Forumleider Thierry Baudet was te gast in het online kookprogramma ‘Kijk in de keuken’ van de IslamOmroep. De uitzending is sinds gister te bekijken op YouTube.
De IslamOmroep kondigde de komst van de leider van Forum voor Democratie enthousiast aan. Het zou gaan om een ‘exclusief’ interview.
Onder sommige groepen conservatieve moslims raakt de FvD-leider tegenwoordig een gevoelige snaar, vanwege zijn kritiek op de zogenoemde ’transgenderideologie’ en zijn bewering dat 9/11 een false flag-operatie was van de Amerikaanse regering.
In gesprek met de Marokkaans-Nederlandse vlogger Salaheddine Benchikhi beweerde Baudet vorig jaar dat hij veel prachtige elementen in de islam heeft leren kennen. Hij keerde zich in dat gesprek ook tegen het vijandsbeeld dat rechts de afgelopen twintig jaar heeft gecreëerd tegen de islam, waar Baudet nu zegt van teruggekomen te zijn.
Over het optreden van Baudet in het programma ‘Kijk in de Keuken’ zijn conservatieve moslims echter minder enthousiast. De FvD-voorman durft volgens de reaguurders op YouTube niet uit te komen voor wat hij echt vindt, en draait om alles heen.
‘Wauw erg verhelderend interview dit! Maakt gelijk alle moslims wakker die helemaal verkocht waren door het interview met Salahdinne. Dit is dus werkelijk hoe rechts Nederland denkt over moslims, laat je niet in de maling nemen door hun mooie woorden.’
Ook opiniemaker Nourdeen Wildeman is kritisch. ‘Wat het meest consistent is in alle ontwijkende, vage en geïrriteerde opmerkingen die Thierry maakt, is dat hij continu vanuit zichzelf (niet uitgelokt) het onderscheid maakt tussen ‘ik ben een Nederlander en jij een moslim’ en/of ‘ik ben een Nederlander en jij een Marokkaan’ tot zelfs expliciet ‘natuurlijk lijken wij niet op elkaar’.’
De IslamOmroep is nog niet toegelaten tot het publieke bestel. Het lukte de aspirant-omroep in 2020 niet de verplichte 50.000 betalende leden te behalen. Over enkele jaren is er opnieuw gelegenheid een nieuwe omroep te beginnen en zendtijd te krijgen op de publieke televisie.
Demonstranten protesteerden maandag tegen racisme en tegen de aanwezigheid van extreemrechtse politici bij het lijsttrekkersdebat op de Erasmus Universiteit van Rotterdam. ‘Extreemrechts wordt steeds sterker. Ze mogen niet winnen.’
Het waait flink op de verlaten campus van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, maandag aan het eind van de middag. De meeste studenten en medewerkers zijn al naar huis. Of ze zijn binnen in de grote zaal bij het debat van de landelijke politieke leiders op de universiteit, die daar debatteren over landelijke politieke thema’s vanwege de Provinciale Statenverkiezingen die op 15 maart zullen worden gehouden.
Een groep van zo’n dertig demonstranten heeft zich ondanks de harde wind verzameld om een stem laten horen tegen racisme. In het bijzonder tegen PVV-leider Geert Wilders die op dat moment binnen aan het debatteren is.
De demonstratie onder de titel ‘Geef haat geen stem’ is georganiseerd door de Rotterdamse organisatie 010 Tegen Racisme en het landelijke Platform Stop Racisme. Dat laatste platform organiseerde maandag op 23 plekken in het land demonstraties, waaronder dus in Rotterdam. Er zijn vooral veel studenten en witte vrouwen van boven de zestig aanwezig.
We spreken met het Rotterdamse GroenLinks-raadslid Larissa Vlieger. Zij vindt het jammer dat de VVD, D66 en de christelijke partijen afwezig zijn: ‘Zij zijn toch ook tegen racisme? Ze zouden zich van hun goede kant moeten laten zien.’
Ze roepen ook antikapitalistische leuzen en ‘From the river to the sea, Palestine will be free’
Maar het gaat de radicaal-linkse demonstranten om veel meer dan om een protest tegen racisme alleen. De zeventienjarige Ramon is naar de demonstratie gekomen in korte broek. Hij is actief voor de klimaatbeweging Extinction Rebellion, vertelt hij. ‘Eigenlijk ligt deze demonstratie in het verlengde daarvan’, vertelt hij. ‘We strijden voor een betere omgeving, een beter klimaat. En daarvoor is het noodzakelijk dat we ook het opkomende racisme bestrijden.’ Ramon heeft een heleboel anti-VVD stickers bij zich. Hij houdt de partij van Mark Rutte verantwoordelijk voor de sociaaleconomische problemen waarmee Nederland kampt en ook voor de klimaatcrisis.
Een andere demonstrant, José, is actief voor de pro-Palestijnse BDS-beweging die ervoor pleit Israël onder andere een boycot en sancties op te leggen. Daarnaast is ze fel tegen ‘extreemrechtse partijen’. Daarmee bedoelt ze: de PVV, Forum voor Democratie, BVNL van Wybren van Haga en JA21, maar ook BBB en de SGP. ‘Extreemrechts wordt steeds sterker. Ze mogen niet winnen.’ De BDS-activiste hoopt dat de Nederlandse media zich duidelijker uitspreken tegen racisme. En tegen Israël. ‘Palestijnse vrijheidsstrijders worden door de NOS steevast met ‘terroristen’ aangeduid.’
De demonstranten roepen verschillende leuzen, zoals ‘Geef haat geen stem’, ‘Nu niet, nooit niet, nooit meer fascisme’ en ‘Black Lives Matter’. En ze roepen ook antikapitalistische leuzen en ‘From the river to the sea, Palestine will be free’. Die laatste leus wordt ingezet door BIJ1-lid Akef Ibrahimi, een Afghaanse vluchteling.
Naast BIJ1 en GroenLinks steunt ook de Partij voor de Dieren de demonstratie. Ook is er een vlag van de NCPN, de communistische partij die vooral sterk is in Oost-Groningen. ‘Ik wil laten zien dat we solidair zijn met de demonstranten’, zegt GroenLinks-raadslid Vlieger. ‘Het demonstratierecht ligt nu onder vuur. De politie grijpt hard in tegen demonstranten van Extinction Rebellion, en eerder tegen activisten van Kick Out Zwarte Piet. Ik maak mij zorgen.’
