Demissionair onderwijsminister Arie Slob maakt zich steeds meer zorgen over de Stichting Islamitisch Onderwijs, waar het omstreden Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam onder valt. Dit schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer.
Het Haga Lyceum kwam de laatste jaren negatief in het nieuws. Nadat de inlichtingendienst AIVD het Haga Lyceum er ongegrond van beschuldigde banden te hebben met extremistische moslims begon de ellende. Voormalig directeur Soner Atasoy wilde naar aanleiding van de berichten niet opstappen en belandde in een juridische strijd met Slob, de Onderwijsinspectie en het Amsterdamse college.
In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft Slob dat het voor een tijdje leek dat het de goede kant op ging met de Stichting Islamitisch Onderwijs. Er was goed contact met het ministerie en ook de Onderwijsinspectie was positief over de gemaakte vorderingen. Maar volgens de minister is nu alles weer anders, na het vertrek van een interim-bestuurder waar Slob goed contact mee had.
Slob bedoelt hiermee Achmed Baadoud, voormalige voorzitter van de PvdA in stadsdeel Nieuw-West. Onlangs stapte Baadoud op als schooldirecteur, nadat het bestuur hem tijdelijk op non-actief had willen zetten. Baadoud zou ‘onregelmatigheden rond geldstromen’ hebben ontdekt en vervolgens het bestuur voor een ultimatum hebben gesteld: hij zou aangifte doen, behalve als het bestuur binnen enkele dagen zou aftreden.
Baadoud trad vorig jaar oktober aan als directeur van de school, nadat zijn voorganger Rasit Bal de handdoek in de ring had gegooid onder druk van orthodox-islamitische ouders. Zij pleitten – tevergeefs – voor de terugkeer van Soner Atasoy als directeur.
De Onderwijsinspectie heeft ook signalen gekregen van ‘misstanden in en om het bestuur van SIO’. De minister schrijft dat de situatie ‘zeer nauwlettend’ in de gaten te zullen houden en indien nodig in te grijpen.
NRC berichtte gisteren dat Slob niet in hoger beroep gaat tegen de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank, die in januari 2020 oordeelde dat Slob in september 2019 niet het bestuur van de islamitische middelbare school had mogen wegsturen. Slob ziet van een hoger beroep af, omdat Atasoy niet meer betrokken is bij de school.
Voor een bezoek van de koning of de koningin komt heel wat kijken. Daar kwam ik in 1986 achter. Onze nieuwe synagoge in het Haagse Bezuidenhout opende in dat jaar haar deuren. Voor de inwijding nodigden wij als Joodse Gemeente Hare Majesteit Koningin Beatrix uit. Eerst was er een kleine teleurstelling. We kregen te horen dat de koningin niet lang daarvoor al een andere synagoge in ons land heeft bezocht. Twee Joodse gebedshuizen in zo’n korte tijd, dat ging het niet worden.
Maar toen kwam een verlossend telefoontje.
‘Rabbijn Van de Kamp, de koningin heeft aangegeven dat zij toch graag wil komen. Het paleis Huis den Bosch waar Hare Majesteit woont ligt nagenoeg tegenover de straat waar de synagoge is gevestigd. Dus komt zij niet als regerend vorstin maar gewoon als ‘buurvrouw’’.
Ik dacht dus aan een ‘privébezoek’, maar nee hoor. Enkele dagen later zaten we met een volledig team aan tafel. De adjudant van de vorstin, een hofdame, haar secretaris, de Koninklijke Marechaussee en de Rijksvoorlichtingsdienst.
Misschien ben ik nog iemand vergeten. Ieder deed zijn of haar zegje, en ik kreeg een stapel huiswerk. Er moest een draaiboek komen waarin het bezoek dat maximaal 55 minuten mocht duren van minuut tot minuut werd vastgelegd.
Een lijst van tien personen moest worden overlegd aan het secretariaat. Deze personen vervulden een rol binnen het Joodse leven van de gemeente of waren betrokken bij het ontwerp en de bouw van de synagoge. Met deze mensen wilde de koningin graag kennismaken. Wij moesten precies aangeven wie zij waren, wat hun taak of hun betrokkenheid was en over welke periode. En zo waren er nog meer zaken die geregeld moesten worden.
