24.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 305

Kerkleider René de Reuver fel bekritiseerd op pro-Palestijns congres: ‘Schandalig!’

Het pro-Palestijnse The Rights Forum hield zaterdag een symposium over de Nakba, de verdrijving van Palestijnen uit Israël in 1948. De emoties liepen hoog op na een betoog van René de Reuver, leider van de Protestantse Kerk. Hij vroeg ruimte voor zowel het Palestijnse als het Israëlische verhaal. ‘Godgeklaagd!’ riep iemand vanuit het publiek.

Zo was het Henri Veldhuis Symposium, zoals de jaarlijkse bijeenkomst heet, een ongemeen spannend evenement. Het symposium is genoemd naar de jong overleden dominee Henri Veldhuis (1955-2018), die zich met passie inzette voor de Palestijnse zaak. Naast The Rights Forum was ook het kenniscentrum Kairos-Sabeel organisator.

Het thema van de dag sprak tot de verbeelding: de zaal in Culemborg, in de van buiten aftands ogende Gelderlandfabriek, zat afgeladen vol met honderdvijftig gasten. Deels waren dat de oude rotten van de pro-Palestijnse beweging: grijze hoofden, hier en daar met de kenmerkende kefiya, de traditionele Palestijnse sjaal. Maar het was duidelijk dat ook jongere generaties inmiddels interesse hebben in de situatie in Israël en Palestina.

Nakba als genocide

‘Sommige Palestijnen zien de Nakba als een specifiek moment in de geschiedenis, maar dat klopt niet’, beweert Ramzy Baroud. De Amerikaans-Palestijnse journalist hield de hoofdlezing op de bijeenkomst. De Nakba is volgens hem nog steeds gaande.

‘Ik ben Palestijn, maar mag Palestina niet meer in’, vertelt hij. ‘Het dorp waar mijn familie vandaan komt, bestaat niet meer. Het is vernietigd, samen met vijfhonderd andere dorpen en steden. Mijn ouders kwamen in een vluchtelingenkamp in Gaza, waar ik ben opgegroeid.’

De Nakba, Arabisch voor catastrofe, is de verdrijving van ongeveer 700.000 Palestijnen in de periode rond 1948, toen de staat Israël is gesticht. ‘Volgens experts was de Nakba niets minder dan een genocide’, vertelt Baroud.

Ramzy Baroud (beeld: Remco van Mulligen)

Eerst blikt hij terug naar de situatie van driekwart eeuw geleden. ‘De zionisten wilden de herinnering aan de Palestijnen uitwissen en dat hebben ze gedaan. Ze zijn naar dorpen gegaan, hebben mensen vermoord en de rest verjaagd. Daarna gaven ze het dorp een andere naam en deden alsof er nooit Palestijnen hadden gewoond.’

De Nakba is voor Palestijnse vluchtelingen elke dag nog realiteit, betoogde Baroud. En Israël wil dat liefst doen vergeten. ‘Israël heeft het verhaal dat er geen mensen woonden in het land, toen zij de staat stichtten. Maar we waren er wel. David Ben Goerion, de eerste Israëlische premier, liet historici zich buigen over het verhaal dat Israël over de Nakba moest gaan vertellen. Zij kwamen erop uit dat de Palestijnen zelf waren weggegaan.’

Vervolgens kwamen de Palestijnse vluchtelingen in omringende landen terecht: Libanon, Syrië, Irak, Jordanië. En ook daar waren ze niet altijd veilig. ‘In Irak zijn Palestijnen goed behandeld. Totdat de Verenigde Staten het land binnenvielen. Toen zijn de Palestijnen verdreven. Daarom zeg ik: ook voor de hedendaagse Palestijnen, de derde en vierde generatie na 1948, gebeurt de Nakba nog steeds.’

Volgens Baroud volgen we in het Westen te veel het Israëlisch-Amerikaanse verhaal, waarin de focus ligt op de Zesdaagse Oorlog van 1967 en de Oslo Akkoorden van 1993. Bij die eerste gebeurtenis annexeerde Israël Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. De deal in Oslo tussen Israël en de Palestijnen moest de weg openen naar een compromis. ‘Sindsdien hebben we het over het succes of falen van de Oslo Akkoorden. Maar dan negeren we gebeurtenissen uit het verleden: alles wat voor 1967 is gebeurd, doet er dan niet meer toe. En dat klopt niet, want 1948 was een tijd vol oorlogsmisdaden van Israël tegen de Palestijnen.’

Baroud vindt daarom de Nakba cruciaal voor de Palestijnse zaak. De gebeurtenis van 75 jaar geleden zit diep in het Palestijnse geheugen, stelt hij, en de effecten zijn nog altijd voelbaar. ‘Het belangrijkste wapen dat wij hebben, is ons geheugen. Zodra wij over de Nakba spreken, worden Israëlische zionisten bezorgd. De Nakba bedreigt de mythe die zij verkondigen, dat het land ‘de enige democratie in het Midden-Oosten’ zou zijn, of ‘de woestijn heeft laten bloeien’. Voor dat idee moest de herinnering aan de Palestijnen uitgewist worden. Alleen als de Nakba centraal in de discussie staat, kan er rechtvaardigheid zijn voor de Palestijnen.’

‘Antisemitische passage’

Ramzy Baroud kon op veel instemming rekenen. Aanwezigen verdrongen zich bij de boekentafels, met daarop zijn boeken prominent gepresenteerd. Ook de dadels van Fair Trade Palestine waren populair.

Maar pas daarna kwam de vlam in de pan. Op het programma stond een sessie met René de Reuver, die als scriba de belangrijkste leider is van de Protestantse Kerk, en dominee Bert Altena van diezelfde kerk. Deze kerk is na de Rooms-Katholieke Kerk de grootste van Nederland. Katholieken staan wereldwijd bekend als critici van Israël, maar in Nederland is hun zwijgen oorverdovend. Protestanten daarentegen zijn al decennia zeer loyaal aan Israël. Zelf spreken ze van een ‘onopgeefbare verbondenheid’ met ‘het volk Israël’. De Protestantse Kerk is met anderhalf miljoen leden nog niet half zo groot als de Rooms-Katholieke Kerk, maar vanwege de historisch hechte banden met de politiek is de Protestantse Kerk wel de meest invloedrijke kerk van Nederland. Premiers Mark Rutte en Jan-Peter Balkenende en voormalige politiek leiders als Hugo de Jonge (CDA) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) – allemaal zijn ze lid van deze kerk, allemaal zijn ze pro-Israël.

