12.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 126

Vrouw vrijgesproken voor deelname aan IS

0

Gisteren heeft de rechtbank Rotterdam een 38-jarige vrouw vrijgesproken, die in 2013 met haar Turkse echtgenoot naar IS-gebied trok. Volgens het OM sloot de vrouw zich ook aan bij IS, maar volgens de rechter is hiervoor onvoldoende bewijs.

De vrouw vertrok in 2013 naar IS-gebied, terwijl zij wist dat IS een terroristische organisatie was, aldus het OM. Omdat haar echtgenoot actief zou zijn voor IS en ze met hem een gezamenlijke huishouding voerde, zou ze zich feitelijk bij IS hebben aangesloten en daarmee het kalifaat getalsmatig hebben versterkt. Het OM eiste daarom 5 jaar gevangenisstraf.

De rechtbank ging hier niet in mee. Die concludeerde dat er ‘onvoldoende bewijs is waaruit blijkt dat de vrouw heeft deelgenomen aan IS en een aandeel heeft gehad in verwezenlijking van het terroristisch oogmerk van de organisatie’. Het OM-dossier biedt geen enkel aanknopingspunt om te veronderstellen dat de vrouw heeft deelgenomen aan een gevechtsbataljon van IS, of dat ze actief was in een ondersteunde functie voor de terreurorganisatie. Ook acht de rechtbank het niet bewezen dat de echtgenoot van de vrouw een IS-strijder was.

Om deze redenen besloot de rechtbank Rotterdam tot vrijspraak. Het enige wat de rechtbank wel concludeert is dat de verdachte ruim vijf jaar vrijwillig in Syrië bij IS is gebleven, maar dat is geen bewijs dat ze ook actief voor de organisatie was.

Senegal dreigt af te glijden naar een dictatuur

0

In Senegal is de vlam in de pan geslagen. Veel Senegalezen zijn de straat opgegaan om te protesteren tegen de veroordeling van oppositieleider Ousmane Sonko, die tot twee jaar gevangenisstraf is veroordeeld op basis van vage, politiek gemotiveerde aanklachten. Het gevaar bestaat dat Senegal, een land met een sterke democratie, afglijdt naar een corrupte dictatuur dat de mensenrechten met voeten treedt.

Senegal kampt met een ernstige politieke crisis, die nu een nieuw hoogtepunt heeft bereikt. Deze crisis is ontstaan door de spanningen tussen de regering van president Macky Sall en Ousmane Sonko, de belangrijkste oppositieleider. Twee jaar geleden werd Sonko aangeklaagd voor het verkrachten en met de dood bedreigen van Adji Sarr, een twintigjarige werknemer in een massagesalon. Hoewel hij is vrijgesproken van de oorspronkelijke aanklachten, is hij nu wel veroordeeld voor het ‘corrumperen van de jeugd’.

De rechterlijke uitspraak heeft geleid tot een reeks gewelddadige protesten in Senegal, met enorme materiële schade en tenminste zesentwintig slachtoffers als gevolg. In reactie hierop heeft de regering van Sall meer dan zeshonderd mensen opgespoord en gevangengezet. De meesten van hen komen uit Sonko’s politieke partij PASTEF. Sall zette in de straten van hoofdstad Dakar ook het leger in en sloot zelfs het internet in het hele land af om de communicatie tussen de demonstranten en de Senegalese bevolking te blokkeren. Iedereen die openlijk oproept tot protest of verzet wordt onmiddellijk gearresteerd op beschuldiging van oproer en gevangengezet.

Politiek gemotiveerde rechtszaken

De autoritaire reactie van Sall vormt een ernstige bedreiging voor Senegals democratische traditie. Dit gebeurt tegen de achtergrond van een West-Afrikaanse regio die te kampen heeft met militaire coups en endemische armoede, met daarnaast nog extremistische jihad-groepen die hun invloed uitbreiden.

Veel waarnemers beschouwen de huidige Senegalese crisis als het gevolg van pogingen van de president Sall om de macht te behouden en daarvoor zelfs de grondwet opzij te zetten. De kandidatuur van Sonko voor de presidentsverkiezingen van 2024 vormen een ernstig risico voor die plannen van Sall. Daarom is de verleiding voor hem groot, om de juridische problemen van Sonko aan te wenden om de oppositieleider op een zijspoor te zetten.