Onze vorstin en nu haar zoon als opvolger vervullen hun taak met betrokkenheid en inhoudelijkheid. En dat mag iedereen weten
Ter gelegenheid van het plechtige moment van de inwijding van ons gebedshuis werd het nieuwe gebouw opgesierd met een expositie van de joodse kunstenaar Ralph Prins. Hij is de ontwerper van onder meer het bekende Nationaal Monument Westerbork, de omhoog gebogen spoorrails.
Ralph Prins bleek in het bezit te zijn van een mapje met foto’s die allemaal de geschiedenis van onze Haags Joodse gemeenschap aangingen. Van die foto’s maakte hij schetsen, die hij voor deze gelegenheid graag voor de eerste keer wilde tonen bij de opening van het gebouw.
Het was nog maar een week te gaan tot het grote moment. Ik kreeg een telefoontje van het secretariaat van de koningin. Hare Majesteit wilde zich graag wat inlezen in de geschiedenis van Joods Den Haag en of ik ‘een boek heb’.
En of! Uiteraard dacht ik meteen aan Kehillo Kedousje Den Haag, geschreven door mijn goede vriend en gemeentelid journalist Dick Houwaart. Voorop het boek prijkt een foto van Ies Zadoks, de man die het aandurfde om na de grote vernietiging van de Haags Joodse gemeenschap de draad weer op te pakken, om zo het Jodendom in de residentie opnieuw leven in te blazen.
Op de grote dag zelve begeleid ik samen met mijn voorzitter, wijlen de heer Bram Baumgarten, de koningin naar haar plaats. Bij de schetsen van Ralph Prins staat zij even stil en wijst zij naar de eerste plaat in het rijtje: ‘Dat is de heer Zadoks, de man die zoveel heeft gedaan voor Joods Den Haag, direct na de oorlog’.
Onze vraag is of koningin Beatrix hem heeft gekend. ‘Nee’ is het antwoord, ‘maar deze heer staat vóór op het boek dat ik van u heb gekregen.’
Op dat moment besef ik dat het bezoek van de ‘buurvrouw’ van de overkant niet alleen maar een beleefdheidsbezoekje was. De koningin had zich wel degelijk heel goed voorbereid.
Dat blijkt ook nog eens tijdens de ontvangst van de tien uitverkorenen die aan haar mochten worden voorgesteld. Ze stelt meteen de vragen die van toepassing zijn op de betrokkenheid van de persoon.
Sinds die middag, nu alweer vijfendertig jaar geleden, is de monarchie voor mij niet alleen maar symboliek. Onze vorstin en nu haar zoon als opvolger vervullen hun taak met betrokkenheid en inhoudelijkheid. En dat mag iedereen weten.
Een werkgroep van de Verenigde Naties heeft in haar laatste rapport Turkije veroordeeld vanwege ‘illegale transnationale transfers’, oftewel gedwongen vermissingen en ontvoeringen.
De werkgroep ‘Enforced and Involuntary Disappearances’ behandelt in het jaarlijkse rapport wereldwijde vermissingen, ontvoeringen, deportaties, uitzettingen en gedwongen repatriëring. Uit het rapport blijkt dat Turkije meer dan de helft van alle ‘gedwongen vermissingen’ van afgelopen jaar voor haar rekening neemt.
Het aantal illegale ontvoeringen bereikte een piek na de mislukte couppoging in 2016, waarvan de Turkse regering de Gülenbeweging voor verantwoordelijk houdt. De leider van die beweging, Fethullah Gülen, ontkent alle betrokkenheid.
Ankara vervolgt de groep al jaren, ook in het buitenland. Het ministerie van Justitie maakte in juli bekend dat er meer dan honderd vermeende Gülen-sympathisanten zijn opgepakt en naar Turkije zijn gedeporteerd sinds 2016.
De VN-werkgroep eist van Ankara om deze ‘gedwongen vermissingen’ per direct te stoppen.
De Algerijnse president Abdelmajid Tebboune zegt dat er van een terugkeer van zijn ambassadeur naar Frankrijk pas sprake kan zijn als er ‘volledig respect’ is vanuit Frankrijk. Dat schrijft Deutsche Welle.
De gemoederen tussen beide landen zijn hoog opgelopen na onenigheid over visa’s en opmerkingen van de Franse president Emmanuel Macron over Algerije, een voormalige kolonie.
