11.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 132

Rapport veroordeelt ontslag van Amerikaanse docente die afbeelding van profeet toonde

0

De Amerikaanse organisatie voor universitaire docenten (AAUP) veroordeelt in een kritisch rapport het besluit van de Hamline University om docente Erika López Prater te ontslaan. In oktober toonde ze tijdens een college een veertiende-eeuwse afbeelding van de profeet Mohammed. 

Vorig jaar besloot Hamline University, in de Amerikaanse staat Minnesota, het contract van López Prater niet te verlengen, omdat een islamitische studente over haar had geklaagd.

De docente kunstgeschiedenis liet de betreffende afbeelding zien tijdens een online college over islamitische kunst. Studenten die aanstoot nemen aan het maken van afbeeldingen van de profeet, mochten van haar dit college overslaan.

Volgens de universiteit had de docente er desalniettemin meer rekening mee moeten houden dat deze beeltenis gevoelig ligt bij islamitische studenten. Ze had een tijdelijke aanstelling om dit specifieke vak te geven en vanwege het incident besloot de universiteit haar contract niet te verlengen.

López Prater is het niet met dit besluit eens en heeft haar oude werkgever aangeklaagd. Ze heeft niet alleen inkomen verloren, maar ook heeft ze onder stress geleden en is haar reputatie beschadigd. Ze krijgt nu steun van de American Association of University Professors.

Volgens het AAUP-rapport heeft de universiteit verkeerd gereageerd op een ‘de facto lastercampagne’ tegen López Prater, een campagne die ‘een aanval op de fundamentele principes van academische vrijheid’ is.

‘Als een moslimstudent het tonen van een afbeelding van de profeet Mohammed kan verhinderen, waarom kan een evangelische christelijke student dan niet proberen een werk als de controversiële Piss Christ van Andres Serrano te censureren, of kan een vrome hindostudent bezwaar maken tegen het bestuderen van het werk van de Indiase kunstenaar M. F. Husain?’

Stemmen

0

Een vriendin die haar stem wilde uitbrengen voor de Turkse presidentsverkiezingen durfde dat niet alleen. Eigenlijk zou ze met een kennis gaan. Maar die bleef toch maar thuis. Die kennis steunt oppositiekandidaat Kemal Kilicdaroglu, maar de kans dat hij wint van de huidige president Recep Tayyip Erdogan is te klein. Stemmen had daarom volgens haar geen zin. Vandaar dat die vriendin mij meevroeg.

Ik twijfelde. Als geboren en getogen Hagenaar, want dat is die vriendin, hoor je je mijns inziens niet te bemoeien met de uitslag van een verkiezing elders. Toch ging ik mee.

We parkeerden de auto. Voor ons stapten een man en drie vrouwen, allen waarschijnlijk in de zestig en een hoofddoek om, juist in. Zij hadden net gestemd. Die kiezen sowieso voor Erdogan, grapte die vriendin. Erdogan-minnenden denken niet, zo zei ze: ik blijf thuis omdat hij toch wint, dus wat maakt mijn stem uit, of dat het ongepast is om te stemmen, zij niet, nee, zij huppelen, met opgeheven hoofd, naar het stembureau.

‘Eigenlijk heb ik me nooit bemoeid met de Turkse politiek’

In de stoet, onder wapperende Turkse vlaggen, kreeg ik spijt dat ik mijn kimlik, Turkse identiteitskaart, niet mee had gebracht. Die vriendin zei het nog.

Eigenlijk heb ik me nooit bemoeid met de Turkse politiek. Ik lees er slechts soms een artikel over. Maar in het openbaar zeg ik niets en nooit heb ik er wat over geschreven. Hoe laf het ook is: ik durf het niet.

Het was daarom verrassend om de afgelopen tijd een paar keer gevraagd te worden om op de radio wat te zeggen over de verkiezingen aldaar. Voor de redacteuren, zo vermoed ik, was het feit dat ik geboren ben in Turkije al voldoende om te vertellen over de Turkse politiek en samenleving. Dat verklaart waarom af en toe publicisten zonder expertise op televisie en de radio verschijnen.

