16.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 472

Turkse ontkenning van de Armeense Genocide: hoe te verklaren?

0

Op 24 april staan Armenië en veel westerse landen stil bij de Armeense Genocide. In 1915 vermoordde het Jong-Turkse regime anderhalf miljoen Armeense en Assyrische burgers van het Ottomaanse Rijk. Turkije, een aanzienlijk deel van de Turkse bevolking en ook veel Turkse Nederlanders ontkennen dat dit genocide was. Hoe zit dat precies?

Om ontkenning te begrijpen, vertelt genocidewetenschapper Anthonie Holslag (Vrije Universiteit) aan de telefoon, moeten we ons focussen op de intentie van genocidaal geweld. ‘En dat is de vernietiging van een volk, niet alleen in fysieke zin, maar ook door middel van de uitroeiing van de gehele identiteit van een bevolkingsgroep. Dus met inbegrip van hun hele cultuur en geschiedenis. Niks mag er meer aan herinneren dat het vernietigde volk ooit heeft bestaan.’

Genocide is een proces dat dat niet bij het werkelijke doden van mensen begint, vervolgt hij. ‘Het begint met uitsluitende taal, wetgeving, het verbieden van rituelen, kledij te vernietigen, enzovoort. De laatste fase is het wegnemen – en dus ontkennen – van de geschiedenis van de slachtoffergroep.’

Slechts weinig genocides worden door daderlanden erkend, merkt Holslag op. ‘In Rwanda wordt de genocide ook door het land zelf erkend. Zij hebben zelfs nationale tribunalen gehad. Maar Servië ontkent de genocide op moslimmannen in Srebrenica, Cambodja de genocide van de Rode Khmer en Turkije de Armeense Genocide. Ontkenning is veel meer de regel.’

De Turks-Nederlandse historicus Armand Sag, die zich bij het door hemzelf opgerichte Instituut voor Turkse Studies bezighoudt met de Armeense Genocide, zou zelf het woord ‘ontkennen’ niet gebruiken. ‘Het ligt genuanceerder. Turken hebben een andere visie op de gebeurtenissen dan Armeniërs en westerse historici. Die nuance maken websites van Turkse ministeries ook. Daarop staat te lezen dat beide partijen – Armeniërs en Turken – hebben geleden.’

Het Turkse beeld is nu dat het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog in een soort burgeroorlog belandde, waarbij veel burgerslachtoffers zijn gevallen. Sag: ‘In Turkse televisiedocumentaires vertellen Turkse mensen hoe hun voorouders zijn vermoord door Armeense strijders. Bram Vermeulen maakte een documentaire over Turkije. Toen hij bij de Armeense grens stond, kwam hij een boze oude Turkse man tegen, die hem vertelde dat zijn grootouders waren vermoord door de Armeniërs. Die kant van de geschiedenis, daar is in Nederland en Armenië nauwelijks aandacht voor.’

‘Typisch bij ontkenning: incidenten van Armeens geweld uit hun verband rukken in een verhaal van twee gelijke partijen’

Holslag zegt dat hij de laatste is die zal beweren dat de Turken niet hebben geleden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Maar hij noemt het verhaal van Sag een both sides-truc. De Serviërs vertellen eenzelfde verhaal over de Joegoslavische Burgeroorlog.

‘Ik was bijvoorbeeld in Banja Luka, waar een monument is opgetrokken voor de slachtoffers van de zogenaamde Servische genocide. En ik zag allemaal namen van Servische soldaten. Daarna ging ik naar een genocide-monument van Bosnische moslims, daar zag je ook namen van vrouwen en van kinderen van twee en drie jaar. Dat is het verschil tussen een genocide en oorlog. In een oorlog sterven soldaten, in een genocide gaat het om iedereen. Dus om te zeggen dat Turken en Armeniërs beiden hebben geleden in een ‘burgeroorlog’ is een totale miskenning van wat een genocide behelst en wat oorlog is. De Turken zijn gestorven als soldaten. De Armeniërs zijn massaal met vrouwen en kinderen afgeslacht.’

Armand Sag ziet dit anders. Er zijn ook veel Turkse burgers omgekomen, die zijn vermoord door Armeense rebellen en het Russische leger. Ook vermoordden Armeense strijders in 1918 veel Azeri’s, een Turks volk. Holslag spreekt echter van incidentele moordpartijen, terwijl hij uitlegt dat tijdens de Armeense Genocide maar enkele dorpen zich succesvol konden verdedigen tegen de uitmoording van hun gemeenschap.

‘De meeste Armeniërs maakten simpelweg geen kans tegen de enorme staatsmachinerie die tegen hen is ingezet: treinen, boten, hele legereenheden. Ook werden vrouwen tot slaaf gemaakt en verkocht. Het is typisch bij ontkenning om incidenten van Armeens geweld uit hun verband te rukken in een verhaal van twee gelijke partijen, waarbij ook de Turken in diezelfde mate zijn aangevallen. Totale onzin.’

