22.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 231

Oeigoerse wetenschapper krijgt levenslang

0

Een Chinese rechtbank heeft de 57-jarige Oeigoerse wetenschapper Rahile Dawut tot levenslang veroordeeld. Haar ‘misdaad’? Ze zou de staatsveiligheid in gevaar hebben gebracht.

Dawut, specialist in de Oeigoerse cultuur en tradities,  richtte in 2007 een Centrum voor Onderzoek naar Etnische Minderheden op aan de Xinjiang Universiteit.

Ze werd in 2017 gearresteerd en in 2018 in eerste instantie tot levenslang veroordeeld, vanwege ‘seperatisme’. De wetenschapper ging daarop in hoger beroep, maar een hogere rechtbank heeft haar straf bevestigd.

John Kamm van de Amerikaanse Dui Hua Foundation, gespecialiseerd in de dialoog over mensenrechten tussen de Verenigde Staten en China, betreurt de uitspraak. ‘Deze veroordeling is een wrede tragedie, een groot verlies voor het Oeigoerse volk en voor iedereen die academische vrijheid koestert.’ Kamm roept China op Dawut onmiddellijk vrij te laten.

Dawuts dochter Akeda Pulati vertelt de BBC dat ze zich elke dag grote zorgen maakt over haar moeder. ‘Als ik denk aan mijn onschuldige moeder, die haar leven lang achter de tralies moet zitten, zorgt dat voor ondraaglijke pijn. China, laat je van je barmhartige kant zien en laat mijn onschuldige moeder vrij.’

Dawut heeft veldonderzoek vericht in de Chinese provincie. Ook heeft ze colleges gegeven aan prestigieuze universiteiten in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waaronder Harvard en Cambridge.

De Oeigoeren zijn een Turkse, islamitische minderheid in het westen van China. De Chinese autoriteiten hebben meer dan een miljoen Oeigoeren opgesloten in heropvoedingskampen. Ook worden moskeeën gesloopt en wordt de Oeigoerse cultuur langzaam uitgewist. Onder andere de Tweede Kamer spreekt daarom over een genocide.

Overheid, stop met het bespioneren van moslims

0

De recente onthulling van geheime onderzoeken door het ministerie van Sociale Zaken, gericht tegen moslims en moskeeën, heeft grote beroering veroorzaakt.

Volgens de NOS heeft het ministerie moskeeën gecontroleerd, persoonlijke informatie verzameld en leden van de moslimgemeenschap in de gaten gehouden. En dit allemaal zonder juridische grondslag. Bovendien heeft minister Karien van Gennip (CDA) onlangs in een brief aan het parlement toegegeven dat haar ministerie zich bewust richtte op ‘Nederlandse salafisten’, aanhangers van een extreem conservatieve interpretatie van de islam. Het ministerie verzamelde informatie over ‘religieuze overtuigingen, gedragingen of uitingen’ van individuen, zonder dat het ministerie hier transparant over was en bovendien zonder dat de betrokkenen hiervan op de hoogte waren.

Van Gennip had spijt en beloofde waardevolle lessen te trekken uit deze vertrouwensbreuk. Recente gesprekken tussen overheidsvertegenwoordigers en moskeeleiders laten echter zien dat de acties van haar ministerie al een negatieve impact hebben op de moslimgemeenschap. Woede en verontwaardiging nemen toe. Het zonder geldige reden uitlichten van religieuze groepen draagt bij aan de bestendiging van discriminerende praktijken.

Surveillance vertoont de neiging om grenzen te overschrijden in het streven om problematisch geacht gedrag te bestrijden. Opeenvolgende Nederlandse regeringen hebben de term gebruikt om de invloed van vermeende fundamentalistische islamitische ideologieën aan te pakken. De brede reikwijdte van de acties van de autoriteiten heeft echter onbedoeld bijgedragen aan de bestendiging van vooroordelen over en discriminatie tegen de moslimgemeenschap als geheel. Er is duidelijk sprake van islamofobie in verschillende gevallen, zoals banken die diensten aan moslimklanten weigeren, evenals discriminerende voorstellen van politici gericht tegen halal slachten en hoofddoeken. De surveillance-activiteiten van het ministerie dragen verder bij aan deze negatieve beeldvorming.

