld als een uitzondering zien, dat is ook deels terecht, maar ook weer niet. Al-Qadea en IS voeren uit wat in allerlei theologische literatuur voorkomt. Wat ze doen kunnen ze op basis van de Koran ook rechtvaardigen, hoewel de meeste moslims deze teksten anders lezen.’

Foto: Ewout Klei

Maar terug naar 2083, wat is de kerngedachte van Breiviks manifest?  

‘Met dit compendium, zoals Breivik zijn geschrift noemt, wil hij zijn moord op negenenzestig socialistische jongeren op Utøya rechtvaardigen. Breivik keert zich tegen de linkse elite die Europa aan de islam zou hebben overgeleverd. De socialistische jongeren op Utøya zijn de linkse leiders van de toekomst, daarom moeten zij worden doodgeschoten. Die jongeren hadden natuurlijk geen idee waarom iemand ze plotseling begon neer te schieten, maar volgens Breivik vormden zij een vijfde colonne. Ze waren verraders die de dood verdienden.’

Is 2083 wel een beetje door te komen?

‘Feitelijk moet je een boek van drieduizend bladzijden doorworstelen. Dat is geen kleinigheid. Je zou misschien denken, het is allemaal onzin, pulp, maar dat is dus niet zo. Anders Breivik vertelt geen onsamenhangend verhaal. Natuurlijk bestaat een groot deel van het manifest uit knip-en-plakwerk, maar er zit een duidelijke lijn in.’

Knip-en-plakwerk. Wiens teksten heeft Breivik gebruikt? En heeft Breivik misschien ook teksten van anderen geplagieerd?

‘Breivik haalt in zijn manifest heel vaak de anti-islamitische publicist Fjordman aan, die in het echt Jensen heet (Peder Are Nøstvold Jensen, red.). De helft van Breiviks verhaal is eigenlijk het verhaal van Fjordman. Sommige mensen hebben achteraf gezegd dat Fjordman in tegenstelling tot Breivik eigenlijk wel meevalt, maar dat is niet zo. Fjordman wil Europa etnisch zuiveren van de moslims. Hij aarzelt echter om de ultieme consequentie te trekken, de trekker over te halen. Om die reden vindt Breivik hem als het puntje bij paaltje komt maar een slappeling.

Echt plagiaat heeft Breivik maar een keer gepleegd, en ook betrekkelijk. Als hij over de Frankfurter Schule schrijft – een linkse groep wetenschappers die door complotdenkers verantwoordelijk wordt gehouden voor de culturele revolutie van de jaren zestig – dan gebruikt hij hiervoor zonder bronvermelding de bundel Political Correctness: A short History of an Ideology, die onder redactie staat van William S. Lind. Breivik verandert hier en daar de teksten, die vooral de situatie in de Verenigde Staten beschrijven, om zijn verhaal meer Europees te laten klinken.’

De Frankfurter Schule, dat zijn toch Baudets ‘cultuurmarxisten’?

‘Breivik spreekt in zijn manifest inderdaad over cultuurmarxisten. De filosofen van het in 1923 opgerichte Institut für Sozialforschung in Frankfurt, dat in 1933 naar de Verenigde Staten uitweek, inspireerden de studentenrevolte van de jaren zestig. Ze richtten zich, in tegenstelling tot klassieke marxisten, niet op de economie maar op de cultuur. Volgens Breivik willen cultuurmarxisten de westerse samenleving vernietigen, om op de puinhopen hun eigen utopie te stichten. De cultuurmarxisten ontwikkelden een taal van schadelijke begrippen, waarin westerse mensen verstrikt zijn geraakt en waarin ze noodgedwongen denken. Breivik vat hun opvattingen samen in een rijtje anti’s: anti-God, antichristelijk, antifamilie, anti-nationalistisch, anti-patriottisch, anti-overerving, anticonservatief, anti-etnocentrisch, anti-masculien, antitraditie, antimoraliteit.’

Baudet komt in Breiviks manifest niet voor, de naam van Wilders valt maar liefst dertig keer in 2083. Heeft u hier nog wat mee gedaan in uw onderzoek naar Breivik?

‘In mijn boekje heb ik Wilders en de PVV er bewust uit gelaten. Als ik het namelijk wel over Wilders had dan zou de discussie vervolgens alleen nog maar over hem gaan, wat ik wilde vermijden. Ook omdat Geert Wilders dan ongetwijfeld mij zou verwijten een politiek pamflet tegen hem te hebben geschreven, waardoor alles gepolitiseerd zou worden. Ik gunde hem dat plezier trouwens ook niet, weer voor slachtoffer te spelen. Ik wilde in mijn studie juist kijken naar wat Breivik zegt en vindt. Mensen die het boek lezen kunnen dan zelf hun conclusies trekken. Ik wilde de discussie niet meteen versmallen naar Nederland. Volgens sommige recensenten had ik, door Wilders niet te noemen, een wezenlijk punt gemist. Maar mijn keuze was bewust. Ik wilde de diepte in, een verhaal schrijven dat niet zou worden aangegrepen om partijpolitiek te bedrijven.

Trouwens, het lag voor de lezers van Trouw allemaal nogal gevoelig. In januari 2012, toen Meinema mijn boek uitgaf, hadden we de VVD-CDA-coalitie die gedoogsteun kreeg van de PVV. Trouw heeft, zoals je weet, veel CDA-lezers. Het was pijnlijk voor het CDA dat men ‘ja’ tegen Wilders had gezegd, een politicus die door een extreemrechtse terrorist werd aangeprezen in zijn manifest. Een lezer zei tegen mij, nadat ik vier artikelen over Breiviks manifest had geschreven, dat hij dit wel een beetje aan de hoge kant vond. Ik antwoordde dat er misschien nog tien extra stukken zouden volgen.’

Na de aanslag van Breivik gaven sommige rechtse opiniemakers de islam de schuld, omdat Breivik als gevolg van de islam zou zijn geradicaliseerd. Wat vindt u van deze lezing?

‘Breivik deed het natuurlijk allemaal zelf en is verantwoordelijk voor deze massamoord. Niettemin vind ik Breivik veel weg hebben van takfiri-moslims. Deze fundamentalistische moslims streven naar een zuivere islam en vermoorden moslims die niet zuiver zouden zijn. De Groupe Islamique Armé (GIA), een Algerijnse takfiri-organisatie, vermoordde in de jaren negentig duizenden moslims, omdat zij afvallig zouden zijn geworden door de seculiere regering te steunen. Alleen moslims die openlijk in opstand waren gekomen tegen het regime waren echte moslims, andere moslims waren verraders, afvalligen, en mochten worden vermoord. Breivik haat moslims, maar haat westerse ‘afvalligen’ nog meer. Daarom koos hij hen uit om te vermoorden.’

Branton Tarrant heeft net als Breivik ook een manifest geschreven, The Great Replacement. Wat vindt u van dit manifest? Is dit een soort mini-versie van 2083?

‘Tarrant heeft een verhaal van maar vierenzeventig pagina’s geschreven, maar hij schreef eerst een manifest van ongeveer tweehonderdveertig pagina’s, ook een heel boekwerk. Hij heeft dit echter van zijn computer verwijderd, enkele weken voor de aanslag, en is toen weer opnieuw begonnen met schrijven, zo vertelt hij in The Great Replacement. Het is nu een vraag-en-antwoordverhaal geworden, met veel woorden in kapitale letters geschreven. Breivik is, het klinkt een beetje cru, de intellectuelere terrorist, want hij heeft ook enkele boeken gelezen. Tarrant plukte al zijn informatie van het internet, dat zegt hij zelf ook, bij Breivik gaat het om ‘slechts’ tachtig tot negentig procent.’

