19.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 506

Israël bekijkt mogelijkheid om Joden te evacueren uit Oekraïne

0

De Israëlische regering bekijkt de mogelijkheid om Joodse gemeenschappen uit Oekraïne te evacueren, mochten Russische troepen het land binnenvallen.

De spanningen tussen Rusland en Oekraïne lopen op. Mogelijk leidt dit tot oorlog. Israël maakt zich zorgen over het lot van de naar schatting 200.000 tot 400.000 Joden die in Oekraïne wonen. In het verleden zijn de Joden in Oekraïne slachtoffer geweest van bloedige pogroms, zoals tijdens de Russische Burgeroorlog (1917-1922) die aan meer dan 100.000 Joodse burgers het leven kostte.

Zondag was er een ontmoeting tussen Joods-Oekraïense vertegenwoordigers en functionarissen van de Israëlische regering. Ze bespraken een evacuatieprogramma, voor het geval er oorlog uitbreekt. Een volgende meeting staat gepland voor 1 februari. Ook hebben de Israëlische regering en Joodse groepen in Oekraïne contact met de regeringen van Rusland en Oekraïne.

Israël werkt daarnaast aan een plan, dat ooit tijdens de Koude Oorlog is bedacht, om in tijden van nood Joden uit Oost-Europa te evacueren.

Op dit moment heeft Rusland meer dan 100.000 militairen verzameld langs de grens bij Oekraïne. De vrees bestaat dat de Russische president Vladimir Poetin echt oorlog wil.

De Israëlische ‘Wet op de Terugkeer’ geeft elke Jood het recht om naar Israël te emigreren, zich te vestigen en staatsburger te worden.

In 2008, tijdens de oorlog tussen Rusland en Georgië, heeft Israël tientallen Joden uit de stad Gori geëvacueerd. En volgens het Israëlische ministerie van Emigratie en Integratie zijn tussen 2014 en oktober 2018 meer dan 30.000 mensen vanuit Oekraïne naar Israël verhuisd, aldus Haaretz.

Marokko: Afrikaanse migrantenkinderen verbrand

0

Drie kinderen van Afrikaanse migranten zijn verbrand in de Noord-Marokkaanse stad Nador, berichten Marokkaanse media.

Er brak brand uit in de tent waar ze onderdak zochten tegen de kou. De moeder van de drie kinderen is ernstig gewond geraakt en wordt behandeld in het ziekenhuis.

Het is onbekend hoe de brand heeft kunnen ontstaan. Mogelijk maakten de migranten een brandje om zich op te warmen tegen de kou.

In het bos rondom Nador bevinden zich honderden migranten, waarvan de meesten uit Afrika ten zuiden van de Sahel komen. Ze wonen in tentjes en wachten hun kans af om Melilla te bereiken, een Spaanse enclave in Marokko, of de gevaarlijke oversteek over zee naar Spanje te maken.

Franse verkiezingen: zelfs voor Le Pen is ‘grove’ Zemmour te radicaal

0

Ook voor Marine le Pen is Éric Zemmour te radicaal voor Frankrijk. Gisteren haalde de radicaal-rechtse leider van Rassemblement National fel uit naar de uiterst rechtse presidentskandidaat.

Zemmour, net als Le Pen een felle criticus van de islam, werd onlangs nog veroordeeld tot een boete van 10.000 euro vanwege aanzetten tot rassenhaat. Hij noemde in 2020 alleenstaande asielzoekers ‘dieven, verkrachters en moordenaars’ die ‘hier niets te zoeken’ hebben.

Volgens Le Pen brengt Zemmour niets meer dan grofheid. ‘Je moet vastberaden en duidelijk zijn (..) maar je hoeft er geen grofheid aan toe te voegen. We hoeven geen mensen aan te vallen.’

Le Pen, die ook president van Frankrijk wil worden, zei dat enkele mensen in de entourage van Zemmour ‘extreem radicaal’ zijn. Ze wil deze mensen niet haar campagneteam hebben.

In 2012 werd Le Pen derde bij de Franse presidentsverkiezingen en in 2017 verloor ze van Emmanuel Macron, de huidige president. Maar dit jaar wordt het moeilijker voor Le Pen om ver te komen. Naast Zemmour heeft ook Valerie Pecresse van Les Républicains zich gekandideerd voor het presidentschap.

