13.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 273

De interreligieuze dialoog is dood, leve de ontmoeting

De ‘interreligieuze dialoog’ is lang niet meer zo populair als in de vorige eeuw. Decennialang gingen christenen enthousiast naar moslims toe. Om ‘nieuwe Nederlanders’ te leren kennen. Zo werkt het niet meer, blijkt steeds vaker. Moslims zijn al lang niet meer ‘nieuw’. We moeten anders gaan denken, werken aan waardevolle ontmoetingen in alle openheid en eerlijkheid. En samen iets moois van ons land maken.

Theedrinken. Zo staat interreligieuze dialoog de laatste twintig jaar bekend. Liefst Turkse of Marokkaanse thee uiteraard. Maar hier tekent zich het eerste probleem al af: de polarisatie. Nederlanders zijn negatiever over de islam gaan denken en zien ‘dialoog’ als zoetsappig en spreken er dus in neerbuigende termen over.

En misschien hebben ze wel een punt – niet over de islam, maar over de zoetsappigheid van de dialoog. Die kent vanuit christelijke kring traditioneel één heel groot taboe: er mag niet kritisch gekeken worden naar de ander en je mag niet zeggen dat je je eigen geloof toch wel het tofst vindt. Maar als je je eigen geloof niet het mooist vindt, waarom ben je dan christen? Het voelt geforceerd om dat achterwege te laten.

Franciscus van Assisi (1181-1226) deed dat niet. Hij leefde, net als wij, in een tijd van enorme polarisatie. De islam was de grote vijand. De ‘barbaren’ uit het Midden-Oosten. Afgoderij, ketterij, demonische religie. De antipathie in christelijk Europa was misschien nog wel groter dan nu.

En Franciscus ging geen ‘interreligieuze dialoog’ aan. Hij was vol van zijn eigen christelijke geloof en maakte daar geen geheim van richting moslims. Dat pakte ook nog eens best goed uit. Hij ontmoette de – islamitische – sultan Malik al-Kamil. Die ontmoeting liep heel anders dan Franciscus zelf had verwacht, maar dat is dus precies de grap van ontmoetingen. Je kunt ze niet reguleren of in een format gieten. Ze gaan zoals ze gaan.

Ik ben al jaren geboeid door dit verhaal. En vandaag studeer ik er zelfs op af, als theoloog. De belangrijkste vraag die ik stel, is: wat kunnen we nu nog van Franciscus leren als het gaat om ontmoetingen tussen christenen en moslims? Kan hij ons achthonderd jaar na dato nog de weg wijzen?

Kruisvaarders

In 2019 herdachten franciscanen over de hele wereld dat Franciscus van Assisi precies achthonderd jaar eerder een impulsieve en zo op het eerste gezicht totaal krankzinnige actie ondernam. Midden in de Vijfde Kruistocht ontmoette hij Al-Kamil, de neef van de beroemde leider Saladin. Franciscus sloop nabij het Egyptische Damietta stiekem door de frontlinie heen, doolde in het islamitische kamp rond terwijl hij ‘sultan, sultan’ riep en kreeg het nog voor elkaar ook. Historici zijn het erover eens dat hij de sultan echt heeft ontmoet.

Het verhaal past bij Franciscus, die als eigenzinnige en soms impulsieve zoon van welvarende ouders koos voor een leven in radicale armoede. Bedelend ging hij door de straten. Met zijn charisma kreeg hij al snel gezelschap van volgers. Hij was al bij leven legendarisch, waardoor er over hem veel wonderverhalen bestaan, waarvan je de historiciteit mag betwijfelen.

Franciscus is een van de populairste heiligen in de Rooms-Katholieke Kerk. Tegenwoordig kennen we hem vooral van Dierendag, 4 oktober, gevierd op zijn sterfdag. En van paus Franciscus, die bewust de naam aannam van de heilige uit Assisi. Deze paus neemt ook Franciscus’ programma over, door aandacht te geven aan ecologie, broederschap, idealen van armoede en eenvoud en… ontmoeting met moslims.

Franciscus van Assisi wilde al jaren moslims ontmoeten, totdat dit hem in 1219 eindelijk lukte. Vermoedelijk wilde hij sultan Malik al-Kamil bekeren tot het christendom om zo de kruistocht te beëindigen. Of sterven als martelaar terwijl hij dat probeerde. Dus reisde hij naar Damietta.

Assalamu alaikum

We weten het niet wat Franciscus met Al-Kamil heeft besproken, er zijn geen notulen. Franciscus kwam als zendeling, het doet bijna denken aan Gert-Jan Segers, de oud-leider van de ChristenUnie die eveneens naar Egypte ging om moslims te bekeren. Franciscus had in zijn rugzak vermoedelijk een paar stevige vooroordelen over de islam: afgoderij, demonisch, barbaars. We mogen aannemen dat hij kind was van zijn tijd.

Franciscus faalde in zijn opzet. De sultan bleef moslim en gunde de Italiaanse broeder ook het martelaarschap niet. Maar bij Franciscus zelf was er iets veranderd. Hij was onder de indruk geraakt van de islam. Terug in Italië bepleitte hij dat kerken vijf keer per dag een gebedsoproep moesten gaan doen, gelijk de islamitische azan van moskeeën. En hij dichtte drieëndertig namen van God, naar de islamitische negenennegentig namen van Allah. Er zijn zelfs mensen die denken dat de traditionele franciscaanse groet, ‘vrede en alle goeds’, beïnvloed is door het Arabische assalamu alaikum.

Ook schreef Franciscus een jaar later de eerste christelijke richtlijn voor ontmoeting met moslims. Hij citeerde allereerst Jezus: ‘Bedenk, ik zend jullie als schapen onder de wolven’. Geen fraai beeld van moslims (‘wolven’), maar vooruit. Hij sprak de taal van zijn tijd, en zijn boodschap was: schapen en wolven kunnen in vrede samenleven. Dat was een gedachte die bij veruit de meeste van zijn tijdgenoten niet opkwam. Je kunt op twee manieren onder moslims leven, vindt Franciscus. Ten eerste: ga geen woordenstrijd aan, maar wees nederig, acht moslims hoger dan jezelf. En ten tweede: als je merkt dat er ruimte voor bestaat, probeer moslims dan te vertellen over Jezus, zodat ze zich laten dopen en christen worden.

