12.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 256

In deze wonderkamers is de witte cultuur een wonderlijk fenomeen

Waarom blijft het zo lastig om kolonialisme en racisme bespreekbaar te maken? Daarover gaat de tentoonstelling ‘[H]erkennen Herbouwen’ in de Rotterdamse Kunsthal.

De tentoonstelling is een samenwerking tussen de Kunsthal en Museum Boijmans van Beuningen. Als gastcurator treedt de kunstenaar patricia kaersenhout (zonder hoofdletters) op. De aanleiding is het herdenkingsjaar voor het Nederlandse slavernijverleden.

Wonderkamers

Kaersenhout is beeldend kunstenaar en activist. Ze onderzoekt in haar werk de Afrikaanse diaspora in relatie tot feminisme, gender, seksualiteit, racisme en het Nederlandse slavernijverleden.

Het is overduidelijk dat ze een sterke band heeft met het thema, maar toch verraste het verzoek om deze tentoonstelling samen te stellen haar: ‘Ik was nog niet eerder curator geweest, maar vond het een leuke uitdaging. Vooral omdat het om een totaalinstallatie gaat. Ik kreeg carte blanche en werkte samen met een fantastisch team. Een van hen is ontwerper en docente Roza te Velde. Wat betreft kolonisatie zitten we op dezelfde golflengte. Ze zei dan ook meteen ‘ja’ toen ik haar vroeg. Museum Boijmans is momenteel gesloten, maar ik mocht 25 kunstwerken van het museum uitzoeken voor de tentoonstelling. Gaandeweg wilden meerdere Rotterdamse musea meedoen, waaronder Het Natuurhistorisch Museum, het Maritiem Museum en het Museum Rotterdam.’

Duizend vierkante meter lijkt veel om te mogen vullen, maar toch moeten er strenge keuzes worden gemaakt. De ruimte is verdeeld in vijf delen, waarin de wonderkamers, ook wel rariteitenkabinetten genoemd, uit de zeventiende en achttiende eeuw worden nagebootst. Ze worden beschouwd als voorlopers van de hedendaagse musea.

Kaersenhout: ‘Wonderkamers waren kamers in de woningen van rijke mensen, vol met objecten die geroofd waren in overzeese gebieden. Dat wil ik omdraaien. In deze wonderkamers wordt de witte cultuur als een wonderlijk fenomeen gezien. Ik heb vijf opkomende kunstenaars gevraagd om een kritisch kunstwerk te maken: Bouba Dola, Tommy van der Loo, Devika Chotoe, Ada M. Patterson en Dominique Latoel. Daarnaast zijn er vijf gedichten te horen van emeritus professor Gloria Wekker. De kamers zijn gebaseerd op het zogenoemde ego defense mechanism, dat je beschermt tegen pijnlijke emoties. Socioloog Paul Gilroy heeft dit vertaald naar vijf onderwerpen waar een zwart subject tegenaan loopt op het moment dat er onrecht wordt ervaren: ontkenning, schuld, schaamte, herkenning en verzoening.’

Excuses

Officieel is de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden op 1 juli 1863 afgeschaft, maar daarna moesten de tot slaaf gemaakte mensen in Suriname nog tien jaar doorwerken om het verlies van de eigenaren te compenseren. ‘Wie een misdaad tegen de menselijkheid pleegt, krijgt compensatie’, vat kaersenhout samen. ‘Waarom wordt er niet gepraat over herstel, waarmee de positie in de samenleving van de nazaten verbeterd wordt? Bijvoorbeeld intergenerationele therapie, een basisinkomen en gratis zorg, om naar een paar voorbeelden te noemen.’

‘Excuses gaan niet alleen over woorden, maar ook over daden’

De excuses die het kabinet in december vorig jaar maakte, noemt kaersenhout een lege huls. ‘Excuses gaan niet alleen over woorden, maar ook over daden. Er is niet geluisterd naar de achterban. Wat is het plan hierachter? Ik ben achterdochtig en veel mensen met mij. Zelf stam ik af van tot slaaf gemaakten. In de Oude Kerk in Amsterdam ligt een zwarte man begraven die een voorouders van mij is. Hij was als slaaf geboren en werd later vrijgekocht door zijn witte slavenhouder.’

Kaersenhout voelt aan den lijve hoe het slavernijverleden doorwerkt. ‘Het werkt ook door in je lichaam. Veel jonge mensen hebben daar erg veel last van. Ik ben heel blij met het beeld van een zwarte vrouw op het Stationsplein in Rotterdam. Er vindt nu een kanteling plaats, waarin zwarte vrouwen zich steeds meer op positieve wijze gepresenteerd zien. De erkenning begint te komen. Ik ben dankbaar dat ik daar onderdeel van uit mag maken.’

patricia kaersenhout spreekt in de Kunsthal Rotterdam op 24 juni 2023. Beeld: Bas Czerwinski.

Kaersenhout wijst op de vijf kasten die kunstenaar Dominique Latoel heeft beschilderd als onderdeel van de tentoonstelling. In deze kasten zijn geluidsopnamen te horen van Rotterdamse nazaten uit gekolonialiseerde gebieden zoals Indonesië, Suriname en de Antillen. ‘Als de tentoonstelling voorbij is worden de kasten geveild in het Verhalenhuis Belvédère. De opbrengst is voor de Molukse stichting Van Ver Gekomen en bestemd voor een eigen monument in Rotterdam. De boodschap erachter is dat we uit verschillende gebieden komen, nu in Nederland wonen en solidair met elkaar moeten zijn, in plaats van elkaar te bevechten.’

