3.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 751

Erdogans AKP verloor in Istanbul. Wat nu?

1
Zondag gingen de burgers van Istanbul opnieuw naar de stembus, omdat het verkiezingsresultaat van maart dit jaar onder druk van Erdogan door de kiesraad ongeldig was verklaard. Ekrem Imamoglu van de Republikeinse Volkspartij CHP won de verkiezingen. Wat betekent de nederlaag van Erdogans AKP voor Turkije? De Kanttekening vroeg journalist Yavuz Baydar van het Turkse medium Ahval News om het verkiezingsresultaat te duiden.

Zondag gingen de burgers van Istanbul opnieuw naar de stembus, omdat het verkiezingsresultaat van maart dit jaar onder druk van Erdogan door de kiesraad ongeldig was verklaard. Ekrem Imamoglu van de Republikeinse Volkspartij CHP won de verkiezingen. Wat betekent de nederlaag van Erdogans AKP voor Turkije? De Kanttekening vroeg journalist Yavuz Baydar van het Turkse medium Ahval News om het verkiezingsresultaat te duiden.

Komt de uitslag als een verrassing?

‘Turkije verrast waarnemers wel vaker, maar deze overwinning was een extra grote verrassing. We dachten dat de polls, die ook een overwinning van de oppositie voorspelden, een tikkeltje overdreven waren. Maar het klopte. Het oppositieblok boekte een overweldigende overwinning.’

Wat betekent de overwinning van Imamoglu in Istanbul voor Turkije?

‘Het een gebeurtenis die tot hele ingrijpende gevolgen zal leiden. Er is sprake van een enorme verschuiving in het politieke landschap. Vergeleken met de lokale verkiezingen van maart dit jaar heeft het oppositieblok in Istanbul meer dan een half miljoen extra stemmen gekregen. Binali Yildirim van het coalitieblok heeft een kwart miljoen stemmen verloren. Zes procent van de kiezers die bij de verkiezingen in maart nog stemde op de lijst van AKP en de ultra-nationalistische MHP is naar het oppositieblok overgestapt.’

Waarom zijn deze kiezers overgestapt?

‘Dit heeft met de economische crisis in Turkije te maken, maar ook met een sterk gevoel van onrechtvaardigheid. Erdogan heeft de kiescommissie dusdanig onder druk gezet, dat de verkiezingen in Istanbul opnieuw gehouden moesten worden. Veel mensen waren bang dat dit het einde zou inluiden van de eerlijke stembusgang in Turkije, dat Erdogan de democratie definitief de nek om zou draaien. Maar het is uitgedraaid op een overwinning van het stembussysteem, het enige wat nog blijvend was nadat Erdogan stap voor stap de democratische rechtsstaat in het land heeft ontmanteld.’

 ‘HDP-aanhangers stemden niet voor Imamoglu, maar tegen Erdogan’

Wat zal Erdogan doen na deze gevoelige nederlaag?

‘Op maandagavond gaf de president een statement. Erdogan zei dat hij zal doorgaan met de huidige coalitie met de MHP. Maar hoe dit zich gaat uitspelen is lastig om te voorspellen. We weten dat de coalitie onder druk is komen te staan door de economische crisis en Erdogans onderdrukkende beleid, en dat er barsten zijn gekomen in het AKP-bolwerk. De verwachting is dat ontevreden AKP-politici zich gaan roeren en een nieuwe partij gaan oprichten. Ahmet Davutoglu, oud-premier en minister van Buitenlandse Zaken, is de mogelijke leider van deze nog op te richten partij. Erdogan heeft de feeling met een deel van zijn achterban verloren. Istanbul was de stad waar hij groot is geworden, waar hij burgemeester werd voordat hij Turkije zelf ging leiden. Maar Erdogan is te ver gegaan. Hij wordt gezien als de leider die zichzelf in een hoek heeft gemanoeuvreerd.’

Is Erdogan zijn greep op Turkije aan het verliezen?

‘Erdogan is zijn munitie kwijt. Hij heeft wel sterke retoriek, maar mensen zijn daar nu minder van onder de indruk. Vroeger luisterden mensen ademloos naar hem, alsof ze in een trance verkeerden. Maar nu is zijn boodschap zwakker. Erdogan valt vaak in herhaling, hij gebruikt dezelfde frasen, dezelfde argumenten. De realiteit is nu anders. Turkije kampt met een ernstige economische crisis. Als het slecht gaat, dan stoppen mensen met luisteren. Kijk naar Venezuela. De mensen zijn gestopt met het luisteren naar president Maduro, vanwege de diepe economische crisis waarin dat land zich bevindt. Erdogan is nu een zwakkere leider geworden.’

Erdogan staat natuurlijk niet alleen, hij wordt gesteund door de legertop en door andere sleutelfiguren. Tot de opkomst van Erdogan was de Turkse elite een seculier-nationalistisch bolwerk. Is de elite nu een islamitistisch bolwerk geworden?

‘Dat ligt genuanceerder. De cirkel rond Erdogan bestaat uit isolationisten, die anti-EU en antiwesters zijn, maar niet per se islamitistisch. Het is een mix van beide, islamisme en nationalisme. Maar de ideologie is eigenlijk niet zo heel belangrijk, het gaat er om wie er de macht hebben.’

Houden deze krachten hem in toom?

‘Erdogan is als politicus een avonturier, een conflictzoeker. Zijn politiek brengt veel risico met zich mee. De geschiedenis heeft laten zien, dat als een sterke man het vertrouwen verliest, hij heel gevaarlijk wordt. Dan zijn er geen grenzen meer, dan zijn ze tot alles in staat.’

Yavuz Baydar (Foto: YouTube)

Voor welke uitdagingen staat de CHP nu?

‘De CHP heeft de verwachtingen meer dan waar gemaakt. De partij is populair bij vrouwelijke kiezers, bij de jeugd en bij de middenklasse. Istanbul is een microkosmos van Turkije en deze groepen kiezers kunnen ook landelijk voor de CHP worden gewonnen. Maar voor Imamoglu ligt er nu een taak. Veel mensen hebben niet zozeer voor de CHP gestemd, maar tegen Erdogan en zijn kliek. Een deel van de CHP denkt dat de partij de overwinning helemaal aan zichzelf te danken heeft. Maar met zo’n arrogante houding loop je het risico dat bondgenoten bij je weg zullen lopen. De CHP kon winnen dankzij de Koerdische kiezers, dankzij de steun van de pro-Koerdische HDP van Selahattin Demirtas. De CHP is een mix van hardline nationalisten, reformisten, secularisten en sociaaldemocraten. Het is gaat belangrijk worden welke stroming dominant wordt en de koers uitzet. Als de CHP zichzelf als de enige winnaar ziet en zich van het Koerdische electoraat vervreemdt, dan leidt dit tot nog meer instabiliteit. Maar als de alliantie met de HDP versterkt wordt, ook op grassroots-niveau, dan kan er een nieuwe democratische alliantie ontstaan. En dat is precies wat HDP-leider Demirtas wil.’

Het worden nog onzekere tijden, dus?

‘Ja. Turkije moest aan de handrem trekken om de groeiende dictatuur van Erdogan een halt toe te roepen. Istanbul heeft dit gedaan. Maar welke kant moet Turkije nu op?’

Wat betekent de nederlaag van Erdogan voor zijn reputatie in het buitenland? Heeft hij nu een probleem?

‘Erdogan is een pragmaticus, een politieke kameleon. Als hij het lastig heeft, dan maakt hij een draai van 180 graden en verandert hij van kleur. Met Donald Trump kan Erdogan goed overweg. Hij ziet de Amerikaanse president als iemand als hemzelf: een leider die doet wat hij wil, die aan de top van het systeem staat. Erdogan zal wellicht proberen om op persoonlijk niveau met Trump zaken te regelen. Als hij de steun van Trump heeft, dan heeft Erdogan meer legitimiteit. Maar de positie van Erdogan tegenover Rusland is zwakker. Rusland heeft in het Midden-Oosten veel invloed, vooral in Syrië. De rakettendeal met Turkije heeft Rusland voordelen opgeleverd, om zo controle te krijgen over Noord-Syrië. De groeiende invloed van Rusland is een probleem voor Ankara. En minstens zo’n groot probleem is de economische crisis in Turkije. Het IMF kan Turkiéje wel een lening aanbieden, maar hier zijn strenge voorwaarden aan gebonden. Daardoor zou Erdogans positie worden verzwakt.’

Maar kan Erdogan dan niet voor een isolationistische autarkische koers kiezen, net als Zimbabwe en Noord-Korea? Dat is weliswaar slecht voor de economie, maar zo blijft hij wel aan de macht.

‘Pessimisten zijn hier inderdaad bang voor. Erdogan doet er alles aan om aan de macht te blijven. Hij kan als president en via de provincie Istanbul, waar de AKP aan de macht is, Imamoglu flink tegenwerken. In het algemeen zorgt een strategie waarin constant het conflict wordt opgezocht, de crisis in stand wordt gehouden, ervoor dat een zittende elite aan de macht kan blijven. De crisis kan immers worden aangegrepen om burgerlijke vrijheden op te schorten en dissidente stemmen te onderdrukken. De coalitie van AKP en MHP bezit nog steeds alle sleutelinstituties. Als ze voor een nog repressievere koers kiezen dan blijft de crisis en krijgt het leven in Turkije pas écht een donkere dimensie.’