Het zou niet de eerste keer zijn dat Sall zijn macht gebruikt om politieke tegenstanders uit te schakelen. Kort na zijn klinkende overwinning in 2012 op Abdoulaye Wade, die uit was op een controversiële derde termijn, richtte Sall zijn aandacht op zijn potentiële tegenstanders voor de volgende presidentiële race. Een populaire opponent was Karim Wade, de zoon van de voormalige president, die onder het regime van zijn vader zijn politieke ambitie had ontwikkeld. Om de opkomst van Wade een halt toe te roepen, activeerde Sall een nieuw gerechtshof, dat Wade schuldig bevond aan corruptie. Hij kreeg een gevangenisstraf van zes jaar en een boete van 160 miljoen euro.

‘Het is niet de eerste keer dat Sall zijn macht gebruikt om politieke tegenstanders uit te schakelen’

President Sall ging ook daarna op deze manier met politieke tegenstanders om. In 2017 onderging Khalifa Sall, de toenmalige burgemeester van Dakar, hetzelfde lot. Gepositioneerd als de meest voor de hand liggende tegenstander voor de presidentsverkiezingen van 2019, werd deze burgemeester onder druk gezet door de president om zich niet kandidaat te stellen. Toen burgemeester Sall dat weigerde, gebruikte president Sall de rechtbank om zijn opponent aan te klagen voor corruptie. De burgemeester kreeg niet alleen een gevangenisstraf van vijf jaar, maar ook een hoge geldboete. Hij verloor zijn baan als burgemeester van de hoofdstad. Veel waarnemers trokken aan de bel over de politieke aard van het vonnis.

‘Corrumperen van de jeugd’

In maart 2021 waren de beschuldigingen van verkrachting aan het adres van Sonko het perfecte recept om hem wettelijk te diskwalificeren of op zijn minst zijn morele geschiktheid voor het presidentschap in twijfel te trekken. Alleen ging er dit keer iets mis in het patroon. In tegenstelling tot Karim Wade en Khalifa Sall, ontkende Sonko de beschuldigingen. Hij sprak van een politieke samenzwering en riep zijn aanhangers openlijk op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Het hoogtepunt was zijn weigering om zijn proces bij te wonen, omdat hij zijn veroordeling als een uitgemaakte zaak beschouwde ondanks het gebrek aan serieus bewijs tegen hem.

Op 1 juni 2023 sprak de rechtbank Sonko vrij van de aanklachten van verkrachting en doodsbedreiging, maar veroordeelde hem verrassend genoeg wel voor ‘het corrumperen van de jeugd’. Hij kreeg twee jaar gevangenisstraf, waardoor hij volgens de Senegalese wet automatisch is uitgesloten van deelname aan de presidentsverkiezingen van 2024.

Salls derde poging om een politieke tegenstander uit de weg te ruimen, heeft geleid tot taferelen die nooit eerder zijn gezien in de Senegalese politiek. Ongeïdentificeerde gewapende militieleden schieten sindsdien ongestraft burgers neer of bedreigen hen. Bij processen respecteren rechters de rechten van aangeklaagden niet meer. En er zijn willekeurige arrestaties van mensen die kritiek hebben op het regime. Dit zijn allemaal tekenen van een opkomend autoritair regime dat ernaar streeft om niet slechts één politieke rivaal het zwijgen op te leggen, maar de hele oppositie.

Door velen begeerd op het wereldtoneel vanwege het onlangs gevonden olie en gas, gaat Senegal een nieuw tijdperk in. Daarin domineren de onzekerheden en gevaren die eerder ook te zien waren bij andere arme landen met veel natuurlijke hulpbronnen, die er niet in zijn geslaagd succesvol te zijn. Het is een wereld waarin democratie, vrede en stabiliteit vaak de eerste slachtoffers zijn. Het manipuleren van het rechtssysteem is een garantie voor het ongedaan maken van alle democratische successen sinds de onafhankelijkheid. Dat zouden Senegalese politieke leiders zich moeten realiseren.

Groen licht voor vier islamitische middelbare scholen

0

Ons land krijgt er vier islamitische middelbare scholen bij. Door de nieuwe wet ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ is het eenvoudiger een nieuwe school te beginnen. In totaal zijn er straks zes middelbare scholen van islamitische snit in Nederland.

