19.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 581

Inheemse Surinamers willen excuses Nederland om ‘misdaden en onrecht’

0

Tijd voor excuses van Nederland aan Suriname. Niet alleen vanwege de slavernij, maar ook vanwege de misdaden tegen de inheemse bevolking. Dit bepleit de Surinaamse activist Audrey Christiaan (foto) namens het Network of Indigenous and Tribal Peoples of the Caribbean Region. Eerder werkte zij voor de Vereniging Inheemse Dorpshoofden Suriname.

Aanleiding voor Christiaans pleidooi is de recente ontdekking van graven van inheemse kinderen in Canada. Veel inheemse kinderen werden daar naar internaten gestuurd, waar zij leden onder een keihard regime en gedwongen assimilatie tot de christelijke westerse cultuur. Veel kinderen overleefden dit niet.

‘Er was een beleid van overheden, die erop was gericht om de ‘Indiaan’ te doden’, zegt Christiaan. ‘Het was een koloniaal systeem in samenwerking met de katholieke kerk en internaten.’

Nederland maakte zich volgens Christiaan ook aan misdaden schuldig: ‘Dit koloniale systeem is niet alleen in Canada toegepast, maar in verschillende landen die in bezit werden genomen door Europese mogendheden.’

Nederland kreeg in 1667 Suriname in handen, dat met de Engelsen geruild werd voor Nieuw Amsterdam (het huidige New York). Nederland deed volgens Christiaan alsof het land leeg was en dus gekoloniseerd mocht worden, waarbij de inheemse volkeren als inferieur en onbeschaafd werden weggezet, wat hun onderwerping en de exploitatie van het land legitimeerde.

‘De misdaden en onrecht tegen de Inheemse volken noemen de voormalige kolonisatoren niet graag bij naam’, aldus Christiaan. Het leed van de inheemse Surinamers wordt volgens haar nog onvoldoende onderkend.

Op de Keti Koti-herdenking van 1 juli bood de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema excuses aan voor de betrokkenheid van het stadsbestuur aan de slavernij in Suriname. Maar Halsema repte volgens Audrey niet over het eerste historische onrecht dat Nederland beging: namelijk tegen de oorspronkelijke bewoners.

Audrey stelt namens het Network of Indigenous and Tribal Peoples of the Caribbean Region: ‘Wij doen een beroep op de regering van Nederland en het koningshuis om ook aan de Inheemsen van Suriname excuses aan te bieden voor hun aandeel in de slaverij, landonteigening en een opgelegd Westers systeem, die al de rechten van de Inheemsen hebben ontnomen, en dat verzuimd is om deze rechten weer te verankeren in de grondwet van Suriname bij de totstandkoming van de onafhankelijkheid.’

De activist heeft ook kritiek op Suriname zelf, dat nog steeds zou verzuimen om de rechtspositie van inheemsen en hun woon- en leefgebieden veilig te stellen. ‘Een gelijkwaardige en respectvolle bejegening ontbreekt volledig, doordat wij niet als zodanig zijn betrokken bij het tot stand komen van de wetgeving.’

Turkije wil Afghaanse vluchtelingenstroom halt toeroepen

0

De razendsnelle opmars van de Taliban in Afghanistan, die gisteren hoofdstad Kabul veroverden, heeft geleid tot een grote stroom van vluchtelingen richting Turkije. Maar Turkije zit er niet op te wachten.

Volgens the Economist staken al vóór de machtsovername elke dag ongeveer duizend Afghanen via Iran de Turkse grens over, en telde Turkije al tweehonderd tot- zeshonderdduizend Afghaanse vluchtelingen. Turkije zet alles op alles om, net als in het geval van Syrische vluchtelingen, niet miljoenen mensen op te hoeven vangen.

‘We moeten onze samenwerking met Pakistan vergroten om dit te voorkomen’, benadrukte de Turkse president Erdogan gisteren. Pakistan, een invloedrijk buurland van Afghanistan, heeft volgens hem ‘de essentiële plicht om vrede en stabiliteit te brengen in Afghanistan’.

Ook meldt de Turkse defensieminister Hulusi Akar dat Turkije bijna klaar is met het bouwen van een honderdvijftig kilometer lange muur aan de grens met Iran, om zo de Afghaanse vluchtelingen te kunnen tegenhouden. Turkije heeft daarnaast gewerkt aan ‘additionele versterkingen’ van de grenswacht nabij Iran, zegt Akar.

Zaterdag werd bekend dat Turkije dit jaar vijftigduizend illegale migranten uit het land heeft gezet. Onder deze groep bevonden zich zo’n 13.000 Afghanen.

Ondertussen vindt de CHP, de grootste oppositiepartij in Turkije, dat Turkije nu al haar troepen uit Afghanistan moet terugtrekken. CHP-leider Kemal Kilicdaroglu wil niet dat Turkse militairen hun levens nog langer in de waagschaal stellen, terwijl anderen vluchten zonder achterom te kijken. Ook spreekt Kilicdaroglu de vrees uit dat Europa over de Afghanen opnieuw een vluchtelingendeal met Erdogan zal maken en daarom zou bidden dat Erdogan de volgende verkiezingen zal winnen.

Afghaanse journalisten doodsbang: ‘Hebben een grote X op hun rug’

0

Afghaanse journalisten moeten mogelijk vrezen voor hun leven, nu de Taliban Afghanistan in rap tempo veroveren.

De opmars van de Taliban verloopt razendsnel. Gisteren namen de Taliban het presidentiële paleis in Kabul in bezit (foto), nadat president Ashraf Ghani het land was ontvlucht.

Volgens het internationale persagentschap Reuters vermoordden vermoedelijke Taliban-strijders vorige week een Afghaanse directeur van een radiostation in Kabul, wat de angst onder journalisten in de gemeenschap heeft versterkt.

Afghaanse journalisten, vooral vrouwen, zijn ‘absoluut versteend’, bericht CNN. Hun angst dat ze voor hun reportages gestraft zullen worden, is volgens de Amerikaanse nieuwszender ‘zeer reëel’. Ook het internationale Comité ter Bescherming van Journalisten waarschuwt hiervoor.

Eerder dit jaar zijn drie vrouwelijke Afghaanse journalisten vermoord, meldt de internationale persvrijheidswaakhond Reporters Without Borders.

CNN neemt live-opnames in Afghanistan voor de zekerheid nu binnenskamers op. Maar het echte gevaar lopen lokale journalisten, aldus correspondent Clarissa Ward. ‘Sommigen weten dat ze een grote X op hun rug hebben, omdat ze uitgesproken tegen de Taliban zijn.’

Het Amerikaanse team van CNN kan als het te onveilig wordt de koffers pakken. Maar voor veel Afghanen is dat gewoonweg geen optie, vertelt Ward. ‘Ze zijn hier, ze moeten blijven, ze moeten leven met de gevolgen van dit volgende hoofdstuk.’

Hoe Modi’s hindoe-nationalisme vanuit India Nederland bereikte

0

Nederlandse hindoes die zich negatief uitlaten over moslims maar weduwenverbranding goedpraten, de Nederlandse tak van de Indiase regeringspartij BJP die zich hier gedraagt als ambassade, Nederlandse mensenrechtenactivisten die worden geïntimideerd: het hindoe-nationalisme uit India heeft ook in Nederland voet aan de grond gekregen.

Als we het in Nederland hebben over ‘ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’, dan denken we meteen aan Saoedi-Arabië, Turkije, Rusland of China. Eén belangrijke wereldspeler moeten we echter niet onderschatten: India, officieel de grootste democratie ter wereld.

Sinds het aan de macht komen van premier Narendra Modi en zijn Bharatiya Janata Party (BJP) in 2014 is India een hindoe-nationalistische koers ingeslagen. En in het Westen – het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Duitsland én Nederland – zijn hindoe-nationalisten actief die het narratief van Modi promoten en dissidente geluiden bestrijden.

Met name sinds de zomer van vorig jaar zijn de politieke en religieuze spanningen in India enorm opgelopen. De vrees bestaat dat moslims er gereduceerd worden tot tweederangs burgers – of erger.

Delhi besloot in augustus 2019 de autonomie van het overwegend islamitische Kashmir in te trekken en de noodtoestand in deze staat af te roepen. In september werden via een administratieve handeling twee miljoen moslims plotsklaps stateloos gemaakt. In december nam het Indiase parlement de controversiële Citizenship Amendment Act (CAA) aan, die het voor migranten makkelijker maakt om Indiaas staatsburger te worden – maar niet voor moslims. En vorige maand legde Modi de eerste steen voor de bouw van de tempel in Ayodhya, op de plek waar honderden jaren een moskee stond die in 1992 door hindoe-nationalisten werd gesloopt.

Ook in het buitenland timmeren de BJP en de hindoe-nationalistische beweging, ook wel de hindutva-beweging genaamd, stevig aan de weg. In veel landen zijn afdelingen van de Overseas Friends of Bharatiya Janata Party (OFBJP) actief, die onder die Indiase diaspora de politiek van Modi promoten. De hindoe-nationalistische vrijwilligersorganisatie Rashtriya Swayamsevak Sangh (RSS), die in 1925 aan de basis stond van de parapluorganisatie Sangh Parivar en dus ook van de BJP, werkt in het buitenland via haar dochterorganisatie Hindu Swayamsevak Sangh (HSS). Sinds 1995 is HSS in Nederland officieel actief.

Hebben westerse landen, ook Nederland, te maken met beïnvloeding vanuit Delhi? We spraken met onderzoekers, mensenrechtenactivisten en mensen die sympathiseren met het hindutva-gedachtengoed.

Maar eerst: wat is hindutva?

Het begrip ‘hindutva’ – ‘hindoeheid’ – werd in 1892 gemunt door de Bengaalse schrijver Chandranath Basu en in 1923 gepopulariseerd door de Indiase filosoof en onafhankelijkheidsactivist Vinayak Damodar Savarkar. In zijn pamflet Hindutva: Who is a Hindu? definieerde Savarkar, zelf een atheïst, het hindoe-zijn als een culturele en politieke identiteit. Het ging hem om de religies die volgens hem echt bij India hoorden: het hindoeïsme, het boeddhisme, het jaïnisme en het sikhisme. De islam en het christendom waren volgens hem religies van buitenlandse veroveraars. India moest niet alleen het christelijke juk van de Britse koloniale overheersers afwerpen, maar ook de islam terugdringen. In de jaren dertig sympathiseerde Savarkar met nazi-Duitsland, omdat Adolf Hitler zou begrijpen dat de Joden geen echte Duitsers waren. Savarkar was na de Tweede Wereldoorlog echter een warme pleitbezorger voor de staat Israël – niet alleen als thuisland voor de Joden, maar ook als bolwerk tegen de islam.

