11.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 580

OM nam in 2020 meer discriminatiefeiten in behandeling

0

In 2020 kreeg het Openbaar Ministerie maar liefst 409 feiten binnen waarbij een verdenking van discriminatie speelde. Dat zijn er 65 meer dan in het jaar ervoor. Dit schrijft het Openbaar Ministerie in een persbericht.

In 157 feiten ging het om specifieke discriminatiefeiten, bij de andere 252 feiten ging het om delicten als mishandeling, openlijke geweldpleging, eenvoudige belediging, bedreiging, opruiing, vernieling, brandstichting of doodslag, waarbij een discriminatieaspect als motief of aanleiding heeft gespeeld, of is gebruikt om het delict indringender te plegen.

Net zoals eerdere jaren had het merendeel van de specifieke discriminatiefeiten betrekking op groepsbelediging (74 procent).

De meeste specifieke discriminatiefeiten werden in 2020 gemeld in het parket Amsterdam, aldus het rapport Cijfers in Beeld 2020. Discriminatiecijfers Openbaar Ministerie. In 2019 ging het om 18 feiten. Dit steeg naar 49 feiten in 2020. Ook in Limburg steeg het aantal feiten flink, van 6 in 2019 naar 20 in 2020.

Als discriminatiegrond werd ‘ras’ het meest geregistreerd (57 procent). De meeste discriminatie vond plaats op het internet (30 procent), gevolgd door de straat/openbare gelegenheid (26 procent).

De cijfers in het rapport geven niet weer hoeveel discriminatie-incidenten zich in 2020 in Nederland daadwerkelijk hebben voorgedaan, aldus het OM. Enkel de vormen van discriminatie die strafbaar gesteld zijn in het Wetboek van Strafrecht worden behandeld door het OM. Bovendien komt niet alles wat strafbaar is terecht bij het OM. Zo wordt er lang niet altijd aangifte van discriminatie gedaan. Ook gebeurt het wel eens dat er geen verdachte wordt gevonden of dat er sprake is van onvoldoende bewijs. Deze factoren verklaren onder meer waarom het aantal feiten dat bij het OM is binnengekomen altijd lager ligt dan het aantal meldingen en aangiften bij de politie.

CDA Oegstgeest houdt vast aan aparte looproutes voor statushouders

0

De CDA-fractie in de gemeenteraad van Oegstgeest blijft vasthouden aan controversiële ‘looproutes’ voor statushouders. Het CDA wil liever niet dat zij door een dure villawijk lopen, want dat vinden de bewoners niet fijn.

Het CDA stemde in met de komst van 175 statushouders, die woonruimte krijgen in het zogenoemde Hoefijzergebouw. Maar om de bewoners van de villawijk tegemoet te komen, diende het CDA een motie in ‘om verkeersbewegingen van statushouders en spoedzoekers door de wijk zoveel mogelijk te voorkomen’. Als ze naar de winkelstraat willen lopen, moeten ze ‘gestimuleerd’ worden om het wijkje heen te lopen.

Deze motie leidde op Twitter tot veel commotie. Onder meer ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers en BIJ1-voorvrouw Sylvana Simons leverden felle kritiek op het CDA.

CDA-fractievoorzitter Eibertjan van Blitterswijk blijft echter aan zijn motie vasthouden, bericht Omroep West. ‘We proberen juist naar eer en geweten mensen die in nood zijn een dak boven het hoofd te geven. Daarvoor is wel een draagvlak nodig en dus willen we tegelijkertijd de zorgen van de omwonenden serieus nemen’, zegt hij.

Van Blitterswijk benadrukt dat het CDA geen voorstander is voor een verbod voor statushouders om door bepaalde wijken te lopen. ‘Van een verbod voor een bepaalde groep is geen sprake. Het is aan de wethouder om in overleg met het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) te kijken hoe er rekening met de buurt kan worden gehouden.’

Dalend Holocaust-besef: ‘‘Joden hebben veel geld’, hoor ik leerlingen zeggen’

0

Bij een groeiende groep Nederlanders ontbreekt het besef over de Jodenvervolging en de Holocaust, met de recente rel rond een Volkskrant-cartoon over Maurice de Hond als pijnlijke herinnering.

Op de cartoon was De Hond te zien als marionettenspeler met een grote neus, dikke lippen en met een blik die weinig goeds in de zin verraadt. De cartoon verwijst naar een Volkskrant-artikel over de Deventer moordzaak van 1999. Daarin wordt verteld hoe De Hond destijds de theorie in de media pushte dat de veroordeelde Ernest Louwes niet de dader kon zijn.

De stijlfiguur van de marionettenspeler wordt vaak gebruikt in antisemitische cartoons van George Soros, de Hongaars-Amerikaanse miljardair en filantroop van Joodse afkomst. Ook de nazi’s gebruikten de stijlfiguur van de marionettenspeler: Winston Churchill, Jozef Stalin en Franklin Delano Roosevelt zouden slechts marionettenpoppen zijn van het ‘wereldjodendom’.

Dus hoe heeft de cartoon van De Hond, wiens ouders Auschwitz hebben overleefd, in de krant kunnen komen? Hoofdredacteur Pieter Klok ging diep door het stof. Volgens hem was de cartoon er in het weekend doorheen geglipt, omdat er dan minder mensen op de redactie werken.

‘En de mensen die het wél hebben gezien, waren zich niet bewust van de gevoeligheden. Een vreselijke blunder’, vertelde hij tegen NRC. Cartoonist Joost Halbertsma zei zich ook van geen kwaad bewust te zijn geweest. ‘Dit is een fout van mij, het historisch besef van de Joodse poppenspeler in nazipropaganda had ik niet paraat’, zei hij tegen diezelfde krant.

Veel Joodse Nederlanders, waaronder ook belangenorganisatie Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), vielen over de cartoon. Het incident deed denken aan een artikel van de NOS over de Joodse filantroop George Soros uit 2018. De titel luidde ‘George Soros: invloedrijke bemoeial met tentakels ver in de wereldpolitiek’. Nazi-retoriek, merkten veel commentatoren toen op. Dat het onbedoeld was maakte het niet minder erg, aldus critici.

Volgens het CIDI doet de intentie van de auteur er zelfs helemaal niet toe. Sommige antisemitische stereotypes zijn zó diep geworteld in de samenleving, aldus het CIDI, dat deze ook onbewust omhoog kunnen borrelen. Wat ons daarom rest is dit soort cartoons ‘breed en ten stelligste’ veroordelen, opdat het niet nog een keer gebeurt.

Ook Parool-columniste Natascha van Weezel heeft zich enorm gestoord aan de cartoon over Maurice de Hond. ‘Mede vanwege mijn Joodse achtergrond ben ik enorm op dit soort kwesties gebrand’, zegt ze tegen de Kanttekening. ‘Ik zat bij het Radio1-programma Spraakmakers, toen een journalist opeens met het weekendkatern van de Volkskrant kwam zwaaien, met die cartoon van De Hond erop. Ik schrok. Het was een hele onaangename cartoon.’

