17.1 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 696

Schaamte voor Srebrenica

0

Als één ding de afgelopen dagen is duidelijk geworden over de genocide in Srebrenica, dan is het wel dat we als Nederlanders er zo verdomd moeilijk over kunnen praten. Historicus Coen Verbraak heeft een indrukwekkende documentaire erover gemaakt: Srebrenica. De machteloze missie van Dutchbat.

De titel van de documentaire vangt exact het overwegende Nederlandse gevoel hierover. De machteloze Nederlanders die weinig tot niets hebben kunnen uitrichten tegen de Servische beulen van generaal Mladic, die ruim 8.000 moslims in koelen bloede hebben vermoord. Het uitspreken, herinneren, bespreken, herdenken van deze gruwelijke feiten roept veel ongemakkelijke gevoelens op.

In de eerste plaats bij de Dutchbatters zelf. De schaamte en schuldgevoelens, althans bij sommige dan, spat bijna van elke porie van hun gezichten af. Je voelt direct medelijden. Zo jong op pad gestuurd naar een onmogelijke missie, en bij terugkomst uitgemaakt worden voor ‘lafbek’ of ‘slappeling’. Het is moeilijk om naar te kijken zonder emotioneel te worden. Maar je ziet ook berekenende ogen, wegduikgedrag bij confronterende vragen. En zelfs ontkenning en antipathie tegenover de moslimslachtoffers. Op zulke momenten wil ik ze bij de keel grijpen.

Natuurlijk. Het is makkelijk praten achter je laptop. Wat zou ik doen dan? Bij de eerste de beste dakloze voor mijn deur hebben we al bijna de politie gebeld. De Dutchbatter Liesbeth Beukeboom zegt in de documentaire dan ook: ‘Waar waren jullie dan?’ Al die mensen die oordelen. Ze heeft gelijk. Waar was de wereld? De hoge bazen van de VN? De politiek verantwoordelijken? Waarom leggen zij geen verantwoording af? Het is triest. Het is beschamend. Maar ook typisch Nederland.

In een reconstructie van Sander van Walsum van de Volkskrant van afgelopen vrijdag komt het woord ‘genocide’ niet voor. Wel termen als ‘drama’ en relativeringen met de mededeling dat er geen onderscheid viel te maken tussen goed en fout. Serven, moslims: ‘Ze waren allemaal fout’. Ook wordt een wantrouwende sergeant eerste klasse opgevoerd: ‘Maar de moslims hebben de mondiale publieke opinie beter weten te bespelen. De moslimpropaganda was altijd de beste.’

Van Walsum sluit het stuk af met de excuseskwestie. Die zijn er dus niet van de Nederlandse regering. ‘Noch aan de nabestaanden van de massamoord. Laat staan aan de militairen die een missie moesten uitvoeren die gedoemd was te mislukken.’ Deze totaal van de pot gerukte prioritering kan er ook nog bij.

Als ik oproepen van ‘eerherstel voor Dutchbatters’ hoor, dan denk ik: welke eer is er precies te halen uit Srebrenica?

Typisch is ook dat we in de documentaire alleen maar Nederlandse reflecties horen. Dat maakt de documentaire onvolledig. Waar zijn de moslimstemmen? Van de slachtoffers en nabestaanden. Hoe kijken zij terug? Maar ook de Servische kijk op de zaak is belangrijk. Bijna elke publicatie, of item waarbij deze stemmen wel de aandacht krijgen, is een rauwe kennismaking met de gruwelijke catastrofe die zich toentertijd heeft afgespeeld. Zo krijg ik, elke keer rond deze tijd, een Voetnoot van Arnon Grunberg uit 2011 maar niet uit mijn hoofd:

‘In de bergen van Bosnië, waar ik te gast ben bij twee Bosniërs die tijdens de oorlog gevlucht zijn naar Nederland, komt het gesprek op de oorlog. Ik moet toegeven dat ik het gesprek daarop breng: als goede gast moet je soms over de oorlog beginnen. ‘Hoewel ik geen echte Nederlander ben’, zegt mijn gastheer, ‘ben ik Nederlands genoeg om me te schamen voor de Dutchbatters.’ ‘Omdat ze laf waren?’, vraag ik. ‘Wij hebben van Bosnische vrouwen gehoord’, zegt mijn gastheer, ‘dat de Dutchbatters hun best wat pindakaas wilden geven, maar ze moesten daarvoor eerst pijpen.’ ‘In crisistijd wordt seks goedkoper’, zeg ik – het klinkt cynischer dan ik het bedoel. ‘En van een andere vrouw hoorden we’, zegt mijn gastheer, ‘dat de Dutchbatters zeiden: ‘Heb je honger? Hier heb je eieren. Vangen.” Andermans ellende roept niet alleen mededogen op, maar ook walging en haat.’