Modi bewijst de eer aan hindutva-godfather Vinayak Damodar Savarkar (Beeld: Narendra Modi / Flickr)

De in 1980 opgerichte BJP won in India steeds meer aan invloed dankzij religieuze conflicten, zoals de sloop van de Babri Masjid moskee in Ayodhya. RSS, BJP en andere hindoe-nationalistische organisaties wisten hierdoor vrome hindoes aan zich te binden. In 2002 vond er in de Indiase staat Gujarat een bloedige confrontatie plaats tussen hindoes en moslims waarbij meer dan duizend doden vielen, de meerderheid moslim. Modi, die op dat moment de eerste minister van Gujarat was, deed volgens critici niets om het geweld te stoppen. Tot vlak voor zijn verkiezing als premier van India mocht Modi de Europese Unie niet in.

‘Hindutva wil de waarden van het hindoeïsme hoog houden en toepassen op het leven’

Aanhangers van de hindutva-filosofie benadrukken de mooie kanten van deze leer. ‘Indiërs kennen hindutva niet als hindoe-nationalisme’, zegt pandit (priester) Ashis Mathura. ‘Het gaat om hindoe-ruimte, de band met India, de link met het hindoeïsme en een veilige omgeving om hindoe te zijn. Het erkent het leed van hindoes, veroorzaakt door de systematische bekeringen en genocides in en rond India. Het zegt tegen hindoes in India dat het, na de meervoudige invasies die structureel de hindoe-cultuur en filosofie hebben vernietigd, oké is om Hindoe te zijn en op te komen voor jouw identiteit. Hindutva wil de waarden van het hindoeïsme hoog houden en toepassen op het leven. Het hindoeïsme is eigenlijk geen religie, maar kijkt naar heel de menselijke ervaring in het leven. Hindutva benadrukt dat deze manier van kijken voor meer harmonie en samenhang in de maatschappij zorgt, doordat het pluraliteit en diversiteit stimuleert.’ Radj Bhondoe, yoga-leraar en ex-voorzitter van de Nederlandse Hindoe Raad, beaamt dit. ‘Hindutva is datgene wat ons verbindt, het zijn onze fundamenten, waar we voor opkomen.’

Mathura en Bhondoe zijn het niet eens met de ‘westerse’ kritiek op hindutva. ‘In het Westen wordt vanuit een abrahamitisch perspectief naar India, het hindoeïsme en hindutva gekeken – dan mis je veel nuances’, zegt Mathura. Volgens Bhondoe zijn westerse media, net als linkse, ‘communistische’ media in India, anti-hindoe. Zo vermeldden de media niet dat toen er in februari in Delhi 53 doden vielen bij een anti-moslimpogrom, het de moslims waren die zouden zijn begonnen met relschoppen. De hindoes verdedigden zich hier tegen, zegt hij. ‘Maar de media zetten vervolgens de moslims als slachtoffer neer, en de hindoes als dader.’

Beeld: Ashok Swain

Ook de berichtgeving over Kashmir deugt niet, vindt hij. ‘India heeft het recht om zich te beschermen tegen Pakistaanse terroristen die in het geheim de grens oversteken.’ Tevens steunt Bhondoe de CAA, die volgens hem helemaal niet discriminerend is voor moslims. ‘Islamitische vluchtelingen kunnen terecht in Pakistan, Bangladesh en tientallen andere moslimlanden. Hindoevluchtelingen hebben die luxe niet. Zij kunnen alleen naar India.’ Volgens Bhondoe zijn moslims tegen de CAA opgehitst door de linkse oppositie. ‘Er werd allemaal nepnieuws verspreid, bijvoorbeeld dat de BJP concentratiekampen voor moslims aan het bouwen was.’

‘De linkse mainstreammedia laten maar een deel van de werkelijkheid zien’

Antropoloog, onderzoeker en medeoprichter van het rechtse YouTube-kanaal Up! Network Shashi Roopram is kritischer. ‘Nationalisme, trots zijn op je eigen land is goed, maar minderheden positioneren als tweederangsburgers of geweld en intimidatie tegen minderheden keur ik af. Je moet echter bedenken dat India een gigantisch land is, met 1,3 miljard mensen. En veel mensen zijn arm en hebben nauwelijks onderwijs genoten. Deze arme massa’s zijn relatief gemakkelijk op te zwepen.’ Toch steunt Roopram Modi. ‘Hij heeft geweld altijd afgekeurd. De linkse mainstreammedia laten maar een deel van de werkelijkheid zien. Het gaat ook heel goed met moslims in India. Ze hebben hun eigen scholen en universiteiten, ze kregen zelfs subsidie om naar Mekka te gaan voor de bedevaart (wat in 2018 door de regering-Modi weer is afgeschaft, red.). Maar daar hoor je de media natuurlijk niet over.’

De hindoe-nationalistische lobby

In tegenstelling tot landen als Turkije en Marokko kent India niet het fenomeen van een dubbele nationaliteit. Buitenlandse burgers van Indiase afkomst zijn burger van het buitenland, niet van India. Ze hebben dan ook geen passief en actief stemrecht. Toch is de steun van BJP-sympathisanten overzee heel belangrijk. Dat de BJP in 2019 zo’n grote verkiezingsoverwinning heeft kunnen behalen is mede te danken aan het werk van de meer dan veertig OFBJP-afdelingen in het buitenland, die de verkiezingscampagne mede hebben gefinancierd. De belangrijkste afdelingen zijn die in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. De leden en sympathisanten van OFBJP, waarvan veel een RSS-oriëntatie hebben, zouden jarenlang illegaal aan de BJP hebben gedoneerd, totdat de regering-Modi buitenlandse donaties legaal maakte.

Volgens professor Ashok Swain, hoogleraar conflictstudies aan de Universiteit van Uppsala in Zweden, is de buitenlandse financiële steun cruciaal. ‘India kent een patronagesysteem. Arme mensen stemmen op politici waar ze financieel afhankelijk van zijn. De BJP kan mede dankzij weldoeners uit het buitenland veel voor arme hindoes betekenen, en creëert op die manier een trouwe clientèle.’

‘De BJP kan mede dankzij weldoeners uit het buitenland veel voor arme hindoes betekenen’

Maar OFBJP lobbyt ook en probeert de politiek in het buitenland te beïnvloeden. Zo is er het Britse Conservatieve Lagerhuislid Bob Blackman, die close is met de hindoe-gemeenschap in Engeland, waaronder ook hindoe-nationalisten. In 2017 nodigde Blackman de controversiële hindoe-radicaal Tapan Ghosh uit om het Britse parlement te bezoeken. Vorig jaar maart was Blackman met BJP-hoed en –sjaal aanwezig op een OFBJP-bijeenkomst: ‘UK4Modi’. Blackman heeft een foto van hem met Modi als achtergrondfoto op zijn Twitterprofiel. En OFBJP voerde eind 2019 actief campagne tegen enkele Labour-kandidaten van Indiase afkomst, omdat zij in de kwestie-Kashmir niet het standpunt van de BJP vertolkten.

Bob Blackman (Beeld: Twitter)

In de Verenigde Staten gaat OFBJP op een soortgelijke wijze te werk. Volgens onderzoeksjournalist Pieter Friedrich zijn twee Democratische politici pro-hindutva: Congreslid Tulsi Gabbard uit Hawaii en Congres-kandidaat Sri Preston Kulkarni uit Texas. Gabbard is omstreden vanwege haar steun aan het Assad-regime in Syrië, maar ze heeft ook banden met OFBJP en RSS. Gabbard kreeg, zo schrijft National Herald India, sinds 2011 honderdduizenden dollars gedoneerd vanuit de hindutva-hoek.

Tulsi Gabbard (Beeld: YouTube)

Amerikaanse hindutva-sympathisanten zijn daarentegen fel tegen Kamala Harris, de running mate van de Democratische presidentskandidaat Joe Biden. Hoewel deels van Indiase afkomst is ze kritisch over het hindoe-nationalisme. Zo schrijft het Engelstalige hindutva-tijdschrift Swaraiva dat Harris ‘niet een van ons is’ en haar Indiase identiteit allang zou hebben verloochend. Dev Karlekar van OFBJP USA nam ook geen blad voor de mond: hij zei dat Bidens keuze voor Harris beïnvloed was door de ‘Pakistaanse lobby’. Karlekar richtte vorig jaar samen met enkele andere OFBJP-leden in de VS het ‘Ram Janmabhoomi Shilanyas Committee’ op, die de herbouw van de Ramatempel in Ayodhya wil vieren met activiteiten door het hele land.

Ook de RSS is actief in het buitenland. In 2015 kwam HSS UK negatief in het nieuws toen het Britse programma Exposure onthulde dat hindoe-kinderen op HSS-zomerkampen haat tegen moslims en christenen werd bijgebracht. In Duitsland werd het Beierse parlementslid Sanne Kurz van de Grünen uitgenodigd voor een video-conferentie over de rol van migranten in de Duitse politiek. Kurz wilde hier graag aan deelnemen, maar haar contactpersoon had niet verteld dat HSS de organisator was. Dit hoorde ze pas 24 uur van tevoren, zo mailt ze ons. Ook bleek het opeens alleen over Indiërs te gaan, niet over andere groepen migranten. Uiteindelijk besloot ze, ook omdat ze zich had geïnformeerd over HSS, van deelname aan de videoconferentie af te zien.

Beeld: HSS Munich

Hindutva in Nederland

Toen Modi in 2017 Nederland bezocht sprak hij op een event in Den Haag, dat door duizenden hindoestanen werd bezocht. Modi is populair bij de hindoes in Nederland, zo lijkt het. Toch ligt dit genuanceerder, stelt onderzoeker Priya Swamy. Er is volgens haar een groot verschil tussen Nederland enerzijds en het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten anderzijds. In Nederland zijn de meeste hindoes hindoestaans: ze hebben weliswaar oorspronkelijk Indiase wortels, maar komen uit Suriname. De band met India is anders, en is niet gebaseerd op feeling met de grond van het land, of met de politiek.

‘Veel hindoestanen associëren Modi met hindoeïsme en dat vinden ze fijn. De politiek in India zegt ze verder heel weinig, want dat volgen ze niet. Ze zijn meer betrokken bij Suriname. Dat komt omdat in het hindoeïsme de grond waar je bent geboren heel belangrijk is. Bovendien duidt term hindoestanen niet op een religie, maar op een etniciteit. Er zijn ook islamitische en christelijke hindoestanen, bijvoorbeeld.’

In Nederland wonen tussen de 125.000 en 160.000 hindoestanen (hindoe, moslim, christelijk of atheïst) en bijna 60.000 Indiërs, waaronder veel hoogopgeleide expats. Professor Ruben Gowricharn, hoogleraar Indiase diaspora aan de Vrije Universiteit Amsterdam, vertelt dat de Indiase ambassade sinds het aan de macht komen van Modi probeert ook de hindoestanen meer aan zich te binden. Als er activiteiten worden georganiseerd, worden hindoestanen daarvoor ook uitgenodigd. Indiase Nederlanders en hindoestanen mengen zich meer met elkaar, waardoor er een overlap ontstaat.