(Beeld: Ewout Klei)
Vlieger staat zeer kritisch tegenover de VVD, maar vindt ook dat die partij op deze demonstratie aanwezig had moeten zijn. ‘Mark Rutte is veroordeeld voor discriminatie’, vertelt ze, doelend op een uitspraak van de Haarlemse rechtbank in 2007, die oordeelde dat Rutte als staatssecretaris van Sociale Zaken had aangezet tot rassendiscriminatie door in 2003 gemeenten te vragen inwoners van Somalische afkomst extra te controleren op bijstandsfraude.
Vlieger wil PVV-leider Geert Wilders het woord niet ontnemen – ook politici met een verwerpelijke mening hebben volgens haar recht op een podium – maar de GroenLinks-politica heeft wel stevige kritiek op de setting: ‘PVV en BBB zijn wel uitgenodigd voor het verkiezingsdebat, maar GroenLinks en de Partij voor de Dieren niet. Dat is niet eerlijk.’
Twee demonstranten vertellen dat ze communistisch zijn. Ze hebben kritiek op de liberale democratie an sich en willen hun naam niet vertellen. ‘Ik vind de hele politieke orde, zoals die zich vandaag weer manifesteert in het politieke debat tussen de partijleiders, verschrikkelijk’, zegt een van de twee. ‘Ze zijn allemaal onderdeel van het kapitalistische systeem. De verontwaardiging over wat PVV en BBB zeggen is niet interessant. Wat wel interessant is? De liberale democratische orde ter discussie stellen, die racisme, fascisme en kapitalisme mogelijk maakt.’ De twee communisten benadrukken ten slotte dat ze niet namens alle demonstranten spreken, maar op persoonlijke titel. ‘Zo staan wij erin.’
De 24-jarige Charlie, een non-binaire student psychologie en filosofie, wil graag een inclusief debat. ‘Het is belachelijk dat wij onze leuzen niet mogen scanderen op de campus van de politie en de beveiliging van de universiteit, terwijl Wilders daarbinnen zijn haat mag spuien.’ Charlie is actief voor Occupy EUR en vindt dat Wilders en andere extreemrechtse politici moeten worden uitgesloten. ‘De VVD mag wel aanwezig zijn hoor. Ik ben het niet met de VVD eens, maar het is geen PVV.’
De Britten heroverwegen op dit moment Prevent, het omstreden programma van de overheid ter bestrijding van radicalisering. De regering liet Prevent evalueren door de conservatief William Shawcross. Dat roept verzet op onder moslims, die vrezen voor meer repressie en stigmatisering.
Prevent is al jaren controversieel, schreef Tahir Abbas in februari in zijn column voor de Kanttekening. En hij zette vervolgens in enkele korte en scherpe punten zijn kritiek neer. Prevent houdt geen rekening met sociaaleconomische oorzaken van radicalisering. Ook weegt het programma de effecten van Britse inmenging in de oorlogen in Afghanistan, Irak en Syrië niet mee.
Begin februari verscheen er een evaluatie van Prevent, geschreven door de schrijver en journalist William Shawcross, die er uitgesproken anti-islamitische denkbeelden op nahoudt. Zo heeft hij gezegd dat ‘de islam een van de grootste, meest angstaanjagende problemen van onze toekomst’ is. Shawcross spreekt in zijn evaluatie vooral van een strijd tegen ‘islamisme’, een term die hij niet definieert, maar die hij associeert met terreurbewegingen als ISIS, Boko Haram en Al Qaeda. Ook stelt hij dat ‘islamisten’ hun wereldbeeld superieur achten en haat aanmoedigen jegens Joden, homo’s en andersdenkende moslims. Prevent moet volgens hem beter gaan letten op de invloed van ‘niet gewelddadig islamisme’ als ideologie.
In reactie op de keuze van de Britse regering voor Shawcross als beoordelaar, besloten meer dan vijfhonderd islamitische organisaties de evaluatie van Prevent verder te boycotten. ‘De moslimgemeenschap voelt zich gecriminaliseerd’, vertelt universitair docent criminologie Rizwaan Shabir, die ook zelf te maken heeft gehad met discriminatie door het Britse veiligheidsapparaat, aan Channel 4 News.
Ook Abbas is kritisch over de evaluatie door Shawcross. Hij schaart zich achter critici die stellen dat de conservatieve journalist in zijn evaluatie ‘de moslimgemeenschap wegzet, door te suggereren dat moslims van nature geneigd zijn tot extremisme’. Het rapport-Shawcross zou bovendien bedoeld zijn om de aandacht af te leiden van een veel verontrustender fenomeen: de opkomst van extreemrechts. Daar moet volgens de evaluatie namelijk minder de focus op liggen.
De column van Tahir Abbas roept de vraag op: is het Prevent-programma een goed instrument ter bestrijding van radicalisering? Of is het vooral ineffectief en stigmatiserend voor moslims? We vragen het aan deskundigen Anas Mustapha van burgerrechtenorganisatie Cage en Charlotte Littlewood, research fellow bij de neoconservatieve denktank Henry Jackson Society.
‘Moslims steunen Prevent’
Charlotte Littlewood (beeld: YouTube)
Littlewood heeft ruime ervaring met het tegengaan van extremisme in het Verenigd Koninkrijk. Ze werkte twee jaar bij Prevent en geldt als een deskundige als het om dit programma gaat. In grote lijnen is ze het eens met de evaluatie door Shawcross. Ook zij ziet in ‘islamisme’ de grootste dreiging en net als Shawcross gebruikt ze dat woord als parapluterm voor zowel gewelddadig jihadisme, als afkeer van homoseksualiteit en van andere religies en liberale islamitische stromingen.
Volgens Littlewood is een programma tegen islamitisch extremisme hard nodig. ‘Op dit moment is islamisme de grootste bedreiging in het Verenigd Koninkrijk. Tijdens mijn werk als expert in het tegengaan van extremisme heb ik zelf gezien hoe we hebben voorkomen dat jonge moslims naar Syrië reizen om zich bij ISIS aan te sluiten.’
Het probleem van extremisme is echter volgens Littlewood niet beperkt tot radicale moslims. ‘Ik zeg niet dat het Verenigd Koninkrijk geen probleem heeft met extreemrechts. Maar als we kijken naar criminelen die in de gevangenis zijn opgesloten, is het aantal islamisten veel groter dan het aantal rechtsextremisten. Ook zijn er meer aanslagen door islamistische radicalen geweest. Dit betekent dat islamisme een probleem is dat speciale aandacht behoeft.’