Mij zal je niet snel over lafheid horen spreken. Maar als ik oproepen van ‘eerherstel voor Dutchbatters’ hoor, dan denk ik wel: welke eer is er precies te halen uit Srebrenica? Daar kunnen we als Nederlanders alleen maar schaamte uit halen.

Griekse partij: verander geboortehuis Atatürk in genocidemuseum

3

Een nationalistische Griekse partij wil dat het geboortehuis in Thessaloniki van Mustafa Kemal Atatürk, de stichter van het moderne Turkije, wordt veranderd in een genocidemuseum.

Het plan van de nationalistisch-conservatieve partij Elliniki Lysi is een reactie op het besluit van Turkije om de Hagia Sophia weer in een moskee te veranderen.

Het monumentale gebouw in het centrum van Istanbul is nu nog een museum, maar was tot de val van Constantinopel in 1453 een Byzantijnse kathedraal. De Grieks-orthodoxe Kerk en de Russisch-orthodoxe Kerk, die zichzelf als de erfgenamen van het Byzantijnse keizerrijk beschouwen, betreuren het dat de Turkse president Erdogan het museum opnieuw in een moskee wil transformeren.

Mustafa Kemal Atatürk veranderde in 1935 de Hagia Sophia van een moskee in een museum. In Griekenland is hij echter niet bepaald populair.

Tijdens de bloedige Grieks-Turkse Oorlog van 1919-1922, gewonnen door de Turken onder leiding van Atatürk, werden veel Griekse en Turkse burgers vermoord. Na de oorlog vond er een bevolkingsuitwisseling plaats: moslims uit Griekenland werden gedeporteerd naar Turkije, Griekse christenen uit Turkije werden naar Griekenland gedeporteerd. Een jaar later stichtte Atatürk Turkije.

Elliniki Lysi wil het geboortehuis van Atatürk veranderen in een museum waar de slachtoffers van de Pontische Genocide worden herdacht.

Tussen 1914 en 1921 werden er naar schatting 353.000 Pontische Grieken vermoord door het Ottomaanse Rijk en de Turkse nationalisten. Deze genocide vond gelijktijdig plaats met de Armeense Genocide en de Assyrische Genocide. Tijdens de bevolkingsuitwisseling tussen Turkije en Griekenland van 1923-1924 stierven bovendien nog eens 50.000 Pontische Grieken.

VS: tentoonstelling over acteur John Wayne verwijderd om racisme

2

Een Amerikaanse universiteit heeft besloten een tentoonstelling over acteur John Wayne (1907-1979) te verwijderen. Onlangs dook een oud interview op waarin Wayne racistische uitlatingen deed.

Het gaat om de School of Cinematic Arts, verbonden aan de Universiteit van Zuid-Californië. De universiteit had een ‘Wayne Exhibit’ waarin de acteur, beroemd vanwege zijn rollen in diverse Westerns, in het zonnetje werd gezet.

Afgelopen maand dook een interview uit 1971 met Playboy op. Daarin zei Wayne te geloven in ‘witte superioriteit’ totdat zwarte mensen ‘verantwoordelijk’ zouden zijn. Hij vond daarom dat zwarte mensen geen leidinggevende posities mochten bekleden. Vanwege de ophef besloot de School of Cinematic Arts de Wayne-tentoonstelling te cancellen.

De recente ontwikkelingen in het racismedebat ‘vereisen dat we nadenken over de rol die onze school kan spelen als veranderaar bij het promoten van antiracistische culturele waarden en ervaringen’, aldus de ‘diversity officer’ van de School of Cinematic Arts. De tentoonstelling zal worden verplaatst naar de bibliotheek.

Vlak na het opduiken van het gewraakte Playboy-interview bemoeide ook Donald Trump zich met de Wayne-controverse. De president noemde het ‘buitengewoon stompzinnig’ dat de Democraten in Californië de naam van John Wayne Airport willen veranderen en zijn standbeeld willen verwijderen.