‘Onder hindoes in Suriname komt moslimhaat nauwelijks voor, in Nederland is het wel een probleem’

Daarentegen wordt in Nederland het onderscheid tussen hindoestaanse hindoes en hindoestaanse moslims groter: ‘Dat is allereerst een gevolg van het Nederlandse beleid, waarbij de vertegenwoordigende clubs van minderheden op basis van religie mogen aanschuiven aan de beleidstafel, dat onderscheid maakt op basis van religie. Daarnaast is de Nederlandse politieke context anders, met figuren als Geert Wilders. Onder hindoes in Suriname komt moslimhaat nauwelijks voor, in Nederland is het wel een probleem.’

HSS Nederland, sinds 1987 actief, is beduidend minder radicaal dan de Indiase moederorganisatie, zegt Swamy. ‘De kinderen leren op HSS-bijeenkomsten morele verhalen uit de Mahabharata en de Ramayana, de twee belangrijkste epen uit de hindoeïstische cultuur. Tijdens mijn onderzoek ben ik geen moslimhaat tegengekomen, wat niet betekent dat die haat er niet is.’

Ganesha schrijft de Mahabharat, gedicteerd door Vyasa. Pagina uit een geïllustreerd manuscript van de Mahabharata, zeventiende eeuw (Beeld: Wikipedia Commons)

HSS Nederland telt dertien shakha’s (takken/afdelingen) in Amsterdam, Barendrecht, Den Haag, Rotterdam en Eindhoven. Vanwege de coronapandemie worden er nu geen fysieke bijeenkomsten georganiseerd, maar wel ‘e-shakha’s’. De website geeft een apolitieke indruk. Het gaat erom mensen de hindoetraditie bij te brengen. HSS ‘beoogt een Nederlandse samenleving waarin ieder individu, geïnspireerd door de universele waarden van Hindu dharm (hindoe-filosofie, red.), leeft in een staat van volledig lichamelijk, geestelijk, sociaal-maatschappelijk en spiritueel welzijn’, schrijft de organisatie.

In oude nummers van het HSS-blad Sangh Kiran wordt duidelijker waar HSS voor staat: traditionalisme. Zo wordt de door Britse koloniale machthebbers afgeschafte praktijk van weduwenverbranding door HSS weliswaar niet expliciet verdedigt, toch wordt de oorsprong van deze traditie wel uitgelegd en vergoelijkt. Bij een weduwenverbranding, die tot in de negentiende eeuw gemeengoed waren, klom de vrouw al dan niet in verdoofde toestand op de brandstapel van haar overleden man, om samen met hem verbrand te worden. Vaak werd er druk uitgeoefend op de vrouw vanuit de familie.

Uit het HSS-blad Sangh Kiran (2003): ‘Zelfopoffering, ook bekend als sati, was een keuze die de vrouwen maakten als hun echtgenoten overleden waren. Ze lieten zich dan samen met het lijk van hun echtgenoot verbranden. Dit deden ze om ervoor te zorgen dat er geen andere man aan hun lichaam zou kunnen komen. (…) Deze manier en rede (sic) voor zelf opoffering werd in die tijd gezien als iets goeds, omdat de vrouw dan haar eigen eer redde en haar reinheid behield wat voor een hindoevrouw erg belangrijk is. Niemand anders dan haar eigen echtgenoot mag haar aanraken.’

‘Zelfopoffering, ook bekend als sati, was een keuze die de vrouwen maakten als hun echtgenoten overleden waren’

De islam wordt ook behandeld in het blad. In de verschillende geschiedenisverhalen over India krijgen de islamitische invasies van India veel aandacht. De islamitische veroveraars worden geportretteerd als bloeddorstige en sadistische onderdrukkers die de hindoe-identiteit van India willen vernietigen. Veelzeggend is onderstaande passage, uit het nummer van juni 1995:

‘Heel vroeger werd uit elke Hindu gezin de oudste zoon genomen en gevormd tot een Sikh. Deze Sikh’s zouden de Hindu gemeenschap beschermen en dienen. Toen kwam de periode dat Bharat honderden jaren lang overheerst werd door de mohammedanen (Moghuls). De Moghuls probeerden met geweld de Hindu’s tot de Islam te bekeren. Zij vernielden hun Mandir’s, doodden vele Hindu’s en namen de Hindu rijkdommen mee om zo de Hindu Dharm en Hindu cultuur te vernietigen. Guru Govind Singh (1666-1708) kwam als leider van de Sikh’s samen met de andere Sikh’s hiertegen in opstand. Hij heeft zijn hele leven moeten vechten. Zijn vader en zijn twee oudste zonen zijn samen met duizenden andere Sikh’s door de Moghuls in de strijd gedood. Zijn twee jongste zonen (van 8 en 10 jaar!) zijn, omdat zij hun Hindu Dharm niet wilden opgeven voor de islam levend tussen stenen muren dichtgemetseld.’ In een ander artikel uit 2003 wordt beweerd dat de ‘moslimindringers’ op de hindoes een ‘genocide’ hebben gepleegd.

In het heden is de islam nog steeds de vijand. Over het geweld van hindoes tegen moslims, zoals de onlusten van 2002 in Gujarat, wordt met geen woord gerept, andersom wel. Zo staat er in het novembernummer van 2013 een kritisch stuk over India’s buurland Pakistan, waar een hindoemeisje vertelt dat haar zus door moslims is ontvoerd. Ze werd verkracht en gedwongen om zich tot de islam te bekeren, waarop de familie besloot naar India te vluchten. Dit soort gedwongen bekeringen vinden inderdaad in Pakistan plaats, maar deze misstanden bevestigen tegelijkertijd het beeld van dé islam als dé vijand. Is Stichting Hindu Swayamsevak Sangh doelbewust bezig om moslimhaat onder hindoes aan te wakkeren? We hebben HSS om een reactie gevraagd, maar de stichting heeft onze email niet beantwoord.

HSS Nederland is geen grote organisatie. Uit de meest recente jaarrekening, die van 2016-2017, blijkt dat er 14.193 euro aan donatiegeld binnenkwam, het leeuwendeel van de inkomsten. Geld uit het buitenland krijgt de organisatie niet. Uit een rondvraag onder Nederlandse hindoestanen blijkt dat lang niet iedereen de organisatie kent. En degenen die de organisatie wel kennen benadrukken dat HSS maar een hele kleine achterban heeft. Dit zeggen ook de hindoes die zich met de hindutva-ideologie verbonden voelen en die we voor dit artikel gesproken hebben.

Toch doet HSS meer dan je op het eerste gezicht zou denken. HSS was een van de oprichters van de Hindoe Raad Nederland (HRN) en was ook de drijvende kracht achter het Hindoe Studenten Forum Nederland (HSFN), de grootste hindoeïstische studentenvereniging van Nederland. Anil Kumar, oud-fractievertegenwoordiger van de ChristenUnie in Den Haag, was in zijn studententijd lid van de HSFN. ‘Mijn vader is hindoeïstisch en komt uit India, mijn moeder is christelijk en Nederlands. Ik ben christelijk opgevoed, maar wilde ook wat met mijn Indiase roots doen, dus ging ik in Leiden Zuid-Aziatische studies doen en via-via kwam ik bij de HSFN terecht. Ik heb zelfs nog in het hoofdbestuur gezeten.’ Kumar vertelt dat HSFN ondanks de HSS/RSS-achtergrond geen radicale club was. ‘Je merkte het alleen soms op lezingen. Er was een keer een strenge hindoeïstische prediker uitgenodigd, die tekeer ging tegen de islam en het christendom. Ik en een islamitische vriend die met mij was meegekomen keken elkaar toen ontsteld aan. Maar de rest van de zaal had er kennelijk minder moeite mee.’

Beeld: OFBJP Netherlands

OFBJP Nederland

Sinds 2015, een jaar nadat Modi premier werd van India, is in Nederland een afdeling van de OFBJP actief. De organisatie heeft bij de KvK geen jaarrekeningen gedeponeerd. Op de Engelstalige website presenteert OFBJP the Netherlands zich als een toonbeeld van tolerantie, diversiteit en eenheid. Ook is OFBJP heel erg pro-Nederland en pro-koningshuis. Zo staan er op de site enkele YouTube-filmpjes met lokale en landelijke politici – waaronder Renske Leijten (SP), Geert Wilders (PVV) en Sander Dekker (VVD) – die over India en de Indiase diaspora spreken. Daarnaast wordt de laatste kersttoespraak van Willem-Alexander aangeprezen.

‘Hindoes in het buitenland moeten laten zien dat ze modelmigranten zijn’

Volgens onderzoeker Priya Swamy is dit hindutva-strategie. ‘Hindoes in het buitenland moeten laten zien dat ze modelmigranten zijn. Dat lijkt heel tolerant, maar er zit een addertje onder het gras: de boodschap dat andere migranten, moslims, geen goede migranten zijn.’ Verder participeert OFBJP in veel activiteiten die voor Nederlandse hindoes worden georganiseerd, waarbij Indiërs én hindoestanen wordt betrokken, en heeft de stichting sinds Chan Santoki president is van Suriname contacten met de Nederlandse afdeling van de VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij, voorheen de Verenigde Hindoestaanse Partij).

Tevens heeft OFBJP, ook al vertegenwoordigt de organisatie een politieke partij en niet de Indiase overheid, een ambassadehelpdesk voor Indiase expats die bijvoorbeeld hun paspoort zijn kwijtgeraakt.

Op de website van OFBJP is van moslimhaat en agressief nationalisme niets te merken. Op de Facebookpagina is de toon een stuk militanter. Zo wordt de controversiële herbouw van de Ramatempel in Ayodhya verdedigd, net als de CAA, en worden de ‘martelaren’ van het Indiase leger verheerlijkt. Ook deelt OFBJP een petitie waarin de ‘partijdige berichtgeving’ in de media over Kashmir wordt gehekeld.

Pratima Singh, woordvoerder van de Nederlandse OFBJP-afdeling, ontkent per mail dat OFBJP Netherlands betrokken is bij geldtransacties met de BJP of andere organisaties. Ze wil geen politieke vragen beantwoorden: daarvoor verwijst ze ons door naar de Indiase ambassade. Dat leidt dus tot de bijzondere situatie dat Indiërs in Nederland die hun paspoort hebben verloren bij de OFBJP terecht kunnen, maar dat Nederlandse journalisten met vragen over het BJP-beleid in India bij de ambassade moeten zijn.

Up! Network heeft geen banden met OFBJP en HSS, vertelt Roopram. ‘Maar je zou misschien wel kunnen zeggen dat wij het hindoe-nationalistische geluid vertolken. De kleuren van ons zijn oranje en groen, net als die van de Indiase vlag, haha.’ Hoewel Up! Network in eerste instantie over Nederlandse politiek bericht, komen India, hindoeïsme en de islam ook aan bod, ook op het Twitteraccount van het alternatieve mediakanaal. Zo deelde Up! Network op 17 augustus een filmpje van een islamitische vrouw in boerka, die in een winkel in Bahrein hindoebeelden op de grond stukgooit, omdat zulke beelden niet thuis zouden horen in een islamitisch land.

