20 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 327

VVD’er Sophie Hermans wil vluchtelingen ‘fatsoenlijk opvangen’

0

‘Ik wil het aantal vluchtelingen dat naar Nederland komt beperken’, zegt de fractievoorzitter Sophie Hermans van de VVD in de Tweede Kamer. ‘Niet omdat het van bepaalde partijen moet, maar om de mensen die hiernaartoe komen fatsoenlijk te kunnen opvangen.’

Dit lijkt in lijn met het partijprogramma van de VVD: ‘Vluchtelingen verdienen een veilige haven, maar die hoeft niet in Europa te zijn. Wij willen migranten opvangen in hun eigen regio en de buitengrenzen van de EU op orde brengen.’

Elders slaat dat programma echter een geheel andere toon aan: ‘Het huidige asielbeleid is niet meer vol te houden. Tussen de asielzoekers zitten te veel gelukszoekers die hier geen recht op asiel krijgen, maar wel de opvang vullen en de procedures onnodig lang maken. Europese samenlevingen kunnen de grote groepen migranten niet aan en vreemdelingenhaat ligt op de loer. De enige winnaars van dit systeem zijn de mensensmokkelaars.’

Tweede nacht vol met geweld in Al Aqsa-moskee Jeruzalem

0

Opnieuw zijn gewapende Israëlische agenten de Al Aqsa-moskee in het bezette Oost-Jeruzalem binnengevallen, en hebben ze moslimgelovigen bestookt met traangas en verdovingsgranaten.

Het is de tweede aanval op de Al Aqsa-moskee in 24 uur. Ook dinsdagavond waren Israëlische politieagenten het complex binnengevallen met grof geweld, wat leidde tot een storm van verontwaardiging in de islamitische wereld. Turkije en Arabische landen veroordeelden het Israëlische optreden.

Gisteravond vielen Israëlische agenten de Al Aqsa-moskee wederom aan, terwijl bijna 20.000 Palestijnse moslims het Ramadan Taraweeh-nachtgebed aan het verrichten waren. De gewapende agenten vuurden rubberen kogels, traangas en verdovingsgranaten op de moslims af, om hen uiteen te drijven. Ze achtervolgden gelovigen en sloegen sommigen bont en blauw met wapenstokken. Binnen een uur was de moskee bijna helemaal leeg.

‘De omvang van het geweld was schokkend’, vertelde ooggetuige Firas al-Dibbs aan Middle East Eye. Volgens hem willen de Israëlische autoriteiten een nieuwe realiteit creeëren, en de Al Aqsa-moskee van Palestijnse moslims zuiveren.

Extreemrechtse Joodse kolonisten zijn ook van plan de Al Aqsa-moskee binnen te vallen. Ze zijn dit van plan vandaag te doen en willen een week de moskee bezetten, ter gelegenheid van de Joodse feestdag van Pesach. Zionistische extremisten willen de Al Aqsa-moskee vernietigen, omdat die op de plek staat waar volgens de Joden de tempel stond.

Najeh Bkeirat, adjunct-directeur van de zogenoemde Waqf-raad, het door Jordanië geleide orgaan dat de Tempelberg beheert, vermoedt dat Israël bewust escaleert om de aandacht van het Israëlische publiek af te leiden. Israëliërs zijn nu in de ban van de protesten tegen de extreemrechtse regering van premier Benjamin Netanyahu, die van plan is om de invloed van het hooggerechtshof te breken. ‘Ik denk dat we afstevenen op meer escalatie en dat de Israëlische regering verantwoordelijk is.’

Taxichauffeurs Amsterdam protesteren tegen gemeentebeleid

0

Amsterdamse taxichauffeurs, waaronder ook veel met een biculturele achtergrond, protesteerden gistermiddag tegen het beleid van de hoofdstad. Ze voelen zich beperkt doordat de gemeente in de stad straten afsluit om zo de luchtkwaliteit te verbeteren.

De gemeente Amsterdam heeft de Oostertoegang afgesloten en veel straten in de hoofdstad zijn opgebroken. Dit leidt tot lange files. Taxichauffeurs kunnen hun klanten niet meer op tijd brengen naar de plek van bestemming.

Gisteren besloten meer dan honderd taxichauffeurs, met auto, te demonstreren. Wethouder Melanie van der Horst (D66) heeft aangegeven met taxibedrijf Uber in gesprek te willen gaan en wil de taxibranche betrekken bij diverse maatregelen die de gemeente wil nemen om Amsterdam bereikbaar te houden.

Vanaf 12 juni wil de gemeente Amsterdam, waar PvdA, GroenLinks en D66 het college vormen, ook de drukke Weesperstraat overdag voor zes weken afsluiten voor autoverkeer. Ook omringende straten worden afgesloten met een slagboom, om sluipverkeer tegen te gaan. De gemeente doet dit als pilot, om het effect van minder verkeer op luchtkwaliteit en leefbaarheid te meten.