De moeizame Turkse omgang

Sag vertelt dat het Turkse verhaal in de loop der tijd is veranderd. ‘Turkije heeft lange tijd de gebeurtenissen van 1915 verzwegen. Ik heb in de archieven gelezen dat de ambassadeur van Libanon in 1950 klaagde over een Armeense demonstratie voor de deur van de Libanese ambassade. Hij wilde weten wat er aan de hand was, maar Turkije antwoordde dat de ambassadeur dit alles gewoon moest negeren.’

Dit beleid van negeren heeft volgens Sag ‘kwaad bloed’ gezet bij de Armeniërs die daarna ‘overgingen tot terroristische aanslagen op Turkse diplomaten, met meer dan honderd doden tot gevolg. Het standpunt dat Turkije nu uitdraagt is beter, omdat er nu ook oog is voor het Armeense leed’.

Volgens Holslag maakt Sag hier een ‘vreemde historische sprong’. ‘Hij vergeet een heleboel, bijvoorbeeld de Ottomaanse tribunalen van 1919, waarin de meesterbreinen van de genocide het doodvonnis hebben gekregen. De Armeense Diaspora strijdt al vanaf 1919 om erkenning in wat toen de Armeense Catastrofe werd genoemd. En overigens heeft ook Kemal Atatürk dat wat de Armeniërs is overkomen onmenselijk genoemd.’

De discussie over het genocidebegrip is volgens Sag te ‘politiek’ en ‘juridisch’. ‘In de volksmond betekent genocide gewoon dat veel burgers zijn omgebracht. Als je die terminologie aanhoudt, dan zijn de gebeurtenissen van 1915 inderdaad een genocide en is de slavernij dat ook. Maar als je het juridisch gaat maken, dan zal Turkije de Armeense Genocide ontkennen, en ontkent Mark Rutte de genocide op tot slaaf gemaakten. 99 procent van de mensen is geen juridische expert.’

We moeten daarom wegblijven van zulke discussies, vindt Sag. ‘Als ik in mijn colleges de discussie met Armeniërs zou aangaan over de Armeense Genocide vanuit juridisch oogpunt, dan kun je dat vergelijken met een rechter die tegen een moeder zegt: de automobilist die haar kind doodreed heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag en niet aan moord. Voor haar voelt het als moord; ze zal de rechter niet begrijpen.’

In zijn wetenschappelijke publicaties gebruikt Sag nu ook de term ‘Armeense Genocide’, wat hij vroeger niet deed. ‘Maar in navolging van de Canadese historicus Gwynne Dyer bedoel ik hiermee dat ik erken dat er veel Armeniërs zijn omgekomen, niet dat de gebeurtenissen van 1915 in juridische zin een genocide waren. Ik ben een historicus, geen jurist.’

Elk land heeft moeite met zijn zwarte bladzijden, nuanceert Sag ook. ‘Nederland kampt met een duister slavernijverleden en de koloniale misdaden die gepleegd zijn in Indonesië.’ Maar volgens Holslag is die vergelijking ‘pure nonsens’. ‘In de genocide-conventie wordt duidelijk gemaakt dat de vernietigingsintentie fundamenteel is. Bij slavernij is dat juist niet het geval. De slaven moesten juist in leven blijven om als koopwaar doorverkocht te kunnen worden.’

Hij zucht bij de term ‘juridische discussie’ die Sag noemt. ‘De Internationale Associatie van Genocide-Wetenschappers heeft de Armeense genocide al jaren geleden erkend. En de uitvinder van het begrip, de Poolse jurist van Joodse komaf Raphael Lemkin, heeft die term genocide mede op basis van de geschiedenis van Armeense genocide bedacht. Dus ook juridisch gezien is het genocide.’

Lemkin bedacht de term in 1948. Holslag kan wel begrijpen, omdat de term voor 1948 niet bestond en dit voor enige verwarring kan leiden, dat Turkije zegt dat je die term niet op de Armeense genocide kan toepassen. ‘Maar dat gaat totaal voorbij aan zoveel onderzoek van wetenschappers, die feitelijk hebben aangetoond dat het om genocide ging met alle facetten van dat woord. Dus vernietiging van de taal, cultuur, infrastructuur, noem alles maar op. Het is heel kwalijk dat wetenschappelijke kennis zo gemakkelijk terzijde wordt geschoven.’

Maar volgens Sag speelt voor Turkije nog iets anders, namelijk dat het fundament van de Turkse Republiek wordt aangetast als de Armeense Genocide juridisch wordt erkend. ‘1915 is voor Turkije een cruciaal jaar, omdat Mustafa Kemal Atatürk toen de Britten en Fransen versloeg bij Gallipoli. De Turken waren in hun eigen beleving de underdog tegen de geallieerden. Ze willen niet dat dit zelfbeeld in twijfel wordt getrokken, dat helden van hun voetstuk worden gehaald.’