En hoe zit het inhoudelijk? Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen tussen The Great Replacement en 2083?

‘De inhoud van Tarrants manifest komt voor een groot deel overeen met dat van Breivik. Ook Tarrant schrijft een verhaal om zijn slachtpartij te rechtvaardigen. Ook Tarrant is tegen de islam. Toch zijn er belangrijke verschillen. Voor Breivik staat alles ten dienste van de strijd tegen de islam, bij Tarrant is dat minder zo. Hij heeft niets tegen moslims persoonlijk, vertelt hij. En tijdens zijn wereldreis werd hij in islamitische landen gastvrij onthaald. Dat hij toch besloot om moslims te vermoorden komt omdat ze in zijn ogen ‘invaders’ zijn, indringers. Als moslims in moslimlanden blijven wonen is er niks aan de hand. Maar omdat ze volgens Tarrant massaal ‘Europa’ overspoelen – en met Europa bedoelt Tarrant ook Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland – en veel kinderen krijgen dreigt de grote omvolking. Overigens is Tarrant zelf ook een indringer, in dubbel opzicht zelfs. De Engelse voorouders van Tarrant veroverden Australië op de Aboriginals, de Engelsen zelf stammen af van de Angelen en Saksen die in de vroege middeleeuwen Engeland veroverden.

Behalve over ’invaders’ spreekt Tarrant in zijn manifest ook over ‘traitors’, de mensen die volgens hem verraders zijn. Dit is typisch Breivik, die uiteindelijk besloot om de zogenaamde verraders te vermoorden. Tarrant had dat ook kunnen doen, maar heeft ervoor gekozen om moslims dood te schieten. Zij vormen volgens hem een acuut gevaar. Met de zogenaamde verraders zal later wel worden afgerekend.’

Is Tarrant een racist?

‘Het gaat bij Tarrant veel meer om ras dan bij Breivik. Tarrant noemt zichzelf ook een ecofascist. Hij is voor een groenere wereld, maar dat kan alleen als er wat wordt gedaan tegen de niet-witte overbevolking. Aan de andere kant vergelijkt Tarrant zich in zijn manifest met Nelson Mandela, de beroemde antiapartheidsactivist en latere president van Zuid-Afrika. Maar dat hij kan ook hebben gezegd om te provoceren.

Interessant is trouwens dat hij China bewondert. Je zou dat misschien kunnen zien als een bewijs dat Tarrant geen white supremacist (iemand die gelooft in de superioriteit van het witte ras, red.) is. Maar dat hij China bewondert komt door de onderdrukking en vervolging van de Oeigoeren, een islamitische minderheid in het westen van China. De Chinezen weten wel hoe ze met ‘invaders’ moeten omgaan, is zijn boodschap.’

Nieuw-Zeeland heeft de verspreiding van Tarrants manifest verboden. Is dat een goed idee? Moeten we dit manifest en dat van Breivik verbieden, omdat ze terrorisme en geweld goedpraten en tot gevolg hebben?  

‘Nee, dat is helemaal geen goed idee. Mensen met kwade bedoelingen komen er toch wel aan. Ik vind dat je foute ideeën juist goed moet bestuderen, om ze effectief te bestrijden. Je moet het kwaad recht in de ogen kijken.’

U heeft Breivik bestudeerd, het kwaad recht in de ogen gekeken. Lijkt de ideologie van Breivik en Tarrant op die van Wilders en Baudet?

‘Je kunt CDA of D66 weliswaar heel slecht vinden, maar noch de christendemocratie noch het liberalisme inspireren mensen tot een massamoord. Extreme ideologieën doen dat wel. PVV en Forum voor Democratie zouden wat kritischer naar zichzelf moeten kijken, wat dat betreft. De uitspraak ‘Thierry Baudet is Adolf Hitler’ vind ik extreem fout. Maar dat betekent niet dat er een taboe moet liggen op vergelijkingen met de jaren dertig, of in het uiterste geval met Adolf Hitler. Je moet heel zorgvuldig met dit soort analogieën omspringen en ze pas in allerlaatste instantie gebruiken, als het echt niet anders kan. Ik geloof dat de geschiedenis zich niet herhaalt, maar dat verschijnselen van vroeger terugkeren in een andere vorm. Een soort reïncarnatie dus. De stappen die Baudet zet gaan een foute richting uit. Als je de feiten benoemt ben je niet aan het demoniseren, maar waarschuw je de mensen. Vreemdelingenhaat en moslimhaat kunnen leiden tot massamoord en genocide. We moeten daarom waakzaam zijn. Als Satan zich opnieuw manifesteert op aarde dan zal hij psalmen zingend de kerk binnenlopen.’

‘Ik zal de wereld nooit meer zien’

0
De gevangen Turkse romanschrijver Ahmet Altan schreef een wonderschone getuigenis over zijn arrestatie, gevangenschap en zijn drang tot creatie.

Het bespreken en beoordelen van sommige boeken lijkt impertinent. Zoals in dit geval. Het spreekt voor zich met zoveel duidelijkheid, zekerheid en wijsheid, dat er maar één ding over gezegd hoeft te worden: lees het. En lees het dan nóg een keer. Het is een dun boekje, onderverdeeld in korte hoofdstukken, sommige niet langer dan hooguit twee pagina’s, elk met een beschrijving van een incident uit de gevangeniservaring van de auteur. Het is prachtig gedistilleerd, maar veroordeelt niet: zelfs in het extreme verliest Altan (1950) nooit zijn helderheid en doorzichtigheid, zo levendig als dromen kunnen zijn – wat kenmerkend is voor zijn andere werk. Althans, zijn andere werk dat in het Engels is vertaald. Like a Sword Wound (Als een Zwaardwonde), het prachtige eerste deel van zijn Ottomaanse Kwartet; en Endgame (Eindspel), een fantasmagorisch misdaadverhaal. Zelfs dat laatste heeft, te midden van alle geweld, de dromerige kwaliteit die zo typerend voor Altan lijkt te zijn. Te oordelen naar Ik zal de wereld nooit meer zien, is en blijft het zijn redding.

Zijn arrestatie verbaasde hem niets – hij bevond zich immers vooraan in de frontlinie. Als auteur van ‘Atakurt’, een veelgelezen stuk in de krant Milliyet pleitte hij voor een gelijkwaardige status voor de Koerden. Het leverde hem in 1995 een voorwaardelijke straf van twintig maanden op en een boete van 10.600 euro. In 2007 richtte hij de satirische krant Tara op, daarin schreef hij een jaar later het stuk ‘O, Mijn Broer’.  Op grond van het draconische artikel 301 van het Turkse wetboek van strafrecht, dat het ‘beledigen van de Turkse identiteit’ strafbaar stelt, werd Altan hiervoor aangeklaagd, maar op dat moment nog niet gevangengezet. In de wetenschap hoe kwetsbaar zijn positie was, droeg hij altijd een pistool bij zich.