Wat als Erdogan verliest? ‘We moeten de democratie herstellen’

0

Op 14 mei kan het gedaan zijn met de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Hij kan de verkiezingen verliezen. Wat voor land is Turkije zonder Erdogan? De hemel op aarde? Of lijkt dat Turkije veel op het huidige?

De Kanttekening blikt vooruit met Turkse en Koerdische Nederlanders. Durven aanhangers van de oppositie al te dromen? Hoe bereiden dertigers en veertigers de jongere generaties voor op een Turkije zonder Erdogan? ‘Een Turkije zonder Erdogan heb ik als volwassene nooit meegemaakt’, zegt de Leidse student Midden-Oostenstudies Ebrar Kaya (28). ‘Ik moet dus mijn fantasie gebruiken om mij dat voor te stellen. Het geluk is dat ik me wel enigszins heb ingelezen in het Turkije van voor Erdogan, de geschiedenis ken ik dus wel. Niet iedereen heeft die academische achtergrond om dat überhaupt te kunnen doen.’

Turkije wordt voor Kaya steeds ‘minder relevant’, constateert hij. ‘Het doet steeds minder pijn om dit te zeggen. Aan de andere kant kan ik Turkije ook niet uit mijn hart snijden. Het blijft een prachtland waar mijn ouders vandaan komen, en dat maakt het toch weer pijnlijk dat er zoveel onrecht is daar. Het is moeilijk om over de Turkse politiek te praten omdat veel mensen zo ongeïnformeerd zijn. Het is namelijk niet zo simpel als ‘Erdogan is een fascist’, en ‘Als hij weg is dan komt het goed’. Bij de mensen die op Erdogan stemmen zit zoveel pijn. Die geschiedenis van onderdrukking, van bijvoorbeeld religieuze mensen, kan je niet zomaar wegschuiven.’

Stappenplan

De Koerdisch-Rotterdamse activist Serda Nehirci (36) is van de generatie die wel een Turkije zonder Erdogan heeft gekend. ‘Althans we waren jong,  maar we weten wel hoe het er ongeveer aan toeging. Mede dankzij de ervaringen en verhalen van onze ouders uiteraard weten we dat dat toen al niet best was, met Turkse nationalisme en onderdrukking van de Koerden’, zegt ze.

‘Ik heb zelf geen kinderen, maar wel nichtjes en neefjes, met wie ik de komende verkiezingen bespreek, waaronder tieners. Zij zijn dus allemaal geboren in het tijdperk van Erdogan en de AKP. Voor die jongeren is het lastig om een Turkije zonder Erdogan voor te stellen, ze weten gewoon niet hoe dat land eruitziet. Ik denk dat deze jongeren, of ze nu voor of tegen Erdogan zijn, allemaal schade hebben opgelopen. Ze zullen moeten ‘de-Erdoganiseren’, mocht de president de verkiezingen verliezen. Jongeren die niet uit AKP-families komen, hebben onder Erdogan hun roots als Koerden of alevieten moeten verloochenen, omdat de staat een radicaal assimilatiebeleid heeft uitgevoerd. Je moest zoals vanouds een loyale Turk zijn en alle staatsinstituties gehoorzamen. Ook buiten de grenzen. Erdogan-jongeren geloofden echt in een sterke leider, maar zien nu indat hij hun geloof heeft misbruikt om aan de macht te blijven.’

Als voorbereiding op een Turkije na Erdogan stelt Nehirci een zo simpel mogelijk stappenplan voor. ‘Vanuit de basis moeten we beginnen en concreet zeggen dat we rechten zoals persvrijheid, vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting weer terug moet pakken.’

Hierbij wil Nehirci wel nog duidelijk onderstrepen dat de periode vóór Erdogan geen walhalla van vrijheid was in Turkije. ‘Als vrouw uit een arbeidersgezin, maar vooral als Koerd en Aleviet, kan ik ronduit zeggen dat Turkije ook toen geen democratie was. Sterker nog, de Turkse staat heeft altijd een fascistische ideologie geïmplementeerd. De bestaande mentaliteit van ‘één religie, één taal, één vlag’ bestond al voor de komst van Erdogan en is sindsdien wreder geworden, met ook buiten de grenzen barbaarse praktijken, zoals het bezetten van Afrin in Noord-West-Syrië. Dit is overigens altijd volop gesteund door imperialistische staten, grootmachten die de meeste leiders in het Midden-Oosten staande houden zolang ze er baat bij hebben.’