Macron had in een ontmoeting met pro-Franse Algerijnen (Harkis) gezegd dat Algerije wordt geregeerd door een ‘politiek-militair systeem’ en dat de geschiedenislessen in Algerije vol zit met ‘haat tegen Frankrijk’.
In die ontmoeting had Macron van de Harkis om vergeving gevraagd voor hoe ze na hun pro-Franse diensten in Frankrijk zijn behandeld.
Macron sloot bovendien eerder uit dat Frankrijk excuses zou aanbieden voor de koloniale overheersing van Algerije of het optreden van het Franse leger tijdens de bloedige Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog.
Algerije heeft daarop haar ambassadeur teruggeroepen en de luchtruim gesloten voor Franse militaire toestellen die operaties uitvoeren tegen islamistische militanten in de Sahel-regio.
‘De geschiedenis moet niet vervalst worden’, zegt de Algerijnse president ten overstaan van nationale media en voegt daaraan toe dat ‘We niet kunnen doen alsof er niks is gebeurd’.
Macron hoopt vooralsnog op dialoog en dat ‘het beter is om te praten’.
Een docente uit de Amerikaanse staat New Jersey heeft bij een moslimleerling haar hoofddoek afgetrokken, beweren haar ouders.
De zevenjarige Sumayyah Wyatt zou woensdag door haar lerares zijn opgedragen om haar hoofddoek af te doen. De leerlinge weigerde dit te doen, waarop de docente vervolgens met geweld de hijab zou hebben verwijderd van haar hoofd, in het bijzijn van al haar klasgenoten.
‘Uiteindelijk slaagt de lerares erin de hijab van haar hoofd te trekken, gevolgd door een bizarre uitspraak die luidt: ‘Je haar is mooi”, aldus de advocaat van de familie.
‘Het is ongelooflijk verontrustend. Het is heel, heel symbolisch voor minachting van haar religie en zeker iets dat mijn cliënten in het algemeen heeft beïnvloed.’
De familie verwacht dat er maatregelen tegen de docente zullen worden genomen. Ook wil haar moeder dat de docent excuses aanbiedt aan de leerlinge.
De Council on American-Islamic Relations, een islamitische belangenorganisatie, heeft opgeroepen de lerares te ontslaan. Ook zouden leraren en leerlingen meer moeten leren over de islam en moslims.
De lerares komt met een heel andere lezing. Volgens haar droeg de leerling geen hijab, maar een sweatshirt met capuchon. De docente wilde dat ze de capuchon afdeed, maar zou hier meteen op zijn teruggekomen toen ze erachter kwam dat de leerlinge die capuchon droeg ter vervanging van haar hijab.
Dit is geen verhaal over een leraar die met geweld de hijab van een leerling verwijderde’, aldus de advocaat van de lerares. ‘Dit is een verhaal over sociale media, verkeerde informatie en wat er gebeurt als mensen geruchten publiceren zonder enige kennis van of respect voor de waarheid.’
De school heeft nog geen mededeling gedaan over het wel of niet ontslaan van de docente. Zij heeft inmiddels politiebescherming gekregen omdat ze wordt bedreigd.
Sommige Afghaanse vluchtelingen die worden opgevangen in Britse hotels hebben uit wanhoop gevraagd om weer teruggestuurd te worden naar Afghanistan. Ze zeggen hun verblijf in de hotels niet meer aan te kunnen, meldt de Britse krant the Guardian.
Dit doet twijfel rijzen over het succes van ‘Warm Welcome’, het Afghaanse hervestigingsprogramma van de conservatieve regering van premier Boris Johnson.
Zo’n zevenduizend Afghaanse vluchtelingen zijn ondergebracht in Britse hotels, als noodonderkomen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken geeft toe dat sommige vluchtelingen maandenlang in een hotel zullen worden vastgehouden.
Een arts, die al weken met pas aangekomen Afghanen werkt, vertelt aan the Guardian: ‘Ik heb een paar patiënten gehad die me vertelden dat ze naar huis wilden. Een man, die 67 was, bleef maar zeggen: ‘Ik kan dit niet meer aan. Ik moet deze [hotel]kamer uit.”
Ook vertelde de arts dat er in de hotels ontoereikende medische voorzieningen zijn. Zo was er in een hotel een ondervoed gehandicapt kind, dat niet bekend was bij de medische autoriteiten.