‘Prevent vormt een enorme uitdaging voor de leerkrachten en medewerkers die het al zwaar genoeg hebben’
Kijkend naar de aanslagen in Groot-Brittannië die sinds 2000 zijn aangemerkt als terroristisch, is het merendeel inderdaad jihadistisch: veertien aanslagen met islamitisch motief tegen elf met een ander motief.
Littlewood heeft enkele kanttekeningen bij Prevent, omdat dat programma volgens haar soms de bestrijding van extremisme bemoeilijkt. ‘Prevent wil dat leraren en gezondheidswerkers doorverwijzen wanneer ze iemand verdenken van radicalisering. Maar hoe kunnen we verwachten dat scholen en gezondheidswerkers de expertise hebben om extreme ideologieën herkennen? Dit is een enorme uitdaging voor de leerkrachten en medewerkers die het al zwaar genoeg hebben.’
Bovendien zijn volgens Littlewood veel mensen in het Verenigd Koninkrijk bang om hun mond open te doen wanneer ze geconfronteerd worden met islamitisch extremisme. ‘Ze zijn bang dat dit hun relatie met moslimorganisaties zal beïnvloeden en dat ze als racist of islamofoob worden bestempeld. Een ander nadeel van Prevent is dat het wordt ingezet door lokale gemeenteraden die geen stemmen willen verliezen en daarom zeer terughoudend zijn in hun reactie op islamisme. De mensen die actief zijn in het programma van Prevent moeten worden opgeleid door onafhankelijke medewerkers die niet verbonden zijn aan een lokale raad.’
Rechtsextremisme
Littlewood begrijpt de bezorgdheid van Britse moslims, die vrezen dat Prevent leidt tot discriminatie van moslims. Ze vindt echter dat Prevent geen moslims discrimineert. ‘Tijdens een onderzoek bleek dat 68 procent van de moslims in het Verenigd Koninkrijk zich ook zorgen maakt over opkomend islamisme. Bovendien steunt de meerderheid van de moslims de Prevent-strategie. Dit komt niet als een verrassing, aangezien islamisten vaak hun haat juist richten op moslims die de islam niet zo volgen als zij. Dit islamisme is een bedreiging voor de vrijheden van moslims. Daarom is voor de moslimgemeenschap islamisme een groter probleem dan islamofobie.’
‘Prevent pakt vaak ook rechtsextremisme aan’, vervolgt Littlewood. ‘Prevent heeft dus geenszins de bedoeling om moslims uit te sluiten of om moslims op een negatieve manier te portretteren, want het programma richt zich om beide vormen van radicalisering. En het is niet zo dat moslimverdachten alleen maar worden beoordeeld omdat ze een moslimnaam hebben, zoals tegenstanders zeggen. In plaats daarvan probeert Prevent zorgvuldig de ideologie van de verdachte te onderzoeken: als iemand een ideologie heeft die in de buurt komt van de islam en er is voldoende bewijs, dan houdt de politie deze verdachte aan.’
‘Shawcross overdrijft islamitische dreiging’
Anas Mustapha (beeld: YouTube)
Burgenrechtenorganisatie Cage voert in Groot-Brittannië al jaren strijd tegen onrecht dat in haar ogen Britse moslims wordt aangedaan. De discussie over Prevent zet de zaak op scherp. Recent haalde minister van Binnenlandse Zaken Suella Braverman hard uit naar onder andere Cage, omdat het volgens haar een van de organisaties is die ‘consequent schadelijke en oneerlijke verhalen’ verspreiden en die moslims ‘demoniseren’ die meewerken aan programma’s als Prevent.
Anas Mustapha is hoofd publieke belangenbehartiging bij Cage en schreef op de website van de organisatie een repliek op Bravermans beweringen. De toon van Cage is zeer kritisch, ook over mainstream islamitische organisaties in Groot-Brittannië. Zo bekritiseert de organisatie de Muslim Council of Britain, omdat die Prevent niet zou willen afschaffen, maar vooral aanpassen.
De kritiek die Cage levert op Prevent en het Shawcross-rapport, vertoont sterke overeenkomsten met wat Tahir Abbas schreef voor de Kanttekening. ‘Allerlei organisaties, waaronder Amnesty International, hadden ernstige bezwaren tegen Prevent’, vertelt Anas Mustapha. ‘Daarom moest de regering een onafhankelijke evaluatie toezeggen, maar die is vanaf het begin controversieel. De regering wil hoe dan ook doorgaan met het programma.’
Over de keuze voor William Shawcross als rapporteur is Mustapha helder: ‘Hij is een rechtse havik, die voor securisering en militarisme is. Van hem is bekend dat hij marteling – waterboarden – steunt. Hij heeft problematische opvattingen over de islam.’
‘Onze conclusie is dat het Shawcross-rapport de invloed van neonazi’s en extreemrechts bagatelliseert’, stelt Mustapha naar aanleiding van Shawcross’ advies om meer in te zetten op de bestrijding van ‘islamisme’ als ideologie. ‘Het overdrijft bovendien de dreiging vanuit islamitische hoek. Shawcross vindt dat de structuur van Prevent veranderd moet worden. Op dit moment wil Prevent coöperatief zijn: een brug slaan tussen lokale overheden en gemeenschappen die in beeld zijn bij het programma. Shawcross zegt: dit is te slap. Hij somt enkele dingen op die moslims doen en die volgens hem problematisch zijn: campagnevoeren voor onderdrukte volkeren en aandacht vragen voor aanvallen op moslims in binnen- en buitenland.’
Volgens Mustapha wil Shawcross vooral dat Prevent strenger wordt. ‘Het moet minder gaan over deradicalisering en meer over surveillance. Wij hebben altijd gezegd dat Prevent een grote inbreuk doet op de vrijheid van mening en vereniging. Het feit dat Prevent ook extreemrechts monitort, maakt het nog niet tot een goed programma. Het blijft islamofoob. Sterker: de vooroordelen over de islam die achter het programma van Prevent liggen, zullen door extreemrechts gezien worden als een bevestiging van hun ideeën.’