‘Turkije moest aan de handrem trekken om de dictatuur van Erdogan een halt toe te roepen’

Wat zijn de gevolgen van de gebeurtenissen van afgelopen dagen voor de Koerden? Zullen zij het beter krijgen?

‘Omdat de Koerden solide oppositie bleven voeren, vormden zij de sleutel voor de overwinning van zondag. Dankzij de HDP-kiezers verloor de AKP,  alleen stemden zij niet voor Imamoglu maar tegen Erdogan. Ze verwachten door de CHP beloond te worden voor hun steun. Als de CHP hiervoor open staat, dan wordt de samenwerking versterkt. Het is mogelijk dat CHP en HDP samen aan een strategisch front bouwen voor democratisering, ook om de Turkse grondwet te veranderen. Op de Turkse grondwet is veel aan te merken: die zorgt er voor dat het land van de ene crisis in de andere belandt. CHP en HDP zouden een roadmap moeten maken, om uit de crisis te komen waarin Turkije en de Koerdische minderheid zich bevinden. Een behoorlijke uitdaging, die veel moeite zal kosten.’

Tot slot: hoe zal de toekomt er voor Turkije uitzien?

‘Alle opties staan open. Erdogan heeft de limiet bereikt met zijn politiek van social engeneering. Hij loopt tegen een muur op. De Koerden laten zich niet meer door Erdogan kneden, zij zijn vastberaden, en de Koerden vormen nu de sleutel. Ook het seculiere blok is standvastig. Ze laten niet meer over zich heen lopen. Het machtsmisbruik, de corruptie, het mismanagement en het grillige buitenlandse beleid roepen veel weerstand op. Erdogan heeft nu de positie van een lame duck, een zwakkeling. Natuurlijk heeft hij Turkije in een halve eenpartijstaat veranderd en beheerst hij de staatsbureaucratie, die hij kan inzetten tegen tegenstanders, maar zijn macht is niet oneindig. Op meerdere niveaus is er nu kritiek op hem.’

Yavuz Baydar (1956) is hoofdredacteur van het Turkse medium Ahval en is zo’n veertig jaar journalist. Baydar was in 2013 een van de oprichters van het onafhankelijke mediaplatform P24, dat de staat van de journalistiek in Turkije volgt. Zijn opinieartikelen zijn verschenen in the Guardian, Süddeutsche Zeitung, New York Times, El Pais, Svenska Dagbladet, the Arab Weekly en de Index on Censorship. Baydar heeft daarnaast blogs geschreven voor Huffington Post en Al Jazeera en werkte voor de Zweedse televisie en BBC World Service. Baydar was de eerste nieuwsombudsman van Turkije: hij begon hiermee bij Milliyet in 1999 en werkte tot 2014 in deze rol. Baydar werd tot tweemaal toe gedwongen om te stoppen met zijn baan, na kritische columns over slechte journalistiek en nepnieuws. In 2014 voltooide hij aan de Harvard Kennedy School of Government een onderzoek naar zelfcensuur en corruptie in de Turkse media, onderdrukking door de staat en journalisten die na de Gezi-protesten zijn bedreigd. Baydar won de prestigieuze ‘Journalistenpreis’ (2018) van het in München gevestigde SüdostEuropa Gesellschaft en ontving de speciale prijs van de Europese Persprijs (2014) voor ‘excellentie in de journalistiek’.

Apple weigert ‘haatzaaiende’ Euro Fatwa-app te verwijderen

0

Hoewel de Euro Fatwa-app door experts wordt aangemerkt als tool voor radicalisering, blijft Apple de applicatie aanbieden in haar App Store.

Volgens de beschrijving in de App Store is de Euro Fatwa-app ‘een simpele, beknopte gids om Europese moslims te helpen zich aan de voorschriften van de islam te houden en zo hun verantwoordelijkheden als moslimburger na te komen, met oog voor de juridische en culturele normen en waarden van de Europese samenlevingen.’

De app roept niet expliciet op tot terrorisme, maar stelt wel het volgende: ‘Terrorisme bestrijkt geen toegestane vormen van wettelijke weerstand tegen buitenlandse bezetting, met alle beschikbare middelen, inclusief gewapend verzet’.

De app is in mei gelanceerd door de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek, opgericht door Yusuf al-Qaradawi. Deze omstreden islamitische theoloog wordt beschouwd als de hoofdideoloog van de Moslimbroederschap. Al-Qaradawi heeft zich in het verleden positief uitgesproken over zelfmoordterroristen in Israël en noemde de Holocaust een ‘goddelijke straf’ voor de joden. Tevens is hij om die reden verbannen uit de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië.

De Duitse veiligheidsdienst noemt de app, die in een derde van alle Europese landen in de top 100 van meest gedownloade apps staat, ‘een bouwsteen in het proces van radicalisering’. En al snel na de lancering verwijderde Google de applicatie vorige maand uit haar Playstore, omdat de app haatdragende taal en antisemitische uitingen zou bevatten. Maar Apple zegt in een reactie dat de Euro Fatwa-app haar richtlijnen niet schendt.

Franse moslima’s plegen ludiek verzet tegen boerkiniverbod

0

In Frankrijk hebben moslimvrouwen gedemonstreerd tegen het boerkiniverbod van een zwembad in Grenoble. Het verzet vond plaats in het zwembad zelf, terwijl ze baadden in boerkini.

Bij het betreden van het zwembad in boerkini attendeerden de badmeesters de vrouwen erop dat dit soort zwempakken niet zijn toegestaan. Toen ze desondanks het water inliepen, juichten de andere zwembadgebruikers hen toe. Ruim een uur lang hebben ze er rondgedobberd en gezwommen, waarna de groep werd verhoord door de politie. Ze hebben ieder een boete van 35 euro gekregen voor het overtreden van de zwembadregels.

In Frankrijk is een boekiniverbod in veel zwembaden de norm. Veel Fransen zien de boerkini als aanstootgevend, omdat het een symbool zou zijn van de politieke islam en in contrast zou staan met het secularisme.

De groep, die zichzelf Citizen Alliance of Grenoble noemt, claimt geen religieuze motieven te hebben, maar zegt dat de ludieke actie een manier was om aandacht te vragen voor vrouwenrechten. Zij zeggen zich hierbij te hebben laten inspireren door Rosa Parks, de geruchtmakende Amerikaanse burgerrechtenactiviste. Parks werd met name bekend werd doordat zij in 1955 weigerde haar zitplaats – in het ‘zwarte’ gedeelte achterin de bus – af te staan toen het ‘blanke’ gedeelte – voorin de bus – volliep.

Hoe Indonesië zijn ‘gematigde islam’ promoot

1
‘Wij komen hier de gematigde islam promoten.’ Het zijn woorden die je niet bepaald vaak in de van oudsher katholieke Radboud Universiteit Nijmegen zult horen, maar afgelopen woensdag was het zover.

De Nijmeegse universiteit was voor een dag de uitvalsbasis van het Indonesische Nahdlatul Ulama, ’s werelds grootste moslimorganisatie met een geschat ledenaantal van zestig tot tachtig miljoen. De organisatie bezit bijna zevenduizend internaten en meer dan veertig universiteiten. Ook onderhoudt de organisatie nauwe banden met de overheid. Zo zegde Ma’ruf Amin vorig jaar zijn positie als Opperste Leider van Nahdlatul Ulama op, om vicepresident te worden onder de in april herkozen president Joko Widodo. Kortom: Nadhlatul Ulama is een bepalende speler in Indonesische religieuze leven.

‘Wij komen hier de gematigde islam promoten.’ Ibnu Fikri, bestuurslid van de Nederlandse tak van Nahdlatul Ulama, trapte met deze woorden de conferentie ‘Seeking the middle way’ af, waarmee het doel van deze dag duidelijk is. In samenwerking met de Indonesische overheid wil Nahdlatul Uluma een ander – gematigder – beeld van de islam laten zien in Europa, zo stelt de Radboud Universiteit in haar aankondiging van deze conferentie.

‘Indonesië is geen staat die op religie is gebaseerd’

De Indonesische ambassadeur Wesaka Puja sluit hier in zijn openingswoord volledig bij aan: ‘Indonesië toont aan dat de islam in te passen is in de moderne tijd en in de democratie’, zegt hij tegen de aanwezigen in de aula, die voor de helft gevuld is met afgevaardigden van Nahdlatul Ulama en verder aangevuld met studenten, wetenschappers en enkele moslimprominenten. Indonesië is het toonbeeld van een ‘middenweg tussen radicalisme en secularisme’, aldus Puja.

Frans Wijsen, religiewetenschapper aan de Radboud Universiteit, haalde Nahdlatul Ulama om die reden naar Nijmegen. In de aankondiging op de website van de Radboud universiteit rept Wijsen van een eenzijdig beeld in Nederland over de islam. ‘In Europa hebben we het feitelijk over de Arabische islam als we het over dé islam hebben, maar 85 procent van de moslims leeft helemaal niet in de Arabische landen. Het grootste moslimland ter wereld, Indonesië, ligt in Azië.’ De media zijn volgens hem gefixeerd op de islam in zijn extremistische vorm, terwijl het overgrote deel van de moslims nog altijd gematigd is.

