17.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 782

‘Je moet prioriteiten stellen’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Turkse Nederlander Can Ascipinar (24).

Wat doe je?
‘Net voor de zomer ben ik afgestudeerd, ik heb een bachelordiploma Accountancy behaald aan de Saxion Hogeschool in Deventer. Vanaf september ga ik voor de BDO werken, in omvang na Deloitte, PWC, KPMG en Ernst & Young de vijfde accountantsorganisatie ter wereld. Ik zie het meer als een leeromgeving dan als een werkomgeving, want ik ga er heel veel leren. Het is de bedoeling dat ik vier dagen het land in ga om bedrijven te bezoeken. De vijfde dag volg ik op de Nyenrode Business Universiteit een master, zodat ik registeraccountant kan worden. Vooral het feit dat je steeds met andere mensen te maken hebt vind ik erg interessant. Het is mijn taak te controleren of alles cijfermatig klopt, of er geen fraude wordt gepleegd. In feite controleer je wat anderen hebben gedaan. Nog iets waar ik erg intensief mee bezig ben geweest: het honoursprogramma van de Saxion Hogeschool. Dat zijn bijeenkomsten die er op gericht zijn je uit je comfortzone te halen. Dat is ontzettend goed voor je ontwikkeling. Ik heb het helaas niet afgemaakt, ik moest andere prioriteiten stellen voor mijn studie, maar ik heb er wel heel veel van geleerd. Zo deden we rollenspellen om onder meer te leren debatteren. Maar ook het stellen van doelen en hoe die te behalen kwam aan bod en we maakten leuke reizen met elkaar.’

Waar wil je heen?
‘Ten eerste wil ik mijn master halen. Ik heb mezelf ooit voorgenomen de lat steeds een stukje hoger te leggen en dat is tot nu toe aardig gelukt. Accountancy vereist in brede zin sowieso continue groei, dus dat treft. Wat betreft mijn toekomst: ik heb geen tienjarenplan of zo, omdat dingen altijd kunnen veranderen. Ik wil registeraccountant worden na het behalen van mijn master. In die hoedanigheid ga je meer in gesprek met directies van de bedrijven waar je komt. In plaats van het afvinken van posten doe je minder uitvoerend werk en ga je meer in gesprek met mensen. Dat vind ik interessant.’

Heb je een kruiwagen?
‘Zeker. Mijn ouders hebben me altijd gestimuleerd om te studeren, omdat ze zelf die kans nooit hebben gehad. Mijn moeder is al jaren een zeer succesvolle verkoper van Tupperware, maar omdat ze de taal niet helemaal machtig is, wordt ze geen manager. Mijn ouders vinden het daarom erg belangrijk dat wij de taal wel goed spreken. Daarnaast had ik op de middelbare school een leraar, meneer Ben Suurenbroek, die me erg heeft geholpen bij mijn persoonlijke ontwikkeling. Tijdens mijn hbo-studie was mevrouw Esther van Grunsven een goede steun. Wat er ook speelde, ze deed enorm haar best om je te helpen bij je persoonlijke groei. Die twee mensen waren heel belangrijk voor mij.’

Zijn er beren op de weg?
‘Ik denk dat iedereen wel bagage meedraagt, de één meer dan de ander. In mijn geval heb ik het geluk dat ik niet zo heel veel bagage heb. Iedereen loopt wel eens ergens tegenaan, je leven kan zomaar anders lopen. Het is daarom van belang om prioriteiten te stellen. Ik werkte elke zaterdag en zondag naast mijn studie dus ik moest regelmatig keuzes maken, maar ik deed er alles aan om mijn studie te halen. Nu heb ik na zeven jaar onlangs mijn weekendbaan op kunnen zeggen.’

Heb je tips?
‘Je moet prioriteiten stellen. Leer je sterke en zwakke punten en maak een plan. Als je weet wat je sterke en zwakke punten zijn, kan niemand je stoppen.’

‘Dat ontwikkelingshulp niet werkt is feitelijk onjuist’

0
‘Als je ziet dat kinderen niet beter worden, dan zit je even met je handen in het haar.’

19 augustus staat in het teken van de humanitaire hulp (Internationale Dag van de Humanitaire Hulp). Jaarlijks worden op deze dag humanitaire werkers in het zonnetje gezet. Ook wordt stilgestaan bij het belang van solidariteit en wereldburgerschap. In het kader van de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp sprak de Kanttekening drie humanitaire hulpverleners over hun ervaringen.

Marten Treffers (adviseur huisvesting en onderdak bij de humanitaire hulp-unit van Cordaid)

Foto: Marten Treffers

Wat voor hulp bieden jullie?
‘Onze focus ligt op het weerbaar maken van vluchtelingen, waar mogelijk door het verlenen van onderdak, en langdurige oplossingen voor terugkeerders, bijvoorbeeld door rehabilitatie van hun huizen.’

Waar ben je momenteel mee bezig?
‘Met een project in Afghanistan. Daar helpen we bijvoorbeeld mensen die terugkeren vanuit Pakistan. In juli was ik twee weken in Jalalabad. We zetten daar een nieuw project op voor vrouwen en kinderen die er alleen voor staan. Iedereen zegt dat ze het welzijn van deze groep belangrijk vinden, maar bij de lokale overheid staan ze vaak achteraan. Aan het einde van het jaar willen we daar 350 woningen hebben gerealiseerd.’

Wat is het mooiste aan je werk?
‘Dat je merkt dat je mensen die veel ellende hebben meegemaakt al met heel kleine dingetjes kunt helpen. Huisvesting geeft mensen houvast en hoop op een veilig en waardig bestaan.’

Wat is het vervelendst?
‘De papieren rompslomp is het vervelendst. Dat geldt zowel in het buitenland als in Nederland zelf. Verder wordt er heel veel gepraat, terwijl je de handen uit de mouwen wil steken. Dat is natuurlijk wel bij meer banen zo.’

Wat is je het meest bijgebleven?
‘De hopeloze situatie in Centraal-Afrika. Ik werk al twintig jaar in het veld, maar ik was daar echt door aangeslagen. Meestal zie ik wel de positieve kanten van een land. In Nepal zijn de mensen bijvoorbeeld heel positief en overtuigd dat ze er iets van gaan maken. Ik heb er ook geen verklaring voor, misschien omdat de noodsituatie in Centraal-Afrika al zo lang duurt. Het is een beetje een vergeten crisis.’

Welke misvatting hebben Nederlanders vaak over ontwikkelingshulp?
‘Dat het geld aan de strijkstok blijft hangen. Voor ontwikkelingshulp zijn mensen en logistiek nodig, dat kost gewoon geld. Bij de ene organisatie gaat dat beter dan de andere. Als ik ergens naartoe ga doe ik dat ook niet als vrijwilliger, ik heb ook een gezin.’

Wat is de grootste misvatting van de mensen aldaar?
‘Sommigen denken dat we alles kunnen regelen. Daardoor ontstaat soms een afwachtende houding. De boodschap is dan vaak: we kunnen zorgen dat er nu een half jaar voedsel is, maar daarna moeten jullie het zelf doen.’

Is de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp belangrijk?
‘Voor mij persoonlijk is het elke dag ‘humanitaire hulpdag’, maar het is belangrijk voor de beeldvorming. Het is goed als mensen weten wat er buiten Nederland speelt.’

Krista van den Berg (communicatieadviseur Nederland, voorheen Nigeria, voor UNICEF)

Foto: Krista van den Berg

Wat voor hulp bieden jullie?
‘UNICEF werkt met heel veel verschillende programma’s, omdat problemen vaak niet op zichzelf staan. Ondervoeding is bijvoorbeeld gerelateerd aan armoede, wat weer zorgt voor meer kinderarbeid. UNICEF levert op verschillende vlakken hulp.’

Wat was je laatste project in het buitenland?
‘Afgelopen december was ik in Nigeria. In dat land is een grote ramp gaande. Boko Haram is daar actief, miljoenen mensen zijn er op de vlucht. Ook is er weer veel droogte waardoor mensen ondervoed raken.’

Wat is het leukste aan je werk?
‘Dat ik elke dag bezig ben met de resultaten van UNICEF. Ik zie wat voor verschil we kunnen maken in de levens van kinderen en dat motiveert mij heel erg om door te gaan.’

Wat is het vervelendst?
‘Er zijn veel problemen in de wereld en als je constant met nare verhalen wordt geconfronteerd, is dat soms ook wel zwaar.’

Wat is je het meest bijgebleven?
‘Kyellu, een meisje in een vluchtelingenkamp vlakbij Maiduguri in Nigeria. Ik ben best wat gewend, maar was geschokt van hoe zij eruit zag. Ze was ziek, uitgedroogd en hield apathisch een ui vast. Ik wist zeker dat ze er tijdens een volgend bezoek niet meer zou zijn. Een paar weken later was ze echter zo aangesterkt dat ze weer zelfstandig kon eten. Het verhaal bewijst hoe heftig de situatie is, maar ook dat de hulp van UNICEF verschil kan maken.’

Welke misvatting hebben Nederlanders vaak over ontwikkelingshulp?
‘Dat er niet wordt samengewerkt tussen ngo’s. Ik heb in Nigeria ervaren hoe ontzettend vaak dat gebeurt.’

Wat is de grootste misvatting van de mensen aldaar?
‘Voor velen is het verschil tussen overheid en hulporganisaties niet altijd even duidelijk. Soms beginnen ze over politieke kwesties in de hoop dat ze die via jou kunnen veranderen. Wat je door de jaren heen ziet is dat rebellengroepen dat onderscheid ook niet maken. Hulporganisaties worden zo soms onderdeel van de strijd.’

Is de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp belangrijk?
‘Ja. Het is goed om te realiseren dat we allemaal verbonden zijn met elkaar en de verantwoordelijkheid hebben elkaar te helpen.’

Tjipke Bergsma (CEO van War Child Holland)

Foto: Tjipke Bergsma

Wat voor hulp bieden jullie?
‘Psychosociale hulp voor kinderen die in aanraking zijn gekomen met oorlog of gewelddadige conflicten.’

Bezoek je ook projecten in het buitenland?
‘Ja, gelukkig krijg ik de kans geregeld met eigen ogen ons werk te zien in de landen waar we werken. Zo was ik onlangs nog in Libanon en Colombia. Dat geeft me altijd weer nieuwe energie om nog harder aan de slag te gaan voor oorlogskinderen.’

Wat is het mooiste aan je werk?
‘Het mooiste is dat je verandering ziet bij kinderen. Vaak komen ze schuw binnen en hebben ze alle vertrouwen in de mensen om hun heen verloren. Door onze activiteiten leren ze weer vertrouwen en zelfvertrouwen te krijgen.’

Wat is het vervelendst?
‘Als je ziet dat kinderen niet beter worden, dan zit je even met je handen in het haar. Gelukkig hebben we een team met veel expertise om ons heen. Een ander naar aspect is dat conflicten weer terugkomen, zoals in Zuid-Soedan.’