‘Extreemrechts beleid’
Hoe groot is het probleem van radicalisering onder Britse moslims? Over die vraag verschillen rechts en links stevig van mening. Mustapha denkt dat het meevalt: ‘In het Verenigd Koninkrijk is het bijna onmogelijk om naar een moskee te gaan en daar iemand geweld of haat te horen preken. Volgens ons is ‘radicalisering’ een term die de overheid gebruikt om denkbeelden te bestrijden die zij niet goed vindt. Als het gaat om gewelddadige activiteiten, hebben we een meer dan adequaat functionerend politiesysteem.’
Cage presenteerde vorig jaar haar Eight Point Plan, een programma in acht punten voor een gezonde en veilige samenleving, zonder dat een speciaal veiligheidsbeleid nodig is. Het eerste punt is: schrap Prevent. Cage wil daarnaast onder andere de strijd aanbinden met de discriminerende ideeën achter het programma en dat de staat minder geobsedeerd is door veiligheid. Ook het buitenlands beleid en de omgang met terreurdreiging moeten op de schop. Het plan kreeg steun van meer dan honderd academici en andere publieke figuren.
Mustapha ziet een negatieve trend in Europa: ‘Extreemrechts groeit, moslims ervaren meer agressie op straat en wetten maken het steeds meer onmogelijk om in de openbare ruimte zichtbaar te zijn als moslim.’
‘Prevent zal meer ideologisch worden, waarbij moslims als groep gestigmatiseerd worden’
In Groot-Brittannië lijkt de rust onder de nieuwe premier Rishi Sunak te zijn teruggekeerd. Mustapha vindt dat een vertekend beeld. ‘Natuurlijk komt hij meer over als een staatsman dan het gekke buitenbeentje Boris Johnson. Maar het binnenlands beleid richting de islamitische minderheid is al sinds 2001 hetzelfde. De overheid kan tegenwoordig zonder reden iemands Britse nationaliteit afnemen. Staatsinstellingen – niet alleen inlichtingendienst MI5 of de politie, maar ook de belastingdienst – hebben het wettelijk recht om overal in de samenleving spionnen te hebben.’
Ter illustratie verwijst hij naar de recente maatregelen die Sunaks regering nam om het aantal bootvluchtelingen dat vanuit Frankrijk aankomt, sterk te verminderen. ‘Als je tot slaaf bent gemaakt door mensenhandelaren en in een boot naar het Verenigd Koninkrijk vlucht, mag je geen asiel aanvragen. Je mag ook niet instromen in het programma ter bestrijding van slavernij, omdat je illegaal bent binnengekomen. De meerderheid van de mensenrechtenorganisaties concludeert: als het aankomt op rechten neigt het Britse beleid naar extreemrechts. Vooral sinds de Brexit.’
Komkommer
Het lijkt erop dat Prevent dus strenger zal worden, in navolging van Shawcross’ aanbevelingen. Wat verwacht Anas Mustapha van de toekomst? ‘Dat is lastig te zeggen’, vindt hij. ‘Prevent zal meer ideologisch worden, waarbij moslims als groep gestigmatiseerd worden. Het rapport van Shawcross benadrukt dat ook de ‘ideologie’ van de islam moet worden meegewogen. Prevent zal dus dieper duiken in wat moslims geloven, wat ze praktiseren. We zullen ongetwijfeld een piek zien in het aantal moslims dat naar Prevent wordt verwezen.’
Volgens Mustapha verwijzen de autoriteiten een islamitisch kind veel sneller naar Prevent dan een extreemrechts kind. Hij heeft diverse voorbeelden om dit te ondersteunen. ‘Als een leerling zegt dat hij op internet spullen wil kopen om ‘rasverraders’ te bestrijden, dan kan hij naar Prevent verwezen worden. Die drempel is dus hoog, want dan gaat het al over het willen begaan van ernstige strafbare feiten.’
Bij moslims is dat anders, vervolgt Mustapha: ‘Er is een voorbeeld bekend van een moslimkind dat het had over een ‘cucumber’, komkommer, terwijl de leraar het verstond als ‘cooker bomb’, een tot bom omgebouwde snelkookpan. De school concludeerde dat het kind zo’n bom in huis had. Een ander kind had een t-shirt aan waarop stond: ‘Ik wil lijken op Abu Bakr’. Dat is een van eerste metgezellen van Mohammed. Ook dat kind is naar Prevent verwezen, want de docent dacht dat het vast om een terrorist moest gaan.
Dan staat je naam al in een database voor geradicaliseerde mensen. Dus de drempel hiervoor ligt heel laag. Er is een koude oorlog gaande van de overheid tegen moslims. Het gaat om macht.’
Standbeelden van historische figuren zoals de Hertog van Wellington en de admiraal Lord Nelson – die beiden tegen de afschaffing van de slavernij waren en worden beticht van ‘misdaden tegen zwarte mensen’ – moeten zo snel mogelijk bij het ‘grof vuil’, vindt de regering in Wales. Zo zou er plek komen voor het ‘juiste historische verhaal’, meldt de Engelse krant Telegraph.
‘In hun eigen tijd konden die witte mannen dan wel geëerd zijn, maar nu, met een modern en divers publiek, kunnen ze als agressors worden gezien die uit waren op expansie van het Britse rijk’, aldus de Labourregering in Wales.
Of de historische figuren echt weg moeten, is nog niet zeker. Ze kunnen tijdens herdenkingen ook ‘discreet verstopt worden in dozen’ of ‘creatief ingekaderd’ als onderdeel van nieuwe kunstwerken.
Bij de ontluikende ‘beeldenstorm’ in Wales hoort ook een verandering van ‘kwetsende’ namen van straten en gebouwen, vindt de regering. ‘Publieke herdenkingen mogen niet beledigend zijn voor burgers’.
Ook merkt de regering van Wales op dat diversiteit ‘nauwelijks aanwezig is in publieke herdenkingen’. Zo zou het beeld kunnen ontstaan dat alleen de ‘successen’ van witte mannen ertoe doen. ‘Dit is een narratief dat bestreden moet worden. Zo wordt er een eind gemaakt aan de doorwerking van racistische koloniale mythes over witte superioriteit’, aldus de regering.
Niet iedereen in Wales is het daarmee eens. Zo maken de conservatieven zich zorgen over een ‘Orwelliaanse herschrijving van de geschiedenis’: ‘Labour wordt gegijzeld door hard-links, anti-Brits gepeupel die niks anders willen dan onze standbeelden omverwerpen en klassieke schrijvers cancelen’.
Mark Rutte heeft gister in het tv-programma WNL Op Zondag Israël een ‘hele egalitaire samenleving’ (vanaf minuut 52:00) genoemd.