Helaas voor Wijsen is er deze dag geen medium te bekennen – op de Kanttekening na, die zich afvroeg: hoe ziet deze ‘niet-Arabische islam’ van Indonesië eruit? En waarom komen de Indonesiërs dat graag hier vertellen?

Religie als medicijn voor de ziel, maar met mate

Na de korte opening door Nahdlatul Uluma-bestuurslid Fikri en ambassadeur Puja is het tijd voor een keynote speech door Indonesische minister van Religieuze Zaken, Lukma Saifuddin. Hij vertelt over zijn taak om de gematigde islam – wasatiyya – in Indonesië tot gemeengoed te maken. Saifuddin verstaat wasatiyya als ‘een denktrant, houding en gedrag om altijd een middenpositie in te nemen, rechtvaardig en gebalanceerd, niet extreem in religieuze interpretatie en uitoefening’. Wasatiyya is volgens hem nodig voor een ‘vredige wereld, vreedzaam en wederzijds respect voor verschillen en waardering voor de lokale, culturele diversiteit in wijsheden.’

Speech door de minister van Religieuze Zaken, Lukman Saifuddin (Foto: Nahdlatul Ulama)

Want zulke diversiteit is bijna nergens zo groot als in Indonesië. Saifuddin vertelt dat naast islam, christendom, hindoeïsme, boeddhisme en confucianisme Indonesië nog honderden verschillende stammen, talen en volksreligies kent. ‘En wie deze diversiteit afwijst, claimt dat er maar één ware interpretatie is of andermans religieuze praktijk afwijst, die zal enkel intolerantie en groeiend extremisme afdwingen.’ Tot aan 2050 zal de globale moslimpopulatie groeien van drieëntwintig naar dertig procent. Die groei is mede te danken aan de bevolkingsgroei in het overwegend islamitische Indonesië. Ziedaar: wasatiyya is nodig om deze ontwikkeling in goede banen te kunnen leiden, aldus de minister.

‘Religie, als medicijn voor de ziel, moet ingenomen worden in een gepaste dosering’

‘Indonesië is daarom geen staat die op religie is gebaseerd’, zegt Saifuddin, al tekent hij hierbij aan dat ‘religieuze waarden goed beschermd worden.’ De minister legt deze tweespalt uit aan de hand van een metafoor. ‘Religie, als medicijn voor de ziel, moet ingenomen worden in een gepaste dosering. Religieuze expressie moet in balans zijn met liefde voor Indonesië.’ Interpretaties van de islam mogen de nationale eenheid dus niet in de weg staan, vindt hij. Tegelijkertijd is een van de kenmerken van wasatiyya ‘de samensmelting van de islam met lokale cultuur.’

Deze spanning tussen nationale eenheid, lokale traditie en de rol van de islam hierin wordt duidelijk als we kijken naar het voorbeeld van de Indonesische provincie Atjeh. Sinds 2001 kent deze provincie een autonoom bestuur dat het shariarecht heeft opgelegd. Wie alcohol drinkt, overspel pleegt of openlijk homoseksueel is krijgt stok- of zweepslagen. Vorig jaar maakte Atjeh plannen om onthoofding voor moord in te voeren, maar deed dat toch niet – na een tik op de vingers van de federale overheid. De minister van Religieuze Zaken rept hier trouwens niet over in zijn speech.

Een man die beschuldigd wordt van homoseks wordt afgeranseld voor een moskee in Banda Atjeh, in de provincie Atjeh (Foto: Associated Press)

Wasatiyya dreigt een loze term te worden’

Na de speech van Saifuddin volgen er enkele lezingen, waaronder van islam-historicus Carool Kersten die doceert aan het Londense King’s College. Hij vertelt dat wasatiyya een nieuwe notie is binnen de islamitische wereld, in de politiek voor het eerst uiteengezet door het manifest waarmee de Moslimbroederschap in 1996 aan de Egyptische verkiezingen meedeed. Voor de leken in de zaal kan dit voor verwarring zaaien, want de Moslimbroederschap heeft, anders dan de Indonesische staat zegt te beogen, er nooit een geheim van gemaakt een islamitische staat na te streven die gebaseerd is op de sharia. Wat is wasatiyya nu werkelijk? Kersten lijkt daar geen antwoord op te hebben en zegt zelfs dat de term tegenwoordig wordt ‘gekaapt’ door landen als Saudi-Arabië. ‘Wasatiyya dreigt een loze term te woorden’.

We moeten dus voorbij de termen kijken. Kersten benoemt de intellectuele fundatie van Nahdlatal Ulama, dat in enkele geschriften stelt dat ‘Indonesië geen islamitische staat moet worden, maar religie kan accommoderen.’ Er klinkt geklap vanuit de zaal, met name vanuit de vertegenwoordigers van Nahdlatal Ulama die naar Nederland zijn gekomen.

Het beeld staat in contrast met de tekenen dat Indonesië onder Ma’ruf Amin, de voormalig Nahdlatul Ulama-leider en tegenwoordige vicepresident, een heel andere kant op lijkt te gaan. Amin was als leider van Nahlatul Ulama verantwoordelijk voor enkele fatwa’s die opriepen tot het vervolgen van ‘LGBT-activisten’ en het ‘genezen’ van homo’s. Ook ondertekende hij, vanuit zijn andere functie als leider van de Raad van Schriftgeleerden, decreten voor stokslagen en zelfs de doodstraf voor homoseks, alsook het aanmerken van de religieuze Ahmadiyya-minderheid als ketters en afvalligen. Radicale moslimgroepen hebben deze fatwa’s gebruikt ter verdediging van hun aanvallen op homo’s en religieuze minderheden.

Tevens veroordeelde Amin de ‘blasfemie’ van de voormalige – christelijke – gouverneur Ahok van Jakarta. Ahok had gezegd dat de Koran gebruikt wordt door sommige politici om islamitische kiezers ervan te overtuigen dat ze niet op niet-moslims (zoals Ahok zelf) mogen stemmen. Amin trad zelf ook op als getuige in diens strafzaak, waarbij Ahok twee jaar cel kreeg. ‘Amin staat aan de basis van sommige van de meest intolerante elementen van de hedendaagse Indonesische religieuze en politieke cultuur, dus angst voor de negatieve impact die hij zou kunnen hebben op de rechten van religieuze en genderminderheden is zeker gefundeerd’, stelde de Aziatische afdeling van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch vorig jaar.

Ma’ruf Amin (rechts) als ‘running mate’ naast president Joko Widodo (Foto: Associated Press)

Panels

Terug naar Nijmegen. In de middag staan er vele panels op het programma. Er wordt door wetenschappers, korangeleerden en Nadhlatul Ulama-leden gesproken over zaken als theologie, duurzaamheid en democratie. In de paneldiscussies waar de Kanttekening bij aanwezig is, over theologie en vrouwen, komen de woorden ‘gematigd’, ‘lokale culturen’ en ‘nationale eenheid’ geregeld aan bod, maar concrete voorschriften nauwelijks. Logisch wellicht, bij een organisatie met tientallen miljoenen leden en waar dus veel discussie over tal van thema’s zal bestaan.

De spanning daarover binnen Nadhlatal Ulama wordt treffend duidelijk bij een presentatie over polygamie van Dian Nafi, vertegenwoordigster van het vrouwennetwerk binnen Nahdlatal Ulam. Nafi deed onderzoek naar hoe polygamie onder Indonesische vrouwen wordt ervaren en maakt daarin een onderscheid tussen ‘good’, ‘modest’ en ‘bad practices’. In het eerste geval zijn de man en de eerste vrouw ‘gedreven door altruïsme, om de tweede vrouw en kinderen te helpen’, op het gebied van materiële of psychische behoeften. Dit kan overigens ook andersom, waarbij de tweede vrouw de eerste vrouw op deze gebieden komt versterken. In de ‘modest practice’ van polygamie toont de man ‘leiderschap’ en ‘gehoorzamen’ de vrouwen, en vormen de man en zijn vrouwen een organisch geheel. De ‘bad practice’ is, zoals het label al doet vermoeden, afkeurenswaardig volgens Nafi: vrouwen worden daarin slecht behandeld en soms zelfs gebruikt of gerekruteerd voor extremistische groepen.

‘Don’t try this at home!’

Nafi’s advies? ‘Vrouwen zouden empowered moeten worden, en daarnaast goed geschoold.’ Maar op de vraag of polygamie niet sowieso een onaanvaardbaar groot risico vormt voor het welzijn van de vrouw, komt ze lachend met een nieuw advies: ‘Don’t try this at home!’

Haar verhaal schuurt met wat onderzoeker Muhammad Mu’tasimbillah (Sanata Dharma University) kort daarvoor nog zegt, namelijk dat ‘ambivalentie in de heilige teksten gendergelijkheid rechtvaardigt, diezelfde ambivalentie waardoor heilige teksten het patriarchaat rechtvaardigen’. Hijzelf zit in het eerste kamp, blijkens hoezeer hij met trots een plaatje laat zien van hoe mannen en vrouwen in een Indonesische moskee zij-aan-zij het gebed beleven.  Mu’tasimbillah pleit dan ook voor ‘het herlezen van de heilige teksten’.