Holslag: ‘Nogmaals: Atatürk heeft in een beroemd interview erkend dat er buitensporig geweld tegen de Armeniërs en Assyriërs is gebruikt. Er zijn in 1919 dan ook Ottomaanse tribunalen geweest. Maar in het regime van Atatürk zaten ook mensen die betrokken waren bij de genocide, zoals Ziya Gökalp (een denker en politicus, red.). Er kwam een mythisch onderscheid tot stand tussen het Ottomaanse Rijk en de Turkse Republiek. En alles wat tot het Ottomaanse Rijk behoorde was verleden tijd, een afgesloten hoofdstuk. Daar wilde niemand het meer over hebben in het nieuwe Turkije.’

Volgens Sag zit Holslag ernaast wat betreft de Ottomaanse tribunalen en de kijk van Atatürk op de gebeurtenissen van 1915. ‘De tribunalen van 1919 werden in door Britten bezet İstanbul gehouden en niet door de Ottomanen. De Ottomanen eisten daarop een nieuw tribunaal op neutraal gebied: de Malta-tribunalen. Daar is iedereen vrijgesproken. En Atatürk sprak van ‘a shameful act’ van geallieerden door minderheden op te stoken tegen de Turken. Een immens groot verschil met wat Holslag beweert, maar goed, Anthony spreekt geen woord Turks of Ottomaans. Zijn beweringen slaan helemaal nergens op.’

Hoe nu verder?

Hoewel Holslag en Sag het over veel zaken niet eens zullen worden, vinden ze allebei dat je van Turken niet kunt eisen dat ze Armeense Genocide moeten erkennen. ‘De Nederlandse overheid heeft jarenlang gehamerd op erkenning’, zegt Holslag, ‘maar het zou nuttiger zijn om te investeren in een dialoog tussen de twee bevolkingsgroepen.’

Wat Nederlanders vinden is volgens Holslag bijzaak. ‘Als ik in bijzijn van de gemiddelde Nederlander begin over de Armeense Genocide, dan vragen ze: ‘Waar ligt Armenië?’ Het zou beter zijn als er toenadering tot stand komt tussen die twee bevolkingsgroepen.’

‘Je wel kunt eisen dat Turken schuld erkennen, maar dat werkt contraproductief’

Sag: ‘De Turkse cultuur is nou eenmaal nationalistisch en patriottisch. Je wel kunt eisen dat Turken schuld erkennen, maar dat werkt contraproductief. Een kritische reflectie op het eigen verleden moet van de Turken zelf komen.’

Sag wijst op de voetbaldiplomatie van toenmalig Abdullah Gül, die als president in 2008 en 2009 aanwezig was bij voetbalwedstrijden tussen Armenië en Turkije en daaromheen met zijn Armeense collega sprak. ‘Dat initiatief was niet onder druk van het Westen tot stand gekomen, het initiatief kwam van de Turken zelf.’

En het is verstandig dat het Westen ook deze keer het initiatief aan de Turken laat, aldus Sag: ‘Want hoe meer druk op Turkije wordt uitgeoefend, hoe extremer het Turkse nationalisme wordt.’

In een eerdere versie van dit artikel miste de reactie van Sag op Holslag. Dit is aangepast.

Rapport over opsluiten asielzoekers door VS: ‘Onmenselijk en onnodig’

0

Uit een rapport van de Amerikaanse NGO Human Rights First blijkt dat asielzoekers gemiddeld een kleine vier maanden in detentie worden gehouden door de Amerikaanse immigratiedienst.

Het rapport meldt dat sinds Joe Biden president is tienduizenden asielzoekers in detentie zijn geplaatst. Hieronder vallen ook die asielzoekers die in eigen land gevaar lopen, aldus het rapport.

De Biden-regering schendt hiermee internationale wetgeving. De asielzoekers in de detentiecentra lijden aan mentaal en fysiek geweld en worden gediscrimineerd, zo stelt het rapport.

Het opsluiten van asielzoekers is ontmenselijkend en wreed, vertelt auteur Becky Gendelman van het rapport aan de Arabische nieuwszender al Jazeera.

‘Het ontneemt ze de wettelijke vertegenwoordiging en onderwerpt hen aan afschuwelijke omstandigheden van opsluiting, het brengt fysieke en psychologische schade toe en het kan opnieuw traumatiserend zijn voor mensen die vanwege een risico op vervolging zijn gevlucht.’

Franse studie: hoofddoekverbod op scholen is beter voor leerprestaties

0

Het hoofddoekverbod op Franse scholen is controversieel, maar volgens een nieuwe Franse studie heeft dit verbod er wel voor gezorgd dat moslimmeisjes betere cijfers haalden.

De studie vergeleek de schoolprestaties van moslimvrouwen die tussen 1971 en 1974 zijn geboren, en dus naar school gingen voordat het hoofddoekverbod werd ingevoerd, met de schoolprestaties van moslimvrouwen die tussen 1987 en 1990 geboren zijn. Het verbod werd in 2004 ingevoerd, maar al in 1994 werd scholen in Frankrijk geadviseerd op ‘opzichtige religieuze symbolen’ te verbieden.