Rutte doelde daarbij vermoedelijk niet op de verhoudingen tussen Israëliërs en Palestijnen, maar Israëliërs onderling. ‘Het was allemaal niet meneer de premier en mevrouw de minister, alles ging bij voornaam en heel informeel’, aldus Rutte.
Op de vraag of hij een bewonderaar is van de eerste, vrouwelijke premier, Golda Meïr, reageert de premier met ‘absoluut’. Meïr (1898- 1978) werd ook wel ‘iron lady’ genoemd. Tijdens haar bewindsperiode kreeg ze te maken met terreuracties van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO. In 1973 brak de Jom Kippoeroorlog uit waarbij duizenden Israëlische, Egyptische en Syrische militairen om het leven kwamen. De oorlog wordt internationaal gezien als militaire nederlaag voor Israël.
Rutte: ‘Meïr ging ook heel geestig om met David Ben-Gurion, de eerste Israëlische premier, dat natuurlijk ook een heel enorm mannetje was. Hij moest het hele land uit het niets trekken. Vergis je niet he, Israël, hoe breed is het, 100 km? In een totaal vijandige wereld moesten ze daar een staat ontwikkelen, en de belofte was het zal nooit meer gebeuren dat de Joden vermoord worden. Het is natuurlijk ongelooflijk wat ze bereikt hebben.’
Israël wordt door verschillende mensenrechtenorganisaties fel bekritiseerd vanwege mensenrechtenschendingen tegen de Palestijnen en wordt door onder meer Human Rights Watch, als een ‘apartheidsstaat’ gezien.
Een opmerkelijk beeld eergisteren in Amsterdam: ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder deelde foldertjes uit voor de Provinciale Statenverkiezingen, terwijl hij begeleid werd door een Afrikaanse percussieband. Verandert de ChristenUnie van kleur?
Volgens opiniemaker Samuel Vandeputte, die hierover een uitgebreide analyse schreef voor Elsevier Weekblad, is de ChristenUnie de afgelopen tien jaar van koers veranderd. ‘De ChristenUnie doorkruiste als enige partij het kieskompas van rechts-conservatief (in 2012) naar links-progressief (in 2021)’, aldus de politicoloog.
De ChristenUnie en haar voorgangers – het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie – stonden lange tijd een conservatief-christelijke politiek voor, maar nu staat een rooms-katholieke homoseksueel op een verkiesbare plek bij de Eerste Kamerverkiezingen. Ongeloof en revolutie, vindt het conservatieve deel van de achterban dat homoseksualiteit als een ernstige zonde beschouwt. Maar progressieve ChristenUnie-leden en jongerenorganisatie PerspectieF staan een vooruitstrevendere politiek voor en vinden dit juist een hele positieve ontwikkeling.
Ook ten aanzien van de multiculturele samenleving is de ChristenUnie progressiever geworden. Waar het GPV toentertijd een ‘nationaal-gereformeerde’ politiek voorstond, de racistische apartheidspolitiek in Zuid-Afrika steunde en kritiek had op de multiculturele samenleving in Nederland; daar pleit de ChristenUnie tegenwoordig voor de menswaardige opvang van vluchtelingen en richt de partij zich ook op christelijke kiezers van kleur. Bovendien kent de ChristenUnie nu een ‘veelkleurig netwerk’, naast een ‘vrouwennetwerk’ en een ‘LHNTIQ+ netwerk’.
In 2020 verscheen het boek Beelddragen, waarin deskundigen en partijprominenten de ChristenUnie opriepen zich meer open te stellen voor migrantenchristenen, zowel in de partij als bij de samenstelling van het verkiezingsprogramma. Al langer zag de ChristenUnie migrantenchristenen als een nieuwe electorale groep.
In 2018 kwam de ChristenUnie – voor het eerst – in de gemeenteraad van Amsterdam terecht, dankzij deze kiezers. In 2022 ging die zetel echter weer verloren, mede omdat raadslid Don Ceder in 2021 in de Tweede Kamer werd verkozen.
De vraag is of de progressievere koers van de ChristenUnie electoraal gezien een verstandige is. De meerderheid van de ChristenUnie-kiezers ziet zichzelf nog steeds iets vaker als rechts dan links. Ook komt de achterban nog steeds vaker uit niet-stedelijke gebieden. Als de ChristenUnie te progressief wordt, dan kunnen conservatieve kiezers uit protest naar de SGP overlopen. Deze partij propageert niet alleen het traditionele orthodox-christelijke standpunt over homoseksualiteit, maar staat ook een stuk kritischer tegenover de multiculturele samenleving.
Het opiniepanel van tv-programma EenVandaag peilde op 14 februari twee senaatszetels voor de ChristenUnie. Een halvering ten opzichte van de vorige Provinciale Statenverkiezingen.
Onder de vluchtelingen die met bootjes de Middellandse Zee oversteken, bevinden zich veel Egyptenaren. In de eerste helft van 2022 was 20 procent van de bootmigranten van Egyptische afkomst.
‘We waren net sardines in een blik, de een op de ander’, vertelde Romany aan Middle East Eye. Hij had in Egypte een bedrijf, maar dat ging failliet. Hij koos ervoor om naar Libië te vluchten. Vanuit dat land stak hij in een gammel bootje over naar Europa. ‘Er was een moment dat de golven te hoog waren. Toen verloren mensen echt de hoop. Ze waren aan het bidden.’
De belangrijkste reden voor Egyptenaren om naar Europa te vluchten is armoede. Het land kampt met een hoge inflatie. De oorlog in Oekraïne maakte de situatie nog erger. Ook is Egypte door en door corrupt.
Een andere reden om te vluchten is de dreiging van geweld. Egypte heeft een autoritaire regering. Die onderdrukt de Moslimbroederschap met harde hand. Ook is Egypte in gevecht met aanhangers van ISIS in de Sinaï. Die strijd heeft tot zo’n honderdduizend ontheemden geleid.
De Middellandse Zee is de dodelijkste migratieroute ter wereld. Sinds 2014 zijn er meer dan 24.000 mensen verdronken, toen zij probeerden naar Europa te vluchten. Migranten moeten in Italië tien jaar wachten voordat ze in aanmerking komen om het Italiaanse staatsburgerschap aan te vragen.
De aardbevingen van 6 februari hebben zowel Turkije als Syrië getroffen, maar de berichtgeving concentreert zich op het Turkse deel. Door de burgeroorlog is het moeilijk het Syrische rampgebied te bereiken. Enkele gespecialiseerde hulporganisaties lukt dat wel.