In ieder geval lijken zowel het verhaal van zowel Nafi als van Mu’tasimbillah een ander beeld van Nahdlatul Ulama weer te geven dan hoe deze club in de media bekend staat. Zo stelde Nahdlatul Ulama in 2006 nog over polygamie dat dit door Allah is toegestaan en niet verboden mag worden, en zei het in 2010 dat vrouwenbesnijdenis een goede religieuze traditie is. Als leden maar ‘niet te veel’ snijden.

Missie geslaagd

Het slotwoord in de middag is voor Yahya Cholil Staquf, voorzitter van Nahdlatul Ulama. Kan hij een antwoord geven op wat wasatiyya precies is? Zijn boodschap lijkt in ieder geval kraakhelder: er is volgens hem een probleem binnen de islam. ‘Sommige landen hebben problemen met de klassieke orthodoxie in de islam. Er zijn issues met de gelijkheid tussen moslims en niet-moslims. Sommige landen hebben de doodstraf voor afvalligheid. En jullie klagen over islamofobie!’, schampert Staquf. Het probleem met de klassieke orthodoxie zit hem volgens Staquf niet enkel in de landen waar overwegend moslims wonen. ‘Veel moskeeën in Europa worden gecontroleerd door de Saudi’s, die de Saudische islam leren aan Europese moslims.’ Ook zegt Staquf dat er binnen de islam ‘problemen zijn met gender, LGBT – dat is waarom we deze conferentie hebben.’

Yahya Cholil Staquf, de voorzitter van Nahdlatul Ulama (Foto: Nahdlatul Ulama)

Staquf heeft vier pijnpunten paraat die hij met het publiek wil delen. ‘De status van niet-moslims. De dominante norm binnen de klassieke orthodoxie is vijandigheid en segregatie.’ Ook hekelt hij het politieke ideaal van het kalifaat: ‘Binnen de klassieke orthodoxie is dit de ultieme staatsvorm’. Tevens zegt hij dat de sharia in de moderne tijd voor problemen zorgt. ‘Deze heeft een andere dynamiek dan moderne politieke processen. Parlementsleden kunnen ook wetten maken.’ Ten slotte vindt Staquf dat veel moslims verkeerd aankijken tegen brandhaarden zoals het Israël-Palestinaconflict. ‘Moeten moslims werkelijk deelnemen aan de strijd tegen ‘de ongelovigen’, om medemoslims te helpen?’ vraagt hij zich af. Wat hem betreft moeten deze zienswijzen ‘veranderen in de klassieke orthodoxie. En verwerkt in de wet’.

‘Promoot dit type islam en het is goed, goed voor zowel Nederland als voor de wereld’

Religiewetenschappers Frans Wijsen, de man van de ronkende aankondiging, komt daarna het podium op en zwaait iedereen uit met de woorden: ‘Iedereen die denkt dat de gematigde islam niet bestaat, die had hier moeten zijn. De meerderheid in Indonesië is voor nationale eenheid en de gematigde islam.’ Hij richt zich, tot slot, tot de leden van Nahdlatul Ulama: ‘Promoot dit type islam en het is goed, goed voor zowel Nederland als voor de wereld.’ Missie geslaagd, kunnen ze in Indonesië zeggen.

Van vluchteling tot Speaker of the Year

0
Mary Wanjiku Gichuhi kwam als zwangere vrouw in Nederland terecht. Ze was gevlucht uit Kenia. Nadat ze haar verhaal deelde via Facebook, nam haar leven een andere wending. Ze kreeg veel uitnodigingen om te komen spreken en werd zelfs uitgeroepen tot European Motivational Speaker of the Year 2019.

‘Door mijn verhaal te vertellen, wil ik anderen laten zien dat het zo niet hoeft af te lopen. Er is hoop. Ik ben weggegaan uit een gewelddadige relatie en ik ben opnieuw begonnen. Als ik dat kan, kan iedereen het’, stelt Wanjiku. Ze was verloofd toen ze nog in Kenia woonde, maar haar vriend sloeg haar meermaals het ziekenhuis in. Toen hij dat ook deed terwijl ze zwanger was, was de maat vol. Ze vluchtte hun huis uit, crashte bij een goede vriendin en belandde enkele dagen later in Nederland. ‘Dat was heel heftig, maar wel de beste stap die ik kon nemen.’

Het was een enorme verrassing voor Wanjiku dat ze genomineerd was voor de prijs van  European Motivational Speaker of the Year 2019. ‘Ze belden mij op 4 mei dat ik naar Den Haag moest komen voor de uitreiking. Ik was één van de vijftien genomineerden, ik verwachtte niet dat ik zou winnen. Maar ik won!’ Wanjiku was een bekende persoonlijkheid in Kenia. Ze richtte een stichting op waarmee ze stress en depressie onder de aandacht bracht en zorgde ervoor dat het bespreekbaar werd, wat tot dan toe in Kenia niet mogelijk was. ‘We gingen de straat op met protestborden en we spraken mensen aan om met ze over stress en depressie te praten. Dit was voor die tijd een taboe-onderwerp. En als je wel met die problemen te maken had, kreeg je zonder enig onderzoek medicijnen voorgeschreven.’

Wanjiku kwam tijdens een familiebezoek in de Verenigde Staten in aanraking met effectieve gesprekstherapie. ‘Er werd meteen gezegd dat ik onmiddellijk moest stoppen met deze medicijnen, die maakten het juist erger. Ik kreeg gesprekken en tips over hoe ik mij beter kon voelen. Dat werkte meteen. Terug in Kenia wilde ik dit daar ook toepassen. Daarom richtte ik een stichting op waarmee we de straat op gingen en op andere manieren de aandacht zochten. Ik werd uitgenodigd door verschillende tv-programma’s om te komen praten. Het had echt effect wat we deden.’

‘Ik wil andere vrouwen het gevoel geven dat ze het waard zijn om voor zichzelf te vechten’

Mishandeling en actie

Vanwege het feit dat ze bekend werd en aandacht kreeg, werd haar verloofde jaloers. Hij ging haar meer en meer mishandelen. ‘Ik voelde mij niet vrij en veilig genoeg om over die mishandeling te praten, ik voelde mij alleen maar bedreigd en was mijn leven niet zeker. In Kenia worden veel vrouwen mishandeld. Hier is weinig tot geen aandacht voor. Er gebeurt helemaal niets met de aangiftes. Er zijn 163 vrouwen overleden aan huiselijk geweld sinds ik vertrokken ben.’ Die aandacht is wel nodig. Daarom begon Wanjiku in Nederland een actie met de middelen die ze had: laptop en internet. Door haar verhaal te delen op Facebook zorgde ze voor meer bekendheid rond huiselijk geweld in Kenia.

Schrijven

Voor Wanjiku was het ook een vorm van verwerken, het van zich afschrijven. Maar al snel kwamen er uitnodigingen van universiteiten, in Nederland en in het buitenland, om daar te komen spreken. ‘Ik vind mijzelf opnieuw uit door overal over te schrijven. Zo kan ik mij blijven ontwikkelen en vooruitkomen.’ Wanjiku besloot ook om een boek te schrijven: 50 winning habits great moms know.  Hierin deelt ze haar eigen ervaringen en inzichten als moeder, waarmee ze andere moeders wil helpen. ‘Ik had ontdekt in mijn gesprekken met andere moeders dat we allemaal tegen dezelfde dingen oplopen, dat we met dezelfde worstelingen te maken krijgen, ook al is onze situatie heel verschillend. Dat maakte dat ik dit boek schreef.’

Daar bleef het niet bij. In het boek 25 tips to re-invent your life and succeed doet Wanjiku uit de doeken hoe je een giftige relatie kan overleven en hoe je een mooi leven voor jezelf kunt realiseren. ‘Ik ben helemaal opnieuw begonnen en ik laat anderen zien dat dat kan. Je kunt iets maken van je leven, ook al ben je door moeilijke periodes gegaan. Ik wil andere vrouwen het gevoel geven dat ze het waard zijn om voor zichzelf te vechten.’ Voor Wanjiku was het een proces waar ze eerst zelf doorheen moest. Door alle vernederingen en mishandelingen door haar verloofde was haar zelfliefde en eigenwaarde tot het nulpunt gedaald. ‘Het jaar 2017 stond voor mij echt in het teken van op zoek gaan naar mijzelf. En jezelf en je leven opnieuw uitvinden is niet iets wat je eenmalig doet, maar je bent er je hele leven mee bezig. Iedere dag kom je weer nieuwe obstakels tegen en gebeuren er weer dingen, waardoor je anders naar jezelf en naar het leven gaat kijken. Ik heb dat ook. Ik groei nog steeds en ik maak mijzelf beter.’

‘Fysieke en emotionele mishandeling komt zoveel voor in Kenia, het is daar normaal’

Oordelen

Dat Wanjiku Kenia ontvluchtte was niet vanzelfsprekend. ‘Fysieke en emotionele mishandeling komt zoveel voor in Kenia, het is daar normaal. De druk om te blijven was dan ook groot.’ Ook moest ze haar studie nog afronden, wat een reden was om te blijven. ‘Maar voor mijn gevoel had ik geen keus. Ik moest wel vluchten.’ Omdat Wanjiku er nooit over had gepraat, was het voor vrienden en familie een raadsel waarom ze zo plotseling was vertrokken. ‘Toen ik weer online kwam, kwamen er veel vragen van vrienden. Waarom was ik in vredesnaam zo stiekem vertrokken?’ Het was best lastig om op die vragen een goed antwoord te geven. ‘Ik legde uit wat er gebeurd was en dat ik wel weg moest gaan om mijn leven te redden. Dat het zo erg was, wisten ze niet. Ik had niet verteld dat ik was mishandeld, hoe moesten zij dat nu weten? Ik schaamde mij er ook wel voor, ik was een ontwikkelde vrouw met een universitaire studie, maar waarom moest dit mij toch overkomen? Nu weet ik dat ik deze ervaringen kan gebruiken om anderen te helpen.’