Radicale openheid

Dat is het verhaal – en ik ben dol op verhalen, dus ik neem de ruimte om dit te vertellen. De vraag is nu: wat kunnen we hiermee? Op de een of andere manier brak Franciscus door alle polarisatie en onderlinge haat heen. En dat is precies wat hem interessant maakt als voorbeeld voor nu.

Het is voor een ontmoeting geen belemmering als je hoopt dat de ander zich zal bekeren

Van Franciscus leren we allereerst dat alles draait om attitude. Vier eigenschappen kenmerkten hem in zijn ontmoeting met Al-Kamil. Ten eerste: Franciscus stelde zich extreem kwetsbaar op, kwam ongewapend en ontwapenend in een zwaar militaire omgeving. Het is best mogelijk dat veel moslims in dat kamp hem voor een dwaas hielden, een verwarde witte man, maar dat had waarschijnlijk ook z’n charme. Ten tweede was zijn eenvoud zijn kracht: geen hoogdravende theologie, geen grote dialogische idealen, maar gewoon naast de medemens staan. Daarmee verbonden is die al genoemde nederigheid: hij benaderde elk andere schepsel, ook de dieren, met hoogachting. Hij gaat niet tegenover anderen staan, of boven hen, maar kiest bewust de houding van een dienaar.

En daaruit kwam een vierde eigenschap voort: een radicale openheid naar de ander, gecombineerd met volledige transparantie over zijn eigen motieven. Hij kwam bij de sultan niet om de islam te beledigen of ontkrachten, maar om te getuigen van zijn eigen geloof.

Dit is belangrijk. Het is dus voor de ontmoeting geen belemmering als je hoopt dat de ander zich zal bekeren. Als je de mogelijkheid maar openhoudt dat jij ook zelf bekeerd kan worden. Heb respect voor de overtuiging van de ander. Dat is precies wat er met Franciscus gebeurde.

Bla bla bla

Leuk en aardig, maar nu moeten we echt naar het hier en nu. Wat brengt dit mooie verhaal ons? Ik heb niet alleen in de studieboeken, maar ook tijdens mijn reis naar Israël en Palestina gezien hoe ontmoetingen tussen christenen, moslims en joden vruchtbaar kunnen zijn. En dat bevestigt de indrukken uit het verhaal over Franciscus.

Zo sprak ik Rifat Kassis, een Palestijnse christelijke activist. Hij woont in Beit Sahour, nabij Jeruzalem. Dialoog, daar moet hij niets van hebben. Dat woord is een westers intellectueel speeltje, vertelde hij me. Dialoog is wat je doet als je onbekenden bent voor elkaar. Maar Palestijnse christenen en moslims wonen al eeuwen samen in Beit Sahour. Waarom zouden zij zich tegenover elkaar laten zetten door een term als ‘dialoog’? Ze werken samen aan het mooier en leefbaarder maken van hun stad, in door Israël illegaal bezet gebied.

Franciscaan Louis Bohte bevestigt dit: dialoog, dat is maar bla bla bla, vindt hij. Het raakt niet aan het echte leven. Hij woont al vele jaren in Palestina – eerst in Bethlehem, later in Oost-Jeruzalem. Voer je dan dialoog? Natuurlijk niet, vertelt Bohte mij. Je gaat naast een Palestijnse jongen zitten op straat, leert elkaar kennen, en bouwt een vriendschap op. Of je laat een rouwende Palestijnse moeder uithuilen op je schouder.

Of neem Ophir Yarden, een Joods-Israëlische wetenschapper die coördinator is van het dialoogproject (toch weer dat woord) Adasha. Groepen moslims, christenen en Joden komen vanuit de hele wereld naar Jeruzalem om mee te doen aan zijn project. Zijn missie is om hen te helpen beseffen dat ze veel meer delen dan ze zelf denken. Of zoals Ophir zegt: doe nu eens meer dingen samen dan een keertje ‘humus eten’ en dan weer je eigen weg gaan.

Excursies naar moskeeën

Na 11 september 2001 is het snel bergafwaarts gegaan met de interreligieuze dialoog met moslims. In de Protestantse Kerk is Daniëlle Leder op dit moment coördinator van de officiële werkgroep van gesprek tussen christenen en moslims, maar die opereert op redelijk bescheiden niveau. Vanuit de Katholieke Kerk is het nog stiller. Al jaren is Berry van Oers degene die gaat over de dialoog met andere religies in Nederland, maar dat gesprek vindt vooral op institutioneel vlak plaats.

Het is helaas een feit dat de reserves richting moslims ook onder christenen de laatste twintig jaar flink zijn gegroeid. En dus is de behoefte aan relaties afgenomen. Tekenend is de tegemoetkomende maar tegelijk kritische toon die de Protestantse Kerk bij monde van hoogleraar Bernhard Reitsma aanslaat over zowel de islam als de islamitische wereld. Misschien komt dat wel overeen met de houding die Franciscus achthonderd jaar geleden had.

Dit verschilt hemelsbreed van de ‘dialoog’ vanuit protestantse hoek in de jaren tachtig en negentig, waarbij iedereen er wel uit was dat moslims en christenen dezelfde God aanbidden. Zelfs de vraag of Mohammed voor christenen als profeet kan gelden lag destijds op tafel. Intussen vroeg men zich niet vaak genoeg af, of moslims hier zelf op zaten te wachten. Hadden zij wel trek in die ‘interreligieuze dialoog’? Het lijkt toch vooral een christelijke hobby te zijn geweest.

Die tijd is voorbij. Natuurlijk zijn excursies naar moskeeën nog altijd leuk. Ik woonde vorig jaar zo’n excursie bij van gereformeerde scholieren, die in Roermond de Fatih Moskee bezochten. En bij de viering van achthonderd jaar Franciscus en de sultan gingen de franciscanen van stadsklooster La Verna in Amsterdam Nieuw-West op bezoek bij de Al Ummah Moskee. Ook daar was ik bij. En ik bezocht in Nazareth zelf de moskee om het begin van de Ramadan mee te vieren – voor zover dat kan als christen. Dat is allemaal prachtig en inspirerend, maar ook vluchtig. En wat blijft over, als je weer buiten staat? Vaak zo goed als niets. Een ervaring, dat wel.