Volgens een lokale politicus, die ook kritisch is over de situatie, is er ‘een enorme discrepantie tussen de retoriek van hooggeplaatste regeringspolitici en hun acties om die mensen te steunen’.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken zegt: ‘De grootste en snelste noodevacuatie van het VK in de recente geschiedenis heeft meer dan 15.000 mensen in veiligheid gebracht, en hotels blijven een tijdelijke maatregel om de mensen die we hierheen hebben gebracht te huisvesten. Het zal tijd kosten om voor iedereen een permanent huis te vinden, maar we werken dringend samen met onze partners om dit te doen.’
Het Amsterdamse D66-raadslid Jan-Bert Vroege maakte een grappig bedoelde opmerking op Twitter tegen BIJ1-Kamerlid Sylvana Simons, vroeger zijn collega in de gemeenteraad. Niet iedereen kan erom lachen.
‘Ik ben ergens waar je alleen cash kunt betalen’, twitterde Sylvana Simons gisteravond, ‘en ik ben verscheurd tussen ‘Oh, wat onhandig!’ en ‘More power to you!”
D66-raadslid Jan-Bert Vroege besloot hierop te reageren: ‘Zwart geld of heet dat tegenwoordig ook geld van kleur?’
Daarmee refereerde hij, bedoeld als grap, naar het feit dat zwarte mensen zichzelf steeds vaker scharen onder de noemer ‘mensen van kleur’.
‘Het afvoerputje van D66 heeft een naam. En die naam is ‘Jan-Bert Vroege’’, twittert BIJ1-fractiemedewerker Rebekka Timmer boos.
Anderen beschuldigen Vroege van racisme. ‘Een zwarte vrouw noemt cash geld en Jan legt direct de link met crimineel gedrag én kan het niet laten om dat te gieten in de vorm van een racistische grap’, zegt een twitteraar bijvoorbeeld.
Vroege krijgt ook kritiek vanuit de eigen D66-gelederen. ‘Waardeloze tweet’, oordeelt Stefan de Koning, persvoorlichter voor D66 in het Europees Parlement.
‘Ik als D66 raadslid in Hattem vind dit ook vrij gênant eerlijk gezegd….’, aldus Erwin Kwakkel, die in Hattem de D66-kar zal trekken bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart.
Vroege reageert dat zwart geld een probleem is dat door Simons kennelijk wordt onderschat en ontkent racistische intenties te hebben gehad. Hij heeft zijn gewraakte tweet inmiddels verwijderd.
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 in Suriname moesten de vrijgelatenen een naam krijgen: ze werden immers burger. Zij kregen hun naam van een ambtenaar, een slavenhouder of een plantage. Sommige nazaten van tot slaafgemaakten willen deze naam veranderen. Maar dat is niet makkelijk en kost veel geld – behalve in Utrecht, dat onlangs besloot zo’n wijziging te vergoeden. ‘Naamsverandering moet een recht zijn. De namen zijn ons immers met geweld gegeven.’
Omdat tot slaaf gemaakten na hun vrijlating geen bestaande familienaam mochten krijgen, werden de namen aangepast en soms verzonnen door de ambtenaren of slavenhouders. Zo kregen tot slaafgemaakten voornamen als Poelepantje of Mettertijd en achternamen als Hakbijl of Madretsma (‘Amsterdam’, maar dan achterstevoren).
‘Die achternaam zegt iets over je identiteit wat heel krachtig is, maar die niet bij ons past zoals Leeuwarden of Neus’, zegt de Utrechter Guno Mac Intosch (foto). Mac Intosch kreeg de naam van de plantagehouder waar zijn voorouders werkten. ‘Mijn voorouders kwamen via Nigeria in de Britse kolonie Barbados in het Caribisch gebied terecht. Een deel is na de afschaffing van de slavernij naar Brits-Guyana gegaan en een deel daarvan is in Nickerie, Suriname terecht gekomen. Mijn familie ontwikkelde zich in Coronie.’
Mac Intosch verdiepte zich afgelopen jaren in identiteitsvragen. ‘Taal en naam hebben daarmee te maken. Een naam zegt iets over herkenning, en de klasse waar je uit voortkomt. Ik heb in het bedrijfsleven gewerkt, mijn westerse naam heeft daarbij toen zeker geholpen. Woorden hebben kracht, maar dragen ook een spirituele kracht in zich en staan in relatie tot de natuur. Ik wilde mij van de oude ketens ontdoen en daarmee ontdoen van de naam Mac Intosch, want die hoort niet bij mij.’