Zelfliefde

Als je zelf iets ergs meemaakt kun je je beter verplaatsen in andere mensen die ook iets vreselijks hebben meegemaakt. Daardoor kan Wanjiku haar verhaal inzetten om anderen te helpen en te stimuleren om hetzelfde te doen. ‘Ik ben opnieuw begonnen, dat kan iedereen. Het is niet altijd gemakkelijk, maar doordat ik genoeg liefde had voor mijzelf, kon ik het. Dat is wat ik anderen ook vertel: je moet genoeg van jezelf houden om te breken met een giftige relatie, of om uit een giftige situatie te stappen. Het is heel moeilijk, ik weet het, maar het is ook het beste wat je kunt doen. Je verliest veel, maar je wint nog meer terug. Ik ben opnieuw begonnen in een land waar ik niemand kende, maar dat maakte mij ook vrij. Vrij om verder te gaan zoals ik dat wilde.’

‘Van jezelf houden is het begin van alles. Ik hield genoeg van mijzelf om mijn leven te redden’

‘Zelfliefde is ongelooflijk belangrijk. Dat wil ik anderen graag leren. Het is ook noodzakelijk, want als jij niet van jezelf houdt, hoe kun je dan wel van een ander houden? En die persoon leren om ook van zichzelf te houden? Dat laatste is bijvoorbeeld nodig voor de opvoeding van een kind. Zelfliefde is het belangrijkste. Ik ben christen, net als tachtig procent van de mensen in Kenia. En ook in de Bijbel staat veel over zelfliefde. Van jezelf houden is het begin van alles. Ik hield genoeg van mijzelf om mijn leven te redden.’

Therapie

Het delen van haar verhaal is voor Wanjiku een manier om hier mee om te leren gaan. Daarnaast doet ze ook aan traumatherapie om haar ervaringen op een goede manier te verwerken en ermee te leven. ‘Het delen van elkaars verhalen helpt. Want zo leer je van elkaar en kun je beter met je eigen problemen omgaan. We maken allemaal dingen mee en het is beter om daarover te praten dan alles op te kroppen. In Kenia wordt er niet over gepraat, met geweld, verslavingen en misbruik tot gevolg. Dat kan en moet anders. Daar maak ik me sterk voor, door mijn verhaal naar buiten te brengen. Niet om met een vingertje naar de schuldige te wijzen, maar ik wil laten zien dat het ook anders kan. Je hoeft het niet te pikken, je kunt ook weggaan.’

Studie: Arabische landen worden minder religieus

0
Uit onderzoek door de Britse zender BBC blijkt dat steeds meer inwoners van Arabische landen zich niet langer vroom moslim noemen. Tussen 2013 en 2019 is dit aantal gegroeid van acht naar dertien procent.

Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat de meeste ondervraagden geen problemen hebben met een vrouw als president, maar dat in het gezin de man wel de baas moet zijn. Ook de meeste vrouwelijke respondenten vinden dit. Verder blijkt dat Israël door de inwoners van Arabische landen nog steeds als de grootste bedreiging wordt gezien, dat ze Poetin prefereren boven Trump en dat Erdogan – wiens partij zondag nog de lokale verkiezingen in Istanbul verloor – heel populair is.

Tevens blijkt dat homoseksualiteit in de Arabische wereld nog steeds nauwelijks wordt geaccepteerd. Algerije, waar ongeveer een kwart van de bevolking homoseksualiteit accepteert, is het meest verdraagzaam. In Saoedi-Arabië en Jemen mochten deze vragen niet worden gesteld: daar staat op homoseksualiteit de doodstraf. De meeste respondenten keuren eerwraak af, al is dat meer geaccepteerd dan homoseksualiteit.

Veel respondenten overwegen om te emigreren. In Jordanië en in Marokko ligt het percentage het hoogst: boven de veertig procent. Zij willen trouwens niet allemaal naar Europa. Noord-Amerika en de Golstaten zijn ook populaire bestemmingen.

Meer dan vijfentwintigduizend respondenten uit tien Arabische landen en de Palestijnse gebieden deden mee aan het onderzoek.

Duitsland: protest tegen komst minister Marokko

0

In het Duitse Mülheim an der Ruhr hebben Rif-activisten een sit-in gehouden tegen de komst van de Marokkaanse minister Aziz Akhannouch. De activisten blokkeerden de ingang van een vergaderlocatie waar de minister van Natuur, Landbouw en Visserij zou komen spreken.

Akhannouch en zijn delegatie waren in Duitsland om Marokkaanse Duitsers te interesseren voor investeringen in Marokko. Vijfendertig Rif-activisten deden hun beklag over de ‘dictatuur in Marokko’ tegen Akhannouch, die onlangs zei dat hij tegen de vrijlating van gevangengenomen Rif-activisten is. Zo is Nasser Zafzafi, de leider van de Rif-beweging, tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld.

De demonstranten kwamen uit Duitsland, Nederland en België en riepen leuzen als ‘Akhannouch, vertel jouw meester dat de Riffijnen niet zijn slaven zijn’ en ‘De Rif is mijn land, Marokko moet opkrassen’. De demonstranten droegen ook spandoeken waarop stond: ‘De Rif is geen Marokko’.

In 2016 braken er anti-overheidsprotesten uit in het Rifgebied, gericht op een verbetering van de leefomstandigheden aldaar. Deze protesten zijn inmiddels grotendeels de kop ingedrukt, hetzelfde geldt voor de vrije verslaggeving hierover.

‘We moeten praten over intersectionaliteit’

0
Deze maand bezocht de Amerikaanse professor en burgerrechtenactiviste Kimberlé Crenshaw ons land. In één week was ze te gast bij The Black Archives in Amsterdam, op de Rechtenfaculteit van de UvA en in debatcentrum De Rode Hoed. Ze was er om te praten over ‘intersectionaliteit’, een begrip dat Crenshaw voor het eerst gebruikte in 1989 om de werkelijkheid te beschrijven zoals zij die om zich heen zag als zwarte vrouw.

Wie niet thuis is in de wereld van genderstudies of critical race theory heeft naar alle waarschijnlijk nog nooit gehoord van het begrip ‘intersectionaliteit’. Maar voor de aanwezigen van de discussiemiddag die op 8 juni werd georganiseerd door The Black Archives in Amsterdam, behoeft het begrip zeker geen introductie. In een afgeladen zaal in het Hugo Olijfveldhuis, thuisbasis van de Vereniging Ons Suriname (VOS), waar sinds kort ook The Black Archives gehuisvest zijn, wordt Crenshaw onthaald als een long lost friend, maar vooral als de heldin van de moderne burgerrechtenbeweging en naamgever van een meer inclusieve manier van kijken naar discriminatie. Een nieuwe manier van kijken die oog heeft voor alle verschillende manieren waarop individuen gemarginaliseerd kunnen worden: bijvoorbeeld vanwege hun etniciteit, hun gender, hun seksuele geaardheid, hun sociale klasse, hun handicap – en nog veel meer.

In contrast met het meer dan enthousiaste onthaal dat Crenshaw ten deel valt, zowel bij The Black Archives, de UvA als de Rode Hoed – alle bijeenkomsten in Amsterdam waren binnen no time uitverkocht –  geeft Crenshaw meermaals te kennen behoorlijk verbaasd te zijn door de volle zalen die ze aantreft. Een verbazing die haar ook wel eens overvalt als ze kijkt naar de rijke betekenis die inmiddels wordt toegekend aan de door haar bedachte term ‘intersectionaliteit’ en de vlucht die het begrip heeft gemaakt sinds 1989. Tijdens de discussiemiddag, die georganiseerd werd door de Rechtenfaculteit van de UvA, vraagt Crenshaw zelfs of ze een selfie mocht maken van de overvolle collegezaal. Haar Amerikaanse vrienden zouden anders niet geloven dat er in Nederland zoveel mensen warmliepen voor een middag over intersectionaliteit.

Hoewel de term dus al dertig jaar geleden werd geïntroduceerd door Crenshaw, in een artikel dat ze schreef voor de rechtenfaculteit van de Universiteit van Chicago –Demarginalizing the Intersection of Race and Sex: A Black Feminist Critique of Antidiscrimination Doctrine, Feminist Theory and Antiracist Politics – bleef het begrip lang onder de radar. Als het al werd gebruikt, dan vooral in academische kringen. Totdat het begrip rond 2000 plotseling opdook in de queer black women scene, waar intersectionaliteit opeens een thema werd binnen een bredere, globalistische verzetsbeweging tegen kapitalisme, racisme en seksisme. In de jaren die daarop volgden werd het begrip door steeds meer mensen gebruikt, soms op manieren die Crenshaw zelf verbijstert. En tot op de dag van vandaag wordt de professor regelmatig gevraagd wat het nu eigenlijk precies is, die ‘nieuwe’ intersectionaliteit.