Van Weezel gelooft niet dat de Volkskrant antisemitisch is – alleen hele rechtse Joodse mensen geloven dat omdat de krant te kritisch zou zijn over Israël, aldus de columniste – maar ze vindt het wel een hele domme fout. ‘Mijn angst is: ‘Weten de mensen straks nog wel dat dit fout is, dat zo’n cartoon met antisemitische symboliek dus echt niet kan?’’

Historicus Bas Kromhout, gespecialiseerd in de geschiedenis van de NSB en Nederland in de Tweede Wereldoorlog, maakt zich ook zorgen. ‘Als historicus ben ik haast elke dag bezig met het thema antisemitisme en die foute symboliek zag ik meteen. De mensen die heel kritisch op de Volkskrant-cartoon reageerden, hebben die historische kennis ook. Maar bij een groeiende groep Nederlanders ontbreekt dit besef.’

‘Onze multiculturele samenleving kent veel verschillende culturele codes. Dat we op elkaars tenen staan is onvermijdelijk’

Kromhout denkt niet dat er bij de Volkskrant antisemitische redacteuren en journalisten werken. Het heeft, zo vermoedt Kromhout, met een generatiekloof te maken.

‘Als ik even ongenuanceerd generaliseer: oudere generaties zijn gevoeliger met betrekking tot het onderwerp antisemitisme; jongere generaties hebben hun antenne scherper afgesteld als het gaat om homodiscriminatie, moslimhaat en racisme tegen zwarte mensen. Nederland is een multiculturele samenleving met veel verschillende codes en taboes. Dat er dan ongelukken gebeuren en ophef ontstaat, is niet te voorkomen. Toch is het belangrijk dat we bewust worden van elkaars gevoeligheden, culturele codes en taboes, zodat je je bewust bent wat bepaalde beelden en bepaalde woorden en uitdrukkingen kunnen oproepen.’

Dat de jongere generaties misschien gevoeliger zijn voor moslimhaat en racisme, maar zich minder bewust zijn van antisemitisme, noemt Van Weezel ‘een interessante stelling’. In de progressieve Amsterdamse kringen waarin ze zich dikwijls begeeft worden Joden niet zelden als ‘wit’ en ‘geprivilegieerd’ bestempeld. Ze staan, net als de ‘witte man’, aan de kant van de onderdrukkers. Van Weezel heeft moeite met deze gedachtegang. Antisemitisme is volgens haar een reëel probleem dat je niet met dit soort theorieën kunt bagatelliseren.

‘Ik voel mij helemaal niet ‘wit’. Ik ben de laatste die moslimhaat of racisme tegen zwarte mensen zal ontkennen, maar ik vind dat er ook aandacht moet zijn voor antisemitisme. Want dat is er gewoon in onze samenleving. In sommige linkse kringen is er weinig aandacht voor antisemitisme, omdat dit onderwerp door rechts gekaapt zou zijn, maar ik vind dat we dit probleem moeten erkennen en niet mogen politiseren.’

Van Weezel geeft namens het Comité 4 en 5 mei regelmatig gastcolleges op middelbare scholen en mbo’s. Ze komt veel antisemitische vooroordelen tegen, vertelt ze.

‘Niet alleen van Turkse en Marokkaanse leerlingen die heel erg tegen Israël zijn, en de Joden daarvoor collectief de schuld geven, maar ook van autochtone leerlingen. ‘Joden hebben veel geld’, hoor ik leerlingen dan zeggen. Of: ‘Joden hebben veel invloed in de media.’ Maar ook: ‘Joden zijn heel intelligent.’ Dat laatste lijkt misschien een compliment, maar het past wel bij het idee dat Joden buitenproportioneel veel invloed in de wereld hebben, en achter de schermen aan de touwtjes trekken. Ik ben niet heel blij met dit ‘compliment’.’

Kromhout twijfelt of meer aandacht voor de Jodenvervolging en de Holocaust in de geschiedenislessen wel de juiste oplossing is.

‘Als historicus ben ik – vanzelfsprekend – voor veel geschiedenisonderwijs. Maar ik denk ook: het is te gemakkelijk wanneer we na elk incident moord en brand schreeuwen en eisen dat er meer aandacht voor de Holocaust moet komen tijdens de geschiedenislessen. Nogmaals: onze multiculturele samenleving kent veel verschillende culturele codes. Dat we op elkaars tenen staan is onvermijdelijk. Daarnaast: het curriculum besteedt al relatief veel aandacht aan de Jodenvervolging en de Holocaust. Meer aandacht hiervoor zal ten koste gaan van andere onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de slavernij. Dat willen we ook niet.’

En de journalisten en redacteuren van de Volkskrant dan? Kromhout: ‘Zij zouden een extra cursus geschiedenis goed kunnen gebruiken.’

Mijn verdriet of het jouwe?

Half april bereikt mij altijd het eerste telefoontje. ‘Rabbijn, komt u binnenkort weer eens langs?’ De meidagen komen er aan en Fleurtje heeft het daar altijd moeilijk mee. Al dat verdriet van vroeger drijft deze tijd van het jaar weer naar boven. Drie dagen later: het volgende telefoontje. ‘Rabbijn, weet u al wanneer u komt?’

Dit was zo een van die adressen waar ik mijn pastorale huisbezoekjes aflegde vóór, tijdens en na die meidagen.

Fleurtje heeft nooit afscheid kunnen nemen van ‘die oorlog’. Tot aan haar dood lagen de plakboeken vol met krantenartikelen, foto’s, brieven en tekeningen verspreid over de tafel in de woonkamer. Niet alleen tijdens deze weken in het voorjaar. Nee, ze lagen er altijd. Het hele jaar door. En dan was er ook nog het notitieblok waar nauwkeurig werd bijgehouden op welke dag, hoe laat, op welke zender de volgende uitzending of film wordt uitgezonden over de oorlog. Fleurtjes hele leven, ook toen het al meer dan een halve eeuw erna was, draaide om het verdriet.

Twee minuten stilte is twee eeuwen te weinig om ieder dat aan leed te gunnen waar terecht aanspraak op wordt gemaakt

Haar linkerhand werd gesierd door een grote gouden zegelring. ‘Gekregen van een Russische officier toen hij mij na de bevrijding bij de poort van Birkenau uitzwaaide.’

Saar komt binnen. ‘Mama, het is gelukt’. Fleurtjes oudste dochter zwaait heftig met een grote envelop voor haar moeders gezicht.

‘Wat bedoel je Saar, wat is gelukt?’

‘Ik ben erkend. Echt waar!’

‘Wat erkend? Waar heb je het over?’

Saar kijkt haar moeder stomverbaasd aan. ‘Mam, weet je dat echt niet? Het ministerie heeft mij erkend. Ik ben nu officieel ‘Tweede Generatie’.’

Moeder springt op en probeert de envelop uit de handen van haar dochter te grissen. ‘Geef hier die brief. In de kachel ermee! Niks geen Tweede Generatie!’