Een reis naar Ghana naar onder meer fort Elmina, de plaats waar tot slaafgemaakten werden verscheept, gaf Mac Intosch het laatste zetje: hij ging zijn voornaam veranderen naar Yaw. Dat is nu zijn huidige naam. ‘In de West-Afrikaanse traditie heeft de geboortedatum een religieuze, sociale en spirituele betekenis. In Ghana en Nigeria krijgen kinderen de voornaam van hun geboortedag. Ik ben nu bezig met het kiezen van mijn tweede en derde naam. Want volgens West-Afrikaanse traditie vertellen die iets over je beroep en je karakter. Ik ga daarover in gesprek met vrienden en een spirituele coach die de traditie kennen.’
Mac Intosch is de eerste in de familie die zijn naam wilde veranderen. Zijn dochter volgt zijn voorbeeld. ‘Wij zijn de voorlopers en hebben het daardoor moeilijk. De eerste generatie Surinamers en Antillianen in Nederland waren niet met dit onderwerp bezig. Ik, die van tweede generatie is, wel. Ik denk dat elke generatie zich steeds bewuster wordt van de eigen afkomst en geschiedenis en dat dit proces ook goed is voor de huidige en volgende generaties, die bij integratievraagstukken tussen wal en schip vallen of om andere redenen niet door de eigen community worden geaccepteerd. Ik kom door deze zoektocht dichter bij mijzelf en dat geeft mij de kracht om door te pakken.’
‘Het gaat om het erkennen van in het verleden gemaakte fouten’
Het recente besluit van de gemeente Utrecht om de administratieve kosten op zich te nemen bij het veranderen van slavennamen juicht Mac Intosch toe. Utrecht onderzoekt nu hoeveel mensen gebruik willen maken van zo’n naamsverandering. Een overbodig onderzoek, vindt hij. Naamsverandering voor nazaten van tot slaafgemaakten moet een recht zijn.
‘De namen zijn ons immers met geweld gegeven. Naamsverandering heeft met traumaverwerking te maken. Amsterdam heeft zijn excuses gemaakt en er komt een slavernijmuseum. Naamsverandering is een volgende stap in dat proces. Het gaat om het erkennen van in het verleden gemaakte fouten. Het is een helingsproces dat serieus genomen moet worden. Men moet niet, zoals minister-president Mark Rutte, zeggen: ‘Wij hebben niets met die voorouders te maken.’’
De discussie over naamsverandering speelt ook in andere landen, weet Mac Intosch. ‘Nederland is een van de laatste landen die de slavernij heeft afgeschaft. Het zou goed zijn als Nederland op dit gebied het voortouw zou nemen en de naamsverandering wettelijk mogelijk maakt. Met deze stap kan Nederland laten zien dat onze gemeenschappelijke geschiedenis wel degelijk correctie nodig heeft en naamsverandering cruciaal is in het verwerkingsproces van ons trans-Atlantische slavernijverleden.’
Plantage Onverwacht
Ruth Pinas uit Amsterdam is het eens met Mac Intosch: de naamsverandering moet gratis zijn en zonder het verplichte psychologisch onderzoek. ‘Waarom? Om mijn naam te laten veranderen? Die achternaam hebben we niet zomaar gekregen. Anderen hebben ons die naam opgedrongen. De slavenhouders hebben onze voorouders veel pijn gedaan.’
Beeld: Ruth Pinas
Pinas zette zich in de jaren negentig in voor de positie van Surinaamse vrouwen in de Bijlmer en voor homorechten. Ze ontdekte jaren geleden dat haar naam Franse wortels heeft. Een bezoek aan Lourdes bracht haar langs het Franse dorp Pinas. Ze stond perplex. Er waren ook Franse slavenhouders in Suriname, ontdekte ze. Vooral in district Para in Suriname komen namen als Piqué en Pirouw voor, vertelt ze.
Er waren 48 vrijgelatenen op plantage Onverwacht, die bezit waren van Joodse Nederlanders en de naam Pinas meekregen. De vader en grootouders van Pinas hebben nog op Onverwacht gewerkt, weet Pinas. Haar moeder vertelde af en toe brokjes die haar moeder haar weer had verteld. ‘Zij moesten eten leveren aan witte mensen terwijl ze zelf honger hadden. En het was soms net TheBold and the Beautiful. Ik heb een broer die mijn neef is.’