Goede gesprekken

‘Waarom bid je niet mee?’, vroeg de man naast me in die moskee in Nazareth. ‘Wat weet je veel over de islam, wanneer word je moslim?’, vroeg een moslimscholiere me in Roermond. Een Nederlandse christen die waardering uit voor haar geloof, die er positief over denkt. Dat verraste haar. Het zegt veel over de huidige tijdgeest. Ik had een leuk gesprek met haar, waarin de oprechtheid van haar geloof mij raakte. De drive om keuzes te maken die je geloof je ingeeft.

Hebben moslims überhaupt trek in een ‘interreligieuze dialoog’? Het lijkt vooral een christelijke hobby

Die ontmoetingen met moslims zijn mijn Franciscus-momenten. Ik heb door de jaren heen bijvoorbeeld goede gesprekken gehad met Nourdeen Wildeman. Net als ik bekeerling, maar tot een andere religie en op een andere manier. ‘De’ bekeerling bestaat niet.

Die ontmoetingen gaan zoals Franciscus het omschrijft in zijn regel. Je gaat geen woordenstrijd voeren, geen debat. Dat heeft geen zin. Maar op een gegeven moment ben je in het contact met de ander zowel uit je comfort zone, als op common ground. En dan ontstaat er een situatie waarin je betekenisvol vragen kunt stellen aan elkaar. Vanuit achting voor elkaar, maar zonder je eigen overtuiging af te zwakken.

Waarom geloof jij als christen eigenlijk dit of dat? Waarom vind je het als moslim goed of niet goed om iets te doen? Hoe ver treed je elkaar tegemoet? Wens je een christen zalig Pasen, terwijl je eigen islamitische geloof stelt dat de boodschap van Pasen (dat Jezus Gods zoon is, die uit de doden opstond) onwaar is?

Ik zie dat bij Nourdeen de hoop leeft, dat ook anderen de waarheid en schoonheid van de islam gaan inzien. Waarom zou dat mij storen? Integendeel, ik vind het fijn. De islam en moslims zijn onderdeel van Nederland, Nourdeen is niet bekeerd tot een ‘wezensvreemde’ religie. Vanuit die wetenschap kun je open en vrijmoedig met elkaar spreken. En vanuit dat besef wil ik zij aan zij met moslims werken aan een mooier land – zoals Rifat Kassis dat doet met zijn moslimburen in Palestina. In Nederland treffen moslims, christenen en anderen elkaar vaker en vaker: op het werk, in de wijk, op school. Als je eenmaal samen bezig bent, komen de goede gesprekken vanzelf. Daar is geen georganiseerde ‘dialoog’ voor nodig.

Waarom ben ik geen moslim? Een goede vraag, die mij vaak wordt gesteld. Zeker door mensen die jonger zijn dan ik. Want vooral bij jonge christenen en moslims zie je die openheid en directheid – dat gaat vanzelf in de onderlinge contacten op school. Dat staat ver af van de ‘interreligieuze dialoog’ van de – inmiddels vaak gepensioneerde – dialoogtijgers. De ontmoeting heeft de toekomst.

Ik ben regelmatig geraakt door de islam en door mijn ontmoetingen met moslims. En ik vind dat je altijd open moet staan voor de mogelijkheid dat je beïnvloed of zelfs bekeerd wordt. Dat hoort bij oprecht contact. Wat is je geloof ook waard, als je het moet ‘beschermen’ door jezelf te ommuren met dogma’s en vijandbeelden over die ander? Ik mag niet uitsluiten dat ik boeddhist, Jood, moslim of protestant kan worden. Maar na afloop van ontmoetingen blijf ik tot nu toe altijd achter met het gevoel dat ik er alleen maar katholieker van ben geworden.

Keti Koti, nationale feestdag!

Honderdzestig jaar geleden besloot Nederland de slavernij in Suriname en op de Antillen af te schaffen. Op 1 juli is het Keti Koti (‘ketenen verbroken’) en staan we stil bij het opheffen van de slavernij. Dan bezinnen we ons op deze duistere eeuwen van het koninkrijk.

Sylvana Simons, voorvrouw van BIJ1 vertelt in een interview met de Kanttekening dat nazaten geen herstelbetalingen willen, maar vooral een einde wensen aan het huidige Nederlandse racisme.

De bewustwording van de Nederlandse schuld in deze eeuwenlange tragedie groeit. Steeds meer Nederlanders, waaronder veel jongeren, bezoeken de nationale slavernijherdenking in Amsterdam. Vanwege de verwachte hoge bezoekersaantallen zal de slavernijbevrijding worden gevierd op het Museumplein. Dat het Amsterdamse Oosterpark te klein is geworden is een goed teken.

Eindelijk begint de aandacht voor deze inhumane episode van de vaderlandse geschiedenis proportioneel te worden. Keti Koti verovert langzamerhand zijn plekje op de kalender van nieuwe feestdagen.

Dat deze piketpaal pas nu is geslagen is wonderlijk. De islamitische feestdagen, zoals het Ramadanfeest, zijn al vele jaren ingeburgerd in de samenleving. En wordt niet alleen onder moslims maar ook samen met niet-moslims onder het genot van een iftarmaaltijd gezamenlijk gevierd. Het was voor Surinamers en Antillianen niet makkelijk om in Nederland een goede positie te bemachtigen. Misschien is dat niet zo vreemd, als je weet dat de slavernij hen een grote achterstand heeft gegeven in politieke en maatschappelijke organisatiekracht. Turkse en Marokkaanse Nederlanders konden in tegenstelling tot zwarte Nederlanders gebruik maken van hun culturele en religieuze tradities en gaven elkaar onderling financiële steun om die tradities hier in ere te houden.

Nu breekt eindelijk het tijdperk aan dat zwarte burgers van Nederland zichzelf op de kaart zetten. Nieuw zelfbewustzijn hoort daarbij. De Black Lives Matter-demonstraties in 2020 en succesvolle protesten tegen de figuur van Zwarte Piet hebben de acceptatie van Keti Koti versneld.

De logische vervolgstap is een nationale vrije dag op Keti Koti, zeggen biculturele Nederlanders in een rondvraag van de Kanttekening. Een andere, meer vrijblijvende optie is het cafetariamodel: een keuzemenu waarin je zelf bepaalt welke vrije dagen je wilt: Ramadanfeest, Pinksteren, Bevrijdingsdag of Keti Koti.