Nehirci heeft evenmin vertrouwen in de seculier-nationalistische CHP als alternatief. ‘CHP-leider Kemal Kılıçdaroğlu had onlangs nog een tweet gedeeld, waarin hij de Turkse militairen oproept om Afghaanse vluchtelingen aan te pakken. Bovendien stemde hij altijd overtuigd voor invasies in Koerdische gebieden en voor de opheffing van de immuniteit van Koerdische parlementsleden, die als gevolg daarvan naar de gevangenis moesten. Kortom, ook een Turkije zonder Erdogan zal een nationalistisch, militaristisch en patriarchaal land zijn.’

Overgeleverd aan racisme

Yigit Aksakoglu is directeur van de stichting Mahalle Art & Kultur, dat kunstenaars met een vluchtelingenachtergrond koppelt met werkgevers. Hij denkt dat de oppositie op 14 mei zal winnen. ‘De vraag is niet of Turkije en de oppositie hiervoor klaar is, maar het Westen,’ zegt hij retorisch. Aksakoglu is twee jaar geleden uit Turkije gevlucht, omdat hij wordt vervolgd vanwege zijn betrokkenheid bij de Gezipark-protesten in 2013, toen in Istanbul mensen de straat opgingen tegen het autoritaire beleid van Erdogan. Er vielen 22 doden en duizenden gewonden. Vele Turken zitten nog steeds hiervoor vast, waaronder de beroemde filantroop Osman Kavala. Aksakoglu zelf werd in 2018 opgepakt voor zijn betrokkenheid, en zat tot juni 2019 vast. Hij werd daarna vrijgelaten, maar zijn rechtszaak loopt nog. Hij is aangeklaagd voor ‘het willen omverwerpen van de regering’.

‘Ik heb twee dochters’, vertelt Aksakoglu. ‘Zij weten wat Erdogan ons als gezin heeft aangedaan. Ze leerden op jonge leeftijd over de strenge procedures van gevangenisbezoeken. Voor hen is Erdoğan als het kwaadaardige personage uit Pixar-films, dat anderen alleen maar kwaad wil doen, zonder veel reden.’

Aksakoglu is ook kritisch op de Europese Unie. ‘De EU-leiders bleven handjes schudden en deals maken met Erdogan, ook nadat hij zich steeds meer verwijderde van Europa, en hebben hem schaamteloos afgekocht met zes miljard euro om Syrische oorlogsvluchtelingen buiten de deur te houden. Zo werden zij overgeleverd aan het alledaagse racisme van Turken. Diezelfde EU heeft de grensbewakingsorganisatie Frontex met miljoenen opgetuigd om vluchtelingente weren. Er komt een verandering aan, maar niet alleen voor Erdogan. Zijn jullie, de lezers in Nederland, ook klaar voor veranderde relaties met Turkije?’

Volgens Aksakoglu is Turkije helemaal klaar voor het post-Erdoganistische tijdperk. ‘Kijk naar de machtswisseling in de grote steden Ankara en Istanbul, waar de CHP in 2019 de gemeenteverkiezingen won. Het grote verschil met de AKP-burgmeesters van weleer is dat hun opvolgers ervoor openstaan om samen te werken, te leren en bereid zijn te luisteren naar wat het volk echt wil.’

‘Voor mijn dochters is Erdoğan als het kwaadaardige personage uit Pixar-films, dat anderen alleen maar kwaad wil doen, zonder veel reden’

Aksakoglu is optimistisch over bestuurlijke kwaliteiten van de Turkse oppositie. ‘We moeten investeren in een stabiel en democratisch systeem’, zegt hij. ‘De lijst met mensen die door Erdogan en zijn bende zijn geruïneerd is lang. Te beginnen met duizenden Koerden, en diegenen die tot sociale paria zijn gemaakt door de noodwetten na de mislukte coup van 2016. En verder academici, journalisten, mensenrechtenactivisten en natuurlijk Syriërs die vastzitten in Turkije.’

Aksakoglu meent dat de ‘grote meerderheid van het electoraat’ verlangt naar ‘democratische waarden’. Zij willen een rechtsstaat met gelijke rechten voor minderheden. ‘Natuurlijk beweert niemand dat Turkije voor Erdogan een hemel op aarde was.’ Hij verwijst naar een humoristische meme die rondgaat, met de tekst ‘Maak Turkije weer middelmatig’, omdat alle grootheidsfantasieën van Erdogan het land naar de rand van de afgrond hebben gebracht. Het is belangrijk om het vertrouwen in de regering en het staatsapparaat weer te herstellen. En dat kan.’

Tegenmacht

De Koerdisch-Rotterdamse activist Nehirci weet niet of de oppositie zal winnen, maar ze hoopt daar sterk op. ‘Op dit moment heeft het parlement geen macht meer’, zegt ze. ‘Als de AKP verliest, zal het parlement in ieder geval een beperkte rol krijgen.’