Een van die nieuwe scholen is het Aida College in Den Haag. Dat schrijft het Algemeen Dagblad. Vorig jaar werd de aanvraag van het Aida College nog afgewezen, maar dit jaar is het wel raak. Hiermee voegt Den Haag zich bij de steden Amsterdam en Rotterdam, waar al jaren islamitisch middelbaar onderwijs bestaat. Het Van Haga Lyceum in de hoofdstad en het Avicenna College in Rotterdam.

Yusuf Altuntas, directeur van de Stichting Islamitisch Onderwijs in Amsterdam is opgetogen. ‘Wij hebben G-E-W-E-L-D-I-G nieuws!’, schrijft hij op LinkedIn, Wij willen u laten weten dat onze langgekoesterde droom werkelijkheid is geworden! Met grote trots delen wij het geweldige nieuws dat onze aanvraag voor Fiducie College, de Islamitische school voor het voortgezet onderwijs, is toegekend! Woorden schieten tekort om onze dankbaarheid en blijdschap te uiten voor het behalen van deze mijlpaal.’

Met de komst van het Fiducie College verdubbelt het aantal islamitische middelbare scholen in Amsterdam. Van één, naar twee scholen.

Grafschennis in Engeland: islamofobie of sjiietenhaat?

0

Onbekenden hebben het graf van een sjiitische moslim in de Engelse stad Blackburn geschonden. Waarom het graf is vernield is onduidelijk.

De grafsteen is van Syed Itrat Hussain, die in november 2002 overleed. Zijn zoon Naveed Hussain dacht aanvankelijk dat het graf was ingestort, maar is er nu van overtuigd dat het met opzet is gedaan. Een plaatselijke steenhouwer vertelde dat de grafsteen heel zwaar is, en pas stuk kan gaan als je die expres vernielt. ‘Het lijkt te zijn ingeslagen met een of ander voorwerp’, aldus Naveed Hussain.

Volgens Press TV gaat het om een daad van islamofobie. De Iraanse staatszender wijst met een beschuldigende vinger naar Britse racisten. Maar de vraag is of dit wel klopt. Het graf van Syed Itrat Hussain lag op een islamitische begraafplaats, en de graven van soennitische moslims zijn niet geschonden. Op de geschonden grafsteen staat bovendien een religieuze tekst, waarop ook de naam van Ali staat, de schoonzoon van de profeet Mohammed en vierde kalief in de islam. Ali wordt in het bijzonder door de sjiieten vereerd.

Ongeveer tien procent van de moslims wereldwijd is sjiiet. Sjiitische moslims worden in landen waar soennieten in de meerderheid zijn vaak gediscrimineerd. In Pakistan zijn sjiieten regelmatig het slachtoffer van geweld. Ook worden sjiieten vaak beschuldigd van blasfemie, waarop in Pakistan de doodstraf staat.

VS roepen Israël op dodelijk geweld tegen Palestijnen te staken

0

De Verenigde Staten hebben er bij Israël op aangedrongen om het dodelijk geweld tegen Palestijnen te staken. Ook moet Israël de dood van het tweejarige jongetje Muhammad Tamimi  opnieuw evalueren.

Maandag overleed Muhammad Tamimi aan zijn verwondingen. Hij was vorige week donderdag beschoten door het Israëlische leger, waarbij hij ernstig gewond raakte aan zijn hoofd. Muhammad en zijn vader werden onder vuur genomen toen ze op weg waren om familieleden te bezoeken.

‘We betuigen ons medeleven aan de familie van Muhammad Tamini’, bericht het Twitteraccount van het Amerikaanse Bureau van Palestijnse Zaken. ‘We dringen er bij Israël op aan elk gebruik van dodelijk geweld waarbij burgerslachtoffers vallen te evalueren, en we roepen de Israëlische en Palestijnse leiders op om verantwoorde maatregelen te nemen om het conflict te beëindigen.’

Deze Amerikaanse kritiek is opmerkelijk, omdat de Verenigde Staten in de regel vierkant achter Israël staan. Het eind december aangetreden nieuwe kabinet van premier Benjamin Netanyahu, waarin ook twee extreemrechtse, zionistische partijen zitting hebben, heeft de betrekkingen tussen beide bondgenoten onder druk gezet. De VS maken zich zorgen over de uitholling van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en de plannen van de regering Netanyahu om delen van de Westelijke Jordaanoever de facto te annexeren.