Ik doe een stap terug. Dit is wel een heel onaangename confrontatie om als vreemde getuige van te zijn.

‘Wat Tweede Generatie?! Ga jij geld opstrijken voor mijn verdriet?’ Moeder grijpt een van haar plakboeken en gooit dat op de grond voor de voeten van dochter Saar. ‘Hier! Hebben ze jou in een veewagen gestopt? Heb jij tussen de lijken in Bergen-Belsen gezeten?! Ellendeling, jij was nog niet eens geboren! En nu strijk jij de centen op? Hier, hier, kijk dan naar deze brieven uit het kamp! Is dit jouw verdriet, of is dit mijn verdriet?!’

‘Ma, doe niet zo stom! Alleen jij mag pijn hebben? Is die oorlog dan alleen van jou?’

Stilletjes loop ik de gang op, sluit de voordeur achter mij en laat moeder en dochter verder alleen. Het leed dat moeder heeft doorgemaakt laat duidelijk geen ruimte voor de schade die dat ook teweeg heeft gebracht bij dochterlief. En dochterlief kan vanuit haar emotionele schade het onbegrip van moeder niet bevatten. Zo een ruzie terwijl de oorlogsschade bij een tweede generatie inmiddels duidelijk is erkend.

Nog heel lang zingen die woorden in mijn hoofd na. Nou ja, zingen. Het geschreeuw blijft mij heel lang bij. Fleurtjes woorden: ‘Is dit jouw verdriet of is dit mijn verdriet?!’ En Saars weerwoord: ‘Alleen jij mag pijn hebben? Is die oorlog dan alleen van jou?’

Heel lang na deze confrontatie hebben moeder en dochter geen woord met elkaar gewisseld. Was het boosheid, was het jaloezie? Het waren twee werelden die binnen één generatie juist door al dat niet te hanteren verdriet volkomen uit elkaar waren gegroeid.

Wat zich daar op die ochtend op tweehoog in de huiskamer afspeelde, zien we natuurlijk in de buitenwereld deze tijd van het jaar ook. Oorlogen, vervolgingen, strijd en overleven kennen zoveel partijen, dat het echt ondoenlijk is om ieder van hen de ruimte te geven. Twee minuten stilte is twee eeuwen te weinig om ieder dat aan leed te gunnen waar terecht aanspraak op wordt gemaakt. Laten we dát vooral vandaag niet vergeten.

Britse Labour-politicus: Franse president Macron triggert ‘islamofobie’

0

De Britse Labour-parlementariër Afzal Khan beschuldigt de Franse president Emmanuel Macron in een brief van het aanwakkeren van ‘islamofobie’.

‘Ik schrijf u als Brits moslimparlementslid met grote bezorgdheid over de groeiende islamofobie in Frankrijk, die in sommige gevallen wettelijk wordt versterkt’, schrijft Khan. Hij is vicevoorzitter van parlementscommissie die gaat over zaken die Britse moslims aangaan.

Khan doelt op de omstreden ‘anti-seperatismewet’. Dit wetsvoorstel is een bundeling van voorstellen, die als doel hebben om ‘staatsondermijnende’ activiteiten de kop in te drukken. Zo komt een organisatie pas in aanmerking voor subsidie als deze zich committeert aan de ‘waarden van de Republiek’. Ook kan Frankrijk makkelijker ‘radicale’ organisaties ontbinden.

Volgens critici en mensenrechtenorganisaties discrimineert deze wet moslims, en dan vooral vrouwelijke moslims. Het nieuwe wetsvoorstel is vorige week door de overwegend rechtse Senaat aangevuld met verboden op de boerkini in openbare zwembaden en op het dragen van de hoofddoek voor minderjarigen in de openbare ruimte.

Dit ‘dreigt religieuze haat tegen moslims en de aanwakkering van verachtelijke islamofobie aan te moedigen’, aldus Khan. Hij maakt zich ook druk om het voorstel voor ouders om zichtbare religieuze symbolen te dragen wanneer zij hun kinderen vergezellen op schoolreisjes, het dragen van de ‘boerkini’, en een verbod op gebeden in universiteitsgebouwen en het tonen van buitenlandse vlaggen bij bruiloften.’

Het wetsvoorstel moet nog langs het nationale parlement, waar de kans bestaat dat scherpe randjes als het boerkini- en hijabverbod voor minderjarigen er weer uit worden gestemd. In het parlement zwaait, anders dan in de overwegend rechtse senaat, de centrumpartij La République En Marche! van president Emmanuel Macron bij meerderheid de scepter. Toch vreest Khan dat dat Frankrijk zich op een gevaarlijke weg bevindt die haar zes miljoen mosliminwoners van zich dreigt te vervreemden.

‘In de geest van vrijheid, gelijkheid en broederschap dring ik er bij u op aan de kwestie van de islamofobie in Frankrijk aan te pakken om vrijheid en gelijkheid voor alle Franse burgers te waarborgen’, besluit Khan.

De regering-Macron heeft sinds de moord op geschiedenisleraar Samuel Paty, die is onthoofd na het tonen van Mohammed-cartoons, de strijd opgevoerd tegen het islamisme. Maar volgens critici is dit een hersenschim van de regering. Het echte gevaar volgens hen: het ‘islamofobe’ regeringsbeleid, dat tevens tot meer discriminatie tegen moslims zou leiden.

Sommige Franse prominenten, waaronder veel moslims, protesteren daarom tegen de aankomende ‘anti-seperatismewet’. Ook mensenrechtenorganisatie Amnesty International is kritisch over het wetsvoorstel.

‘Keer op keer hebben we gezien hoe de Franse autoriteiten het vage en slecht gedefinieerde concept van ‘radicalisering’ of ‘radicale islam’ gebruiken om het opleggen van maatregelen zonder geldige reden te rechtvaardigen, wat dreigt te leiden tot discriminatie bij de toepassing ervan tegen moslims en andere minderheidsgroepen,’ zegt Amnesty. ‘Aan deze stigmatisering moet een einde komen.’

Britse agent veroordeeld voor lidmaatschap nazibeweging

0

De Britse politieagent Benjamin Hannam (22) is tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij was actief voor National Action (NA), een Britse neonazistische organisatie met terroristische aspiraties.

Deze in 2013 opgerichte groepering doet aan strikte geheimhouding, om te voorkomen dat leden er openlijk over praten. Sinds 16 december 2016 is de organisatie verboden in het Verenigd Koninkrijk, maar is ondergronds nog steeds actief.

Hannam werkte bijna twee jaar als reclasseringsambtenaar voor de politie, voordat zijn naam werd ontdekt op een uitgelekte database van gebruikers op het extreemrechtse forum Iron March.

De agent werd gearresteerd en ontslagen bij de politie. Rechercheurs vonden op de iPhone van Hannam een afbeelding van de agent met een getekende Hitlersnor en een nazi-insigne op zijn revers.