Maar er hangt verandering in de lucht. Zo komt ChristenUnie-politicus Peter van Dalen de laatste tijd nadrukkelijk op voor Palestijnen. En ook de Protestantse Kerk is aan het opschuiven. René de Reuver maakte in november deel uit van een delegatie die op uitnodiging van Palestijnen onder andere Jeruzalem, Bethlehem en Hebron bezocht. De protestantse en katholieke bezoekers waren diep onder de indruk van het onrecht dat ze zagen. De Protestantse Kerk krijgt meer oog voor het onrecht dat de Palestijnen ondergaan.

In maart leidde dit tot grote ophef. De Israëlische ambassade sprak schande van een korte passage die De Reuver in november schreef op een van zijn reisblogs, na een bezoek aan Holocaustmuseum Yad Vashem:

‘Het bezoek aan Yad Vashem raakt ons ook nog op een andere manier. Wat wij de afgelopen week van Palestijnse christenen gehoord hebben, evenals de muren, hekken en checkpoints die we gezien hebben, dragen we met ons mee. Yad Vashem toont het onvergelijkbare kwaad en leed van de Holocaust. We zijn ons dit heel goed bewust. En toch – tegen wil en dank – roepen de beelden van scheiding en ‘Verboden voor Joden’ associaties op met wat we de afgelopen dagen hebben gezien. De oproep van Palestijnse christenen echoot na in onze oren: vertel wat je hebt gezien!’

De blog ging geruisloos voorbij, totdat ruim drie maanden later de Israëlische ambassade ineens haar afschuw uitte over deze passage. Diverse Joodse en pro-Israëlische organisaties volgden, waarbij De Reuver onder andere het bagatelliseren van de Holocaust en antisemitisme werd verweten. Ook opperrabbijn Binyomin Jacobs en rabbijn Lody van de Kamp, columnist van de Kanttekening, uitten felle kritiek op de Protestantse Kerk.

De Reuver en de kerken reageerden geschrokken en boden excuses aan. Ze verwijderden de bovenstaande passage uit het reisverslag.

‘Schandelijk!’

Gezien die verhitte discussie was het saillant dat De Reuver te gast was op het symposium van The Rights Forum. Dit pro-Palestijnse gezelschap was immers blij geweest met het bezoek van de kerkleiders aan Palestina en de openhartige blogs van de delegatieleden.

De Reuver liet zich in Culemborg echter niet verleiden tot nieuwe openhartige uitspraken. ‘Een passage uit het reisverslag leidde tot heftige reacties, met name in de Joodse gemeenschap in Nederland’, blikte hij voorzichtig terug. ‘De Protestantse Kerk heeft sindsdien indringende gesprekken gevoerd met Joodse partners. Daarbij kwam ook het reisverslag aan de orde.’

De Reuver vervolgde met een meer theologisch en historisch betoog over de twee ‘narratieven’ die in Israël en Palestina tegenover elkaar staan: dat van Joden, die een veilig heenkomen zoeken, en dat van Palestijnen, die het trauma van de Nakba met zich meedragen. ‘Twee verhalen over hetzelfde land’, vatte De Reuver samen. ‘Het lijkt in die zin op de discussie tussen stad en platteland, boeren en stedelingen in Nederland.’

Toen de protestantse voorman na twintig minuten klaar was met zijn verhaal, klonk er direct vanuit het publiek met veel emotie: ‘Schandelijk! Schandelijk! Schan-de-lijk! Godgeklaagd. Met je narratief. Het woord bezetting is niet eens gevallen!’

Ongemak

Bert Altena sprak meer voor een thuispubliek. De dominee is lid van de theologische werkgroep van het pro-Palestijnse kenniscentrum Kairos-Sabeel. Hij is kritisch op de jaarlijkse ‘Israëlzondag’ die de Protestantse Kerk in oktober organiseert. ‘Om Israël onder de aandacht te brengen. Ik heb me daar altijd ongemakkelijk bij gevoeld.’ Zijn advies is helder: ‘De Israëlzondag, daar moeten we echt vanaf. Noem het de dag van kerk en synagoge, of zo.’

Hij ondervindt de polarisatie in protestantse kring aan den lijve. ‘In mijn gemeente heb je altijd mensen die krantjes van Christenen voor Israël neerleggen’, vertelt hij. Die organisatie is fanatiek pro-Israël. ‘Ik haal die dan weer weg.’

De Protestantse Kerk draagt de liefde voor Israël in haar DNA. Altena: ‘Ik kom uit een gezin dat helemaal niet fanatiek was. Toch was ook daar bewondering voor Israël vanzelfsprekend.’

Altena was buitengewoon kritisch over de ophef die in maart ontstond, naar aanleiding van de kritiek vanuit de Israëlische ambassade. ‘Sommige Joodse organisaties riepen: antisemitisme! De antisemitismekaart werd getrokken. Daar moet je niet intrappen, want je wordt in een bepaalde hoek geduwd. Waar de discussie echt over zou moeten gaan, verdwijnt uit beeld. Ik vind het jammer dat die betreffende passage is verwijderd. Ik snap dat de kerk geen aanstoot wil geven. Je wilt dat de discussie gaat over wat je belangrijk vindt. Maar als je zo reageert, zeg je impliciet: die passage was niet goed. Terwijl er nadrukkelijk in staat dat je de Holocaust niet wilt ontkrachten! Als je zwicht voor deze pressie, geef je onbedoeld voedsel aan wat je niet wilt. Dus houd je rug recht! Want je verhaal deugt.’

Na die woorden volgde een enthousiast applaus. ‘Dat hoeft nu ook weer niet’, reageerde Altena. ‘Daar word ik verlegen van. Ook dat geeft ongemak.’

René de Reuver en Bert Altena (rechts) beantwoorden vragen uit het publiek. (beeld: Remco van Mulligen)

‘Geen gelijke rechten!’

Toen kwam De Reuver het podium weer op, samen met Altena, om nog kort in te gaan op vragen. De man die hem eerder had toegeroepen, nam direct het woord.