Tommy van der Loo is een van de kunstenaars die meedoet aan de tentoonstelling [H]erkennen Herbouwen. Onderwerpen die regelmatig terugkeren in zijn werk zijn geschiedenis, dood en ongelijkheid.

‘De Kunsthal is een van de meest gerenommeerde musea van Nederland en doet veel met diversiteit en inclusie’, zegt Van der Loo. ‘Een hele eer om hier je werk te mogen tonen, zeker met een onderwerp dat ik de laatste jaren heb onderzocht. Mijn moeders familie stamt af van tot slaaf gemaakten. Dat voelt als iets wat ver weg is en toch ook dichtbij.’

De nog levende opa van Tommy van der Loo werd in 1928 geboren op een plantage in een vertrek waar vroeger tot slaaf gemaakte mensen leefden. ‘Mijn opa drukt zijn stempel op de familie. Hij was niet tot slaaf gemaakt, maar zat wel in een vergelijkbare positie omdat hij een laag loon kreeg en een groot deel daarvan moest afstaan aan de plantage-eigenaar. Het verschil met vroeger was dat hij de mogelijkheid had om weg te gaan, en ook dat hij zich door middel van onderwijs verder kon ontwikkelen. Dat deed hij. Hij ging bij de politie werken en heeft zich opgewerkt tot hoofdcommissaris. Door zijn levensvisie ben ik na de kunstacademie kunstgeschiedenis gaan studeren aan de Radboud Universiteit. Ik werk als docent beeldende vorming én als kunstenaar. Het is een mooie combinatie.’

Van der Loo staat positief tegenover de excuses van het kabinet voor de slavernij, ondanks dat de manier waarop anders had gekund en het uitzonderlijk laat is. ‘Beter laat dan nooit. Helaas worden de dingen vaak zwart-wit gezien. Wel herdacht, niet herdacht. Nazaat van een tot slaaf gemaakte of niet. Door mijn achtergrond sta ik aan beide kanten van de geschiedenis.’

Wat Van der Loo een beetje stoort is dat er niet naar alle adviescommissies is geluisterd. ‘Als je het doet, doe het dan goed. Maar in de eerste instantie was ik blij met het gebaar. Dit jaar wordt er meer stilgestaan bij de afschaffing van de slavernij, omdat het honderdvijftig jaar geleden is dat de slavernij werd afgeschaft. De viering, Keti Koti, is elk jaar op 1 juli. Wat mij betreft zou dit een nationale feestdag kunnen worden.’

Over zijn kunstwerk voor de tentoonstelling doet Van der Loo nog een beetje geheimzinnig, maar het heeft te maken met inmiddels verguisde zeehelden. ‘De afgelopen tien jaar zijn er beelden van ‘zeehelden’ uit de zeventiende eeuw beschadigd. Ik wil absoluut niet aanzetten tot geweld, maar die gehavende beelden, een teken van verzet, hebben een zekere schoonheid. Het is net als met deze tentoonstelling: herkennen, herbouwen is anders dan je gewend bent en nodigt uit tot nadenken.’

In een ander onderdeel van de tentoonstelling vertellen Rotterdammers over de erfenis van de slavernijgeschiedenis van de stad. De bedoeling is dat bezoekers zich openstellen voor een andere gezichtspunten. Achter de objecten uit het koloniale tijdperk zitten pijnlijk onderwerpen verborgen zoals dwangarbeid, oorlog, armoede, racisme en onbeschrijflijk veel ander leed.

Europa ziet Afrikanen weer als financiële transactie

0

Hoe konden westerse machthebbers het institutionele systeem van slavernij vestigen, terwijl ze tegelijk dweepten met de idealen van de Verlichting? Die vraag hield me voortdurend bezig tijdens mijn onderzoek naar de slaafgemaakte Albertus Van van de Vijver.

Het ideaal was dat alle mensen gelijk geschapen en begiftigd zijn met zekere onvervreemdbare rechten. ‘Leven, vrijheid en het nastreven van geluk’, schreef de filosoof John Locke. Een zin die ook terecht kwam in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Ook verwezen Verlichtingsdenkers naar Bijbelse opdrachten: heb uw naasten lief gelijk uzelf, en wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.

Gaandeweg ging ik een andere vraag stellen: hoe komt het dat mensen zich niet verzetten tegen de onmenselijkheden van de slavernij? Ook nu, honderdvijftig jaar na de formele afschaffing, zijn er naar schatting vijftig miljoen slaafgemaakte mensen op deze planeet. En het fort Europa, met zijn migratieregels, draagt bij aan een systeem waarbij vluchtende mensen worden slaafgemaakt in Afrika omdat ze in handen vallen van afpersende mensensmokkelaars. Ze belanden in loodsen en containers in de woestijn. Zeg niet dat het verlichte Europa dat niet weet.

In zijn nieuwe boek Not so black and white stelt de Britse-Indiase neuropsycholoog Kenan Malik dat juist het gelijkheidsstreven van de Verlichting de westerse koloniale machten stimuleerde om uitvluchten te verzinnen voor het feit dat zij inheemse volkeren en zwarte mensen uitbuitten. Vanaf de zeventiende eeuw waren landen als Spanje, Engeland, Frankrijk en Nederland begonnen met verovering van gebieden ver buiten de grenzen, met als doel exploitatie en winst. Nadat ze inheemse bevolkingen voor een groot deel hadden uitgeroeid en er krachten nodig waren om op de plantages te werken, gingen ondernemingen over op roof en deportatie van 12,5 miljoen Afrikaanse mensen. Gekleurde mensen werden boedel, objecten, pionnen in het koloniale systeem, louter een productiemiddel.