Bovendien had Hannam een digitale kopie van het manifest 2083 van de extreemrechtse terrorist Anders Breivik in bezit. Breivik schoot in 2011 tientallen socialistische jongeren vermoordde op het Noorse eilandje Utøya.

Hannam was in bezit van documenten die mogelijk nuttig waren voor het plegen van een terroristische aanslag, aldus de rechter.

Vorig jaar werden andere leden van National Action veroordeeld. Daaronder ook een vrouw die zich eerder uitgaf voor ‘Miss Hitler’.

Volgens de openbaar aanklager wil National Action niet alleen het antisemitisme van weleer in ere herstellen, maar ook het Derde Rijk en de Holocaust.

Bedrijven slaan massaal aan op viral sollicitatievideo Syrische vluchteling

0

De uit Syrië afkomstige Taoufek Baidun vroeg een halfjaar geleden asiel aan in Nederland, leerde de taal en maakte een sollicitatievideo in het Nederlands. En met groot succes.

Het filmpje van de Rotterdamse statushouder ging viral. Onder meer journaliste Brenda Stoter, columnist bij het Algemeen Dagblad, deelde Baiduns filmpje op Twitter. Grote bedrijven, zoals Pinterest tot Deloitte, reageerden massaal op zijn filmpje.

Tegen RTV Rijnmond zegt Baidun verbaasd te zijn over het feit dat zijn filmpje zo aansloeg. Misschien komt het omdat mensen zich herkenden in zijn situatie en zijn verhaal, vertelt hij aan de lokale omroep. Dit heeft hem veel motivatie gegeven, zegt hij.

‘Maar ik heb dit verhaal ook voor andere asielzoekers verteld. Iedereen heeft een keuze. Als jij je best doet, dan kan het goed gaan. Daarom moesten mensen mijn verhaal horen.’

Baidun werkte in Syrië als marketeer voor een groot bedrijf. Hij wil graag weer in de marketing of sales werken. Baidun verwacht eind deze week te kunnen zeggen voor welk bedrijf hij zal gaan werken.

Joodse Nederlanders hekelen ‘walgelijke’ Bevrijdingsdag-poster FvD

0

Forum voor Democratie doet veel stof opwaaien met een poster op social media, waarin met beroep op de Tweede Wereldoorlog de coronamaatregelen worden gehekeld. Velen, waaronder ook talrijke Joodse Nederlanders, vinden dat FvD hiermee de nagedachtenis aan de Bezetting en de Holocaust besmeurt.

Op de poster staat: ‘Op 5 mei herdenken we 75 jaar vrijheid’, vergezeld van de jaartallen 1945-2020. Bij het laatste jaartal staat een overlijdenskruisje. Het kabinet zou dus de Nederlandse vrijheid hebben vermoord, net als de nazi’s dat eerder deden.

Het Centrum Informatie Communicatie Israël (CIDI) noemt de poster ‘misplaatst’, ‘ongehoord’ en ‘onacceptabel’. ‘Ze snappen het verschil tussen de Tweede Wereldoorlog en nu niet’, zegt directeur Hanna Luden in Hart van Nederland. ‘Het is onvergelijkbaar. Ik verdenk Forum van sensatie zoeken om hun punt te maken.’ Het getuigt volgens haar van ‘heel veel disrespect naar iedereen die de oorlog heeft meegemaakt.’

Het CIDI zegt zich op vervolgstappen te beraden en roept het Nationaal Comité 4 & 5 mei op om aangifte te doen van het misbruiken van het logo van het Comité, dat al heeft laten weten de poster ‘zeer ongepast’ te vinden.

‘Onacceptabele vergelijking van FvD’, beaamt voorzitter Ronny Nathaniël van het Centraal Joods Overleg op Twitter. ‘In de week van 4 en 5 mei over de ruggen van slachtoffers en nabestaanden je punt willen maken, valt niet goed te praten en is uiterst kwetsend.’

‘Wat zich een politieke partij noemt heeft met z’n walgelijke vergelijking vandaag weer heel Twitter op stelten gezet. Doel bereikt’, twittert Esther Voet, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlitisch Weekblad.

Daarnaast reageren veel prominente Joodse Nederlanders ontstemd op de FvD-poster. Voormalig PvdA-fractieleider Lodewijk Asscher is ‘ziedend’, twittert hij. ‘Dat spugen op onze geschiedenis in hun amechtige aandachttrekkerij. Het verwende foute vergelijken. De armoedige brutaliteit om zo de nagedachtenis van velen te besmeuren.’

In reactie op de FvD-poster twittert schrijver Natascha van Weezel een column die ze onlangs voor het Parool schreef: ‘Quarantaineplicht vergelijken met de Jodenvervolging? Alsjeblieft zeg…’

Het Joodse oud-Kamerlid (PVV) Wim Kortenoeven twittert richting het CIDI: ‘Het is hoog tijd voor een zeer indringend gesprek met Thierry Baudet’, de fractievoorzitter van FvD.

De gewraakte poster is een initiatief van onder meer FvD, actiegroep Viruswaarheid van Willem Engel en de Algemene Nederlandse BurgerBelangen Vereniging, een uitgesproken antivax-club die is opgericht door Rob Elen. Deze controversiële Limburgse huisarts weigerde zijn patiënten te vaccineren tegen corona als ze niet een brief ondertekenden die hen wees op werking en risico’s van het AstraZeneca-vaccin. Ook behandelde Elens vorig jaar patiënten met hydroxychloroquine in combinatie met zink. Het duurde niet lang voordat de gezondheidsinspectie hem dit verbood.

Ook Baudets collega’s in de Tweede Kamer twitteren kritisch over de poster. ‘Hoe triest ben je om het immense leed van zoveel mensen, een gitzwarte periode in onze geschiedenis, te misbruiken om aandacht te krijgen? Het is walgelijk en ik hoop dat iedereen zich hiertegen uitspreekt’, zegt SP-leider Lilian Marijnissen. PvdA-fractievoorzitter Lilianne Ploumen noemt de poster ‘fouter dan fout’.

Baudet vindt de ophef hypocriet. ‘Al decennia politiseren onze tegenstanders de oorlog om massale immigratie, Europese machtsfantasieën en moderne kunst te pushen. Nu zeggen wij: zullen we op 5 mei ook even stilstaan bij de vrijheden die we in 2020/2021 zijn kwijtgeraakt? Dat zou niet mogen?’, reageert hij op Twitter. ‘Wat een hypocrisie.’

Het is niet de eerste keer dat FvD de link legt tussen de strenge coronamaatregelen en de Tweede Wereldoorlog. FvD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen vergeleek vorige week de quarantaineplicht met de Jodenvervolging in de oorlog, een vergelijking die vorige week tot veel ophef leidde op social media en in de kranten. Ook het CIDI reageerde daarop boos.