Le Pen lijkt zich in reactie daarop meer naar het politieke midden te bewegen. De beweging naar het midden werd door Marine Le Pen in 2011 ingezet, toen ze de partij overnam van haar vader, Jean-Marie Le Pen, die vaak in opspraak kwam door extreemrechtse en antisemitische uitspraken. Marine Le Pen heeft zulke taal onder haar leden verboden. In 2015 zette ze haar vader uit de partij.

Zemmour oefent een sterke aantrekkingskracht uit op de achterban van Le Pen. Dat doet Pecresse ook. Op dit moment staat Zemmour in de opiniepeilingen achter Pecresse en Le Pen, die op hun beurt nek-aan-nek achter Macron staan.

Biculturele Nederlanders aan Yesilgöz: ‘Bescherm ons tegen lange armen’

0

Een multiculturele initiatiefgroep roept minister Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid) op om ‘serieuze maatregelen te treffen om de (be)dreigingen en intimidatie’ vanuit Iran, Turkije, China en Marokko te stoppen.

Onder de initiatiefnemers zijn Oeigoerse activisten in Nederland die inmenging van China vrezen en Riffijnse Nederlanders die de ‘lange arm van Rabat’ hekelen, evenals Iraans- en Turks-Nederlandse dissidenten. Vandaag vergaderen Kamerleden over een overheidsrapport dat statelijke dreigingen zoals het ‘diasporabeleid’ van een aantal landen behandelt. Regimes zoals in Iran, Turkije, China en Marokko maken zich daar schuldig aan.

‘Voor ons helaas een herkenbaar beeld’, schrijven de biculturele Nederlanders aan Yesilgöz in een open brief op de website Republiek Allochtonië. ‘De ongewenste en ondermijnende activiteiten van statelijke actoren van genoemde landen hebben grote impact op de vrijheid en veiligheid van veel mensen in onze achterban. Wij maken ons daar grote zorgen over.’

De ondertekenaars schrijven dat deze autoritaire landen ex-onderdanen en critici in de diaspora in de gaten houden, bespioneren en intimideren.  ‘Veel mensen, die wij kennen en spreken, durven zich niet (meer) uit te spreken. Uit angst voor het verlies van het eigen veiligheidsgevoel en dat van hun familieleden in Nederland, in het thuisland of elders, kiezen zij vaak voor het zwijgen en zelfcensuur.’

Dit tast de Nederlandse rechtsorde en sociale stabiliteit aan, aldus de ondertekenaars. ‘Wij doen daarom een dringend appel op u: zie ons als volwaardige Nederlandse burgers en bescherm ons actief tegen de lange armen van Iran, Turkije, China en Marokko.’

Activisme of wetenschap: de geschiedenis van de slavernij

0

In een interview in de Kantekening beklaagt universitair docent Karwan Fatah-Black zich over het feit dat hij meestal activist wordt genoemd en geen wetenschapper. Nochtans uitte Fatah-Black in november de vrees dat opvattingen die afwijken van de zijne ‘voedsel geven aan Baudet en andere radicale politici’, dixit Trouw. Daarmee suggereert hij dat een historicus maatschappelijk onwelgevallige resultaten maar beter kan verzwijgen of verdraaien. Een wetenschapper is echter niet geïnteresseerd of de uitkomsten van zijn onderzoek op maatschappelijke goed- of afkeuring kunnen rekenen, een activist wel.

Wat zou er gebeurd zijn met ons beeld van de Bezetting (1940-1945) als historici van die periode net als Fatah-Black alleen maar hadden geprobeerd bij de publieke opinie in het gevlij te komen? In de eerste jaren na de oorlog wilden de Nederlanders immers graag horen dat ze zich bijna zonder uitzondering dapper hadden verzet, vele Joden het leven hadden gered en dat de grote spoorwegstaking in ons land het einde van het Derde Rijk dichterbij had gebracht. Het speurwerk van historici bleek echter tot volstrekt andere uitkomsten te leiden. Dat toonde aan dat het percentage collaborateurs in ons land niet kleiner, maar groter was dan in andere bezette landen, en het percentage overlevende Joden lager. Inderdaad riepen deze onderzoeksresultaten veel maatschappelijke verontwaardiging op. Hadden de onderzoekers die resultaten dan maar moeten verzwijgen, zoals Fatah-Black voorstelt?