Kwalificaties deden opgeld van gekleurde mensen als dom, onderontwikkeld, maar sterk genoeg voor zwaar werk, waarvoor witte mensen niet in de wieg gelegd waren. Daaruit ontstond het idee van een soort, een klasse, een kleur die minderwaardig was en ten slotte de fictie van ras. Om te culmineren in de waanzin van een hoogste ras dat toevallig de kleur van de bedenkers had.

Het idee van die geitenpaadjes is heel behulpzaam bij het analyseren van het zwijgen over hedendaags inbreuken op mensenrechten. Nu, honderdvijftig jaar na de afschaffing van de slavernij waarin we andere mensen voor onze welvaart een miserabel en uitzichtloos leven bezorgden, gaan we nog een stapje verder. Voor hetzelfde doel zijn we nu zelfs bereid te betalen. Vanwege de westerse rijkdom hebben we geen Afrikanen meer nodig. Zelfs als productiemiddel heeft een Afrikaan geen nut meer; hij is slechts last.

‘Net als in tijden van slavernij leggen wetten het af tegen economische belangen’

Daarom vatte de Europese Unie het plan op om een mens die onze hulp nodig heeft omdat hij anders omkomt door honger, dorst en oorlog, met 20.000 euro weg te werken. De perverse nazaat van de koloniale homo economicus doet zijn intrede. Een vernietiger van zijn broeder. Het geitenpad heet nu het onbewezen credo: dat kunnen onze economieën niet aan. Lees: dan worden we minder rijk. Tot zover het recht op leven, vrijheid en geluk voor iedereen. Net als in tijden van slavernij leggen juridische wetten het af tegen economische belangen. Een land dat een asielzoeker niet wil, kan dat bedrag aan een collega land betalen. De EU framet het als een gebaar van interne solidariteit.

Waarom zijn er geen regeringsleiders die bezwaar hebben tegen het ontmenselijken van een mens? Vraagt niemand zich af wat dat met Afrikaanse mensen doet die van dit plan horen? Waarom zijn er zo weinig regeringsleiders die uitvoering van recht eisen, in plaats van deals met Tunesië waar racistisch overheidsbeleid het leven van gekleurde mensen in gevaar brengt? Nee, eeuwenlang waren we gewend geitenpaadjes te bewandelen. Wie een andere weg inslaat tegen illegaal migratiebeleid heet soft en is niet meer herkenbaar.

In het neoliberalisme zijn westerse mensen uitsluitend klant en ondernemer. Maar burgers, politici en ambtenaren moeten juist luid en duidelijk opkomen voor de onvoorwaardelijkheid van universele mensenrechten. Het vergt moed om uit het frame van softie te stappen. Pak het wapen van die keiharde wetten op om de (mede)mens te beschermen. Daaronder vallen ook gelijke economische rechten voor mensen op andere continenten. Ook als dat betekent dat mensen van kleur in groten getale hiernaartoe komen om die rechten te laten gelden. Dan tonen we pas echt dat we onze fouten erkennen en de nationale excuses voor het slavernijverleden gemeend zijn.

Turkse hoofdredacteur opgepakt om uitspraken over gevangen PKK-leider Öcalan

0

De Turkse justitie heeft TELE1-hoofdredacteur Merdan Yanardağ opgepakt vanwege ‘lovende’ opmerkingen over de gevangen Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan, die een levenslange gevangenisstraf uitzit.

De hoofdredacteur zou ‘propaganda’ hebben gemaakt ‘voor een misdadiger en een terreurorganisatie’. Dit meldt de Turkse-Armeense krant Agos.

Yanardag haalde Öcalan aan om een AKP-parlementslid over ‘het vredesproces’ (dat tussen 2013 en 2015 liep tussen de Turkse staat en de PKK liep) te corrigeren. ‘Dit is geen houding die Abdullah Öcalan prijst. Ik bekritiseer de manier waarop het vredesproces nu verloopt’, waren de gewraakte woorden.

In een andere uitzending uitte Yanardag ook kritiek op het isolement van Öcalan, die al jaren niemand kan ontvangen. ‘De isolatie die Abdullah Öcalan is opgelegd heeft geen plaats in de wet. Hij kan niet eens zijn familie en advocaat ontmoeten’, zei Yanardag.

Ebubekir Şahin, voorzitter van de Hoge Raad voor Radio en Televisie (RTÜK), verklaarde dat ze een onderzoek zijn begonnen. ‘Naar aanleiding van de verklaringen van de persoon genaamd Merdan Yanardağ, die het terroristenhoofd prees, de moordenaar van duizenden mensen, is het noodzakelijke onderzoek gestart op Tele 1’. Yanardag ontkent de aantijgingen.

Abdullah Öcalan werd in 1999 opgepakt in een gecoördineerde actie van de Amerikaanse, Israëlische en Turkse geheime diensten. De PKK (die op de terreurlijst staat van Turkije, de VS en EU) voert al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw strijd voor autonomie van de Koerdische gebieden in Turkije. Sindsdien zijn er meer dan 40.000 dodelijke slachtoffers, met name Koerdische burgers.

Saudi-Arabië verwacht recordaantal pelgrims voor hadj

0

De Saoedische autoriteiten verwachten dit jaar maar liefst 2,5 miljoen pelgrims voor de hadj. De afgelopen jaren waren er veel minder bezoekers, vanwege de strenge coronamaatregelen.