Volgens journaliste en vrouwenrechtenactiviste Mahesvari Autar, die met haar bedrijf DesiYUP de Indiase cultuur promoot in Nederland, hebben organisaties als OFBJP en HSS haast geen invloed op ons land. ‘Het is geen sharia of islam, hè. De invloed is er nauwelijks tot niet’, bericht ze ons. Op Twitter is ze kritisch over de islam en verdedigt ze de ‘hindoeheid’ van India tegen criticasters, waaronder ook professor Swain.

Als Swain zich uitspreekt tegen een ‘hindutva-bende’ die een moskee in de Noord-Indiase stad Mathura wil slopen, dient ze hem van een felle repliek. ‘Bent u dom ofzo? Er bestaat niet zoiets als een bende. Vechten voor gerechtigheid is dharma, onrecht aanvaarden is adharma. Heb je ooit de Mahabharatha gelezen? Zo niet, doe dat dan alstublieft! Krishna was medelevend, maar hij vermoordde ook zijn oom Kansa om zijn ouders te beschermen.’

Beeld: Twitter

Volgens onderzoeker en mensenrechtenactivist Ritumbra Manuvie is Patima Singh van de Nederlandse afdeling van OFBJP ‘de nederige lange arm van het kantoor van Delhi’. Zij verdedigde het standpunt van de Indiase regering toen ook in Nederland geprotesteerd werd tegen de CAA. ‘Maar ze is niet de enige in het kernteam. Het is als een ui, de kern is verborgen voor het publieke debat, zegt Manuvie. Aan Singh is gevraagd om op deze kritiek te reageren, maar op onze mail heeft ze niet geantwoord.

Zelf durft Manuvie India niet meer in, vertelt ze. Ook zijn er medestanders die om die reden anoniem willen blijven. ‘Ze helpen mij mee in mijn onderzoek naar de mensenrechtenschendingen in India, maar willen niet met naam en toenaam vermeld worden in de rapportages.’

Roshni Sengupta (Beeld: Twitter)

Universitair docent en socioloog Roshni Sengupta (foto), die aan de Universiteit Leiden heeft gedoceerd en nu werkt aan de Uniwersytet Jagielloński in de Poolse stad Krakau, zegt dat ze vanwege haar kritiek op de hindutva-ideologie slachtoffer is geweest van agressieve troll-aanvallen. ‘De meeste trollen kwamen uit India en ik kende ze niet.’ Het echte gevaar komt volgens haar van de Indiase regering. ‘Ik heb de politieke activiteit op Facebook aanzienlijk verminderd na waarschuwingen van vrienden in India over een ‘zwarte lijst’ die wordt bijgehouden door de overheidsinstanties. Een lijst van academici en journalisten, van degenen waarvan zij denken dat ze zich schuldig maken aan ‘antinationale’ activiteiten. Tot deze activiteiten kunnen het plaatsen Facebook- of Twitter-berichten horen, of zelfs het maken van opmerkingen. Hoewel dit misschien een ongegronde vrees is, vind ik het op dit moment verstandig om weloverwogen afstand te bewaren tot sociale media.’

‘Toen ik voor Kashmir opkwam begonnen ze seksuele toespelingen tegen mij te maken’

In tegenstelling tot Sengupta heeft activiste Shawintala Banwarie het gevecht op social media nog niet opgegeven. Ze gaat de vele confrontaties met open vizier aan. ‘De mensen die mij uitschelden en intimideren zijn geen hindoestanen uit Nederland, maar hindoe-nationalisten uit India en de Verenigde Staten. Ook word ik vaak door vrouwen uitgescholden. Toen ik voor Kashmir opkwam begonnen ze seksuele toespelingen tegen mij te maken. Deze vorm van intimidatie komt echt niet alleen van de kant van mannen.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 4 september 2020.

Islamotopia: de islamitische heilstaat

2

Het utopisme van radicale moslims heeft betrekkelijk veel weg van het communistische denken, betoogt filosoof Michiel Leezenberg. ‘De leninistische achtergrond van hedendaagse islamisten wordt nog steeds onvoldoende onderkend.’

Utopisch denken is terug van nooit weggeweest. Linkse tieners op TikTok prijzen ‘Daddy Marx’ (Karl Marx) de hemel in en willen het communisme terug. Publicist Rutger Bregman gelooft dat de meeste mensen deugen en pleitte jarenlang voor de invoering van een basisinkomen. Intersectionele feministen willen een inclusieve samenleving die racisme- en seksismevrij is. Zwarte activisten krijgen warme gevoelens van het fictieve koninkrijk Wakanda uit de film Black Panther, een hypermoderne heilstaat in donker Afrika.

Maar hoe zit het eigenlijk met utopisch denken in de islam? Welke pogingen om een islamitische utopie te stichten zijn er ondernomen? En hoe moeten we het utopisme van terreurorganisaties als ISIS en Al Qaida duiden? De Kanttekening ging hierover in gesprek met filosoof Michiel Leezenberg, die niet-westerse wijsbegeerte en wetenschapsfilosofie doceert aan de Universiteit van Amsterdam.

Is utopisch denken in de islam vooral op het verleden gericht – de tijd van de profeet – of op de toekomst, reactionair of revolutionair?

‘Als je deze vraag echt goed wil beantwoorden, dan heb je een hoop tijd en ruimte nodig. Maar ik zal proberen het kort samen te vatten. Er is een belangrijk verschil tussen denkers van vroeger en die van nu. Islamitische denkers over politiek waren vroeger met name juristen, theologen en filosofen.

‘Eén belangrijke denker in dit verband is de theoloog Ibn Taymiyyah (1263-1328, red.). Hij stelde zich de belangrijke vraag hoe de oemma of moslimgemeenschap überhaupt kon blijven voortbestaan, zonder kalief. In 1258 was Bagdad geplunderd door de Mongoolse horden, die ook de kalief vermoord hadden. Ibn Taymiyyah vroeg zich af of de islam überhaupt wel kan blijven bestaan, zonder kalief. Hij vond van wel. Hij vatte het ambt van de kalief op als een historisch verschijnsel, niet als een theologisch dogma. Ook zonder kalief kunnen moslims de sharia gehoorzamen. Deze gedachte was utopisch, want voor die tijd hadden moslims hierover nooit nagedacht; ze lieten de politiek over aan de discretie van de heersers. Een puur op de sharia gebaseerde staat bestond niet.’

Maar hadden de ulema – islamitische geleerden – dan geen macht?

‘De islamitische geleerden hielden zich niet met staatszaken bezig, maar met erfrecht, overspel, dat soort zaken. Ze hielden zich niet echt met politiek bezig. Ze mochten adviseren, maar hun advies kon door de kalief ook in de wind worden geslagen. Bij Ibn Taymiyyah nam de islamitische wet, de sharia, de plaats in van de heerser. Deze gedachte was heel radicaal. Ibn Taymiyyah was zijn tijd ver vooruit. Pas in de negentiende en twintigste eeuw kreeg hij serieus volgelingen.’

Was Ibn Taymiyyah de eerste utopische denker in de islamitische wereld?

‘Nee, dat was Aboe Nasr al-Farabi (870-950, red.), die het boek Al-Madina al-FadilaDe deugdzame stad – schreef. Deels is dat een Arabisch-islamitische bewerking van Plato’s PoliteiaDe staat. Al-Farabi wil net als Plato een rechtvaardige samenleving, individuele vrijheid is hieraan ondergeschikt. Plato’s idee van de verlichte monarch, de filosoof-koning, combineert Al-Farabi met de idee van de geopenbaarde wet. Die staat moet worden geleid door een heerser die koning, filosoof en profeet is.’

Al-Farabi op een bankbiljet uit Kazachstan (Beeld: Wikimedia Commons)

Profeet? Dat kan toch niet in de islam, waar Mohammed de laatste profeet is?  

‘Bij hem betekent ‘profeet’ vooral ‘wetgever’. Het interessante is: de naam van Mohammed komt niet in Al-Farabi’s boek voor. De Koran ook niet. Al-Farabi is een soort Spinoza, maar dan nog radicaler. In de Tractatus theologico-politicus zegt Spinoza dat iedereen zich aan de religieuze wetten moet houden, want dat is goed voor het algemeen belang. Al-Farabi zegt echter dat zulke wetten er slechts zijn voor de gewone mensen, niet voor de filosofen. Hij ontkent ook dat er één specifieke religie nodig is voor de deugdzame stad, laat staan dat de islam die religie zou zijn. De rede is bij hem belangrijker dan geopenbaarde religie. Hij is dus radicaler.

‘Samengevat: Ibn Taymiyyah dacht op een theologische manier na over de utopie. Bij hem draaide het om de islamitische wet, niet om de kalief. Bij Al-Farabi gaat het om een filosofische kijk op de utopie. Net als Plato is hij elitair, de rede verkiest hij boven geopenbaarde religie. Die laatste is er voor het volk, de geletterde elite doet aan filosofie. Net als Spinoza was Al-Farabi sceptisch over de massa. De meeste mensen waren volgens hem te dom, te irrationeel, om een op filosofie gebaseerde utopie te realiseren.’

Er is veel ontevredenheid in de hedendaagse islamitische wereld over corrupte regimes, ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Is utopisch denken juist in deze tijd niet populair?

‘Dat klopt. In de moderne islamitische wereld zijn nieuwe vormen van utopisch denken ontstaan. Deze denkers zeggen terug te willen naar vroeger, maar je moet door die retoriek heen prikken. Ze zijn juist heel modern.’

Doelt u op de radicale Egyptische ideoloog Said Qutb (1906-1966, red.), de godfather van het moderne moslimfundamentalisme?

‘Ja, onder meer. Qutb zegt dat hij naar de zuivere oorspronkelijke islam terug wil, maar is erg beïnvloed door het marxisme-leninisme. Revolutionair politiek geweld neemt een belangrijke plek in in zijn doctrine. Dat is nieuw en is volledig afwezig bij de klassieke islamitische auteurs. Politiek geweld was er altijd. Maar het werd nooit gerechtvaardigd op theologische of juridische gronden. Heerschappij rechtvaardigt zichzelf, was het oude idee. De islamitische vorst was een strenge vader, die zijn vechtende kinderen uit elkaar probeerde te houden. Bij klassieke islamitische auteurs gaat het erom maatschappelijke conflicten te voorkomen. Er is een grote angst voor fitna – verdeeldheid. Liever zestig jaar tirannie dan een dag zonder heerser, stelde Ibn Taymiyyah nog.’

Qutb was duidelijk niet klassiek.