‘We hebben vandaag een bijeenkomst die met name gaat over 75 jaar Nakba. U heeft een verhaal gehouden vanuit uw perspectief van de christelijke religie. Een afweging over verschillende ‘narratieven’, terwijl er maar een narratief denkbaar is…’

‘Juist!’ roept iemand anders door hem heen.

De man vervolgt: ‘…En dat is het feit dat er een volk strijdt om te overleven en om perspectief te hebben.’ Wederom applaudisseert het publiek enthousiast. ‘Ik was vijftien toen de Zesdaagse Oorlog begon. Ik hoorde tot de weinigen die zich toen tegen Israël keerden. De kerk grijpt terug op Genesis, [waarin het verhaal staat van hoe God aan Abraham het land belooft dat nu Israël is]. Ik vind dat het juist hier, waar zoveel mensen zijn betrokken zijn bij wat daar gebeurt, niet gepast is om een verhaal over de ene kant versus de andere kant neer te zetten.’

Als de man zwijgt, volgt wederom applaus. De Reuver neemt rustig het woord: ‘Het is heel terecht dat u dit vertelt. Tegelijkertijd: in een conflictsituatie is er natuurlijk ook altijd een andere partij die ook een verhaal vertelt.’

Geroezemoes stijgt op uit de zaal. Dan vervolgt De Reuver: ‘Het zijn geen twee gelijke partijen. Dat ben ik met u eens!’ Weer is er rumoer. ‘Er zijn geen gelijke rechten!’, roept iemand.

‘Geen gelijke rechten, dat heb ik ook gezegd’, reageert De Reuver. ‘Maar wel twee partijen. Hoe kom je dan verder met elkaar? Tijdens onze reis zeiden onze Palestijnse vrienden: kom en zie, ga en vertel. Maar pas als je de ander ook uit laat spreken, is mijn diepe overtuiging, kunnen we verder komen.’

‘Meneer, u loopt zestig jaar achter!’, roept een man uit de zaal.

Dan constateert de gespreksleider dat de sessie te lang heeft geduurd.

De bijeenkomst eindigt in grote onrust. ‘Ik mag niks zeggen!’, probeert nog een andere aanwezige. Maar de organisatie besluit dat het lang genoeg heeft geduurd.

Waar De Reuver eerder nog toegaf aan druk vanuit de Israëlische ambassade en de Joodse gemeenschap, hield hij nu vast aan de lijn van zijn betoog. Tot frustratie van de aanwezigen.

BBB verdient voordeel van de twijfel

0

Het probleem van nieuwe politieke partijen is dat je ze niet zo goed kunt plaatsen. JA21 is een afsplitsing van Forum voor Democratie, maar waarin is deze partij nou echt anders? BBB zit vol mensen die vroeger bij het CDA of de VVD rondliepen. Betekent dit dat BBB eigenlijk een tweede CDA is met een vleugje ondernemerszin? Of is de partij echt fundamenteel anders? En wat is dat dan? Het enige dat vaststaat is dat JA21 en BBB nogal populistisch uit de hoek komen. Tegelijk willen ze ook graag besturen. Al is dat voor BBB door de mega-overwinning een stuk dichterbij dan voor de partij van Joost Eerdmans.

Bij populistische partijen is de belangrijkste vraag altijd: deugen ze? Zijn dit gewone partijen die we ook zo moeten behandelen of zijn het wolven in schaapskleren? Een vergelijking tussen JA21 en BBB doet wonderen.

Afgelopen zaterdag was het partijcongres van JA21 in Amersfoort. Er is dezer dagen veel aandacht voor de interne discussie over de gebrekkige partijdemocratie. Dit verhult echter een tweede discussie die zaterdag op het congres werd gevoerd: die over de partijbeginselen. Waar staat JA21 precies voor? Een partijcommissie praatte erover en de conservatieve Leidse hoogleraar rechtsfilosofie Andreas Kinneging schreef een tekst die afgelopen zaterdag werd aangenomen als aanzet voor verdere discussie.

De beginselen gaan onder meer over de relatie tussen burger en staat. Ze vermelden dat grondrechten tegenwoordig steeds vaker ‘horizontaal’ worden opgevat als rechten tussen burgers, niet alleen als rechten van burgers ten opzichte van de overheid, de zogenaamde verticale werking. JA21 wil terug naar zoals de grondrechten oorspronkelijk werden opgevat, verticaal dus. Dat lijkt mij onwenselijk. JA21 geeft met deze beginselen ruimte aan het idee dat scholen homoseksuele leraren en leerlingen mogen weigeren, partijen vrouwen mogen uitsluiten van politieke functies en bedrijven geen gekleurde Nederlanders hoeven aan te nemen.

Het gekke is: dit document wordt aangenomen door mensen die bij Forum voor Democratie weggingen vanwege het extremisme van de politiek leider. Ze hebben ruim twee jaar de kans gehad om te reflecteren op de fout die ze destijds maakten, maar nu blijken ze nauwelijks beter dan de partij waar ze vandaan kwamen.

‘Eigenlijk hebben we nog nooit zo’n redelijke populistische partij gehad’

Op BBB kunnen we ook wel wat kritiek bedenken. Zo lezen we allerlei FvD-achtige voorstellen in het verkiezingsprogramma. BBB wil andersdenkenden het zwijgen opleggen, bijvoorbeeld door een commissie die de inhoud van schoolboeken toetst, en een meldpunt voor leraren die hun ideologie onder leerlingen verspreiden. Er is nog regelmatig Twitter-ophef over: het staat allemaal in het verkiezingsprogramma. Dat klopt, al is er tegenwoordig in het verkiezingsprogramma een reactie van Van der Plas toegevoegd: het programmadeel over het meldpunt zal worden geschrapt.

BBB voerde in Overijssel campagne met de leus dat Overijssel ‘van ons’ is en dat we daar maar aan moeten wennen. Andere politieke stromingen hebben kennelijk pech. Ook lopen er bij BBB soms mensen rond waarvan je denkt: klopt de kandidatenselectie wel? Henk Scholtz is een voorbeeld: een oud-Statenlid van FvD die binnenkort Eerste Kamerlid wordt, maar nooit publiekelijk afstand nam van het FvD-extremisme. Ook steunde BBB pas een motie van de PVV waarin staat dat asielzoekers ‘parasiteren’ op onze verzorgingsstaat.