Intersectionaliteit, wat is het?

Om de grootste misverstanden over intersectionaliteit te illustreren, laat de Amerikaan professor tijdens de discussiebijeenkomsten in Amsterdam twee Youtube-filmpjes zien die een goed beeld geven van het brede spectrum aan ideeën en misvattingen over wat intersectionaliteit zou zijn. In een filmpje van de rechts-conservatieve opiniemaker Ben Shapiro wordt intersectionaliteit gepresenteerd als een manier van denken die als enig doel heeft: de witte, heteroseksuele man monddood maken. Volgens Shapiro volgt uit het hele idee van intersectionaliteit – oog hebben voor de complexe verschillen in privileges binnen gemarginaliseerde groepen – automatisch dat de witte, heteroseksuele man ergens onderaan de hiërarchie bungelt als het aankomt op de vraag wie er iets mag zeggen over onderdrukking – of eigenlijk: iets mag zeggen over wat dan ook.

Het andere filmpje dat Crenshaw laat ziet is van de Amerikaanse comédienne Katie Goodman, die op een geestige en verhelderende manier een ander ‘veelvoorkomend misverstand’ in beeld brengt over wat intersectionaliteit zou zijn: namelijk de veronderstelling dat witte vrouwen en zwarte vrouwen automatisch een natuurlijke bondgenoot zijn in de strijd tegen seksisme, alleen omdat ze allebei vrouw zijn. In het filmpje legt de zwarte vriendin van Katie uit dat de praktijk soms complexer is en dat goedbedoelde antiseksistische en antiracistische maatregelen binnen een bedrijf soms neerkomen op ‘het aannemen van zwarte mannen in een fabriek’ en ‘het aannemen van witte vrouwen op kantoor’. Op papier worden dan zowel vrouwen als zwarte Amerikanen geholpen aan een baan, maar als je zwart bent én vrouw, dan val je buiten de boot. Omdat Crenshaw in 1989 besefte dat er eigenlijk helemaal geen goede terminologie bestond om deze soms ‘onbewuste mechanismes van uitsluiting’, soms ook binnen de progressieve emancipatoire beweging, te omschrijven, bedacht ze de term ‘intersectionaliteit’.

Oog hebben voor elkaars marginalisatie

Tijdens de bijeenkomst van The Black Archives legt Crenshaw uit dat oog hebben voor elkaars specifieke marginalisering niet altijd vanzelfsprekend is – zelfs niet binnen emancipatoire bewegingen. Zo laat Crenshaw zien dat binnen de Black Lives Matter-beweging in de media vooral werd gefocust op politiegeweld tegen zwarte mannen, terwijl de cijfers laten zien dat zwarte vrouwen eveneens veel te vrezen hebben van al dan niet seksueel geweld van witte politieagenten. De intersectionele blik leidde in Amerika uiteindelijk ook werkelijk tot een aparte beweging – #SayHerName – en meer media-aandacht voor politiegeweld tegen kwetsbare zwarte vrouwen.

Op papier worden zowel vrouwen als zwarte Amerikanen geholpen aan een baan, maar als je zwart bent én vrouw, dan val je buiten de boot

Crenshaw vertelt hoe ze gefascineerd raakte door de manier waarop ook emancipatoire bewegingen – soms meer of minder bewust – konden bijdragen aan het in stand houden van sociale achterstanden van bepaalde subcategorieën binnen de groep. Bijvoorbeeld ‘kleurenblind’ feminisme, dat geen onderscheid wil zien tussen de positie van witte vrouwen en moslimvrouwen, maar volgens Crenshaw in de praktijk vanzelfsprekend acteert vanuit de positie en belangen van de witte vrouw uit de middenklasse. Het doel dat Crenshaw voor zich zag in 1989 was een begrippenkader ontwikkelen om bespreekbaar te maken hoe individuen soms slachtoffer kunnen zijn van verschillende vormen van onderdrukking tegelijkertijd (racisme, seksisme, homofobie, klassisme, etc.). Een taal die benoemt hoe deze dynamiek vaak niet wordt gezien of onderkend door individuen die zelf alleen last hebben van één bepaald type marginalisatie.

Crenshaw noemt ook andere voorbeelden waarin de sociale strijd voor de ene groep de andere onderdrukte groep buitensluit: de Million Man March die in 1995 werd georganiseerd door Louis Farrakhan, leider van de Nation of Islam, waarbij zwarte vrouwen werd gevraagd om thuis te blijven en broodjes te smeren; of de Amerikaanse strijd rondom het homohuwelijk, die volgens veel intersectionele denkers vooral een beweging was vanuit en voor de witte, homoseksuele man en verder weinig oog had voor de specifieke kwetsbaarheid van zwarte homo’s. Eigenlijk is intersectionaliteit volgens Crenshaw vooral ook een praktische tool die een opening biedt tot het oog hebben voor elkaars marginalisatie en het eigen privilege als het aankomt op werk, economische kwetsbaarheid en geweld.

Kritiek en kansen

Na de inleiding van Crenshaw bij The Black Archives begint het kringgesprek met drie andere zwarte vrouwen op het podium. Het panel waarmee Crenshaw in gesprek gaat bestaat uit Inez Blanca, assistent in opleiding aan de UvA en lid van de Diversiteitscommissie van de universiteit; Simone Zeefuik, schrijfster, betrokken bij Bijlmer Theater en verschillende projecten die zich bezighouden met dekolonisatienarratieven in de museale wereld, en ten slotte columnist en journalist Clarice Gargard. Wanneer Crenshaw wordt gevraagd hoe ze op het idee kwam voor haar ‘radicale’ essay is haar antwoord dat ze eigenlijk niets bijzonders deed. In ieder geval niets anders dan wat ze om zich heen zag in academische kringen: de wereld beschrijven vanuit je eigen persoonlijke positie en perspectief.

Crenshaw vertelt hoe met de groeiende omarming die het begrip intersectionaliteit ten deel viel, uiteraard ook de kritiek kwam. En niet alleen vanuit de rechts-conservatieve hoek van witte heteroseksuele mannen die intersectionaliteit zien als een aanval op hun recht van spreken. Ook in de emancipatoire beweging zelf bestond – en bestaat – er bij sommige mensen de angst dat te veel aandacht voor de onderlinge verschillende posities binnen een gemarginaliseerde groep de solidariteit en slagkracht kan aantasten die nodig is voor effectief activisme.

Van deze angst is geen sprake bij het publiek dat aanwezig is bij discussiemiddag in het Hugo Olijfveldhuis. Een publiek waar jonge vrouwen met een migrantenachtergrond en de LGBT-gemeenschap goed vertegenwoordigd zijn. Wel wordt er gesproken over de vraag of het debat over intersectionaliteit niet veel te academisch is. Crenshaw erkent dat het weinig zin heeft om elkaar in de haren te vliegen over de vraag hoeveel intersecties er nu eigenlijk precies zijn. Ze grapt dat het er volgens de laatste peiling momenteel zo’n negentien of twintig zijn.

Om te illustreren hoe persoonlijk en concreet intersectionalisme eigenlijk kan zijn, vertelt Clarice Gargard hoe zij als vluchteling, vrouw, Afrikaan en niet-hetero te maken heeft met verschillende niveaus van vooroordelen en hoe het begrip intersectionaliteit voor het allereerst een woord bood dat haar persoonlijke ervaringen bevestigde. Inez Blanca, die als promovendus betrokken was bij de bezetting van het Maagdenhuis, vertelt hoe ze tijdens de studentenacties merkte dat de solidariteit van heteroseksuele witte studenten met de specifieke belangen van gemarginaliseerde groepen binnen de protestbeweging – vrouwen, niet-hetero’s, People of Colour – erg klein was. Een ervaring die haar aan het denken zette over de inclusiviteit van de studentenbeweging.

Ook Simone Zeefuik deelt die middag haar eigen intersectionele inzichten met het publiek. Toen zij door een museum werd gevraagd om mee te denken over een viering van het Vrouwenkiesrecht, vond ze – eigenlijk opeens en dankzij het werk van Crenshaw –  dat de viering eigenlijk alleen maar ging over het kiesrecht voor witte vrouwen. Toen, in een heel andere context, haar mening werd gevraagd over ‘zwart feminisme’, stelde ze zichzelf de vraag: zou ik eigenlijk ook iets mogen zeggen over LGBT-feminisme, of is er alleen maar ruimte voor mijn identiteit als zwarte vrouw?

Van links naar rechts: Simone Zeefuik, Clarice Gargard, Kimberlé Crenshaw en Inez Blanca (Foto: The Black Archives)

Geen taal maar tool

Dat intersectionaliteit een echt buzzword werd in de emancipatiebeweging is relatief nieuw. Crenshaw vertelt dat het feminisme, althans in haar eigen beleving, op sterven na dood was in 1989, het jaar waarin ze haar wetenschappelijke artikel schreef. In de decennia daarna ging de aandacht vooral uit naar de groeiende moslimhaat. Pas in 2011, toen marketingconsultant en blogger Flavia Dzonan een essay scheef over racisme binnen de feministische beweging op haar populaire blog Tiger Beatdown, kreeg het begrip ‘intersectionaliteit’ vleugels. De titel van Dzonans essay My feminism will be intersectional or it will be bullshit! zou in de jaren daarna een van de bekendste feministische quotes worden die gedeeld werd op het internet. In 2013 ging het woord intersectionaliteit echt rondzoemen in de Nederland. Volgens de leden van het panel liep deze doorbraak samen met de opkomende brede antiracismebeweging rondom Zwarte Piet.