Dissident zijn zit de Altans in het bloed: Ahmets vader Cetin was een polemisch journalist, romanschrijver, redacteur en parlementslid. Een halve eeuw eerder werd Cetin aangehouden door een eerder repressief regime. Toen de politie hem kwam halen, bood Altan senior de agenten thee aan. Ze weigerden. ‘Het is geen omkoping’, zei hij, ‘Je kunt het gewoon drinken.’ De grap viel niet in goede aarde. Vierenhalf decennium later deed Ahmet hetzelfde met de agenten die hem kwamen halen. En ook zij waren not amused. Grappen maken onder die omstandigheden verraadt een haast ondenkbare koelbloedigheid. Ahmet wist dat de kans op een eerlijk proces nihil was en dat het vonnis al van tevoren vast stond.

Nooit meer zou ik de vrouw van wie ik houd nog kussen, mijn kinderen omhelzen, mijn vrienden ontmoeten, de straat op gaan …. nooit meer eieren met worst eten, een glas wijn drinken of naar een restaurant gaan en vis bestellen. Nooit meer de zonsopgang zien.

Tijdens de rit naar de gevangenis, bood de bewaker hem een sigaret aan. ‘Ik rook alleen als ik nerveus ben’, antwoordde Altan. Hij had, zei hij, geen idee waar de woorden vandaan kwamen. Maar ze hebben zijn leven veranderd. ‘Sommige woorden en daden worden door de situatie bepaald, door de gevaren en de realiteiten om je heen. Als je echter weigert deze jou toegewezen rol te spelen, en in plaats daarvan het onverwachte doet of zegt, dan wordt de werkelijkheid zélf verrast; ze botst tegen de opstandige aanlegsteigers van je geest en breekt in stukken.’ Dit inzicht – ‘De werkelijkheid kreeg mij niet klein, ik haar wel’ – gaf hem de kracht om wat zou volgen onder ogen te zien. Hij zag dat dit mentale vermogen het verlengde was van zijn beroep als romanschrijver: het creëren van een alternatieve werkelijkheid. Ik zal de wereld nooit meer zien gaat over schrijven en over de gevangenis, maar bovenal gaat het over vrijheid. Een vrijheid die belichaamd wordt door verbeeldingskracht.

Het kostte hem moeite om zijn geest vrij en onafhankelijk te houden: want hoe sterk je innerlijke textuur ook is, een gevangenis werkt per definitie verlammend en debiliserend. ‘In een tijdsbestek van vijf uur had ik vijf eeuwen gereisd om in de kerkers van de inquisitie te belanden.’

De zintuigelijke onthouding werkte onmiddellijk desoriënterend: net als Oscar Wilde ontdekte hij dat tijd niets meer betekent. ‘Lucht en licht in onze kooi veranderden nooit. Elke nieuwe minuut was hetzelfde als de voorgaande. Het was of een zijtak van de rivier van de Tijd op een dam was gestuit en zich een meer had gevormd. En wij zaten op de bodem van die onbeweeglijke poel.’

Eenmaal voor het gerecht bleef de gedesoriënteerdheid. De rechters waren rechtstreeks afkomstig uit Kafka, maar niet woest of wreed, maar grillig, verbijsterend, surrealistisch. Hij ontdekte dat hij niet, zoals ze hem eerder verteld hadden, gearresteerd was voor het steunen van de coup, maar voor daadwerkelijke deelname aan de staatsgreep. Toen de rechter gevraagd werd de veranderde aanklacht toe te lichten, merkte deze rechter luchtig op dat ‘onze aanklagers graag woorden gebruiken waarvan ze de betekenis niet kennen.’

Hij werd vrijgelaten en keerde terug naar huis; later die avond wordt er een nieuw arrestatiebevel uitgevaardigd en wordt hij weer gevangen gezet, in een cel met de vermelding ‘Ziekenafdeling voor Vrouwen’. Hij gaat in beroep, zijn veroordeling is immers afgewezen door het Hooggerechtshof: terwijl hij op het vonnis wacht, probeert hij ‘de bleke flikkerende dromen’ te verwerpen die ‘gevoed worden door hoop’ en die ‘zich verlegen roeren in de schimmige plooien van mijn geest’. Terwijl hij wacht begint hij zich te realiseren dat hij dezelfde scène beleeft die hij jaren geleden schreef in zijn roman Like a Swordwound, waarin ook een personage voorkomt dat wacht op een vonnis. ‘Jaren geleden zwierf ik in dat niet omlijnde, raadselachtige en wazige gebied waar literatuur en realiteit elkaar ontmoeten. Ik had mijn eigen lot ontmoet, maar herkende het niet; ik schreef dat het van iemand anders was. Ik voel me meegesleurd in een duizelingwekkende, woeste draaikolk waarin roman en leven verstrikt zijn, waar wat echt is en wat geschreven is elkaar imiteren en van plaats veranderen, de een vermomd als de ander.’

Het vonnis is keihard: levenslang, zonder kans op vervroegde vrijlating. Ik zal de wereld nooit meer zien. Nooit zal ik een lucht zien die niet omlijst wordt door de muren van de binnenplaats. Ik daal af naar Hades. Ik loop de duisternis in als een god die zijn eigen lot schrijft. Mijn held en ik verdwijnen samen in de duisternis.

Maar bijtijds wordt hij gered door zijn verbeelding: Net als Odysseus zal ik handelen met moed en lafheid, met eerlijkheid en list. Ik zal victorie en nederlaag kennen, mijn avontuur zal alleen eindigen in de dood… middenin mijn cel staat een schip van krakend hout. Aan dek een conflicterende Odysseus.

Één adembenemend moment denkt hij: Wat een prachtige scène om te beschrijven. Ik reik naar een pen met een hand die wit is in het spookachtige licht. Ik kan zelfs in het donker schrijven. Ik neem het door de storm kreunende schip in de palm van mijn handen en begin te schrijven. De gesloten gevangenisdeur achter me.

Ik zal de wereld nooit meer zien, samengesteld uit aantekeningen die Altan aan zijn advocaten gaf en voortreffelijk in het Engels vertaald door zijn vriendin Yasemin Congar, is qua vorm heel bevredigend. Het is niet Midnight Express; het is niet From the House of the Dead, en het is niet De Profundis. In zekere zin overstijgt het al deze drie.

Het is een stralende viering van de innerlijke menselijke hulpbronnen, en vooral die door de verbeelding worden getriggerd. Het verslag van het creatieve proces is subliem, één van de meest perfect tot uitdrukking gebrachte analyses van dat eeuwig ongrijpbare fenomeen. En het is een triomf van de geest. ‘Je kunt me gevangen zetten, maar je kunt me hier niet houden. Omdat ik, net als alle schrijvers, magie heb’, schrijft Altan in zijn laatste zinnen. ‘Ik kom met gemak door jullie muren heen.’ Ja, maar genoeg is genoeg. Hij zit nog steeds gevangen. Tachtig Nobelprijswinnaars hebben inmiddels tegen zijn detentie geprotesteerd. Zonder succes. We zullen hemel en aarde moeten bewegen om hem vrij te krijgen.

‘I Will Never See the World Again’, vertaald door Yasemin Çongar, is in het Engels uitgegeven door Granta. In mei 2019 geeft uitgeverij De Bezige Bij het boek uit onder de titel ‘Ik zal de wereld nooit meer zien’.