Zo’n suggestie veroorzaakt ernstige wetenschappelijke schade, want dan zou niemand op het idee komen om uit te zoeken waarom die percentages zoveel lager waren dan in andere landen. En de spoorwegstaking? Die bleek een verwaarloosbaar effect te hebben gehad op het oorlogsverloop, terwijl die staking onbedoeld wel een belangrijke bijdrage leverde aan de ongekende hongersnood in West-Nederland. Dat was weer geen populaire boodschap en veel personeelsleden van de NS waren verontwaardigd, want door te staken hadden ze wellicht hun leven in gevaar gebracht. Op den duur werden deze ongemakkelijke onderzoeksresultaten toch geaccepteerd, want wetenschappelijke resultaten hebben gelukkig meer gezag dan activistische.

Dat komt omdat een historicus informatie probeert te verzamelen, te wegen en te analyseren. Morele oordelen laat hij of zij aan de lezer. Activisten daarentegen bewandelen de omgekeerde weg en beginnen met een moreel oordeel en zoeken daar de passende informatie bij. Dat Fatah-Black geen historicus is maar activist blijkt onder meer uit de onderstaande voorbeelden, waarbij zijn activisme steeds verstopt zit een wetenschappelijk façade. Om dat te illustreren, is elk voorbeeld voorzien van enkele inleidende zinnen.

Slavenskeletten in St. Eustatius

De laatste decennia is er veel historisch en archeologisch onderzoek gedaan naar de veranderingen in lichaamslengte. Waren de opgegraven skeletten kleiner dan die van vorige generaties, dan kon dat worden toegeschreven aan minder calorieën en meer ziekten. Werden de skeletten langer, dan hadden die generaties geprofiteerd van meer en beter voedsel en waren ze minder ziek geweest. Dit mechanisme verklaart waarom Nederlandse mannen de afgelopen eeuw gemiddeld maar liefst twaalf centimeter langer zijn geworden, waarom de nakomelingen van de Europese landverhuizers in de Nieuwe Wereld gemiddeld langer werden dan de kinderen van de thuisblijvers en waarom de onderdanen van de oude bondsrepubliek Duitsland gemiddeld langer zijn dan de voormalige burgers van de DDR. Ook de slaven in Noord- en Zuid-Amerika werden gemiddeld langer dan de Afrikaanse slaven in Afrika.

Uiteraard past dit laatste onderzoeksresultaat niet in het activistische slavernijbeeld, want daarin behoren de slaven ziek en ernstig ondervoed te zijn. Uit een wetenschappelijke studie over 32 slavenskeletten uit St. Eustatius blijkt dat er onder de slaven op het eiland in sommige perioden geen sprake was van groei, maar juist van een stagnatie in de lichamelijke ontwikkeling. Dat geeft Fatah-Black de gelegenheid om vorig jaar april in Trouw te verwijzen naar dat artikel en de onderbroken lichaamsgroei te wijten aan ‘een periode van extreme stress en ondervoeding’. Dat lijkt op wetenschap, maar het is activisme. Het minuscule St. Eustatius is immers niet te vergelijken met de grote, slavenrijke plantagekolonies, zoals Suriname, waar genoeg grond was om voedsel te produceren. Daarom waren verreweg de meeste in de Nieuwe Wereld geboren slaven langer dan hun lotgenoten in Afrika. Zo hadden in Suriname de slaven in tijden van oorlog niet te lijden onder de verbroken scheepvaartverbindingen en hadden ze ook zonder aanvoer van buiten voldoende te eten. Dat was op eilandjes als St. Eustatius onmogelijk.

Dat een vergelijking tussen twee volstrekt ongelijke situaties tot vreemde resultaten leidt, kan worden geïllustreerd met de cijfers over zuigelingensterfte. Nederland heeft – zoals bekend – een van de laagste percentages ter wereld. Toch is het mogelijk om de zuigelingensterfte in ons land gelijk te stellen aan de hoge sterfte in het doodarme Ethiopië. De percentages kloppen als je je voor Nederland maar beperkt tot de cijfers uit Amsterdam van maart 1945 tijdens het dieptepunt van de hongerwinter. Anders dan een activist zou een historicus een vergelijking met zo’n unieke uitzondering onmogelijk in overeenstemming kunnen brengen met zijn of haar wetenschappelijk geweten.