‘Inderdaad. Hij vond dat je in naam van islamitische idealen de heerser en de staat mag bestrijden. Die revolutionaire gedachte is deels anarchistisch, deels, marxistisch-leninistisch. Qutbs boek Mijlpalen, dat voor radicale moslims grote betekenis heeft, is zichtbaar geënt op Lenins pamflet ‘Wat te doen?’ uit 1902. Net als Lenin gelooft Qutb in de kracht van de revolutionaire voorhoede, die geweld gebruiken moet om succes te boeken. De rest volgt daarna vanzelf. Bij Qutb bestaat die revolutionaire voorhoede uit een kleine groep ware moslims, die elk compromis met bestaande heersers afwijst. Je kunt volgens hem geen dialoog met de staat aangaan. Volgens Qutb is elke vorm van menselijke heerschappij fout: alleen God is soeverein.

‘Hoewel hij dit theologisch verpakt, is zijn filosofie heel revolutionair. Die leninistische achtergrond van hedendaagse islamisten wordt echter nog steeds onvoldoende onderkend. Ik merkte dat zelf toen ik voor het eerst in Noord-Irak was voor veldonderzoek. Ik sprak daar ook met islamisten die zeiden dat hun partij een politbureau en een centraal comité had. Ze waren natuurlijk geen communisten, maar hadden wel een overduidelijk leninistische partijstructuur. Ze geloofden echt dat je met een voorhoedepartij de maatschappij veranderen kan.’

En hoe zit het met ayatollah Khomeini? Zijn islamitische republiek Iran is toch ook best modern?

‘Dat klopt. Khomeini geloofde in velayat-e faqih: de voogdij van de jurist. Hij was tegen volkssoevereiniteit: een islamitische regering kon volgens hem niet berusten op mensen die geen goede moslims zijn. Daarom moet de bevolking worden opgevoed, onder de voogdij van de schriftgeleerden staan. Dit is een totaal nieuw idee, dat schriftgeleerden zelf de politieke macht uitoefenen.

‘Khomeini’s elitaire notie van islamitisch regeren lijkt vagelijk op Plato, die in Politeia pleitte voor een staat die werd geregeerd door filosofen. Khomeini heeft tijdens zijn theologische studie geheid ook Plato en Aristoteles moeten bestuderen. Verder is de grondwet van de Iraanse islamitische republiek gebaseerd op die van Zwitserland. Er zitten veel democratische elementen in, zoals verkiezingen voor parlement en president. Tegelijkertijd is er die raad van hoeders. Je kunt dit zien als een extreme variant op de trias politica, waarbij de rechterlijke macht de meeste macht heeft.’

‘Je kunt niet een boekhandel binnenlopen en vragen: ‘Geef mij het islamitische wetboek van de sharia’

Zijn de sharia en de islamitische staat – ik bedoel dus niet de terreurbeweging – idealen, of bestaan ze ook echt? Hoe verhouden ideaal en werkelijkheid zich tot elkaar in de islamitische politieke filosofie?

‘Als buitenstaanders aan de sharia denken: dan denken ze aan dé islamitische wet. Maar het ligt veel ingewikkelder. Je kunt niet een boekhandel binnenlopen en vragen: ‘Geef mij het islamitische wetboek van de sharia.’ Er is traditioneel veel vrijheid voor islamitische rechtsgeleerden: islamitisch recht draait veel om casuïstiek. Het concept van de islamitische staat is een vernieuwing van de twintigste eeuw. Voor de negentiende eeuw werd er nauwelijks een onderscheid gemaakt tussen de staat en de heerser. De Ottomaanse sultan was de kalief. Maar dit was puur theoretisch. Toen het Turkse parlement op 3 maart 1924 het kalifaat afschafte leidde dit tot weinig commotie.’

Maar toch werd het idee van het kalifaat populair.

‘Eind negentiende eeuw was er in India echter een kalifaatbeweging ontstaan, die antikoloniaal was. Het idee was dat er een staat op islamitische principes gesticht moest worden, met een islamitische grondwet. Maar het is heel moeilijk gebleken om de sharia te vertalen in een grondwet, vooral omdat de klassieke islamitische rechtspraak zich, als gezegd, vooral bezighield met privaatrecht en strafrecht, niet met publieksrecht. De Pakistaanse journalist en theoloog Abul Ala Maududi (1903-1979, red.), de pionier van het ideaal van de islamitische staat, onderkende dit ook. Een islamitische grondwet was volgens hem een project voor de toekomst.’

Vlag van Hizb ut-Tahrir (Beeld: Wikimedia Commons)

En hoe zit het met ISIS? Dit is toch een klassiek voorbeeld van hoe de hemel op aarde in een hel verandert?

‘Over ISIS wordt veel onzin geschreven. Was Abu Bakr al-Baghdadi de werkelijke leider van ISIS, of een posterboy? Feit is dat het kader van ISIS uit veteranen van de geheime dienst van Saddams Baath-partij bestond, en dat de vijanden van de Baath-partij – Sjiieten, Koerden, Jezidi’s, Assyrische christenen – ook de vijanden van ISIS waren. Er is vooral veel continuïteit tussen die twee. Natuurlijk claimt ISIS de zuivere islam te verkondigen, maar Ibn Taymiyyah zou zich omdraaien in zijn graf, als hij hoort dat de organisatie zich op hem beroept.

‘De beruchte onthoofdingsvideo’s van ISIS gaan ook niet terug tot de klassieke islam, maar tot de Mexicaanse drugskartels, die ook mensen onthoofden en daarvan filmpjes maken om hun tegenstanders af te schrikken. Je kunt ISIS misschien beter beschouwen als een maffiaclan. ISIS trok veel mensen aan die niets over de islam weten. Een ISIS-strijder had vlak voor zijn vertrek het handboek De Koran voor dummies besteld, om zich toch een beetje in te lezen in het onderwerp.’

Maar had ISIS dan geen islamistisch-utopische kant?

‘Dat was vooral reclame. De boodschap was: ‘Het liberale Westen wijst jullie af; wij wijzen het liberale Westen af. Kom naar ons, wij hebben een kalief.’ Vrijwel geen moslim weet wat het kalifaat inhoudt of moet inhouden, maar het idee geeft moslims een warm gevoel. Het kalifaat zou een rechtvaardige samenleving zijn. Maar in werkelijkheid was het kalifaat van ISIS een totalitaire en corrupte terreurstaat. De hel op aarde inderdaad.’

‘ISIS trok veel mensen aan die niets over de islam weten. Een ISIS-strijder had vlak voor zijn vertrek het handboek De Koran voor dummies besteld’

En hoe utopisch is Al Qaida? Zij willen toch ook het wereldkalifaat?

‘Dat ligt toch een beetje anders. Al Qaida was vooral een defensieve beweging. Osama Bin Laden wilde door middel van aanslagen de Amerikaanse troepen uit Saoedi-Arabië verdrijven, zoals volgens hem een klein groepje jihadstrijders ook de Russen uit Afghanistan had verjaagd. De tactiek van Al Qaida is kleine speldenprikken uitdelen, symbolische acties, met als doel dat de Amerikanen zich terugtrekken. Bin Laden heeft zich er niet of nauwelijks over uitgelaten hoe een islamitische staat er volgens hem uit zou moeten zien.’

Dan heb je ook nog de Pakistaanse organisatie Hizb ut-Tahrir. Zij dromen wel van een islamitische staat, maar gebruiken geen geweld gebruiken. Zijn zij de echte islamistische utopisten?

‘Hun vlag lijkt op die van ISIS, maar de mensen van Hizb ut-Tahrir zijn inderdaad geen doeners. In veel islamitische landen is Hizb ut-Tahrir verboden, vanwege hun politieke streven naar het wereldkalifaat. Je kunt ze misschien een beetje vergelijken met trotskisten. Zij zijn nettere revolutionairen dan stalinisten en in interne discussies het felst. Maar mede daardoor zal hun wereldkalifaat er natuurlijk nooit komen.’

In de Turkse media werd hardop gespeculeerd over de terugkeer van het kalifaat, nadat de Hagia Sophia weer werd ingewijd als een moskee. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan wilde de nieuwe leider van de soennitische wereld worden. Denkt u dat hij kalief wil worden?

‘Erdogan kan niet zomaar het kalifaat claimen. Hij moet dan eerst een stamboom verzinnen, dat hij afstamt van de profeet. Dat hebben andere leiders in de islamitische wereld natuurlijk ook al gedaan; maar het claimen van de status van kalief is toch wel wat anders.

‘Maar misschien wordt het tijd voor moslims om het hele concept van het kalifaat opnieuw kritisch te doordenken. Waar moet de kalief zitten? Moet hij één persoon zijn? Volgens de Indiase filosoof Mohammed Iqbal (1877-1938, red.) kan het kalifaat ook in volkssoevereiniteit belichaamd zijn. ‘Als we het volk als kalief opvatten, dan zijn we meteen ook van het imperialisme van de Arabieren af…’, zei hij.’

Ten slotte: bestaan er ook progressieve, vrijzinnige islamitische utopieën, waarin democratie en de rechten voor andersdenkenden, zoals sjiieten en niet-moslims, worden gerespecteerd?

‘Ik vind het wel opmerkelijk – en ironisch – dat de populairste utopie van het moment midden in de islamitische wereld ligt. Het beroemde Rojava, ofwel de Democratische Federatie van Noordoost-Syrië, is onder progressieve jongeren in de islamitische wereld, en ook ver daarbuiten, immens populair. Het is een seculier utopisch project, maar ook veel gelovige moslims zijn erbij betrokken. Rojava is niet per se anti-islam.

‘Ik heb niet weinig studenten gehad die naar Rojava wilden afreizen, om daar te helpen de revolutie te verwezenlijken. Ze projecteren daar al hun utopische wensen en verlangens op. Antikapitalistisch. Feministisch. Intersectioneel. Ik dacht wel eens dat al die mooie verhalen over grassroots-anarchisme en homo-emancipatie in Rojava vooral voor westerse consumptie waren, maar ze zijn vooral ook op en tegen Turkije gericht. Als de dominante krachten in Erdogans Turkije tegen homo- of vrouwenemancipatie zijn, dan zijn de PKK en de PYD voor.

‘Ik heb niet weinig studenten gehad die naar Rojava wilden afreizen, om daar te helpen de revolutie te verwezenlijken’

‘Ondanks de anarchistische retoriek staat Rojava onder een strikt hiërarchisch gezag naar marxistisch-leninistisch model. De hoop dat je midden in zo’n oorlog een anarchistische utopie zou kunnen verwerkelijken is naïef: helaas zijn er temidden van het al jarenlang aanhoudende geweld in Syrië en Irak geen duidelijke good guys. Zo heeft de PYD nooit ondubbelzinnig afstand genomen van de Syrische dictator Assad, die veel meer bloed aan zijn handen heeft dan ISIS.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 24 augustus 2020.

Het moment dat voor Marokkaanse vrouwen alles verandert

0

Ongesteld zijn is voor geen enkele vrouw een feestje: je kunt tien donuts eten zonder je vies te voelen, rechtop staan is sommige uren onvoorstelbaar en zelfs een gescheurde nagel maakt je aan het huilen. Maar voor vrouwen in Marokko zijn dat slechts bijzaken. De eerste menstruatie is voor hen het moment waarop alles verandert.