Deze recensie verscheen eerder bij The Guardian en is voor de Kanttekening vertaald door Mark van Harreveld.

dK-Panel: Twee weken na de aanslag: een terugblik

0
Ook meedoen in het online panel van de Kanttekening? Meld je aan via: [email protected]

Over de schietpartij in de Utrechtse tram is inmiddels veel gezegd en geschreven. Twee weken later is de voorlopige balans: vier doden, vier gewonden – en nog steeds geen enkele duidelijkheid over de motieven van de schutter Gökmen Tanis. Hoe kijken de leden van het Kanttekening-panel terug op wat er die dag is gebeurd?

Lieke Huizinga (50), moeder van twee, groenvoorzieningsmedewerker

‘In eerste instantie ging de hele commotie helemaal aan me voorbij. Maar de eerste gedachte die ik had toen ik hoorde dat er een terreuraanslag was: misschien is het helemaal geen slecht idee om meteen groot alarm te slaan. Iedereen even naar binnen zolang die man nog rondloopt. Daarmee hebben ze misschien wel levens gespaard. Maar ik dacht ook: als Gökmen geen Turkse naam had, dan was de associatie met terrorisme minder snel gemaakt.

Dat die vent een moslim is, kan me niet zoveel schelen. Ik hoorde namelijk al snel dat die man sowieso psychisch niet in orde was. En drugsverslaafd. Die informatie houdt denk ik meer verband met zijn daden dan of iemand wel of geen moslim is. Gaan we soms ook vermelden dat hij schoenmaat 42 heeft? Ik denk echt dat ze van hogerhand eens goed zouden moeten nadenken over hoe ze dit soort incidenten voortaan anders kunnen noemen zolang nog niet helemaal duidelijk is wat de werkelijke achtergrond is. Zolang je niet weet of het een doorgewinterde terrorist is of een psychotische junk die toevallig allahoe akbar roept noem je het gewoon een openbaar alarm. Kijk uit, er loopt een idioot door de stad te schieten, zorg dat je binnen blijft! En zorg dat je dan ook gewoon dezelfde maatregelen kan nemen. Want dat staat me wel tegen aan het verhaal er omheen: het werd opeens terreur, een aanslag op onze democratie. Dat wordt nog wat de komende jaren, er zijn namelijk genoeg ernstig verwarde mensen die niet meer bij de GGZ terecht kunnen. Als je iedere keer een terreuralarm moet geven op het moment dat een loony een paar mensen neersteekt dan maak je mensen helemaal gek, dat heb je wel gezien. Of moeten we dat dan alleen doen als een psychoot een moslimachtergrond heeft?

Doordat het vanaf het begin verkeerd is weggezet, ging het verhaal een eigen leven leiden. Een meermaals veroordeelde crimineel werd opeens een moslimterrorist. En dan hoor je ineens mensen zeggen: de islam is hier verantwoordelijk voor. Of de vluchtelingen. Of in afgezwakte vorm: maar ja, de islam was wel een trigger. Hoezo de islam? Er zijn miljoenen moslims in de wereld die anderen geen vlieg kwaad doen. Zou een agressieve psychose misschien de trigger kunnen zijn?

Laat ons in de toekomst echt goed kijken naar hoe we dit soort dingen noemen. Het zou moeten gaan om iemands geestelijke gesteldheid, iemands criminele verleden. Niet over het geloof van duizenden normale moslims in Nederland die hier helemaal niks mee te maken hebben. De moslims in Nederland hebben even weinig van doen met Gökmen als witte Nederlanders iets te maken hebben met wat er in Christchurch gebeurd is – helemaal niks.

En ja, ik denk dat het Baudet meer stemmen heeft opgeleverd. Ik kan het niet hard maken, maar ik denk wel heeft meegespeeld. Ik kon het ook niet laten om daar iets over op Facebook te zetten. En wat je dan op je tijdlijn krijgt zijn dingen als: ‘Strontboerin!’ Of ‘staatsmongool!’ Maar prima, ik heb liever dat ik stront over mij heen krijg dan dat zo’n PVV-tokkie de straat opgaat en iemand in elkaar slaat omdat ‘ie de verkeerde kleur heeft. Maar ach, die twintig procent die extreemrechts stemt of denkt, heeft altijd al bestaan. Dat waren vroeger al die foute ooms op verjaardagsfeestjes die racistische grappen maakten.’

Ibrahim Özgül (35), finance & project professional

‘Ik heb er hele gemengde gevoelens over. Het is heel erg wat er is gebeurd. Er zijn vier mensen overleden. Vier teveel, wat het motief ook is, maakt niet uit, terrorisme of niet. Maar iedereen zat in de sfeer van Nieuw-Zeeland, dus die link was snel gemaakt. Er waren weinig media die zeiden: we weten nog niet wat het is – en zelf wist ik ook niet wat ik moest denken of voelen. Wat betreft de media? Tja, op zo’n moment wil je ook niet zeggen: het is dit of dat. Het is gewoon een idioot die in een tram lukraak mensen dood heeft geschoten, maar er waren ook verhalen over een ex en een schoonzus en dat de slachtoffers waren gevallen omdat ze die vrouwen probeerden te redden. Ik weet het niet – niemand weet het nog – maar ik geloof wel dat het met hem alle kanten op zou kunnen.

Binnen de Turkse gemeenschap stond Gökmen wel bekend als een niet heel stabiel iemand. Een jongen die een beetje op straat rondhing en met iedereen praatjes probeerde te maken, een beetje op de manier die we kennen uit dat filmpje van Pownews (in dat filmpje is te zien hoe hij een presentatrice lastigvalt, red.). Toen bekend werd dat hij het was dacht ik wel: ja, dit is wel echt zo’n jongen die gerekruteerd zou kunnen worden door een groepje extremisten. Een type dat overigens door alle kanten gerekruteerd zou kunnen worden. Door wat voor extremisten dan ook, of door een Pablo Escobar. Hij was eigenlijk zelf een soort van mini-Escobar, met een strafblad van drugs tot verkrachting. De meeste mensen probeerden hem een beetje op afstand te houden denk ik.

Zelf vind ik het wel goed dat de politie direct een terreur-alarm heeft afgeroepen. Mensen probeerden Rutte strak te zetten, maar ik zeg: beter safe dan achteraf moeten toegeven dat je de situatie serieuzer had moeten nemen. Je kunt met zo’n jongen het risico niet nemen. Ja, Gökmen was gek, maar dat sluit niet uit dat hij zichzelf door een paar andere idioten een heel terroristenverhaal in het hoofd heeft laten praten. En de polarisatie? Ja, het was weer een inkoppertje voor Wilders en Baudet, maar je doet niet veel tegen mensen die snel hun conclusies trekken en daar hun voordeel uit willen halen.’