Wat is je het meest bijgebleven?
‘Tyfoon Haiyan in de Filipijnen. Ik reed daar rond en zag dat het halve eiland was weggewaaid. Duizenden kokosnootbomen van wel zestig jaar oud waren als luciferhoutjes gebroken. Je weet dat de mensen daar financieel afhankelijk van zijn en dat ze dus jarenlang geen productie hebben. Waar gaan die mensen van leven? Het was een ongelooflijk triest gezicht.’

Welke misvatting hebben Nederlanders vaak over ontwikkelingshulp?
‘Dat ontwikkelingshulp niet werkt is feitelijk onjuist. Neem kindersterfte bijvoorbeeld, die de afgelopen twintig jaar is gehalveerd dankzij heel simpele dingen zoals beter water en muskietennetten. Het aantal conflicten wereldwijd neemt toe en dat maakt mensen soms moedeloos; dat zou het idee kunnen geven dat ontwikkelingshulp niet werkt.’

Wat is de grootste misvatting van de mensen aldaar?
‘Ik weet niet of daar veel misvattingen zijn. Mensen willen wel vaak dat hulp sneller op gang komt.’

Is de Internationale Dag van de Humanitaire Hulp belangrijk?
‘Als mensheid zijn we verplicht elkaar te helpen ongeacht geloof of cultuur. Ik denk ook dat ieder mens dat van binnen ook voelt.’

Turkse Nederlanders niet welkom in Turkije, dan maar naar Spanje

0
Duizenden Turkse Nederlanders zijn deze zomer naar Turkije gegaan om te genieten van hun vakantie. Intussen durven veel Erdogan-critici een vakantie naar het land niet te wagen, omdat ze bang zijn bij aankomst gearresteerd te worden. Op vakantie gaan naar een Europees land is binnen deze groep een populair alternatief. De Kanttekening sprak enkele Turkse Nederlanders die deze zomer hun vakantie doorbrachten in Europa in plaats van Turkije.

Het is inmiddels twee jaar geleden dat de Amsterdamse horecaondernemer Mustafa voor het laatst in Turkije was en zijn familieleden daar heeft gezien. Voor de mislukte coup in juli vorig jaar ging hij soms wel vijf keer per jaar naar Turkije: een keer in de zomer voor familiebezoek en meerdere keren door het jaar heen voor zaken. Voor hem is dat nu verleden tijd. ‘Ik heb mij via social media heel vaak uitgesproken tegen het Turkse regime en sta onder de Nederlandse aanhangers van de president bekend als een landverrader. Het zou geen verrassing zijn als ik opgepakt zou worden in Turkije, omdat iemand me heeft verklikt.’ Daarom heeft hij met zijn gezin besloten dit jaar een andere vakantiebestemming uit te kiezen.

De angst om als Nederlander je zomervakantie in een Turkse gevangenis door te brengen bleek de afgelopen weken niet helemaal ongegrond. Eerst werd eind juli een Turkse Nederlander, die zegt sympathie te hebben voor de grootste oppositiepartij CHP (Republikeinse Volkspartij), op het vliegveld van Istanbul opgepakt, omdat hij president Recep Tayyip Erdogan onder meer dictator en dief had genoemd op social media. Hoewel hij na een dag weer werd vrijgelaten mag hij het land niet uit. Later kreeg ook een Almeloër de schrik van zijn leven. Ook deze criticus van Erdogan, die door de politie werd aangehouden in de stad Kayseri in Centraal-Anatolië, mag het land niet verlaten. Aan beide mannen werd gevraagd of ze ‘terroristen’ zijn van de Hizmet-beweging, die door Erdogan wordt beschouwd als een terreurorganisatie.

Nu Turkije was uitgesloten, ging Mustafa naar het Zwarte Woud, in het zuidwesten van Duitsland. ‘Het is én dichtbij én een prachtig gebied waar je lekker kan uitrusten. Maar onder normale omstandigheden hadden we het gebied nooit bezocht’, geeft hij toe. Vakantie naar Turkije was voor hem toch anders en nooit alleen maar vakantie. ‘Een deel van de belangrijkste mensen in mijn leven wonen in Turkije. Mijn nichtjes en neefjes zullen mij na een tijd niet meer herkennen, vrees ik.’ Mustafa heeft gelukkig ook familie in Duitsland. ‘Onderweg naar onze vakantiebestemming heb ik ze in Keulen, Frankfurt en Stuttgart bezocht. Op deze manier krijg ik toch een beetje het vakantiegevoel wat ik altijd in Turkije kreeg.’

Terwijl sommige Turkse Nederlanders Turkije vermijden, kennen anderen weer een erg lange en gedwongen verblijf in Turkije, nu ze het land niet mogen verlaten. Volgens Minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken is zijn ministerie bekend met ongeveer tien personen die zich thans in Turkije bevinden en zich bij het ministerie hebben gemeld vanwege een uitreisverbod. ‘Nederland is hier extra alert, actief en kritisch op en heeft reeds geruime tijd contact met de Turkse autoriteiten over Nederlanders met uitreisverboden’, zegt Koenders in een recente beantwoording van gestelde Kamervragen over het onderwerp. Hij benadrukt dat het reisadvies voor Turkije geruime tijd een waarschuwing kent voor vervolging door de Turkse autoriteiten voor belediging van het staatshoofd en activiteiten gerelateerd aan groepen die beschouwd worden als terroristische organisaties.

Voor de Nijmeegse student Nur betekende de zomervakantie een gezellige en lange autoreis naar Turkije die ze met meerdere families maakten. Met haar ouders, die openlijk kritisch zijn op Erdogan, maakte ze voor het laatst in 2014 een reis naar het land. Sindsdien vermijden ze Turkije als vakantieland en hebben ze dit jaar een vakantiehuis gehuurd in de Tsjechische regio Zuid-Bohemen, waar ze met twee auto’s naar toe zijn gereden. ‘Onderweg kreeg ik een déjà vu; hoe we de auto’s hadden volgepropt met bagage en snacks, hoe we onderweg stopten om Turkse thee te zetten, hoe we bij een tankstation uitgebreid gingen picknicken en zelfs hoe mijn vader steeds naar zijn heuptasje greep om te kijken of hij alles nog bij zich had. We kregen allemaal het gevoel dat we onderweg naar Turkije waren en dat was volgens mij ook een beetje de bedoeling.’ Ze zegt Turkije niet heel erg te missen en is ze zelfs stiekem blij dat er nu meer verscheidenheid is in hun vakantiebestemmingen, maar vertelt dat haar ouders, die allebei in Turkije zijn geboren, heimwee hebben naar het land. ‘Het viel me op dat ze alles in Tsjechië met Turkije vergeleken. Het meertje, het bos en zelfs het brood leek volgens mijn ouders op dat van Turkije. Ik zie dat ze het heel lastig vinden om niet in Turkije te zijn tijdens de zomer.’

Hoewel de ouders van Schiedammer Selma in Turkije wonen en ze al drie jaar niet naar het land is geweest, kocht ze uit angst om opgepakt te worden tijdens de zomervakantie een ticket naar Spanje in plaats van naar Turkije. ‘Het doet pijn om te weten dat ik mijn ouders niet kan zien. Het voelt toch een beetje als gevangenschap als je niet vrij kan reizen’, zegt zij. Vroeger, toen ze nog zonder problemen Turkije binnenkwam, stond vast waar ze de zomervakantie zou doorbrengen. Nu heeft ze met haar man een lijst gemaakt van landen die ze willen bezoeken. ‘Spanje en dan vooral Andalucia stond hoog in ons lijstje. Als je kijkt naar het klimaat, de natuur, maar ook de mensen, dan zie je weinig verschil met Turkije, vind ik. Het is een prachtig land waar ook cultureel gezien veel sporen van moslims zijn. De twee weken in Spanje waren onvergetelijk, maar ook erg vermoeiend. We waren steeds onderweg, van de ene plek naar de andere. In Turkije zaten we toch meestal thuis bij familie en was het altijd een veel minder actieve vakantie.’

Ook Esra en haar man, beiden Rotterdammers die voor het laatst in 2015 in Turkije waren, gingen tijdens de zomervakantie naar Spanje, maar brachten ook een paar dagen door in Portugal. ‘Spanje hadden we eerder gezien, het was onze eerste keer in Portugal. Hoewel het een prachtig land is, blijf je toch in je hoofd met het idee dat een vakantie in Turkije veel leuker had kunnen zijn.’ Vooral het feit dat ze haar familieleden niet kan zien vindt Esra ‘vervelend en oneerlijk’. ‘Niemand zou het recht mogen hebben ons dit aan te doen. We zijn niet welkom in het land waar onze ouders vandaan komen, terwijl we niets hebben misdaan.’

Cumali uit Rotterdam heeft tijdens de zomervakantie een rondreis door Europa gemaakt met zijn gezin. Vooral in Frankrijk hebben ze veel tijd doorgebracht. ‘Het is lekker dichtbij, maar ook bijzonder mooi’, vertelt Cumali. Dat hij niet naar Turkije kon gaan, vindt hij wel heel erg. ‘Sinds jongs af aan betekent Turkije voor mij vakantie vieren en je familie en vrienden zien. Het is alsof je elke vakantie naar de camping ging en nu ineens niet meer mag.’ Hij vindt dat zijn veiligheid niet is gegarandeerd in Turkije. ‘Bovendien wil je genieten van de vakantie en de toestanden zijn niet echt om vrolijk van te worden. Beperkt worden in mijn vrijheid, angst ervaren en vooral mijne familie niet kunnen zien heeft veel impact op mij. Dat geeft mij veel verdriet.’

The long goodbye

0
Turkije haalt regelmatig de Nederlandse media, vooral sinds de couppoging van 15-16 juli. De kennis van de meeste Nederlanders over het land gaat echter niet verder dan algemene feiten. Voor een dieper inzicht sprak de Kanttekening de gerenommeerde Britse Turkije-expert Gareth Jenkins, onder meer over Turkije’s verslechterde relatie met de NAVO, Recep Tayyip Erdogans toenadering tot Vladimir Poetin, het verleden en de toekomst van Fethullah Gülens Hizmet-beweging, het doel van de zuiveringen binnen het Turkse leger en de belangrijkste implicaties van de Koerdische opmars in Noord-Syrië voor Turkije.
Foto: Center for Turkey Studies. Gareth Jenkins is schrijver en analist, gespecialiseerd in Turkije. Hij is verbonden aan de denktank Institute for Security & Development Policy. Hij woont sinds 1989 in Istanbul. In zijn eerste tien jaar in Turkije werkte hij als journalist voor diverse internationale media. Hij deed verslag van een breed scala aan politieke, economische en sociale kwesties in Turkije en de regio waarin het land zich bevindt. Hij schreef onder meer de boeken ‘Context and circumstance: the Turkish military and politics’ (2001), ‘Political Islam in Turkey: running West, heading East?’ (2008) en ‘Between fact and fantasy: Turkey’s Ergenekon investigation’ (2009).