Het onderzoek toont een ‘aanzienlijke toename van het opleidingsniveau’ aan onder de groep moslimvrouwen ‘die naar de middelbare school gingen en de pubertijd bereikten’ na het verbod van 1994. Dat vertelt onderzoeker Éric Maurin, hoogleraar aan de Ecole d’économie de Paris aan de Britse krant the Daily Telegraph.

Volgens hem valt deze stijging samen met de implementatie van het advies van 1994: hoe meer jaren moslimvrouwen na dit advies op de middelbare school hebben gezeten, hoe hoger hun opleidingsniveau. Ook zou het hoofddoekverbod de maatschappelijke integratie verbeteren.

De presentatie van de onderzoeksresultaten komt op een saillant moment: zondag vindt in Frankrijk de tweede ronde van de presidentsverkiezingen plaats. De radicaal-rechtse kandidate Marine le Pen, leider van Rassemblement National, wil een verbod op de hijab in de openbare ruimte.

Turkije: ‘Sommige NAVO-landen zijn uit op lange oorlog in Oekraïne’

0

Volgens de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Mevlüt Cavusoglu willen sommige NAVO-landen dat de oorlog in Oekraïne zich blijft voortslepen, omdat hierdoor Rusland wordt verzwakt.

‘Er zijn landen binnen de NAVO die willen dat de oorlog in Oekraïne voortduurt’, zei Cavusoglu tegen CCN Türk, de Turkse versie van CNN. ‘Ze zien de voortzetting van de oorlog als een verzwakking van Rusland. Ze geven niet veel om de situatie in Oekraïne.’ Cavusoglu noemde echter geen van deze landen expliciet.

Turkije is lid van de NAVO en heeft warme banden met Oekraïne, maar onderhoudt ook nauwe betrekkingen met Rusland. Turkije wil Oekraïne en Rusland te vriend houden en graag optreden als bemiddelaar tussen beide landen, om daar zelf beter van de worden.

Volgens Cavusoglu kunnen de Russische president Poetin en de Oekraïense president Zelenski elkaar binnenkort in Turkije ontmoeten. ‘De ontmoeting van de twee leiders wordt aan tafel besproken. Als er een ontmoeting tussen Poetin en Zelenski plaatsvindt , het kan in Istanbul of Antalya zijn.’

Turkije doet niet mee aan de NAVO-sancties tegen Rusland. Uit een Turkse opiniepeiling uit maart dit jaar bleek bovendien dat meer Turken de Verenigde Staten en de NAVO de schuld geven dan Rusland van de oorlog in Oekraïne. 48 procent van de respondenten beschouwt Washington en het NAVO-bondgenootschap als verantwoordelijk voor de oorlog in Oekraïne. Nog eens 7,5 procent geeft Oekraïne de schuld van de oorlog, terwijl 33,7 procent van mening is dat Rusland verantwoordelijk is.

Marokko roept ambassadeur Israël op matje om Al Aqsa-politiegeweld

0

Marokko heeft de Israëlische ambassadeur ontboden voor tekst en uitleg over het politiegeweld in en rond de Al-Aqsa moskee in het bezette Oost-Jeruzalem.

De Marokkaanse minister van Buitenlandse Zaken kondigde het ontbieden van de Israëlische diplomaat aan op een spoedvergadering van Arabische landen. Jordanië, dat de Al-Aqsa moskee beheert, organiseerde deze spoedvergadering vanwege de situatie in Oost-Jeruzalem.

Tijdens deze bijeenkomst van de Arabische ministers van Buitenlandse Zaken werd gewaarschuwd dat de Israëlische politie-inzet een ‘flagrante provocatie zijn voor de gevoelens van moslims’. Er wordt gevreesd voor een ‘nieuwe cyclus van geweld’, zoals in mei vorig jaar toen spanningen in Oost-Jeruzalem uitmondden tussen rellen in het hele land en beschietingen tussen Israël en Hamas.

Jordanië en de VAE hadden de Israëlische ambassadeur al op het matje geroepen. Nu volgt dus Marokko. De gebeurtenissen in Jeruzalem zorgen voor een deukje in de sinds 2020 genormaliseerde betrekkingen tussen Marokko en Israël. De twee landen werken de laatste jaren steeds meer samen op het gebied van handel, diplomatiek en defensie.

Afgelopen week hebben Israëlische troepen meerdere malen de Al-Aqsa moskee bestormd, waarbij rubberen kogels en traangas zijn afgevuurd. Volgens Israël om oproerkraaiers tegen te gaan. Maar de islamitische wereld is woedend over het Israëlische optreden bij de op twee na meest heilige plek van de islam, en dat tijdens de vastenmaand ramadan.

Antisemitische Paaszang in Twente wekt onbegrip: ‘Dat dít nog gebeurt’

0

Op Eerste en Tweede Paasdag werden door tientallen inwoners van Ootmarsum antisemitische teksten gezongen. Dit heeft geleid tot verbazing in de omgeving, meldt de regionale krant Tubantia.