Anders dan een activist kan een historicus zijn lezers of toehoorders maar zelden een warm gevoel van binnen bezorgen

Afschaffing van de slavernij

Het tweede voorbeeld betreft de afschaffing van de slavernij in de Europese koloniën. Hoewel daarvoor allerlei verklaringen circuleren, wijzen de meeste studies op het veranderde mensbeeld van de Europeanen in de tweede helft van de achttiende eeuw. Weliswaar werden Afrikanen en Aziaten nog steeds als minderwaardig gezien, maar steeds meer inwoners van West-Europa vroegen zich af waarom de ene mens het eigendom van een ander kon zijn.

Anders dan een historicus varieert Fatah-Black zijn verklaringen voor de afschaffing van de slavernij al naar gelang de vraag van zijn publiek. Op de website van de Internationale Socialisten noemt hij de ‘sociale strijd’ van zowel de slaven als ‘door campagnes van onderop’ als belangrijkste oorzaak. Dat laatste zullen de trotskistische lezers van die website zeker weten te waarderen. Maar in zijn Keti Koti-lezing op 30 juni 2020, ter gelegenheid van de afschaffing van de slavernij, noemt Fatah-Black alleen nog het slavenverzet. Als kroongetuige voerde de herdenkingsredenaar de slavenopstand op Haïti ten tonele, die in 1791 begon en het einde van het gehele slavernijsysteem zou hebben ingeluid. Ook die verklaring zal zijn toenmalige toehoorders – deels afstammelingen van Surinaamse en Antilliaanse slaven – een warm gevoel hebben bezorgd. Eindelijk bleken het hun eigen voorvaderen te zijn geweest, die de slavernij hebben afgeschaft en niet de onderdrukkers uit Europa. Deze opvallende draai toont aan dat Fatah-Black zijn ‘wetenschappelijke’ inzichten ter ondersteuning van het geloof der kameraden wel erg makkelijk inruilt voor dat van de nazaten van de slaven.

Anders dan een activist kan een historicus zijn lezers of toehoorders maar zelden een warm gevoel van binnen bezorgen. Daarvoor is het verleden te gecompliceerd en dat geldt a fortiori voor de slavenopstand op Haïti. Die opstand heeft het einde van de slavernij helemaal niet dichterbij gebracht, hoe plezierig dat het Keti Koti-publiek ook in de oren klonk. Wie aan deze mythe wil vasthouden, dient veel te verzwijgen zoals het feit dat er na die opstand nog ongeveer vier miljoen (!) slaven van Afrika naar de plantages in Noord- en Zuid-Amerika zijn gebracht, dat de slaveneconomieën van Brazilië en Cuba pas na Haïti hun grootste omvang bereikten en dat na Haïti de snelle industrialisatie van de plantages deze sector nog afhankelijker maakte van slavenarbeid dan voorheen. Geen wonder dat de verkoopprijzen van slaven maar bleven stijgen en dat was niet gebeurd als hun kopers in de veronderstelling hadden verkeerd dat na Haïti de slavernij ook elders spoedig zou worden afgeschaft. De indrukwekkende groei van de slavenplantages na Haïti zien sommige historici zelfs als een aparte periode in de slavernijgeschiedenis, die van een ‘second slavery’.

Geen wonder dat in de tijd zelf de tegenstanders van de slavernij, de abolitionisten, over de Haïtiaanse opstand liever zwegen. Daarentegen wezen de tegenstanders van de afschaffing juist graag naar de chaotische samenleving van de eerste zwarte republiek, de onderlinge moordpartijen en oorlogen, die het land jarenlang zelfs in tweeën deelden. In Nederland boezemden deze ontwikkelingen de leden van de Nationale Vergadering zoveel angst in, dat een meerderheid besloot het uit Frankrijk geïmporteerde gelijkheidsideaal niet toe te passen en, anders dan de Franse grondwet, de afschaffing van de slavenhandel en de slavernij niet te noemen in de eerste Nederlandse constitutie van 1798. Alleen al dat feit maakt duidelijk dat je activist moet zijn om de Haïtiaanse opstand als het begin van het einde te betitelen. Een historicus zou zich daarvoor schamen.