Een organisatie die al heel lang in Syrië actief is, en anderhalf uur na de aardbeving al mensen ging helpen is Dorcas. Deze christelijke organisatie strijdt tegen armoede en zet zich in voor duurzame verandering in het leven van mensen in moeilijke levensomstandigheden. De focus ligt op Oost-Europa, Oost-Afrika en het Midden-Oosten.
En dus ook op Syrië. ‘Ons kantoor voor Syrië bevindt zich in Aleppo’, vertelt Jan Jacob Hoefnagel, woordvoerder van Dorcas. ‘Syrië is op dit moment met name toegankelijk voor organisaties die al in het land aanwezig zijn. We hebben er drie buurthuizen en twee kantoren. Aleppo ligt bij het epicentrum van de aardbeving. We hebben door de aardbeving geen toegang meer tot ons kantoor, maar we mogen gebruik maken van een kerk als coördinatiepunt. Veel van onze collega’s in Aleppo hebben geen huis meer. Sommigen hebben botbreuken en zijn erg ongerust over dierbaren met wie nog geen contact gelegd kan worden. Er is geen sprake van dodelijke slachtoffers onder onze mensen, maar dat is wel het geval bij onze partnerorganisaties.’
Veel mensen in de getroffen zone mogen hun huis niet meer in vanwege instortingsgevaar. Anderen willen, ondanks de kou, hun huis niet verlaten uit angst dat ze straks niet meer mogen terugkeren.
Hoefnagel vertelt dat er zoveel mogelijk voedselhulp wordt geboden. ‘Onze collega’s in Syrië delen per dag in het rampgebied vijfenvijftighonderd lunches en tweeduizend kant-en-klaarmaaltijden uit. Daarnaast verstrekken ze duizend voedselpakketten per maand. We rijden er ook rond met mobiele klinieken.’
Dorcas is eveneens actief in Libanon. Hoefnagel: ‘Vanuit dat land zijn er psychosociale hulpverleners naar Syrië vertrokken om hulp te verlenen. Daarnaast geven ze hun collega’s in Syrië een korte training, zodat ze weten hoe ze mensen kunnen bijstaan.’
Een voordeel dat Dorcas heeft vanwege haar sterke lokale worteling, is dat de organisatie geen tolken hoeft in te vliegen. ‘Anderhalf uur na de aardbeving startten onze collega’s al met noodhulp. Dat zorgde soms voor traumatische situaties, zoals wanneer onze hulpverleners familie of andere dierbaren aantroffen tussen de mensen die ze aan het helpen waren.’
Syrië heeft het extra lastig, ook omdat de infrastructuur er kwetsbaarder is. Bovendien is Turkije makkelijker toegankelijk voor de media, waardoor de nadruk bij de berichtgeving automatisch op dat land ligt. ‘Materieel en fysiek zijn beide landen in gelijke mate getroffen. In morele zin is Syrië ernstiger getroffen dan Turkije, vanwege de problemen die al speelden’, stelt Hoefnagel vast.
Er zijn veel donateurs van Dorcas die spontaan boven op hun gebruikelijke steun extra donaties doen en er melden zich nieuwe donateurs. Volgens Hoefnagel is het animo om te doneren in verband met de aardbeving ongekend. De hulporganisatie heeft 2,1 miljoen euro opgehaald. ‘We zijn er heel erg blij mee,’ aldus de woordvoerder.
Drie manieren om Syrië te bereiken
Ook andere organisaties, waaronder SOS-Kinderdorpen, zijn in Syrië actief. Daarnaast zijn er particuliere initiatieven van Syriërs die in Nederland wonen.
Een van hen is Rosh*, die al jarenlang in ons land woont. Hij heeft geen familieleden die zijn omgekomen als gevolg van de aardbeving, maar wel een kennis. Rosh begrijpt dat er meer aandacht is voor de situatie in Turkije, omdat de media daar wel naartoe mogen.
Het is lastig om Syrië binnen te komen, vertelt hij. ‘Het is niet voor iedere Syriër verantwoord om terug te keren. Ik ben van Koerdische afkomst en kan naar het Koerdische gebied. Niet naar een gebied dat gecontroleerd wordt door president Assad. Dat is te riskant voor mij, want dan is mijn leven mogelijk in gevaar. Syriërs die nooit met het regime van Assad hebben gebotst, hebben dat probleem niet.’
De manier waarop je moet reizen naar Syrië is afhankelijk van je situatie en je afkomst. ‘Je mag via Turkije reizen. Maar dan kun je alleen naar het gebied dat onder controle staat van Turkije en islamitische groeperingen die worden gesteund door Turkije. Het is ook mogelijk om via Libanon in Damascus te komen, maar die route is geen optie voor Syriërs die problemen hebben met het regime van Assad. Syrië is ten slotte ook bereikbaar via Koerdistan, in het noorden van Irak, maar dat is uitsluitend voor bewoners van Koerdistan én je moet in dit geval kunnen bewijzen dat je familie hebt in het getroffen gebied.’
‘Ik schat dat 95 procent van de reddingsploegen naar Turkije gaat’
Er zijn momenten waarop Rosh graag naar Syrië wil, zoals bij het overlijden van een dierbare, maar dan staat hij machteloos omdat het te gevaarlijk voor hem is. ‘In het geval van deze aardbeving kunnen Syriërs gelukkig ook helpen zonder fysiek aanwezig te zijn, bijvoorbeeld door geld in te zamelen. Bovendien is er tegenwoordig online contact mogelijk, onder meer via sociale media. Met het getroffen gebied is de verbinding niet zo stabiel, maar het mobiele netwerk functioneert.’
De media mogen Syrië niet in, maar er komt wel beeldmateriaal naar buiten dat is opgenomen door particulieren. Er mogen praktisch geen hulpgoederen of andere hulpverlening de Syrische grens over. ‘Ik schat dat 95 procent van de reddingsploegen naar Turkije gaat’, vertelt Rosh.