Om het stembureau in te mogen moest je je Turkse identiteitskaart laten zien. Ook als je niet ging stemmen. Ik pakte een flesje Ayran en wachtte buiten op die vriendin. Een oudere dame met een pet – rood en in het wit een maan en ster – waggelde voorbij. Ook die heeft vast Erdogan gestemd, dacht ik bij mezelf. Zij ook, die ook en zij. Een vooroordeel, uiteraard. In ieder geval stempelt de meerderheid van de Turkse-Nederlanders die stemt ‘evet’ bij de foto van Erdoğan.

Tegenover de wapperende vlaggen vroeg ik me af of het nou mooi of wrang is dat als je van een democratische rechtsstaat geniet je een ander niet hetzelfde hoeft te gunnen.

Syrische activiste: ‘Normalisering Assad voelt als einde van mijn leven’

0

‘Dit gaat over de man die verantwoordelijk is voor het lijden dat ik en duizenden anderen al meer dan tien jaar ondergaan’, zegt de zichtbaar geëmotioneerde Wafa Ali Mustafa in een CNN-item. De Syrische doelt hiermee op de rentree van de Syrische president Bashar al-Assad vorige week bij de Arabische Liga.

Assad werd vrijdag na een schorsing van twaalf jaar weer ontvangen bij een bijeenkomst van de Arabische Liga, een overlegorgaan van Arabische landen. Syrië was als lidstaat geschorst vanwege het wrede optreden tegen de eigen bevolking. Sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2011 kwamen naar schatting een half miljoen mensen om het leven

In het CNN-item is Mustafa als klein kind te zien, met in haar handen de ingelijste foto van haar vader die sinds 2013 vermist is.

‘Dag in dag uit slapen met de vraag of je vader nog wel leeft of niet, is simpelweg niet uit te leggen’, zegt ze. ‘In plaats van hem [Bashar al-Assad] nu te normaliseren, zouden ze hem tot verantwoording moeten roepen voor de misdaden die hij heeft begaan en die hij nog steeds pleegt’, aldus Mustafa.

Ze leeft nog steeds met de hoop dat haar vader op een dag vrij komt. ‘Om dat te zien gebeuren moet Assad niet in de Saoedische hoofdstad Riyad verwelkomd worden, maar bij het Internationaal Strafhof’, zegt ze. ‘Maar normalisering voelt als het einde van alles. Het einde van deze hoop. Van wat in 2011 is begonnen en ook het einde van mijn leven.’

Tineke Bennema nieuwe columnist bij de Kanttekening

0

Tineke Bennema (1962) schrijft vanaf vandaag een maandelijkse column voor de Kanttekening.

Bennema is journalist en historicus. Van 1994 tot 2002 werkte ze op de Westelijke Jordaanoever.

Binnenkort verschijnt van haar hand Albertus Van van de Vijver. Slaafgemaakt en bevrijd (Walburg Pers). Een biografie van een slaafgemaakte man in Suriname, die zichzelf en anderen wist te bevrijden. Eerder schreef ze onder meer Een Nederlandse politie-ingenieur verindischt nooit (2015) over de geschiedenis van haar familie in Nederlands-Indië.

De eerste column van Bennema voor de Kanttekening gaat over de dood van Shireen Abu Akleh en de veiligheid van journalisten, en is vandaag gepubliceerd.

Islamoloog Tariq Ramadan vrijgesproken in verkrachtingszaak

0

De bekende moslimacademicus Tariq Ramadan is vrijgesproken van verkrachting in Zwitserland. Volgens de Zwitserse rechter is er geen bewijs voor de aanklacht. Het vermeende slachtoffer Brigitte (niet haar echte naam) is in beroep gegaan.

Ramadan kan drie jaar in de gevangenis verdwijnen, wanneer hij in hoger beroep alsnog schuldig bevonden wordt. Dat meldt de Arabische nieuwssite Middle East Eye. In Frankrijk lopen nog vier andere verkrachtingszaken tegen hem.