Democratie onder vuur: Imran Khan en de Pakistaanse verkiezingen

0

Tegen de afgezette Pakistaanse ex-premier Imran Khan lopen meer dan honderd rechtszaken. Die houden onder andere verband met terrorisme, het aanzetten tot geweld, godslastering en corruptie. De Pakistaanse regering, gesteund door het machtige militaire establishment, heeft vorige week de media in het land verboden om verklaringen, tweets of foto’s van Khan te publiceren.

Khan en zijn partij, de Pakistan Tehreek-e-Insaf (PTI), bevinden zich in een weinig benijdenswaardige situatie. Khan is steeds meer geïsoleerd geraakt. Een groot deel van de PTI-top heeft hem in de steek gelaten, waaronder veel oud-ministers. Veel politici die Khan trouw zijn gebleven zitten nu achter slot en grendel.

Aanvankelijk waren Khan en het Pakistaanse leger nog vrienden, maar nu zijn ze bittere vijanden geworden. De ex-premier voert een kruistocht tegen de legerleiding. Hij zegt dat ze geprobeerd hebben hem te vermoorden, en ook dat ze achter zijn arrestatie in mei zitten. In reactie daarop probeert het leger de PTI te breken. De meeste analisten achten de kans klein dat Khan mee mag doen aan de Pakistaanse verkiezingen, die in oktober zullen plaatsvinden.

Het is niet de eerste keer dat het leger zich met de politiek bemoeit. Dat gebeurt sinds 1958 vaker. Feitelijk is het leger de machtigste politieke speler in Pakistan, die het land of rechtstreeks regeert of vanuit de coulissen. Zo werd premier Zulfikar Ali Bhutto in 1977 door het leger aan de kant gezet en in 1979 na een showproces opgehangen en pleegde de in februari 2023 overleden Pervez Musharraf in 1999 een coup tegen premier Nawaz Sharif, de oudere broer van de huidige premier Shehbaz Sharif.

De druk op Khan en zijn PTI worden opgevoerd. Prominente partijleden zijn gearresteerd en gemarteld, waardoor ze gedwongen werden de partij te verlaten. Ook leden van het middenkader zijn beschuldigd van deelname aan de gewelddadige rellen en protesten die uitbraken na de arrestatie van Khan.

De Pakistaanse democratie is kwetsbaar, omdat politici die verandering voorstaan slachtoffer zijn van intimidatie en geweld. Het feit dat Khan en zijn PTI zo openlijk worden aangevallen kan politieke betrokkenheid van mensen ontmoedigen en het democratische onstabiel en onveilig doen lijken, waardoor het vertrouwen in democratische instellingen verder wordt ondermijnd.

Is er hoop op echte verandering in Pakistan? Het is belangrijk om te beseffen dat politieke landschappen kunnen veranderen. Dit kan bijvoorbeeld als gevolg van het volk, internationale druk en veranderingen binnen de machtsstructuren zelf. Veranderingen kunnen stapsgewijs plaatsvinden en worden aangejaagd door verschillende factoren, zoals volksbewegingen, veranderingen in de publieke opinie, verschuivingen in het mondiale geopolitieke klimaat of zelfs generatiewisselingen binnen het militaire en politieke establishment.

De Pakistaanse democratie is kwetsbaar, omdat politici die verandering voorstaan slachtoffer zijn van intimidatie en geweld

Daarom moeten we niet de hoop verliezen. Er zijn glimpjes van hoop. Neem bijvoorbeeld het maatschappelijk middenveld. Door de jaren heen hebben Pakistaanse activisten en maatschappelijke organisaties, ondanks militaire bemoeienis en politieke onrust, een opmerkelijke veerkracht getoond door te pleiten voor mensenrechten, democratie en sociale rechtvaardigheid.

Ook de internationale gemeenschap kan hoop bieden, door voortdurend druk op Pakistan te blijven uitoefenen om de democratische normen, de mensenrechten en de rechtsstaat te respecteren. Dit kan de loop van de geschiedenis beïnvloeden. Voorts kunnen internationale organen een rol spelen bij het bemiddelen in conflicten en het bieden van platforms voor dialoog, terwijl buitenlandse regeringen diplomatieke en economische relaties kunnen aanwenden om de naleving van democratische principes aan te moedigen.