Keti Koti zou als een nationale vrije dag een belangrijke symbolische waarde hebben. Want het symboliseert de overgang van slavernij naar vrijheid. Het zou een symbool zijn van hoop, veerkracht en het overwinnen van onrecht. Het vieren van Keti Koti zou een stap zijn in de richting van sociale rechtvaardigheid en gelijkheid. Het zou een erkenning zijn van het feit dat de gevolgen van het slavernijverleden nog steeds voelbaar zijn en dat er verdere inspanningen nodig zijn om ongelijkheid in de samenleving aan te pakken.

‘Misschien moet de overheid toch eens een stap extra zetten in de strijd tegen institutioneel racisme’

Een andere reden waarom wij Keti Koti als nationale feestdag uit zouden moeten roepen is dat het een belangrijk middel is om het gevoel van gemeenschap en saamhorigheid te bevorderen. Al met al is de afschaffing van de slavernij een heel belangrijk moment in de geschiedenis van Nederland, dat gevierd en herdacht moet worden.

Is met deze groeiende bewustwording een begin gemaakt met het verminderen van racisme en discriminatie? Dat is wellicht te rooskleurig gedacht. Met het toeslagenschandaal van de Belastingdienst in gedachten, is het recente incident bij de Dienst Uitvoering Onderwijs verontrustend. In juni werd bekend dat studenten met een migratieachtergrond vaker van fraude met de basisbeurs worden verdacht.

Het heeft er alle schijn van dat dit meer zegt over de opsporingsmethode dan over de fraudeurs. Wederom zijn er aanwijzingen dat racisme is geïnstitutionaliseerd. Er is weer een algoritme dat etnisch profileert. Daardoor kan het bijna niet anders of de boosdoener wordt gevonden in biculturele hoek.

Minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft gereageerd door de selectie per algoritme per direct stop te zetten en een onderzoek in te stellen. Er mag nu alleen met hulp van een steekproef onder studenten worden gecontroleerd. Dat is al meer dan wat minister Wopke Hoekstra deed toen er institutioneel racisme werd geconstateerd op Buitenlandse Zaken. Hij zei te gaan werken aan een ‘cultuuromslag’, maar voegde toe dat dit een zaak ‘van de lange adem’ was.

Misschien moet de overheid toch eens een extra stap zetten, om daarmee te bewijzen dat het nu eindelijk echt menens is. Ik vraag mij oprecht af waarom het Openbaar Ministerie tot nu toe de verantwoordelijken voor bewezen institutionele racisme en discriminatie bij de Belastingdienst, met duizenden verwoeste mensenlevens als gevolg, niet heeft aangeklaagd. De overheid moet haar burgers dienen, faciliteren en beschermen. De overheid mag de levens van haar burgers niet verzuren. Kom voor je burgers op. Laat zien waar je staat.

Black Archives wil ook herstelbetalingen voor slavernij: ‘Geen heling zonder herstel’

0

Op 1 juli herdenkt Nederland de afschaffing van slavernij in Suriname en op de voormalige Nederlandse Antillen. Naar verwachting zal de koning excuses aanbieden. Voor The Black Archives is het verhaal daarmee niet afgelopen en organiseert morgen daarom, samen met Zwart Manifest, de protestmars ‘Geen Heling Zonder Herstel’.

‘Wij hebben recht op een serieuze vorm van herstel voor 300 jaar kolonialisme en slavernij’, zegt Mitchell Esajas van The Black Archives. Hij pleit voor een serieus herstelprogramma dat ontwikkeld moet worden op landelijk en stedelijk niveau, en voor het Caribische deel van het Koninkrijk en voor Suriname en andere voormalige kolonies.

Daarnaast begint vanaf 8 juli in Amsterdam, in het pand van The Black Archives aan de Zeeburgerdijk, de pop-up tentoonstelling die ook de naam ‘Geen Heling Zonder Herstel’ draagt. The Black Archives wil met deze expositie het Nederlandse publiek bewust maken van het feit dat er herstelbetalingen nodig zijn. Het is volgens The Black Archives onrechtvaardig dat de plantage-eigenaren in 1863 financieel werden gecompenseerd door de Nederlandse overheid, maar de tot slaaf gemaakten en hun nazaten niet.

Overijsselse excuses

Niet alleen in Amsterdam, maar op heel veel plekken in Nederland wordt stilgestaan bij de Keti Koti. Gisteren organiseerde de gemeente Den Haag een herdenking van het slavernijverleden, waarbij een krans werd gelegd bij het Mauritshuis en een minuut stilte werd gehouden. De provincie Overijssel heeft excuses aangeboden voor haar aandeel in het slavernijverleden, in navolging van Mark Rutte en steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht die dat eerder al deden. Historica Nancy Jouwe vertelt aan RTV Utrecht dat ze hoopt dat het slavernijverleden ‘echt onderdeel van onze collectieve geheugen wordt en dat het als een belangrijk thema wordt gezien’. Daarom moeten scholen er nog veel meer aandacht aan besteden dan nu het gval is, vindt ze.

Wappievlag met Hitler-citaat wappert weer in Voorhout, politie kan niets doen

0

Een bewoner van Voorhout heeft dit jaar opnieuw – hij deed het in 2021 en 2022 ook – een vlag opgehangen met daarop een citaat van Adolf Hitler. De politie kan echter niets doen, omdat het niet per se om een strafbaar feit gaat.

Op de gewraakte vlag staat de tekst ‘De brede massa van een volk valt makkelijker aan een grote leugen ten offer dan een kleine’, die komt uit Mein Kampf van Adolf Hitler. Onder het citaat staat ook de naam Adolf Hitler, om voorbijgangers duidelijk te maken dat deze uitspraak van hem is. De man protesteert met deze vlag tegen het coronabeleid van de overheid, dat volgens hem een grote leugen is. Veel burgers zien niet in dat de overheid totalitair bezig is, vindt hij. Hij citeert Hitler om te laten zien dat het voor hem menens is.

PvdA-raadslid Sandra Groenendal is boos dat de vlag met de Hitler-tekst er opnieuw weer hangt en is naar de politie gestapt. Die heeft aangegeven weinig te kunnen doen, omdat ‘het niet per se een strafbaar feit is’. Wel gaat de politie, net als vorig jaar, met de man in gesprek.