‘Door een naamsverandering heb je het idee dat je een deel van je voorouders bent’
Zoals Yaw Mac Intosch zijn dochter voorgaat, volgt Ruth Pinas wellicht haar zoon. Want hoewel zij geen plannen heeft om haar naam te veranderen, wil haar zoon dit wel. ‘Mijn zoon is daar veel meer mee bezig dan ik. Hij krijgt te maken met racisme en discriminatie op zijn werk.’
In de Bijlmer zijn mensen veel meer bezig met dit onderwerp, vertelt Pinas. ‘‘Waarom hebben ze dit onze voorouders aangedaan?’, vraagt mijn zoon zich af. Als mijn zoon en mijn dochter hebben besloten om hun naam te veranderen dan doe ik het ook. Mijn kinderen en ik doen alles samen. Door een naamsverandering heb je het idee dat je een deel van je voorouders bent.’
Kom los van je slavennaam
De discussie over het veranderen van je ‘slavennaam’ speelt al sinds de jaren tachtig, zegt Simion Blom, raadslid van GroenLinks in Amsterdam. Samen met initiatiefnemer Mourad Taimounti van Denk diende hij in juli 2020 de motie ‘Kom los van je slavennaam, kom los van je slavernijverleden’ in. In deze motie vroegen de twee raadsleden om de naamsverandering voor nazaten van slaafgemaakten makkelijker te maken – zonder naar de rechter te gaan bijvoorbeeld – en om het vergoeden van de daarbij komende administratieve kosten.
Beeld: Simion Blom
De motie kon niet worden uitgevoerd omdat de gemeente niet de bevoegdheid heeft om geslachtsnamen te wijzigen, liet burgemeester Femke Halsema weten. Die bevoegdheid berust namelijk bij de koning. Halsema startte een overleg met de steden Utrecht, Rotterdam en Den Haag over dit onderwerp, waarna zij een brief aan minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) stuurde met het verzoek om het Besluit Geslachtsnaamwijziging en de Regeling betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling aan te passen. Dit moet het voor de nazaten van tot slaafgemaakten mogelijk maken hun achternaam kosteloos te veranderen.
‘Het gaat om een principieel besluit’, licht Blom de motie toe. ‘Mensen moeten de vrijheid hebben om de naam die ze hebben gekregen van koloniale ambtenaren te veranderen. Ze staan in hun recht. Ik zie het ook als een vorm van herstelbetaling, zoals het recente excuus van de gemeente Amsterdam voor het slavernijverleden en het besluit voor een slavernijmuseum.’
Het raadslid kent het verleden van zijn voorouders. ‘De naam van mijn stamvader was Coffy, en hij verrichtte slavenarbeid op katoenplantage Sarah Leasowes in het district Coronie. De plantage ligt nog steeds aan de Surinaamse kust. Coffy kreeg de naam Andreas Samuel Blom opgelegd van de ambtenaar die de plantage opzocht aan de vooravond van de afschaffing van de slavernij.’
‘Ik zie het ook als een vorm van herstelbetaling’
Blom wil zijn achternaam zelf niet veranderen, vertelt hij. ‘Ik heb een emotionele band met mijn achternaam, omdat het de naam van mijn ouders, grootouders, neven, nichten, ooms en tante is. Mijn familie waarmee ik mij verbonden voel. Deze naam is onderdeel van mijn identiteit geworden.’
Het plan van Utrecht om niet te wachten op het besluit uit Den Haag en de administratieve kosten bij de naamsverandering te betalen, noemt Blom voortvarend. Hij ziet dit als voorbeeld voor Amsterdam en heeft daar raadsvragen over gesteld: ‘Kan Amsterdam ook niet zo’n aanbod doen?’
Voor Blom is het antwoord uit Den Haag op Halsema’s brief niet alleen van belang vanwege het principiële recht op naamsverandering van de nazaten van tot slaafgemaakten, maar ook vanwege het signaal dat het zou geven aan Nederlanders met een migrantenachtergrond. Hij ziet het als een soort lakmoesproef: ziet Nederland de Surinaams-Nederlandse burgers daadwerkelijk als zijn burgers met legitieme wensen?