Getroffenen verdienen dat de overheid snel excuses aanbiedt en openheid van zaken geeft

Van Gennip erkende dat de acties van de overheid onbedoeld de discriminatie van moslims hebben versterkt. De voorgestelde initiatieven om nieuwe onderzoeksinspanningen te initiëren en een platform op te richten waar individuen informatie kunnen opvragen over surveillancegegevens zijn prijzenswaardige maatregelen. Maar in deze context zijn alleen mooie woorden niet voldoende. Het kwaad is geschied. De getroffenen verdienen dat de overheid snel excuses aanbiedt en openheid van zaken geeft, in plaats van een vertraagde reactie die in de verre toekomst wordt gegeven.

In Europa bestaat veel achterdocht en wantrouwen jegens moslimgemeenschappen en er wordt verkeerde informatie over hen verspreid. Er is een waarneembare en verontrustende manifestatie van islamofobie, die nu in toenemende mate doordringt in overheidsinstellingen die verantwoordelijk zijn voor het beschermen van burgers en het bevorderen van sociale eenheid. Deze ‘islamkritiek’ veroordeelt moslims bij voorbaat, is gefundeerd op hardnekkige vooroordelen en wordt in praktijk gebracht zonder enig gevoel van berouw. Deze huidige manifestatie van islamofobie kun je zien als de confirmation bias van individuen in machtsposities. In het bijzonder tegenover gemarginaliseerde groepen die beperkte toegang hebben tot de macht en niet in staat zijn om hun kritiek effectief te uiten.

Het is noodzakelijk om alle illegale surveillance-initiatieven te beëindigen die specifiek gericht zijn op aanhangers van de islam. Het is noodzakelijk voor Nederland om het probleem van islamofobie aan te pakken, ook binnen het beleid en de procedures van de overheid. Het is noodzakelijk als samenleving te blijven vasthouden aan godsdienstvrijheid en gelijke rechten voor iedereen. Echte veiligheid krijg je pas als je een alomvattend maatschappelijk kader ontwikkelt, een integrale aanpak die prioriteit geeft aan inclusiviteit in plaats van inbreuk maakt op fundamentele burgerlijke vrijheden.

Voorman extreemrechtse AfD voor rechter vanwege nazi-taal

0

De Duitse AfD-leider Björn Höcke moet voor de rechter verschijnen op beschuldiging van ‘het gebruik van nazi-taal’. Höcke is aangeklaagd voor het gebruik van ‘symbolen’ die ‘ongrondwettelijk’ en ‘terroristisch’ van aard zijn. Zo meldt de Duitse staatszender ZDF.

Höcke zou een toespraak tijdens de verkiezingscampagne in de stad Merseburg in mei 2021 bewust met een nazi-slogan hebben afgesloten. Het gaat om de zin ‘Allen voor ons vaderland, allen voor Saksen-Anhalt, allen voor Duitsland’, dat ook door Hitlers partij de NSDAP werd gebruikt.

Höcke ontkent in een verklaring de ‘criminele relevantie’ van die uitspraak. De extreemrechtse leider moet zich binnenkort ook al verantwoorden wegens opruiing. Het OM wil hem aanklagen vanwege een post op Telegram vorig jaar. Daarin liet hij zich uit over een gewelddaad in Ludwigshafen. Höcke schreef dat de dader wellicht leed aan de ‘onder migranten wijdverspreide ziekte die hen Allahu Akbar doet roepen.’

Björn Höcke reageerde zelf op X, het voormalige Twitter, dat hij geviseerd wordt vanwege een ‘verkeerde mening’ en ‘vraagtekens zetten bij de leidende klasse’. Zelf pocht hij er op sociale media mee dat zijn politieke immuniteit al voor de zevende keer is opgeheven.

De AfD stond al sinds maart 2021 door het Duitse hooggerechtshof onder verscherpt toezicht als extreemrechtse organisatie. Onlangs werd de jeugdafdeling van AfD ‘Junge Alternative’ ook als zodanig geclassificeerd.