Kawtar (25) zit op de paarse bank van haar favoriete koffietentje in Rabat, waar ze samen met haar zus woont. Ze legt haar zwarte  handtas naast zich neer, bestelt een café crème en legt haar schrift op tafel terwijl ze wacht op haar leerling. Naast privélessen in Darija (Marokkaans-Arabisch) geeft Kawtar ook Engels les op een middelbare school in Sale, een stad naast Rabat.

Kawtar is een normale Marokkaanse vrouw. En net als andere Marokkaanse vrouwen maakte ze in haar tienerjaren een grote verandering door.

Kawtar was twaalf toen ze voor het eerst ongesteld werd. ‘Ik vertelde het aan mijn oudere zus, die het vervolgens doorvertelde aan mijn moeder. Mijn moeder zei me dat ik vanaf dat moment een vrouw was en dat ik me ook zo moest gaan gedragen.’

En dat betekende dat Kawtar moest bijdragen aan het huishouden. Ze kreeg haar eigen taakjes en moest bijvoorbeeld de vloer dweilen of eten koken. ‘Het was een rare overgang. Ik was nog erg jong en begreep niet waarom ik ineens nieuwe taken had.’

‘Nog gekker was eigenlijk dat ik me ook anders moest gaan gedragen. Alsof ik echt van de ene op de andere dag volwassen was geworden. Ik herinner me nog heel goed de middag dat mijn oma bij ons was en ik wilde spelen. Ik rende heen en weer en mijn oma riep: ‘Nee! Ga zitten!’ Ik moest bij haar op de bank gaan zitten met mijn handen in mijn schoot. Mijn ouders waren minder streng, maar ik herinner me dat moment nog heel goed, omdat het zo verwarrend was. Ik voelde me een meisje, maar werd gezien als vrouw.’

Bij de vraag of de relatie met haar vader ook veranderde, blijft Kawtar even stil. ‘Ja’, zegt ze uiteindelijk met een verbaasde blik op haar gezicht. ‘Daar heb ik eigenlijk nooit eerder bij stilgestaan. Maar nu ik erover nadenk is de relatie met mijn vader na dat moment nooit meer hetzelfde geweest.’

Kawtar’s vader werkte toen zij jong was lange tijd in Saoedi-Arabië. Ze zag haar hem jarenlang niet. ‘Toen hij terugkwam, was ik zo blij. Ik had hem heel erg gemist en wilde altijd met hem knuffelen en spelen. We worstelden ook vaak, maar dat mocht nu niet meer.’

Volgens de jonge vrouw was die verandering niet alleen voor haar een vreemde ervaring: ‘Ik denk eigenlijk dat het voor mijn vader nog lastiger was. Hij moest mij als vrouw gaan zien en me ook als vrouw behandelen, terwijl ik ondertussen nog gewoon zijn kind was.’

Op haar dertiende moest Kawtar stoppen met basketbal. ‘Dat is een sport voor jongens’, zei haar vader. ‘Ik was daar heel boos over, basketbal was mijn favoriete sport en toen moest ik, bovenop alle andere veranderingen, ook dat opgeven. Stuk voor stuk zijn het misschien kleine dingen, maar alles bij elkaar voelde het groot. Ik denk niet de relatie met mijn vader ooit volledig heeft kunnen herstellen.’

Menstruatie, Marokko en de islam

Kawtar kon haar frustratie niet met haar vader bespreken. En dat is niet gek, zegt de Marokkaans-Canadese historica en politicologe Osire Glacier (University of Ottowa). Zij is gespecialiseerd in vrouwen en seksualiteit in Marokko. ‘Er heerst een ontzettend groot taboe in Marokko. Menstruatie wordt gezien als beschamend en een imperfectie van het vrouwelijk lichaam. Daarom moet het verborgen blijven en mag er niet over gesproken worden.’

Het taboe op menstruatie in Marokko komt onder andere uit de islam. De eerste menstruatie van meisjes wordt niet specifiek genoemd in de Koran, maar menstruatie in het algemeen komt wel als onderwerp naar voren in twee van de verzen. ‘Kort gezegd meldt de Koran dat een vrouw vervuild wordt door menstruatie en dat zij daarom tijdens haar ongesteldheid afgezonderd moet worden van haar man’, zegt Glacier.

Volgens Glacier is de islam niet uniek in zijn rituelen rondom menstruatie. De meeste religies, waaronder de monotheïstische religies, maar ook religies als het hindoeïsme en het boeddhisme, kennen een taboe op menstruatie. ‘Er bestaat eigenlijk een universeel menstruatietaboe, maar de religieuze rituelen die daarbij komen kijken variëren per religie.’

In het hindoeïsme is er een rituele afzondering, een speciaal dieet en een ceremonieel bad voor menstruerende vrouwen. Boeddhistische vrouwen mogen tijdens hun menstruatie niet meedoen aan religieuze ceremonies en mogen tempels niet betreden en ook in het jodendom kennen vrouwen tijdens hun ongesteldheid bepaalde beperkingen, zo mogen ze die dagen bijvoorbeeld geen seks hebben.

‘Sommige rabbijnse en christelijke geleerden zien menstruatie, samen met de bevalling van een kind, als straf voor de zondes van Eva. Daarom noemen we menstruatie in het Westen ook wel ‘de vloek’,’ legt Glacier uit.

In Marokko verschilt de ervaring van de eerste menstruatie per vrouw. Glacier wijst op de grote verschillen tussen Marokkaanse vrouwen. Marokko kent grote verschillen in sociale klasse en opleidingsniveau,  zowel als grote verschillen tussen arm en rijk en religieus en seculier.

‘Sommige meisjes zijn goed geïnformeerd over menstruatie’, zegt Glacier. ‘Maar er zijn ook veel meisjes voor wie de menstruatie het einde van hun jeugd betekent en het begin van hun sociale en politieke indoctrinatie als vrouw. Ze worden bijvoorbeeld gescheiden van mannelijke familieleden, ze mogen niet overal meer naartoe, krijgen specifieke instructies over hun lichaam en de ‘gevaren’ van seksualiteit en moeten zich anders gaan kleden.’

‘De relatie met mijn vader is nooit hersteld’

Kawtar gelooft dat meer informatie en een open houding in de maatschappij tegenover menstruatie de situatie zou helpen voor jonge meisjes en vrouwen in Marokko. ‘Op school leerde ik hoe vaak ik maandverband en tampons moest vervangen, maar verder leerde ik niets over hygiëne of de emotionele effecten. Mijn moeder heeft me daar uit schaamte nooit iets over verteld. Soms werd ik extra boos of verdrietig. Pas op mijn zestiende realiseerde ik dat dat met mijn menstruatie te maken had.’

De lessen die Kawtar op school kreeg, waren volgens haar niet uitgebreid genoeg. Daarnaast werd er regelmatig tegen de leerlingen gelogen: ‘Ze zeiden dat we zwanger konden raken als we met een jongen zoenden. Wij geloofden dat.’

‘Ik zou willen dat mijn moeder of andere vrouwen in mijn omgeving me meer verteld hadden. Het was makkelijker geweest als ik bepaalde dingen eerder had geweten en niet pas toen ik al in de twintig was. Zo kreeg ik bijvoorbeeld een allergische reactie van zeep, omdat niemand mij had verteld dat ik voor mijn vagina geen normale zeep moest gebruiken.’

Kawtar moest overal zelf achter komen. Ze durfde niemand om hulp te vragen. Als tiener vroeg ze zelfs aan kinderen om maandverband voor haar te kopen zodat ze het niet zelf hoefde te doen. ‘Nu ik eraan terugdenk is het eigenlijk belachelijk dat ik me zo schaamde. Alle vrouwen maken dit mee, waar schamen we ons voor?’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 8 maart 2020.

Steeds meer mensen hebben een ‘vloeibare religieuze identiteit’. Dit zijn hun verhalen

1

Traditionele vormen van religie zijn op hun retour. ‘Voor het eerst rekent een meerderheid van de Nederlandse bevolking zich niet tot een religieuze groepering’, schreef het CBS in 2017. 51 procent van de Nederlanders noemde zich dat jaar niet-religieus. In 2012 was dit nog 46 procent. Maar maakt dit mensen ook echt a-religieuzer? Dat ligt genuanceerder. Onderzoek onder leiding van VU-hoogleraar André van der Braak toont aan dat een kwart van de mensen een ‘vloeibare religieuze identiteit’ heeft aangenomen. Zij halen hun inspiratie uit verschillende religieuze tradities.

Maren Wilkeshuis (37) merkt deze verschuiving in haar werk. Als spiritueel transformatiecoach wil ze mensen ‘weer contact laten maken met zichzelf’. Vooral mensen die voorheen naar de kerk gingen, komen bij haar op gesprek. ‘Wat mij opvalt bij deze mensen? Dat ze altijd volgens een bepaalde autoriteit hebben geleefd. Daar lopen ze op een gegeven ogenblik tegenaan. Deze manier van leven limiteert ze te veel om zichzelf te kunnen zijn.’

Mensen die hun geloof vaarwel zeggen, zoeken voor zingeving naar iets anders. Maar dit werkt eigenlijk helemaal niet, vertelt Maren. ‘Alles wat je buiten jezelf zoekt in religie, je partner, een baan of andere materie, bevestigt de overtuiging dat je niet zelf al ‘heel’ en perfect bent. Als mensen ontdekken dat ze liefde niet hoeven te zoeken in een religie of in een partner, kunnen ze hun zoektocht staken. In strenge religies wordt er veel opgelegd vanuit de overtuiging: je bent niet goed genoeg, je moet het verdienen en anders wordt je gestraft. Deze gedachte is diep verankerd in veel godsdienstige mensen.’

Maar de werkelijkheid is zo ruim als mensen dat zelf toelaten, stelt Maren. ‘Mensen zetten tijdens de coaching hun oogkleppen af en willen breder kijken dan ze tot dan toe hebben gedaan. Ze willen meer voelen wat er voor hen écht klopt. En daar hoef je God ook helemaal niet vaarwel voor te zeggen. Als je kunt voelen dat jij zelf die liefde bént, kun je nog steeds naar de kerk gaan. Dan ervaar je het leven alleen heel anders. Aspecten van de religie die wel bij je passen moet je omarmen. Het gaat erom dat je je gevoel serieus neemt. Je moet je niet laten leiden door angst, maar kiezen voor dat wat goed voelt.’

Dat voelen wat je zelf echt wilt, dat is voor veel mensen iets vaags geworden. ‘Als je altijd hebt geleerd dat je moet leven naar een bepaalde leefwijze, verlies je natuurlijk helemaal het contact met jezelf. We hebben in ons hoofd altijd onze interne criticus, maar die is bij veel mensen met een christelijke achtergrond gefilterd door de kerk. Bij alles wat je doet klinkt een stemmetje: ‘Mag dit eigenlijk wel van de kerk?’’