Ramadan ontkent niet dat hij Brigitte heeft ontmoet maar wel dat hij haar in 2008 in een hotel in Geneve heeft verkracht. Brigitte zou zich hebben opgedrongen en zich laten kussen, aldus Ramadan.

Volgens Ramadan zijn alle verkrachtingszaken ‘politiek gemotiveerd’ met als doel om zijn reputatie te beschadigen. De advocaten van Ramadan zeggen dat er een hetze tegen hem gaande is, oftewel ‘Ramadanfobie’.

Ramadan was in de jaren na 9/11 een veelgevraagde spreker. In 2004 riep Time Magazine hem uit tot een van de meest invloedrijke personen. Zijn grootvader Hassan al-Banna was de oprichter van de Moslimbroederschap in Egypte. Ramadan schreef in die tijd vaak over de verenigbaarheid van de Europese waarden met de islam en dat Europese moslims, die beide tradities vertegenwoordigen, daar trots op kunnen zijn.

Israël stelt vrijlating zieke schrijver Walid Daqqa uit

0

De Palestijnse auteur Walid Daqqa wordt voorlopig niet vrijgelaten door Israël. Daqqa is terminaal ziek, maar Israël heeft de rechtszitting om hem voorwaardelijk vervroegd vrij te laten uitgesteld tot 31 mei.

Afgelopen maandag werd Daqqa (61) naar de intensive care van het Assaf Harofeh-ziekenhuis in Tel Aviv overgebracht. Hij lijdt aan een vergevorderd stadium van beenmergkanker. Tientallen Palestijnen gingen dinsdagavond de straat op om Daqqa’s onmiddellijke vrijlating te eisen. Aan die oproep is tot nu toe geen gehoor gegeven.

Walid Daqqa is volgens de Arabische nieuwszender Al Jazeera een van de belangrijkste intellectuelen onder de Palestijnse politieke gevangenen. Daqqa werd in 1986 achter slot en grendel gezet vanwege betrokkenheid bij de dood van een Israëlische militair en tot 37 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Die straf zat hij in maart 2023 uit, maar de Israëlische autoriteiten hadden zijn straf in 2017 met twee jaar verlengd omdat Daqqa mobiele telefoons de cel binnensmokkelde.

De Palestijnse mensenrechtenactivist Ihtiram Ghazawneh vindt dat Israël Daqqa onmiddellijk moet vrijlaten, omdat de schrijver terminaal is. ‘Hij heeft zijn straf van 37 jaar uitgezeten. Hij is niet meer iemand die in een veiligheidsdossier staat. Hij moet de behandeling buiten de gevangenis kunnen voortzetten bij zijn familie, want zelfs als hij wordt vrijgelaten is het niet duidelijk hoe lang hij nog zal leven.’

Daqqa kampte in 2015 al met gezondheidsproblemen. Doktoren adviseerden periodiek bij hem bloedonderzoek te doen, maar de gevangenisautoriteiten weigerden dit. In december 2022 verslechterde de gezondheid van Daqqa drastisch, en werd beenmergkanker bij hem vastgesteld. Hij had dringend een transplantatie nodig, maar die operatie heeft hij tot op heden niet gekregen. Op 12 april onderging Daqqa wel een operatie waarbij een groot deel van zijn rechterlong werd verwijderd. Op 7 mei werd hij in de beruchte Ramle-gevangeniskliniek geplaatst, waar hij alleen antibiotica kreeg en enkele fysiotherapiesessies, aldus Addameer, een Palestijnse mensenrechtenorganisatie die zich inzet voor Palestijnse gevangenen.

Ondertussen twitterde de extreemrechtse Israëlische minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir dinsdagavond sadistisch dat Daqqa maar ‘een einde aan zijn leven in de gevangenis zou moeten maken’.

Turkse presidentskandidaat Kilicdaroglu klaagt Erdogan aan voor nepvideo

0

De Turkse seculiere presidentskandidaat Kemal Kilicdaroglu spant een rechtszaak aan tegen president Recep Tayyip Erdogan. Aanleiding is een campagnevideo van Erdogan die Kilicdaroglu in verband brengt met de verboden Koerdische Arbeiderspartij PKK. 