Ongedocumenteerde Syriërs moeten voor 24 september Istanbul verlaten

0

Syrische vluchtelingen die in Istanbul wonen, maar in een andere Turkse stad geregistreerd staan, moeten voor 24 september terugkeren naar hun officiële registratiegebied. Als ze Istanbul niet verlaten, kunnen er sancties volgen, waaronder ‘verplaatsing’ naar een ‘tijdelijk accommodatie centrum’. 

Wanneer Syriërs – herhaaldelijk – geen gehoor geven aan de oproep van het ministerie van Binnenlandse Zaken, dreigt zelfs ‘deportatie’ uit Turkije, meldt Turkish Minute.

De regering heeft in juli al een decreet uitgevaardigd tegen Syriërs die niet in Istanbul staan geregistreerd. Alleen voor Syriërs die in het getroffen aardbevingsgebied stonden geregistreerd in het zuiden van Turkije wordt een uitzondering gemaakt.

De anti-Syrische stemming broeit al vele jaren in Turkije. Tijdens de verkiezingen bereikte dat sentiment een kookpunt. De Turkse oppositie, die de verkiezingen verloor, wil alle Syriërs (en andere vluchtelingen) het land uitzetten. Lange tijd verweerde de Turkse president Erdogan zich tegen de anti-Syrische retoriek, maar ook hij moet eraan geloven. Hij beloofde een miljoen Syriërs te ‘repatriëren’ naar de door Turkije gecontroleerde gebieden in Noord-Syrië.

Daar zit volgens Koerden ook een anti-Koerdische strategie achter, omdat de gebieden waar de Syriërs terechtkomen, bijvoorbeeld in Afrin, werden gedomineerd door Koerdische volksmilities, zoals de YPG. Turkije ziet deze groep als een zusterorganisatie van de PKK, die op de terreurlijst van Turkije, de VS en EU staat.

Paus bezoekt Marseille om migranten hart onder de riem te steken

0

Paus Franciscus brengt een bezoek aan de Franse havenstad Marseille, om zijn oproep dat Europese landen migranten welkom moeten heten kracht bij te zetten.

De paus is op bezoek in Marseille vanwege een bisschoppenconferentie, maar zijn tijdens zijn tweedaagse bezoek dat vandaag begint, wil hij meer mensen bereiken dan de katholieken alleen, aldus internationaal persbureau Associated Press. Na een gebed in de basiliek van Marseille zal de paus een interreligieus gebed houden bij een monument dat is opgericht voor alle vluchtelingen die op zee zijn omgekomen. Volgens de Internationale Organisatie van Migratie zijn er sinds 2014 naar schatting 28.000 mensen verdronken.

Paus Franciscus klaagde al langer dat de Middellandse Zee ‘de grootste begraafplaats ter wereld’ is. Zijn bezoek aan het monument voor de verdronken vluchtelingen komt op een belangrijk moment: ondanks de gevaren en de de deal van de Europese Unie met Tunesië maken steeds meer vluchtelingen de gevaarlijke oversteek naar Europa. In reactie daarop besloot de Italiaanse premier Giorgia Meloni de zeeblokkade een nieuw leven in te blazen en vluchtelingen die niet in aanmerking komen voor asiel naar detentiecentra te sturen, waar ze blijven totdat ze het land kunnen worden uitgezet.

Franciscus kiest voor een andere weg. ‘De paus stelt een pad voor, net als anderen, of je nu gelovig bent of niet, of je nu moslim, jood, atheïst of katholiek bent’, aldus burgemeester Benoit Payan van Marseille. ‘Hij vertelt ons dat we iets gemeenschappelijks hebben, en dat deze Middellandse Zee natuurlijk behouden moet blijven in zijn biodiversiteit, maar ook in zijn menselijke relaties.’

Migranten betaalden voor Pools visum

0

Medewerkers van Poolse consulaten hebben migranten een visum verleend in ruil voor smeergeld, bericht de NOS. Poolse autoriteiten hebben zeven medewerkers aangeklaagd en drie opgepakt.