Christchurch-dader verdedigt zichzelf tijdens proces, ontslaat advocaten

1

De Australische massamoordenaar Brenton Tarrant heeft zijn advocaten ontslagen. De vrees bestaat dat hij zijn verdediging zal gebruiken om nog meer haat te zaaien.

Tarrant zaaide op 15 maart 2019 dood en verderf in twee moskeeën. Er vielen 51 slachtoffers, waaronder ook vrouwen en kinderen.

Tarrant, geïnspireerd door de aanslag van Anders Breivik in 2011 op het Noorse eiland Utøya, verdedigde zijn misdaad in een manifest. De terrorist ziet zichzelf als een strijder voor de goede zaak, die de westerse wereld wil verlossen van islamitische ‘indringers’.

Ikhlaq Kashkari, hoofd van de Moslimvereniging van Nieuw-Zeeland, is niet blij met Tarrants besluit zijn advocaat te ontslaan.

‘O mijn God, wat is deze man van plan? Gaat hij dit (proces, red.) gebruiken als een platform om zijn opvattingen en gedachten te promoten?’, aldus Kashkari tegen het Franse persbureau AFP. ‘Veel mensen zijn nog steeds getraumatiseerd en dit (proces, red.) werd gezien als een van die momenten die hen helpt alles te verwerken. Ik hoop dat dit (proces, red) niet iets zal zijn dat juist meer pijn zal veroorzaken.’

Tarrant zal naar verwachting eind augustus worden veroordeeld. Hem hangt een levenslange gevangenis boven het hoofd.

De etnische Surinaamse veelzijdigheid ontbreekt in de Nederlandse media

44

Ook Suriname is getroffen door het coronavirus. Voor Surinamers in Nederland, die familieleden en vrienden in Suriname hebben, of gewoon van het land houden, is dit een hartverscheurende situatie. Daarom organiseerden Jörgen Raymann en Humberto Tan vorige week woensdag een benefietavond: ‘Nederland voor Suriname’. Een prachtig initiatief, natuurlijk. En ook een groot succes. Toch liet de uitzending een zure nasmaak achter.

De vraag die vrijwel elke migrant, of nazaat van migranten, voor zijn voeten geworpen krijgt, is: ‘Waar kom je vandaan?’ Sinds mijn kinderjaren is deze vraag regelmatig aan mij gesteld. Ik ben weliswaar in Nederland uit Surinaamse ouders geboren, maar gaf toch steevast als antwoord ‘Suriname’. Dat was nooit afdoende. Onverbiddelijk volgden reacties als ‘Maar je hebt geen kroeshaar’ of ‘Maar je ziet er niet uit als een Surinamer, waar kom je echt vandaan?’ Als kind gaf ik nog wel eens het antwoord ‘Eindhoven’ (mijn geboortestad), maar dat was natuurlijk ook niet het antwoord waar men naar zocht.

Het antwoord ‘Oorspronkelijk uit India’, bleek het juiste antwoord te zijn. Dan moest ik nog wel vaak uitleggen hoe ‘Indiërs’ in Suriname waren terecht gekomen en vervolgens in Nederland. Ik ondervond op deze manier al op zeer jonge leeftijd dat autochtone Nederlanders weinig wisten over Suriname. Al helemaal niets over het systeem van het contractarbeid, waarmee mensen uit India, Java en China naar Suriname werden gehaald. Ook leerde ik dat ik niet voldeed aan het beeld van ‘de’ Surinamer dat het gros van de Nederlandse bevolking heeft: Creools.

Lange tijd heb ik mij hieraan niet gestoord, omdat dit beeld ook bij mij aanwezig was. Pas toen ik bekend werd met het feit dat Hindostanen in Suriname geen minderheid zijn, en ook niet onder Surinamers in Nederland, realiseerde ik mij wat een vertekenend beeld dit is. Sinds de volkstelling van 1972 zijn Hindostanen de grootste etnische groep in Suriname, gevolgd door Creolen en Javanen.

Volgens schattingen van professor Chan Choenni leefden er in 2015 349.978 Surinamers in Nederland. 45 procent was Hindostaans, 40 procent Creools, 7 procent Javaans, 3 procent Marron, 3 procent Chinees en 2 procent onbekend/overig. We moeten natuurlijk wel rekening houden met een aantal onzekerheden, denk aan kinderen van gemengd ras. Maar de cijfers laten zien dat Hindostanen de grootste groep vormen.