Op zondag 7 mei liet Erdogan de gewraakte video van 14 seconden zien tijdens een grote verkiezingsbijeenkomst in Istanbul, die live uitgezonden werd op de nationale televisie. In deze video is te zien hoe Kilicdaroglu zijn aanhangers probeert te verzamelen op de melodie van zijn campagnelied. Vervolgens komen PKK-leden in beeld, die in hun handen klappen op de maat van het lied. Erdogans boodschap: Kilicdaroglu heeft een bondgenootschap gesloten met terroristen. In Turkije, de Verenigde Staten en de Europese Unie staat de PKK op de terreurlijst.

Erdogan heeft inmiddels toegegeven dat de video nep is, maar blijft bij zijn beschuldiging dat de PKK de oppositie steunt. Maandag zei Erdogan, in gesprek met de Turkse staatszender TRT Haber, dat de video het werk was ‘van het snelle verstand van onze jonge mensen die de waarheid in vijf seconden kunnen samenvatten’.

Woensdag kondigde advocaat Celal Celik op Twitter aan dat hij namens zijn cliënt Kemal Kilicdaroglu een rechtszaak heeft aangespannen tegen de president. Hij eist 1 miljoen Turkse lira’s, dat is ongeveer 47.000 euro. ‘We hebben onze rechtszaak aangespannen tegen de meester van de manipulatie, Erdogan, om hem verantwoordelijk te stellen voor het bedrog van een gemanipuleerde video’, twitterde Celik. Hij zei ook dat als de rechtszaak wordt gewonnen de opbrengst naar kinderen gaat die een studiebeurs nodig hebben.

Tijdens de eerste ronde van de presidentsverkiezingen kreeg Erdogan 49,5 procent van de stemmen, Kilicdaroglu bleef steken op 44,8 procent. Ongeveer 5 procent van de stemmen ging naar een derde kandidaat, de ultranationalistische politicus Sinan Ogan. Deze heeft inmiddels aangekondigd de kandidatuur van Erdogan te steunen. Komende zondag vindt de tweede ronde plaats, tussen Erdogan en Kilicdaroglu.

Patroon

0

Het was een klein berichtje van CNN over Shireen Abu Akleh, de gerenommeerde Palestijnse journaliste die deze maand een jaar geleden werd doodgeschoten bij Jenin. Het trok nauwelijks aandacht. En met recht. Bij het lezen ervan moest ik denken aan de strijdbare woorden van de Amerikaanse schrijfster en Nobelprijswinnares Toni Morrison in 2015, na de moord op drie zwarte ongewapende mannen door witte politieagenten: ‘Ik wil een agent zien die een witte ongewapende tiener in de rug schiet. En ik wil een witte man zien die wordt veroordeeld voor het verkrachten van een zwarte vrouw. Als je me dan vraagt ‘Is het voorbij?’, dan zal ik zeggen: ja.’

Zeker, de Amerikaanse situatie is niet gelijk aan de oorlog die woedt in Israël en Palestina. Maar het onverteerbare meten met twee maten hebben ze gemeen. En daar gaat dit stuk over.

Bijna dagelijks deed Abu Akleh verslag op de tv-zender Al Jazeera. Toen ik op de westelijke Jordaanoever woonde, vormden haar reportages een belangrijke informatiebron voor mij als journalist. Eenmaal terug in Nederland was een schotelantenne zowat het eerste dat we kochten om het Palestijnse nieuws te volgen. Haar dood was een klap voor iedereen die nog gelooft dat journalisten de vierde onafhankelijke macht zijn om de democratie en het rechtssysteem te controleren, met feiten en double checks. Niet de journalisten zijn in oorlog, stelt de Nederlandse Al Jazeera-correspondent Step Vaessen in haar indrukwekkende persvrijheidslezing op 11 mei. Niet zij vormen de bedreiging, maar de ongecontroleerde macht.