CIDI merkte toen op dat partijleider Baudet onlangs bovendien twee opmerkelijke tweets had verstuurd. In de ene tweet refereerde hij volgens sommigen naar het beruchte Madagaskarplan van de nazi’s, in de andere tweet noemde Baudet de massa-immigratie en de moderne architectuur de twee grootste misdaden van de twintigste eeuw. Baudet werd verweten de Holocaust, de moord op zes miljoen Joden door de nazi’s, te zijn vergeten.

Deze voorvallen zijn niet de eerste keer dat Baudet en zijn partij worden beschuldigd van antisemitisme. Forum voor Democratie-lijsttrekker Thierry Baudet zei tijdens een privé-conversatie te vrezen voor de zogenaamde macht van Joden in de ‘wereldorde’, beweerden voormalige FvD-leden eerder dit jaar in de Israëlische krant Haaretz.

In november vorig jaar lag FvD onder vuur vanwege antisemitische appjes in app-groepen van jongerenorganisatie JFVD. Ook zeiden opgestapte oud-partijleden dat Baudet tijdens een diner had opgeschept dat al zijn vrienden antisemiet zijn. Baudet verdedigde zich naderhand met de stelling dat hij toen gekscherend had opgemerkt dat als kritiek op de Joodse filantroop George Soros antisemitisch is, dan iedereen die hij ken een antisemiet is.

Na een verkiezingstoespraak lag Thierry Baudet onder vuur omdat hij zei dat de Processen van Neurenberg (1945-1946) tegen overgebleven nazi-kopstukken onwettig waren. Reden: men is toen gestraft voor misdaden die op het moment dat ze werden gepleegd geen misdaden waren volgens de Duitse wet. ‘De onbeschrijflijke genocidale misdaden van de Duitsers hadden onder regulier nationaal recht bestraft kunnen en moeten worden’, voegde Baudet toe op Twitter.

Op de bres voor onze persvrijheid

Vandaag is de internationale persvrijheidsdag. Nederland staat op plaats zes van de jaarlijkse persvrijheidsindex van Reporters Without Borders die onlangs uitkwam. Een feitje waar je als chauvinist in eerste instantie nog best trots op kunt zijn, zo lijkt het. Alleen: wij stonden in 2016 nog op de tweede plek. Sinds drie jaar dalen wij steeds een plek. Dit, terwijl de wereldwijde trend er dus al een is van steeds minder persvrijheid.

Maar dan nog, kun je misschien zeggen: we zijn gelukkig geen Marokko (nummer 136 op de lijst) of Turkije (153). Daar kunnen kritische journalisten al vanwege een Twitterberichtje opgesloten worden. Of neem EU-landen als Polen (64) en Hongarije (92), waar het nu ook die kant op gaat. Nee, dan mogen wij van geluk spreken. Toch?

Het probleem is dat zo’n aanname het zicht op een trieste werkelijkheid vertroebelt. Omdat de persvrijheid in Nederland absoluut leek – en in landen om ons heen absoluut niet -, wanen we ons een kikker in kokend water.

Ja, velen schrokken toen de NOS het logo van haar busjes afhaalde. Maar dit deed de NOS na jaren van aanhoudende bedreigingen. En ja, wie het filmpje zag van de fotojournalist in Lunteren die met zijn auto over de kop sloeg, kon alleen met afschuw reageren. Maar zoals de fotograaf de avond erna bij Op1 zei: de doodsbedreigingen waren er al jaren.

In 2016 werden wijzelf, toen nog Zaman Vandaag geheten, bedreigd en geïntimideerd vanuit fanatieke Turks-islamistisch-nationalistische hoek. Ik zou betrokken zijn bij de coup in Turkije. Adverteerders werden geboycot en geïntimideerd en liepen weg, uit angst. Abonnees durfden geen Zaman Vandaag meer op de mat te ontvangen, bang om verklikt te worden en niet meer naar Turkije te kunnen. Onze uitgever trok, vanwege financiële nood en aanhoudende intimidaties, de stekker eruit.

Noodgedwongen moesten wij het roer omgooien en besloten we, met een stuk minder middelen en in afgeslankte vorm, de Kanttekening op te zetten. En gelukkig bestaan we nog steeds. Maar dit voorbeeld laat wel zien hoe kwetsbaar media kunnen zijn, dat ‘Turkse toestanden’ ook in ons land denkbaar zijn. Nog steeds word ik geïntimideerd en bedreigd. En ik ben zeker niet de enige.

Terwijl politiek en justitie stappen hebben genomen tegen geweld en bedreigingen tegen journalisten, nemen deze zaken vooralsnog juist toe. We mogen echter nooit toe naar een klimaat waarin de mogelijkheid op klappen een acceptabel beroepsrisico is voor journalisten. Dat je van goeden huize moet komen om journalist te durven zijn. Of zoals een studente, die misschien journalist had willen worden, mij vertelde na het geweld in Krimpen en Urk: ‘Mij niet meer gezien.’

De mogelijkheid op klappen mag nooit een acceptabel beroepsrisico voor journalisten worden

Des te kwalijker is het daarom dat FvD-leider Thierry Baudet het kerkgangers-geweld niet veroordeelde, maar juist de journalisten. De man die bij WNL het ‘fake news’-journaal van de NOS mocht aankondigen en riep dat we ‘worden ondermijnd door onze journalisten’, stelt samen met vakbroeder Geert Wilders een verkeerde prioriteit door à la Trump de media constant verdacht te maken.

Maar de vrije pers wordt niet alleen bedreigd vanuit populistische zijde. De overheid reageert permanent te laat op informatieverzoeken, lakt gevraagde documenten volledig zwart of levert incomplete informatie. Een zeer uitgeklede Wet Open Overheid, door de gevestigde partijen kapotgeamendeerd en nu in behandeling in de Eerste Kamer, gaat hier weinig aan veranderen.

‘News is something somebody doesn’t want printed; all else is advertising, zei de legendarische krantenmagnaat William Randolph Hearst. Misschien wat overtrokken, maar ‘echt nieuws’ schuurt onvermijdelijk vaak voor betrokkenen. En inderdaad: in die vorm maakt de pers haar pretentie als noodzakelijke vierde macht wel het meeste waar.

We moeten deze cruciale democratische functie van de journalistiek, als extra controle op de macht, niet alleen met de mond belijden, maar ook actief ondersteunen. Daarin ligt een taak voor politici, de overheid, de pers zelf, maar eigenlijk wij allen. Al is het maar door gewoonweg onze handen af te houden van journalisten.

Nederland werd eeuwenlang geroemd om de vrijheid van drukpers en meningsuiting. Hier werden boeken en tijdschriften gedrukt die in andere landen verboden waren. Laten we de lat hoog leggen en geen genoegen nemen met de zesde plek op de persvrijheidsindex. We moeten gaan voor de hoofdprijs, weer een pioniersfunctie vervullen. Dat is hoognodig in deze tijd van toenemende desinformatie, onvrede en aanvallen richting journalisten. Hierin ligt een belangrijke opgave voor het volgende kabinet – over macht en tegenmacht gesproken.