Toch associëren autochtone Nederlanders Surinamers slechts met Creolen. Dit doet geen recht aan de andere bevolkingsgroepen. Laat dit beeld een erfenis zijn van de jaren zeventig en tachtig, toen Creoolse Surinamers zeer prominent in de Nederlandse media verschenen. Laat de Nederlandse media ook onwetend zijn geweest over de culturele pluriformiteit van Suriname.

Juist bij Creoolse Surinamers valt op hoezeer zij raciaal en etnisch zijn gebleven

Ondertussen zijn we veertig jaar verder. Maar in de media blijft het oude stereotype beeld dominant. Dat is geen onwetendheid meer. Dat riekt naar een kwalijke raciale focus. Je mag niet zeggen dat de Nederlandse media raciaal zijn en heersende beelden en etnische dominantie in stand houden. Maar na veertig jaar kunnen zij zich niet meer beroepen op het mantra ‘Wir haben es nicht gewusst’.

Deze raciale selectie wijst echter ook op iets anders. Nogal wat Creoolse Surinamers zijn doorgebroken in de media. Je zou denken: ‘Zij weten het beter, zij zijn in staat om de culturele pluriformiteit voor het voetlicht te brengen.’ Maar juist bij deze Surinamers valt op hoezeer zij raciaal en etnisch zijn gebleven.

Zo laat de benefietavond van 8 juli een bijna anderhalf uur durend schouwspel zien van Creoolse en autochtone Nederlandse studio- en tafelgasten en artiesten. Een enkele Hindostaan en Javaan mocht enkele seconden een oproep doen om te doneren. Het verschilt niet veel van Humberto’s talkshow RTL Late Night, waarin voornamelijk alleen autochtone Nederlanders aan tafel schoven, soms afgewisseld met Creolen. Slechts een enkele keer schoof een bekende Nederlander met een migratieachtergrond aan, zoals burgermeester Aboutaleb. Ook tijdens het BNR-radioprogramma Ask Me Anything van Jörgen Raymann gebeurt hetzelfde.

Deze mediamensen hebben altijd de mond vol over hoe trots ze zijn op de diversiteit in Suriname en dat Nederland daarvan veel kan leren. Maar ze laten zelf niets van deze diversiteit zien. Je kunt wel klagen – vaak ook terecht – wanneer je gediscrimineerd wordt. Maar het is schijnheilig als je tegelijkertijd niets doet om andere etnische groepen – die ondertussen deel zijn gaan uitmaken van de Nederlandse samenleving – erbij te betrekken.

Wat deze Bekende Nederlanders van kleur niet beseffen is dat hun eigen etnisch chauvinisme andere groepen op afstand zet. Een gemiste kans om een voortrekkersrol te spelen in het diverser maken van de Nederlandse media.

Hagia Sophia in Istanbul wordt weer een moskee

0

Erdogan mag van de Hagia Sophia in Istanbul, van oorsprong een Byzantijnse kathedraal, weer een moskee maken. De Turkse Raad van State heeft dit vandaag besloten, meldt staatspersbureau Anadolu.

Oppositiepolitici in Turkije zijn er heilig van overtuigd dat president Erdogan de Hagia Sophia politiseert om de aandacht af te leiden van binnenlandse problemen als de coronapandemie en de economische crisis.

Want als de Hagia Sophia weer in een moskee wordt veranderd, dan zal dit leiden tot extra spanningen met nabijgelegen christelijke landen. Het gaat hier in het bijzonder die landen die zich als culturele erfgenamen van het Byzantijnse Rijk beschouwen: Griekenland en Rusland.

De oecumenische patriarch Bartholomeus, de spirituele leider van 300 miljoen oosters-orthodoxe christenen, gaf tegen persbureau Reuters al aan dat de verdeeldheid tussen christenen en moslims zal worden vergroot als Erdogan zijn plannen zou doorzetten.

Ook de Verenigde Staten willen niet dat de Hagia Sophia in een moskee verandert. Vorige week liet buitenlandminister Mike Pompeo weten dat de Hagia Sophia wat Amerika betreft een museum blijft, ‘als voorbeeld van haar inzet om de geloofstradities en de diverse geschiedenis die hebben bijgedragen aan de Republiek Turkije te respecteren en ervoor te zorgen dat deze voor iedereen toegankelijk blijft.’