Zij steunt de groene linkse Partij YŞP, waar ook de pro-Koerdische partij HDP zich achter heeft geschaard. ‘Een van de verkiezingsbeloftes van de Groenen is bijvoorbeeld dat de regering de Istanbulconventie, het verdrag dat vrouwen beschermt, opnieuw ondertekent.’
Maar ook dan zal het in Turkije volgens Nehirci ‘geen rozengeur en maneschijn’ zijn. ‘Het vertrouwen van het volk in de staat is sterk afgenomen door alle ellende van de afgelopen jaren. Ik ben bang dat straks in de nieuwe regering dezelfde mentaliteit ‘in een mildere vorm’ zal terugkeren en dat dezelfde fascistische ideologie in stand blijft. Massaorganisaties en vakbonden moeten een tegenmacht vormen. Alleen zij kunnen de status quo veranderen.’

Aksakoglu vindt daarentegen dat er de afgelopen jaren al winst is geboekt. ‘Vroeger mochten mensen van de oppossitie niet eens het stadhuis in. En naast de gebouwen zijn ook de mensen in de gemeente toegankelijker geworden. De overheid zet gekwalificeerd personeel op de juiste posities. Deze ervaring moet landelijk uitgerold worden. De politieke wil daartoe is er ook bij de oppositie.’

De Turks-Leidse student Kaya vindt het een goede zaak dat er nu een brede coalitie samenwerkt, met als doel om de macht van Erdogan te breken. Hij maakt zich wel zorgen over wat er kan gebeuren nadat de oppositie de verkiezingen wint. ‘De best georganiseerde groep kan de macht grijpen en op dit moment verwacht ik dat dat de CHP zal zijn. Het Turkse systeem, waarin de president veel macht heeft, maakt corruptie verleidelijk. Toch geloof ik niet dat Turkije weer in een dictatuur verandert [zoals in de vorige eeuw, in de tijd van CHP-oprichter Kemal Atatürk]. Er is in die partij nog steeds een vleugel die Atatürk ophemelt, maar de CHP heeft de nodige veranderingen doorgemaakt. Daarom is het uiterst noodzakelijk dat men zo snel mogelijk terugkeert naar een parlementair systeem.’

Kaya is voorstander van meer samenwerking tussen Turkije en de Europese Unie. Tegelijk ziet hij aan beide kanten van de Europese grens problemen. ‘Ook zonder Erdogan zal er een negatief sentiment tegenover Turkije bestaan in Europa. En ook dan zullen Turken extreem wantrouwend blijven tegenover buitenlandse invloeden.’

Turkse oppositieleiders: ‘Wij zijn het echte nationalisme’

0

‘Wij zijn het echte nationalisme’ zegt de presidentskandidaat Kemal Kilicdaroglu (CHP) op het podium in Trabzon aan de Zwarte Zee. Hij is op verkiezingstournee. Aan zijn zijde staat de populaire burgemeester van Istanbul Ekrem Imamoglu, die uit deze stad vandaan komt.

Dat meldt de Turkse nieuwssite Duvar. ‘Ik weet dat er een krachtige ader van nationalisme loopt door Trabzon, en niemand moet zich vergissen, maar voor het echte nationalisme moet je bij ons wezen’, spreekt Kilicdaroglu. Die zou dan wel, voegt hij daar meteen aan toe, ‘een humanere vorm’ van nationalisme zijn, waarbij ‘niemand onderdrukt wordt en er ook geen onderdrukker is’.

Eerst kwam Imamoglu zelf in zijn thuisstad aan het woord. ‘Ik ben niet alleen gekomen’, zegt hij tegenover het publiek ‘thuis’ in Trabzon en vervolgt, ‘ik ben hier gekomen met de dertiende president van de Turkse republiek. We zullen winnen door ons te verenigen. Alles zal mooi worden. Er is een storm gaande op de Zwarte Zee, de storm van onze dertiende president Kemal Kilicdaroglu!’, zweepte hij het publiek op.

Intussen werden Koerdische burgers – die al sinds het ontstaan van de republiek het systemisch het slachtoffer Turks nationalisme zijn – in de westelijke steden Bodrum en Bursa aangevallen. Bouwwerkers in Bodrum en voetbalfans in Bursa. Ze zouden ‘te koop hebben gelopen met hun Koerdische identiteit’ en Koerdisch hebben gesproken, meldt DuvarDe daders zijn op dezelfde dag vrijgelaten.

Oorlogsinstituut zoekt naar brieven Onafhankelijkheidsoorlog Indonesië

0

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies roept mensen op persoonlijke correspondentie over de Duitse bezetting van Nederland en de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog te doneren.