De Turkse oppositie is verdeeld en daardoor zwak. Ze is er niet in geslaagd effectief tegengewicht te bieden aan Erdogans autocratische beleid. In hoeverre is de oppositie verantwoordelijk voor de zorgwekkende staat waarin het land verkeert?
‘De oppositie is voor een groot deel verantwoordelijk voor de huidige situatie. De grootste oppositiepartij, de CHP (Republikeinse Volkspartij; kemalistisch, red.), bestrijdt vooral zichzelf, in plaats van Erdogan en de AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling; islamistisch, red.). De CHP is ongeorganiseerd, incompetent en ineffectief en vormt daarom geen bedreiging voor het regime. Ze heeft gefaald effectieve maatregelen tegen Erdogan te nemen. De recente gerechtigheidsmars van Ankara naar Istanbul onder leiding van CHP-leider Kemal Kilicdaroglu, is een uitzondering. Het is een effectief initiatief dat de AKP bang en ongerust heeft gemaakt, voor het eerst. De andere grote oppositiepartij, de MHP (Partij van de Nationalistische Beweging; nationalistisch, red.), heeft zich onderworpen aan Erdogan. De leider van deze partij, Devlet Bahceli, doet alles wat Erdogan wil. Daarmee stelt Bahceli zijn eigen politieke carrière boven het belang van zijn partij.’

Naast de islamisten zijn er in Turkije ook nog altijd veel mensen die zich vereenzelvigd voelen met de idealen van de oprichter van de republiek, Mustafa Kemal Atatürk. Wat is een sterkere ideologische kracht in de Turkse samenleving, het islamisme of het kemalisme?
‘Momenteel domineert het islamisme, en dan meer het Moslimbroederschap-islamisme dan het islamisme van salafistische terreurorganisaties zoals IS en al-Qaeda. Niet persé omdat het islamisme een sterkere ideologische kracht is dan het kemalisme, maar omdat het kemalisme grotendeels is uitgesloten van de politieke macht, terwijl het islamisme onder leiding van Erdogan de volledige kracht van de staat achter zich heeft. Erdogan beheerst niet alleen alle instituties van de staat, maar ook bijvoorbeeld de media en het onderwijssysteem. Verder zijn de kemalisten onderling sterk verdeeld en ongeorganiseerd. Ze zijn er niet in geslaagd een coherent politiek platform op te zetten om de verschillende groepen kemalisten te verenigen. Hun grootste probleem is echter dat ze niet eens Atatürks belangrijkste basisprincipe, namelijk het moderniseren van Turkije op het gebied van onder meer de economie, echt hebben verinnerlijkt en toegepast. Sommigen kemalisten willen het land überhaupt niet moderniseren, maar terugbrengen naar het verleden. Dat is merkwaardig, aangezien het niet is wat Atatürk voor ogen had. Daarom zijn de kemalisten zelf hun grootste vijand. Het is dan ook niet zo moeilijk voor de islamisten om zichzelf te presenteren als modern, in ieder geval moderner dan de kemalisten. Dat deed de AKP heel effectief in haar eerste regeringsjaren. Nu is dat veranderd, omdat Erdogans huidige beleid wordt gedomineerd door het neo-ottomanisme.’

Hoe seculier is Turkije?
‘Onder Atatürk was de republiek relatief seculier, hoewel het gros van de bevolking de seculiere principes niet deelde. Dat had te maken met meerdere factoren. Met name het feit dat het secularisme niet succesvol geëxporteerd kon worden van de seculiere klasse in steden naar de rest van de samenleving, vooral vanwege het zeer grote aantal analfabeten onder de bevolking. Na de overgang naar het meerpartijenstelsel in 1946 raakt het secularisme uitgehold, omdat politici de massa, die grotendeels bestaat uit moslims, willen aanspreken om zo veel mogelijk stemmen binnen te halen. De afgelopen circa veertig jaar is de republiek steeds minder seculier geworden. Nu is de republiek minder seculier dan ooit, sinds haar oprichting in 1923, en kan eigenlijk nog nauwelijks seculier genoemd worden. Eén van de vele factoren waaruit dat blijkt, is het feit dat een volledig seculiere staat op gelijke afstand staat tegenover alle religies. Het is onmogelijk te zeggen dat dat nu het geval is in Turkije. De AKP marginaliseert andersdenkenden door agressief het Moslimbroederschap-islamisme te promoten. Maar dat is geen onomkeerbaar proces. Het zal wat tijd kosten, maar het tij zal binnen zo’n twintig tot dertig jaar zeker keren, wellicht eerder. De belangrijkste factor daarbij zal technologie zijn. Het is vrijwel onmogelijk de technologisering van de samenleving te stoppen, zolang er geen nucleaire apocalyps of zoiets plaatsvindt. Hoe meer mensen toegang krijgen tot technologie, des te moeilijker het zal zijn het volk te brainwashen met een bepaalde ideologie.’

Groepen die worden gemarginaliseerd zijn onder anderen de alevieten, andere niet-soennitische moslims en niet-moslims. Het Presidium voor Religieuze Zaken, Diyanet, speelt daarin een belangrijke rol.
‘Absoluut. Daarom moet Diyanet opgeheven worden. Het hoort niet thuis in een ware democratie en seculiere staat. De AKP gebruikt Diyanet als een instrument om mensen te controleren, vooral Turken in Europa. In Europa heeft Erdogan natuurlijk geen politie, rechterlijke macht en andere staatsapparaten om invloed uit te oefenen en zijn macht te consolideren en uit te breiden, zoals hij dat doet in Turkije, dus gebruikt hij in Europa daarvoor behalve de inlichtingendienst, de MIT, ook Diyanet. Hij gebruikt Diyanet als een instrument van intimidatie, gericht op het verzamelen van inlichtingen over critici, vooral in West-Europa. Op die manier creëert hij een klimaat van angst om critici te dwingen zelfcensuur te plegen. Ervoor zorgen dat critici zelfcensuur plegen is veel effectiever dan hun zelf direct te censureren.’

Wat is je advies aan Europese regeringen in deze zaak?
‘Als Erdogan doorgaat met het gebruiken van Diyanet als een politiek instrument, moeten Europese regeringen hun overeenkomsten met Ankara over de rol van het instituut herzien en zo nodig annuleren.’

Verscheidene onderzoeken tonen aan dat het salafisme steeds meer voet aan de grond krijgt in Turkije. Sommigen beweren dat dat komt doordat de AKP het salafisme promoot, klopt dat?
‘Het aantal salafistische organisaties en sympathie voor het salafisme groeien in Turkije, maar de salafisten vormen nog altijd een kleine minderheid in het land. Er is sterk behoefte aan een nationaal deradicaliseringsprogramma. De regering moet zo’n programma opstellen. Ik denk echter niet dat Erdogan opzettelijk bijdraagt aan de groei van het salafisme. Hij wil een islamistischer Turkije, maar hij wil niet dat de salafisten de boel overnemen.’

Je bent niet alleen felle een criticus van Erdogan en de AKP, maar ook van de man en de beweging die door Erdogan zijn uitgeroepen tot de grootste vijanden van Turkije, Gülen en de Hizmet-beweging. Wat zijn je grootste zorgen over Gülen en de Hizmet-beweging?
‘Voor de duidelijkheid, ik maak onderscheid tussen de Gülen-activisten die zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten en de Gülen-sympathisanten die dat niet hebben gedaan. De laatste groep kan zich vinden in zijn boodschap, maar onderneemt verder geen actie. Allemaal haten ze mij waarschijnlijk, maar dat is een ander verhaal. De boodschap die Gülen verkondigt, namelijk geweldloosheid, dialoog, enzovoorts, spreekt veel mensen aan. Daarom heeft hij zo veel volgers. Maar als je kijkt naar de praktijk, naar wat gülenisten hebben gedaan in Turkije, dat is onverenigbaar met hun publieke boodschap. Gülenisten namen onder meer de inlichtingendiensten, het politieapparaat, een groot deel van de rechterlijke macht en de media over, lieten mensen gevangenzetten op basis van gefabriceerde beschuldigingen en intimideerden mensen die Gülen bekritiseerden, onder wie ikzelf, mijn telefoons werden afgetapt, ik werd gevolgd en kreeg doodsbedreigingen. Erdogan gaf hun de mogelijkheid dat te doen. Erdogan en de rest van het AKP-leiderschap kunnen hoog of laag springen, ontkennen dat ze daarvan op de hoogte waren, maar ze wisten precies wat er aan de hand was. Ik werd aangevallen, omdat ik erover schreef. Leden van de beweging hebben een waslijst aan misdaden gepleegd. Ze hebben een hoop levens kapotgemaakt.’

Is de invloed van de Hizmet-beweging in Turkije definitief geneutraliseerd of bestaat de kans dat de beweging een comeback maakt?
‘Ik verwacht geen comeback. In de oud-Griekse literatuur komen vaak personages voor die alles lijken te hebben, maar uiteindelijk met niets achterblijven, vanwege slechte karaktereigenschappen, zoals overmoed, waardoor ze denken dat ze met alles weg kunnen komen. Daar kun je het mee vergelijken. Gülenisten bereikten een punt waarbij ze dachten dat ze alles konden flikken, daardoor overspeelden ze hun hand. Tijdens de door hen georganiseerde schijnprocessen Ergenekon en Balyoz (Ergenekon – plaats in de valleien van het Altaj-gebergte in Centraal-Azië waar volgens de pre-islamitische Turkse mythologie de wortels van de Turkse beschaving liggen – en Balyoz – Turks voor ‘moker’ zouden de namen zijn van vermeende coupplannen om Erdogan af te zetten; Ergenekon zou tevens de naam zijn van de vermeende geheime organisatie achter de vermeende coupplannen, red.), die gesteund werden door Erdogan, waren ze nog voorzichtig, maar ze gooiden uiteindelijk alle remmen los en richtten hun pijlen op Erdogan middels corruptieonderzoeken. Het was intussen al overduidelijk dat ze politieke motieven hadden.’

Het bewijs van corruptie tegen Erdogan en zijn naasten is toch heel solide?
‘Ja. De corruptiebeschuldigingen zijn grotendeels waar, maar de timing van het naar buiten brengen van het bewijs is merkwaardig. Gülenisten deden dat namelijk als reactie op de toen nog relatief milde maatregelen van Erdogan tegen hun groeiende invloed, zoals enkele kleinschalige zuiveringen. Dus op het moment dat hun relatie met Erdogan verslechterde, probeerden ze hem af te zetten middels corruptieonthullingen. Dat toont aan dat ze niet oprecht waren. Als ze oprecht waren hadden ze het corruptiebewijs eerder naar buiten gebracht, niet nadat ze op slechte voet kwamen te staan met Erdogan. Maar om een lang verhaal kort te maken, zoals het er nu naar uitziet heeft Erdogan aan het langste eind getrokken. Buiten dat zijn er andere factoren die erop wijzen dat de gülenisten geen comeback zullen maken in Turkije. Ik noem er een aantal op. Gülen is oud, zijn gezondheid gaat achteruit en hij heeft geen opvolger die zo veel aanzien geniet binnen de beweging als hij. Daarnaast zal hij weinig mensen beïnvloeden na zijn dood, omdat zijn boeken intellectueel gezien zwak zijn. Ze bevatten veel emotie, maar weinig intellect. Hij wordt dan ook niet serieus genomen door islamkenners in landen als Saoedi-Arabië en Egypte.’