Van pseudoniem tot kogelvrij vest: zo werken gevluchte Turkse journalisten

0

Het gaat slecht met de persvrijheid in Turkije. Het land staat op plek 153 in de persvrijheidsranglijst van Reporters Without Borders. Mensenrechtenorganisatie Amnesty International noemde in 2019 Turkije ‘de grootste gevangenis voor journalisten’. Geen wonder dus dat veel journalisten het land uit zijn gevlucht.

Volgens de Turkse Journalisten Vereniging leefden er in 2017 123 journalisten in ballingschap. Gezien het feit dat de vervolging van journalisten doorgaat, is het onwaarschijnlijk dat deze ballingen weer naar Turkije zijn teruggekeerd.

Hoe vergaat het de Turkse journalisten in ballingschap? Waarom zijn zij hun vaderland ontvlucht? Kunnen ze hun werk als journalist in het buitenland goed voortzetten? En hoe gevaarlijk is hun werk nu? De Kanttekening sprak met vijf Turkse Exil-journalisten.

‘Ik durf nauwelijks nog naar buiten te komen’

Abdullah Bozkurt (1971) werkte in Washington D.C. toen in maart 2016 zijn krant Zaman werd overgenomen door de Turkse regering. Bozkurt werd ontslagen, maar begon met twaalf journalisten een eigen nieuwsdienst in Washington.

Beeld: Abdullah Bozkurt

‘Dat deden we drie maanden. Het ging eigenlijk best goed’, vertelt hij. ‘Maar toen vond de mislukte staatsgreep tegen de Turkse president Recep Tayyip Erdogan plaats.’

De Gülenbeweging, geïnspireerd door het gedachtegoed van de in de Verenigde Staten woonachtige Turkse geestelijke Fethullah Gülen, zit volgens de regering achter deze staatsgreep. Zaman was totdat de regering de krant overnam een aan de Gülenbeweging gelieerde krant. Journalisten die in die tijd voor Zaman werkten, liepen een groot risico om te worden gearresteerd.

‘Ik was ten tijde van de coup in Turkije en aanvankelijk niet bang’, vertelt Bozkurt, zelf ook Gülen-sympathisant. ‘Ik was immers onschuldig en geloofde dat ik de rechters hier makkelijk van zou kunnen overtuigen. Maar twee weken later dacht ik hier anders over. Er was een heksenjacht gaande. Er werden heel veel journalisten aangeklaagd, ik besefte dat er geen sprake zou zijn van een eerlijke rechtsgang. Ik begreep ook dat ze binnenkort voor mij zouden komen. Op de dag dat ik mijn vaderland verliet, werd mijn kantoor door agenten binnengevallen. Ik had geen dag langer in Turkije moeten blijven.’

Bozkurt kwam in Zweden terecht. Twee maanden later kwamen zijn vrouw en kinderen ook in Zweden aan. ‘Eerst dacht ik nog, tegen beter weten in, dat de storm uiteindelijk wel zou overwaaien en we naar Turkije zouden kunnen terugkeren. Maar het stormt nog steeds in Turkije. En daarom is Zweden, waar ik bij toeval terecht ben gekomen, mijn nieuwe thuis geworden.’

Het beroep van journalist is sowieso geen vetpot, maar in ballingschap journalist zijn is extra moeilijk, vertelt Bozkurt. ‘Niet alleen financieel, maar ook logistiek. Je moet op een andere manier aan bronnen komen. En in Turkije, waar de persvrijheid nauwelijks nog existent is, is het al helemaal lastig.’

Maar de schoorsteen rookt nu. ‘Ik doe freelance werk voor internationale media en help NGO’s met het schrijven van rapporten. Daarnaast schrijf ik stukken voor mijn website Nordic Monitor, waar ik over de situatie in Turkije bericht, maar hier verdien ik bijna niets mee. Het is een passieproject.’

Vorig jaar september werd Bozkurt vlak voor zijn huis gemolesteerd door een groepje mannen. ‘Ze wisten waar ik woonde, ze hebben mij opgewacht toen ik naar buiten liep om de vuilnis weg te gooien. Toen ben ik van achteren gepakt en is er op mij ingeschopt. Niet lang daarna zijn we verhuisd, naar een betere plek.’

Wie er achter deze aanval zit, dat weet Bozkurt nog steeds niet. ‘De aanvallers waren geen professionals, maar jonge jongens die vermoedelijk in opdracht van anderen hebben gehandeld. We weten niet door wie ze zijn aangestuurd. De Grijze Wolven? AKP-aanhangers in Zweden? MIT, de Turkse geheime dienst?’

Het is de meest serieuze aanval op een Turkse journalist in ballingschap tot nu toe. Via social media worden journalisten geïntimideerd en journalist Can Dündar, die in Duitsland in ballingschap woont, is uitgescholden in een café, maar tot dusverre hebben zich nog geen andere fysieke aanvallen voorgedaan.

Volgens Bozkurt werkt intimidatie deels. ‘Sommige journalisten in ballingschap zijn bang geworden. Ze schrijven geen kritische stukken meer, of publiceren die onder een pseudoniem.’ Maar Bozkurt wil niet buigen voor intimidaties. ‘Ja, mijn leven is niet normaal meer. Ik durf nauwelijks nog naar buiten te komen. Maar iemand moet de waarheid vertellen over Turkije, in plaats van dat je de halve en hele leugens van de regering loopt na te praten.’

‘Ik ijver niet voor regime change, maar wil de waarheid vertellen’

Gülten Sari (1980) werkte net als Bozkurt ook voor Zaman. Ze is geen Gülen-sympathisant, maar een seculier in de geest van Mustafa Kemal Atatürk. ‘Ik ging in 2014 voor de Engelstalige krant Zaman Today werken om mijn Engels te verbeteren. Ik werkte in Ankara en vervolgens in Istanbul. Toen Zaman in maart 2016 werd gesloten, werd ik freelancer en fixer. Ik hielp buitenlandse journalisten als vertaler en gids, en hielp ze aan interviews die ze anders niet zouden kunnen houden.’

Beeld: Gülten Sari

Ook na de mislukte coup tegen Erdogan bleef Sari in Istanbul. ‘Ik ging in 2017 voor Ahval News werken, een online Turkstalig en Engelstalig medium dat zijn hoofdkwartier in Londen heeft. Yavuz Baydar is net als ik seculier-minded, maar vanwege de kritische opstelling van Ahval tegenover de Turkse regering werden we er ook van beschuldigd FETÖ-aanhangers te zijn.’ FETÖ staat voor Fethullahcı Terör Örgüt, de ‘Fethullahistische Terreur Organisatie’ waarmee de Turkse regering de Gülenbeweging aanduidt.

‘Na de coup was ongeveer 90 procent van de media in handen van de regering’, vervolgt Sari. ‘We werden als Ahval-journalisten door de Turkse regeringsgezinde media voor verraders, FETÖ-aanhangers, anti-Turks en buitenlandse spionnen uitgemaakt. Turkije was niet langer veilig voor mij. Ik wist dat ze mij zouden komen halen. Daarom ben ik naar het buitenland gevlucht. Eerst ging ik naar Rome, vervolgens naar Duitsland waar ik eind maart 2018 aankwam.’