Volgens de Saoedische minister van Hadj en Umrah – de Umrah is de kleine bedevaart die niet verplicht is – zullen dit jaar naar verwachting meer dan 2,5 miljoen mensen de hadj maken.

‘Ik beleef de mooiste dagen van mijn leven’, zegt Abdelazim, een 65-jarige Egyptenaar die twintig jaar spaarde om op hadj te kunnen. Hij moest daarvoor 5.500 euro neertellen. De 25-jarige Indonesische student Yusuf Burhan is bemiddelder en kan de hadj nu al doen. ‘Ik kan mijn gevoelens niet beschrijven’, zegt hij. ‘Dit is een grote zegen. Ik had nooit gedacht dat ik dit jaar de hadj zou verrichten.’

Omdat er ongelooflijk veel mensen op kleine ruimtes aanwezig zijn vormt de hadj een grote veiligheidsuitdaging voor de Saoedische autoriteiten. Zo overleden in 1990 meer dan 1400 mensen door verstikking of werden doodgetrapt, tijdens een stormloop in een tunnel vlakbij Mekka. In 2015 vond een vergelijkbare ramp plaats, met ongeveer 2.300 doden tot gevolg.

Dit jaar is de zomerse hitte een probleem. Pelgrims nemen witte parasols mee, om zich te beschermen tegen de brandende zon. De temperaturen lopen in Saoedi-Arabië nu op tot 45 graden Celsius.

De hadj is een van de vijf zuilen van de islam. Moslims moeten minstens een keer in hun leven meedoen aan deze bedevaart naar Mekka, de belangrijkste stad in de islam. Over de betekenis van de hadj voor moslims heeft Karim Amghar een documentaire gemaakt voor de NTR, die sinds zondag wordt uitgezonden op NPO2. De Kanttekening interviewde hem daarover.

Kinderen in Suriname spreken thuis geen Nederlands, problemen op school

0

Hoewel ongeveer de helft van de Surinaamse kinderen thuis geen Nederlands spreekt, of heel weinig, is het Nederlands wel verplicht op school. Dit zorgt voor slechte schoolresultaten en veel schoolverlaters.

Dat schrijft Zoë Deceunick in Afromagazine. Er worden in Suriname meer dan twintig talen gesproken, maar als je carrière wil maken moet je Nederlands spreken, de taal die je op school moet spreken maar ook in de rechtbank en het Surinaamse parlement. Veel kinderen spreken thuis geen Nederlands en hebben, omdat het Nederlands de voertaal is op school, een achterstand.

De helft van de Surinaamse kinderen behaalt geen basisschooldiploma. En in het  binnenland haalt slechts zes procent van de jongeren naar de middelbare school. Dat heeft ook te maken met de grotere afstanden daar van huis naar school en het gebrek aan gediplomeerde docenten. De schooluitvalcijfers in Suriname zijn de hoogte in het Caribisch gebied.

Door de Rutu Foundation, een stichting voor intercultureel onderwijs, wordt aan een oplossing gewerkt: tweetalig onderwijs, in het Nederlands en in de taal die je thuis spreekt. Er zijn nu schoolboeken in het Kaslina, een taal die door de inheemse bewoners van Suriname wordt gespreken, het Lokono, een andere inheemse taal, en in het Saramaccaans, een taal die door de marrons (de afstammelingen van ontsnapte slaven) wordt gesproken.

Onder het Surinaamse establishment is er echter weerstand tegen meertalig onderwijs. Ellen-Rose Kambel, medeoprichter van de Nederlandse Rutu Foundation: ‘De mensen met politieke of economische macht zijn over het algemeen mensen die het Nederlands beheersen en Nederlandstalige opleidingen hebben gevolgd. Zij vinden: ‘Het is mij ook gelukt, dus dan moet iedereen het kunnen’.’ Maar in werkelijkheid lukt het lang niet iedereen.

De Sint Antoniusschool in Galibi is nu een meertalige school geworden. De school hoopt een voorbeeld voor Suriname te kunnen zijn, en te laten zien dat meertaligheid kan werken. ‘Je moet er alleen heel veel geduld voor hebben’, zegt Kambel.

Twee Koerden maken zwemmend de oversteek van Marokko naar Spanje

0

Ahmed Beki en Khalid Omar zijn twee van de duizenden vluchtelingen die in Europa aankomen voor asiel. Het bijzondere aan het verhaal van deze twee Koerden uit Kobane in Noord-Syrië is dat zij dat zwemmend hebben gedaan van Marokko naar Spanje.

Dat meldt de Koerdische nieuwszender Rudaw. De reis van de twee Koerden begon in Kobane (de stad waar in 2014 de opmars van ISIS werd gestopt). Van Kobane reisden ze per auto naar Libanon. Van Libanon pakten ze de vliegtuig naar Libië en staken vervolgens over naar Algerije en vandaar weer naar Marokko.

Op 24 juni vroeg sprongen ze de Middellandse zee in en vertrokken naar Spanje, meldt Rudaw. Ze verbleven maar liefst vier uur in zee en ondervonden vele moeilijkheden naar eigen zeggen. Uiteindelijk slaagden ze erin om de kust van Sebte in Spanje te bereiken.

‘De weg was vol met soldaten. We doken tussen hen in, de soldaten achtervolgden ons, maar we redden onszelf,’ meldt Omar en vervolgt, ‘We waren erg moe, we dachten dat we het niet zouden overleven, ik was erg bang. Maar op de een of andere manier hebben we het overleefd,’ zegt hij.

Beki: ‘We hebben vier uur in het water gelegen. We hebben 9 kilometer afgelegd. God heeft ons gered.’