Toch wil Gargard van Crenshaw weten hoe we er voor zorgen dat intersectionaliteit, nog meer dan dat het dat nu al heeft, een reële maatschappelijke of politieke dimensie krijgt. Hoe voorkomen we ‘cosmetische intersectionaliteit’ die alleen met de mond wordt beleden? Volgens de Amerikaanse professor kan het begrip helpen om de ogen te openen voor asymmetrische solidariteit – (zwarte vrouwen die strijden tegen seksisme of witte vrouwen die niet strijden tegen racisme) – maar is het woord geen toverstokje dat alle problemen oplost. Toch stelt Crenshaw dat het blijven praten en benoemen van (het gebrek aan) intersectioneel handelen tot een groter bewustzijn leidt binnen groepen waar dat nodig is.

Volgens Simone Zeefuik is het trouwens wel degelijk mogelijk om van intersectionaliteit meer te maken dan een academisch debat. Tegenstanders moeten voelen dat ze verkeerd bezig zijn, zegt ze. Als voorbeeld noemt Zeefuik de spontane sabotageactie die ontstond toen de Amerikaans-Egyptische feminist Mona Eltahawy zou gaan spreken in debatcentrum De Balie. Eltahaway werd last-minute gewaarschuwd door haar Nederlandse vrienden dat dit Amsterdamse debatcentrum twee jaar eerder ruimte had geboden aan moslimhaat E(refererend aan de avond ‘Waarom haten ze ons’ waarop onder andere anti-islampublicist Wim van Rooy en FvD-sympathisant Paul Cliteur spraken, waarbij die laatste repliceerde dat je ‘ook voorzichtig kunt beginnen’ toen iemand uit het publiek het idee opperde om moslims te deporteren). In reactie daarop besloot ze om De Balie te boycotten, een actie die door intersectionele feministen en zwarte activisten werd toegejuicht. Zeefuik vindt dat organisaties die onderdrukkende narratieven faciliteren en legitimeren geraakt moeten worden waar het pijn doet: in hun goede naam en in hun portemonnee. Wanneer organisaties racisten, vrouwenhaters en LGBT-haters een podium bieden, werk dan niet meer met ze samen. Deze oproep tot deplatformen krijgt veel bijval vanuit de zaal.

Crenshaw ziet de acht jaar dat Barack Obama aan de macht was – paradoxaal genoeg – als een stilstand in het racismedebat aan de progressieve zijde

Toch is er ook kritiek. Clarice Gargard waarschuwt dat intersectionele activisten ook zelf moeten oppassen dat ze bepaalde groepen gemarginaliseerden buitensluiten door zich te bedienen van een ingewikkeld academisch discours. Ze vertelt dat ze ook zwarte vrouwen kent die niet gestudeerd hebben en veel te druk zijn met overleven om zich bezig te houden met de sociale strijd. In hoeverre bieden intersectionele activisten eigenlijk ruimte aan deze groep? Alleen al omdat de voertaal van deze middag Engels is – uiteraard met de goede reden dat Crenshaw Amerikaans is – sluiten we volgens haar mensen uit die alleen Nederlands beheersen. Zeefuik beaamt Gargards kritiek. Het is volgens haar nodig om iedereen te betrekken – ook mensen met een lage opleiding. Zelf geeft Zeefuik overigens te kennen dat ze persoonlijk genoeg mensen kent die nog nooit van Kimberlé Crenshaw en intersectionaliteit hebben gehoord, maar hun leven gewoon invullen in een vanzelfsprekende verbondenheid met allerlei soorten gemarginaliseerde groepen.

In haar slotbetoog op de bijeenkomst bij The Black Archives vat Crenshaw het debat samen. Ze stelt dat intersectionaliteit niet alleen thuishoort binnen het academische debat, omdat het een goede metafoor biedt om wetenschappelijk onderzoek te doen naar machtsverhoudingen, maar dat het ook een dagelijks toepasbare manier van kijken is die kan gebruikt kan worden om jezelf te verhouden tot allerlei verschillende – al dan niet gemarginaliseerde –  identiteiten die je hebt als individu.

Een aardige blik op het verleden biedt het eerlijke antwoord van Crenshaw op de vraag over hoe zij nu eigenlijk tot haar ‘radicale’ en baanbrekende essay kwam. Ze vertelt dat ze tijdens het schrijven wel merkte dat research geleidelijk aan steeds meer ‘me-search’ werd, maar dat ze zelf helemaal niet het idee had bezig te zijn met een revolutionair of radicaal narratief. Ze stelt gewoon hetzelfde te hebben gedaan als wat ze de witte mannen op de universiteit om zich heen zag doen: de wereld onderzoeken vanuit hun eigen ervaring en perspectief.

Foto: The Black Archives

Een persoonlijk verhaal

Dit persoonlijke verhaal van professor Crenshaw kreeg een paar dagen later volop de ruimte tijdens de middag die werd georganiseerd door de Rechtenfaculteit van de UvA. In een eveneens afgeladen zaal gaat de professor, na een korte introductie over het begrippenkader, dieper in op een aantal cruciale momenten in haar leven, momenten waarop ze zich bewust werd van haar eigen ‘gemarginaliseerde’ deel-identiteiten.

Met schwung en humor ontvouwt Crenshaw een bepalende, maar hartverscheurende anekdote uit haar jeugd. Als meisje van vijf en dochter van politiek bewuste zwarte leraren, groeide ze op in het rustige Ohio en bezocht daar als zwart meisje een gemengde basisschool. Ze ontwikkelde er een obsessie voor het wekelijks kringspel, waarbij iedere keer een ander meisje uit de klas prinses Doornroosje mag zijn die wordt toegezongen hoe mooi ze is. Die obsessie is niet raar, want de kleine Kimberlé wordt het hele jaar stelselmatig overgeslagen door de schooljuf om prinses Doornroosje te zijn. Na een half jaar geduldig wachten verzamelde ze al haar moed en vraagt ze aan de juf waarom ze nooit wordt gekozen als Doornroosje. Ook Kimberlé wil een keer worden toegezongen als prinses, net zoals al haar vriendinnen. Het antwoord is iedere week hetzelfde: de volgende keer mag jij Doornroosje zijn, echt waar! Heb geduld!

Maar het is op de allerlaatste schooldag van het jaar, op het allerlaatste moment van de middag, dat de schooljuf de kleine Kimberlé vertelt dat ze vandaag dan eindelijk Doornroosje mag zijn. De beloning voor een half jaar vragen en geduld hebben. Maar nog voordat de kinderen kunnen beginnen met zingen gaat de schoolbel die de zomervakantie inluidt. De kinderen stormen naar buiten en Kimberlé weet dat ze nooit Doornroosje zal zijn. Zonder dat het door iemand wordt uitgesproken, is dat de eerste keer dat Crenshaw – vijf jaar – zich bewust wordt van de consequenties van haar donkere huidskleur. Crenshaw vertelt dat ze vanaf toen, en zonder dat iemand het tegen haar zegt, beseft: blijkbaar is de rol van mooie prinses niet weggelegd voor zwarte meisjes. Zelfs niet op een kleuterschool. Niet in het Amerika van 1964. Het was de tijd van Martin Luther King. Amerika zat midden in de emancipatiestrijd voor Afro-Amerikanen, maar voor deze vorm van racisme was er nog geen taal.

De kinderen stormen naar buiten en Kimberlé weet dat ze nooit Doornroosje zal zijn

Intersectionaliteit nu en de toekomst

Tijdens de bijeenkomst op de Rechtenfaculteit vertelt Crenshaw hoe ze opgroeit op in een gezin waar alles zwarte emancipatie ademt. Als er een zwart iemand op televisie komt, dan zit de hele gemeenschap gekluisterd voor de buis. Het feit dat haar eigen vader op een bepaald moment in zijn carrière de kans krijgt om rechten te gaan studeren zal, net zoals de moord op Martin Luther King, bepalend worden in Crenshaws leven. Wanneer haar vader een paar jaar later onverwacht overlijdt, erft ze al zijn lesboeken. Op dat moment besluit ze, met de boeken van haar vader onder haar arm, dat ze rechten wil gaan studeren.

De ijverige Crenshaw belandt op het prestigieuze Harvard. Daar ontdekt ze dat de studie rechten, zoals die op dat moment wordt gegeven, niet de antwoorden biedt op haar vragen over racisme. Ook zegt ze zich toen bewust te zijn geworden dat emancipatie van de zwarte man niet automatisch de emancipatie betekent van de zwarte vrouw.

Na deze hyperpersoonlijke terugblik wordt Crenshaw geïnterviewd door Lyn Tjon Soei Len, die als postdoc verbonden is aan de UvA. Ze vraagt Crenshaw welke rol intersectionaliteit speelt in het Amerika van nu. Volgens Crenshaw is het nu de beste tijd voor intersectionaliteit, maar tegelijkertijd ook de slechtste. Er is alle ruimte en aanleiding voor een diepgravend debat, maar het open debat wordt momenteel zeer vervuild door extreemrechtse activisten die er alles aan doen om desinformatie te verspreiden over wat intersectionaliteit nu eigenlijk is. Dit vindt Crenshaw een groot probleem, omdat het begrip voor sommige mensen al complex genoeg is. Een witte mannelijke senator stelde laatst dat hij in zijn vrije meningsuiting werd beperkt door het begrip intersectionaliteit. Volgens Crenshaw gaan hij en anderen met haar begrip aan de haal.