De tekst is onderdeel van het vlöggeln, een katholieke paastraditie,in Ootmarsum. Hierbij gaan traditiegetrouw acht poaskearls voor bij de rondgangen door het stadje en zingen ze een christelijk lied. In dat lied wordt onder meer beschreven dat joden ‘met hun valse raad’ verantwoordelijk zijn voor de ‘misdaad’ van het ‘offeren van Christus aan het kruis’.

De uit Enschede afkomstige rabbijn en Kanttekening-columnist Lody van de Kamp ‘kan niet begrijpen dat inwoners van Ootmarsum dit kunnen zingen, als ze de geschiedenis van hun eigen stad kennen. Aan de voet van de Kuiperberg werden in de Tweede Wereldoorlog vier Joden gefusilleerd’.

Volgens de Twentse ex-organist Guus Goorhuis zijn deze anti-Joodse zinnen te horen ‘in heel Noordoost-Twente, niet alleen in Ootmarsum. Ze maken deel uit van een grote traditie.’ Ook hij stelt voor de tekst aan te passen. ‘Zelf heb ik, toen ik nog organist was van de St. Plechelmusbasiliek te Oldenzaal, in het paaslied Christus Is Opgestanden de passage ‘al van der Joden handen’ vervangen door ‘al van der doden banden’.’

Het is de vraag of dat aanpassen ook nu zomaar zal gebeuren. Onder veel inwoners ligt het tornen aan tradities nogal gevoelig. ‘Ik kom op voor de Nederlandse en Twentse tradities’, zegt bijvoorbeeld Stijn Hesselink, raadslid in de gemeente Tubbergen, waar Ootmarsum onder valt. Hij snapt dat sommige passages gevoelig kunnen zijn. ‘Maar de verandering moet vanuit de samenleving komen.’

GL-Kamerlid Bouchallikht wint prijs met inclusief managementboek

0

Gisteravond viel De inclusiemarathon in de prijzen. Het boek van GroenLinks-Kamerlid Kauthar Bouchallikht en journalist Zoë Papaikonomou is uitgeroepen tot Managementboek van het Jaar 2022.

Volgens de jury leggen Bouchallikht en Papaikonomou goed uit wat diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid op de werkvloer betekenen.

‘Al met al is dit een boek dat we elke manager en leider aanraden om te lezen en te bespreken met je naaste collega’s. Met name omdat het boek helpt om grip te krijgen op containerbegrippen en helder te krijgen wat voor actie je als lezer – we denken aan managers, bestuurders, ondernemers – kunt ondernemen.’

De inclusiemarathon won het van Waarom vrouwen minder verdienen, Het juiste doen als niemand kijkt, Onder commissarissen en Het Agressieparadijs.

De vijf zuilen met Esma Kendir: ‘Je mag als moslim best ruimte innemen’

0

Tijdens de maand ramadan gaat de Kanttekening elke week in gesprek met bekende Nederlandse moslims. Aan de hand van de vijf zuilen van de islam vragen wij hen het hemd van het lijf. Hoe belijden ze het geloof? Wat betekent de islam voor hen? En hoe ervaren zij als moslims het leven in Nederland? Deze week: de Turks-Nederlandse Esma Kendir (23). Zij is gemeenteraadslid in Utrecht voor de partij Student en Starter.

Ik getuig dat er geen God is dan Allah, en dat Mohammed (vrede zij met hem) Zijn boodschapper is

‘Nu klink ik als Mark Rutte, maar eigenlijk heb ik daar geen actieve herinnering aan. Het maakt natuurlijk wel deel uit van mijn geloof, maar ik kan me niet herinneren wanneer ik het voor het eerst uitsprak of wanneer ik het voor het eerst hoorde. Ik herinner me wel dat ik als kind de Arabische vertaling van de shahada – geloofsgetuigenis –uit mijn hoofd leerde.

‘Ik denk dat geloven in God in pieken en dalen gaat. Soms zeg je de geloofsgetuigenis uit automatisme en soms voel je het echt wanneer je het zegt. De betekenis is voor iedereen anders. Ik zie het als een soort minimalistische grondslag die veel mensen binnen de islam met elkaar verbindt. Dat zeg ik omdat we in het geloof geneigd zijn om te letten op bepaalde verschillen waardoor we anderen snel als gelovig of ongelovig willen verklaren. Maar als je accepteert dat er maar één God is en dat de profeet Mohammed, vrede zij met hem, Zijn Boodschapper en dienaar is, dan ben je moslim. Dat vind ik zoiets moois, dat je daarmee iets hebt om de verbinding aan te gaan met veel mensen. Maar ook dat je van jezelf weet: ‘Zolang ik dit blijf geloven, dan ben ik moslim.’ Soms zijn we als moslims namelijk geneigd om te denken dat we geen goede moslims zijn, maar de deur staat altijd open.’