Het begint volgens Maren bij bewustwording. ‘‘Daar is het stemmetje weer, ga ik luisteren of een andere weg bewandelen?’ Dat laatste is eng. Bij elke nieuwe stap vraag je je af wat de kerk of je ouders zullen vinden. Verandering gaat altijd gepaard met een beetje weerstand omdat het nieuw en onbekend is. Toch moeten mensen meer luisteren naar hun eigen intuïtie. Zonder mening over het geloof is mijn vraag aan religieuzen dan ook altijd: ‘Maar hoe voelt die overtuiging voor jou en klopt dat echt?’ Je intuïtie is namelijk gewoon je kompas. Als iets niet goed voelt, klopt het niet met wie jij bent en als het wel goed voelt wel. Jij mag voor jezelf kiezen.’

Maren (Foto: Pauline Kuiper)

‘De werkelijkheid is zo ruim als jij dat zelf toe kan laten’

Voelen zoals jij het voelt

Marens cliënten vragen vaak of die nadruk op het ‘zelf’ eigenlijk niet heel egoïstisch is. Dat is het zeker niet, zegt ze. ‘De keuze om jezelf te leren kennen geeft juist heel veel verantwoordelijkheid. Je wordt gevoeliger naar jezelf en dit stelt je ook in staat om gevoeliger naar anderen te zijn.’ Veel mensen vinden die stap erg moeilijk. Maar Maren denkt dat de kern van veel belemmeringen ligt in het ten diepste niet accepteren van jezelf en je eigen impulsen.

‘Je hoort lang na te denken voor je iets doet. Maar je verlangens zijn er niet voor niks! Die zijn juist je routebeschrijving. Als je helemaal vrij bent om al je verlangens te leven, zul je juist heel goed bij jezelf nagaan of dit echt is wat je wil. Dat is wat vrijheid met mensen doet. Het geeft juist heel veel verantwoordelijkheid.’

Zelf maakte Maren ook een keuze waarvan ze dacht ‘Kan dit wel?’ ‘Tweeënhalf jaar geleden voelde ik dat ik weg moest bij mijn partner. Mijn hoofd had kunnen zeggen: ‘Dit hoort niet, jullie hebben samen een kind’, maar ik moest trouw blijven aan mijn eigen waarheid. Je weet namelijk nooit waar het goed voor is. Zo hebben de man waar ik daarna mee samen was en ik voor onze persoonlijke groei heel veel aan onze relatie gehad.’

‘Je weet nooit van tevoren wat een beslissing je zal brengen’, vervolgt Maren. ‘In elk geval gaat het fout als ik ga doen wat een ander als normaal beschouwt. Dan onderdruk ik dat stuk in mij dat kennelijk geleefd wil worden. Je eigen pad volgen betekent dat je een keuze maakt die voor jou goed is, maar voor 90 procent van je sociale omgeving gestoord.’

Alles wat er gebeurt moet dienend voor jou zijn, vindt Maren. ‘Het leven werkt vóór jou en niet tegen jou. Dat is ontzettend moeilijk bij zware gebeurtenissen, maar dat is de ultieme overgave aan het leven. Of je hogere zelf, de stilte, liefde of God, je mag het noemen zoals je wil en voelen zoals jij het voelt.’

Van katholiek naar remonstrant

Jacqueline Maschino (48) is katholiek opgevoed, maar voelde zich binnen de kerk niet meer thuis. ‘Mijn ouders waren niet heel streng gelovig, ik had veel ruimte. In mijn lagere schooltijd had ik ook een priester die behoorlijk vrijzinnig was voor katholieke begrippen. Daar ligt dus mijn basis.’

Jacqueline werd geraakt toen ze een advertentie tegenkwam van remonstranten, de meest vrijzinnige onder de christelijke stromingen in Nederland: zo is het homohuwelijk er wijdverbreid geaccepteerd en het geloof in God geen vereiste. ‘Ik had er nog nooit van gehoord, maar wilde er alles over weten. Mijn oog viel op één gemeente in het bijzonder. Ik vertelde een predikant daar over mijn zoektocht en door dat gesprek sloot ik me aan bij een oriëntatiekring, een gesprekskring die gaat over de zoektocht in het spirituele en gelovige.’

‘De vrijzinnigheid daarvan, dat ik niet hoef te kiezen, dat mijn interesse in het boeddhisme en de humanistische levensvisie er gewoon ook mogen zijn en het ontbreken van dogmatiek, blijven mij inspireren’, vervolgt Jacqueline. ‘Door de gesprekken met anderen en de inzichten en gedachten die zij delen, blijf ik ook beter in contact met de vragen in mijzelf.’

Jacqueline voelt zich erg thuis in de Kapel, de gemeenschap in Hilversum. ‘Het is een gemeenschap waar we naar elkaar omkijken en een warme plek waar ik mezelf mag zijn terwijl mijn zoektocht doorgaat. Ik geloof namelijk dat die mijn leven lang zal duren.’

Foto: Jacqueline

‘God zit in ieder mens’

Dat ze zich niet meer katholiek voelt, wil niet zeggen dat ze dat stukje van haar verleden vergeet. ‘Ik kan mij niet meer vinden in het katholieke gedachtegoed en ga ook niet actief naar katholieke diensten, maar ik houd mijn achtergrond wel in ere. Ik ga mij niet uitschrijven. Dat hoeft dan ook niet bij de remonstranten. Ik bezoek wel regelmatig een mooie kerk en sla dan altijd een kruisje en brand een kaarsje. Die rituelen neem ik mee en dat mag er ook gewoon allemaal zijn.’

In deze gemeente heeft Jacqueline haar plek helemaal gevonden. Ze gaat dan ook binnenkort belijdenis doen. ‘De remonstranten zijn een vrijzinnige christelijke kerkgemeenschap zonder dogma’s en voorschriften. Het betekent dan ook dat ik mijn eigen belijdenis zelf schrijf en zo mijn eigen woorden kies.’ De belijdenis zal op zondag plaatsvinden tijdens een dienst. ‘Kerkdiensten zijn er gewoon elke zondag en de preken zijn doorgaans heel filosofisch van aard.’

‘Kerkdiensten’, dat klinkt al gauw alsof het binnen de muren over God moet gaan. Toch is dat niet helemaal waar, zegt Jacqueline. Zelf gebruikt ze het woord ‘God’ niet eens graag. ‘Dat heeft te maken met de beeldvorming eromheen. Het roept bij anderen een beeld op dat niet klopt met hoe ik het bedoel. Ik zeg dus altijd dat ik geloof in het universum, het ‘al’, het geheel dat zo groots en onomvattelijk is, dat het daarom mijn geloof voedt. De verwondering is zo groot in dat al, in het universum, daar is de bron van mijn geloof.’

Jacqueline gelooft desondanks in een inclusieve en tolerante God. ‘Die biedt ruimte om te groeien, om jezelf te zijn, om te leren. Die strooit niet met hel en verdoemenis, maar is juist een bron van liefde. En die liefde zit in ieder mens. God zit dus ook in ieder mens. En ook in de natuur.’

Van islamitisch naar ‘geloven in de liefde’

Mayanoraa* (26) is islamitisch opgevoed, maar haar ouders kozen voor een christelijke basisschool. Ze kwam ook wel eens in de kerk, ze zat namelijk in het zangkoor van de school. ‘Ik denk dat mijn ouders het belangrijk vonden dat ik zou leren dat het niet uitmaakt waarin je gelooft. We zijn uiteindelijk allemaal mens zijn en dat is belangrijker. Onze basis is hetzelfde.’

Mayanoraa is samen met haar moeder, die uit Jordanië komt, de enige van de familie die in Nederland woont. Haar moeder stuurde haar iedere zomer naar Jordanië, waar ze veel leerde over de islam. Maar Mayanoraa voelde zicht er nooit echt thuis. Ze heeft dan ook lang met zichzelf in de knoop gezeten wat haar nationaliteit nou eigenlijk is.

‘Voel ik mij Nederlands? Jordaans? Irakees? Moet ik überhaupt kiezen? Bij een nationaliteit hoort ook religie. Mijn moeder is Jordaans en mijn vader is Irakees. Dit betekent dat ik half soenniet en half sjiiet ben (in Irak zijn de meeste moslims sjiiet, red.) en dit is niet gebruikelijk. In het Midden Oosten proberen mensen in dezelfde kring te blijven. Je zou kunnen zeggen dat ik als persoon een ‘error’ ben in het Midden-Oosten, door de vele achtergronden die ik belichaam. Nu ik ouder ben, voel ik mij meer en meer op mijn plek door terug te gaan naar de kern: de liefde.’

Foto: Mayanoraa

‘Of je nou christen bent of moslim, de geloofsovertuiging komt voort uit liefde’

Het maakt voor Mayanoraa niet uit wat je gelooft. ‘Of je nou christen bent of moslim, de geloofsovertuiging komt voort uit liefde. Uit liefde voor het geloof, het verhaal en de leefregels die bij je passen. Wanneer je die liefde niet voelt bij de islam, voel je die misschien wel bij het boeddhisme.’

Waar Mayanoraa inmiddels in gelooft? ‘In de liefde zelf’, antwoordt ze. ‘Je zou het kunnen vergelijken met het soefisme, maar toch heb ik mijn eigen leefregels. Ik geloof echt dat je teder naar mensen moet kijken. Iemand die gemeen is komt liefde tekort. Die kun je dus ook alleen helen met liefde.’

In het soefisme noemen ze dat ‘kijken met je derde oog’. Mayanoraa: ‘Ik wil het zelf nog onderzoeken, maar heb gehoord dat ieder mens een puntje op zijn hart heeft. De soefisten zeggen dat je met dat puntje moet kijken. Met je hart en niet met de twee ogen op je gezicht. Ik vind dat een hele mooie gedachte. Dit houdt ook in dat je niet veroordelend kan zijn. Je kijkt immers niet om te zien, maar om te begrijpen. Ik denk daarom dat God je hart is. Het zit in ons allemaal.’

Mayanoraa vindt het geloof in jezelf en de notie dat alles God is interessant. ‘Juist in deze tijd, waarin veel mensen twijfelen over zichzelf en hun prestaties, mag er echt wel één punt zijn waarin zij kunnen geloven: het hart, dat blanco en niet veroordelend is. Het is een manier van leven – ook voor diegenen die wél in God geloven.’

Volgens Mayanoraa hebben alle geloofsovertuigingen dezelfde basis. ‘Dat je goed moet zijn voor de mensen om je heen, dat je lief moet hebben en altijd moet helpen.’ Ze vindt het dan ook verkeerd dat georganiseerde religie denkt in ‘mensen die erbij horen’ en ‘mensen mensen die er niet bij horen’. Maar als je met je hart naar mensen kijkt, dan sluit je geen mensen uit. Iedereen heeft er namelijk één.’

*achternaam bij de redactie bekend.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 11 september 2019.