Een gelovige kent geen twijfel

Wie de homepage van Fatah-Black op de website van de Universiteit Leiden bekijkt, ziet in een oogopslag dat de universitair docent zich de laatste jaren heeft gespecialiseerd in het schrijven van opiniestukken, het geven van interviews en andersoortige mediaoptredens. Het werk van collega’s met afwijkende opvattingen over het slavernijverleden dan de zijne, doet hij daarin – net als in het interview in de Kanttekening – stelselmatig af als borrelpraat, vergoelijkingen en dooddoeners. Inhoudelijke bewijzen waarom hun werk niet deugt, komen in zijn stukken niet voor. Een voorstel van de geschiedenisredacteur van de NRC voor een discussie met zijn opponenten, ging hij uit de weg. Iedereen die aan een universiteit studeert, krijgt verplicht colleges wetenschapsfilosofie waarin geleerd wordt dat wetenschappers hun vooronderstellingen, methoden en resultaten voortdurend kritisch tegen het licht moeten houden. Kennelijk waren die colleges aan de student Fatah-Black van destijds niet besteed. In plaats van te beargumenteren waarom de hem niet welgevallige visies op het slavernijverleden onjuist zijn, zet hij mij en collega Henk den Heijer in zijn interview in de Kanttekening liever weg met de opmerking ‘dat hun inbreng een ideologische lading heeft en kan bijdragen aan blanke identiteitspolitiek’. Een gelovige kent geen twijfel en dat is nu net het verschil tussen een activist en een wetenschapper.

Absurd om de islam de schuld te geven van homo-intolerantie

0

Moslims zijn net zo onverdraagzaam tegenover homo’s als SGP’ers, betoogt Gert Jan Geling in zijn column ‘Conservatieve islam-apologie verpakt als wetenschap: in Nijmegen kan het’. Geling heeft daarin stevige kritiek op een wetenschappelijk onderzoek door de Radboud Universiteit Nijmegen. Dat onderzoek concludeert dat de verdraagzaamheid naar homo’s bij Europese moslims afhankelijk is van een aantal factoren, zoals de eigen ervaren tolerantie en de geldende waarden en normen in een samenleving.

Geling vindt dat de verkeerde vragen zijn gesteld. Het kan gewoon niet zo zijn dat de intentie en conclusie van dit onderzoek kloppen: ‘Het lijkt deze wetenschappers er vooral om te gaan de beeldvorming over de islam en moslims te beïnvloeden, in plaats van dat ze zich werkelijk zorgen maken over islamitische homo-intolerantie.’ Deze ‘verkeerde vragen’ en het in deze context relevante onderscheid tussen homo’s en homoseksualiteit doet Geling af als ‘vergoelijking’.

Ik vraag mij af of Geling, alvorens in de pen te klimmen, deze wetenschappers heeft benaderd om zijn twijfels voor te leggen. Ik heb een vermoeden van niet, en ben dan ook geneigd eerder de intenties van Geling ter discussie te stellen dan de kundigheid van de betreffende onderzoekers.

Terug naar de SGP. Geling poogt de opvattingen van Nederlandse moslims gelijk te stellen met de opvattingen binnen deze streng-christelijke partij en slaat daarmee gelijk de plank mis. De SGP streeft naar een samenleving op Bijbelse grondslag. De islamitische gemeenschap in Nederland streeft niet naar een samenleving op islamitische gronden. Dat is ook niet realistisch als je maar 5 procent van de bevolking uitmaakt. Deze 5 procent is bovendien verdeeld in tal van subgroepen.

Vanuit (ja, ook orthodox-) islamitisch perspectief wordt de Nederlandse wet onder meer daarom gezien als een maatschappelijk contract waaraan moslims zich moeten houden. In dit verband ook artikel 1 van de grondwet, die allen gelijkstelt. Moslims beseffen zich wel degelijk dat juist dit tolerantiebeginsel het samenleven en het uitoefenen van de eigen religie mogelijk maakt binnen de kaders van de wet. En hieruit volgt dat zij anderen dezelfde vrijheid moeten gunnen.