‘Als ik met een groepje gezamenlijk aan het bidden ben, dan voel ik de verbondenheid. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, wie je bent en hoe je eruitziet: we zijn er allemaal om God te aanbidden.’

Ik verricht dagelijks de vijf verplichte gebeden

‘Ik vond het lastig om de routine van mijn gebeden op te bouwen. Het gaat dan een tijdje goed, maar dan mis ik twee gebeden en denk ik: ‘Nu moet ik de routine weer opbouwen.’ Uiteindelijk is het mij gelukt om mijn gebeden consistent te verrichten.

‘We maken het onszelf moeilijk door te denken dat we anderen lastig zouden vallen door openlijk moslim te zijn’

‘Ik heb wel eens op straat gebeden, en op vakantie heb ik ooit in een paskamer gebeden. Ik probeer dan wel de meest rustige plek te vinden, zo ver mogelijk bij de mensen vandaan. Ik bad ooit in de trein, in een lege coupé. Toen kwam de conducteur langs. Hij wachtte tot ik klaar was met bidden en daarna raakten we aan de praat. Het werd uiteindelijk een heel mooi gesprek. Die man vertelde mij dat hij niet meer in God geloofde, omdat hij zijn vader en zijn pasgeboren kind had verloren.

‘Hij zei ook dat ik eigenlijk niet meer in het openbaar zou moeten bidden, omdat mensen zich dan bedreigd zouden voelen en mij zouden lastigvallen. Ik zei: maar waarom? Ik neem een moment van bezinning in een ruimte waar verder niemand is, omdat ik anderen juist niet wil lastigvallen. Als een homostel wordt lastiggevallen omdat deze twee personen samen worden gezien, dan spreek je toch ook niet hen aan in plaats van de dader? Dus waarom moet ik mij dan schikken omdat de ander mij mogelijk zou lastigvallen?

‘Soms heb ik het idee dat we het onszelf als moslims te moeilijk maken door te denken dat we geen ruimte mogen innemen om ons geloof te belijden. En dat we anderen lastig zouden vallen door openlijk moslim te zijn. Ik vind dat je als moslim ook wel authenticiteit mag hebben, jezelf mag omarmen en trots mag zijn op je islamitische identiteit. Als je dat doet, dan hoor je ook te kunnen zeggen: ‘Hé mensen, ik hecht waarde aan mijn geloof en wil graag vijf minuten nemen om mijn God te aanbidden. Vinden jullie het goed als ik dat hier doe?’ Wanneer iemand het niet fijn vindt dat ik in het openbaar bid, dan mag diegene altijd naar mij toekomen om me te vragen wat ik doe en waarom ik het doe. Ik sta er altijd voor open om hierover in gesprek te gaan met anderen.’

Jaarlijks betaal ik de zakaat: 2,5 procent van mijn inkomsten gaat naar de behoeftigen

‘Ik vind het mooi dat er binnen de islam een zuil is die je vertelt om te geven om anderen. Dat je op het moment dat je het goed hebt ook naar een ander omkijkt en een stukje deelt van wat jou is gegeven. Het concept van liefdadigheid binnen de islam vind ik ontzettend mooi, maar ook hoe breed het wordt gedragen binnen de verschillende aspecten van het geloof. Specifiek de zakaat herinnert mij eraan dat ik niet de enige ben op de wereld.

‘Allah heeft genoeg middelen aan de mensheid gegeven om te overleven. Aan sommige mensen geeft hij die middelen direct, en aan andere mensen wordt het via anderen gegeven. Je inkomsten zijn daardoor een amanah – het is door God aan jou toevertrouwd. Daarin wordt benadrukt dat we als mensen een verantwoordelijkheid hebben tegenover elkaar.’

‘Ik ben lang een student geweest die minder te besteden had, en dan geldt de verplichting van de zakaat niet. Maar het deel van mij inkomen dat ik kan geven probeer ik aan anderen te geven die het harder nodig hebben. Er zijn verschillende liefdadigheidsprojecten waar ik mijn geld aan doneer, zoals aan wezen. Zij hebben een hele belangrijke positie in de islam. Ik laat mij graag inspireren door mijn geloof wanneer ik nadenk over de goede doelen die ik wil steunen.’

Ik vast ieder jaar tijdens de heilige maand ramadan

‘Voor mijn negende heb ik halve dagen gevast. Mijn vader leerde het heel speels aan ons, dat we dan ook ‘cheat-maaltijden’ hadden. Even een snack en daarna weer ‘doorvasten’. Maar vanaf mijn negende vastte ik hele dagen, ook alle dagen van de ramadan. Als kind was ik erg eigenwijs en dat ben ik nu eigenlijk nog steeds, haha. Mijn moeder vond mij te jong om een hele dag te vasten, dus toen ik haar vroeg of ze mij wakker wilde maken voor de suhoor – maaltijd die moslims voor zonsopgang nuttigen voor het vasten – deed ze dat niet. Ze deed elke keer alsof ze vergat om mij wakker te maken. Toen besloot ik dat ik maar ging vasten zonder een maaltijd voor zonsopgang. Mijn moeder kreeg dat door, en sindsdien maakte ze me wakker voor de suhoor. Ik ben best trots op mijn rebelsheid, maar aan de andere kant denk ik ook: typisch Esma; waarom moet je het altijd zelf bepalen?’