Inmiddels is de lijst met onderzoeken naar de oorzaak van Abu Aklehs dood steeds langer geworden, van het Nederlandse Bellingcat, het Committee to Protect Journalists (CPJ), CNN en AL Jazeera tot de Amerikaanse overheid zelf. Uit de feiten blijkt dat een aanwezige Israëlische scherpschutter verantwoordelijk was voor haar dood. Abu Akleh was duidelijk herkenbaar aan helm en kogelvrijvest met PRESS erop, en identificeerde zichzelf er eerst mee, midden op straat. Een gehelmd open vizier dus.

‘Haar dood was een klap voor iedereen die nog gelooft dat journalisten de vierde onafhankelijke macht zijn”

Ook de lijst van het Israëlische leger met uitleg is uitgebreid. Eerst heette het dat Abu Akleh zelf was ‘bewapend met camera’s’. Vervolgens zouden Palestijnse militanten haar hebben doodgeschoten. Daarna volgde een glasharde ontkenning. Inmiddels geeft Israël toe dat Abu Akleh ‘misschien’ en ‘per ongeluk’ is doodgeschoten door hun soldaten. En dan nu is er de verklaring in dat berichtje aan CNN van legerwoordvoerder Daniel Hagari: ‘De dood van Shireen Abu Akleh spijt ons. In Israël waarderen we onze democratie en in een democratie zien we een hoge waarde van journalistiek en de vrije pers. We willen dat journalisten zich veilig voelen in Israël, vooral in oorlogstijd, zelfs als ze ons bekritiseren.’ Kortom, wel spijt, geen schuld.

Over de veiligheid van journalisten die in Israël en bezet gebied werken, publiceerde het internationale CPJ onlangs een vernietigend rapport. In de afgelopen twintig jaar zijn er ten minste twintig journalisten doodgeschoten, van wie achttien Palestijns. Het CPJ is vlijmscherp. Het rapport bewijst dat ze alle twintig zijn gedood door Israëlische kogels. Maar nog nooit is een militair veroordeeld of verantwoordelijk gehouden voor deze doden. Het CPJ spreekt zelfs van een ‘dodelijk patroon’ als het leger een journalist heeft doorgeschoten. Intern onderzoek dat jaren duurt, als het al plaatsvindt, wordt niet naar buiten gebracht. Bewijsmateriaal en getuigenverklaringen worden niet erkend. De reactie op het doodschieten van Abu Akleh past in dat patroon: Israël stelt dat er geen aanklacht of strafvervolging komt tegen de betrokken soldaten.

Al Jazeera herkende het patroon en vond het ‘sorry’ van Hagari niet nieuwswaardig om te publiceren. De collega’s van Abu Akleh hebben de zaak eind vorig jaar bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag aanhangig gemaakt. Verstandig. De uitkomst van het onderzoek is internationaal van belang voor alle journalisten. In tijden waarin overheden zich direct bemoeien met nieuws, zelf alternative facts verspreiden, en waarin meer journalisten te maken krijgen met bedreiging, moet het duidelijk zijn dat er niet gemarchandeerd mag worden met de uitoefening van hun werk. Landen die hieraan alleen lippendienst bewijzen, hebben veel te verbergen en verdienen veroordeling.

En dan de ironie. Dat ik hier toch over het CNN-bericht schrijf, komt omdat Israëlische ordetroepen in bezet Oost-Jeruzalem de CNN-verslaggever Ben Wedeman hebben aangevallen. Enkele dagen nadat de Israëlische woordvoerder de loftrompet stak over journalisten. Het zou westerse regeringen sieren als ze de moed van journalisten volgden om op te komen voor de persvrijheid en veiligheid in bezet gebied. Nee, inderdaad, inbreuken daarop zijn ook nog lang niet voorbij.

Slavernijtoerist zoekt roots in Ghana

0

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong doet onderzoek naar een nieuw fenomeen: slavernijtoerisme. Vakantiegangers bezoeken historische plekken die het verhaal van de trans-Atlantische slavernij vertellen. 