De Hagia Sophia was 900 jaar lang een Byzantijns-christelijke kathedraal, totdat de Turken in 1453 Constantinopel veroverden en omdoopten in Istanbul. De kathedraal werd toen een moskee.

In 1935 veranderde Mustafa Kemal Atatürk de moskee in een museum. Hierdoor werden de Byzantijnse mozaïeken, die vier eeuwen lang achter het pleisterwerk verborgen waren, weer zichtbaar. Als de Hagia Sophia weer een moskee wordt, zullen deze mozaïeken weer achter het pleisterwerk verdwijnen.

Neonazi’s: ‘Infecteer Joden en moslims met coronavirus’

1

Een overheidscommissie tegen extremisme in Groot-Brittannië waarschuwt voor een nieuw plan van neonazi’s en andere extreemrechtse activisten: namelijk om Joden en moslims met het coronavirus te infecteren.

Volgens de commissie proberen verschillende groepen extremisten het coronavirus voor hun ideologische karretje te spannen. Zo zien moslimextremisten het virus als een straf van God. Allah zou hiermee het goddeloze Westen en China straffen, waar de islamitische Oeigoeren worden onderdrukt.

Extreemrechtse activisten verspreiden op hun beurt de complottheorie dat het een ‘Joods virus’ is en ook vluchtelingen en moslims COVID-19 verspreiden.

Tegelijkertijd zijn er ook neonazi’s en andere extreemrechtse activisten die het virus als een kans zien.

‘We hebben meldingen gehoord van Britse extreemrechtse activisten en neonazistische groepen die anti-minderheidsverhalen promoten door gebruikers aan te moedigen om opzettelijk groepen te infecteren, waaronder Joodse gemeenschappen’, waarschuwt de commissie.

Ophef om ‘woke’ als functie-eis in vacature: ‘Je reinste discriminatie’

0

De Amsterdamse theaterprofessionals van Studio52nd zoeken een ‘Assistent Artistiek Leider’. Eén van de functie-eisen voor deze vacature: je moet ‘woke’ zijn.

Naast een flinke dosis stressbestendigheid, ‘geen 09.00 – 17.00-mentaliteit’ en een ‘artistieke visie op jeugdtheater’ kent de functie ook een politiek-maatschappelijke eis. ‘Je bent woke inzake verschillende vormen van discriminatie en sociaal onrecht’, zo luidt de tekst van de vacature.

Woke‘, Engels voor ‘wakker’, is een progressieve politiek-maatschappelijke houding die betekent dat je niet alleen tegen discriminatie en sociaal onrecht bent, maar dat je deze idealen ook actief uitdraagt op bijvoorbeeld social media.

Tegenstanders associëren ‘woke zijn’ met je mening willen doordrukken, andersdenkenden wegzetten als ‘racist’, ‘homofoob’ of ‘seksist’ en het gebruik van allerlei begrippen uit de sociale wetenschappen, zoals ‘intersectionaliteit’, ‘wit privilege’ en ‘PoC’ – Person of Colour (een niet-wit iemand).

De vacaturetekst heeft tot de nodige ophef geleid op Twitter. Sommige gebruikers vinden deze functie-eis belachelijk:


Studio 52nd zegt een organisatie te zijn ‘die opereert op de grens tussen kunst, welzijn en activisme’. Degene die woke genoeg is en de job zal krijgen, zal zich toeleggen op ‘interactieve workshops aan (V)MBO- en praktijkschoolklassen (12 tot 20 jaar) die het thema van de voorstelling verdiepen, bijvoorbeeld racisme, gender of seksuele voorkeur.’

‘Ja’, ‘Nee’ of ‘Geen bezwaar’? Moslims over de nieuwe donorwet

0

Op 1 juli is de Wet actieve donorregistratie ingegaan. Hiermee komt iedereen in Nederland vanaf achttien jaar automatisch in het Donorregister. Vier moslims spreken over wat deze nieuwe donorwet betekent voor henzelf en voor de gemeenschap.

Geen keuze maken vat de overheid vanaf nu op als ‘geen bezwaar’ tegen orgaandonatie. Dat betekent dat Nederlanders automatisch orgaandonor zijn, tenzij nabestaanden nadrukkelijk kunnen aantonen dat de overledene dat niet wilde. Een lastige keuze voor veel moslims, want is orgaandonatie wel toegestaan binnen de islam?