Avital Elbaz (46), natuurgeneeskundige en systemisch opsteller

‘Ik was die dag thuis, dus ik zag het nieuws voorbijkomen op sociale media. Ik zette daarop direct de televisie aan. Mijn eerste natuurlijke reactie was er een van angst. Mijn middelste dochter stond op het punt om naar de universiteit te gaan. ‘Zou je nog wel gaan?’, vroeg ik. Ze moest van Amsterdam-West naar Amsterdam-Oost. Je bent meteen bang dat ze het misschien op het ov hebben gemunt hebben als het een terroristische aanslag zou betreffen. Voor een moment laat je je meteen gek maken, terwijl je weet dat je dat niet moet doen. Natuurlijk ga je toch meteen weer op sociale media zoveel mogelijk informatie lezen. Ook ik dacht aanvankelijk aan een aanslag. De wereld staat namelijk al een tijdje in brand. Vervolgens komen de andere verhalen; eerwraak, ex-vriendin, dat de dader gek was. Aan het einde van de dag ben je helemaal uitgeput, terwijl je nog steeds niet weet wat nu waar is – en wat niet. Tot op de dag van vandaag kennen we het complete verhaal niet. Ik geef toe, ik doe er zelf ook aan mee, hoor. Ik deel me suf op Facebook. Achteraf denk ik: veel overbodige paniek waar niemand bij gebaat is.
Ik ben er een groot voorstander van dat we ons de volgende keer – die hopelijk nooit komt – eerst even gedeisd houden. Je kunt de benodigde informatie ook op zo’n manier verspreiden om ervoor te zorgen dat mensen wel veilig zijn, maar het niet allemaal zelf gaan zitten invullen. De koning en koningin kwamen dezelfde dag nog met een statement naar buiten– een aanslag op onze democratie, op onze vrijheid – wat een gekkenhuis. Terwijl niemand nog wist wat er echt was gebeurd. Zelfs de politie kwam naar buiten met informatie die niet klopte. Eerst negen gewonden en toen waren het er opeens vijf. Dat zijn er nog steeds vijf teveel – maar we moeten van de politiewoordvoerders toch kunnen verwachten dat ze juiste informatie naar buiten brengen? Toen kwam het verhaal over eerwraak. De rechtsgeoriënteerde mensen riepen direct: ‘Zie je nou wel? Achterlijke cultuur!’
Kan dat ook anders? Ja, dat kan. Er was toch een mevrouw die een briefje had gevonden? Van de politie mocht ze niet zeggen wat er op stond. Nou, als je dat geheim kunt houden, of de identiteit van de slachtoffers, dan kun je toch ook met elkaar afspreken om niet alles direct buitenproportioneel op te blazen? Maar ja, het was natuurlijk wel net na Christchurch – en net voor de verkiezingen – hoe is het mogelijk hè? Voor het Forum van Democratie kwam het  heel mooi uit. Vanuit die hoek wist men meteen wie de echte schuldigen waren: alle vluchtelingen en het wanbeleid van de politieke tegenstanders. Niet de schuld van de dader, een individu met een zeer verknipte geest. Uiteindelijk, daar zal het wel op uitkomen, was het ‘gewoon’ een gekkie die teveel drugs heeft gebruikt. Het is dieptriest allemaal.’

Chris Polanen (56), schrijver, dierenarts

‘Elke moord/aanslag in de publieke ruimte wordt nu door de media en door het publiek beschouwd als een terroristische daad, tot het tegendeel bewezen is. Als de dader allochtoon is of een ‘moslim geassocieerd uiterlijk’ heeft, wordt het moeilijk om die aanname te ontkrachten, zelfs al volgt duidelijk bewijs van het tegendeel.

Persoonlijk krijg ik er, bovenop de schrik en het medelijden met de slachtoffers, ook een ongemakkelijk gevoel bij. Want het wij/zij denken wordt versterkt. Ook bij mezelf, merk ik. Dat vind ik het vervelendste. Ik stond dit weekend voor Paleis Noordeinde met wat vrienden en naast ons stond een man met een witte jurk en een baard. En zonder dat ik het wilde was ik mij op een of andere manier meer van zijn aanwezigheid bewust dan als hij geen baard en geen djellaba (een lang gewaad, red.) zou dragen. Ik dacht zelfs nog even: dit is wel de perfecte locatie voor een aanslag, voordat ik mezelf tot de orde riep. Je wordt ook zelf meegesleurd in allerlei beelden en associaties. Dat is erg.

Ik denk ook niet dat men in de Surinaamse gemeenschap minder last heeft van vooroordelen. De Surinaamse gemeenschap bestaat uit allerlei kleine gemeenschapjes. Zelf ken ik veel Surinamers die hier op de middelbare school in Nederland hebben gezeten, dus met name wat hoger opgeleiden. We kijken niet op dezelfde manier naar dingen als witte Nederlanders, maar ik ben bang dat we het gevaar van terrorisme niet veel anders beleven dan de witte Nederlanders – en waarschijnlijk zelfs niet anders dan Nederlanders met een moslimachtergrond.

Al merk ik er zelf niet zo veel van, ik denk dat Nederland door elk incident dat mogelijk als een terroristische aanslag wordt bestempeld weer een stukje rechtser en populistischer wordt. Zelfs als het achteraf geen terrorisme blijkt te zijn. Dat is wel het enge. We weten eigenlijk nog helemaal niks van zijn motieven.’

Jimmy Janssen van Raay (47), financieel-administratief medewerker

‘Het was heel beklemmend. Ongekend in Nederland, de hele stad was in lockdown. Er zijn gewoon vier mensen doodgeschoten in een willekeurige tram. Dramatisch in alle opzichten. Ik zat op de dag zelf in Amsterdam, maar moest de volgende dag in Utrecht zijn. Daar liepen nog allemaal buitenlandse cameraploegen, al was de sfeer wel minder gespannen dan je zou vermoeden. Zelf probeerde ik er niet al te veel mee bezig te zijn, met hoe de kranten en politici dit of dat hebben gedaan. Dan wordt het een media-analyse en blijf je een beetje hakketakken op elkaar. Zolang we niets weten blijft het speculeren over wat er precies gebeurd is.

Als je een man van vierenzeventig in zijn rug schiet en dan zo’n meisje van twintig, dan zit je echt vol haat. Dan is er echt iets mis in je hoofd. Onbegrijpelijk. Vooralsnog lijkt Gökmen vooral een verwarde geest met een gruwelijk strafblad, die er mogelijkerwijs straks een heel geloof met de haren bijsleept om zijn daden een ideologisch sausje te geven. Maar goed, voor de echte feiten is het wachten op de rechtszaak.

Ik kon eigenlijk alleen maar denken aan de slachtoffers, de hulpverleners en de ordehandhavers en de manier waarop zij hun werk hebben moeten doen met gevaar voor eigen leven. Gelukkig is de schutter relatief snel opgepakt – dat is dan een succesje op die zwarte dag. Dat zo’n man met zijn strafblad en criminele staat van dienst gewoon vrij kan rondlopen… Heel pijnlijk, maar goed, dat zag je dus ook bij Michael P. De informatie over hem mocht niet worden gedeeld tussen justitie en de zorginstelling.’

De stand van de Chinezen in ons land

0

De eerste Chinezen arriveerden precies een eeuw geleden in Nederland. Hoe vergaat het de Chinese minderheid in ons land eigenlijk?

Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de eerste Chinezen naar Nederland kwamen, om precies te zijn naar Rotterdam. Immigratie uit andere Europese landen kenden we al, zoals Franse hugenoten, Portugese joden en Duitse arbeiders. Chinezen waren echter de eerste substantiële groep van buiten Europa die hierheen kwam. Tijd voor een update.