Maar er zijn wel degelijk prominente islamkenners, zowel binnen als buiten Turkije, die Gülens werk waarderen, zoals de Egyptenaar Muhammad Fathi Hijazi van de al-Azhar Universiteit. De inmiddels overleden Marokkaanse hoogleraar Farid al-Ansari, die verbonden was aan de Moulay Ismail Universiteit in Meknes, schreef zelfs een boek over Gülen waarin hij zijn werk en initiatieven prijst.
‘Mijn punt is: Gülen is geen Karl Marx ofzo, wiens boeken bijna anderhalve eeuw na zijn dood nog vele mensen over heel de wereld beïnvloeden. Na zijn dood zal de beweging verbrokkelen en op den duur volledig verdwijnen. Misschien niet tijdens mijn leven, maar dat de beweging zal ophouden te bestaan, is onvermijdelijk. Een andere reden daarvoor is de huidige zwakke financiële situatie van de beweging. Daarover sprak ik onlangs een prominente gülenist – sommige gülenisten proberen sinds enige tijd met mij te praten en lief te zijn, omdat ze zien dat ik kritisch ben over Erdogan, maar ik zal nooit vergeten wat ze gedaan hebben. Anyway, hij vertelde mij dat de beweging in geen enkel land meer financieel zelfvoorzienend is. Dat is het gevolg van het feit dat vrijwel alle zo niet alle ondernemingen van de gülenisten in Turkije zijn overgenomen door de regering en vervolgens zijn gesloten, genationaliseerd of voor spotprijzen zijn verkocht aan Erdogan-getrouwen. Hoewel de beweging inkomstenbronnen heeft buiten Turkije is het wegvallen van de inkomsten in Turkije een enorme klap. Verder hebben zaken zoals de couppoging van afgelopen zomer, of de beweging daar nu achter zat of niet, en de schijnprocessen Ergenekon en Balyoz een onuitwisbare smet achtergelaten op de beweging. Het Gülen-tijdperk in Turkije is voorbij.’

‘Dat wat me niet doodt, maakt me sterker’, zei Friedrich Nietzsche. Zijn de mensen die geloven dat de Hizmet-beweging ‘in haar oude glorie zal herrijzen’, dan compleet delusional?
‘Ja.’

Wat is het doel van Erdogans grootschalige zuivering van het leger en wat voor effect heeft dat op Turkije’s rol in de NAVO?
‘Erdogan heeft de couppoging gebruikt om het leger te zuiveren van niet alleen gülenisten, maar iedereen die niet loyaal is aan hem, onder wie honderden nationalisten en kemalisten. En hij heeft geen enkel bewijs geleverd dat aantoont dat deze officieren betrokken waren bij de couppoging. Erdogan probeert niet alleen een religieuze generatie voort te brengen, maar ook een leger te vormen dat zich onderwerpt aan hem. Dat heeft een vernietigend effect op Turkije’s samenwerking met de NAVO-landen, onder meer op het gebied van contra-terrorisme, omdat de nieuwe officieren die loyaal zijn aan Erdogan immers lang niet zo goed als de gezuiverde officieren die zij vervangen, zoals vele niet-Turkse NAVO-officieren mij persoonlijk hebben verteld. De samenwerking wordt ook negatief beïnvloed door de narrative van de pro-Erdogan-media, die claimen dat de couppoging is georkestreerd door de NAVO of het Westen onder leiding van Amerika, wat niet waar is.’

Dat soort beschuldigingen tegen de NAVO en andere ontwikkelingen, zoals de recente aanschaf van het Russische S-400-luchtverdedigingssysteem door het Turkse leger, tot groot ongenoegen van de NAVO, bewijzen volgens sommige analisten dat Erdogan stap voor stap Turkije’s alliantie met de NAVO probeert te vervangen door een bondgenootschap met Rusland. Wat is jouw visie op deze kwestie?
‘Erdogan wordt gehaat, écht gehaat en als giftig beschouwd binnen de NAVO, vooral in Europa, omdat Turkije zich door hem steeds verder afkeert van de NAVO. Natuurlijk willen de NAVO-landen Turkije graag behouden als partner, vanwege het geopolitieke belang van het land, maar ze zijn niet bereid zich te schikken naar de eisen van Erdogan, ze zijn hem écht spuugzat. Hij vormt een serieus obstakel voor effectieve, actieve samenwerking tussen Turkije en zijn NAVO-partners. Wat betreft Erdogans relatie met Rusland, die is niet breed en diep genoeg. Ankara en Moskou onderhouden nauwe banden op het gebied van onder meer energie, toerisme en andere economische sectoren, maar staan lijnrecht tegenoverelkaar ten aanzien van een aantal cruciale politieke issues, zoals de oorlog in Syrië en het islamisme in het algemeen. De Turks-Russische samenwerking is nauwelijks strategisch van aard, in tegenstelling tot Turkije’s alliantie met de NAVO-landen. Dat zal niet snel veranderen. En wat Erdogan ook zegt, Rusland en China zullen nooit toestaan dat Turkije, in ieder geval zeker niet onder Erdogan, lid wordt van de Shanghai-samenwerkingsorganisatie.’

Waarom zouden ze dat niet toestaan?
‘Omdat Erdogan continu zorgt voor problemen. Hij is een pain in the ass. Hij heeft keer op keer laten zien dat hij zijn eigen persoonlijke agenda dient en een heel moeilijke partner is. Turkije’s lidmaatschap van de Shanghai-samenwerkingsorganisatie zou de NAVO, het Westen verzwakken, wat in het voordeel is van Rusland en China, maar het feit dat Erdogan problemen zou creëren op tal van terreinen weegt veel zwaarder voor die twee landen. Poetin is niet dom. Turkije toelaten tot de Shanghai-samenwerkingsorganisatie is hetzelfde als iemand toestaan in je huis te wonen. Erdogan klopt nu op Poetins deur en zegt ‘help me alsjeblieft’, wat een prima situatie is voor Poetin die hij zo wil houden. Waarom zou hij daar verandering in brengen door Erdogan zowat op gelijke voet stellen door hem toe te laten in zijn huis? Poetin kan op tal van andere manieren Turkije’s relatie met de NAVO-landen verzwakken. Hij weet dat hoe meer hij die relatie verzwakt, des te afhankelijker Erdogan wordt van hem. En momenteel heeft hij Erdogan precies waar hij hem wil hebben. Erdogan is niet alleen immens impopulair in het Westen, ook in het Midden-Oosten. Erdogans enige vriend in de regio is Qatar. Erdogan heeft Poetin echt nodig. Overigens is het strategisch gezien ook nog eens voordeliger voor Rusland dat Turkije lid blijft van de NAVO. Erdogan zorgt immers momenteel voor allerlei problemen binnen de NAVO. Daarnaast kan Poetin zijn invloed op Erdogan gebruiken om via hem de NAVO te destabiliseren. Dat kan hij op verschillende manieren doen. Zo kan hij bijvoorbeeld dreigen met maatregelen op het gebied van de energiesamenwerking als Erdogan Amerikaanse schepen toelaat tot de Bosporus. Poetin zou zoiets waarschijnlijk niet zo bot, maar op een veel subtielere manier duidelijk maken, maar you get the message.’

De voorkeur geven aan lidmaatschap van de Shanghai-samenwerkingsorganisatie boven lidmaatschap van de NAVO lijkt mij vergelijkbaar met een kapotte snorfiets prefereren boven een Lamborghini.
‘De NAVO is inderdaad superieur aan de Shanghai-samenwerkingsorganisatie. Ik zou het verruilen van NAVO-lidmaatschap voor lidmaatschap van een andere intergouvernementele militaire alliantie vergelijken met het verruilen van spelen in de Champions League voor spelen in de derde divisie van een land. Eén van de vele grote voordelen voor Turkije om lid te blijven van de NAVO, is dat het toegang biedt tot doorgaans de meest ontwikkelde militaire expertise en producten, waaronder uitrusting en wapens. Het is vervelend dat het Amerikaanse congres soms wapenleveranties aan Turkije vetoot, maar feit blijft dat Turkije toegang heeft tot de beste militaire technologie; de producten van Amerikaanse en Europese defensiebedrijven zijn in het algemeen de beste van de wereld.’

Toch propageren de anti-NAVO-facties in Turkije, vooral de eurazianisten, zoals Dogu Perincek, heel enthousiast dat de toekomst van Turkije niet ligt in het Westen, maar het Oosten.
‘Ik ben het totaal niet eens met die visie. Het Westen heeft problemen, maar is door de bank genomen nog altijd veel beter dan Rusland en China. Turkije heeft niets te winnen met een heroriëntatie richting het Oosten. Dat zou een significante downgrade zijn voor Turkije, absoluut geen upgrade, zowel politiek en militair als technologisch én economisch gezien. Economisch gezien heeft Turkije vooral afzetmarkten nodig. Turkije heeft een handelsrelatie met Rusland en China, maar importeert vooral uit die landen. Vooral politiek gezien heeft Turkije veel meer te winnen bij een goede relatie met het Westen. Ik ben een burger van het Verenigd Koninkrijk, jij van Nederland, we weten dat ook de politieke systemen van de West-Europese landen lang niet perfect zijn, maar hoe zou jij als burger willen dat je land eruit ziet, zoals het nu is, een democratische rechtsstaat, of als Rusland of China? Ook op technologisch en militair vlak heeft het Westen een grote voorsprong. Verder heeft Turkije demografisch gezien sterke links met West-Europese landen, aangezien miljoenen Turken leven in landen als Duitsland, Frankrijk Nederland en België. Overigens, als Turken emigreren of op vakantie gaan, doen ze dat sinds oudsher vooral naar westerse landen. De blik van de Turken is eigenlijk altijd al gericht geweest op het Westen, zeker niet alleen sinds Atatürk. En wat betreft Perincek, sinds ik in Turkije ben, is hij zo vaak van ideologie veranderd, volledige incarnaties als het ware. Hij profileerde zich als een maoïst die streefde naar een marxistische revolutie, nu profileert hij zich als een ultra-secularistische ultra-nationalist. Perincek is een apart geval. Hij is een echte case study. Een interessante, maar gevaarlijke man. Mensen die gelieerd zijn aan Perincek, hebben gedreigd mij te vermoorden, in 2003.’

Foto: Reuters

Waarom wilden ze je vermoorden?
‘Omdat Anadolu Ajansi (staatspersbureau van Turkije, red.) had gemeld dat ik in een boek had geschreven dat een coup gepleegd zou worden in Turkije, maar wat ik daadwerkelijk had geschreven was precies het tegenovergestelde, namelijk dat er geen coup zou plaatsvinden. Later verklaarde het persbureau dat ze het boek veel te vluchtig hadden doorgenomen. Veel journalisten in Turkije zijn lui, dus in plaats van te reageren op wat ik daadwerkelijk had geschreven in het boek reageerden ze op wat Anadolu Ajansi erover had gemeld. Vervolgens werd ik benaderd door mensen van de Isci Partisi (Arbeiderspartij; maoïstische politieke partij, opgericht in 1992 door Perincek en geleid door hem, gesloten in 2005 en opgevolgd door de eveneens door Perincek opgerichte en geleide ultra-secularistische Vatan Partisi ofwel Vaderlandspartij, red.), die mij met de dood bedreigden. Eén van hen dwong erop aan dat ik op televisie moest uitleggen wat ik precies bedoelde met wat ik in het boek had geschreven, anders zou ik vermoord worden. De blunder van Anadolu Ajansi kwam op een heel slecht moment, want het was een gevoelige periode in Turkije vanwege het Sulaymaniyah-incident (In Amerika bekend als the hood event. Het incident vond op 4 juli 2003 plaat in de Iraakse stad Sulaymaniyah, in het noordoosten van het land, in Iraaks-Koerdistan. De arrestatie van een groep Turkse militairen door Amerikanen, waarbij de Turken een kap over het hoofd kregen, zorgde voor grote ophef in Turkije en leidde tot een diplomatieke crisis tussen Ankara en Washington, red.). Perincek en zijn mensen koesteren natuurlijk een sterke afkeer jegens het Westen en westerlingen en het Sulaymaniyah-incident verergerde dat, ze waren erg kwaad.’