Hij benadrukt dat er in Turkije ook veel Syrische slachtoffers zijn gevallen, zoals vluchtelingen die de burgeroorlog zijn ontvlucht. ‘Er wonen veel Syriërs in de Turkse grensstad Gaziantep. Sinds de vluchtelingenstroom op gang kwam is deze stad enorm gegroeid. In korte tijd werden er veel goedkope appartementencomplexen gebouwd om de vluchtelingen onderdak te bieden.’ Maar bij het bouwproces werden de bouwvoorschriften met een korreltje zout genomen. Dit blijkt ondubbelzinnig uit de schade en uit het feit dat meerdere aannemers geprobeerd hebben om Turkije te ontvluchten. ‘De kleine appartementen waren vaak overbevolkt, ook met illegalen die Turkije als tussenstop beschouwden en wilden doorreizen naar bijvoorbeeld West-Europa.’
Volgens Rosh heeft de Syrische dictator Assad zowel politiek als financieel van de aardbeving geprofiteerd. ‘Veel Arabische landen, die Assad min of meer links hadden laten liggen, hebben hem weer opgezocht. Daarnaast gaat een deel van de opbrengst van inzamelingsacties naar de Syrische regering. Het is daarom beter om rechtstreeks te doneren aan hulporganisaties die in het gebied actief zijn. Die kunnen zich makkelijker bewegen en naar het rampgebied gaan.’
Rosh is blij met de noodhulp, zoals het uitdelen van voedsel. ‘Dat gebeurde voor de aardbeving al. In Syrië zijn ook veel binnenlandse vluchtelingen, zoals inwoners van IS-gebieden. Een deel van hen kan zelfstandig overleven, een ander deel is afhankelijk van hulp.’ Volgens Rosh waren de aardbevingen in Syrië voor veel mensen in dit gebied de druppel die de emmer deed overlopen.
Benefietavonden
Een andere Syriër in Nederland, die wat voor de slachtoffers van de aardbeving wil doen, is Jawa Marla. Zij is een Syrische muzikante die al acht jaar in Nederland woont. Zij en haar man hebben dierbaren verloren bij de aardbeving, zowel in Syrië als in Turkije. Hun verdriet overheerste alles, net als de onmacht dat ze er niet zelf naartoe konden. Toch wilden ze iets doen. Ze dacht bijvoorbeeld aan concerten, maar ze wist niet precies hoe ze dit het beste kon aanpakken. Of welke locaties hiervoor geschikt zou zijn.
‘Ik heb een oproep geplaatst op Facebook en ontving heel veel reacties uit verschillende steden’, vertelt Marwa. ‘We hebben daarna vier benefietavonden kunnen organiseren in Rijswijk, Den Dolder, Haarlem en Rotterdam. In Den Dolder was de totale opbrengst ongeveer tienduizend euro. De helft daarvan ging naar Giro555, de andere helft naar Syrië. Van de overige avonden was alles bestemd voor Syrië. In Haarlem is vijfenveertighonderd euro ingezameld. De eindstand van Rotterdam weten we nog niet. Ik ben iedereen die geholpen heeft ontzettend dankbaar, want we hadden dit nooit alleen gekund.’
*Rosh is om veiligheidsredenen een schuilnaam. Zijn identiteit is bekend bij de redactie.
De verkiezingen voor de Provinciale Staten leven totaal niet bij Nederlanders met een biculturele achtergrond. Slechts drie op de tien weten überhaupt dat er verkiezingen zijn op 15 maart. Driekwart van de Turkse Nederlanders en de helft van de Marokkaanse Nederlanders wil op Denk stemmen.
Dat blijkt uit onderzoek uitgevoerd door Opiniehuis in samenwerking met de Kanttekening. De opiniepeilers richten zich op de kennis en het stemgedrag van Nederlanders met een biculturele achtergrond – mensen dus die zelf, of van wie de ouders of grootouders, wortels hebben buiten Nederland. Vandaag presenteren zowel de Kanttekening als NPO Radio 1 de uitkomsten van dit onderzoek.
Een derde van de ondervraagden geeft aan nooit te hebben gestemd bij verkiezingen. De meest gehoorde reden om niet te stemmen is dat mensen het vertrouwen in de politiek kwijt zijn geraakt, of geen interesse hebben in politiek.
Mensen die wel gaan stemmen, doen dit volgens het onderzoek omdat ze het belangrijk vinden te strijden tegen racisme en discriminatie. Ook vinden zij het belangrijk dat Nederland een divers land is.
Het onderzoek door Aziz el Kaddouri van het Opiniehuis, een instituut voor markt- en opinieonderzoek, is uitgevoerd onder 1.631 stemgerechtigde Nederlanders met een biculturele achtergrond. Daarbij richtte Opiniehuis zich op de vier grootste groepen daarbinnen: Turkse (425), Marokkaanse (436), Surinaamse (419) en Antilliaanse (351) Nederlanders. Het onderzoek is uitgevoerd met vragenlijsten, aangevuld met enkele interviews op straat, in de provincies Utrecht, Zuid- en Noord-Holland. De uitslag geeft een indicatie en is niet representatief.
Weinig kennis
In heel Nederland lijken de provinciale verkiezingen van deze week vrij onbekend – althans minder bekend dan verkiezingen voor de Tweede Kamer of de gemeenteraden. De statenverkiezingen zijn een ondergeschoven kindje en voor de algemene Nederlandse bevolking is het vaak onduidelijk waar de provincies over gaan.
Het onderzoek van Opiniehuis bevestigt dat beeld. Slechts 30 procent van de ondervraagden weet dat er op 15 maart verkiezingen zijn voor de Provinciale Staten. Daarnaast weet ook 22 procent dat er gekozen wordt voor de waterschappen. Een derde heeft echter geen idee wat er te kiezen valt, of geeft een verkeerd antwoord (verkiezingen voor de gemeenteraad, of de Eerste Kamer). Een kwart geeft aan vorige keer, in 2019, te hebben gestemd voor de Provinciale Staten. Dat is veel minder dan de landelijke opkomst in dat jaar, die op 56 procent lag.
(Bron: Opiniehuis)
Ook lijkt het erop dat er weinig kennis is over de taken van de Eerste Kamer en de Provinciale Staten. Zo denkt een kwart dat er in de Provinciale Staten in totaal 150 zetels te verdelen zijn en dat dit aantal zetels niet afhangt van het aantal inwoners. Beide stellingen kloppen niet. Ook denken drie van de tien ondervraagden dat de provincies als taak hebben om racisme te bestrijden, terwijl dit niet per se een taak is van deze bestuurslaag. Een derde denkt dat de Eerste Kamer niet als taak heeft om de regering te controleren, terwijl dit wel het geval is.