Het presidentschap van Barack Obama beschouwt Crenshaw – paradoxaal genoeg – als jaren van stilstand. De grootste valkuil was toen het gevoel van euforie: we hebben een zwarte president, dus er is geen racisme meer. Een grote, gevaarlijke misvatting volgens Crenshaw, vooral omdat er in die acht jaar Obama aan de andere kant van het politieke spectrum over niets anders werd gepraat dan over witte identiteit en de bedreiging daarvan. De gevolgen: het ontstaan van de krachtige en giftige Alt-Right en de verkiezing van Donald Trump tot president, die voor velen als een duveltje uit een doosje kwam.

Als de discussiemiddag ten einde loopt, concludeert Crenshaw dat een mogelijk nieuwe rol van intersectionaliteit wellicht ook ligt in het blootleggen van overeenkomsten tussen gemarginaliseerde groepen, misschien wel meer dan in het eindeloos uitvergroten van de verschillen in privilege binnen groepen. Dat laatste blijft belangrijk om bespreekbaar te maken, maar volgens Crenshaw kun je het ook overdrijven. Zelf is ze in de loop der jaren in ieder geval meer overlap gaan zien tussen de problemen van verschillende achtergestelde groepen. Crenshaw pleit daarom voor het mobiliseren en verbinden van krachten uit verschillende gemarginaliseerde groepen. Een conclusie die welbeschouwd niet in tegenspraak is met het ideaal van waaruit het hele idee van intersectionaliteit ooit is ontstaan.

 

Zou Hongkong weer verlangen naar de Britten?

0

Het lijkt bijna een verboden vraag – ik heb hem althans tot dusverre nog niemand zien durven stellen: was Hongkong als Britse kolonie beter af dan onder Chinees bestuur? Zouden veel inwoners mogelijk diep in hun hart terugverlangen naar Londen in plaats van Beijing als opperste baas? Hun enthousiasme voor Xi Jinping houdt in elk geval, zo is de afgelopen dagen weer eens duidelijk geworden, niet over. Misschien voor Theresa May ook niet echt – dat delen ze dan met veel Britten – maar die is dan toch het kleinere kwaad. Was het, met het oog op de waarden van democratie en rechtsstaat waarvoor men nu massaal de straat op is gegaan, achteraf gezien een vergissing om Hongkong in 1997 over te dragen?

Hong Kong illustreert de alternatieven waarvoor men vrijwel wereldwijd in menig voormalig westers wingewest, terugblikkend op de ontwikkelingen van de laatste driekwart eeuw sinds het begin van de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog, in de praktijk voor heeft gestaan. Het alternatief voor de Europese dominantie blijkt vrijwel nergens de droom van een vrije en democratische soevereine Afrikaanse of Aziatische staat te zijn geweest.

Zelfs daar waar na de onafhankelijkheid het begin hoopvol leek, ontaardde de democratische start veelal toch al snel in een dictatuur. De democratische succesnummers in Azië zijn op de vingers van één hand te tellen: Japan, Zuid-Korea, Taiwan, dan heb je het wel zo’n beetje gehad. En in Afrika nu Tunesië, maar daar is alles natuurlijk nog wel zeer pril. Het Zuid-Afrika van na de apartheid is nog niet het duurzame succes dat velen ervan hoopten; van Mandela via Mbeki naar Zuma betekende, vanuit democratisch en rechtsstatelijk perspectief, duidelijk een neergaande lijn. Wat Ramaphosa daadwerkelijk brengt, moeten we nog afwachten.

Niet alleen Mugabe in Zimbabwe veranderde van een gevierde vrijheidsstrijder in een meedogenloze tiran. Zelf verdedigde hij zijn wanbeleid altijd door te zeggen dat de Zimbabwanen nu vrij waren, vrij namelijk van de overheersing door arrogante, betweterige Europeanen. Maar is wrede onderdrukking door een landgenoot echt minder erg dan neerbuigende betutteling door een overzeese mogendheid? Nogal wat mensenrechtenactivisten in Afrika of Azië hebben bij hun huidige strijd hun hoop op steun van de oude Europese kolonisatoren gevestigd – ook al betekent dat dat zij door de autocratische machthebbers als westerse agenten kunnen worden gedemoniseerd, zoals Poetin stelselmatig doet.

Of zeg Suriname: zijn de inwoners van dat land sinds 1975 met Bouterse écht beter af dan daarvoor? Niet toevallig schopt men op de Antillen weliswaar graag tegen Nederland aan, maar is tegelijk op geen enkel eiland een meerderheid voor onafhankelijkheid te vinden. Het ‘neokolonialistische’ Den Haag blijkt op Sint-Maarten voor veel inwoners daar die niet tot de corrupte kliek van inheemse machthebbers behoren, toch een soort garant voor een zekere rechtszekerheid.

Soms moeten gevaarlijke vragen toch maar gesteld worden

Kortom: ook Hongkong, waar nu meer dan een miljoen mensen moedig de straat zijn opgegaan om hun vrijheid te verdedigen, was bij continuering van het Britse opperbestuur op dat vlak beter af geweest dan nu, na overdracht aan de Chinezen. Want wat Beijing wil is overduidelijk: ongeacht alle in 1997 gemaakte afspraken over ‘één land, twee systemen’ is het op gelijkschakeling uit. Zeker voor de Chinese president Xi staat die uitkomst vast – en daarvoor neemt hij desnoods wat meer tijd.

Nu lijkt hij zich even vertild te hebben. De door de straat van de staat afgedwongen retirade van zijn zetbaas Corrie Lam betekent een ongekende publieke vernedering. En dit vindt plaats juist in die dagen dat (niet) herdacht wordt dat dertig jaar geleden de democratische opstand op het Plein van de Hemelse Vrede neergeslagen werd. Heel pijnlijk dus voor de Chinese machthebbers. Het plaatst de recente paginagrote advertentie van de Chinese ambassade in NRC  – waarin gesteld wordt dat ‘de Chinese natie altijd voor harmonie in diversiteit en tolerantie en inclusiviteit staat’, en dat ‘China’s huidige ontwikkelingsprestaties niet gebaseerd zijn op geweld en plundering, maar op wederzijdse voordelige samenwerking met landen over de hele wereld’ – in een bijzonder licht, zullen we maar zeggen.

Maar met deze gewonnen slag heeft de bevolking van Hongkong de oorlog tegen de oprukkende totalitaire Chinese dictatuur niet gewonnen. Xi neemt desnoods wat meer de tijd, maar is vastbesloten om Hongkong uiteindelijk binnen te hengelen, nu de Britten twintig jaar terug hun beschermende hand hebben teruggetrokken. Hongkong is nu immers op zichzelf aangewezen en daarmee vogelvrij. En dan zet Beijing zonder twijfel zijn zinnen op Taiwan, waar de onzekerheid fors is toegenomen. Zeker omdat nu, met Trump, niet meer op Amerika te bouwen valt.

Ongeacht de barbaarse en zelfzuchtige manier waarop veel Europese mogendheden indertijd in hun koloniën hebben huisgehouden en het daarmee samenhangende geïnstitutionaliseerde racisme in die dagen – zaken waarnaar inheemse dictatoren graag verwijzen om kritiek op hun eigen brute optreden te smoren – blijft de vraag hoeveel de inwoners van die landen met de dekolonisatie werkelijk aan levenskwaliteit gewonnen hebben. Dat is natuurlijk een hele gevaarlijke vraag, maar soms moeten gevaarlijke vragen toch maar gesteld worden.

Het gevaar schuilt er natuurlijk in dat die vraag zou kunnen overkomen als een poging om westerse koloniale wandaden uit het verleden goed te praten, bij wijze van postuum pleidooi voor het optreden van Jan Pieterszoon Coen. Alleen: anno 2019 zou het alternatief voor een Xi, die al langer de Tibetanen en Oeigoeren terroriseert, of voor een junta als in Myanmar, niet meer Jan Pieterszoon Coen zijn geweest. Dat was dan, om bij Nederland te blijven, Mark Rutte. Die is zeker niet ideaal – verre van – maar misschien toch te prefereren boven een inheemse dictator die uit naam van de nationale vrijheid de individuele vrijheid vernietigt.

Groot medicijntekort in Suriname

0

Veel apotheken in Suriname kunnen niet meer voldoen aan de vraag naar 70 medicijnen. Daaronder valt ook de meest simpele medicatie zoals paracetamol, insuline en diazepam.

Patiënten worden talloze malen doorverwezen naar andere apotheken of vertrekken teleurgesteld naar huis, zo meldt de kranten in Suriname.

De Surinaamse overheid lijkt verantwoordelijk voor dit tekort. De overheid verstrekt subsidies aan het Bedrijf Geneesmiddelenvoorziening Suriname (BSG), dat de apotheken voorziet van medicijnen. Maar omdat het BSG niet over voldoende financiële middelen beschikt, worden medicijnen te laat of helemaal niet besteld.