Hoe creëert dit gegeven dan concreet de verdraagzaamheid ten aanzien van homo’s? Binnen de orthodoxe islam wordt homoseksualiteit, net als seks voor het huwelijk, ontucht, alcoholgebruik en drugsgebruik gezien als een immorele zonde. De islam keurt de zonde af, zonder de mens achter dat gedrag te dehumaniseren. Ik heb in dit verband een groot aantal uitspraken van (orthodoxe) islamitische theologen bekeken en telkens werd deze nuancering bevestigd. Dit is een opvatting die niet alleen binnen islamitische en tal van religieuze groepen leeft, maar ook binnen andere groepen in de Nederlandse samenleving.

De islam keurt de zonde af, zonder de mens achter dat gedrag te dehumaniseren

Tegenover het ‘onverdraagzame moslimconservatisme’ stelt Geling een te rooskleurig beeld van de opvattingen over homoseksualiteit binnen de westerse gemeenschap. Die homo-opvattingen zijn in het Westen door de ‘wasstraat van de Verlichting’ gegaan, zo noemt hij dat. Maar hoe ‘Verlicht’ is het Westen eigenlijk op dat vlak? In Nederland vonden in 1730 de beruchte sodomieprocessen plaats, waarbij tientallen homoseksuelen werden geëxecuteerd. En tot het midden van de vorige eeuw vond hier castratie van homoseksuelen plaats.

Bovendien gaat Geling voorbij aan het feit dat in Nederlands slechts 56 procent van de mensen zich sociaal op het gemak voelt bij mensen die openlijk homo zijn. Daarmee is er een aanzienlijke minderheid in dit land die in meer of minder mate moeite te hebben met homo’s en/of homoseksualiteit.

Veel mensen vinden dat homo’s de vrijheid moeten hebben om te zijn wie ze willen, zolang ze er maar niet geconfronteerd mee worden. Dit lijkt op het onderscheid dat de wetenschappers uit Nijmegen in hun onderzoek vonden, tussen de acceptatie van homo’s enerzijds en de tolerantie ten aanzien van homoseksuele handelingen anderzijds.

De incidenten tegen homo’s in Amsterdam zijn niet acceptabel. Maar om hiervoor de ‘conservatieve theologische opvattingen’ van de islam de schuld te geven is absurd. Het zijn veelal tieners in een egocentrische fase, die geen kaas hebben gegeten van de islam en beschaafde omgangsvormen.

Getogen in Amsterdam, heb ik zelf vaak te maken gehad met mensen met een andere seksuele voorkeur. Hier zijn nooit conflicten uit voortgekomen, integendeel. Dit geldt voor 95 procent van de Nederlandse moslims. Het tegenover elkaar zetten van groepen, wat Geling doet, is onnodig en dient geen enkel doel. Steek die tijd en energie liever in gesprekken, voorlichting en preventie en hanteer daarbij als welbekend motto: ‘Leef en laat leven.

Marokko hekelt Human Rights Watch om kritisch rapport Westelijke Sahara

0

Marokko is boos op NGO Human Rights Watch (HRW), vanwege een kritisch rapport van de mensenrechtenorganisatie over de Westelijke Sahara. Volgens Marokko maakt HRW zich schuldig aan een ‘systematische politieke campagne tegen Marokko’.

In de Westelijke Sahara ‘bleven [in 2021] de autoriteiten de activiteiten en uitspraken van onafhankelijkheidsactivisten streng beperken’, meldt het rapport van HRW.

‘De Marokkaanse autoriteiten voorkomen systematisch bijeenkomsten ter ondersteuning van het zelfbeschikkingsrecht van de Sahara, belemmeren het werk van sommige lokale mensenrechten-ngo’s, onder meer door hun wettelijke registratie te blokkeren, en slaan soms activisten en journalisten in hun hechtenis en op straat, of plunderen hun huizen en vernietigen of hun bezittingen in beslag nemen.’

Volgens Marokko mist het rapport ‘realistische en juridische’ gegevens over de Westelijke Sahara. Ook zou HRW expliciet partij kiezen voor Polisario, de onafhankelijkheidsbeweging die een einde wil maken aan de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara.