Niet alleen uit China

Han Entzinger is socioloog en emeritus-hoogleraar Migratie- en Integratiestudies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij vertelt dat Chinezen lang niet allemaal vanuit China (tegenwoordig de Volksrepubliek China, red.) naar Nederland zijn gekomen. ‘Er komen ook Chinezen uit Suriname, Indonesië, Maleisië en vergeet ook Singapore en Taiwan (officieel de Republiek China, red.) niet. Door de gemiddelde Nederlander worden ook de mensen uit deze landen vanwege hun uiterlijk en hun culturele achtergrond vaak als ‘Chinees’ bestempeld. Ook ziet niet iedereen het verschil tussen een Chinees en een Japanner. Er wonen in Nederland momenteel zo’n 70.000 mensen die zelf of van wie de ouders afkomstig zijn uit de China; 30.000 van hen bezitten nog de Chinese nationaliteit. Het aantal ‘etnische Chinezen’ is veel moeilijker te berekenen. Deskundigen schatten het op ongeveer 200.000, al blijft de vraag hoe kinderen uit etnisch gemengde verbintenissen beschouwd worden. Binnen de Surinaamse gemeenschap zijn zulke verbintenissen bijvoorbeeld zeer gebruikelijk.’

Schepen

De eerste Chinezen die in ons land bleven, waren mensen die aan boord van Nederlandse schepen werkten. ‘De horeca dateert grotendeels pas van na 1945. Een van de oudste Chinese restaurants is te vinden in de Atjehstraat op Katendrecht (een havenwijk in Rotterdam, red.). De start was in de jaren twintig van de vorige eeuw, maar de doorbraak kwam pas na de Tweede Wereldoorlog. Dat was destijds een sensatie, zoiets exotisch op je bord. Het heeft een stempel op onze smaak gedrukt. Je ziet in Nederland veel meer Chinese restaurants dan in Duitsland. Daar heb je juist veel Turkse en Griekse eetgelegenheden. Overigens zijn de menu’s van veel Chinese restaurants beïnvloed door Indonesische gerechten.’

Onder degenen die in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw van Indonesië naar Nederland kwamen, bevonden zich ook mensen met een Chinese achtergrond. ‘In 1965 werd Soekarno na een staatsgreep ten val gebracht. Daarvan kregen de communisten de schuld, en dan met name de Chinezen. Zij werden namelijk verondersteld nauwe banden te hebben met de Volksrepubliek, al was dat in werkelijkheid vaak helemaal niet zo. Daarbij speelde zeker een rol dat de Chinezen een belangrijke positie innamen in de Indonesische zakenwereld, tot ongenoegen van de andere Indonesiërs. Een deel van de Chinese bevolking werd toen uitgemoord, anderen sloegen op de vlucht. Onder andere naar Nederland.’

Foto: Aziatische Supermarkt Amazing Oriental

Steeds meer Chinezen

Veel Chinezen in Nederland, ook die uit de Volksrepubliek, gaan hun eigen weg. ‘Er komen, nog steeds flink wat migranten uit China. Zij vinden dikwijls werk in de horeca, vaak, maar lang niet altijd. Neem bijvoorbeeld de kennismigratieregeling, waar ook door hoogopgeleide Chinezen enthousiast gebruik van wordt gemaakt. Je moet wel een bepaald bedrag verdienen, momenteel minstens 54.000 euro per jaar, om hiervoor in aanmerking te komen.’ China behoort volgens Entzinger tot de top van landen waaruit de kennismigranten komen, samen met India, Turkije en de Verenigde Staten. ‘Onderschat ook het aantal politieke vluchtelingen uit China niet; alleen al in 2018 vroegen een kleine 200 Chinezen asiel aan in Nederland. Het migratieproces vanuit de Volksrepubliek China is nog steeds in volle gang. In 1996 kwam China niet voor in de top 15 van migratielanden, wat betekent dat er minder dan 2.000 Chinese immigranten waren. In 2016 ging het om 6.348 Chinezen.’

Hoe het gaat met dé Chinese gemeenschap is dus een lastige vraag om te beantwoorden, ook omdat dé Chinees niet bestaat. ‘Vooral bij Chinezen uit de Volksrepubliek staat presteren hoog in het vaandel, met als gevolg dat ze vaak hoger opgeleid zijn. Uit een internationaal onderzoek is zelfs gebleken dat mensen met Chinees-culturele achtergronden uitblinken in werken met cijfers.’

Erg trots

Entzinger zegt dat de Chinese gemeenschap sterk op zichzelf is. Er is relatief weinig over hen bekend en bovendien gaat het om een zeer heterogene groep. Het migrantenonderzoek richt zich vaak op de nog grotere groepen óf op groeperingen waarvan veel leden op een negatieve manier opvallen. ‘Chinezen hebben niet alleen de neiging om zich terug te trekken in hun eigen gemeenschap, maar ook om uit schaamte geen gebruik te maken van sociale voorzieningen. Toen Chinese restaurants nog goed liepen konden de Chinezen inderdaad voor zichzelf zorgen. Er is echter grote aarzeling om hulp in te schakelen als de zaken slechter gaan als gevolg van de groter wordende concurrentie. Het aanvragen van bijstand wordt als schande ervaren, ondanks het feit dat ze er recht op hebben.’ Of het gerucht dat sommige oudere Chinezen om die reden zelfs geen AOW aanvragen op waarheid berust, weet Entzinger niet. maar het zou hem niet verbazen.

Het is er in de loop van de tijd niet eenvoudiger op geworden om naar Nederland te emigreren. ‘Dertig jaar geleden ging het redelijk makkelijk. De overheid stelt nu meer eisen, zoals de inburgeringsplicht. Toch lukt het sommigen nog steeds om naar Nederland te komen. Veel Nederlanders onderschatten dat de Chinese gemeenschap steeds groter wordt. Alleen al aan de Erasmus Universiteit Rotterdam studeren 1.200 studenten met een Chinese nationaliteit, waarvan een groot deel na hun afstuderen blijft hangen. Van de Chinese studenten die in 2009 in Nederland studeerden, verbleef 36 procent hier vijf jaar later nog steeds. Studeren in Europa is aantrekkelijk. In Nederland worden bijna alle onderwijsprogramma’s die voor Chinezen interessant zijn in het Engels gegeven. Ons land loopt hiermee als niet-Engelstalig land voorop.’

Een eigen horecaorganisatie

Liping Lin is de directeur van de VCHO, de Vereniging voor Chinees-Aziatische Horeca Ondernemers. Veel Chinese restaurants kampen al jaren met het probleem dat ze in Nederland geen geschikte koks kunnen vinden, maar ook geen kok uit het buitenland mogen laten overkomen. ‘De gedeelde problematiek speelt inderdaad een rol. Onze brancheorganisatie komt op voor deze specifieke belangen. We zijn bezig om een oplossing te zoeken. Het speelde vooral een aantal jaren geleden, toen zijn er zelfs zaken gesloten als gevolg van het tekort aan koks. Ondernemers van boven de zestig jaar moesten noodgedwongen tien uur per dag zelf in de keuken staan, zeven dagen per week. Dat is niet vol te houden. Per 1 oktober 2014 is het zogenaamde ‘wokakkoord’ gesloten, wat inhoudt dat onder bepaalde voorwaarden koks uit China naar Nederland mogen komen. We zijn inmiddels weer in gesprek met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om een nieuwe regeling te treffen. Deze belangenbehartiging is de grootste drijfveer voor ondernemers om lid van de VCHO te worden.’ Onlangs werd bekend dat 40 procent van alle Nederlandse snackbars in handen is van ondernemers van Chinese afkomst. Lin schat dat van de 1.300 leden van de VCHO er ongeveer 100 een snackbar hebben. De overige 1.200 leden zijn eigenaren van Chinees-Aziatische restaurants.