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong is verbonden aan de Universiteit van Wageningen als universitair docent culturele geografie. Hij onderzoekt het slavernijtoerisme in de driehoek Ghana-Suriname-Nederland, gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Hij organiseert hierover op 1 en 2 juni een conferentie, waar hij zelf ook een presentatie zal geven. Volgens Adu-Ampong kan slavernijtoerisme op een positieve manier bijdragen aan meer bewustzijn over de slavernijgeschiedenis, en ook over de gevolgen van slavernij in de huidige maatschappij.

Hoe toeristisch zijn slavernijmonumenten in Afrika, Noord- en Zuid-Amerika en Europa?

‘In Afrika is het tegenwoordig best toeristisch. Maar het is nog niet te vergelijken met een toeristische trekpleister als Venetië. Veel mensen gaan naar sites in Ghana, Senegal en Benin, maar ook naar Nigeria, Angola, Kameroen en de Kaapverdische Eilanden. Ze bezoeken er plekken die een rol hebben gespeeld in het slavernijverleden. Vooral in Ghana zijn er veel historische plekken. De forten aan de kust, zoals het Nederlandse slavernijfort bij Elmina, maar ook plekken in het binnenland.’

Waarom bezoeken toeristen de historische locaties in Afrika?

‘Ik verdeel de toeristen onder in vier categorieën. Ten eerste heb je zwarte mensen, vooral Afro-Amerikanen, die zich met deze plekken verbonden voelen. Zij reizen naar Ghana, Senegal, Benin of andere Afrikaanse landen om in contact te komen met hun roots. De tweede categorie lijkt daarop. Dat zijn de witte mensen die zich voor deze geschiedenis verantwoordelijk voelen en er meer over weten willen. De derde groep bestaat uit zwarte mensen die in een Afrikaans land op vakantie zijn, en tijdens een dagjestocht een slavernijmonument bezoeken. De vierde categorie zijn niet-zwarte mensen die op vakantie zijn.’

Zijn er ook speciale reizen naar deze plekken?

‘In Ghana worden zulke reizen inderdaad aangeboden. Je kunt op eigen houtje naar Ghana reizen en enkele belangrijke plekken uit de geschiedenis van de slavernij bezoeken. Maar je kunt ook kiezen voor een twaalfdaagse reis, geheel verzorgd, die je langs de hoogtepunten brengt.

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong

Staat deze tak van toerisme nog in de kinderschoenen?

‘Niet meer. Slavernijtoerisme wordt steeds professioneler. Veel mensen, Afro-Amerikanen, Afro-Caribische mensen en Afro-Europeanen, zijn op zoek naar hun roots. Daar speelt de markt in Afrika op in. Reisbureaus richten zich op Afro-Amerikanen. Reizen worden soms ook op maat gemaakt. Als je veel details over je voorouders hebt, door een DNA-test bijvoorbeeld, dan nemen reisbureaus je mee naar bepaalde gemeenschappen in het binnenland.

Het gaat veel toeristen met Afrikaanse wortels niet alleen om het slavernijaspect. Ze zijn ook op zoek naar waar ze vandaan komen, wie ze zijn. Zwarte reizigers zijn in toenemende mate op zoek naar meer eigentijdse en futuristische Afrikaanse ervaringen en verbindingen.  Deze reizen zijn verschoven van identiteitsvorming naar identiteitsbevestiging en -expressie voor mensen van Afrikaanse afkomst. Het gaat hen niet alleen om het verleden, maar ook om wie ze nu zijn. En ze zoeken bovendien naar verbinding met de mensen in Afrika.  Maar dit laatste leidt soms tot spanningen ‘

Hoezo?

‘Sommige plekken in West-Afrika zijn alleen bekend vanwege de slavernijgeschiedenis, maar sommige inwoners willen daar niet steeds aan herinnerd worden. Toch is het op de langere termijn goed dat dit gebeurt. Je moet dit verleden verwerken, je moet erover praten.

Daarnaast verwachten Afro-Amerikanen, Afro-Caribische mensen en Afro-Europeanen een warmer onthaal. Ze worden, dat is hun gevoel soms, behandeld als witte toeristen. Maar dat is ergens ook wel logisch. Ze zijn toeristen, ze hebben geld, anders konden ze deze reis niet maken. En de lokale mensen zijn gewoon bezig met hun alledaagse leven.’