Bovendien wordt in het HRW-rapport het ‘autonomieplan’ van Marokko voor de Westelijke Sahara niet genoemd. Dat plan – waarin de Westelijke Sahara een relatief autonome status inneemt, maar onder Marokkaans gezag – geniet volgens Marokko internationale erkenning.

Polisario heerst nu over een klein deel van de Westelijke Sahara, waar de Arabische Democratische Republiek Sahara (ADRS) is uitgeroepen. Deze staat wordt door 45 landen erkend. De ADRS eist het gezag in de gehele Westelijke Sahara op.

Van 1884 tot 1975 was de Westelijke Sahara een Spaanse kolonie. Na de dood van de Spaanse dictator Franco werd het gebied door de Marokkaanse koning Hassan II ingelijfd. Een jaar later riep Polisario de onafhankelijkheid uit. Tot 1991 is er om de Westelijke Sahara gevochten. Sindsdien heerste er een wapenstilstand, die tot eind 2020 standhield.

Een Britse ex-minister zegt dat ze weg moest omdat ze moslim is. Hoe zit dat?

0

De Conservatieve Britse premier Boris Johnson opent een onderzoek naar het vertrek van de islamitische transportminister Nusrat Ghani in 2020. Het betekent de zoveelste rel rond vermeende moslimhaat binnen de Conservatieve Partij.

Tijdens een ‘reshuffle’ in het kabinet werden Ghani en andere Conservatieve ministers door Johnson ontslagen. Maar in een kranteninterview beweerde ze dit weekend dat ze aan de kant is gezet door haar Conservatieve partijgenoten omdat ze moslima is.

Ghani is vooral kritisch op de ‘whip’ van de Conservatieve fractie, die als taak heeft fractieleden in het Lagerhuis in het gareel te houden. Een whip zou tegen haar gezegd hebben dat haar ‘muslimness’ een ‘issue’ was geworden, en dat haar status als moslimminister haar collega’s bij de Conservatieve Partij een ongemakkelijk gevoel gaf.

‘Het was alsof ik een stomp in mijn maag kreeg’, zegt Ghani. ‘Ik voelde mij vernederd en machteloos.’

Hoewel ze zijn naam niet noemt voelt Mark Spencer, de ‘chief whip’ van de Conservatieven, zich aangevallen.  ‘Deze beschuldigingen zijn volkomen uit de lucht gegrepen en ik beschouw ze als laster. Ik heb nooit die woorden gebruikt die mij nu in de mond worden gelegd’, zegt hij op Twitter.

Johnson zegt dat hij de beschuldigingen van Ghani ‘extreem serieus neemt’. ‘Ik nam ze zeer serieus toen ze mij 18 maanden geleden werden verteld.’ En zijn woordvoerder verklaart: ‘Toen deze beschuldigingen voor het eerst werden geuit, raadde de premier haar aan een formele klacht in te dienen bij CCHQ (het hoofdkwartier van de Conservatieven, red.). Zij ging niet op dit aanbod in.’

Maar volgens Ghani is het een zaak van de regering, niet van de partij, en moet de zaak niet opgelost via een interne partijprocedure. Ghani vindt dat het onderzoek alles moet omvatten wat door de whip en door Downing Street (de residentie van de premier, red.) is gezegd.

Het is niet de eerste keer dat de Conservatieve Partij in opspraak komt vanwege vermeende moslimhaat. Na vele voorvallen vaardigde de partij in 2019 een onderzoek uit, waaruit bleek dat de partij met een hardnekkig moslimhaat-probleem kampt.

Dat rapport analyseerde zo’n duizend discriminatieklachten die tussen 2015 en 2020 bij de Conservatieve Partij zijn binnengekomen en betrekking hadden op moslims. Ook premier Boris Johnson zou zich aan moslimhaat schuldig hebben gemaakt, omdat hij in 2018 in een column moslima’s in een boerka met brievenbussen vergeleek.

En nu is er dus de zaak-Ghani. Voor premier Johnson kon de timing haast niet slechter, na alle onthullingen over ‘lockdownfeestjes’ in zijn ambtswoning. Ook binnen zijn eigen partij komt Johnson verder onder druk te staan. Nu zelfs de politie onderzoek gaat doen, verwachten Britse media dat een vertrouwensstemming in het parlement over de positie van Johnson aanstaande is.