Piotr Wawrzyk, de voormalige Poolse onderminister van Buitenlandse Zaken, zou de hoofdrol spelen in het schandaal. Hij was verantwoordelijk voor consulaire zaken, waaronder visumafgiften. Migranten betaalden 5000 dollar in ruil voor een visum. Sinds 2021 zouden er op deze manier zo’n 250.000 visa oneigenlijk zijn verleend. In augustus werd de onderminister ontslagen, toen het eerste nieuws over het schandaal openbaar werd.

Inmiddels heeft de Europese Commissie Polen gevraagd om tekst en uitleg over het schandaal. Commissaris voor Binnenlandse Zaken Ylva Johansson verwacht rond 3 oktober een antwoord van Warschau.

De kwestie is koren op de molen van de Poolse oppositie. Op 15 oktober zullen er in Polen parlementsverkiezingen plaatsvinden.

Aanpak van moslimdiscriminatie wordt bemoeilijkt door institutioneel wantrouwen

0

Nederlandse moslims behoren tot de bevolkingsgroepen die het vaakst discriminatie ervaren. Toch komt het beleid gericht tegen deze vorm van discriminatie maar moeizaam op gang. Een overzicht.

In 2020 bleek uit onderzoek van het SCP naar ervaren discriminatie dat 55 procent van de Nederlandse moslims dagelijks te maken heeft met discriminatie. Als degenen die twijfelen of ze gediscrimineerd worden vanwege hun islamitische geloof worden geloofd, stijgt dit percentage tot 69 procent.

Toen onder het toeziend oog van het publiek en een verslaggever van dagblad Het Vrije Volk in 1976 een moskee in Schiedam een moskee in brand werd gestoken, werd dit als een incident gezien. Dat gebeurde ook toen er in 1992-1993 moskeeën in negen verschillende gemeenten werden beklad met leuzen; toen na de aanslagen op 11 september 2001 moskeeën vijftig keer doelwit waren van verschillende vormen van geweld; en in de weken na de moord op Theo van Gogh, toen er 106 gevallen van islamofoob geweld werden geregistreerd, waaronder 45 gericht tegen moskeeën.

De verbale en fysieke geweldsuitingen gericht tegen moslims werden door enkele politici, voornamelijk van GroenLinks en PvdA-huize, veroordeeld, maar moslimdiscriminatie, moslimhaat (of islamofobie) werd niet als probleem benoemd, laat staan dat er beleid werd ontwikkeld.

2010: meer aandacht voor moslimdiscriminatie

Dat begon pas te veranderen rond 2010. Dit had verschillende oorzaken. De verkiezingswinst van de Partij voor de Vrijheid (PVV) en de vorming van een kabinet met PVV-gedoogsteun leidde tot zorgen over de positie van minderheden, met name moslims. Organisaties zoals het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN), het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en het Euromediterraan Centrum Migratie en Ontwikkeling (EMCEMO) vroegen aandacht voor islamofobie. De laatste organisatie richtte ook het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie op en vroeg wetenschapper Ineke van der Valk als eerste in Nederland onderzoek naar moslimhaat te doen. Het was het begin van een meerjarig monitorproject, met inmiddels vier gepubliceerde versies. Tot slot schreven enkele onderzoekers, waaronder ondergetekende, met regelmaat over het onderwerp op de blogs Republiek Allochtonië en Closer van antropoloog Martijn de Koning.

Twee versies van de monitor moslimdiscriminatie

In 2014 voerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) op verzoek van het ministerie van SZW voor het eerst een onderzoek uit naar ervaren discriminatie, inclusief moslimdiscriminatie. Vanaf 2014 begonnen antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) en de politie met aparte registratie van moslimdiscriminatie (de politie stopte hier overigens weer mee in 2019).

In 2015 was er, onder andere na aanslagen in Parijs, sprake van een forse toename van meldingen van moslimdiscriminatie. In hetzelfde jaar werden zowel Meld Islamofobie als de politieke partij Denk opgericht, die beiden het onderwerp moslimdiscriminatie met succes agendeerden.