De Koerden verblijven nu in een vluchtelingenkamp in de hoop asiel te krijgen en een nieuw leven te beginnen.

Keti Koti een vrije dag? Deze biculturele Nederlanders vinden van wel

0

Moet Keti Koti, de jaarlijkse herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij, een nationale vrije dag worden zoals Bevrijdingsdag? De Kanttekening legt die vraag voor aan Fati Benkaddour, Camiël Kesser en Fazle Shairmahomed. ‘Waarom moet dit überhaupt een discussie zijn?’

Voor deze nieuwe generatie Nederlanders, geboren en getogen in Nederland, is een antikoloniale houding vanzelfsprekend en is de huidige discussie een teken dat Nederland groeit. Antiracismecoördinator Rabin Baldewsingh nam vorig jaar al een voorschot op de discussie. Volgens hem is het moment daar: ‘Er is weinig aandacht voor ons slavernijverleden terwijl er eigenlijk zo veel te vertellen is. Ik wil graag dat heel Nederland betrokken is bij deze herdenking, niet alleen de Afro-Caribische gemeenschap’, zei hij toen.

De Marokkaans-Nederlandse docent en therapeut Fati Benkaddour hield vorig jaar een ‘afscheidsinterview’met Zwarte Piet en schrijft voor opiniesite Joop over racisme en kolonialisme. Voor haar is het antwoord op de vraag, of Keti Koti een vrije dag moet worden, duidelijk. ‘Waarom moet dit überhaupt een discussie zijn? Zijn er mensen onheus bejegend, onmenselijk behandeld, verkracht en vermoord? Is Nederland de dader? Ja. Herdenk dan je fout, punt,’ vertelt ze. ‘Door Keti Koti in de meningenoorlog te sleuren, ontkent men opnieuw de autonomie en waardigheid van de andere mens. Van de slachtoffers in dit geval. Zo blijft de destructieve symbiose van het kolonialisme in stand.’

De Surinaams-Nederlandse podcastmaker Camiël Kesser is actief voor de onderzoeksgroep Sociale Rechtvaardigheid en Diversiteit van de Amsterdamse Hogeschool voor Kunsten. Hij gelooft in ‘openheid voor verandering’ en stoort zich aan de discussie: ‘Soms maken we in Nederland situaties te politiek gekleurd en ingewikkeld. Waarom wordt de vrijheid van de een anders gewaardeerd dan de ander? Vanuit mijn oogpunt delen Nederland en Suriname een gezamenlijke geschiedenis. Net zoals vrije dagen en feesten inzake de Tweede Wereldoorlog, zou Keti Koti als vrije dag niet meer dan terecht zijn.’

Bij zijn vorige werkgever mocht Kesser vrije dagen naar wens inruilen. ‘Had je niet zoveel met Suikerfeest, wissel het dan met Keti Koti. Vond je Bevrijdingsdag niks, wissel die met het Suikerfeest. Dat is in mijn ogen ook een goeie optie. Hierbij faciliteer je de verschillende groepen die samenleven in Nederland.’

De Surinaams-Hindostaanse kunstenaar Fazle Shairmahomed investeert zijn tijd vooral in zijn eigen ‘community’. Voor hem is het evident dat 1 juli een nationale vrije dag moet zijn. De discussie is al lang passé. ‘De mensen met wie ik werk zijn namelijk best woke. Iedereen gaat er zelfs vanuit dat ik heel druk ben rondom 1 juli, en is daar dus ook gevoelig voor. Ik spreek natuurlijk vanuit een hele specifieke beleefde realiteit.’

Dat neemt voor hem niet weg dat hij het ‘geweldig’ vindt dat er zoveel initiatieven zijn met ruimte voor dialoog. ‘Parallel daaraan loopt voor mij ook de 150-jarige migratie van Hindostanen naar Suriname. Terwijl de slavernij eindigde, begon de contractarbeid, de gedwongen arbeidsmigratie van Surinaamse Hindostanen. Hierover zijn mooie events georganiseerd dit jaar, bijvoorbeeld de samenwerking tussen het Sarnami-huis in Den Haag en de Keti-Koti dialoogtafel. In verschillende steden, Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam zijn er specifiek dialoogtafels tussen Afro-Surinamers en Surinaamse Hindoestanen geweest. Ik vind het mooi hoe deze verbindingen steeds meer worden gemaakt. Ja, ik voel maatschappijbreed zeker een groeiende interesse in het onderwerp. Maar nogmaals: ik ben me bewust dat ik vanuit een bepaalde bubbel praat. Ik heb zelf gewoon een strategie gecreëerd, dat ik met mensen wil zijn die voor mijn community zijn, en dat ik ook daar mijn tijd en energie investeer.’

Nederlanders als daders

Shairmahomed heeft ook een mening over de doorwerking van de slavernijgeschiedenis in het heden, die door sommigen wordt ontkend. Hij vindt dat een belangrijke reden om mensen te blijven informeren en ergert zich aan mensen die zeggen dat niet zo te voelen. ‘Zo van: het is al zo lang geleden. Want voor mij voelt dat weer bijna als een ontkenning van de geschiedenis. Hoezo geen doorwerking? Wat is dan de basis van historiciteit en dat we überhaupt over geschiedenis praten? Het is interessant hoe er een soort cognitieve dissonantie optreedt als het aankomt op de koloniale geschiedenis. Bij de Tweede Wereldoorlog spreekt iedereen van een vanzelfsprekende doorwerking in het heden. Er is nog steeds jodenhaat, zegt men. Maar is er dankzij het koloniaal verleden dan geen racisme? Aan sommige mensen moet je uitleggen dat racisme daar een directe uitkomst van is. Als je het aan mij vraagt is het hele concept van de natiestaat, een zeer gewelddadige uitkomst van kolonialisme.’