Sari blijft, omdat ze niet bedreigd wil worden, low profile. Ze had een Twitter-account, maar dat is nu niet meer actief. Ook wil ze niets over haar privéleven vertellen. Sari benadrukt dat ze journalist is, geen activist. ‘Ik ijver niet voor regime change, maar wil de waarheid vertellen.’ Dat doet Sari in artikelen voor Ahval en voor een podcast voor de site, waarvoor ze veel mensen interviewt.

Om de schoorsteen te laten roken doet Sari ook freelancewerk, vertelt ze. ‘Soms schrijf ik ook stukken voor de Duitse media. Enkele jaren terug schreef ik een groot essay voor Die Zeit, waarin ik vertelde over hoe Erdogan de vrije media om zeep hielp en over mijn vlucht naar Duitsland. Ik legde uit waarom het voor mij als politieke vluchteling pijn doet dat kanselier Angela Merkel voor Erdogan een staatsbanket heeft georganiseerd, waarmee ze zijn repressieve politiek heeft gelegitimeerd. De Duitse regering laat journalisten en anderen in de steek die in Turkije in de gevangenis zitten, omdat ze opkomen voor de waarheid, of een onwelgevallige mening hebben. Daarom zal ik mijn stem voor hen blijven verheffen en zal ik niet ophouden met schrijven – ongeacht wie mij tegenwerkt.’

‘Ondanks alles zet ik mijn journalistieke activiteiten voort’

De Koerdische journalist en schrijver Fehim Isik (1961) zat in 1990-1991 in de gevangenis vanwege kritische artikelen die hij had geschreven voor het tijdschrift Deng. In 1993 vluchtte Isik tijdelijk naar Iraaks-Koerdistan, omdat er een arrestatiebevel tegen hem was uitgevaardigd. In 1995 keerde hij in het geheim terug naar Istanbul. Hij belandde niet in de gevangenis, omdat hij kon profiteren van nieuwe wetten die in Turkije waren aangenomen in het kader van EU-harmonisatie. Isik pakte zijn journalistieke werk weer op, schreef verschillende boeken, waaronder een schoolboek over de Koerdische taal en literatuur, en maakte televisiedocumentaires.

Beeld: Fehim Isik

Na de mislukte coup besloot Isik om te vluchten. ‘In november 2016 heb ik Turkije voorgoed verlaten’, vertelt hij. ‘Ik heb tot maart 2019 in Duitsland gewoond. Daarna ben ik naar België verhuisd, waar ik nog steeds woon. De belangrijkste reden waarom ik mijn land verliet, is dat mijn artikelen en toespraken en mijn professionele activiteiten door Erdogan en zijn regering als een misdaad worden beschouwd en er een rechtszaak tegen mij was aangespannen. Omdat ik gevaar liep te worden gearresteerd en in de gevangenis te belanden besloot ik om te vluchten.’

Isik is in zijn eentje gevlucht. ‘Mijn vrouw en kinderen wonen nog steeds in Turkije. Ze hebben me verschillende keren bezocht vóór de coronapandemie. Ze zijn echter niet in staat geweest om te komen sinds de reisbesnoeiingen begonnen als gevolg van de pandemie.’ Isik peinst er niet over om naar Turkije terug te keren, omdat hij dan in de gevangenis belandt. ‘Als ik terugkeer, word ik gearresteerd. Er zijn meerdere arrestatiebevelen tegen mij uitgevaardigd, vanwege de onderzoeken die tegen mij zijn geopend. Ik loop gevaar omdat ik mijn mening geef. In 1990 kwam ik in de gevangenis terecht, en omdat ik niet wilde dat dit nog een keer gebeurt blijf ik in het buitenland.’

Het leven in ballingschap ziet Isik in de eerste plaats als een ‘morele uitdaging’, zegt hij, omdat de journalist en schrijver het moet doen zonder zijn familie. Ook kampt hij met gezondheidsklachten. Financieel gezien weet Isik het echter te redden.

‘Ik werkte twee jaar in Duitsland en nu twee jaar in België. Ik heb nog nooit een beroep hoeven te doen op de sociale zekerheid. Het maandloon dat ik krijg, komt overeen met het minimumloon en is voldoende om te overleven. Ik kan ook elke maand een klein bedrag naar mijn vrouw en kinderen sturen.’ Vanwege zijn gezondheid neemt Isik er geen bijbaantje naast. Hij doet het gewoon heel zuinig aan.

Toen Isik via-via hoorde dat de Turkse inlichtingendienst mogelijk aanvallen op journalisten in ballingschap aan het voorbereiden was, dook hij een tijdje onder. ‘Dat was enkele jaren terug. Ik heb Duitsland toen even tijdelijk verlaten.’ Intimidaties en bedreigingen via social media en via de e-mail zijn er echter altijd, ook nu hij in België zit. ‘Ze doen het met valse namen. Mijn advocaat wil een zaak aanspannen in Turkije, maar zo’n zaak is kansloos denk ik. Ik kan straffeloos bedreigd worden. Turkije beschouwt dat niet als een misdaad. Ook is het aanspannen van een rechtszaak een dure grap, en daar heb ik de financiële middelen helaas niet voor.’

‘Ondanks alles zet ik mijn journalistieke activiteiten voort’, besluit Isik. ‘Omdat ik geloof dat wat ik doe goed is, en dat er ooit een einde zal komen aan de pesterijen. Als ik mij zou terugtrekken, omdat ik word bedreigd, dan stelt dit het Erdogan-regime in staat de onderdrukking en tirannie langer voort te zetten. Ik geef om mijn werk, de journalistiek, en vind ik dat ik het moet doen. Ik geloof dat noch het uiten van een mening, noch het bedrijven van journalistiek een misdaad kan zijn.’

‘Ik wil één ding: gerechtigheid’

Journaliste Arzu Yildiz (1980), die zichzelf omschrijft als ‘een vrouw met een antiautoritaire, anarchistische geest’, werkte voor Taraf, de krant van schrijver en journalist Ahmet Altan die tot vorige maand in de Turkse gevangenis zat, omdat hij betrokken zou zijn geweest bij de coup tegen Erdogan. ‘Hij is geweldig en een dappere man’, zegt ze over Altan. ‘Het is een aangename verrassing dat hij is vrijgelaten.’

Beeld: Arzu Yildiz

Yildiz zelf wist aan de klauwen van Erdogan te ontkomen. In 2015 was ze een van de journalisten – naast onder andere Can Dündar – die publiceerde over de geheime wapenleveranties van de Turkse geheime dienst MIT aan Syrische rebellengroepen die streden tegen het Assad-regime. Ook publiceerde ze de videobeelden van de rechtszaak hierover op YouTube, omdat geen enkel Turks medium dit durfde te publiceren. Yildiz werd voor deze actie door een Turkse rechter tot twintig maanden gevangenisstraf veroordeeld. Ook verloor ze de voogdij over haar twee dochters.