Over BBB is voldoende te klagen. Toch is er ook een verschil met de partij van Joost Eerdmans. Waar JA21 na twee jaar een dubieus beginselmanifest goedkeurt, heeft BBB het nooit meer over de schoolboekenpolitie en gaf zelfs toe dat dat niet aan de politiek is. Er liepen zeker weleens rechtsextremisten bij BBB binnen, maar als de provinciale teams daar weet van kregen stonden ze binnen de kortste keren weer buiten. Ook over het ongeldig verklaren van moties heeft BBB het nooit meer gehad.

Bij JA21 heeft men de afgelopen twee jaar niets geleerd, bij BBB des te meer. Dat de partij nog meer moet leren, is duidelijk. Maar eigenlijk hebben we nog nooit zo’n redelijke populistische partij gehad.

Politie Delfzijl organiseert voor het eerst een iftar

0

De politie in Delfzijl heeft voor het eerst een iftar georganiseerd. Onder leiding van de Turks-Nederlandse teamchef Rahim Sahin at de politie met vertegenwoordigers van diverse gemeenschappen. Zo schrijft het Dagblad van het Noorden.

‘In onze regio kenden we zoiets nog niet’, schrijft die krant. Maar dat het team in Ommelanden-Noord de spits mag afbijten mag volgens het blad geen verrassing heten. ‘Het past in de traditie van elkaar opzoeken, die in dit team is geworteld.’ Het zou zomaar het begin kunnen zijn van een jaarlijkse traditie in Groningen, zoals dat al jaren gaande is in grote steden als Amsterdam en Rotterdam.

Ook in het Noorden investeert de politie al jaren in ontmoeting met verschillende gemeenschappen. Zo bezochten agenten onder meer de Turkse en Molukse gemeenschap, een asielzoekerscentrum en een groep Antilliaanse moeders.

Burgemeester Ben Visser van Eemsdelta was bij de iftar aanwezig en benadrukte dat het ‘mogen zijn wie je bent’ en geloofsvrijheid de fundamenten zijn waarop Nederland is gebouwd.

Eindredacteur van het tijdschrift Volzin Enis Odaci was bij het evenement aanwezig als spreker. Op Twitter zegt hij dat het ‘kleine stapjes’ vooruit zijn en dat de organisatie het ‘spannend’ vond om de maaltijd te organiseren. Aan de telefoon benadrukt hij dat in een tijd polarisatie dergelijke ontmoetingen altijd om zorgvuldigheid vragen, en dat er na de eerste iftar ‘hopelijk iets moois uit kan bloeien’.

Turkije wil dader van massamoord op Alevieten tijdens festival vrijlaten

0

Het Turkse Grondwettelijk Hof heeft besloten dat Yunis Karatas, die medeverantwoordelijk was voor de massamoord op Alevieten in Sivas in 1993, in aanmerking komt voor vervroegde vrijlating.

Volgens het Turkse wetboek van strafrecht komen personen die handelen in naam van een terroristische organisatie niet in aanmerking voor vervroegde vrijlating. Maar Karatas bleek na onderzoek geen lid te zijn van een organisatie die door Turkije als terroristisch wordt aangemerkt, dus hij kan vervroegd vrijgelaten worden.

Karatas is door de rechter schuldig bevonden aan het aansteken van een brand in een hotel, waar op dat moment een Alevitisch festival werd gehouden. Aanvankelijk kreeg hij de doodstraf opgelegd, maar die is sinds 1983 niet meer uitgevoerd in Turkije. Daarom kreeg hij in plaats daarvan levenslang.

Bij de brand in Sivas kwamen 35 mensen om het leven, waaronder de Nederlandse antropologiestudente Carina Thuijs. Fundamentalistische moslims besloten het hotel aan te vallen omdat de organisatoren van het Alevistisch festival de atheïstische romanschrijver Aziz Nesin had uitgenodigd, die de omstreden roman De Duivelsverzen van Salman Rushdie in het Turks wilde vertalen.

In 2020 besloot president Recep Tayyip Erdogan om zijn presidentiële macht aan te wenden om een andere man vrij te laten, die tot een levenslange gevangenisstraf was veroordeeld voor zijn rol bij het bloedbad in Sivas.

Presentator Karim Amghar loopt marathon Rotterdam op lege maag

0

‘Vanavond om 20:45 de koelkast leeg eten en drinken’, grapte de Marokkaans-Nederlandse presentator Karim Amghar trots op zijn Facebook-account. Hij doelde op de iftar van zondagavond, waar hij meer dan ooit naar uitkeek omdat hij vastend de marathon van Rotterdam liep.

Velen deden enthousiast mee aan de Rotterdam Marathon, maar 42 kilometer rennen op een lege maag doen weinigen Amghar na. Het lijkt een familietraditie, want ook broer Samir Amghar en neef Marouane Bouzian hebben op een lege maag gerend.

Karim Amghar is dan ook trots om zonder te eten en te drinken een keurige tijd van 03:06:57 neer te zetten, deelt hij op Facebook. Hij draagt de topprestatie op aan zijn ‘goede vriend’ Said Affoulan, die op de intensive care ligt. Hij wenst hem veel beterschap. ‘Allahisheffie bro! Stay strong.’ Hij raadt overigens niemand aan om de marathon te lopen tijdens Ramadan. ‘Je moet er ECHT serieus goed voor trainen!’, aldus Amghar.

Ook de Rotterdamse panellid van de Kanttekening Ahmed Abdillahi deed mee aan de marathon. Niet op een lege maag overigens, en hij deed er 5 seconden langer over dan Amghar. ‘Ik heb hier lang voor getraind en wou geen risico nemen met vasten’, zegt hij tegen de Kanttekening.

‘Wat ik wel kwijt wil is dat er weinig mensen met een biculturele achtergrond meedoen, hardlopen is een soort elitesport. Het zou mooi zijn om een campagne te starten om meer mensen met een biculturele achtergrond hier aan mee te laten doen.’

VN gaat voor het eerst de Palestijnse Nakba uit 1948 herdenken

0

Op 15 mei zullen de Verenigde Naties voor het eerst de Nabka herdenken, de verdrijving in 1948 van meer dan 700.000 Palestijnen van huis en haard door de staat Israël.