Over orgaandonatie bestaan onder moslims verschillende meningen, maar wereldwijd vinden vrijwel alle fatwa-commissies dat orgaandonatie binnen de islam is toegestaan – zij het onder voorwaarden.

Volgens de Vereniging Imams in Nederland is orgaandonatie toegestaan wanneer de donor zelf niet sterft hierdoor. Organen waarvan het leven van de donor afhankelijk is, zoals het hart of de lever, mogen onder geen beding gedoneerd worden. Dit geldt ook voor organen met erfelijke of vruchtbare elementen, zoals de eierstokken, omdat het mengen van nageslacht niet is toegestaan binnen de islam.

Daarnaast moet orgaantransplantatie de enige optie zijn voor de ontvangende patiënt om te overleven en moet de slagingskans van de operatie hoog zijn. Het doneren moet vrij zijn van dwang en belangen: ook vergoedingen voor orgaandonatie zijn dus niet toegestaan.

Mensenlevens redden

Linda Kurt is begeleider binnen de jeugdzorg en werd op haar zeventiende orgaandonor. Zij beseft dat er grote vraag is naar orgaandonoren. ‘Ik wil daarmee anderen helpen, omdat ik mijn organen dan toch niet langer nodig heb.’ Ze zegt dat ze haar organen wel wil doneren onder de voorwaarden die de geleerden hebben aangekaart.

Jaren nadat zij haar keuze als orgaandonor heeft gemaakt bekeerde Kurt zich tot de islam. Voor haar was dat een aanleiding om opnieuw te kijken naar orgaandonatie, en wat daarin de richtlijnen zijn volgens haar geloof.

‘Zodra je je bekeert tot de islam zijn er een heleboel beslissingen die je moet maken of moet heroverwegen. De keuze om orgaandonor te zijn en wat de islam daarover zegt, kwam niet meteen in mij op. Toen ik besefte dat daar nog veel onduidelijkheid over heerst, heb ik mij in het onderwerp verdiept en erover gesproken met mijn echtgenoot. Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt en besloten om orgaandonor te blijven.’

Voor Kurt is het vooral een gevoelskwestie. ‘Als je gevoel ‘nee’ zegt, dan moet je het niet doen. Maar mijn gevoel zegt ‘ja’, ondanks dat er tot op heden nog veel onzeker is over wat wel en niet is toegestaan binnen de islam.’

‘Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt en besloten om orgaandonor te blijven’

Ze wijst op de vraag of orgaandonatie ook na het overlijden is toegestaan binnen de islam, want daar liggen de meningen ver uiteen. Islamgeleerden die van mening zijn dat orgaandonatie na de dood is toegestaan, onderbouwen dit onder andere met een vers in de Koran: ‘En wie één leven redt, is alsof hij de levens van alle mensen heeft gered.’ (Soera 5:32)

In dit vers kan Kurt zich vinden. ‘Mocht er een eenduidiger advies worden uitgesproken dat orgaandonatie tegenspreekt, dan ben ik zeker bereid om mijn keuze te herzien. Daarin is mijn gevoel niet belangrijker dan mijn geloof’, zegt ze. ‘Maar ik geloof wel dat dit Koranvers over het redden van mensenlevens een hele krachtige is en mijn keuze voor orgaandonatie onderbouwt. Deze onderbouwing gebruiken de islamgeleerden immers ook. Mocht ik het bij het verkeerde eind hebben, dan vraag ik Allah om vergeving. Mijn intentie als orgaandonor is om mensenlevens te redden, niet om mijn Schepper ongehoorzaam te zijn.’

Nog meer kanttekeningen

Er is geen pasklaar antwoord op de vraag of orgaandonatie na de dood is toegestaan binnen de islam, concludeerde de Commissie Religieuze Zaken van de Haagse Stichting As-Soennah onlangs. Het hangt af van het exacte moment waarop de organen uit het lichaam worden gehaald, stelt zij.

Orgaandonatie vindt vaak plaats nadat een arts de patiënt hersendood heeft verklaard: de hersenfuncties zijn dan uitgevallen. Omdat de patiënt in dat geval nog ademt – vrijwel altijd via kunstmatige beademing -, functioneren diens hart en bloedcirculatie nog. Daardoor zijn de organen het meest bruikbaar voor donatie. Maar een persoon is islamitisch gezien pas dood als het hart en de longen ermee zijn opgehouden, schrijft As-Soennah. ‘Alleen dan kunnen wij diegene doodverklaren, ritueel wassen, in lijkgewaden verwikkelen en onder de grond begraven.’