‘Ik merk dat mijn collega’s hun best doen om meer te weten te komen over de ramadan’

‘Dit is de eerste ramadan die ik als gemeenteraadslid meemaak. We zijn in de gemeente Utrecht nu bezig met coalitieonderhandelingen en dan ben je hele dagen aan het werk. Er wordt dan ook goed voor je gezorgd. Voor de lunch brengen ze ons dan heerlijke broodjes en dat vind ik soms best lastig te weerstaan. Deze ramadan bevind ik mij voor het eerst in een omgeving waar geen moslims zijn met wie ik samenwerk en dat is soms best moeilijk. Ik ben dan meer bezig met het uitleggen van de meest basale dingen over de ramadan – ‘Nee, ook geen water drinken’ – in plaats van dat ik vertel over waarom ik het doe en wat het voor mij betekent. Daardoor ervaar ik de ramadansfeer nu wat minder dan toen ik nog studeerde en samen met moslims vastte. Wel merk ik dat mijn collega’s hun best doen om meer te weten te komen over de ramadan.

‘Onlangs organiseerde ik een iftar – maaltijd om het vasten te verbreken – met collega’s, dat was heel leuk. Het was Goede Vrijdag, dus we stonden ook stil bij het vasten binnen het christendom. Er werden mooie gesprekken gevoerd en we gingen meer de diepte in over het geloof. Daardoor merk ik dat er in mijn werkomgeving zeker bereidwilligheid is om inclusief te zijn naar mensen met verschillende levensopvattingen.’

Minimaal één keer in mijn leven verricht ik de hadj: de bedevaart naar Mekka

‘Nog nooit gedaan, maar ik wil dat wel heel graag. Mijn ouders zijn op hadj gegaan toen ik nog maar drie of vier jaar oud was. Toen ze weggingen, kwam mijn tante uit Duitsland op ons passen. Dit is een van mijn eerste herinneringen aan mijn jeugd. Ik heb mijn ouders heel erg gemist toen ze op hadj gingen. Ze belden dan weleens om te vragen hoe het met ons ging en als het mijn beurt was om met ze te spreken, dan hield ik de telefoon aan mijn oor maar zei ik helemaal niets en staarde met gefronste wenkbrauwen uit het raam. Ik was zo boos dat ze zo lang wegbleven – en tegelijkertijd miste ik hen.’

‘Zelf zou ik de hadj op jonge leeftijd willen verrichten. Je weet niet wat het leven je brengt, en op jonge leeftijd heb je meer flexibiliteit. Ik denk dat de hadj bij kan dragen aan mijn spiritualiteit. Sommige moslims denken dat de hadj hét omslagpunt moet zijn voor hen om voor eens en voor altijd door het leven te gaan als een ‘topmoslim’. Dat je dan alles in het geloof goed moet kunnen doen. Maar als ze dat nog niet kunnen, ontzeggen ze zichzelf de hadj. ‘Ik ben er nog niet klaar voor, want ik ben geen ‘goede’ moslim’. Onbewust ga je de hadj dan uitstellen.

‘Het is net als met bidden. Ik geloof niet dat je een bepaalde vorm van aanbidding pas kan doen op een bepaald moment in je leven, omdat je denkt dat je dan pas goed genoeg bent. Ik ga toch nooit goed genoeg zijn, dus waarom zou ik wachten? Het enige wat we kunnen doen is ernaar streven om een beter mens te zijn.’

Bij onwelgevallige meningen stuurt BIJ1 een coach op de eigen raadsleden af

0

De gemeenteraadsverkiezingen zijn achter de rug en ze waren voor BIJ1 een groot succes. De partij van Sylvana Simons deed in vijf gemeenten mee en haalde in vier daarvan zetels. Een smetje is er ook. Al voor de verkiezingen was er gerommel in Almere. Lijsttrekker Gladys Wielingen vertelde in een praatprogramma dat ze wilde samenwerken met de PVV. Ze vertelde hetzelfde in een interview met de Kanttekening: beide partijen komen volgens haar voort uit frustratie, maar dat zou niet moeten leiden tot ‘gefrustreerde politiek’.

Het leek het vertrek van Wielingen in te luiden: de leden werden boos en Wielingen kwam op haar schreden terug: ze had het toch niet zo bedoeld. Vervolgens trok ze zich terug, waarna ze daar weer op terugkwam en meldde dat ze haar zetel toch zou innemen, desnoods op eigen titel. Niet zo gek: BIJ1 heeft Wielingen voor deze functie geselecteerd, een kieslijst ingeleverd met haar als lijsttrekker en die lijst is door de leden goedgekeurd. Waarom zou ze haar zetel opgeven?