In de daaropvolgende jaren kwam er meer aandacht aan de veiligheid van moskeeën en werden landelijk en lokaal meer onderzoeken uitgevoerd. Een van de eerste onderzoeken in opdracht van de Rijksoverheid werd in 2017 uitgevoerd en ging over triggerfactoren van moslimdiscriminatie. Directe aanleiding hiervoor was een onderzoek naar triggerfactoren van antisemitisme, waaruit bleek dat Nederlandse jongeren veel negatiever dachten over moslims dan over joden. Later volgden onder andere onderzoeken naar ervaren moslimdiscriminatie in de gemeenten Utrecht,Rotterdam en  Amsterdam en verschenen er enkele specifieke studies naar discriminatie van moslims op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en in de media.

Moslimdiscriminatie in verkiezingsprogramma’s en regeerakkoorden

In de loop der jaren kwam er aandacht voor moslimhaat of moslimdiscriminatie in verkiezingsprogramma’s van verschillende politieke partijen. In 2017 verscheen het onderwerp in de programma’s van ChristenUnie, D66, GroenLinks, PvdA, Denk en CDA. In 2021 waren het D66, GroenLinks, PvdA, Denk en BIJ1 die het onderwerp behandelden.

Het onderwerp maakte ook zijn entree in de regeerakkoorden. Het derde kabinet Rutte was het eerste kabinet dat het tegengaan van moslimhaat, samen met andere vormen van racisme en discriminatie, expliciet in het regeerakkoord opnam: ‘Voor (..) moslimhaat (..) is geen plaats in onze samenleving’, schreven de coalitiepartijen.

In een motie werd het kabinet gevraagd specifiek beleid tegen moslimdiscriminatie te ontwikkelen

Het kabinet nam vervolgens weinig concrete maatregelen. In een aangenomen motie van Gijs van Dijk en Kirsten Van den Hul (beiden PvdA) werd het kabinet gevraagd gesprekken te voeren met vertegenwoordigers uit de islamitische gemeenschap met als doel specifiek beleid tegen moslimdiscriminatie te ontwikkelen, zoals dat ook met antisemitisme het geval is. Het kabinet voerde vervolgens gesprekken met moslims en niet-moslims en concludeerde hieruit dat er geen aanleiding was voor specifiek beleid, maar dat er ingezet moest worden op een breed antidiscriminatiebeleid waarin ook aandacht is voor moslimdiscriminatie. Zo worden lokale overheden ondersteund bij de aanpak van discriminatie, waaronder moslimdiscriminatie.

Tijdens de vorige kabinetsperiode signaleerde Republiek Allochtonië dat de politie in 2019 in stilte gestopt was met het apart registreren van moslimdiscriminatie, ontdekte NRC dat minimaal 10 gemeenten illegaal undercover onderzoek lieten doen in moskeeën en kwam het toeslagenschandaal op de politieke agenda.

Vijf maatschappelijke organisaties publiceerden in 2020 een manifest waarin ze nadrukkelijk vroegen om meer structurele aandacht voor moslimdiscriminatie en onder andere pleitten voor registratie door de politie. Ruim 600 respondenten namen begin 2021 deel aan een peiling en formuleerden samen 225 voorstellen om moslimhaat en -discriminatie tegen te gaan.

Rutte IV

In het regeerakkoord dat het vierde kabinet Rutte in januari 2022 presenteerde, werd moslimhaat opnieuw vermeld.

In de Tweede Kamer kwam het onderwerp moslimdiscriminatie (of islamofobie of moslimhaat) in de loop der jaren ook vaker aan de orde. Daarbij valt op dat het woord ‘islamofobie’ sinds 2019 minder vaak wordt gebruikt en moslimhaat en vooral moslimdiscriminatie gangbaarder zijn geworden.

 Dat dit soort cijfers een vals beeld kunnen geven, blijkt wanneer nader naar de Kamerdocumenten wordt gekeken. Zo viel bijvoorbeeld het woord ‘moslimdiscriminatie’ in 2022 weliswaar in 93 verschillende Kamerdocumenten, maar ging het in 57 van deze gevallen om documenten waarin alleen de wens van Stephan van Baarle (Denk) werd vermeld om een apart debat te voeren over de aanpak van moslimdiscriminatie.  Een wens die nimmer in vervulling ging.