‘Het herdenken van de Nakba moet op ons prioriteitenlijstje bovenaan staan’, zegt de Palestijnse president Mahmoud Abbas hierover. Hij wil dat de Palestijnen hun verhaal blijven vertellen, ‘en aan de hele wereld moeten overbrengen’.

Het herdenken van de Nakba is belangrijk om in leven te houden, aldus Abbas, ‘om alle leugens en valse verhalen die de geschiedenis en feiten proberen te verdraaien het hoofd te bieden’.

Elk jaar organiseren Palestijnen op 15 mei de herdenking van de Nakba, het Arabische woord voor catastrofe. In 1948, tijdens de stichting van de staat Israël, werden meer dan 700.000 Palestijnen van huis en haard verdreven.

Abbas vindt de Palestijnen overal ter wereld de Nakba moeten herdenken dit jaar, ‘want het is de eerste keer dat de wereldgemeenschap de Nabka niet ontkent.’

Gelijke monniken, gelijke kappen

0

Dit oude gezegde geldt echt niet alleen voor religieuzen die de titel monnik dragen. Het gelijk optrekken is inmiddels ook van toepassing op moslims en Joden in ons land.

Eerder dit jaar verscheen in de Verenigde Staten een onderzoek naar de kennis over de Holocaust onder Nederlandse jongeren en hoe het staat met de bekende complottheorieën over Joden. Dus alles wat te maken heeft met de bekende zorgen over antisemitisme.

En ten behoeve van de onze islamitische medeburgers is dan nu recent het Europees Islamofobie-rapport 2022 verschenen.

Zowel over dit onderzoek naar antisemitisme als naar islamofobie zijn inmiddels de nodige vragen gesteld, in hoeverre de gegevens representatief zijn en of ze overeenkomen met de dagelijkse beleefwereld van de beide gemeenschappen. Het beantwoorden van deze vragen laat ik graag over aan die wetenschappers die begrijpen hoe enquêtes, statistieken en onderzoeksvragen werken.

Ik richt mij liever op de praktijk van alledag en neem mijn lezers – Joden en moslims en iedere andere weldenkende burger – mee naar hoe het dagelijks zoal toegaat in ons land.

Ook na vierhonderd jaar georganiseerd Joods gemeenschapsleven in ons land bestaat antisemitisme nog steeds. Ondanks alle inspanningen van die instituten die zich daar over buigen is het gewoon aanwezig en toont het zich onuitroeibaar.

En na een nog een veel kortere aanwezigheid van een zichtbaar groeiende moslimgemeenschap in ons land geldt daar precies hetzelfde voor. Moslimhaat, ik vermijd liever het woord islamofobie, is gewoon aanwezig en toont zich op dezelfde manier onuitroeibaar.

‘Er gloort duidelijk licht aan de discriminatie-horizon’

Waar dat aan ligt? Laten we elkaar geen mietjes noemen. Elke gemeenschap binnen ons mooie Nederland kent de plaag begiftigd te zijn met vooroordelen over andere bevolkingsgroepen. Zo is het.

Deze vooroordelen leiden ontegenzeggelijk tot negatieve beeldvorming, uitsluiting en soms ook tot discriminatie. Zo werkt het binnen elk van land van Europa, en dus ook in Nederland.

Natuurlijk moeten we dit probleem scherp in de gaten houden en er alles aan doen om de schade zoveel mogelijk te beperken. Maar ‘uitbannen’ en ‘laten verdwijnen’? Dat zijn echt termen die horen in het rijk der fabelen.

Onze minister-president biedt namens onze overheid excuses aan voor het meehelpen aan de vernietiging van de Joodse gemeenschap in de Tweede Wereldoorlog door diezelfde overheid. Een volgend excuus van de premier geldt de slachtoffers van de kinderopvangtoeslagaffaire en de kinderen die daardoor bij hun vader en moeder zijn weggehaald om buitenshuis te worden geplaatst. Het lijkt allemaal een prachtige bestrijding van Jodenhaat, moslimhaat en racisme.

Maar deze knieval gebeurt wel in diezelfde periode waarin ongegeneerd institutioneel racisme zichtbaar wordt op onze ministeries van Buitenlandse Zaken, Financiën, Onderwijs en Volkshuisvesting.

Laten we elkaar geen mietje noemen. Discriminatie is er, het blijft er en wij doen ons best om ondanks dit alles zo veel mogelijk ons hoofd ongediscrimineerd boven water te houden.

Ik had de eer om eind maart aanwezig te mogen zijn bij de iftar die georganiseerd werd door de Moslimstudenten Associatie Nederland samen met de Nationaal Coördinator Discriminatie- en Racismebestrijding (NCDR). Allerlei verhalen over moslimdiscriminatie en moslimhaat kwamen langs. Het ging over hoe dit voor basisschoolkinderen leidt tot negatieve beoordelingen, voor leerlingen op het voortgezet onderwijs tot een gebrek aan stageplaatsen. Werkenden hebben moeite om een plekje te vinden op de arbeidsmarkt. Woningzoekenden ondervinden uitsluiting op de woningmarkt.

Maar al luisterend keek ik uit op een volle zaal met die nieuwe generatie islamitische studenten en professionals in ons land. Jonge mensen voor wie hun achtergrond, hun geloof en hun traditie essentieel zijn maar die zich op geen enkele manier laten weerhouden om het leven in hun Nederland sociaal en maatschappelijk een succes te laten worden. Discriminatie? Uitsluiting? Onze energie steken wij in het werken aan onze toekomst en de toekomst van de mensen om ons heen. Wie zij ook mogen zijn.

Het rapport over de moslimhaat spreekt over een inktzwart beeld in ons land. Ik voelde mij blij en optimistisch bij het luisteren naar deze jonge mensen. Er gloort duidelijk licht aan de discriminatie-horizon.

Gelijke monniken, gelijke kappen. Ooit heeft de Joodse gemeenschap getoond het ellendige antisemitisme echt wel de baas te kunnen zijn. Nu is het de beurt aan onze moslim-medelanders dit te laten zien. En dat gebeurt.