As-Soennah adviseert moslims om zich nog niet als orgaandonor te registreren, totdat een commissie van Nederlandse moslimgeleerden zich over dit vraagstuk heeft gebogen. Dit advies neemt Mona* ter harte. Zij is bezig met het oprichten van haar eigen onderneming en volgt een training tot doula, iemand die steun biedt bij geboorte of sterfte. Net als Linda Kurt heeft zij zich bekeerd tot de islam.

‘Ik heb mij verdiept in de islam en orgaandonatie. Er zijn voor beide kanten veel te zeggen. Ik twijfel erg over de onderbouwing voor het toestaan van orgaandonatie na de dood’, vertelt ze.

Haar twijfels zijn ontstaan nadat zij een hadith – een overlevering van de profeet Mohammed – las, waarin staat dat moslims zowel de rustplaats als het lichaam van overledenen dienen te respecteren: het dode lichaam mag niet worden geschonden. Het breken van botten van een overleden en een levend persoon is even erg, vertelt deze hadith.

‘Als je anderen vertelt dat je geen orgaandonor wilt zijn, dan denken ze snel dat je egoïstisch bent. Maar zo simpel is het niet’, vertelt Mona. Om zich te houden aan het Koranvers over het redden van een mensenleven doneert zij bloed en stamcellen. ‘Dat is niet in strijd met wat is toegestaan binnen de islam.’

Mona vindt dat er genoeg andere manieren zijn om mensenlevens te redden, zonder daarbij haar eigen leven te schaden. Ook vindt zij dat ze geen organen van anderen mag ontvangen, omdat ze zelf niet geregistreerd is als orgaandonor. ‘Ik sta wel open voor andere meningen. Als ik nu in een bubbel zit van geen orgaandonor zijn, dan wil ik mijzelf ook de mogelijkheid bieden om uit die bubbel te komen.’

‘Meningsverschillen zijn een verrijking’

Meningsverschillen over het toelaten van orgaandonatie binnen de islam vormen geen belemmering. Dat stelt Nourredine Talhaoui, imam van de moskee El Fath in Amersfoort. Dankzij de meningsverschillen kunnen moslims zichzelf juist in kennis verrijken, zegt hij.

‘Over orgaandonatie heerst veel onwetendheid binnen de moslimgemeenschap. Sommige moslims denken dat orgaandonatie in alle gevallen verboden is. Deels is dit te verklaren omdat het onderwerp in het verleden zelden werd behandeld in de moskeeën.’

Volgens Talhaoui zijn sommige imams terughoudend wanneer het gaat over orgaandonatie. ‘Dit kan leiden tot verwarring. Ook zorgt een gesloten houding dat het gesprek vastloopt. Sommige moslims die een bepaald standpunt over orgaandonatie innemen, verspreiden dit naar andere moslims en claimen hun gelijk – zonder zich te hebben verdiept in de andere meningen en kennisbronnen. Dat is verkeerd.’

‘Binnen de islam is het leven een groot goed, waardoor hier geen overhaaste beslissingen over gemaakt kunnen worden’

Talhaoui adviseert moslims om blijvend kennis op te doen en het gesprek met anderen aan te gaan. ‘Als imam kijk ik naar de mening van de meerderheid van de islamgeleerden en hun onderbouwing. Op basis daarvan kan ik conclusies trekken en mijn besluit vormen’, zegt hij. ‘In het algemeen zie ik dat de meerderheid van de geleerden binnen de oemma – de wereldwijde islamitische gemeenschap – orgaandonatie toestaat onder de genoemde voorwaarden. Dat is de mening van duizenden islamgeleerden. Dan is het voor mij als Nederlandse moslim veilig om te stellen dat orgaandonatie is toegestaan als er aan de voorwaarden wordt gehouden.’

De imam ondersteunt het advies van As-Soennah voor moslims om zich niet te registreren als orgaandonor totdat er meer duidelijk is over de doodverklaring. ‘Binnen de islam is het leven een groot goed, waardoor hier geen overhaaste beslissingen over gemaakt kunnen worden’, vult hij aan. ‘Bij personen in coma wordt de levensondersteuning stopgezet op het moment dat artsen besluiten dat herstel niet meer mogelijk is. Uit ervaring kan ik vertellen dat er gevallen zijn waarin mensen uit een maandenlange comastaat ontwaken, zelfs nadat een arts heeft besloten dat herstel niet mogelijk was. Dit maakt het vraagstuk complexer.’