Wat gebeurde er gedurende deze kabinetsperiode (januari 2022- september 2023) wel?

Het laatste kabinet Rutte zette het beleid van Rutte III voort en liet in maart 2022 aan de Kamer weten dat de aanpak van moslimdiscriminatie een integraal onderdeel zal zijn van een samenhangend plan tegen discriminatie en racisme. Een plan waarin generiek beleid wordt gecombineerd met specifieke maatregelen per situatie tegen moslimdiscriminatie.

Dat kreeg in de praktijk onder andere vorm in een handreiking, getiteld Vergroten meldingsbereidheid bij discriminatie: een public-design aanpak. Deze handreiking was deels gebaseerd op lessen die geleerd waren uit de ‘proeftuin moslimdiscriminatie melden’. Ook werd een handreiking voor gemeenten gepubliceerd om specifieke discriminatiegronden aan te pakken, waaronder ook moslimdiscriminatie.

Specifieker gericht op moslimdiscriminatie was de opdracht die het ministerie van Sociale Zaken heeft gegeven voor een nog niet gepubliceerd onderzoek naar de discriminatie van moslima’s op de arbeidsmarkt.

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

Een belangrijke agenderende rol werd de afgelopen jaren meermalen vervuld door Rabin Baldewsingh, de in 2021 aangestelde Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). In september 2022 presenteerde hij het eerste Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme waarin onder andere gepleit voor een betere registratie van moslimdiscriminatie, een nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie en de evaluatie van de wet gelaatsbedekkende kleding (‘het niqaabverbod’).

Rabin Baldewsingh
(Beeld: Wikimedia Commons)

Aan de eerste twee punten wordt inmiddels invulling gegeven. De politie is zich aan het voorbereiden om de mogelijkheid tot registratie van moslimdiscriminatie opnieuw mogelijk te maken. Het ministerie van Sociale Zaken gaat dit najaar bekend maken wie een grootschalig nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie mag gaan uitvoeren. De Tweede Kamer nam met een kleine meerderheid een amendement van Stephan van Baarle aan om hiervoor 250.000 euro te reserveren. Tegen dit voorstel stemden VVD, PVV, FvD, SGP, JA21 en de eenmansfracties BBB, Van Haga en Pieter Omtzigt.

Afgelopen jaar liet de NCDR een korte literatuurstudie uitvoeren naar moslimdiscriminatie. Ook agendeerde hij in dagblad Trouw de structurele discriminatie van moslims door banken en andere financiële instellingen als gevolg van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Hij waarschuwde hierbij voor een nieuw toeslagenschandaal.

Vertrouwen

Net als dat bij voorgaande kabinetten het geval was, is het tegengaan van moslimdiscriminatie niet de primaire verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken, de coördinerend minister voor de aanpak van discriminatie, maar ligt het op het bordje van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Waarschijnlijk is dit zo omdat dit ministerie al ruim een decennium verantwoordelijk is voor het integratie- en inburgeringsbeleid en al jarenlang contacten onderhoudt met veel islamitische organisaties.

Het ministerie van SZW had sinds oktober 2021 echter haar handen vol aan eerdergenoemde NRC-publicatie, waaruit bleek dat gemeenten enkele jaren undercover onderzoek hadden laten doen naar moskeeorganisaties. Deze affaire veroorzaakte een flinke deuk in het vertrouwen van Nederlandse moskeeën in de Nederlandse overheid. Ambtenaren van het ministerie investeerden daarom de afgelopen jaren flink in het herstellen van het vertrouwen in persoonlijke gesprekken en reflectiesessies.

Ze kunnen echter bijna opnieuw beginnen, nu afgelopen week bleek dat het ministerie van SZW zelf ook heimelijk onderzoek heeft gedaan naar personen en organisaties binnen de moslimgemeenschappen, zonder dat de betrokkenen hiervan op de hoogte waren. Het ging om onderzoek naar vermeend salafisme, waarbij ook persoonsgegevens zijn verwerkt, zo meldt minister Van Gennip in een brief aan de Tweede Kamer. De voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, Aleid Wolfsen, betitelde deze praktijken in NRC als een ‘zorgelijke ontwikkeling’ en pleit ervoor dat de overheid zelf actief gedupeerden op de hoogte moet stellen van schendingen van hun grondrechten.