Perincek werd in 2008 gevangengezet op beschuldiging van betrokkenheid bij Ergenekon. Jij was van meet af aan uiterst kritisch over de beschuldigingen die geuit werden tegen mensen die in verband werden gebracht met Ergenekon en Balyoz, dus je zou denken dat Perincek jou wel een toffe peer vond.
‘Ik zou hem niet vertrouwen, totaal niet. Van alle mensen in de Turkse politiek, inclusief Erdogan, is hij degene die ik het minst vertrouw. Vrienden van mij die actief waren binnen de linkse beweging in Turkije, vóór de coup van 1980, hebben samengewerkt met hem. Je kan van alles verwachten van hem. Hij is onvoorspelbaar. En hij is een zwarte doos. Het is verbazingwekkend dat niemand ooit heeft gevraagd waar al het geld van zijn Vatan Partisi vandaan komt. De partij heeft bakken vol geld, waar komt dat vandaan?’

Er is een Koerdische opmars gaande in Noord-Syrië, waar veel gebieden die grenzen aan Turkije onder controle staan van Koerden. Wat zijn de belangrijkste implicaties van een langdurige of zelfs permanente sterke Koerdische aanwezigheid in het gebied voor Turkije?
‘Ankara heeft dit verkeerd aangepakt. De Syrisch-Koerdische PYD (Democratische Unie Partij, red.) is gelieerd aan de Turks-Koerdische PKK (Koerdische Arbeiderspartij, red.). Hoewel er op het niveau van het politiek leiderschap een klein beetje rivaliteit is tussen de twee organisaties, omdat het PYD-leiderschap niet de les gelezen wil worden door de PKK-leiders, ligt het bevel over de militaire tak van de PYD, de YPG (Volksbeschermingseenheden, red.), volledig in handen van PKK’ers van de HPG (Volksbeschermingseenheden, red.), de gewapende tak van de PKK. Sommige analisten claimen dat de Koerdische aanwezigheid in Noord-Syrië een grote bedreiging vormt voor de nationale veiligheid van Turkije. Daar ben ik het niet mee eens. Het is uitgesloten dat de YPG een succesvolle invasie van Turkije uitvoert. Turkije is te sterk. Het gevaar voor Turkije is dan ook niet de bedreiging van de nationale veiligheid, maar is ideologisch van aard. Ideologisch gezien is er geen verschil tussen de PYD en de PKK. Beide organisaties proberen leringen van de gedetineerde leider van de PKK, Abdullah Öcalan, over democratische autonomie, toe te passen. Als de PYD daarin slaagt in Noord-Syrië, kan de PKK de steun van een hoop Koerden winnen door te propageren dat Öcalans ideeën succesvol in de praktijk zijn gebracht in Noord-Syrië en dus ook toegepast moeten worden in Zuidoost-Turkije. Dat zou vooral een hoop jonge Koerden, die ik regelmatig spreek, aanspreken. Zij hebben namelijk vaak een totaal ander referentiepunt dan de Koerden van de oudere generaties. Oudere Koerden hebben het hoogtepunt van het brute geweld tussen de PKK en het leger meegemaakt, in de jaren tachtig en negentig, en ervaren dat het nu relatief beter gaat. Maar jonge Koerden die zich laten inspireren door de Koerdische opmars in Noord-Syrië willen meer. Zij dromen van Koerdische autonomie in Zuidoost-Turkije. Een succesvolle implementatie van het Öcalan-model in Noord-Syrië zou dat verlangen versterken. Daarnaast zal het feit dat Erdogan in Zuidoost-Turkije een agressief beleid voert dat gekenmerkt wordt door geweld in plaats van het winnen van de harten en geesten van de Koerden, hun veel ontvankelijker maken voor Öcalans ideeën. Dát is het grote gevaar voor Turkije. De populariteit van de PYD en de YPG groeit overigens niet alleen onder de Turkse Koerden, maar ook in het Westen, vooral door de buitengewoon grote hoeveelheid uiterst positieve berichten van de westerse media over de Syrische Koerden als bestrijders van groepen als IS.’

Wat vind je van Öcalans democratische autonomie-model? Is het implementeerbaar?
‘Ik ben geen fan van Öcalan, maar in theorie klinken sommige van zijn ideeën goed. Zijn model als geheel is echter veel te utopisch. Ik zie niet hoe het soepel, vreedzaam in de praktijk gebracht kan worden en een stabiele, succesvolle samenleving kan creëren. Onlangs was ik in een wijk in Athene die gecontroleerd wordt door anarchisten. Öcalans ideeën zijn gebaseerd op het anarchisme. In de wijk hadden ze allerlei comités, het soort samenwerkingsverbanden dat Öcalan ook wil. Het kan tot op een bepaalde hoogte werken in zo’n wijk, maar ik zie niet hoe het effectief kan zijn binnen een groot autonoom gebied. Daarnaast heeft de PKK een slecht track record wat betreft de behandeling van mensen die het niet eens zijn met haar ideologie. Het Öcalan-model gaat ervan uit dat de gehele bevolking zich erin kan vinden en ermee akkoord gaat dat het model wordt toegepast. Als dat inderdaad het geval zou zijn, dan zou het wellicht kunnen werken, maar er zullen altijd tegenstanders zijn. Wat doe je dan? Een politiestaat construeren om iedereen desnoods met geweld te dwingen de ideologie te accepteren en het model te implementeren?’

Erdogans aanhangers vinden dat hij Turkije sterker heeft gemaakt. Ben jij het daarmee eens?
‘Nee. Erdogan heeft zijn aanhangers trots gemaakt om Turk te zijn en hun doen geloven dat ze de toekomstige leiders van de wereld zijn. Daarmee heeft hij hun een superioriteitscomplex gegeven. Wanneer ik praat met Erdogan-aanhangers merk ik dat velen van hen xenofobisch zijn. Onlangs nog kreeg ik een storm aan racistische opmerkingen van zo iemand, simpelweg omdat ik Engels ben. Zijn aanhangers zijn ervan overtuigd dat de landen die onderdeel waren van het Ottomaanse Rijk willen dat het rijk terugkomt. De realiteit is dat die landen dat niet willen en dat geldt niet alleen voor de landen in Europa, maar ook voor die in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De Ottomanen waren lang niet altijd zo slecht als de Grieken en Armeniërs claimen, maar dat betekent niet dat mensen verlangen naar een Ottomaanse wederopstanding. Erdogan heeft niet Turkije, maar zichzelf sterker gemaakt. Het behouden en vergroten van zijn politieke macht is waar hij al zijn energie in stopt, het is zijn raison d’être. Zijn aanhangers lijken dat niet te beseffen. De spanning in de samenleving is gigantisch, meer dan ik ooit heb meegemaakt. Op veel vlakken is de republiek zwakker dan ooit, onder meer op het gebied van democratische vrijheden, rechtspraak en internationaal imago. Turkije is geïsoleerder dan ooit. In tegenstelling tot wat sommigen denken is het land ook economisch gezien zwak. De economische groei tijdens de eerste jaren van Erdogans bewind was voornamelijk het resultaat van buitenlandse investeringen. Verder is een brain drain gaande in het land die, als het zo blijft doorgaan, alleen maar groter zal worden. Niet alleen hoogopgeleide mensen staan te popelen het land te verlaten, ook veel jongeren en leden van etnische en religieuze minderheidsgroepen. De mens is het grootste bezit van een land, als veel van je beste mensen jou de rug toekeren en hun heil elders zoeken, dan moet je je serieus zorgen maken.’

Blijft Erdogan nog lang aan de macht?
‘Tijdens de Gezi-protesten in 2013 schreef ik dat de laatste periode van Erdogans heerschappij was aangebroken. Dat vind ik nog steeds. Het is een long goodbye, maar feit blijft dat we ons in het laatste stadium van zijn regime bevinden. Als hij over vijf jaar nog steeds aan de macht is, zou ik erg verrast zijn. Ik geef hem nog maximaal drie jaar. De situatie is onhoudbaar. We naderen het einde.’

Nouri versus Auschwitz

2

Deze zomer was ik in Polen om een groep islamitische tieners uit Amsterdam-West te begeleiden tijdens een bezoek aan Auschwitz. De pubers reisden met de bus naar Polen, een trip van ruim twintig uur, maar aangezien ik geen zestien meer ben besloot ik hen achterna te vliegen. Zo kwam het dat ik op een zonnige woensdagochtend in een taxi zat, die me vanaf het vliegveld naar ons hotel bracht. De taxichauffeur was uiterst behulpzaam; hij droeg mijn koffer en gaf me een plattegrond van Krakau. Ik vertelde hem enthousiast over het doel van mijn reis. Hij bleef ijzig stil. ‘We houden hier niet zo van moslims’, zei hij uiteindelijk. ‘Ik ben geen racist hoor, maar de meeste moslims zijn IS-strijder of ten minste IS-sympathisant.’ Welkom in Polen!

De volgende dag werden we al vroeg opgewacht door onze gids bij de ingang van Auschwitz. Het viel me op hoe druk het was. Enorme rijen toeristenbussen stonden opgesteld op de parkeerplaats. Ook binnenin het in kamp bleek dat we bij lange na niet de enigen waren. Vanwege de drukte moesten we in een moordend tempo doorlopen, terwijl de gids ons in gebroken Engels overstelpte met informatie. ‘Hier sliepen de gevangenen, hier gingen ze naar de wc, hier was de gaskamer….’ Hoewel ik zelf al vier keer eerder in het voormalig concentratiekamp was geweest, miste ik de helft. De jongeren begrepen er nog veel minder van. Het was geen kwade wil, maar door het gebrek aan duidelijke informatie hadden de meesten totaal niet door waar ze rondliepen. Sommigen verveelden zich al snel en stopten oordopjes in hun oren of begonnen selfies te maken. Af en toe probeerde ik het wat levendiger te maken, door over mijn eigen familiegeschiedenis te vertellen, maar iedere keer als ik mijn mond opendeed klaagde de gids van de groep achter ons dat ik haar praatje verstoorde.

In de pauze kregen we het verschrikkelijke nieuws over Ajacied Abdelhak Nouri te horen. Hij zou nooit meer kunnen voetballen doordat hij ernstig hersenletsel had opgelopen. De jongeren waren er kapot van. Zó kapot dat ze zich nu al helemaal niet meer op de rondleiding konden focussen. Het irriteerde me in eerste instantie, maar aan de andere kant begreep ik het wel. Een Marokkaans-Nederlandse voetballer uit hun eigen buurt sprak natuurlijk veel meer tot de verbeelding dan mensen zonder gezicht, die meer dan zeventig jaar geleden waren vermoord.