Wielingen heeft wettelijk gezien gelijk: als ze is verkozen, kan haar partij niet eisen dat ze haar zetel aan een ander geeft. Als BIJ1 niet met Wielingen wil werken, had de partij een betere kandidatenselectie moeten maken. Dat was echt niet moeilijk: in een interview van een uur ontdekte ik als interviewer al hoe ze tegen samenwerking met andere partijen aankijkt. BIJ1 heeft er niet eens naar gevraagd.

Er zijn genoeg redenen om niet al te zwaar aan Wielingens gedachtenexperiment te tillen: de kans dat BIJ1 in een coalitie samenwerkt met de PVV is nul. Niet alleen omdat BIJ1 een kleine partij is, maar ook omdat de rest van de gemeenteraad geen coalitie met de PVV wil. De samenwerking zal dus beperkt blijven tot met elkaar in gesprek gaan en soms elkaars moties steunen. En dan moeten dat ook nog moties zijn die in lijn zijn met het programma van BIJ1. Dat wil Wielingen tenminste. Kleine kans.

Nog een reden voor relativering: nieuwe politici zijn onervaren. Ze benadrukken dat niet continu, maar ze zijn het wel. Ze kunnen zich vaak nog niet goed voorstellen hoe het raadswerk in de praktijk zal zijn, kennen de werkzaamheden nog niet en weten niet wat ze in de oppositie kunnen bereiken. Zo komt Wielingen tot een uitspraak als ‘samenwerken met de PVV’, terwijl niemand weet wat ze daarmee bedoelt en de kans dat ze daar inhoud aan kan geven zo goed als nul is. Ze zal niet bij de PVV op schoot zitten.

Nul vertrouwen in het lerend vermogen van nieuwelingen, hun goede intenties en hun nog te maken keuzes

Je zou denken: een nieuwe partij is zoekende naar een koers en laat verschillende bloemen bloeien. Na een tijdje gaan de nieuwbakken raadsleden bij elkaar op de koffie en zo ontstaat meer gemeenschappelijkheid op basis van ervaringen uit de praktijk. Waarschijnlijk heeft Wielingen het binnen de kortste keren nooit meer over deze samenwerking, omdat niet met de Wilders-adepten te praten valt. En mochten ze toch een gezamenlijk standpunt hebben over het bestemmingsplan van Almere Haven, een buslijn of bankjes bij station Almere Poort, zijn dat mooie voorbeelden om binnen BIJ1 eens te bespreken. Hoe gaan ze daarmee om?

Het probleem is simpel: deze vrijheid is BIJ1-raadsleden helemaal niet gegeven. De partij kondigde onlangs aan dat men het alsnog zes maanden met Wielingen gaat proberen onder begeleiding van een coach. Ergo: als je iets zegt wat de leiding niet zint, stuurt men iemand op je af om je op andere gedachten te brengen. Je krijgt er publiekelijk een proeftijd bij. Nul vertrouwen in het lerend vermogen van nieuwelingen, hun goede intenties en hun nog te maken keuzes. Zelfs het idee dat raadsleden hun werk zonder last doen, moet wijken.

Kan nou werkelijk niemand bij BIJ1 bedenken dat dit geen goede basis is voor een politieke partij? Binnen de kortste keren komt er ruzie. Is het niet over dit, dan wel over iets anders.

Turkse journalist opgepakt na ‘delen gelekte identiteitskaart Erdogan’

0

De Turkse journalist Ibrahim Haskologlu is gearresteerd voor het ‘onwettig bemachtigen en delen van persoonlijke informatie’ van niemand minder dan de Turkse president Erdogan.

Het gaat om een foto van de vermeende identiteitskaart van Erdogan. Die zou door hackers van officiële websites van de Turkse overheid zijn buitgemaakt en door Haskologlu op sociale media gedeeld, meldt de Turkse nieuwssite Duvar English.

Haskologlu deelde de – gedeeltelijk witgelakte – foto’s van de kaart op Twitter en verklaarde dat ‘persoonlijke informatie van regeringswebsites zijn gestolen’ door hackers. Zijn advocaat beweert dat zijn cliënt de foto’s ‘als bewijs’ heeft toegevoegd.

Haskologlu deelde ook de vermeende identiteitskaart van Hakan Fidan, Erdogan-vertrouweling en hoofd van de Turkse inlichtingendienst. Ook deze kaart was grotendeels witgelakt.

De officiële reden voor de arrestatie is dat Haskologlu de overheid niet op de hoogte heeft gebracht. Dat bestrijdt hij. Haskologlu vond ook dat hij als journalist het volk moest waarschuwen en daarom de gegevens van de president heeft gedeeld.

Turkije behoort tot de top van landen waar journalisten achter de tralies zitten. Op de persvrijheidsindex van Reporter Without Borders stond Turkije in 2021 op plek 153 van de 180 landen. Turkije ontkent alle beschuldigingen en zegt dat er geen journalisten, maar ‘terroristen’ in de gevangenis zitten.