Erdogan-bondgenoot wint verkiezingen Noord-Cyprus

0

De pro-Turkse Nationale Eenheidspartij UBP heeft de verkiezingen in Noord-Cyprus gewonnen. Dit is goed nieuws voor de Turkse president Erdogan, die wil dat Noord-Cyprus afhankelijk blijft van Turkije.

De UBP van de Noord-Cypriotische president Ersin Tatar (foto), een trouwe bondgenoot van Erdogan, won 39,5 procent van de stemmen. Daarmee verdient het 24 van de 50 zetels in het parlement, aldus de Arabische nieuwszender al Jazeera. De centrumlinkse Republikeinse Turkse Partij (CTP) werd de tweede partij met 32 procent de stemmen en 18 parlementszetels.

UBP wil aan de tweestatenoplossing op Cyprus vasthouden, terwijl CTP voor onderhandelingen is met de Griekse republiek Cyprus. Pogingen van de Verenigde Naties om de onderhandelingen tussen Noord-Cyprus en Cyprus nieuw leven in te blazen liepen vorig jaar op een mislukking uit.

De Turkse Republiek Noord-Cyprus bestaat sinds 1983 en beslaat het noordelijke deel van het eiland. Deze staat wordt alleen door Turkije erkend. In 1974 besloot Turkije om Cyprus binnen te vallen. Dit, onder het voorwendsel om de islamitische Turks-Cyprioten te beschermen tegen de Grieks-Cypriotische meerderheid die aansluiting wenste bij Griekenland.

‘Hagenaars eerst’: De Mos wil ‘stop op migratie’ om wooncrisis op te lossen

0

Hart voor Den Haag/Groep de Mos, de grootste partij in de Haagse gemeenteraad, wil een ‘stop op migratie’ om de woningcrisis te lijf te gaan. ‘Hagenaars eerst’, zegt lijsttrekker Richard de Mos in het gisteren uitgekomen verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart.

In het verkiezingsprogramma Deze stad verdient beter pleit Hart voor Den Haag/Groep om de woningcrisis aan te pakken door nieuwe woningen te bouwen. Maar: ‘De bouw kost tijd en dat betekent dat we eerst voor onze Haagse bewoners bouwen.’

Asielzoekers en statushouders zijn daarom niet meer welkom in Den Haag, als het aan De Mos ligt. ‘Willen we de stad leefbaar en groen houden dan moet het Rijk stoppen om nieuwkomers naar Den Haag te sturen’, zegt hij tegen Omroep West. ‘Er is een woningnood, we hebben een tekort aan agenten, leraren en zorgpersoneel en de sociale cohesie is ver te zoeken. Er moet een pas op de plaats komen bij de ongebreidelde bevolkingsgroei.’

Hart voor Den Haag/Groep de Mos wil in de Hofstad de omstreden Rotterdamwet invoeren. Mensen met een laag inkomen mogen niet in bepaalde wijken wonen. ‘Daarmee weren we de aanhoudende toestroom van kansarmen richting overbelaste wijken’, aldus De Mos. Tegelijkertijd wil hij andere groepen – ‘agenten, leraren en zorgpersoneel’ – voorrang geven. ‘We willen sterkere schouders toevoegen om zo de sociale cohesie en draagkracht te vergroten.’

Vorige week probeerde Hart voor Den Haag/Groep de Mos via een initiatiefvoorstel de Rotterdamwet in Den Haag in te voeren, maar dit plan werd afgeschoten door de gemeenteraad: alleen de PVV-fractie stemde voor het voorstel.

Om de wooncrisis op te lossen, denkt De Mos ook aan hoogbouw voor bepaalde plekken: ‘Maar waar het kan, kies dan voor lef. Geef de stad eens een Haagse variant van het Empire State Building in New York. Zo zorgen we in Laak dat de drie woontorens, waarvan een met Haagse recordhoogte van 240 meter, er alsnog gaan komen. Ook tegen de bouw van twee woontorens naast het Centraal Station van 185 meter hoog zeggen wij ja.’