Vergelijkingen tussen het coronabeleid en het nationaal-socialisme zijn populair onder de zogenoemde ‘wappies’, die weigeren om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus. Sommige wappies hebben zichzelf bovendien met de Joden vergeleken. Zij zien parallellen tussen de ‘vervolging’ van de ongevaccineerden en de Jodenvervolging. Sommigen hebben in demonstranten met Jodensterren rondgelopen, met daarop de tekst ‘ongevaccineerd’.

Tien films over slavernij die je gezien moet hebben

Keti Koti nadert en voor wie dit weekend lekker op de bank wil hangen heeft de Kanttekening tien goede films geselecteerd over slavernij. Dit zijn de kijktips van onze redacteuren Tayfun Balcik en Ewout Klei.

Viola Davis, hoofdrolspeler in The Woman King (beeld: Wikimedia Commons)

1. The Woman King

The Woman King (2022) is een geromantiseerd actiedrama over de zwarte Amazones van het West-Afrikaanse koninkrijk Dahomey. Begin negentiende eeuw trekken ze ten strijde tegen witte slavenhandelaren en het koninkrijk Oyo, dat met de slavenhandelaars een alliantie heeft gesloten. Een van de nieuwe krijgers is Nawi, een geadopteerd meisje dat door haar vader aan de koning werd aangeboden nadat ze had geweigerd om met een oudere man te trouwen. Met Nanisca, leider van de vrouwelijke krijgers, ontwikkelt het meisje een speciale band. Historisch gezien klopt weinig aan de film, maar als verhaal is het erg goed.

2. Tula: The Revolt

De film Tula: The Revolt (2013) is een historisch drama over de waargebeurde slavenopstand in 1795 op Curaçao. De opstand tegen de witte Nederlandse plantage-eigenaren mislukt. Tula en enkele andere opstandelingenleiders worden gruwelijk geëxecuteerd, maar dat zie je niet op het witte doek. De film is geregisseerd door de Nederlandse regisseur Jeroen Leinders, die op Curaçao geboren is, maar alle acteurs spreken Engels. Twee bekende Hollywood-acteurs doen ook mee: Jeroen Krabbé (Soldaat van Oranje, The Fugetive, The Living Daylights) en Danny Glover (Lethal Weapon, Operation Dumbo Drop, Jumanji: The Next Level).

Chiwetel Ejiofor, hoofdrolspeler in ’12 Years A Slave’ (beeld: Wikimedia Commons)

3. 12 Years a Slave

12 Years a Slave (2013) is gebaseerd op het boek Twelve Years a Slave uit 1853 van Solomon Northup, een Afro-Amerikaanse man die in vrijheid leefde in het noorden van de Verenigde Staten. Hij werd ontvoerd en verkocht aan zuidelijke slavenhouders. Het duurde twaalf jaar voordat hij werd vrijgelaten en kon terugkeren naar zijn gezin. De film is geregisseerd door de zwarte regisseur John Ridley en won drie Academy Awards. Solomon Northup wordt gespeeld door Chiwetel Ejiofor (Amistad, Love Actually, Serenity). Andere bekende acteurs in deze film zijn Michael Fassbender (X-Men First Class), Benedict Cumberbatch (Sherlock, Doctor Strange) en Alfre Woodard (Star Trek First Contact, Luke Cage).

4. Amistad

Amistad (1997) van Steven Spielberg gaat over het waargebeurde verhaal van het Spaanse slavenschip La Amistad. In 1839 overmeesteren slaafgemaakten het schip en dwingen de stuurman om te draaien en koers te zetten richting Afrika. Hij misleidt hen echter en ze komen in de Verenigde Staten terecht, waar ze worden gearresteerd door de kustwacht. Er volgt een rechtszaak. President Martin Van Buren wil de Afrikaanse slaafgemaakten uitleveren aan Spanje, maar advocaten Roger Sherman Baldwin en John Quinsy Adams, de oud-president, steken hier een stokje voor.  In de film spelen onder andere Djimon Hounsou (Gladiator, Blood Diamonds, Guardians of the Galaxy), Anthony Hopkins ( The Silence of the Lambs, The Mask of Zorro, Thor) en Chiwetel Ejiofor (Love Actually, Serenity, 12 Years a Slave).

Replica van de Amistad (beeld: Wikimedia Commons)

5. Free State of Jones

Free State of Jones (2016) speelt zich af tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Newton Knight (Matthew McConaughey) en zijn rebellen – zwart en wit – komen in opstand tegen de Geconfedereerde Staten van Amerika, die pro-slavernij waren. Newton Knight deserteert uit het geconfedereerde leger en duikt onder in de moerassen, waar ook ontsnapte slaven zich schuilhouden. Na de val van Vicksburg besluiten meer geconfedereerde militairen te deserteren en de wapens op te nemen tegen de Confederatie. Na de oorlog, die door de Unie wordt gewonnen, gaat het racisme echter door. Zwarte kinderen moeten ’als leerlingen’ voor de witte meesters werken, zwarte mannen worden gelyncht en huwelijken tussen zwart en wit zijn verboden.

Cynthia McLeod schreef ‘Hoe duur was de suiker’ (beeld: Wikimedia Commons)

6. Hoe duur was de suiker

Hoe duur was de suiker (2013) is de verfilming van de gelijknamige roman van de Surinaamse historica en schrijfster Cynthia McLeod. Hoofdpersoon is het zwarte meisje Mini-Mini, de persoonlijke huisslaaf van de egoïstische en labiele Sarith, die op tevergeefs zoek is naar de ideale man. Mini-Mini denkt dat Sarith diep van binnen een goed mens is, hoewel Sarith probeert de kersverse echtgenoot van haar zus te verleiden, een zwarte tot slaaf gemaakte man dwingt tot seks en een oudere zwarte vrouw laat afranselen totdat de dood erop volgt, omdat zij Sarith kritisch had aangesproken op haar nymfomane gedrag. Mini-Mini vindt ondertussen wel de liefde. De film speelt zich af tegen de achtergrond van het achttiende-eeuwse Suriname, waar slaafgemaakten op suikerplantages werken,  mishandeld worden, en gezinnen uit elkaar worden gerukt. De ontsnapte slaven vluchten naar de jungle, waar ze als Marrons wel vrij kunnen zijn.