Het instituut voert daarvoor deze week de campagne ‘Postbus NIOD’. ‘Heeft u nog brieven, kaarten of briefwisselingen over de bezetting of over deze oorlogen uit de jaren 1935-1950? Overweeg dan eens om deze brieven aan het NIOD-archief te schenken’, staat in de oproep.

Op dit moment is het NIOD bezig met het digitaliseren van oorlogsbrieven uit zijn collectie. Er zijn inmiddels meer dan 160.000 scans gemaakt, die nu automatisch getranscribeerd worden. Hierdoor zijn de brieven makkelijker te vinden voor historici die onderzoek doen naar deze periode, en andere geïnteresseerden.

Het NIOD wil de collectie graag uitbreiden, om onze kennis over de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog te vergroten. De brieven worden toekomstbestendig bewaard in het NIOD-archief in Amsterdam.

Israël valt weer Palestijnse moskeegangers tijdens ramadan

0

Ook dit jaar is het tijdens de Ramadan weer flink misgegaan in de Al Aqsa-moskee. Videobeelden over het brute neerslaan van Palestijnse moskeegangers door Israëlische eenheden gaan de wereld over. Zo meldt de nieuwssite Middle East Eye.

Op de beelden zijn – tussen het gegil van vrouwen en afgeschoten traangas door – meppende Israëlische soldaten te zien, die de afgebeukte moskeegangers daarna naar buiten sleuren. De Israëlische troepenmacht is in de nacht de heilige moskee binnengestormd, waar honderden mannen, vrouwen en ouderen waren gekomen voor het ochtendgebed.

Volgens de Palestijnse Rode Halve Maan zijn er vele gewonden gevallen, maar is het geen exact getal te geven, omdat Israël medische hulpverleners heeft geblokkeerd die gewonden wilden behandelen. Een van de medische hulpverleners is door een Israëlische politieagent zelf ook aangevallen, meldt Middle East Eye.

Volgens lokale media gaat het om tientallen gewonden. Een ooggetuige zegt dat ‘elke man één voor één’ in elkaar is geslagen.

Op sociale media wordt heftig gereageerd op het incident. Ook in Nederland. ‘Misselijk van de beelden uit de Al-Aqsa moskee waar Israëlische bezettingstroepen biddende Palestijnen in elkaar slaan. Deze waanzin moet stoppen. Deze waanzin moet ten strengste veroordeeld worden, mét sancties tegen het gestoorde Israëlische regime’, tweet NRC-redacteur Wafa Al Ali.

Volgens Israël zou het om de detentie van ‘relschoppers’ gaan en is ‘de orde in de Al Aqsa-moskee hersteld’.

Said Bensallam stuurt al twintig jaar medische spullen naar het buitenland

0

Al bijna twintig jaar stuurt de Amsterdamse jongerenwerker Said Bensellam medische spullen naar het buitenland. Het begon met hulp aan zijn nichtje in Marokko, maar zijn stichting Karam (Arabisch voor gift) helpt hij veel zieke kinderen in Marokko en Suriname.

Het begon in 2004, toen zijn nichtje in Marokko geopereerd moest worden aan een hazenlip. De inzamelingsactie die Said opzette verliep zo goed, dat hij niet alleen haar operatie kon financieren, maar ook zeven andere kinderen kon helpen. Toen besloot Said een stichting in het leven te roepen, met als doel om medische hulpmiddelen voor zieke kinderen in het buitenland in te zamelen.

Het gaat onder meer om rolstoelen – die voor veel mensen in Marokko onbetaalbaar zijn – kleding, speelgoed, speciale bedden, matrassen en medicijnen. Samen met jongeren uit de Kolenkitbuurt in Bos en Lommer gooit Said een vrachtwagen voor Marokko vol met spullen, of een container voor Suriname. Jongeren delen deze spullen ook weer uit aan de hulpbehoevenden in Marokko en Suriname. Dat is volgens Said ook een manier om jongeren in contact te brengen met mensen die het minder goed hebben. ‘Zolang het nodig is en kan gaan we verder. Misschien ben ik er over twintig jaar niet meer maar de stichting bestaat nog steeds’, vertelt Said aan de Amsterdamse omroep AT5.

Said Bensallam groeide op in de straten van Amsterdam-West. Als jongerenwerker werd hij een belangrijke gesprekspartner voor de politie en verschillende overheidsinstanties, en voerde met succes allerlei projecten uit. Steeds meer jongeren begonnen in Said een voorbeeldfiguur te zien, en in 2006 werd hij verkozen tot Amsterdammer van het Jaar. In 2015 schreef journalist Frank van Gemert een boek over het bijzondere leven van Said Bensallam, getiteld Straat krediet.