Ten slotte kunnen we hoop putten uit het politieke proces zelf. De PTI heeft laten zien dat ze, ondanks alle druk die op haar en Khan zelf wordt uitgeoefend, over een sterke achterban beschikt en in staat is om de opinie kan mobiliseren. Andere politieke partijen in Pakistan hebben ook het potentieel om in de politieke leegte te stappen en verandering teweeg te brengen.

Nog steeds duizenden vermisten na aardbeving

0

Vier maanden na de verwoestende aardbeving in Turkije zijn nog duizenden mensen vermist. Dat verklaart de Turkse artsenvereniging TTB in een tweet.

‘Duizenden lichamen liggen nog onder het puin, waaronder vier van onze collega’s in Hatay’, zeggen de Turkse artsen.

Volgens de officiële cijfers zijn er meer dan 50.000 doden te betreuren in Turkije. Daar moeten volgens de artsenvereniging vermoedelijk nog duizenden doden bij opgeteld worden. De artsenvereniging is nog altijd actief in het aardbevingsgebied en roept iedereen op om ‘solidair te blijven’.

Een week na de aardbeving in februari publiceerde de Turkse ondernemersfederatie Türkonfed al een rapport waarin stond dat het aantal dodelijke slachtoffers ‘wel zou kunnen oplopen tot 72.000’.

De Turkse regering werd fel bekritiseerd over de gebrekkige hulpverlening in de eerste dagen van de ramp. Dat vertaalde zich echter niet in een stem tegen Erdogan of de AKP tijdens de verkiezingen. In de aardbevingsgebieden blijft de regering van Erdogan populair.

‘Hindostanen worden over het hoofd gezien’

Een nieuw boek over Hindostaanse Surinamers schetst een helder beeld van een genegeerde bevolkingsgroep. Hindostanen ondervonden de gevolgen van de slavernij, maar in de geschiedenisboeken komen ze amper voor.

Jaswina Elahi maakt het regelmatig mee. De mensen die ze ontmoet, kunnen haar Hindostaans-Surinaamse afkomst niet plaatsen. ‘Ze weten niet dat er in Suriname ook Hindostanen wonen. En als ik dan uitleg dat mijn voorouders en vele andere Brits-Indiërs in de negentiende eeuw naar Suriname zijn gekomen om er te werken, begrijpen ze het nog niet. Je ziet er helemaal niet Surinaams uit, zeggen ze dan.’ Met een Surinaams uiterlijk bedoelen ze Afro-Surinaams, wil cultuurwetenschapper Elahi zeggen. Krulletjeshaar, vult Ruben Gowricharn, hoogleraar Hindostaanse diasporastudies aan de Vrije Universiteit, met een lach aan. ‘En dat hebben wij niet.’

In hun onlangs verschenen boek Ongezien Ongehoord. Hindostanen in de koloniale geschiedenis (Walburg Pers, 2023) betogen Elahi en Gowricharn dat er bij alle aandacht voor de koloniale tijd weinig interesse is voor de Hindostaanse contractarbeider. Op 5 juni was de viering en herdenking van de Hindostaanse migratie, dit jaar precies honderdvijftig jaar geleden. De belangstelling voor deze dag steekt schril af bij de aandacht die er is voor Keti Koti, de viering en herdenking van de slavernij op 1 juli. ‘We worden over het hoofd gezien en voelen ons niet erkend in wie we zijn’, zegt Elahi. ‘De interesse voor het koloniaal verleden beperkt zich tot het trans-Atlantisch slavernijverleden, terwijl het kolonialisme veel meer omvat.’

Laten we beginnen bij de geschiedenis. Hoe zijn de Hindostanen in Suriname terechtgekomen?

‘Hindostanen zijn in de negentiende eeuw geworven in het toenmalige Brits-Indië. De eerste arbeiders scheepten zich in 1873 in op het schip Lala Rookh’, zegt Gowricharn. ‘De slavernij werd afgeschaft in 1863 en de plantagehouders in Suriname waren op zoek naar nieuwe arbeidskrachten. De Hindostanen kregen het aanbod om op de plantages in Suriname te gaan werken. Na afloop van hun contract ging ruim een derde van hen terug naar India, de rest vestigde zich als boer op stukjes land vlakbij de plantages.’

Hoe waren de omstandigheden waarin de contractarbeiders leefden?