Is slavernijtoerisme goed voor de lokale economie?

‘Het geld dat toeristen betalen om forten en andere monumenten te bezoeken stelt de lokale overheden in staat om deze monumenten te onderhouden. Als er geen toeristen komen, kunnen deze monumenten niet worden gerenoveerd.

Ook levert slavernijtoerisme geld op voor lokale ondernemers. Maar dat is niet altijd zo. Soms worden aan een bepaalde plek alleen bliksembezoeken gebracht, zodat er geen contact is met de lokale bevolking en zij niets verdienen.’

Hoe zit het met de plekken van herinnering in Noord- en Zuid-Amerika en Europa? 

‘Ze zijn er, maar ze zijn niet zo bekend. Vooral in Europa niet. Maar sommige grachtenpanden in Amsterdam dragen sporen van slavernij. Dit kunnen gevelstenen zijn, zoals bijvoorbeeld op het pand aan Herengracht 514. Daar staan twee beelden van zwarte mensen boven de deur. Je ziet de slavernij ook terug in de namen en geschiedenis van veel gebouwen uit die tijd. In de achttiende eeuw woonden er ook zwarte totslaafgemaakten in Nederland. Ze waren stiekem meegenomen door hun witte meesters en waren hier bedienden.’

‘Afro-Amerikanen en Afro-Europeanen verwachten in West-Afrika een warmer onthaal’

Wat is uw persoonlijke motivatie om dit onderzoek te doen?

‘We zijn op de een of andere manier allemaal betrokken bij het slavernijverleden. Het gaat om een gedeelde geschiedenis, die doorwerkt in het heden. We moeten leren om met elkaar samen te leven. We moeten daarom weten wat er op die verschillende plekken in de wereld is gebeurd en hoe ze verbonden zijn. Kennis van de oorsprong van racisme helpt om wat tegen het racisme van nu te doen.’

En slavernijtoerisme helpt ons daarbij?

‘Inderdaad. Toerisme kan helpen om het bewustzijn over slavernij te vergroten. Ook in Nederland valt hier nog een wereld te winnen. We hebben het beeld dat slavernij iets is wat zich duizenden kilometers hiervandaan afspeelde, maar dat is niet waar. In Nederland werden winsten gemaakt. Het toerisme houdt ons een spiegel voor om zowel individuele als collectieve herinneringen aan het slavernijverleden opnieuw kritisch te bekijken. We moeten een open discussie over het dit verleden voeren.’

Emmanuel Akwasi Adu-Ampong heeft ook een ‘edumentaire’, een educatieve documentaire, gemaakt over zijn onderzoek. Die kunt u hier bekijken.

Turkse ambassadeur in Duitsland ontboden vanwege aanhouding journalisten

0

Gister heeft Duitsland de Turkse ambassadeur op het matje geroepen. Aanleiding is een conflict tussen de Duitse en Turkse overheid over de aanhouding in Frankfurt van twee verslaggevers van het Turkse dagblad Sabah.

Vorige week ontbood Turkije de Duitse ambassadeur vanwege de aanhouding van Sabah-journalisten Ismail Erel en Cemil Albay. Ze worden er door Duitsland van beschuldigd op gevaarlijke wijze persoonlijke informatie te hebben verspreid.

Volgens Turkije werden de twee geïntimideerd en was het Duitse optreden een ‘actie tegen de vrije pers’. Fahrettin Altun, de woordvoerder van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, veroordeelde ‘het monddood maken van journalisten’ en stelde dat Duitsland de persvrijheid onderdrukt.

Duitsland reageerde op deze beschuldigingen door de Turkse ambassadeur in Berlijn te ontbieden. De gezant kreeg te horen dat Duitsland de beschuldigingen verwierp.

In Turkije zelf is nauwelijks persvrijheid. Het land staat op plek 165 van de persvrijheidsindex van Reporters Without borders (RSF), Duitsland staat op plek 21.