Maral Noshad Sharifi schreef boek over leven als vluchteling in Nederland

Maral Noshad Sharifi was pas vier jaar oud toen ze met haar zwangere moeder vanuit Iran naar Nederland vluchtte. Tegenwoordig is ze correspondent voor de Volkskrant in New York. In maart verscheen haar deels autobiografische roman Citroeninkt.

Op de cover van haar boek staat een kinderfoto van schrijver en journalist Maral Noshad Sharifi (Teheran, 1989). In verband met een luizenplaag op haar Nederlandse basisschool moesten haar prachtige krullen worden afgeknipt. Voor de normen van die tijd was ze net een jongetje, wat als een extra straf aanvoelde.

Het boek gaat over Talar – die in grote lijnen dezelfde persoon is als Noshad Sharifi. Haar moeder Sepideh is zwanger van haar tweede kind als ze samen met Talar Iran ontvlucht en naar Nederland gaat. Na een verblijf in het asielzoekerscentrum, dat niet uitgebreid wordt besproken, kiest Sepideh er bewust voor om in een dorp te gaan wonen. De gedachte hierachter is dat de saamhorigheid in een dorp vaak groter is. Sepideh is bang om ziek te worden, of erger, en in dat geval zullen buren in een dorp eerder bereid zijn om voor haar kinderen te zorgen dan in een stad.

Anno 1993 telde Moerkapelle ongeveer vierduizend inwoners. Nederland was religieuzer dan Sepideh dacht. Als ze merkt dat Talar op school moet bidden, haalt ze haar kind daar weg. Op haar nieuwe school krijgt Talar les van meester Hans, van wie ze veel leert en op wie ze kan bouwen. Helaas wordt meester Hans ziek en overlijdt hij veel te jong aan de gevolgen van kanker.

Gelukkig leert Talar in Moerkapelle ook mevrouw Dijkman kennen, die ze oma Dijkman mag noemen. Mensen als ‘oma’ Dijkman en buurvrouw Erica vangen Talar en haar moeder liefdevol op. Met haar boek wil Noshad Sharifi onder andere laten zien dat er veel lieve mensen waren die hen met open armen ontvingen.

Onder water geduwd

Talar krijgt voor het eerst met discriminatie te maken in een zwembad in Zoetermeer. Een jongen duwt de kleine meid onder water en roept: ‘Vieze stinkturk! Tief op naar je eigen land’. Helaas is deze scene ook autobiografisch, vertelt Noshad Sharifi. ‘Mijn vader [die weer bij het gezin was komen wonen] probeerde mij uit te leggen dat er mensen waren die een hekel aan buitenlanders hadden. Ik snapte er als kind niets van. Ik woonde in Nederland. Dan was ik toch een binnenlander? Buitenlanders woonden buiten de Nederlandse grenzen. Dat zat dus anders. Ik ben niet net als de rest. Iedereen is niet hetzelfde.’

Talar voelt zich erg eenzaam. In het begin denkt ze dat iedereen om haar heen ook uit Iran naar Nederland is gevlucht. Langzaam beseft ze dat niet alle kinderen hebben meegemaakt wat zij heeft meegemaakt.

Langzaam beseft ze dat niet alle kinderen hebben meegemaakt wat zij heeft meegemaakt

‘Talar voelt zich ook eenzaam omdat zij van binnen blij is, terwijl haar ouders verdrietig zijn’, vertelt Noshad Sharifi. ‘Bovendien begrijpt haar omgeving niet uit wat voor wereld ze komt. Als ze bevriend raakt met Ziba, die ook uit Iran komt, neemt haar gevoel voor eenzaamheid af.’

De kleine Talar is nieuwsgierig en stelt graag vragen. Daarom was haar moeder toen ze nog in Iran woonden bang dat ‘dat kind nog eens onze dood wordt’. Om veiligheidsredenen mocht Talar niets vertellen en niets vragen. Die angst was deels ingegeven door de aanwezigheid van spionnen. ‘Zeker in jaren tachtig en begin jaren negentig was dat geen ingebeelde angst’, vertelt Noshad Sharifi. ‘Op de Iraanse school waar ik les had was er iemand die linkse boeken verkocht. Hij bleek een spion te zijn, die op deze manier informatie wilde inwinnen over dissidenten. Die situatie bracht een schok te weeg onder de leerlingen en hun ouders. Na onze vlucht was de sfeer rustiger, maar er zijn nog steeds Iraanse spionnen in Nederland en in andere landen.’

Een andere angst van haar moeder is dat ze weer naar de gevangenis moet. Noshad Sharifi begrijpt dit. ‘Als je jaren in angst hebt geleefd, dan gaat dit niet ineens weg. Angst overheerst. In Iran hadden mensen een eigen vriendengroep met wie ze opgegroeid waren. Eenmaal in een ander land kenden ze vaak niemand.’