Blom twijfelt daaraan, sinds het Haagse politieke klimaat sterk is verrechtst. ‘In de Tweede Kamer is er een politieke partij waarvan de leider urenlang ging dineren met een witte supremacist (Thierry Baudet met de Amerikaanse rassentheoreticus Jared Taylor in 2017, red.) om zich te laten ‘inspireren’. Joost Eerdmans is nu Tweede Kamerlid voor JA21. Hij was recentelijk nog partijleider van Leefbaar Rotterdam, de partij die voorstelde om Antilliaanse tienermoeders te laten steriliseren.’
Volgens Blom is dit gedachtegoed nu onderdeel van het politieke landschap in Den Haag. ‘Ik heb een positief besluit van de regering nodig om hoop te houden dat Nederland mij inderdaad als zijn burger ziet en om niet cynisch te worden, want ik ben teleurgesteld in mijn land.’
De Amerikaanse afstandsbedieningenfabrikant Universal Electronics heeft een deal gesloten met de West-Chinese provincie Xinjiang om tenminste vierhonderd Oeigoerse arbeiders te laten werken in zijn fabriek in de Zuid-Chinese stad Qinzhou. Mensenrechtenorganisaties denken dat het hier gaat om dwangarbeid.
De Chinese autoriteiten hebben tenminste een chartervlucht betaald, die de Oeigoerse arbeiders onder politie-escorte van de stad Hotan in Xinjiang naar de fabriek hebben gebracht.
Er werken nu 365 Oeigoerse werknemers in de fabriek van Universal Electronics. De Oeigoeren worden volgens het elektronicabedrijf behandeld als Chinese arbeiders en ze zouden hun werk niet als dwangarbeid beschouwen.
Universal Electronic werkt nauw samen met Sony, Samsung, LG en Microsoft. Sony en Samsung zeggen dat als een leverancier de gedragscode ernstig overtreedt, er passende tegenmaatregelen zullen worden genomen. Microsoft zegt sinds 2016 niet meer gebruik te maken van hardware van Universal Electronics.
In maart legde een groep westerse landen sancties op aan Chinese functionarissen vanwege hun rol bij de misdaden tegen de Oeigoeren in de provincie Xinjiang en andere islamitische minderheden. Nike, H&M en andere westerse bedrijven uitten vervolgens ook hun bezorgdheid over de Oeigoeren, die door de Chinese overheid als dwangarbeiders worden ingezet in de katoenindustrie
Een katholieke bisschop in de Zuid-Indiase deelstaat Kerala heeft moslims beschuldigd van een zogeheten ‘drugsjihad’, die als doel heeft om de levens van niet-moslims te verwoesten. De opmerkingen van bisschop Mar Josoph Kallarangatt leiden tot veel ophef.
‘Verschillende soorten drugs worden gebruikt in ijssalons, hotels en frisdankbars, gerund door hardcore jihadisten’, aldus de bisschop in een recente preek. ‘Zij gebruiken verschillende types drugs als een wapen om niet-moslims te bederven.’
In zijn preek refereerde de bisschop ook naar de ‘liefdesjihad’, een complottheorie van hindoe-nationalisten die geloven dat moslimmannen doelbewust verkering willen met andersgelovige vrouwen om India te ‘islamiseren’.
Hindoe-nationalistische leden van de BJP-partij van premier Narendra Modi haastte zich om de bisschop te ontmoeten, om hun solidariteit met hem te betuigen. Ook greep de partij de gelegenheid aan om kritiek te leveren op de linksee deelstaatregering van Kerala, die steun zou geven aan ‘extremistische krachten’.
De communistische premier van Kerala veegt de beschuldigingen van de anti-islamitische bisschop van tafel. Hij zegt dat dit de eerste keer was dat hij hoorde van de ‘drugsjihad’. Het drugsprobleem is volgens de premier geen religieus probleem, en hij waarschuwde mensen in machtsposities om geen verdeeldheid te zaaien.
De BJP heeft in Kerala nauwelijks voet aan de grond gekregen. Daarom probeert de partij zich te profileren bij christelijke kiezers, die 18 procent van de bevolking uitmaken.
De hindoe-nationalistische ideologie beschouwt het hindoeïsme, het boeddhisme en het sikhisme als echte Indiase religies. Andere religies, zoals het jodendom, het christendom en de islam, zouden wezensvreemd zijn aan India.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.