De Amersfoortse imam erkent dat het tekort aan orgaandonoren een groot maatschappelijk probleem is. Hij stelt dat de islamgeleerden hierover in gesprek blijven gaan en zich continu verdiepen in de materie, om een eenduidig besluit te kunnen vormen. Daarnaast vindt de imam dat de donorwet specifieker kan worden gemaakt, door een explicieter onderscheid te maken tussen orgaandonatie bij leven en orgaandonatie na de dood. Volgens hem zou de wet daardoor inclusiever zijn, want concreter voor moslims om hun keuze op te kunnen baseren.

Het voortouw nemen

‘Bij een maatschappelijk probleem als het tekort aan orgaandonoren vind ik dat wij als moslims het voortouw moeten nemen. Dat gebeurt nu nog te weinig, en dat zie ik als een gemiste kans’, zegt Rachman Tjahjono, IT-professional en actief binnen de Haagse moskee Al-Hikmah. ‘Als moslims kunnen wij zoveel meer doen met dit vraagstuk. Wat zijn onze standpunten hierin? Hoe maken we dit werkbaar? En als we onze organen dan niet mogen doneren na de dood, wat mag dan wel? Daar kunnen wij ons ook meer op richten.’

Tjahjono heeft zelf nog geen keuze doorgevoerd voor de actieve donorregistratie. Hij komt er voorlopig dus in te staan als ‘Geen bezwaar’, iets dat zijn mening goed samenvat. ‘Wanneer het gaat over orgaandonatie, dan moet ik vaak aan mijn eigen familie denken. Stel dat mijn moeder een nier nodig heeft, dan wil ik dat ze geholpen wordt. Als je dit weet, dan volstaat het niet om alleen maar organen aan te nemen en zelf niets te doneren wanneer je komt te overlijden.’

‘Stel dat mijn moeder een nier nodig heeft, dan wil ik dat ze geholpen wordt’

Tjahjono beseft de complexiteit van welke organen moslims mogen doneren en onder welke voorwaarden. Hij moet zich nog verder erin verdiepen, zegt hij. Toch is Tjahjono ervan overtuigd dat orgaandonatie voor moslims mogelijk moet zijn. ‘Er is een grote behoefte naar orgaandonoren. Dat gaat iedereen aan, of je moslim bent of niet.’

Belangrijk is volgens hem om de intentie uit te spreken een orgaandonor te zijn. Of dat daadwerkelijk gebeurt, is afhankelijk van verschillende factoren. Vanuit die redenering overweegt hij een familielid aan te wijzen om na zijn overlijden te beslissen over wat er gebeurt met zijn organen.

‘In de islam leren we over de grote waarde van mensenlevens en het belang van wederkerigheid. Dat wij net zoveel dienen te geven als dat we nemen. Met dat als uitgangspunt zie ik niet in waarom ik na mijn overlijden mijn organen niet mag doneren.’

*Achternaam bij de redactie bekend.

‘Erdogan wil atoombom’

0

Volgens de Amerikaanse non-proliferatieanalist John Spacapan, die landen monitort die proberen aan kernwapens te komen, wil de Turkse president Erdogan een atoombom. Dit schrijft Spacapan in het tijdschrift Bulletin of the Atomic Scientists.

Hoewel Turkije het non-proliferatieverdrag heeft ondertekend, zou Erdogan graag een atoombom willen. Israël heeft namelijk ook atoomwapens, aldus Spacapan.

Tegen leden van zijn AKP-partij zei Erdogan eind vorig jaar: ‘Sommige landen hebben raketten met kernkoppen, niet één of twee. Maar [ze vertellen ons] dat we ze niet kunnen hebben. Dit kan ik niet accepteren.’

Turkije bouwt kerncentrales, volgens Spacapan een manier om aan technologie te komen en een atoombom te kunnen maken. Erdogan werkt bovendien nauw samen met Pakistan – het enige islamitische land met een atoomwapen. Hij vreest dat de Pakistanen hun nucleaire technologie met Turkije zullen delen.

Er zijn op dit moment negen landen met kernwapens: de Verenigde Staten, Rusland, China, Groot-Brittannië, Frankrijk, Israël, India, Pakistan en Noord-Korea.