Een goede school

Sepideh wil dat haar dochter naar een goede middelbare school gaat. Daarom verhuizen ze naar een goede buurt in Den Haag. Talar moet naar een bijna honderd procent witte middelbare school, waarop verschillende Oranjeprinsen hebben gezeten. Ook dit is autobiografisch, vertelt Noshad Sharifi.

‘Ik begrijp mijn moeder wel. Ze wilde het beste voor mij, en daarom moest ik in een kansrijke omgeving opgroeien. Zelf had ik geen keuze, maar als ik kinderen zou krijgen gaan ze niet naar een dergelijke school. De leerlingen hadden geen weet van de samenleving. Als ik kinderen zou hebben, zou ik hen, denk ik, op een school plaatsen met meer diversiteit. Veel leerlingen op mijn school kwamen amper uit hun bubbel. Dan woonden ze in een chic herenhuis en dachten ze dat ze het niet goed voor elkaar hadden, omdat het geen vrijstaande villa was. Dit lijkt mij geen goede omgeving om mijn kinderen in groot te laten brengen.’

Terug naar Iran

Als Talar een jaar of vijftien is, bekijkt haar moeder steeds meer filmpjes over Iran en de afschuwelijke gevolgen van het regime. ‘Kijk naar wat er in je land gebeurt’, zegt ze tegen Talar. Heel verwarrend, want ze wonen toch in Nederland?

Noshad Sharifi heeft dit zelf ook meegemaakt: ‘Ik vond dat moeilijk te begrijpen. Ik dacht hierdoor dat ik blijkbaar in Iran had moeten wonen. Maar die gedachte slaat nergens op. Ik heb daar niets meer te zoeken. Maar ik bleef me dit toch afvragen. Was ik in Iran gelukkig geweest? Hadden mijn ouders daar meer of minder stress gehad? Door mijn werk als journaliste ben ik op veel ongebruikelijke plekken geweest in allerlei landen, maar ik kan niet naar Iran om dingen te onderzoeken. Ik weet niet hoe het land eruit ziet.’

De moeder van Talar wil in Nederland zoveel mogelijk leren en dat wil ze ook voor haar dochter. Dat zou van pas kunnen komen als ze eventueel naar Iran zouden teruggaan. Dat heeft raakvlakken met de moeder van Noshad Sharifi: ‘Ook zij dacht serieus dat we terug zouden gaan. Dat heb ik pas écht ontdekt toen ik ter voorbereiding van Citroeninkt mensen ging interviewen. Het was belangrijk om ons in Nederland verder te ontwikkelen. Toch had mijn moeder in haar achterhoofd dat we weer terug naar Iran konden als het regime weg was. Als de samenleving opnieuw moest worden opgebouwd, dan moesten we daaraan iets kunnen bijdragen. Mijn moeder heeft gestudeerd en een kinderdagverblijf opgezet. Dat was ook in Iran van nut en ik zou net zo goed in Iran journaliste kunnen zijn.’

Na de revolutie van 1979 dachten veel Iraniërs, ook haar moeder, tegen beter weten in dat het regime niet zo lang stand zou houden. ‘Zulke extreme partijen zijn veel mensen niet gewend, het waait wel over’, vertelt Noshad Sharifi. ‘Dat was het idee.’

Vroeg wijs

Noshad Sharifi zorgt ervoor dat je je als lezer goed in Talar kunt verplaatsen. Het meisje is wijs voor haar leeftijd, door alles wat ze heeft meegemaakt. In een passage in Citroeninkt komt dat goed naar voren:

‘Het is alsof alle mensen die Iran hebben verlaten ook een stukje van zichzelf hebben achtergelaten,’ zegt Talar tegen haar vriendin Ziba. ‘Dingen waar ze blij van werden raakten ze allemaal kwijt. Bergen, poëzie, hun gemeenschap.’

Hiermee zegt Talar in weinig woorden veel. Ze verwoordt de emoties van mensen en kinderen die noodgedwongen hun eigen omgeving hebben moeten verlaten. Citroeninkt maakt duidelijk wat de verschillen zijn tussen emigreren en moeten vluchten.

Maral Noshad Sharifi, Citroeninkt (Prometheus, 2023), 240 pagina’s, 22,50.

Wie de tijd heeft, heeft de macht

In Libanon hebben ze vier dagen lang wel een heel eigen invulling gegeven aan de Nederlandse uitdrukking ‘een onchristelijk tijdstip’. Dat kwam omdat de soennitische premier en de sjiitische parlementsvoorzitter vanwege de zojuist begonnen ramadan op het allerlaatste moment besloten om de invoering van de zomertijd enige weken uit te stellen. De vrees was dat het verzetten van de klok, zo vlak na het begin van de vastenmaand te ontregelend zou werken. Een deel van de samenleving, waaronder veel christenen, weigerde daarin mee te gaan en zette de klok gewoon vooruit. Zo kende het land van zaterdagnacht tot woensdagnacht – toen de regering alsnog bakzeil haalde – twee tijden: een moslimtijd en een christentijd.