Foto: Aziatische Supermarkt Amazing Oriental

De cultuur kennen

Vorig jaar verscheen het boek Tijgerkop van de Chinees-Nederlandse schrijfster Mingfang Wang. Haar ouders en haar broer hadden een restaurant. Wang beschrijft ook de Chinese familieverhoudingen. Zo moet je als goede Chinese zoon of dochter altijd naar je ouders luisteren, wat soms tot problemen kan leiden als je een bedrijf moet runnen. De VCHO kent de Chinese familiecultuur vast beter dan Horeca Nederland. Lin denkt dat dit ook een reden kan zijn om lid te worden. ‘Kinderen luisteren naar hun ouders omdat ze meer ervaring hebben en meer kennis van de gerechten. We horen wel regelmatig dat er afspraken worden gemaakt. Denk dan aan: ‘Als ik de zaak overneem, dan wil ik niet dat jullie je overal mee blijven bemoeien of elke dag naar het restaurant komen. Een ander probleem is dat oudere werknemers vaak beter naar de ouders blijven luisteren. Wat ook meetelt is dat de kinderen meestal hier geboren zijn en de Nederlandse mentaliteit kennen en deels hebben overgenomen. Een ander belangrijk element is dat de VCHO tweetalig is. De oudere Chinezen kunnen Nederlands vaak verstaan, maar zelf zinnen maken lukt niet. Daarom zijn onze bijeenkomsten over het algemeen tweetalig: Nederlands en Chinees. Onze nieuwsbrieven worden in twee talen verstuurd. Wij maken letterlijk en figuurlijk een vertaalslag als het nieuwe regels gaat. We vertalen het naar het Chinees én naar de situatie van onze leden.’Overigens beantwoordt de VCHO ook vragen over huurverhogingen, salarissen en andere vragen waar ondernemers op stuiten bij hun bedrijfsuitvoering.

Een eigen wooncomplex

Binnen het Rotterdamse verzorgingstehuis De Schans van Laurens Zorggroep hebben Chinese ouderen hun eigen woongroep. Hiervoor zijn volgens locatiemanager Bente Schotel verschillende oorzaken. ‘Een gesloten, niet te doorbreken gemeenschap, een eigen cultuur, eigen gerechten en een eigen taal. Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat de Chinese taal meerdere varianten kent. De oudere Chinese generatie spreekt geen Nederlands, waardoor het voor ons lastig is om met hen te communiceren. Wij vinden dit jammer, want we willen graag weten hoe het met onze bewoners gaat en of het hen bevalt bij ons. Vaak verloopt de communicatie via de kinderen, maar zij spreken ook niet altijd Nederlands.’

Over het algemeen is dit de eerste generatie Chinese ouderen die met de zorg in aanraking komt, in plaats van dat ze door hun kinderen verzorgd worden. ‘Dat willen heel veel Chinese ouderen zelf ook niet meer,’ weet Judy Chan-Li van de Stichting Ouderenverenigingen Chun Pah Rotterdam. ‘In China moet het wel, maar ze zijn al zolang in Nederland dat ze begrijpen dat het hier anders gaat. Ouders willen niet bij hun kinderen inwonen, want die hebben zelf een gezin. Als een dochter niet getrouwd is, wordt het soms anders. Zelf zou ik ook niet bij mijn kinderen willen wonen.’

Op de vraag of deze Chinese woongroepen eigenlijk een vorm van integratie zijn, antwoordt ze volmondig ja. ‘Ik ben vrijwilliger geweest bij De Schans en ik heb gemerkt hoe blij de Chinese ouderen zijn met hun afdeling. Vaak kunnen ze niet meer voor zichzelf zorgen, maar op deze manier behouden ze hun zelfstandigheid én hebben ze gezelschap van gelijkgestemden. Zo kunnen ze samen Chinees koken en meestal hun eigen taal spreken.’ In sommige andere grote steden in Nederland zijn ook Chinese woongroepen ontstaan.

Concurrentie

Rob de Wijk is hoogleraar Internationale Betrekkingen in Leiden en directeur van The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) in Den Haag, opgericht in 2007 als onafhankelijke denktank. Het HCSS richt zich op strategisch onderzoek van geopolitiek en nationale en internationale veiligheid. Onlangs verscheen het boek De Nieuwe Wereldorde van De Wijk, waarin hij waarschuwt voor de lange arm van China. Niet alles is wat het lijkt. De Wijk betwijfelt of de meeste Chinese studenten hier blijven. ‘Het heeft allemaal te maken met de technologische race. De vraag is of je dit moet faciliteren. Bovendien worden ze blootgesteld aan onze hoogleraren, zodat ze leren hoe we denken en welke kennis we hebben. Chinese studenten in grote getalen hierheen laten komen is het organiseren van onze eigen concurrentie. Wereldwijd blijkt dat de meeste Chinese studenten terugkeren. Ik sprak vanochtend iemand die hoogleraar is in het buitenland en op directieniveau betrokken is bij een telecombedrijf. Hij vroeg zich serieus af in hoeverre hij zijn studenten uit China alles moest vertellen. Ze komen immers hier kennis ophalen om die in hun eigen land toe te passen.’

De Wijk is meerdere malen in China geweest en merkte hoeveel Chinezen uitstekend Engels spreken, ook omdat ze in de VS hebben gestudeerd. ‘Chinezen denken strategisch, economie is voor hen politiek. Wij zien die verbanden niet, maar China wel. Wij faciliteren de ontplooiing van China. Gaat dit niet ten koste van onszelf? Dát moeten ons dringend afvragen. Door hier te studeren, leren de studenten hoe het er hier aan toe gaat. Neem het charmeoffensief van Huawei. Ze hebben geleerd dat een keiharde strijd in het Westen geen effect heeft. Ze mogen niet te agressief of te confronterend zijn.’

Volgens De Wijk is Europa naïef. ‘Neem een student Medische Geneeskunde uit China die bij ons studeert en deelneemt aan een onderzoek naar medicijnen. Die student wil in eigen land niet in de eerste plaats zieke mensen beter maken, maar China wil weten hoe je die medicijnen maakt zodat ze uiteindelijk wereldwijd marktleider kunnen worden. Daarom vind ik dat er beter gekeken moet worden naar wat de consequenties zijn voor het binnenhalen van studenten uit China. Bekijk het niet alleen vanuit ons standpunt, maar vooral vanuit dat van de Chinezen.’

Dé Chinees bestaat dus niet. Wat dat betreft, is er in honderd jaar weinig veranderd.

Schuld en woede

0

Klimaatmarsen, klimaatstakingen, week zonder vlees – het klinkt me als muziek in de oren. Eindelijk gebeurt er weer wat zinnigs in dit land, en wat fijn dat jongeren het voortouw nemen! Want inderdaad, het is hún toekomst en het is natuurlijk te dol voor woorden dat die bepaald wordt door figuren van het slag Mark Rutte en Hans de Boer, überliberale loopjongens van het grootkapitaal of cynische ouwe zakken die eigenlijk al met één been in het graf staan. You Go! Jonge Vrienden, You Go!