Kesser denkt dat een afwijzende houding tegenover Keti Koti verbonden is met het ontbreken van blik op onze geschiedenis waarin oog is voor het feit dat Nederlanders soms de daders zijn. ‘Daarom is ook de manier waarop we Dodenherdenking en Bevrijdingsdag vieren mijns inziens hypocriet. Het lijkt op die dagen alsof Nederland en Nederlanders alleen maar slachtoffer waren, terwijl er ook genoeg nazi-sympathisanten hebben meegeholpen en meegewerkt. Omdat veel Nederlanders in de oorlog slachtoffer waren, is deze dadersgeschiedenis makkelijker te verbloemen dan bij de slavernij, waarin het ontegenzeggelijk is dat Nederlanders als dader aangewezen kunnen worden. Daarom is de impact van de collectieve herinnering aan Keti Koti te veel tegen het zere been van de Nederlandse staat.’

Hertraumatisering

Benkaddour denkt dat de meningenstrijd waar de Keti Koti discussie ‘elke keer weer’ op uitdraait een afweermechanisme is. ‘Door achter een rationele discussie te schuilen, blokkeren Nederlanders de toegang tot het diepere emotionele brein dat schuld voelt. Immers, je hebt iets verschrikkelijks gedaan als volk. Dus liever verzanden witte Nederlanders in afweermechanismen en wijzen ze degenen die hen ermee confronteren af, want anders moeten ze dat schuldgevoel doorvoelen. Dat dadertrauma wordt echter niet opgeheven door ontkenning en bagatellisering. Het hertraumatiseert de nazaten van de slachtoffers.’

Ook dat proces van hertraumatisering werkt nog door in Nederland, zegt Benkaddour. ‘Het racistische systeem waarop Nederland haar structuren heeft kunnen bouwen, bestaat nog steeds. De witte gevestigde orde gaat tot op de dag van vandaag op dezelfde voet verder: met segregatie op het gebied van woningen, financiën, stageplaatsen en sollicitaties. En er bestaat ook emotionele en psychologische segregatie. De gevolgen van de het racistische kolonialisme zijn in Nederland voor alle mensen van kleur te voelen.’

Kesser denkt dat er altijd verschil van perspectief zal blijven. ‘De een spreekt vanuit emotie, de ander vanuit ratio, en weer een ander vanuit verkeerde informatie of vanuit activisme. Hierdoor kunnen sommige woorden totaal andere betekenissen krijgen, waardoor men niet naar elkaar luistert en elkaar ook niet begrijpt. Dit komt allemaal door de tijd, en de onwetendheid over welke systemen van de slavernij nog terug te vinden zijn in het hedendaagse leven. Mensen ervaren in Nederland voornamelijk voordelen, maar weten niet meer hoe we hier gekomen zijn. Hierdoor kan het wrang voelen om dat opnieuw te onderzoeken. Maar zelfonderzoek is belangrijk om te weten wie we zijn en waar we vandaan komen. Daarom is Keti Koti belangrijk, als herinnering aan waar we onze welvaart en vrijheid aan te danken hebben – aan ongelijkheid en onvrijheid van anderen dus.’

Benkaddour appt na het interview nog een kritisch meme over witte mensen die vinden dat er te veel aandacht is voor het slavernijverleden. ‘Why do they have to shove it in my face?’, vraagt iemand zich daarin af. Het antwoord: ‘Translation: I like it better when you were invisible and I could pretend that you did not exist.’ Benkaddour vindt dat ironisch. ‘Dit zijn precies dezelfde mensen die willen dat ik een leven lang mijn excuses aanbied voor ISIS en 9/11.’

Keti Koti in Utrecht

De Kanttekening sprak ook Stevie Nolten, fractievoorzitter van Utrecht Bij1. Ook zij wil dat 1 juli een vrije dag wordt voor iedereen: ‘Het gaat immers om de gedeelde geschiedenis van de slavernij. Een vrije dag biedt ruimte voor waardige collectieve herdenking en viering. De fractie van Utrecht BIJ1 heeft van 1 juli al een vrije dag gemaakt. Sowieso is het belangrijk dat we op inclusieve wijze met de vrije dagen omgaan. Ook al loopt het systeem daarin achter. De christelijke feestdagen hoeven daarin niet leidend te zijn, een vrije dag op Keti Koti is dan ook een belangrijke aanvulling. Dit jaar gaan we samen met de fractie op 1 juli naar de onthulling van het Utrechtse slavernijmonument in het Griftpark, want ook in onze stad zijn er talloze sporen van de slavernij te vinden. Het is belangrijk dat we ook een fysieke plek hebben in de stad die ons en volgende generaties hieraan herinnert.

Nolten meldt dat de BIJ1-fractie op 30 juni vorig jaar gezamenlijk bij de Utrechtse Keti Koti herdenking aanwezig was. ‘De dag erna waren we dus vrij.’

Erkenning onafhankelijkheidsdag Indonesië verdient opvolging

0

Nederland erkent ‘volledig en zonder voorbehoud’ 17 augustus 1945 als onafhankelijkheidsdatum van Indonesië. Dat zei Mark Rutte deze maand in de Tweede Kamer. Rebekka Timmer vindt dat de premier nu niet mag terugkrabbelen. 