‘Ze hadden het niet veel beter dan de slaven’, vertelt Elahi. ‘Ze leefden onder vergelijkbare omstandigheden. Ze stonden vroeg op en werkten op het land als veldarbeider, of in de fabriek als arbeider, of in het huis van de planter. Hele families hadden een arbeidscontract, ook de vrouwen en kinderen. Als een contractarbeider de plantage wilde verlaten was een pas nodig. In theorie had je rechten, maar in werkelijkheid stelde het weinig voor. Planters waren vaak partij in een geschil, rechter en uitvoerder van de straffen. Ook gebeurde het regelmatig dat Hindostaanse arbeiders geld en sieraden bij de plantagehouder in bewaring gaven en die vervolgens nooit meer terugkregen.’

‘Suriname was creools en de creolen waren Suriname’

Gowricharn: ‘De planters waren gewend met slaven te werken. De Hindostaanse contractarbeiders werden gewoontegetrouw behandeld als slaven. Mensen werden mishandeld, gegeseld, opgesloten en in kromboeien gesloten.’ Er zijn een aantal opstanden geweest. Meestal was de aanleiding het misbruik van Hindostaanse vrouwen door de Nederlandse plantage-eigenaren, legt Gowricharn uit. ‘Dan werd een plantage-eigenaar gedood, of werd er brand gesticht. Vaak greep daarna het leger in, en zij schoten dan wat mensen dood. Daarna was, zoals ze dat noemden, de rust hersteld.’

Na afloop van de contractperiode vestigden veel Hindostanen zich als keuterboer op een klein lapje grond vlakbij de plantage. ‘Dat was het beleid van de Nederlandse regering’, zegt Gowricharn. ‘Ze wilden een reservoir aan arbeiders vlakbij de plantages, die met elkaar konden concurreren en dus voor een steeds lager loon wilden werken. Maar de plantages gingen failliet. De boeren zijn echter gebleven. Tegenwoordig wonen de Hindostanen verspreid door heel Suriname. Ze vormen de grootste etnische groep van het land.’

Jullie schrijven dat Hindostanen al decennialang het gevoel hebben dat ze als gemeenschap niet worden gezien. De aandacht beperkt zich tot de Afro-Surinamers. Hoe komt dat?

Elahi: ‘Er is preoccupatie met Afro-Surinaams. Dat is het standaardbeeld dat Nederlanders van de Surinamer hebben, en dat beeld is diep ingedaald in de wetenschap, politiek en in media.’

Gowricharn: ‘Er zijn sinds de Tweede Wereldoorlog talloze studies geweest naar Afro-Surinamers, naar creolen en marrons, de afstammelingen van weggelopen slaven die in stamverband in de binnenlanden leven. Slechts twee studies hadden betrekking op de Hindostaanse gemeenschap.’

Waarom is de preoccupatie er? Komt dat omdat ze afstammen van tot slaaf gemaakten?

Elahi: ‘Nee die eenzijdige gerichtheid op de Afro-Surinamer gaat ver terug en was er ook al in de koloniale tijd. Toen was er nog weinig wroeging over de slavernij. Er was hier geen grote abolitionistische beweging. Om eerlijk te zijn, we hebben er geen verklaring voor.’

Jaswina Elahi

Kan het er mee te maken hebben dat Nederland zo gericht is op Amerika? Voor veel Nederlanders was De hut van oom Tom de enige keer dat ze over slavernij hoorden. Leggen we misschien een soort Amerikaans sjabloon op de bevolking van Suriname?

Gowricharn: ‘Nee, de Amerikaanse Burgeroorlog leidde tot de afschaffing van de slavernij daar. Dat is in de Amerikaanse geschiedenis een marker. Maar in Nederland was Suriname lange tijd een blinde vlek. Suriname was creools en de creolen waren Suriname. Daarbij is het gebleven, nog steeds helaas.’

Waarom zegt u helaas?

Gowricharn: ‘Er zijn ook andere groepen die erkend willen worden als onderdeel van de Surinaamse geschiedenis en samenleving, zoals Chinezen, Javanen, Inheemsen en de Hindostanen.’

Hoe gaan Afro-Surinamers en Hindostanen in Suriname met elkaar om?

‘Er is minder menging dan in bijvoorbeeld Trinidad, waar ook Hindostanen en creolen een land bevolken. Maar in buurland Guyana bijvoorbeeld is de situatie zeer gepolariseerd en vijandig. In Suriname leven we vreedzaam samen vergeleken met deze buurlanden’, zegt Gowricharn.