Andere zaken zijn overigens wél goed bekend. Zo weet 70 procent van de ondervraagden dat de Eerste Kamer gaat over het goedkeuren of verwerpen van wetsvoorstellen. En twee derde van de biculturele Nederlanders weet dat de leden van de Provinciale Staten de Eerste Kamer kiezen.
Lage bereidheid te stemmen
Slechts ruim een kwart van de ondervraagden geeft aan op 15 maart te gaan stemmen. Daarnaast zegt 18 procent ‘waarschijnlijk’ naar de stembus te zullen gaan. Ruim de helft van de biculturele Nederlanders geeft echter aan zeker niet of waarschijnlijk niet te zullen gaan stemmen.
De redenen hangen samen met een gebrekkige identificatie met de politiek. In de top drie van redenen staat: mensen hebben geen interesse in de politiek, weten niet waarop ze moeten stemmen of hebben geen vertrouwen in de politiek. Ook heeft twee op de tien mensen de indruk dat zijn/haar stem er niet toe doet, of ze voelen zich onvoldoende vertegenwoordigd door de politiek.
(Bron: Opiniehuis)
Denk
De absolute favoriet onder biculturele Nederlanders die wel stemmen is de partij Denk. Ruim een op de drie geeft aan op die partij te willen stemmen. Op geruime afstand volgen GroenLinks (12 procent) en de PvdA en D66 (beide 9 procent). Opvallend is dat partijen die tegen migratie zijn, toch nog enige aanhang hebben onder Nederlanders met een migratieachtergrond: de VVD scoort 8 procent, BBB 6 procent, de PVV 4 procent en FvD 3 procent.
Wat ook opvalt is dat BIJ1, een partij die zich bij uitstek profileert als behartiger van de belangen van biculturele Nederlanders, slechts bij 3 procent van de ondervraagden de eerste keuze is. Het kan zijn dat daarbij meespeelt dat bekend is dat deze partij niet meedoet aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten.
(Bron: Opiniehuis)
Wat ook opvalt is dat Denk zeer populair is onder Turkse (69 procent) en Marokkaanse (55 procent) Nederlanders. Van die twee groepen overweegt 0 procent om op de PVV te stemmen. Die partij heeft wel enige aanhang onder Antilliaanse en Surinaamse Nederlanders. Ook de VVD, BBB en Forum voor Democratie scoren bovengemiddeld goed onder Antillianen en Surinamers. Tot slot lijkt de ChristenUnie enige aanhang te hebben onder Surinaamse Nederlanders.
(Bron: Opiniehuis)
Waarom kiezen mensen voor een bepaalde partij? Racisme, gelijkheid en diversiteit zijn met voorsprong de belangrijkste onderwerpen voor de biculturele Nederlander. Ongeveer een derde geeft aan deze thema’s als belangrijkste motief te zien om te stemmen op de partij van zijn of haar voorkeur. Daarnaast zijn economie, klimaat en wonen onderwerpen die de stemkeuze duidelijk beïnvloeden. En ook speelt bij 12 procent mee dat men zich kan vinden in de partij en haar vertegenwoordigers.
Wel woningen, geen monumentenzorg
Provincies hebben echter lang niet altijd iets te zeggen over racisme of diversiteit. Daarom heeft Opiniehuis ook enkele specifieke onderwerpen, die in de Provinciale Staten een grote rol spelen, voorgelegd aan de ondervraagden. Wat vinden zij daarvan?
Dan blijkt dat het tekort aan sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen bij de overgrote meerderheid het belangrijkste onderwerp is. Ook economie en openbaar vervoer zijn voor negen op de tien mensen relevante onderwerpen. Ze hebben duidelijk minder interesse in cultuur en monumentenzorg. Ook het toezicht dat de provincies uitoefenen op gemeenten en waterschappen laat de harten van deze kiezers niet sneller kloppen. En wellicht enigszins verrassend: de opvang van asielzoekers en het plaatsen van statushouders is voor slechts ruim de helft van de biculturele Nederlanders een belangrijk onderwerp.
(Bron: Opiniehuis)
Bij ‘De Nieuws BV’ op NPO Radio 1 lichtte Aziz el Kaddouri maandag de resultaten van dit onderzoek toe. Kijk hier het fragment terug.
Linkse activisten hebben aanpassingen gedaan aan de Wikipediapagina van de seculiere Franse organisatie Printemps Républicain (Republikeinse Lente). Bij de kenmerken van de beweging staat nu de vermelding dat zij ‘islamofobie’ als ideologie heeft.
Volgens de seculiere Franse website Marianne is deze actie verre van triviaal, aangezien de infobox rechtstreeks is gekoppeld aan zoekmachines. Dit beïnvloedt de reputatie van personen en groepen. Het is, kortom, een poging om de reputaties van andersdenkenden te beschadigen, vindt Marianne.
In de online encyclopedie voegde een gebruiker op 20 januari dit jaar het predicaat ‘Ideologie: islamophobie’ toe aan de pagina over Printemps Républicain. Dat bleef zo tot 21 februari, toen een andere gebruiker het woord weer weghaalde. Printemps républicain beschouwt zichzelf niet als islamofoob, en ziet dit al helemaal niet als de zijn ideologie.
Vervolgens woedt er twee dagen lang een Wikipedia-oorlog. Gebruikers bleven het woord ‘islamofobie’ toevoegen, waarna anderen het weer verwijderden. Op 23 februari besloot een moderator de pagina te vergrendelen om verdere wijzigingen te voorkomen. Twee dagen later schrijft een linkse gebruiker dat fanatieke aanhangers van Printemps Républicain proberen hun ideologie te verzachten, maar dat de organisatie wel degelijk islamofoob is en tegen migranten.
Op de Wikipediapagina van Printemps Républicain verschijnt en verdwijnt de typering ‘islamofobie’ nog altijd continu. Op vrijdag om 13:15 stond weer wel vermeld dat de beweging islamofobie als ideologie heeft. Daarnaast omschrijft de encyclopedie de beweging als ‘vereniging of organisatie verbonden aan het secularisme’ en ‘organisatie die zich inzet voor de vrijheid van meningsuiting’.
Printemps Républicain werd in 2016 opgericht, in reactie op de moord op de redactie van Charlie Hebdo. De organisatie zegt zich te verzetten tegen wat zij noemt ‘islamisme’ en ‘wokisme’ en wil zich onderscheiden van zowel ‘extreemrechts’ als het ‘linkse identiteitsdenken’.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.