De Dikke Van Dale. ‘Volledig’. 1) waaraan niets ontbreekt, waarbij niets vergeten is, 2) zodanig dat alle beschikbare ruimte, plaats, tijd enz. vervuld wordt, 3) het genoemde ten volle zijnd.

Verheugenis en verbazing struikelen over elkaar heen mijn borstkas binnen: premier Mark Rutte spreekt in de Tweede Kamer uit dat hij ‘volledig en zonder voorbehoud’ de Indonesische onafhankelijkheidsdatum van 17 augustus 1945 erkent.

Toen ik drie jaar geleden de wens voor deze erkenning beschreef in het BIJ1-verkiezingsprogramma, achtte ik het onmogelijk dat deze in de nabije toekomst zou volgen. En goed, helaas, geheel onterecht was dat niet. Zelfs niet na die uitspraak. Al tijdens het debat over het Nederlandse geweld tijdens de rekolonisatieperiode van 1945-1949 renden Ruttes ambtenaren in volle paniek naar de communicatieafdeling. Bij de NOS lezen we later hoe een woordvoerder laat weten dat ‘de erkenning van de onafhankelijkheidsdatum niet geldt voor juridische aangelegenheden’.

Voorbehoud

De Dikke Van Dale. ‘Voorbehoud’. 1) het voor zich behouden, beperking te zijnen gunste, zonder voor de volle waarheid in te staan, 2) opzicht waarin men een beperking doet gelden.

Wat betekent een ‘volledige erkenning zonder voorbehoud’, als deze niet ten volle, niets ontbrekend en zonder beperkingen blijkt te zijn? Het was een politieke truc om politieke sentimenten te sensibiliseren. Want de ambtelijke paniek was niet onterecht. Deze erkenning zou de Indische en Indonesische variant van de ‘na de komma’ van de slavernijexcuses zijn.

Het erkennen van 17 augustus 1945 als Indonesische onafhankelijkheidsdatum zou betekenen dat al onze pogingen om ‘Indië’ te herkoloniseren op de Japanners en Soekarno’s Republiek Indonesië illegale invallen in een soeverein land waren. Bovendien zou het alle afspraken van de soevereiniteitsoverdracht op 29 december 1949 ongedaan maken. Dit heeft de nodige implicaties.

Wilhelm Evert van Galen en zijn vrouw Roebikem Wirotaroeno met hun drie dochters. De oudste dochter zou de oorlog als buitenkamper niet overleven, net als haar twee broertjes.

Welke verantwoordelijkheid draagt Nederland daarmee voor de honderdduizenden doden die zij maakte in Indonesië tussen 1945 en 1949? Hoeveel families van zogeheten Indiëweigeraars moeten dan eigenlijk worden gecompenseerd omdat zij de gevangenis in moesten? En hoeveel geld inde Nederland onterecht van de Indonesiërs sinds die zeventiende augustus?

Economisch imperialisme

Dat geld is wel een bijzonder grote reden om de onafhankelijkheidsdatum van 17 augustus 1945 niet te erkennen en te blijven zweren bij de afspraken van de latere soevereiniteitsoverdracht. Zo werd in 1949 afgesproken dat Indonesië moest betalen voor de rekolonisatieoorlog die Nederland tegen Indonesië was begonnen. Dit betrof een rekening van maar liefst 4,5 miljard gulden.

Ook verdiende Nederland rijkelijk aan het economisch imperialisme dat gehandhaafd bleef: Nederlandse bedrijven en hun Nederlandse bazen in Indonesië mochten hun winsten en dividenden blijven cashen, hiervan werd slechts een klein deel geherinvesteerd. In De Groene Amsterdammer lezen we hoe ‘bijna de helft van het geïnvesteerde vermogen in het eilandenrijk in Nederlandse handen [was] en Indonesië alleen via Nederland naar Europa [mocht] exporteren.’

‘Indonesië moest betalen voor de rekolonisatieoorlog die Nederland tegen Indonesië was begonnen’

Dit zijn nog slechts voorbeelden van de veelvoudige manieren waarop Nederland aan de soevereiniteitsoverdracht verdiende en die op de rekening van Nederland kan komen, mocht een ‘volledige’ erkenning van de onafhankelijkheidsdatum ‘zonder voorbehoud’ worden gedaan.

Achterstallige salarissen

Een paar weken geleden zat ik in onze fractiekamer in Den Haag mee te kijken met de stemming over een motie van Van Haga over het uitbetalen van de achterstallige salarissen en pensioenen aan vooral krijgsgevangen militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en ambtenaren in Nederlands-Indië. De voltallige oppositie stemde voor de motie; alleen de coalitie wist de motie tegen te houden. Op de tribune kwam er veel emotie vrij; emotie die ikzelf voel. Daarom ben ik gelijk naar de tribune gerend om de strijders van het Indisch Platform een hart onder de riem te steken. En daarbovenop raakt de erkenning van Rutte van 17 augustus als de datum van de Indonesische onafhankelijkheid ook aan deze zogeheten ‘Backpay-kwestie’.

Om uit te leggen waar deze kwestie, die al 78 jaar duurt, over gaat, vertel ik graag over mijn overgrootvader. Zijn naam was Wilhelm Evert van Galen, geboren op 7 juli 1908, trompettist in het KNIL. Hij trouwde met Roebikem Wirotaroeno uit Yogyakarta en samen kregen ze vijf kinderen. Roebikem is de vrouw wier naam ik eigenlijk draag, hoewel in dekoloniale spelling (‘Rubikem’).