De surrealistische situatie waarin dat vervolgens resulteerde, herinnert aan de oude mop over Zweden, toen dat land in 1967 besloot om van links rijden op rechts rijden over te gaan. Op maandag de personenauto’s, op dinsdag de vrachtauto’s en op woensdag ten slotte de bussen. Maar het was in Libanon geen soort 1-aprilgrap, die kennen ze ginds niet, en daarvoor was het bovendien een week te vroeg.

Wat het Libanese besluit met z’n absurde uitkomst mogelijk maakte: de post van president, die volgens vaste afspraak voor christenen is gereserveerd en die dus tegenspel had kunnen bieden, is vacant. De christelijke minderheid zag zich zo door de verenigde islamitische meerderheid overruled – en dat ook nog eens uitgerekend omwille van een religieus feest: zoiets ligt natuurlijk extra gevoelig. Daarom hielden de christenen vast aan de eerdere datum, waarmee Libanon met Europa in de pas zou lopen – als zodanig natuurlijk ook geen strikt neutrale keuze.

Het besluit van de premier en de parlementsvoorzitter dreigde het wankele interne machtsevenwicht in gevaar te brengen, waarop de interne vrede sinds de burgeroorlog was gebaseerd: dat over belangrijke zaken door alle drie religieuze hoofdbestanddelen van de Libanese bevolking samen wordt beslist. Dus zeker over zoiets essentieels als de tijd.

Ooit was de zonnetijd automatisch ook de officiële plaatselijke tijd

Niemand die dat minder besefte dan de obstinate Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un, toen die in 2015 de klok een half uur achteruit zette. Boodschap: we lopen met niemand in de pas. Drie jaar later trok hij weer bij, want dit kwam toch op te veel schuinsmarcheren neer.

Tijd is politiek, omdat de vaststelling van de tijd in de moderne tijd onontkoombaar willekeurig is. Ooit was de zonnetijd automatisch ook de officiële plaatselijke tijd. Dat betekende dat, omdat de zon nu eenmaal in het oosten opkomt en daar ook eerder zijn hoogste punt (het astronomische middaguur) bereikt, het in Amsterdam één minuut eerder 12 uur werd dan in Haarlem.

In de tijd dat het paard het snelste vervoermiddel was, was dat geen probleem. Voor de afstand tussen beide steden had je daarmee toch wel een uur nodig. Niemand die dan zegt: mijn aankomsttijd wordt 12 uur 24, niet 12 uur 23, zet de koffie maar klaar. Zo’n paard kan immers wel eens plots moe worden, of geen zin hebben, of onderweg langdurig moeten plassen, of een leuk ander paard tegenkomen, en dan loopt zo’n zorgvuldig uitgerekend reisschema al snel in het honderd.

Het was pas de opkomst van de spoorwegen die verandering afdwong. Er kwam een gemiddelde nationale tijd, met Amsterdam als maatstaf, en vervolgens in 1892 de internationale indeling in tijdszones, waarbij Nederland voor de West-Europese zone van Londen koos, waarmee men in Amsterdam zo’n 20 minuten op de zon ging achterlopen.

Vanaf dat jaar kende Nederland toch liefst zeventien jaar lang ‘Libanese toestanden’, want alleen de spoorwegen zelf kozen voor de West-Europese tijd. Verder bleef de Amsterdamse tijd als nationale tijd gehandhaafd, terwijl tramondernemingen de lokale zonnetijd hanteerden. Dat eenheid uitbleef, kwam mede omdat men het in Drenthe niet snapte, Noord-Brabant geen boodschap had aan Den Haag, en de geïsoleerde Zeeuwse eilanden er gewoon het nut niet van inzagen. Dat geldt wel voor meer.

In 1909 werd de Amsterdamse tijd de nationale, in 1937 de West-Europese. Al op 16 mei 1940 voerden de Duitsers hun Midden-Europese tijd van Berlijn in, ofschoon die 40 minuten van de Amsterdamse zonnetijd verschilde: ook een politieke keuze, waarmee Nederland van Engeland losgekoppeld werd. Ondanks alle anti-Duitse sentimenten is dat in 1945 om praktische redenen niet teruggedraaid.

Maar in het licht van de tijd-chaos die tussen 1892 en 1909 bij ons bestond, betoont Beiroet zich met slechts vier dagen aparte moslimtijd, in plaats van zeventien jaar, eigenlijk best doortastend.