Sunny Bergman: ‘Een wintipriesteres hielp mij mijn nazi-opa te vergeven’

0

De opa van documentairemaker en activist Sunny Bergman kwam uit Duitsland en was een nazi, die meedeed aan de jodenvervolging. Dinsdag verschijnt haar boek hierover, Mijn nazi-opa. Een zoektocht naar intergenerationeel trauma.

In dit boek gaat Bergman diep in op de familieverhoudingen en de bijbehorende, al dan niet verzwegen, emoties. ‘Ik heb me door mijn achtergrond altijd anders gevoeld.’

Je doet in dit boek verslag van de zoektocht of je biologische opa ook een echte, overtuigde nazi was. Waarom was die zoektocht zo belangrijk voor jou?

‘Mijn opa was een mysterie, maar hij vormt wel 25 procent van mijn genen. Ik wist vaag over zijn politieke verleden, maar ik wilde meer weten. Het is niet niets om zo’n foute voorouder te hebben. Hij heeft hoogstwaarschijnlijk mijn oma verkracht.

Mijn vader en ik vonden het allebei leuk samen met deze zoektocht bezig te zijn. Ik was al langer geïnteresseerd in het thema ‘intergenerationele traumaoverdracht’, dus in hoeverre het verleden doorleeft in het heden. In de periode dat ik met dit boek bezig was, raakte mijn vader verlamd en had hij mantelzorg nodig.’

We komen je mopperende, ‘emotioneel gemankeerde’ vader Richard in een erbarmelijke toestand als invalide tegen. Er vallen harde woorden over hem, zoals ‘moffenkind’, ongewenst, afgestaan, verschoppeling. Hij heeft bittere armoede gekend en is nooit echt geknuffeld. Hij was getraumatiseerd. Is hij daarom een verstokte communist geworden?

‘Haha, alsof alle communisten getraumatiseerd zijn? Nee, zijn communisme heeft een andere oorzaak. Nadat zijn moeder hem achterliet is hij opgegroeid bij zijn opa, een lieve man die hem ook een fijne jeugd bezorgde. Die opa was lid van de CPN, nam hem mee naar communistische bijeenkomsten en mijn vader las als jong kind al de CPN-krant De Waarheid. Hij is dus vanwege de invloed van zijn opa communistisch geworden. En ook omdat hij de armoede van arbeidersklasse zelf heeft meegemaakt: als veertienjarige ging hij aan het werk in een textielfabriek en ook al zijn familieleden verdienden heel weinig.’

In het boek lezen we ook over drugs om emoties te onderdrukken. Heb je daar nog steeds last van?

‘Ik beschrijf dat mijn vader blowt en dat verslavingen vaak te maken hebben met het niet onder ogen willen zien van emoties. Zelf rook ik ook graag joints, maar geen grote hoeveelheden en enkel ‘s-avonds. Dus zoals jij de vraag nu stelt klinkt het wat heftig. Maar zeker: ik kan als ik mij vervelend voel naar een joint grijpen. Andere mensen doen dat met alcohol. Ik probeer het minder te doen, omdat ik het niet fijn vind afhankelijk te zijn.’

‘Er zijn onderzoeken die aantonen dat mensen met meer privileges zich asocialer gedragen en zich minder goed kunnen verplaatsen in anderen’

We lezen ook veel over jullie alternatieve ‘hippiegezin’. En naast communisten en hippies zit er in je familie van moederskant ook Engelse adel. Heb jij, met die bijzondere achtergrond, je ook moeten aanpassen of moeten integreren in de maatschappij?

‘Ik heb me door mijn achtergrond altijd anders gevoeld. Wij groeiden op in een botengemeenschap waar hele andere waarden en normen gelden dan in het nette dorp Vreeland waar ik naar school ging. Mensen vonden ons heel raar. Mijn moeder haalde me bijvoorbeeld soms van school op blote voeten, of ze droeg twee verschillende schoenen, gewoon omdat het kon. Maar voor mij was het normaal dat het leven bestond uit zingen rond het vuur en zelf groenten verbouwen. Mijn broertje en ik werden ook gepest en uitgescholden. Het heeft mij inderdaad een zogenaamd dubbel bewustzijn gegeven, de blik van een outsider. En ik dacht alleen maar: waarom zijn ze zo stijf en keurig in het dorp? Waarom zeggen mensen niet wat ze voelen? Ik heb een tijdje geprobeerd mij aan te passen. Ik ging op hockey en wilde ook merkkleding dragen. Maar ik werd er niet gelukkig van. Ik hoorde er niet thuis.’

Je leert empathischer te zijn, als je met een dubbel bewustzijn opgroeit, zegt een vriendin van je. Is dat echt zo?

‘Volgens mij zegt ze: als je minder privileges hebt. Er zijn onderzoeken die aantonen dat mensen met meer privileges zich asocialer gedragen en zich minder goed kunnen verplaatsen in anderen. Sociaalpsycholoog Paul Piff heeft experimenten gedaan waarin mensen Monopoly speelden. In elk spel kreeg een van de twee deelnemers een betere startpositie, bijvoorbeeld dubbel zoveel startgeld. Vervolgens werd het gedrag van de deelnemers geobserveerd. Binnen een kwartier waren bij de meeste deelnemers met deze startprivileges de gedragsveranderingen duidelijk zichtbaar: ze waren luider, verschoven hun stukken opzichtiger over het bord en pakten meer chips uit de bak die op tafel stond. Achteraf schreef een groot deel van de winnende deelnemers met een betere startpositie hun overwinning toe aan hun slimme, strategische keuzes. Ze waren het voordeel dat ze bij aanvang kregen alweer vergeten. Dit is volgens Piff de manier waarop wij omgaan met privileges: we schrijven succes toe aan ons eigen harde werk en willen niet herinnerd worden aan de voorsprong die we kregen. Dit verklaart misschien waarom het zo moeilijk is onze eigen privileges te onderkennen, terwijl we wel gemakkelijk oordelen over anderen met een minder gunstige startpositie.