Elahi: ‘Hindostanen en creolen hebben lange tijd relatief geïsoleerd van elkaar geleefd. Na de slavernij trokken de meeste voormalige slaven naar de stad. Hindostanen kwamen in de plaats van slaven op de plantages wonen. Daar zijn ze begonnen met het bouwen van eigen instituties: scholen, moskeeën en, tempels. Ze hebben hun eigen cultuur kunnen voortzetten. Pas vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw gingen de Hindostanen in grote aantallen richting stad. Er was altijd wel enige culturele menging. Dat zie je aan de kleding, de muziek, het eten.’

Hoe kijken jullie aan tegen de herdenking en viering van Keti Koti, die aanstaande is?

Elahi: ‘Ik vind Keti Koti echt een naam van hier. In Suriname is het een nationale feestdag en wordt het officieel de Dag van de Vrijheden genoemd. Dat maakt het ook inclusiever voor allerlei andere etnische groepen die leven en wonen in Suriname.’

Gowricharn. ‘Ik gun de creolen hier die dag, dat is het niet, het is goed dat er zoveel aandacht voor de slavernij is. Het gaat ons om iets anders. We verdwijnen, net als Javanen en Chinezen, uit de Surinaamse geschiedschrijving.  Wij bestaan niet omdat die hele koloniale geschiedenis wordt gereduceerd tot slavernij waar wij strikt genomen geen onderdeel van zijn. Maar eigenlijk zijn wij er wel slachtoffer van. Dat is de grote miskenning waarmee wij worstelen.’

Ruben Gowricharn

Elahi: ‘In de geschiedenisboekjes krijgt slavernij enige aandacht. Over de post-slavernij, de Hindostaanse contractarbeid, staat er bij wijze van spreken één zin. Soms wordt gezegd dat de Hindostaanse groep zelf minder goed de aandacht op zich weet te vestigen. Maar dat lijkt me anno 2023 geen overtuigende verklaring. We zijn namelijk overal zichtbaar, onze kinderen gaan naar school, we zijn aanwezig in het straatbeeld. We hebben posities.’

Jullie citeren een jonge vrouw. Zij zegt niet Indiaas genoeg voor India te zijn, niet Surinaams genoeg voor Suriname en niet Nederlands genoeg voor Nederland. Zelfs niet Surinaams genoeg voor Nederland. Hebben veel jonge mensen dit gevoel van ontheemding?

Elahi: ‘Ik denk het wel.’

Gowricharn: ‘We proberen hier een thuis te maken, maar we zijn nooit helemaal thuis. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we geaccepteerd, gezien en gehoord worden. Pas op het moment dat je aanwezigheid vanzelfsprekend is, ben je thuis.’

Elahi: ‘Mijn dochter behoort tot de derde generatie Hindostanen in Nederland, maar ze moet voortdurend op school uitleggen wie ze is en waar ze vandaan komt. Hoe kan zij zich hier dan echt thuis voelen? We zouden willen dat de instituties – zoals de media, de wetenschap en de politiek – die de normaliteit van hun burgers bepalen, Hindostanen als gemeenschap gaan erkennen. Nederland is pluriform en Suriname is pluriform, we hebben verschillende bevolkingsgroepen in ons midden.’

Wat is de toekomst van Hindostanen in Nederland?

Elahi: ‘Ik denk dat een deel zal assimileren en vooral Hollands wordt. Net als de Indische Nederlanders. Op een gegeven moment zie je dan niet meer dat ze Hindostaans zijn. Een ander deel zal zich ook op India focussen, en misschien op de Indiase gemeenschap in Nederland. De band met Suriname wordt dunner, dat zie ik nu al bij de jongere generaties gebeuren. En bij een deel zullen alle drie de achtergronden een belangrijk onderdeel zijn van hun leven.’

Gowricharn: ‘Veel transnationale gemeenschappen behouden hun taal en cultuur. Turkse Nederlanders vormen een mooi voorbeeld daarvan. Dat is bij Hindostaanse Nederlanders minder aan het worden. Maar die ontwikkeling zie je ook bij andere Indiase gemeenschappen in het buitenland. En toch blijven ze als een wereldwijde diasporagemeenschap voortbestaan.’