‘Dit lijkt een patroon. Het patroon van achterdochtig overheidshandelen richting moslims’

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, Rabin Baldewsingh, reageerde op LinkedIn: ‘Een kwalijke en verwerpelijke zaak, en tegelijkertijd een trieste bevestiging van wat de moslimgemeenschap al tijden voelt, vreest en ervaart. De brief van Van Gennip roept ook een belangrijke vraag op: waar speelde – of speelt – dit nog meer? Want van een incident kunnen we inmiddels niet meer spreken. Dit lijkt een patroon. Het patroon van achterdochtig overheidshandelen richting moslims. Denk ook aan de geheimzinnige lijsten op basis waarvan onschuldige Nederlanders in het buitenland zijn vastgezet.’

Dit patroon van achterdochtig (overheids)handelen richting moslims komt terug in bijna alle onderzoeken die de afgelopen jaren naar specifiek moslimdiscriminatie zijn gedaan, maar ook bijvoorbeeld uit het onderzoek naar racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De beeldvorming van moslims speelt hierbij een cruciale rol. Moslims worden, bijvoorbeeld in veel media, door sommige politici of overheidsfunctionarissen, nog te vaak gestigmatiseerd, neergezet als ‘de ander’, ‘een vijfde colonne’, als een veiligheidsrisico of als een bedreiging voor westerse waarden, voor ‘onze manier van leven’ of voor de emancipatie van vrouwen en lhbtiq+. Het leidt ertoe dat moslims, bijvoorbeeld op de werkvloer, op school, in de publieke ruimte of in de zorg, vaak te maken krijgen met vormen van uitsluiting en wantrouwen, soms in geïnstitutionaliseerde vorm. Dit (institutionele) wantrouwen onderscheidt moslimdiscriminatie wezenlijk van veel andere vormen van discriminatie en maakt een specifieke aanpak en specifieke interventies noodzakelijk, waarbij de overheid en overheidsinstellingen om te beginnen kritisch moeten reflecteren op het eigen handelen.

Zie voor meer achtergrondinformatie: factsheet moslimhaat en moslimdiscriminatie.

Turkse rechtbank laat verdachte in Dink-moordzaak vrij

0

Een rechtbank in Turkije heeft de laatste verdachte in de zaak van de moord op journalist Hrant Dink vrijgelaten. De verdachte was adjunct-commissaris bij de afdeling anti-terrorisme van Trabzon, waar de moord werd gepland.

Gisteren vond de tweede hoorzitting plaats van de nieuwe rechtszaak, die in 2023 was aangespannen tegen elf verdachten die betrokken zouden zijn bij de moord op Hrant Dink. De Armeens-Turkse journalist werd in 2007 vermoord.

Het Hoge Strafhof in Istanbul oordeelde dat Adem Saglem, adjunct-commissaris bij de afdeling anti-terrorisme van Trabzon, onder gerechtelijk toezicht moest worden vrijgelaten. Hij was de enige verdachte die gearresteerd was.

De beklaagden in deze nieuwe zaak worden beschuldigd van ‘het schenden van de grondwet’. Ook zouden ze lid zijn van de Gülenbeweging, de islamitische beweging die door de Turkse overheid verantwoordelijk wordt gehouden voor de mislukte coup tegen president Erdogan in juli 2016. Volgens de Turkse overheid zit de beweging ook achter de moord op Dink.

In 2021 sprak een hof 37 verdachten in de zaak vrij, terwijl 26 verdachten werden veroordeeld, waarvan 4 tot levenslang en 2 tot verzwaard levenslang, de zwaarste straf in Turkije. De moordenaar van Dink, Ogun Samast, was 17 jaar toen hij de moord pleegde. Hij werd door een jeugdrechtbank veroordeeld tot 22 jaar en 10 maanden gevangenisstraf.

Hrant Dink wordt door conservatieve, nationalistische Turken verfoeid, vanwege zijn opmerkingen over de Armeense Genocide van 1915, waarbij volgens historici zo’n 1,5 miljoen Armeniërs omkwamen. Turkije ontkent deze genocide en vervolgde Dink vanwege het beledigen van de ‘Turkse identiteit’.