Ander onderzoek toont overigens aan dat mensen met klasse-privileges minder empathisch zijn, omdat ze minder goed opletten en minder geoefend zijn in het lezen van anderen. Ze zijn, in vergelijking tot mensen in lagere sociaaleconomische klassen, minder gevoelig voor de signalen van anderen. Ze zijn minder geoefend in het registreren en lezen van emoties en behoeftes in andermans lichaamstaal. De verklaring hiervoor is dat mensen wier leven ‘makkelijker’ gaat, minder afhankelijk zijn van anderen en dus minder aandacht aan anderen hoeven te besteden. Deze bubbel van privilege geeft mensen op die manier de illusie dat het leven voor iedereen zo kan zijn als voor henzelf. Daarom zien we de pijn of onderdrukking van iemand anders vaak als eigen schuld.’

Antisemitisme komt ook voor in het boek. Sommige Nederlanders zeggen dat antisemitisme is verdwenen na de Tweede Wereldoorlog. Heb jij dat idee ook?

‘Ik heb niet het idee dat het verdwenen is, maar ik ben er om eerlijk te zijn niet zo op gespitst, omdat ik me in de antiracismebeweging tot recent voornamelijk met antizwart racisme en islamofobie had beziggehouden. Toen ik tijdens mijn onderzoek naar complottheorieën over de coronacrisis op antisemitisme stuitte, schrok ik erg. Het is schrikbarend dat veel mensen werkelijk geloven dat er een elite is, die voornamelijk bestaat uit Joodse mensen, die een pedofielennetwerk runnen en allerlei snode plannen voor de bevolking beramen. Dat zijn dezelfde ideeën die Adolf Hitler gebruikte om de haat tegen Joden aan te wakkeren. Mijn vriendin Isa en ik vroegen ons af: Als gevaarlijke ideeën zich zo snel kunnen verspreiden, kan er dan ook opnieuw een fascistisch regime ontstaan? Voor Isa en mij kwam onze familiegeschiedenis angstvallig dichtbij. Voor Isa, wier familie is uitgemoord tijdens de Holocaust, is het heel pijnlijk dat een vriendin tegen haar kan zeggen: ‘Antivaxxers zijn de nieuwe Joden.’ En ik zag voor mijn ogen hoe mensen kunnen vallen voor antisemitische complot- en zondeboktheorieën – net zoals mijn grootvader daar negentig jaar geleden voor viel.’

Uiteindelijk heb je ook compassie voor je nazi-opa. Hoe dan? Is het niet makkelijk om, als geprivilegieerd persoon, daders te vergeven?

‘Ik probeer compassie voor hem te hebben omdat verschillende mensen mij adviseren dat je je voorouders moet omarmen. Maar ik vond het moeilijk. Ik ben niet genoeg over hem te weten gekomen om echt compassie te kunnen hebben voor zijn daden. Kijk, uiteindelijk verdient iedereen misschien wel compassie. Bijna niemand wordt slecht geboren.

Wat ik ook heel interessant vind, is dat voorouders binnen veel culturen een veel belangrijkere rol spelen dan bij de witte Nederlandse cultuur. Zo raadde wintipriesteres Marian Markelo mij aan om een vergevingsritueel te doen voor mijn Duitse grootvader, omdat anders zijn daden mij misschien zouden kunnen blijven achtervolgen.’

‘Ik ben, net als veel mensen, en vooral mede-activisten, vaak heel erg geraakt door het leed in de wereld’

Je vertelt veel over de verhoudingen met familieleden. Hoe lezen zij je boek? Is de brutaal opgetekende waarheid ook goed voor hen?

‘Ik heb mijn naasten die erin voorkomen mijn boek van tevoren laten lezen. Mijn vader was er blij mee. Hij kent dan ook weinig schaamte. Mijn moeder vond sommige dingen wel een beetje moeilijk, en daar heb ik rekening mee gehouden. En mijn ex, de vader van mijn kinderen, kon er ook mee leven, hij vond dat hij er zelfs goed in naar voren kwam. Dat was een opluchting voor mij, want ik heb heel eerlijk geschreven over onze scheiding en dat is natuurlijk niet makkelijk om terug te lezen.’

Je lijkt ook afstand te nemen van het idee dat alle leed op de wereld jouw schuld is en dat je als redder moet optreden. Voelt dat bevrijdend, of houd je toch een schuldgevoel? Wat is een gezonde houding hierin?

‘Ik denk dat ik een afgewogen mix heb tussen mijn eigen gezondheid bewaken en genoeg inzet tonen om de wereld verbeteren. Waar ligt dat evenwicht? Ik ben, net als veel mensen, en vooral mede-activisten, vaak heel erg geraakt door het leed in de wereld. Ik ontdekte tijdens mijn zoektocht dat ik last had van schuldgevoelens als ik niet genoeg deed, en dat dat gevoel zijn oorzaak had mede in de geschiedenis van mijn vader. Ik heb door het te onderzoeken wel minder last van dat gevoel. Zo gaat het vaak bij mij: een persoonlijk ongemak is aanleiding voor een maatschappelijk onderzoek. En als ik er dan een film of boek over maak, lijkt dat gevoel, de oorsprong van mijn ongemak, een beetje opgelost te zijn.’

In het boek komen we ook allerlei therapieën tegen en er wordt nogal veel gehuild. Ben je nu opgelucht? 

Bergman lacht: ‘’Nogal’? Volgens mij wordt er maar een paar keer gehuild. Maar mensen zijn er misschien niet aan gewend om open te zijn over verdriet. Het meest gehuild heb ik tijdens een therapeutische sessie met San Pedro, een hallucinerend middel. Omdat bij mij mijn analytische hoofd vaak de overhand heeft, vind ik het soms moeilijk mij over te geven bij dat soort therapeutische sessies, en echt mijn emoties te voelen. Maar door zo’n tripmiddel kan je niet anders dan je overgeven aan het proces en blijkbaar zat er veel verdriet in mijn lichaam. Dus het huilen was zeker opluchtend.’

Stilteruimte als symbool voor de terugkeer van het religieuze privilege

0

In Nederland is een discussie opgelaaid over stilteruimtes. Islamitische leerlingen eisen zo’n ruimte op een openbare school om te bidden. Sommige scholen gaan daarin mee, andere niet – met spanningen tussen islamitische leerlingen en niet-islamitische docenten tot gevolg.