7. Django Unchained

Django Unchained (2012) is een film van Quentin Tarantino over de Amerikaanse slavernij. De hoofdrolspeler (Jamie Foxx) is een zwarte cowboyheld. Met een Duitse premiejager (Christopher Waltz) spant hij samen tegen een zuidelijke slavenhouder (Leonardo DiCaprio) om zijn gevangen vrouw op de plantage te redden. De film kreeg vanwege het geweld én veelvuldig gebruik van het n-woord veel kritiek. Tarantino’s verweer was dat de film een reflectie is van de werkelijkheid en dat het n-woord toen vaak gebruikt werd.

Still uit ‘Django Unchained’ (beeld: YouTube)

8. Lincoln

De zestiende Amerikaanse president Abraham Lincoln wordt in Lincoln (2012) gespeeld door Daniel Day-Lewis. Het verhaal speelt in de dagen dat hij verwikkeld is in de Amerikaanse burgeroorlog over de afschaffing van de slavernij in het zuiden. In het historische drama is te zien met hoeveel moeite Lincoln (die zelf ook slavenhouder was) wetgeving tot stand brengt die uiteindelijk tot de bevrijding van slaafgemaakten leidde. Ook binnen de partij van Lincoln is veel tegenstand. De waargebeurde discussies in het Amerikaanse parlement geven een onthutsend inkijkje met hoeveel emotie en haat de uiteindelijke afschaffing van de slavernij gepaard ging.

Clark Gable speelde een van de hoofdrollen in ‘Gone with the wind’ (beeld: Wikimedia Commons)

9. Gone with the wind

De vooroorlogse klassieker Gone with the Wind (1939) kan in bepaalde opzichten (acteerwerk, intermissie, decor, witte blik) gedateerd overkomen, maar het blijft een belangrijk historisch document met nog steeds actualiteitswaarde. Er is een doorgaande lijn van het verongelijkte gevoel in het zuiden van Amerika na de verloren burgeroorlog en de afschaffing van de slavernij naar de verongelijktheid van Trumpkiezers die door de Black Lives Matter beweging weer werd aangewakkerd. De film draait volledig om de emoties en liefdeslevens van geprivilegieerde witte mensen, die door de burgeroorlog een flinke (economische) dreun te verduren krijgt. De film is gericht op wat er in het zuiden ‘verloren is gegaan’. Terwijl het emancipatiestreven van de zwarte burgerbevolking buiten beeld blijft, komen zwarte mensen vooral als onderdanige huisslaaf aan bod, die bij het minste en geringste een mep wordt verkocht.

10. Glory

De film Glory (1989) legt de focus op het eerste regiment van de Amerikaanse krijgsmacht dat enkel uit Afro-Amerikanen bestond, dat tot die tijd onderbelicht was in de Amerikaanse historiografie. De 54ste infanterie van Massachusetts (het zwarte regiment) staat nog wel onder leiding van de witte Amerikaan Robert Gould Shaw (Matthew Broderick). Hij heeft onder meer gezag over de ontsnapte slaaf Trip (Denzel Washington) die hij zweepstraffen geeft vanwege ondermijnend gedrag. Washington kreeg voor zijn rol een Oscar.

Still uit ‘Glory’, met Denzel Washington in een van de hoofdrollen (beeld: YouTube)

Nederland en Egypte worstelen met zwart bewustzijn

Kan Nederland geestelijk al openlijk vertoon van zwart zelfbewustzijn aan? Die vraag is nu, aan de vooravond van Keti Koti, 150/ 160 jaar na de afschaffing van de slavernij in Suriname, extra actueel.

1 juli zal weer de aanleiding vormen voor de nodige officiële excuses. Ditmaal is de koning aan de beurt, die daarvoor uit het vaste format van de in het excuses-aanbieden doorgewinterde premier kan putten. Die excuses mogen tegelijkertijd natuurlijk niet te veel kosten.

Of zal Willem Alexander nu breken met de oude Oranje-familietraditie dat men zich wel zoveel mogelijk andermans geld toe-eigent, maar zo weinig mogelijk eigen geld uitgeeft? Naast koning Willem I waren zowel prins Bernhard senior als prins Bernhard junior daar meesters in. Het beoogde slavernijmuseum: dat kan de koning moeiteloos alleen al uit de eigen slavernijbaten van zijn voorouders helemaal in zijn eentje betalen.

Hoe zit het overigens intussen met de acceptatie van de erfenis van het slavernijverleden: de blijvende aanwezigheid van honderdduizenden mensen met Surinaamse wortels – buiten de vaste staatkundig gebaande boetepaden? Daar valt nog wel wat winst te behalen.

Dat blijkt al uit alle opwinding over dat metershoge beeld van een zwarte vrouw voor het station in Rotterdam. Toegegeven: het is inderdaad – zeker voor Nederlandse begrippen – wel erg opdringerig groot. Gangbaar is toch eerder een formaat van levensgroot tot hooguit anderhalf maal dat. En of ik het ook mooi vind, weet ik nog niet, maar dat geldt wel voor meer moderne kunstwerken in die stad.

In elk geval geloof ik dat het tot minder verbeten commentaren had geleid als het niet om een zwarte vrouw, maar om een witte vrouw zou zijn gegaan. De NRC-column van Rosanne Herzberger, waarmee de rel min of meer begon, getuigde daarbij ook van feitelijke onwetendheid. Ten onrechte betitelde zij het als standbeeld, iets dat alleen maar voor verdienstelijke publieke personen wordt opgericht. Dat geldt inderdaad voor standbeelden, die zich onderscheiden door sokkels met ronkende tekst. Vooral de negentiende eeuw was daar goed in.

Maar die sokkel met opschrift ontbreekt hier: het gaat om een menselijke sculptuur, zonder dat daarbij een speciale persoon wordt geëerd. Juist in Nederland bestaan daar heel wat van, waar nooit iemand aanstoot aan heeft genomen. Soms betreft het mythische figuren, soms bekende literaire personen, soms helemaal niemand in het bijzonder.

Iedereen kent wel die bankjes in stadscentra die, juist als je naar een zitplaats smacht, op hinderlijke wijze deels door een menselijk wezen in brons in beslag genomen blijken te zijn, waar je dan alleen nog maar net met z’n allen naast kunt zitten als je eigen puberkroost met een plaats op jouw schoot genoegen neemt.

Zulke beelden – niet: standbeelden – stellen vrijwel altijd witte Nederlanders voor. Dat er nu, omwille van de representativiteit, ruimte is voor meer diversiteit, lijkt mij logisch. En als dat dan ook nog eens de identificatie van zich gemarginaliseerd voelende groepen met de samenleving ten goede komt: prima.