Autoriteit Persoonsgegevens: bespioneerde salafisten moeten worden geïnformeerd

0

Aleid Wolfsen, voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, vindt dat het ministerie van Sociale Zaken salafistische moslims moet informeren over het schenden van hun grondrechten. Zij werden door het ministerie in het geheim onderzocht.

Eerder deze week werd bekend dat het ministerie van Sociale Zaken in het geheim salafistische moslims onderzocht. Wolfsen noemt dit een ‘zorgelijke ontwikkeling’ en vindt dat de overheid burgers die zijn bespioneerd hierover moet informeren, in plaats van dat burgers hier zelf achteraan moeten gaan, schrijft NRC. Wolfsen vindt ook dat de getroffen burgers een schadevergoeding moeten krijgen.

Twee jaar geleden werd bekend dat Nederlandse gemeenten een particulier bedrijf hadden ingehuurd die moskeeën bespioneerde. Maar afgelopen maandag gaf minister Karien van Gennip van Sociale Zaken toe dat ook haar ministerie zich aan spionage schuldig had gemaakt.

Gisteren wees de Autoriteit Persoonsgegevens het ministerie op zijn verplichting de burgers die stiekem waren onderzocht hierover te informeren. Het ministerie van Sociale Zaken is echter niet van plan dit te doen. Volgens een woordvoerder van het ministerie ligt het initiatief voor het opvragen van persoonlijke gegevens bij de getroffen burgers zelf. Het ministerie zou niet over alle bewuste adressen beschikken, en het zou moeilijk te achterhalen zijn wie precies getroffen is. Het heeft, aldus het ministerie, daarom ‘geen zin om te gaan graven’. Bovendien wil het ministerie niet nog een keer de rechten van de burgers schenden, door hen op te sporen.

Dit laatste argument wordt door de Autoriteit Persoonsgegevens naar de prullenmand verwezen. ‘Dat het te veel werk is, ontslaat hen niet van de verantwoordelijkheid om de wet toe te passen. Als je naar een moskee kunt om daar undercover onderzoek te doen, kan je ook naar diezelfde moskee gaan om het adres te achterhalen en je fout recht te zetten.’

Wolfsen vindt dat ook dat de getroffen burgers een schadevergoeding moeten krijgen. Dat het ministerie dit nu nalaat noemt hij ‘de omgekeerde wereld’. ‘Door de last bij de burger te leggen, ontloopt het ministerie elke verantwoordelijkheid.

Kunstenaars maken beeld voor uit pension weggevoerde Joden

0

Een Amsterdams kunstenaarsechtpaar is druk bezig met een standbeeld voor de omgekomen Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun huis woonden. Ze ontdekten dat hun woning vroeger een pension was van waaruit 36 oude mensen zijn weggevoerd. Zo meldt de Amsterdamse stadszender AT5.

Louise en Henk Schiffmacher kwamen in 2010 door een fotobijlage van het Parool achter het oorlogsverleden van hun woning aan de Amsterdamse Weesperzijde. Dat was tot dan toe volledig onbekend bij het stel. ‘Toen bleken we zo’n schandalig groot verleden te hebben, dat was echt shockerend’, aldus Henk Schiffmacher. ‘Er zijn meer dan dertig mensen uit dat huis verdwenen.’

Louis werkt nog aan het beeldje van Leendert Pop, één van de bewoners van pension Verdooner. De 83-jarige Pop was een gepensioneerde ketellapper en is door Louise nu vereeuwigd in een wassen beeld.

‘Dit komt wel binnen, want je realiseert je: het was een vader van elf kinderen’, zegt Schiffmacher. ‘Je ontmoet de kleinkinderen en die man was 83 en is afgevoerd met de trein. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten.’

Er is een crowdfunding gestart om het beeld in brons te gieten, een sokkel te kunnen kopen en de nodige veiligheidsmaatregelen te kunnen treffen. Louise hoopt dat Leendert een mooi plekje krijgt, ‘uitkijkend over de Amstel’.