Na afloop wilde ik even alleen zijn en besloot ik in mijn eentje met de tram naar de stad te gaan. Ik kon nergens zien waar ik een kaartje kon kopen, dus besloot ik voor één keer zwart te rijden. Natuurlijk duurde het niet lang voordat er een controleur kwam. Hij schold me uit in het Pools en sommeerde me mijn paspoort te tonen. Ik haalde mijn schouders op als teken dat ik hem niet verstond. Hij schreeuwde ‘Ausweis bitte!’ Iets in me brak en ik begon keihard te huilen. De controleur dreigde de politie erbij te halen. Daarop begon ik nog harder te gillen, terwijl ik snikte ‘ik kan dit niet aan, ik ben net in Auschwitz geweest’. Gelukkig was de man niet vies van een beetje corruptie, want hij wilde me best met rust laten als ik hem vijftig euro zou geven.

Eenmaal terug bij de groep was ik stil. Ik had het gevoel dat ik als begeleider had gefaald. Waarom was ik hier eigenlijk? Net toen ik me voornam nóóit meer naar Polen te gaan kwam Badr naast me zitten. ‘Mevrouw, ik moet steeds aan dat kamp denken’, zei hij. ‘Het is echt onmenselijk wat daar is gebeurd. Ik had vandaag voor geen goud willen missen.’

‘Appie is dit pleintje nooit vergeten’

0
Geuzenveld is de Amsterdamse wijk waar Abdelhak Nouri opgroeide. Het is een wijk met veel problemen, maar tegelijkertijd is er ook veel positieve energie, zo bleek uit het samenkomen bij het huis van Nouri vlak na zijn ongeluk. Onze verslaggever Freek de Swart bezocht de wijk en sprak bekenden van Nouri.

Ajax-speler Appie Nouri liep vorige maand ernstig hersenletsel op tijdens een oefenpot tegen Werder Bremen. Het drama liet zowel binnen als buiten Amsterdam een grote indruk achter. Toch heeft de tragische zwanenzang van het jonge voetbaltalent één piepklein lichtpuntje opgeleverd: het massale eerbetoon voor het ouderlijk huis van Nouri in Geuzenveld vlak na het ongeluk. Daardoor kwam de wijk eens een keer niet in het nieuws vanwege criminaliteit of overlast, maar dankzij de liefde voor één van hun bewoners.

Geuzenveld is net als de rest van de westelijke tuinsteden arm, relatief jong en multicultureel. In de wijk wonen zo’n zeventienduizend mensen van wie bijna zestig procent een niet-westerse achtergrond heeft. Die verhouding is ook goed zichtbaar bij het kleine winkelcentrum rondom het Lambertus Zijlplein. De bankjes worden daar vooral bezet door jonge moeders met hoofddoeken en kinderwagens. Op het plein zelf rennen hun iets oudere kinderen achter de duiven en elkaar aan. Het plein kent een Turks restaurant, viswinkel, drogisterij en een paar snackbars. Ook de bloemenwinkel van Marcel Rossenaar is gevestigd aan het plein. Rossenaar ontpopt zichzelf al snel als een echte Amsterdamse ondernemer. Dat wil zeggen: nonchalant, stoïcijns en zeikend op alles en iedereen. Rossenaar zegt de zaak in 2002 te hebben gekocht. Hij gokte er toen op dat Geuzenveld een nieuwe yuppenbuurt zou worden. ‘De plannen van de gemeente waren heel groot. Amsterdam-West moest het schoolvoorbeeld worden van stadsvernieuwing.’ Van de nieuwbouwplannen kwam volgens de bloemist weinig terecht of werd halfbakken uitgevoerd.

Tijdens een kleine rondleiding rond zijn winkel wijst hij naar een rode naoorlogse flat schuin tegenover het plein. ‘Die had vijftien jaar geleden al plat moeten wezen.’ Het enige wat volgens Rossenaar wel is verdwenen richting Flevoland, is de oorspronkelijke bevolking. Aan de achterzijde van de bloemenwinkel laat Rossenaar nog zes andere flats zien die zijn ontworpen door architect Willem Dudok. Daarvan heeft de gemeente de ene helft wel en de andere helft niet gerenoveerd. ‘De gemeente levert halfbakken werk af, zeg maar gerust wanbeleid’, vindt de ondernemer. Ook het gebouw waarin de bloemenwinkel zelf zit, is ontworpen door de beroemde architect, al vindt Rossenaar het niet zijn beste werk. ‘Hij heeft deze ontworpen met een fles op.’ Rossenaar vertelt dat hij bedrijfstechnisch gezien gisteren al had moeten stoppen met de zaak. Het ondernemingsplan was namelijk enigszins ingesteld op de stadsvernieuwing. De huidige bewoners kopen volgens hem minder fanatiek bloemen. ‘Dat je het in het begin moet hebben van twee Ali’s en een Babba is alla, maar het ligt hier al sinds 2002 stil.’ Toch is niet alles kommer en kwel in de bloemenwinkel van Rossenaar. Zo verkocht hij laatst op één dag nog vijfhonderd euro aan rouwwerk. Ook het coma van Nouri leverde de ondernemer extra omzet op. ‘Dat ging om veel kinderen met één roos. Iedereen in de wijk was er emotioneel mee bezig.’

Een paar straten verderop ligt het voetbalpleintje dat sinds kort het A. Nouri Plein heet. Aan de hekken hangen nog steeds een aantal spandoeken met daarop steunbetuigingen van supporters. Appie wordt hier gekoesterd als een voorbeeld van hoe het ook kan. Hij is niet de eerste voetballer waarna het trapveldje aan de Michel de Klerkhof is vernoemd. Eerder droeg het plein de naam van Nigel de Jong, een andere profvoetballer uit de omgeving. Even later stapt Maryam Bassaid in voetbaltenue het lege voetbalveldje op. Ook zij woont in de buurt en herinnert Nouri als een jongen die vaak de kinderen uit de wijk wist te vermaken en te inspireren. ‘Sommige spelers spelen goed, maar zijn geen voorbeeld voor de buurt. Appie is dit pleintje nooit vergeten.’ Bassaid was er ook bij tijdens het eerbetoon op het pleintje en voor het huis van de voetballer. Honderden mensen kwamen toen bijeen, inclusief de spelers van Ajax. ‘Het was lekker druk en leuk. Heel mooi dat iedereen bij elkaar kwam.’ Daarna begint Bassaid met het schieten op de goal. De beste traptechniek leer je immers spelenderwijs. Wellicht dat er ooit een pleintje naar haar vernoemd wordt in de buurt, want Bassaid speelt zelf ook voetbal bij SC Buitenveldert.

Bij Sportpark Eendracht, het aangrenzende sportveld bij Geuzenveld, is het vanwege de zomerstop geen voetbal maar cricket wat de klok slaat. Op het veld zijn veel Indische gezichten te zien tijdens de wedstrijd Qui Vive tegen Ajax. Alsof de spelregels van cricket zelf al niet verwarrend genoeg zijn komt het team van Ajax uit Leiden en is Qui Vive de Amsterdamse thuisploeg. Voor sportclubs zonder eigen honk, zoals Qui Vive, is er op sportpark Eendracht een algemene kantine. Die is gevestigd in een soort uitkijktoren, met een mooi overzicht over alle velden. Daar legt de kantinejuffrouw de verschillende etnische achtergronden uit van de verschillende voetbalteams. Het rode clubhuis is van SV Parkstad, waar vooral veel Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders komen. De Marokkaanse Nederlanders komen vooral bij het blauwe gebouw van SV Nieuw West. SC Eendracht ‘82 is de club van de Turkse Nederlanders en de autochtonen zitten vooral bij ASV De Germaan. Het onlangs opgerichte Atletico Club Amsterdam is volgens haar één van de weinig teams die wel spelers trekt uit alle bevolkingsgroepen. ‘Mensen gaan toch liever om met dezelfde cultuur.’

Even later blijkt dat niet alle clubs zich iets aantrekken van de zomerstrop. Basisspeler Dennis alias ‘Anta’ van SV Parkstad legt uit dat zijn team ook in de zomer minstens een keer per week een oefenpotje speelt. Hitte of geen hitte. Ook Anta blijkt Nouri persoonlijk te kennen. ‘Hij kwam hier vaak langs met een goede entourage. Ik heb respect voor hem.’ Volgens Anta komt de segregatie van de clubs om hem heen vooral door religie. ‘Hier is het geloof, daar weer niet, haram en halal’, zegt hij lachend. Bij Parkstad lusten ze volgens Anta bijvoorbeeld wel een biertje na de wedstrijd. Tegelijkertijd vindt hij zijn eigen team behoorlijk multicultureel. Op het veld achter hem staat inderdaad een gemêleerd en gekleurd elftal van witte, zwarte en Aziatische voetballers. Al kunnen dat natuurlijk net zo goed allemaal Surinaamse Nederlanders zijn. Wellicht zit daarin nog wel de grootste les. Anta geeft aan dat hij verder moet. Het eerste fluitsignaal van de dag heeft geklonken.

Nederlandse moslims vaker doelwit van terrorisme

0
De aanval van 19 juni op moskeebezoekers in Londen is een recent voorbeeld van een terreuraanslag gericht op moslims. Ook in Nederland neemt terreur tegen moslims toe. De Kanttekening sprak daarover experts.

In 2016 vond in Enschede een aanslag plaats op een moskee. Er werden twee brandbommen gegooid. Het vuur kon snel worden gedoofd. Niemand raakte gewond. Maar sindsdien zit de angst er goed in. Terreur tegen moslims en moskeeën neemt toe, blijkt uit een recent onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Moskeebesturen ontvangen dreigbrieven, ramen van moskeeën worden ingegooid, muren worden beklad, er worden varkenskoppen neergelegd en branden gesticht. In 2016 waren er 72 incidenten waarbij een moskee het doelwit was, een jaar eerder waren dat er nog 28, een aantal dat toen al als fiks werd gezien.

In een recent rapport van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid  (NCTV) van het ministerie van Justitie over het dreigingsgevaar voor aanslagen, valt de naam Erkenbrand op. Voor het eerst sinds decennia zou er een extreem-rechtse groepering actief zijn met sympathisanten die hoogopgeleid zijn. Wie zijn zij?

‘Aanhangers van Erkenbrand zullen niet zo snel een varkenskop voor een moskee neerleggen’, meent Willem Wagenaar, onderzoeker bij de Anne Frank Stichting. ‘De organisatie noemt zichzelf een studiegenootschap. De sympathisanten zijn gericht op ideevorming. Ze bezoeken lezingen en debatavonden met een extreem-rechts karakter.’

Hoe groot de groep is weet Wagenaar niet. ‘De omvang van de organisatie is lastig in te schatten. Dat komt omdat de leden niet naar buiten treden. Ze lopen niet mee in demonstraties. Maar tijdens de allereerste bijeenkomst in Rotterdam vorige zomer waren er zo’n honderd mensen aanwezig, veelal jonge goedopgeleide studenten.’