‘De hele tentoonstelling zegt niets over het oude Egypte zelf’

Maar niet alleen sommige Europeanen hebben het kennelijk met zwart zelfbewustzijn moeilijk. Dat geldt ook voor sommige Egyptenaren – gezien de absurde reactie uit die hoek op de tentoonstelling in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden over de manier waarop zwarte Amerikaanse kunstenaars zich door het oude Egypte hebben laten inspireren. Het kwam de museumdirectie vanuit Caïro op sancties te staan, gepaard aan het idiote verwijt van geschiedvervalsing.

Daarbij verwijst men ginds ongetwijfeld op de her en der circulerende – en inderdaad tamelijk dubieuze – theorie dat de oude Egyptenaren zwarte Afrikanen zouden zijn geweest. Maar dat doet het museum helemaal niet. Het zegt in de hele tentoonstelling niets over het oude Egypte zelf, alleen veel over de voorbeeldfunctie die het oude Egypte vervult, tot op vandaag, ook aan de overzijde van de Grote Plas.

Eigenlijk gaat het om iets wat we, als witte Europeanen dat met zwarte Afrikanen zouden doen, als ‘culturele toe-eigening’ zouden betitelen. Dat doen de Egyptische autoriteiten in feite ook. Alleen is daar ook in dit omgekeerde geval – wit inspireert zwart – niets mee mis.

Koranverbranding in Zweden tijdens het Offerfeest, net voor NAVO-top

0

In Zweden verliep de eerste dag van het Offerfeest niet overal feestelijk. Voor de Centrale Moskee in Stockholm werd een Koran ontheiligd en verbrand. Dat leidt tot hoogspanning met Turkije, net voor een NAVO-top over toetreding van Zweden tot de militaire alliantie.

Dat schrijft de Arabische nieuwszender Al Jazeera. De koranverbranding is het werk van Salwan Momika, een Iraakse vluchteling die een verbod op de Koran wil in Zweden. Hij was met een nog onbekende kompaan en maakte er woensdag een hele show van, door ook varkensvlees op de Koran te plaatsen en erop te stampen. Duidelijk bedoeld om moslims te choqueren en provoceren, die het Offerfeest vieren, meldt Al Jazeera.

Woordvoerders van de moskee zijn teleurgesteld in de Zweedse politie die toestemming gaf voor het haatincident. In een verklaring later zei de politie dat een onderzoek is gestart naar een van de mannen, vanwege ‘het ageren tegen een etnische groep’.

Volgens de Zweedse premier Ulf Kristersson is de koranverbranding ‘legaal’, maar niet ‘gepast’. Hij reageerde verder niet op vragen of deze actie de betrekkingen met Turkije schaadt en het NAVO-lidmaatschap in gevaar brengt. Zweden heeft eerder dit jaar ook koranverbrandingen toegestaan. Die zouden vallen onder ‘de vrijheid van meningsuiting’.

De Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan is het daarmee oneens. ‘Het is onacceptabel dat anti-islamitische protesten vrijheid van meningsuiting te noemen. Het wegkijken van zulke verschrikkelijke daden is medeplichtigheid’, zegt hij op Twitter.

Algerijnse kunstenares ziet racisme in haar land toenemen, net als in Tunesië

0

De zwarte Algerijnse kunstenares Baraka Merzaia heeft felle kritiek op racisme in haar land. Dit zegt de populaire influencer op haar Instagram-account. Ze krijgt veel steun voor haar hartenkreet.

‘Er is een fenomeen dat steeds meer groeit in Algier: racisme’, vertelt ze. Een incident staat haar nog heel goed bij. Toen ze naar Algiers kwam en de tram pakte, zei de conducteur toen hij de kaartjes controleerde tegen haar: ‘Jullie, zwarte mensen, kwamen naar Algerije om jezelf op alle niveaus te verbeteren.’ Niemand in de tram zei er iets van, of liet merken deze opmerkingen racistisch en verkeerd te vinden. ‘Zelfs als ik geen Algerijn was, praat je zo tegen buitenlanders?’, vraagt Merzaia zich retorisch af.

Ze krijgt dagelijks veel met discriminatie te maken. Arabische Algerijnen noemen haar kahloucha (zwart), camara (een algemene voornaam, die wordt gegeven aan mensen uit Afrika ten zuiden van de Sahara) en sadaka (bedelaar). Het zijn jonge mensen die haar beledigen, maar ook oudere mensen. Het zijn mannen, maar ook vrouwen. Het zijn laagopgeleide mensen, maar ook mensen die wel gestudeerd hebben, zegt ze.

De Instagram-post van Merzaia roept veel emotie op. ‘We zijn blij met je, Baraka’, reageert iemand. Een ander schrijft dat Algerije strengere wetten moet krijgen, om discriminatie tegen te gaan.

In februari dit jaar haalde Baraka Merzaia de Algerijnse kranten nadat Senegal tijdens de finale van de African National Championship Algerije versloeg. Veel Algerijnse supporters wilden haar toen feliciteren, omdat ze dachten dat ze uit Senegal kwam. Maar Merzaia is Algerijns.

Vrouwe Justitia, laat agent een hoofdoek, kruisje of keppeltje dragen

0

Vrouwe Justitia heeft gesproken. Tot nu toe was het ‘slechts’ een gedragscode. Maar nu heeft minister van justitie Dilan Yesilgöz in formele regels vastgelegd dat uitingen van geloofsovertuiging zoals hoofddoeken, kruizen en keppeltjes worden verboden voor politieagenten die in contact staan met het publiek. Het verbod gaat deze zomer in. Dit, omdat geloofsovertuigingen niet zouden passen bij een neutrale overheid.

Vrouwe Justitia is natuurlijk veel meer dan alleen mevrouw Yesilgöz. Lang voor dat zij als minister van Justitie en Veiligheid aantrad en ook in een volgende fase wanneer zij zal zijn toegetreden tot het legioen van ex-bewindslieden hebben wij nog steeds die hógere Vrouwe Justitia.

Maar wacht even. Vrouwe Justitia? Geloofsovertuigingen passen volgens de minister dus niet bij een neutrale overheid. Maar de echte Vrouwe Justitia had alles te maken met geloof. Bij de Romeinen stond zij al als godin van de rechtvaardigheid te boek. En vanuit het oude Griekenland heeft zij ook nog een band met Nemesis, de godin van de wraak. Vandaar die weegschaal en het zwaard die deel van haar beeltenis uitmaken.