Deze ontwikkeling is zeker niet nieuw. Al jaren rukt de stilteruimte in het onderwijs sluipenderwijs op. Alhoewel de term stilteruimte hier wellicht misleidend is. In vrijwel alle gevallen gaat het om een islamitische gebedsruimte. De roep om een stilteruimte klinkt vrijwel nooit vanuit een andere hoek dan de islamitische.

Er is ook veel verzet tegen de komst van deze ruimtes, zeker op openbare scholen waar men religie een privézaak vindt. Dat valt enerzijds te begrijpen, want moet je niet juist naar het confessioneel onderwijs gaan als je ook op school wilt bidden? Anderzijds is circa vijftien procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs van islamitische afkomst. Veel islamitische leerlingen gaan dus niet naar islamitische scholen.

Maar wat is er nou eigenlijk precies op tegen? Is het zoveel moeite om islamitische leerlingen en studenten een eigen plek om te bidden te gunnen? Is het niet juist islamofoob om hier tegen te zijn?

Het is verkeerd als je je mening baseert op onderbuikgevoelens of doorgeslagen secularisme. Tegelijkertijd moet je niet automatisch meegaan in de wens om zo’n gebedsruimte in te richten. Er zijn randvoorwaarden nodig. Ik zou hierbij denken aan het volgende:

Allereerst zou er een duidelijke praktische noodzaak toe moeten zijn. Een gebedsruimte op Schiphol bijvoorbeeld is logisch, want je gaat niet even makkelijk even ergens anders bidden. Maar indien er moskeeën zijn in de directe omgeving van de school, kunnen studenten daar bidden. Dan is er geen enkele praktische noodzaak om een stilteruimte te creëren op de die onderwijsinstelling.

‘Laat de onderwijsinstelling zich op haar kerntaak richten: het verzorgen van goed onderwijs’

Ook moet er gekeken worden naar het nut van een dergelijke ruimte. Er wordt veelal gevraagd om stilteruimtes in het kader van het bevorderen van de inclusiviteit. Maar de primaire taak van een onderwijsinstelling is goed onderwijs. Het is in dat opzicht verstandiger om beschikbare ruimtes op een school in te zetten ten behoeve van het onderwijs – en daaraan gerelateerde activiteiten – en niet voor zaken die daar weinig mee te maken hebben, zoals het verrichten van een gebed.

Daarnaast is ook het inclusiviteitsgehalte van de stilteruimte zelf van belang. Vrijwel altijd wordt er alleen door moslims aanspraak op gemaakt, en kunnen er in een dergelijke ruimte ook geen symbolen van andere levensbeschouwingen en religies zijn omdat dat niet kan volgens de islam.

En dan is er nog de kwestie van het gescheiden bidden van mannen en vrouwen. Als gevolg daarvan hebben sommige onderwijsinstellingen – waaronder de Hogeschool Rotterdam – in het verleden hun stilteruimte gesloten. Gendersegregatie is iets onwenselijks, zeker op een hogere onderwijsinstelling. Het botst met de kernwaarden waar het onderwijs voor staat. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat gendersegregatie bijdraagt aan negatieve stereotyperingen van het andere geslacht, met name over vrouwen. Al met al weinig inclusief dus.

Kortom, eigenlijk zijn er geen goede argumenten voor het creëren van een stilteruimte op een onderwijsinstelling. Maar als er ondanks de bezwaren toch plek blijkt voor een stilteruimte op school, dan hebben we het over een religieus privilege. Vroeger genoten het christendom en christenen religieuze privileges maar hun voorrechten zijn, samen met de godsdienst, aan het verdwijnen. Met de groei van de islam is er een terugkeer van het fenomeen religieus privilege.

Dit is geen goede zaak. Bidden op school verbieden zou natuurlijk idioot zijn, want godsdienstvrijheid, maar je hoeft het ook niet te faciliteren. Het is en blijft immers een privéaangelegenheid, waar andere plekken dan een onderwijsinstelling voor zijn. Laat het gebed dáár plaatsvinden. En laat de onderwijsinstelling zich op haar kerntaak richten: het verzorgen van goed onderwijs. Daar passen geen ‘inclusiviteitsconflicten’ rondom stilte- of gebedsruimtes bij.

VK: Conservatieven beschuldigen minister Braverman van racisme

0

Prominente Conservatieven hebben kritiek geuit op de ‘racistische retoriek’ van de Britse minister van Binnenlandse Zaken. In het Verenigd Koninkrijk is al langere tijd onrust over grooming gangs, bendes van jonge mannen die meisjes seksueel misbruiken. Minister Suella Braverman stelde eerder deze maand dat de bendes voor het overgrote deel bestaan uit mannen van Pakistaanse afkomst.

Vorige week concludeerde de BBC op grond van diverse onderzoeksrapporten dat het niet duidelijk is welke afkomst de bendeleden hebben.

Volgens de Britse krant The Guardian hebben enkele prominente Conservatieve politici kritiek op minister Suella Braverman. De krant noemt hen niet bij naam en toenaam, maar onder hen bevindt zich een minister uit de regering van oud-premier Boris Johnson. Deze minister zou gezegd hebben dat Braverman racistisch en onverdraagzaam is. Braverman, beschadigt met haar retoriek de reputatie van de Conservatieve Partij, aldus de oud-minister. Premier Rishni Sunak is te passief tegenover Braverman, die bezig is met het voeren van een ‘cultuuroorlog’.

Braverman kreeg veel kritiek vanwege haar reis vorige maand naar het Afrikaanse land Rwanda, waar het Verenigd Koninkrijk asielzoekers heen wil sturen. De prominente islamitische politica barones Sayeeda Warsi, namens de Conservatieven lid van het Britse Hogerhuis, noemde de opmerkingen van Braverman over de grooming gangs racistisch. Tahir Abbas beaamde dit in zijn column voor de Kanttekening. Hij beschuldigde daarin Braverman van racisme en islamofobie. Ten slotte zorgde Braverman eind deze week voor veel ophef, toen ze de Britse politie bekritiseerde voor het in beslag nemen van enkele racistische poppen in een pub in Essex.

Volgens de oud-minister probeert Braverman met haar uitlatingen in te spelen op de onderbuik van een klein deel van het Britse electoraat. ‘Ze is niet dom, ze gelooft dat ze een vergunning heeft om deze dingen te zeggen omdat ze niet wit is. Maar het enige wat haar taal doet is de haat verergeren.’