Op de website van Erkenbrand staan blogs over de onwenselijkheid van rassenvermenging en de wenselijkheid van een blanke republiek. ‘De beweging heeft sterke banden met verwante organisaties in het buitenland’, zegt Wagenaar. Vooral de extreemrechtse Alt-right-beweging in de Verenigde Staten is bepalend voor hun ideologie.

‘Hun centrale idee is dat er momenteel een grote crisis plaatsvindt en dat die demografisch is. Geert Wilders heeft het niet begrepen, vinden ze, omdat hij denkt dat het door de islam en moslims komt. Het conflict waarin ze geloven, is niet religieus, maar etnisch: het blanke ras wordt bedreigd door immigratie, rasvermenging, feminisme en homoseksualiteit’, vertelt Wagenaar. ‘Ondanks dat Erkenbrand waarschijnlijk geen concrete acties zal ondernemen richting moslims en moskeeën, is het gedachtegoed niet vreedzaam’. ‘Mannelijke fysieke kracht wordt verheerlijkt en volgens hun ideologie bevinden we ons in de eindfase van een conflict waarbij het winnen of verliezen is van de vijanden van het volk, de linkse elite.’

Dat een organisatie als Erkenbrand aanhang weet te verzamelen komt volgens Wagenaar door een minder weerstand tegen fundamentalistische denkbeelden. ‘Extreem-rechtse opvattingen worden meer geaccepteerd. Tien jaar geleden zouden veel mensen weigeren samen te werken met xenofobe racistische groeperingen. Maar sinds de grote vluchtelingenstromen in 2015 en de felle discussies over opvang, stappen velen daarover heen. Het lijkt erop dat het shockeffect van de Tweede Wereldoorlog, pas op je weet waartoe dit kan leiden, aan het wegebben is. De weerstand tegen dit soort extremisme moet terugkomen.’

Van Erkenbrand is echter geen sprake van een acute dreiging. Volgens de NCTV komen de bedreigingen tegen islamitische organisaties vooral van eenlingen en snel radicaliserende groepjes. Voor de brandbomaanslag in Enschede zijn uiteindelijk vijf rechts-extremistische personen veroordeeld. Wie zijn die mensen die varkenskoppen neerleggen? ‘We kunnen dat nog niet herleiden naar een groepering’, zegt Wagenaar. ‘Er is maar één keer iemand voor opgepakt. Hij beweerde dat het een uit de hand gelopen flauwe grap was. Varkenskoppen en andere bedreigingen vinden meestal plaats bij grote maatschappelijke onrust, bijvoorbeeld vanwege de komst van een asielzoekerscentrum of een groot islamitisch gebouw.’

Een woordvoerder van de Expertise-unit Sociale Stabiliteit van het ministerie van Sociale Zaken, die moskeeorganisaties adviseert bij bedreigingen en geweld, stelt dat er geen pasklaar antwoord is. Per geval wordt bekeken hoe ermee om te gaan. ‘Er is de Handreiking veilige moskee waarin wordt verteld hoe je hier het beste op kunt reageren. En we zoeken contact met gemeenten en de politie om het dreigingsniveau in te schatten.’

Volgens Marianne Vorthoren, directeur van de Rotterdamse moskeekoepel SPIOR (Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond), die gebedshuizen adviseert bij het omgaan met terreurdreiging, is het belangrijk om zowel naar de fysieke als de sociale kant van veiligheid te kijken. ‘Voor de sociale veiligheid is het belangrijk om te investeren in een goed contact met de buurt. Nodig buurtgenoten uit, heet ze welkom in de moskee. Door elkaar te leren kennen, neem je de angst weg. En je raakt op de hoogte van eventuele spanningen in de buurt. Als er onverhoopt toch iets gebeurt, kun je klaarstaan voor elkaar, ook om verdere escalatie te voorkomen.’ Ook de achterban van de moskee verdient volgens Vorthoren aandacht. ‘Heldere communicatie naar de moskeegangers toe en een goed veiligheidsbeleid zijn daarbij leidend. Wordt bijvoorbeeld de politie direct ingeschakeld bij incidenten, zijn hulpverleners bij een ontruiming herkenbaar aan fluorescerende hesjes? Over dit soort vragen moet je van tevoren nadenken. Moskeeën dragen daar zelf een verantwoordelijkheid in, maar ook de overheid. Daar hebben we in Rotterdam afspraken over gemaakt.’

Damya Laoui bestrijdt kanker met nieuwe techniek

0
Damya Laoui heeft met haar team een nieuwe techniek ontwikkeld om kanker te bestrijden. ‘De resultaten zijn veelbelovend, we zien dat we kanker echt kunnen vertragen.’

Het wordt gezien als een doorbraak in de medische wereld: een lichaamseigen vaccin tegen kanker. De Algerijns-Belgische Damya Laoui (32) is postdoctoraal onderzoeker de Vrije Universiteit Brussel en het VIB-UGent Centrum voor Inflammatieonderzoek. Samen met haar team doet ze onderzoek naar deze nieuwe therapie. Dat is niet onopgemerkt gebleven. Onlangs is ze genomineerd voor de award Innovators Under 35 Europe, een initiatief van het technologietijdschrift van de Massachusetts Institute of Technology. De Kanttekening sprak haar.

Laoui doet samen met vijf anderen onderzoek naar het immuunsysteem en hoe dat kanker kan beïnvloeden. Ze werken met dendritische cellen. Die maken deel uit van ons immuunsysteem. Door kanker kunnen ze beïnvloed worden. Het is volgens Laoui de kunst om de goede cellen uit tumoren te halen en ze vervolgens opnieuw in het lichaam te injecteren. ‘We zien vaak dat patiënten eerst kanker overwinnen, maar dat de ziekte na een aantal jaar terugkomt. De goede cellen die we eruithalen kunnen we als een soort persoonlijk vaccin terugzetten om dat te voorkomen.’ Deze werkwijze is volgens haar effectiever dan chemotherapie. ‘Bij chemotherapie worden alle cellen behandeld, dus ook de goede. Daardoor verzwakt de patiënt. Met onze therapie kun je heel doelgericht de kanker aanpakken en worden de goede cellen juist aangevuld.’

Het onderzoek begon vier jaar geleden en wordt momenteel op muizen getest. ‘De resultaten zijn veelbelovend, we zien dat we kanker echt kunnen vertragen. Nu komt echter het moeilijkste gedeelte, we moeten namelijk de preklinische bevindingen naar de kliniek vertalen.’ Daarvoor zoekt het team bedrijven, ziekenhuizen en patiënten. Laoui’s nominatie voor Innovators Under 35 Europe helpt daarbij. ‘Het heeft veel publiciteit opgeleverd. Dat maakt het voor mensen makkelijker om naar de kliniek te gaan.’

Het was een verrassing voor Laoui dat ze geselecteerd was voor de award. Een onbekende heeft haar opgegeven voor de nominatie. Na een aantal selectierondes mocht ze een presentatie geven voor een jury en publiek. ‘De therapie is nu een hot topic voor de jury. Ze vonden mijn project het meest mensgericht. Dat sprak ze erg aan. De andere kandidaten hadden projecten die te maken hadden met het milieu, het ontdekken van nieuwe planeten, GPS-systemen en big data management.’ In het juryrapport staat dat Laoui’s aanpak ‘grote potentie heeft om kankerpatiënten over de hele wereld te helpen die niet kunnen profiteren van thans beschikbare therapeutische alternatieven’. Vanuit het publiek kreeg Damya ook positieve reacties. ‘Iedereen kent wel iemand met kanker, dus het sloeg erg aan. Ik vind het mooi dat mensen ons bedanken voor wat we doen. De nominatie is een eer voor. Het is een waardering voor ons werk. Wetenschappelijk onderzoek is niet iets dat je alleen doet, je doet het met een team.’

‘Werken in een laboratorium is fantastisch’, vindt Laoui. ‘Het is fascinerend. We weten niet hoe ons lichaam werkt, dat kan je in het lab ontdekken. Al op jonge leeftijd was ik geïnteresseerd in geneeskunde, maar ik wilde geen arts worden. Ik was bang dat ik te emotioneel zou worden met patiënten. Het lijkt me echt moeilijk om mensen slecht nieuws te brengen en om dan met de reacties van patiënten om te gaan.’ Ze besloot om een master in het lab te doen. Zo kwam ze op haar huidige werkplek terecht. Ze werkt in het team van professor Jo van Ginderachter, die het onderzoek mogelijk heeft gemaakt en haar de kans heeft gegeven teamleider te worden. In het team zitten professor Martin Guilliams van het VIB-UGent Centrum voor Inflammatieonderzoek, expert in dendritische cellen, en Jiri Keirsse, één van haar doctoraatsstudenten met wie ze de nieuwe immunotherapie heeft ontwikkeld.

De sfeer in het team is voor Laoui van groot belang. ‘Ik werk met gemotiveerde mensen. We doen echt iets wat goed is voor de maatschappij. Dat blijft ons motiveren.’ Ook de vrijheid spreekt haar aan. ‘Je bent heel vrij. We kiezen zelf welke kant we opgaan in het onderzoek.’ Maar het is ook wel eens zwaar. ‘Het zijn vaak lange dagen. We werken met levende cellen, dus die kan je niet in de koelkast zetten. Een experiment kan zes uur duren, maar het kan ook zestien uur duren. We weten waarvoor we het doen, daarom blijven we doorgaan.’

Laoui hoopt nog jaren door te kunnen gaan met het onderzoek. Daarvoor moet ze wel eerst professor worden. ‘Je moet professor worden om levenslang onderzoek te kunnen blijven doen. Ik heb alles op mijn cv staan om professor te worden, maar het is ook een kwestie van geluk en goede timing. Ik hoop dat het lukt en dat we over dertig jaar kunnen zeggen ‘kijk die mensen zijn gered door ons onderzoek’.’

Kritiek op Radar-onderzoek naar Turkse beïnvloeding

0
Volgens Radar worden Turkse organisaties en bewegingen in Nederland niet aangestuurd door Ankara. Die conclusie kon rekenen op de nodige kritiek. De Kanttekening sprak daarover de woordvoerder van minister Asscher en enkele critici.

Het adviesbureau Radar presenteerde onlangs, in opdracht van vice-premier en verantwoordelijk minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), een opvallend mild rapport over het functioneren van Turkse organisaties en bewegingen in Nederland. Süleymancilar, Milli Görüs, Diyanet en Hizmet zouden niet direct gestuurd worden door de Turkse staat. Volgens Radar kan dus niet gesproken worden van de lange arm van Ankara.

De Süleymanci-beweging is volgens Radar gericht op integratie met de focus op islam. Diyanet wordt door Radar vergeleken met Albert Heijn, een organisatie waar je vooral diensten en producten afneemt. Daarbij is volgens Radar een belangrijke missie dat de band tussen Turkse Nederlanders en Turkije in stand blijft. Milli Görüs is volgens Radar vooral gericht op de plek van de islam in Nederland en zou minder overheidsbemoeienis willen vanuit Turkije én Nederland. Hizmet tenslotte sluit volgens Radar het best aan op de wensen van de Nederlandse overheid, zoals de hang naar dialoog en respect voor andere religies. Hizmet is het best geïntegreerd van de vier organisaties en bewegingen, stellen de onderzoekers.