Dat gaat helaas allemaal niet zonder slag of stoot. Op landelijk niveau en evenmin op het microniveau, zoals mijn eigen microkosmos van vrienden en goede bekenden. Wat opvalt: wie een groen standpunt inneemt of een groen voornemen aankondigt (ik vlieg niet meer, ik eet geen vlees), moet zich daarvoor blijkbaar verantwoorden. Sterker nog: die valt onbegrip ten deel, soms zelfs bozige verontwaardiging. Alsof je zojuist iets heel doms of ongepast heb gezegd (en het was net zo’n gezellig en leuk feestje!). Even voor de goede orde: ik behoor niet tot de club verzuurde activisten die de godganse dag met een belerend vingertje naar mensen wijzen, de stereotype klimaatdrammer zoals zo lekker bekkend neergezet door Klaas Dijkhoff, de carnavaleske fractievoorzitter van de VVD die inhoudelijk net zo vederlicht is als de suffe ballonnetjes die hij aan de lopende band oplaat. Desgevraagd laat ik mensen weten waar ik sta. Misschien niet zo verstandig – net als Zwarte Piet, het straatnamendebat, slavernijverleden, islam en de afschaffing van de dividendbelasting is het klimaat de zoveelste splijtzwam in dit land van lange tenen.

Wie zich groen profileert loopt het risico op pakweg drie reacties, die je meestal in een drietrapscombipakket voor je kiezen krijgt: iedereen doet het, mijn inspanning maakt geen verschil en jij bent geen haar beter dan ik.

De eerste reactie lijkt rechtstreeks van het schoolplein te komen, al weet men daar gelukkig beter vandaag de dag. Niet vliegen? Afval scheiden? Maar iedereen vliegt, en niemand scheidt afval (en bovendien, zegt menig complotdenker, als het eenmaal ingezameld is en je kijkt even niet, dan gooien ze het – hatsekidee! – gewoon weer bij elkaar!). Kortom: hunnie doen het ook, ik zou mezelf tekort als ik er niet aan meedoe, want het gebeurt tóch, et cetera, et cetera. Je veralgemeniseert de daad, die daardoor als vanzelf in omvang afneemt, net als jouw verplichting iets aan dat spilzieke gedrag van je te veranderen.

In het verlengde hiervan ligt reactie nummer twee, en ook deze heeft een hoog Calimero-gehalte: mijn individuele inspanning doet er niet toe. Ik kan mijn afval wel scheiden (gesteld dat ‘ze’ dat niet stiekem weer bij elkaar gooien), maar in China blijven de fabrieken op toptoerental kilotonnen CO2 uitbraken. Ik ben de druppel op de gloeiende plaat, als ik niet in het vliegtuig stap, dan doen de buren het wel (en die eten sowieso meer vlees dan ik!), we zitten allemaal opgesloten in dit systeem en als individuele consument ben ik niet bij machte om zulke dingen te veranderen. Ergo: ik kan het allemaal net zo goed laten!

Ten eerste: als we allemaal zo cynisch denken, komen we inderdaad geen steek verder. Ten tweede: het gaat er niet zozeer om of je daden daadwerkelijk effect sorteren, het gaat om de intentie. Dat je, uiteraard binnen de billijke grenzen van je mogelijkheden, de verantwoordelijkheid neemt die inherent is aan de kennis die je van een problematiek hebt. Kortom: dat je het gewoon probeert en je niet achter een slappe smoes verschuilt om op de oude voet door te gaan. Op de flauwekul van de onmachtige individuele consument kom ik zo trouwens nog terug.

Want eerst de laatste – en meest kinderachtige – reactie: de klassieke jij-bak. Zeg je vegetariër te zijn, dan krijg je het verwijt dat je anders wél leren schoenen draagt (en dat is ook zielig en slecht voor het milieu). Zeg je niet meer te willen vliegen, dan word je verweten nog auto te rijden. Of kinderen te hebben. En of je wel weet dat de accu van een elektrische auto ook heel vervuilend is? Tja, wat moet je daar nou weer op antwoorden? Nee, ik ben niet volmaakt, ja ook ik heb boter op mijn hoofd. En wat dan nog? Ik doe mijn kleine best en draag mijn steentje bij. Liever inconsequent goed, dan consequent fout. Zoals jij. (Dat laatste spreek ik natuurlijk nooit uit – voor je het weet worden de mensen écht boos, trekken ze een geel hesje aan en is het einde helemaal zoek. Nee, ik kijk wel link uit!)

Het waarom van deze U-bocht is natuurlijk interessant. Waarom mij wijzen op mijn morele tekortkomingen? Is dat om mij medeplichtig te maken? Om te voorkomen dat ik, nu ik zelf in diskrediet ben gebracht, een moreel oordeel vel over wie mijn voorbeeld niet volgt? Maar ik val anderen toch juist bewust níet lastig met mijn morele oordeel? Ik wijs toch bij voorkeur níet met het vingertje? Ik kan dus eigenlijk maar één reden bedenken: het is gewoon ordinair schuldgevoel. Ze zijn eigenlijk boos op zichzelf.

Ze weten het namelijk allemaal dondersgoed: twee keer per jaar op vakantie, idioot goedkope stedentripjes, vliegtickets voor een tientje, een auto die ze niet kunnen laten staan, de kiloknaller op de wegwerpbarbecue, morgen de nóg nieuwere smartphone, de McBurger op de scooter, door kinderen gemaakte confectiekleding dragen, de dagelijkse portie goedkope plastic rotzooi van discounters, meubelboulevards en tuincentra.

Natuurlijk, je doet het nooit goed in deze complexe en volkomen doorgedraaide consumptiemaatschappij. Dat is onmogelijk, maar ik zie vooral heel erg veel mensen vooral helemaal niets doen. Die vervolgens wel boos worden op zij die het wél proberen – op die linksige klimaatgekkies, de Don Quichotjes, de veggies, de Prinzipienreiter, de alternatieve drammers die je feestje komen bederven. Nét wanneer je lekker met je cocktail in de hand op de vulkaan staat te dansen. Bij nader inzien neem ik terug wat ik eerder schreef, ik wijs wél met een belerend vingertje naar wie het allemaal wel weet, vervolgens niets doet en alleen maar zeikt omdat zijn of haar hemd nader is dan de rok: je bent deze planeet niet waard.

Eén dingetje nog waar ik op terug zou komen. Die laffe berusting dat het allemaal niet uitmaakt wat je doet omdat ‘je als consument toch geen macht hebt’. Wie dit zegt neem ik graag mee naar het jaar 2003. Weet u het nog? Topman Cees van der Hoeven van het met de boeken zwendelende Ahold wordt vervangen door de Zweed Anders Moberg. Deze Moberg toucheert bij aantreden aan salaris, bonussen, aandelen- en optiepakketten om en nabij de tien miljoen euro. Tegelijkertijd vliegen er bij Albert Heijn vierhonderdveertig medewerkers uit. Groot is de verontwaardiging bij veel AH-klanten die voortaan ergens anders hun boodschappen gaan doen. Gevolg 1: een omzetdaling van vijf procent die Albert Heijn alleen maar kan corrigeren door met prijzen te gaan stunten. Terugwinnen die consumerende zieltjes! Gevolg 2: een supermarktoorlog die tot 2006 duurt en waarin de ketens Konmar en Edah kopje onder gaan. Quod erat demonstrandum: de consument is op elk punt in de keten de machtigste speler. Je moet het alleen wel weten, je moet het ook echt willen en je moet in staat zijn je te organiseren.

Kennis, wil en organisatietalent. Ik heb er alle vertrouwen in dat de huidige generatie klimaatjongeren, meer dan wij destijds, daarover beschikt. You go, Jonge Vrienden!