Deze religieuze context van haar eigen ministeriële oppergezag is onze excellentie kennelijk ontgaan.

Maar goed, een minister anno 2023 kan ook niet alles weten. Voor de oude geschiedenis van onze parlementaire rechtstaat blijkt de overheid wel vaker een beetje blind. Draagt Vrouwe Justitia om die reden een blinddoek?

Ondanks de huidige nieuwe regelgeving hoeven de keppel-, kruisje- en hoofddoekdragers in Nederland zich niet ongelukkig te voelen. Niks geen tweederangsburgers. De justitiewoordvoerder stelt ons helemaal gerust. Er zijn zat politiemensen die niet direct in contact met het publiek staan. Je kan dus ook met een hoofddoek best bij de politie werken.

In mijn cynisme beaam ik dit. Ja, mevrouw de minister, mijn geachte buurvrouw is met haar respectabele hoofddoek neutraal genoeg om uw kopjes af te wassen en de toiletten in uw prachtige kantoorgebouw te reinigen. Zal ze daar dan maar op solliciteren?

Hoe geblinddoekt kan een politie en een justitie zijn met dit soort kwalijke kulwetgeving.

Met het huidige besluit lijkt het alsof justitie en politie alles binnen hun organisatie op het gebied van neutraliteit en burgerschap nu wel op orde hebben. Maar is dat zo?

‘Mijn buurvrouw met haar respectabele hoofddoek is wel neutraal genoeg om uw kopjes af te wassen’

Veel jonge kinderen, ook uit kruisjes- en hoofddoekdragende gezinnen, worden voor het leven getekend door het handelen van de politie dat beslist overbodig is. Deze week hoorden we over emotionele schade die ontstaat bij uithuisplaatsingen van kinderen met gebruikmaking van volstrekt overbodig en niet-proportioneel politieoptreden. Blind als die organisatie op die momenten kan zijn voor juist het welzijn van de burger.

Of de zaak van die jonge studente. Ook zij is, inmiddels jaren later, niet in staat om ook maar één positief woord over de politie uit haar mond te krijgen. Zij zal nooit vergeten hoe het politiegeweld zich manifesteerde toen vijf uur in de ochtend een arrestatieteam de voordeur van haar ouderlijk huis ramde en zij met haar moeder in hun nachtjapon uit bed werden gehaald, om in de hoek te worden gezet terwijl wapens op hen werden gericht. Het kind was toen twaalf jaar oud. Uren moest ze daar blijven staan terwijl het huis overhoop werd gehaald. ‘Nooit heeft iemand zich verder om mij als kind bekommerd. Ze zochten mijn broer. En ja, die is ‘Marokkaan’.’

En dan is er ook de documentaire De Blauwe Familie over interne discriminatie bij de politie. En bovendien de door de overheid geïnitieerde ‘spionage’ bij de moskeeën. En ten slotte zijn daar de discriminerende uitzendbureaus, waar onze departementen nog volop zaken mee doen. Bij al deze zaken is iedere vorm van neutraliteit heel ver te zoeken.

Vrouwe Justitia vindt in ieder geval dat met deze aanpassing van de uniformvoorschriften eindelijk een einde aan de discussie is gekomen. Mijns inziens is deze bevestiging van schijnneutraliteit het begin van een nieuwe discussie. En die gaat over de professionaliteit van de politie.

Als burger in dit land mag en wil ik uitgaan van een verregaande professionaliteit van de persoon die in uniform voor mij staat. De agent heeft de wetskennis vergaard die nodig is om zijn of haar taak uit te voeren. De opleiding in het hanteren van de machtsmiddelen die beschikbaar zijn om de taak naar behoren uit te kunnen voeren, is met succes afgerond. De diender weet precies wat het betekent om het geweldsmonopolie dat het korps is toevertrouwd adequaat en zorgvuldig toe te passen. Kortom, de kwaliteit van onze politie staat over het algemeen in ons land op een hoog niveau.

Met het huidige verbod op religieuze tekens worden dus serieuze vraagtekens gezet bij die professionaliteit. Is het echt waar dat de handhaver de professionaliteit laat varen vanwege de gesuggereerde aantasting van de neutraliteit omdat er een keppel op het hoofd prijkt of een kruisje rond de nek hangt?

Nee, Vrouwe Justitia, laat die blinddoek maar varen. Geef deze aan mijn islamitische buurvrouw zodat zij deze naar eer en geweten kan dragen als welkome hoofddoek, als nieuw onderdeel van het politie-uniform. Mevrouw Yesilgöz, hier is het laatste woord nog lang niet over gezegd.

Franse moslimraad bekritiseert islamofobie naar aanleiding moord Samuel Paty

0

De Franse Raad voor de Islamitische Eredienst (CFCM) is bezorgd over het feit dat steeds meer moslims slachtoffer worden van islamofobie. Dit treft vooral vrouwen en meisjes op school en op de universiteiten en zou gelegitimeerd worden aan de hand van de moord op leraar Samuel Paty in 2020.

Aan de basis van islamofobe opmerkingen en discriminatie van moslims ligt de opvatting van de ‘politieke islam’ een gevaar is, en degenen die dit een gevaar vinden verwijzen dikwijls naar de moord op Samuel Paty, aldus CFCM. De raad spreekt haar grote bezorgdheid uit over ‘de instrumentalisering van de nagedachtenis van Samuel Paty in controverses’, waarbij ze onder andere doelt op de discussies over de hoofddoek en de abaya, een islamitische lange jurk die steeds meer moslimmeisjes dragen als ze naar school gaan.

Zo werd een schoolmeisje naar verluidt uit de klas gehaald omdat ze een lange jurk droeg met een ‘religieuze bedoeling’. De leraar zou tegen haar hebben gezegd: ‘Ik ga je moeder secularisme leren.’ Een studente van de Paris Dauphine Universiteit droeg een hoofddoek tijdens haar eindejaarsverdediging. Een examinator zou haar ter verantwoording hebben geroepen en tegen haar hebben gezegd: ‘We zijn hier in Frankrijk. Ga terug naar Afghanistan.’ In een email aan de studenten heeft de universiteit inmiddels aangegeven dat deze uitlating ontoelaatbaar is, aldus CFCM. Ook is er aangifte gedaan tegen de examinator.