Experts zijn kritisch op de positieve uitkomsten van het rapport. Zo is bij de financiële kant van de verschillende organisaties uitgegaan van wat de organisaties zelf aanleverden. Een kwestie van de slager die zijn eigen vlees keurt?

‘Niet helemaal’, zegt Friso Fennema, woordvoerder van Asscher. ‘Bij vorige onderzoeken waren de organisaties en bewegingen zelf niet betrokken. Er zijn nu gesprekken met ze geweest, dat is positief. Daarnaast was het vooraf duidelijk dat het niet om een forensisch onderzoek zou gaan, maar is wel duidelijk geworden dat er niet zoiets is als financiering van panden vanuit Turkije, om maar iets te noemen.’ De imams van Diyanet, die betaald worden door het Turkse Presidium van Godsdienstzaken, staan daar los van. ‘Dat is al langer bekend. Beïnvloeding is er dan ook zeker, maar dat gaat het effectiefst via Turkse media, blijkt uit dit onderzoek. In ieder geval veel meer dan via de genoemde organisaties. Asscher denkt niet dat er niets aan de hand is. Grote knelpunten zijn er niet, maar zorgen over beïnvloeding wel degelijk.’

Lily Sprangers, oud-directeur van het inmiddels opgeheven Turkije Instituut, ziet wel degelijk beren op de weg. Zij is één van de experts die door Radar is geïnterviewd voor het onderzoek. ‘Ik ben volstrekt niet optimistisch over de rol die deze organisaties spelen bij de integratie. Als kind van de verzuiling weet ik dat het niet goed is om in je eigen zuil te blijven hangen. Succesvolle Turkse Nederlanders zijn ook meestal niet aan een organisatie gelieerd. Integratie is een vorm van jezelf voor de leeuwen gooien. Dat gaat met vallen en opstaan, maar uiteindelijk kom je bovendrijven’, zegt Sprangers. ‘Als mijn ouders naar Istanbul waren geëmigreerd toen ik jong was en ik zou een studentenorganisatie hebben opgericht die ik De Veluwe zou noemen, dan zou dat ook een beetje raar zijn. Dat je affiniteit hebt met het land van herkomst is begrijpelijk. Dat je er een tweede huis hebt is leuk. Maar dat je Erdogan ‘onze leider’ noemt is toch wat discutabel. Ik noem Rutte niet eens mijn leider.’ Dat de onderzochte organisaties zelf zeggen dat ze niet politiek zijn, wil Sprangers niet geloven. ‘Neutraliteit is een lastig begrip in Turkije. Toen het Turkije-Instituut aan de slag ging, vroegen Turken mij welke agenda ik had. Dat je neutraal een land volgt ging er niet in bij ze.’

Ook Tweede Kamerleden kunnen zich niet bepaald vinden in de uitkomsten van Radar, zoals Jasper van Dijk (SP). Hij is de nieuwe woordvoerder van zijn partij over dit soort onderwerpen (integratie). Hij stoort zich vooral aan het feit dat het rapport zichzelf op meerdere punten tegenspreekt. ‘Als één van de conclusies is dat er geen financiering of sturing vanuit Turkije plaatsvindt, terwijl je leest dat Diyanet haar imams vanuit Turkije betaalt en ook de vrijdagpreken vanuit Turkije komen, klopt er iets niet, natuurlijk.’ Er is volgens hem dan ook een dieper onderzoek nodig. ‘Als een nieuw kabinet aanschuift is dat een mooie gelegenheid om een kersverse integratieminister een diepgaand onderzoek te laten doen om voor eens en altijd duidelijkheid te krijgen. Dit is al het derde onderzoek op rij dat niet echt de onderste steen boven krijgt. In zo’n nieuw onderzoek moeten de financiering en culturele beïnvloeding vanuit Turkije via de besproken organisaties en bewegingen en daarbuiten echt eens goed doorgrond worden.’ Van Dijk maakt zich zorgen over een onderliggend probleem: segregatie. ‘Dat is echt nog een taboe. Deze organisaties werken in de hand dat kinderen niet samen opgroeien en politieke partijen huiverig zijn om in te grijpen in de samenstelling van scholen. Dat geldt ook voor huisvesting en dat zou moeten veranderen, vinden wij als de SP. Helaas is dit actueler dan ooit.’ Hij wijst op de motie van het CDA en de ChristenUnie om de subsidie aan Diyanet te stoppen. Die motie is onlangs aangenomen in de Tweede Kamer.

Op vakantie in Molenbeek

0
Nu de vakantietijd is aangebroken lijkt het ons een goed idee om een kijkje te nemen buiten de gebaande paden. Waar kan je dan als toerist beter beginnen dan in Molenbeek?

De gemeente Molenbeek in het stadsgewest Brussel heeft geen beste naam. Het haalt regelmatig de media als een broeinest van islamistisch radicalisme dan wel als criminele gettogemeente. Toch kent het ook een andere kant. Een kant die ruim 95.000 mensen hun thuis noemen en ook voor toeristen wellicht wat te bieden heeft. Onze verslaggever Freek de Swart ging een paar dagen op vakantie in het Harlem van West-Europa, op zoek naar vertier.

Wie rondloopt op het Sint-Jan-Baptistvoorplein waant zich direct in het buitenland. Niet in België, maar Marokko wel te verstaan. Het straatbeeld wordt voor een groot deel bepaald door mannen in djellaba’s en vrouwen met hoofddoek. De reclames in de winkels zijn nog steeds tweetalig, alleen heeft het Arabisch het Nederlands vervangen. De Marokkaanse bank Chaabi heeft er een vestiging en cafés waar alcohol wordt geschonken kent men in dit gedeelte van Molenbeek bijna niet. In plaats daarvan zijn er thee- en koffiehuizen waar wordt gedominood of gekaart. Contact leggen met de plaatselijke bevolking blijkt als journalist lastig. Een stel jongeren bij het iets verderop gelegen speelplein Henegouwenkaai-Pierron loopt direct boos weg. Ook het maken van foto’s wordt niet erg gewaardeerd. Mehmet Kalem wil wel praten. De jongen woont zelf nog niet zo heel lang in Molenbeek en spreekt vanwege zijn liefde voor Amerikaanse rap redelijk Engels. ‘Journalisten schrijven vaak vervelend over ons, vandaar’, zegt Kalem over de reactie van zijn vrienden. De jongen wil graag de andere kant van Molenbeek laten zien. Even later regelt hij bij de buurtbakkerij van een vriend twee broodjes warme kip met groente. Terwijl we ontbijten, vertelt hij over het leven in de gemeente. Volgens hem is Molenbeek niet heel anders dan andere plaatsen. ‘Criminelen zitten overal en van extremisten heb je als normale burger geen last.’ Als tip geeft hij mee om vanavond naar het Brass’Art Digitaal Café te gaan waar de Franse hiphopartiest Brav een optreden geeft.

Na het ontbijt is het eerst tijd voor cultuur in La Fonderie: het Brussels Museum voor Arbeid en Industrie. Het is gevestigd in de oude gebouwen van een bronsfabriek en voelt daardoor rauw aan. Sommige plaatsen lijken meer op een ruïne waar de souvenirs voor het oprapen liggen. Zo is er her en der tussen het afgebroken glas en metaal nog verroest gereedschap te vinden. Het meest in het oog springend zijn de zware zwartgeblakerde industriële machines. Ze vertellen het verhaal over de tijd toen Molenbeek nog bekend stond als klein Manchester. Een plek waar metaalgieterijen tralies fabriceerden voor de dierentuin in New York. Waar La Maison piano’s produceerde voor het Belgische hof en de textielrevolutie in de Benelux op stoom begon te raken. De Amerikaanse toerist Gina geniet zichtbaar van de vrijheid die het museum zijn gasten biedt. ‘Dit is veruit één van de meest coole musea waar ik ooit ben geweest. En dat zeg ik als een museum freak!’ Gina kan haar hart ophalen. Molenbeek beschikt namelijk ook nog over het Millennium Iconoclast Museum of Art voor hedendaagse kunst en het lokale Musée Communal de Molenbeek-Saint-Jean.

Voor wie na al dit industrieel geweld wil uitwaaien is er het Scheutbospark. Een vijftig hectare groot natuurgebied in het oosten van Molenbeek. Hier geen drukke verkeersaders, maar hobbitpaadjes die langs grazende Galloways voeren en de andere 2.118 planten en dieren die in dit gebied wonen. Dankzij houten steigers zijn zelfs de moerassige gedeeltes van het Scheutbospark toegankelijk. Alleen de hoge woonflats die zo nu en dan door het riet verschijnen verraden de werkelijke locatie van dit gebied. Een redelijk unicum in één van de meest verstedelijkte gebieden van Europa.

Dan is het tijd om een kijkje te nemen bij het optreden in het Brass’Art Digitaal Café. De kroeg blijkt in maart 2017 te zijn opgericht door een plaatselijke vereniging om de verschillende bevolkingsgroepen van Brussel dichter bij elkaar te brengen. Er hangt een gemoedelijke sfeer. Op het podium laat rapper Brav voor een volle zaal nummers horen van zijn nieuwe album Error 404. Buiten op het terras leert een vader zijn dochter schaken. Christophe Madam werkt twee dagen per week als vrijwilliger voor het café. Hij ziet de kroeg vooral als een kennismakingspunt voor de Molenbeekers. ‘We willen mensen in Molenbeek en Brussel een podium geven om hun indrukken, standpunten en talenten aan elkaar te laten zien.’ Om die reden doet het café ook niet moeilijk als een gast een keer niets bestelt of alleen even gebruik wil maken van het toilet. ‘We weten dat mensen in Molenbeek geen rijke mensen zijn.’ Volgens Madam leven veel bewoners in Brussel momenteel nog in hun eigen bubbel. Moslims komen niet in cafés waar alcohol wordt geschonken en autochtonen stappen niet zo snel binnen in een Marokkaans theehuis. Het terras van het café achter Madam is daarentegen wel gevuld met een gemêleerde groep gasten. ‘Het feit dat in onze vereniging zowel moslims en katholieken als seculieren zitten, maakt dat alle mensen in de buurt zich hier sneller thuis voelen.’ Volgens de barman blijft Molenbeek wel één van de moeilijkste plaatsen om in te wonen en werken vanwege de slechte naam. ‘Dat geldt ook voor de moslims die hier leven, zij hebben evengoed angst voor zaken als terrorisme.’ Toch ziet Madam de toekomst hoopvol tegemoet. De vereniging achter het café wil dan ook snel meer initiatieven ontplooien voor de gemeente. ‘Samenleven is uiteindelijk toch de bedoeling van een maatschappij. Bovendien kunnen we veel leren van culturen en geloven die nog niet helemaal zijn opgenomen in het Brusselse.’

Of Molenbeek in de toekomst écht een toeristische trekpleister zal worden blijft de vraag. Wel is na een paar dagen sightseeing duidelijk dat het een prima vakantieplek is voor de avonturistische vakantieganger die iets meer zoekt in het leven dan het Atomium, chocola en Manneken Pis.