Antilliaanse activisten vinden Keti Koti herdenking ‘te Surinaams’

0

Een groep Antilliaanse Nederlanders vindt de nationale slavernijherdenking te Surinaams, net als de term Keti Koti. Ze willen dat Nederland de slavernij breder herdenkt, met oog voor het Antilliaanse perspectief.

De activisten worden geleid door Kenneth Cuvalay, voorzitter van de zwarte politieke partij Ubuntu Front Connected (UFC) in Tilburg en op Sint Eustatius. Cuvalay is daarnaast voorzitter van de St. Eustatius Afrikan Burial Ground Alliance, die strijdt voor het behoud van begraafplaatsen van tot slaaf gemaakten. Hij kreeg regionale bekendheid door zijn protest tegen het standbeeld van pater Peerke Donders in Tilburg, dat racistisch zou zijn.

‘Het is beschamend om 160 jaar na de wettelijke afschaffing van de slavernij in de voormalig Nederlandse koloniën in ‘de West’, nu ineens overal te horen en te lezen dat het 150 jaar geleden is’, zegt Cuvalay tegen de Surinaamse website Waterkant. ‘Natuurlijk weten we van de tien jaar staatstoezicht in Suriname en dat daarom vaak over afschaffing van de slavernij in 1873 wordt gesproken in plaats van 1863. Maar er bestond geen staatstoezicht op Curaçao, Aruba, Bonaire, St. Maarten, St. Eustatius en Saba en het kan niet dat de geschiedenis van ruim een half miljoen Antillianen dan maar wordt weggemoffeld.’

De Antilliaanse activisten willen dat Nederland de slavernijgeschiedenis breder herdenkt, dus ook oog heeft voor het Antilliaanse perspectief. ‘Ze lijken niet eens te weten dat op St. Maarten de slavernij de facto al in 1848 werd afgeschaft. De organisaties die formeel voor onze belangen moeten opkomen, zoals het NiNsee, het Landelijk Platform Slavernijverleden, de plaatselijke Ketikoti-stichtingen, je hoort ze niet of ze maken veelal dezelfde fout.’

Nederland moet ook af van de term ‘Keti Koti’, zegt Cuvalay. Keti Koti is een Surinaamse uitdrukking, die Antillianen niets zegt. Op de Bovenwindse eilanden (Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) spreken ze over Emancipatiedag/Emancipation Day, dat kan een alternatief zijn, maar een nieuwe naam kan ook.

Black Lives Matter protest voor Sanda Dia in Den Haag en Rotterdam

0

De lage straffen voor de studenten die verantwoordelijk zijn voor de dodelijke ontgroening van de Senegalees-Belgische Sanda Dia (in 2018) maakt ook in Nederland mensen boos. Vanmiddag protesteert een bonte stoet van activisten voor de Belgische ambassade in Den Haag en zaterdag in Rotterdam. Zo meldt Doorbraak.

Het initiatief in Den Haag wordt ondersteund door Bij1, de Haagse Stadspartij, Kick Out Zwarte Piet en de klimaatactivisten van Extinction Rebellion.

‘Mijn hart brak toen ik hoorde dat de 18 moordenaars van Sanda Dia alleen maar taakstraffen en 400 euro boete hebben gekregen. Ik ben bang voor mijn zwarte mensen in de Benelux. Ik ben boos op het Belgische justitiële systeem en ik voel de behoefte om onze stemmen te laten horen, aldus een veel gedeelde oproep van de BLM-activist INDIG007 op Instagram.’

In het Vlaamse parlement (PvdA, België) uitte Jos d’Haese vorige week al kritiek op de uitspraak:

‘Sanda Dia was de zoon van een arbeider met Senegalese roots. En de mensen van Reuzegom, die verantwoordelijk zijn voor zijn dood, waren kinderen van de absolute toplaag uit onze samenleving. Denk u eens in dat het omgekeerd was geweest. Stel u eens voor dat het zou gaan over daders, leerlingen van een technische school bijvoorbeeld, met een migratieachtergrond, die verantwoordelijk zouden zijn voor de dood van de zoon van een bankier. Zouden die daders er dan ook vanaf komen zonder dat een werkgever ooit op hun strafblad zou kunnen zien waarvoor zij verantwoordelijk zijn? Iedereen weet dat het antwoord op die vragen ‘nee’ is. En dat mag ook hier in het parlement duidelijk gezegd worden. Ja, dat is klassenjustitie.’