Mijn overgrootvader werd, als KNIL’er, na de inval door de Japanners geïnterneerd. Hij werd te werk gesteld aan de spoorlijn in Birma en moest daar overleven van een klein kommetje droge rijst per dag. Hij leefde in de meest erbarmelijke omstandigheden, verkeerde in een ernstige staat van ondervoeding en werd daardoor ook tijdelijk blind. Hij was een van vele Nederlandse soldaten die door de Japanners in kampen werd opgesloten en op onmenselijke wijze te werk werd gesteld.

De interneringskaart van mijn overgrootvader.

Nu wil het, dat de Nederlandse staat al 78 jaar weigert om de lonen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog onmogelijk konden worden uitbetaald, alsnog uit te betalen aan deze (vaak Indische) soldaten. Ook weigert de Nederlandse staat de pensioenen te betalen aan hun weduwen en nabestaanden. Het excuus was vaak dat de soevereniteitsoverdracht van 29 december 1949 ‘alle rechten en verplichtingen’ van Nederlands-Indië doorschoof op de nieuwe Indonesische staat. Daarmee ontslaat Nederland zich nog steeds van de plicht om dit rechtsherstel te bewerkstelligen. Ook hieraan zou een einde moeten komen als de soevereiniteitsoverdracht door de erkenning van 17 augustus 1945 wordt ondermijnd.

Koloniale pijn

De neppe erkenning van 17 augustus door Rutte is, kortom, een dolkstoot in de rug van veel mensen en gemeenschappen. Hoeveel méér volledig moet ‘volledige erkenning’ zijn om er juridische consequenties aan te kunnen verbinden? Na eeuwenlange afpersing, uitbuiting, plundering, slavernij, moord en andere vormen van kolonisatie van onze voorouders en ons tanah air (moederland), verdienen we een rechtvaardige afsluiting en een weg naar eerlijk herstel.

Daarom moet Mark Rutte gehouden worden aan zijn woorden. Je kunt niet eerst een ‘volledige’ erkenning van 17 augustus uitspreken om later terug te krabbelen en te komen met allerlei voorbehouden.

Ik realiseer mij goed dat dit standpunt op weerstand kan rekenen vanuit mijn ‘eigen’ Indische gemeenschap, omdat de erkenning van 17 augustus veel familieleden uit het KNIL tot deelgenoot zou maken van de oorlogsmisdrijven die na 1945 zijn gepleegd. Maar ik geloof dat we als gemeenschap in het reine moeten komen met het gegeven dat veel van onze voorouders zowel slachtoffer als dader zijn geweest in deze korte periode. Een periode waarin de Nederlandse regering het KNIL en dienstplichtigen een rekolonisatieoorlog liet voeren.

We hebben een koloniale pijn te dragen. En we mogen beseffen dat de weg naar rechtvaardigheid zelden vervuld is van pure trots.

Laat Nederland die les ook maar eens leren. In het kader van deze erkenning, maar ook in het bredere perspectief op het Nederlands verleden in ‘de Oost’. Het gesprek over het Nederlands kolonialisme in Indonesië is nog lang niet af.

Onderzoek: ook Groningen verdiende veel aan slavenhandel

0

Ook inwoners van Groningen hebben rijkdom vergaard en hun positie verbeterd dankzij slavenhandel in Azië en het Amerikaanse continent. Dat blijkt uit voorlopige bevindingen van een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen.

Dat schrijft de Groningse nieuwszender RTV Noord. Er worden in het onderzoek ook namen genoemd van de Groningse families die zich hebben verrijkt aan de slavenhandel. Het gaat om notabele families, zoals Fockens, Sichterman, Alting en Van Imhoff. De onderzoekers melden dat zij zich op dagelijks basis lieten bedienen door mensen die tot slaaf waren gemaakt. De slaven werkten als kok, hovenier en koetsier, maar deden ook zwaar werk.

Als het volledige onderzoek is gepubliceerd, volgt een reactie van het Groningse college. Het college liet al eerder weten bereid te zijn om excuses aan te bieden voor het koloniale verleden van de stad.

Meer steden laten onderzoek doen naar hun betrokkenheid bij slavernij en kolonialisme. Zo hebben Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht in de afgelopen jaren excuses aangeboden, net als het kabinet, de provincie Zuid-Holland, De Nederlandsche Bank en ABN AMRO.

LHBT-mars door Istanbul, ondanks Turks verbod

0

In Istanbul is ondanks een verbod van de gemeente een Pride-mars gelopen. Niet in het toeristische centrum bij het Taksim-plein en Istiklal, dat door de politie was afgesloten, maar in de district Sisli. Zo meldt de Armeens-Turkse krant Agos.

De organistoren van de LHBT-mars konden een persconferentie houden, maar werden daarna opgepakt. Ook werd het de pers onmogelijk gemaakt hun werk te doen. Agos heeft de persverklaring van de eenentwintigste Pride-mars in Istanbul integraal gepubliceerd. In de eerste alinea’s staat:

We zijn met het thema TERUGKEREN weer in de gebieden waar jullie ons van wilden verjagen. Er is één ding dat degenen die zelfs ons onze theedrinkende activiteiten te veel zien, vergeten: we zijn hier altijd al geweest.

We zijn bewapend met de woede van de LHBT’ers die gemarteld worden door de staat en de wetshandhavers van de staat, we verklaren dat onze woede jullie in vlammen zal doen opgaan. We zullen onze ruimtes niet verlaten, jullie zullen aan ons moeten wennen.

Vandaag zijn we hier ondanks al jullie verboden en ondanks jullie. We verklaren dat onze strijd niet past in één mars, in één week, en we roepen luid dat elke mars een mars van eer is.