Toen vond op 15 juli 2016 de mislukte coup tegen Erdogan plaats. ‘Ik besloot om onder te duiken, samen met mijn twee dochters’, vertelt ze. ‘Dat was een erg moeilijke tijd. Na vijf maanden besloot ik om een knoop door te hakken. Moet ik dit blijven doen? Of het land uitvluchten?’ Yildiz koos voor het laatste en vluchtte in haar eentje naar Griekenland. ‘Ik ben toen van Istanbul naar Edirne gegaan met de auto, en toen ben ik naar de Turks-Griekse grens gewandeld.’ Haar kinderen nam ze bewust niet mee. ‘Dat vond ik te gevaarlijk, vanwege de gevaren waarmee we mogelijk mee te maken zouden krijgen tijdens de reis, en vanwege de onbetrouwbaarheid van mensensmokkelaars.’

Yildiz kreeg asiel in Canada aangeboden. ‘Ik had helemaal niets, op de kleren die ik aanhad en het weinige spaargeld dat ik had meegenomen. Ik sprak geen Engels, ik had geen werk, geen huis. Het is mij gelukkig gelukt om deze zaken voor elkaar te krijgen, en nu wonen mijn twee dochters ook bij mij in Canada.’

Haar vriend in Turkije, die de voogdij had over haar twee kinderen, maakte het uit met Yildiz. Hij was bang geworden. ‘Dit was voor mij een grote schok en maakt mij nog steeds droevig, als ik erover nadenk. Toch ben ik blij dat hij onze kinderen naar Canada heeft gestuurd. In 2018 kreeg ik Emine terug, mijn oudste dochter, en een jaar later mijn jongste dochter Fatma. Toen ik Turkije in 2016 verliet, was Fatma zeven maanden. Toen ik haar in Canada weer terugzag was ze drieënhalf. Ze wist niet wie ik was. Ze noemt mij nog steeds Arzu, geen mama. Dat hakt er wel in.’

In Canada heeft Yildiz haar draai inmiddels goed gevonden als journalist en schrijver. Op dit moment is ze bezig met een boek over haar vlucht uit Turkije. Dat is nu bijna klaar. Terug naar Turkije wil ze niet, want dan belandt ze in de gevangenis. Behalve tot twintig maanden gevangenisstraf voor het publiceren van staatsgeheimen is Yildiz ook veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf voor het beledigen van het Turkse staatshoofd, omdat ze Erdogan een racist heeft genoemd. En er lopen nog twee rechtszaken tegen haar, waarvan een over haar reportage over de geheime wapentransporten naar Syrië vanuit MIT.

‘Ik wil één ding: gerechtigheid’, benadrukt ze. ‘Als er geen gerechtigheid is, dan is er ook geen vrijheid, geen democratie. Dan laten we ons regeren door leugens. In Turkije is recht ondergeschikt gemaakt aan macht. Rechters kijken niet of iemand schuldig of onschuldig is, maar naar wat de mening van de regering is. Feitelijk is niemand veilig in Turkije. Als je iets kritisch zegt, dan zullen ze je pakken. Dat beseft iedereen. En als ze jou niet te pakken krijgen, dan pakken ze je ouders, je partner, je kinderen. De Turkse staat is een maffiastaat geworden. Het zijn criminelen.’

‘De geschiedenis herhaalt zich weer’

Hayko Bagdat (1976) is een Turkse columnist en stand-up comedian van Armeense afkomst. In 2002 maakte hij – als eerste Armeense Turk – een radioprogramma over de Armeense minderheid in Turkije. Ook schreef Bagdat columns bij verschillende kranten en tijdschriften, waaronder Altans krant Taraf. Na de mislukte coup van 15 juli 2016 vluchtte Bagdat naar Berlijn, vanwege de bedreigingen en druk op hem. Hij richtte samen met Can Dündar de website Özgürüz.org op. ‘Özgürüz’ is Turks voor ‘Wij zijn vrij’.

Beeld: Hayko Bagdat

‘Er lopende meerdere rechtszaken tegen mij, nu ik gevlucht ben uit Turkije’, vertelt hij. ‘Ik word ervan beschuldigd propaganda te maken voor terrorisme. Ook zou ik de Turkse natie hebben beledigd, artikel 301 in het Turkse Wetboek van Strafrecht, omdat ik mij inzet voor de erfenis van Hrant Dink, de Armeens-Turkse journalist die in 2007 werd vermoord door een Turkse nationalist. En ten slotte heb ik mij schuldig gemaakt aan het beledigen van de president, artikel 299 uit het Wetboek van Strafrecht, omdat ik kritische dingen over Erdogan heb gezegd. Als ik naar Turkije terugkeer, hangt mij een gevangenisstraf van twintig jaar boven het hoofd.’

Bagdat wordt nu al acht jaar beveiligd. ‘In Turkije moest ik beschermd worden door de politie, omdat ik bedreigd werd door Turkse nationalisten. Ik woon nu in Duitsland, maar de bedreigingen blijven doorgaan. Als Armeniër en als iemand is die kritisch is over Turkije ben ik een favoriet haatobject. Ik krijg dagelijks honderden haatberichten op social media, waaronder bedreigingen en doodsbedreigingen. Maar onder Koerden en linkse Turken ben ik daarom misschien extra geliefd.’

Toch ziet Bagdat er ook de humor van in. ‘Mensen zouden kunnen denken dat ik Brad Pitt ben of een soort VIP, ik heb soms zoveel politieagenten bij me, vooral wanneer ik naar een publiek evenement ga.’ Als hij optreedt voor een zaal draagt Bagdat vaak een kogelvrij vest, voor het geval dat. ‘Ik probeer thuis werk te vinden om in Berlijn in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien, want voor mij is het bijna onmogelijk om van huis weg te gaan voor werk’, zegt hij.

De columnist en stand-up comedian peinst er niet over om naar Turkije terug te keren, ook niet als het land weer een democratische rechtsstaat wordt. ‘Ik heb mijn werk hier, in Duitsland. Ook mijn kinderen gaan hier naar school. Wel zal ik Turkije dan regelmatig bezoeken vanwege familie.’

Het Turkije-beleid van de Europese Unie maakt Bagdat cynisch. De Europese landen laten de Armeniërs weer stikken, net als 1915 toen in het Ottomaanse Rijk de Armeense Genocide plaatsvond, zegt hij. ‘De imperialistische mogendheden vinden de aanschaf van een Russische antiraketsysteem door Turkije veel erger dan de mensenrechtenschendingen in het land. Ze kijken alleen naar hun eigen belangen. De geschiedenis herhaalt zich weer.’ Daarom vindt Bagdat dat journalisten en intellectuelen hun krachten moeten bundelen. ‘Het maakt niet uit wat je huidskleur is of welke religie je aanhangt, maar we moeten ons uitspreken tegen onrecht.’