Vrijwilligerswerk in Afrika? Wees geen ‘white savior’ en laat je camera thuis

2

Vrijwilligerswerk in Afrika en Azië, het lijkt per definitie een goede zaak te zijn. Maar in werkelijkheid is de lokale bevolking lang niet altijd gebaat bij de hulp die westerse mensen bieden. Met drie ervaringsdeskundigen blikken we terug. ‘Ik liet mij, zo denk ik nu achteraf, leiden door een White Savior Complex. Veel mensen beseffen niet dat er een industrie bestaat die hier geld aan verdient.’

Iets bijdragen aan de wereld. Met de beste bedoelingen gaan veel mensen als vrijwilliger naar arme landen in het buitenland om te bouwen aan een betere wereld. Omdat deze landen ver weg liggen en de cultuur zo anders is, reizen veel vrijwilligers af via een stichting die het verblijf verzorgt en grote bedragen vraagt. Dit zijn organisaties die een winstgevend model hanteren om vrijwilligerswerk aan welvarende, altruïstische mensen te verkopen en soms armoedige situaties in scène hebben gezet.

Dit soort ‘voluntourism’ is de laatste jaren onder druk komen te staan. Hulporganisaties Save the Children en UNICEF ontdekten al in 2005 dat bijna alle kinderen in ‘weeshuizen’ in Sri Lanka en Liberia nog ouders hadden. Steeds meer komen zulke misstanden in weeshuizen aan het licht.

De meeste hulporganisaties hebben de weeshuizen uit hun aanbod geschrapt. Maar dit betekent niet dat bij andere vrijwilligersactiviteiten alles open en eerlijk verloopt.

Het gaat niet alleen om de vraag of vrijwilligers echt helpen of vooral een winstgevende industrie draaiende houden. Er is ook een moreel vraagstuk dat bekend staat als het White Savior Complex. Want waarom moeten witte, westerse mensen per se naar plekken in Afrika of Azië om daar te helpen?

‘We deden eigenlijk gewoon hun werk’

Daisy (34), reisjournaliste en filmmaakster uit Utrecht, is sceptisch over de internationale organisatie die haar voor twee maanden uitzond als docent naar India. Ze betaalde hiervoor ongeveer 2.000 euro. Dit was exclusief de vliegtickets, maar inclusief accommodatie, lokaal vervoer, eten en drinken en activiteiten, zoals een tripje naar de Taj Mahal.

‘Het werd verkocht als vrijwilligerswerk, terwijl dat het niet is’

Daisy kwam terecht in een grote villa in de bergen, waar ongeveer dertig jongeren uit alle delen van de wereld zaten. ‘Ik wilde graag iets doen voor arme kinderen en ging lesgeven op een school.’ Er was geen leerplan en Daisy werd in het diepe gegooid. Er zaten veertig kinderen in de klas die niet wilden luisterden.

‘Nu snap ik dat, omdat ze elke zes weken een ander gezicht te zien krijgen, maar ik trok mij dit zelf heel erg aan. Er was wel een lokale docent, maar die zat de hele dag buiten en sprak geen Engels. Dus ik kon niet uitleggen wat er aan de hand was. Er waren wel docenten die het werk overnamen als er even geen vrijwilligers waren. We deden eigenlijk gewoon hun werk.’

Daisy als vrijwilligster (Foto: Daisy)

Aan haar verblijf aan India heeft Daisy een dubbel gevoel overgehouden. ‘Er wonen nu bijna 1,3 miljard mensen in India. Het is helemaal niet nodig om westerse mensen naar India te sturen om er les te geven. Ik liet mij, zo denk ik nu achteraf, leiden door een White Savior Complex. Veel mensen beseffen niet dat er een industrie bestaat die hier geld aan verdient.’

Sinds haar ervaring is Daisy dieper in de wereld van het vrijwilligerswerk gedoken. ‘Het is echt niet nodig om als Nederlanders in Afrika of India een schooltje te bouwen. Daar zijn ook genoeg bouwvakkers die dat kunnen doen, maar nu zonder werk zitten. Ook vind ik dat als je niet gekwalificeerd bent je niet met kwetsbare doelgroepen mag werken.’

Kleren uit Canada

De Utrechtse Anika Redhed (46) is tussen 2001 en 2010 regelmatig naar het buitenland geweest als vrijwilliger. Ze ging via een kerkelijke organisatie twee keer naar de Verenigde Staten. Daarna vertrok ze op eigen gelegenheid naar Bolivia en Roemenië, om vervolgens via een bemiddelingsorganisatie naar China te gaan. Haar reis naar China was de eerste reis waarvoor ze betaalde om vrijwilligerswerk te mogen doen.

‘Ik was er eigenlijk op tegen om een organisatie te betalen, maar ik dacht dat ik op eigen houtje niets zou vinden’, vertelt ze. ‘Ik betaalde geloof ik 500 of 600 euro. De organisatie vond een school waar ik kon lesgeven, alleen konden ze geen werkvisum regelen. Ze gaven het geld terug en ik kreeg de contactgegevens van de school, zodat ik zelf iets kon regelen. Toen bleek dat die school mij gewoon wilde betalen. De directeur was rijk en ook de leerlingen waren van goede komaf. Het is natuurlijk raar dat een organisatie zoiets verkoopt als vrijwilligerswerk.’

Het gevoel dat ze de baan van iemand anders inpikte had Anika niet. ‘De Chinese docenten die Engels doceerden spraken heel erg slecht Engels. Ik kon niet met ze praten. Ze wilden daarom echt leraren uit het buitenland. Maar het werd dus verkocht als vrijwilligerswerk, terwijl dat het niet is.’

Anika’s laatste reis was naar de Filipijnen. Daar drong het besef pas echt door dat ze niet het verschil kon maken.

‘De kleine stichting stuurde alleen vrijwilligers naar de kliniek als de lokale bevolking daarom vroeg. Toen ik daar was, merkte ik dat wij Nederlanders echt anders naar de dingen kijken. Wij kijken naar de Derde Wereld met onze Nederlandse bril op. Vaak werkt dat averechts. Nederlanders zien bijvoorbeeld dat de kinderen in de kliniek op krakkemikkige bedden slapen en sturen nieuwe bedden, of betalen mensen die nieuwe bedden maken. Maar in de sloppenwijken in de buurt hebben de kinderen geen bedden.’

Anika vertelt over een grootmoeder die met haar kleinkinderen op tafel sliep. Ze zag ook dat er constant nieuwe kleding uit Canada kwam. ‘De kinderen gaan er een keer mee op de foto, om vervolgens weer hun oude kleren aan te trekken.’

‘Ik zou het niet doen als ik er zelf niet zoveel uit zou halen’

Bouwen aan verandering?

Vincent Lageweg (23), die geschiedenis en filosofie studeert in Amsterdam, gaat dit jaar voor de derde keer naar Afrika met de christelijke organisatie World Servants. ‘De kracht van World Servants is dat ze pas aan de slag gaan met iets als de lokale bevolking daarom vraagt’, vertelt hij enthousiast. Dat argument wordt door veel organisaties gebruikt.

Foto: Vincent Lageweg

Voor zijn reis moest Vincent maar liefst 3.000 euro betalen. Vrijwilligers krijgen ruim een jaar de tijd om dat geld zelf op te halen in hun thuisomgeving in ruil voor klusjes. Voor een groep van zeventien vrijwilligers moest 50.000 euro worden opgehaald, maar ze slaagden erin om 68.000 euro op te halen. Hier bouwden ze in drie weken twee klaslokalen en twee latrines van in Malawi.

‘Er wordt tijdens het bouwen samengewerkt met de lokale bevolking’, vertelt Vincent. ‘We hebben bovendien zoveel mogelijk gewerkt met lokale bouwmaterialen en op een manier dat de mensen daar zelf aan de slag gaan, zodat de lokale bevolking na onze hulp het werk kan voltooien.’

Volgens Vincent is het een transparant proces. ‘Er worden daarna foto’s gestuurd als het gebouw af is en in gebruik. Ook kan je als vrijwilliger de rekeningen bij de organisatie opvragen, om te zien hoe het geld is besteed.’

Vincent begrijpt dat er kritische vragen worden gesteld. ‘Maar de slogan van World Servants is ‘Bouwen aan verandering’. Niet alleen in Afrika verandert er iets, maar ook bij de mensen die daar als vrijwilliger aan de slag gaan. Bijvoorbeeld dankbaarheid creëren, laten zien dat we het in Nederland heel goed hebben. Daarnaast is het een culturele uitwisseling. Eén van de opvallendste dingen, vond ik, is dat mensen daar wel enorm gelukkig waren. Ik vond het heel interessant om te zien dat geluk niet alleen in welvaart zit.’

Foto: Vincent Lageweg

Zelfontwikkeling 

Veel vrijwilligers doen het werk naast altruïstische redenen ook voor zelfontwikkeling. Vincent: ‘Het klinkt misschien een beetje egoïstisch, maar ik zou het niet doen als ik er zelf niet zoveel uit zou halen. Ik vond het een fantastische ervaring. Het heeft mijn blik op de wereld verruimd, bijvoorbeeld over de vluchtelingencrisis. Ik heb toch zes weken gezien hoe het daar aan toegaat. Ik snap wel dat mensen daar weg willen uit een uitzichtloze situatie.’

‘Ik vind de situatie van veel vrijwilligers schrijnend’

Toch vindt Vincent dat de mensen in Afrika daar beter kunnen blijven. ‘In Malawi vroegen ze mij of ik ze kon meenemen naar Europa, of dat ik een dochter kon trouwen. Ze zien Europa als een soort van Walhalla. Ik antwoordde hen dat onze samenleving zo is ingericht dat we niet zomaar mensen toelaten en dat hun toekomst in Afrika ligt. Daarom denk ik dat vrijwilligerswerk wel effect kan hebben.’

Anika denkt er anders over. ‘Je hoeft echt niet naar Afrika om jezelf te kunnen verwezenlijken. Je moet echt helemaal in die cultuur zitten om daar echt iets te bereiken. Ik vind de situatie van veel vrijwilligers schrijnend. Zij lijden echt aan een White Savior Complex.’

Anika is ook sceptisch over doneren aan goede doelen. ‘Ik heb ook zoveel donaties gezien waar niets mee gedaan werd. Dan kregen ze een waterzandspeelplaats, maar de begeleiders moesten het schoonhouden. Die hebben daar geen zin in omdat ze al twaalf uur per dag werken. Dus gaat de speelplaats bij voorbaat al op slot.’ Het geven van spullen werkt ook niet volgens Anika: dat zorgt ervoor dat mensen blijven bedelen in plaats van in zichzelf te investeren.

Ze vindt dat het werk dat je in een ontwikkelingsland doet echt moet passen bij je vaardigheden. ‘Ik heb veel werk op lagere scholen gedaan, waar je niet per se speciale vaardigheden voor moet hebben. Maar het blijft een grijs gebied, zeker wanneer je je afvraagt of een lokaal iemand datzelfde werk ook had kunnen doen. Het grootste gevaar is, denk ik, dat wij de cultuur daar niet snappen.’

Daisy heeft een aantal tips voor mensen die wat willen betekenen voor de Derde Wereld. ‘Als je betaalt om vrijwilligerswerk te mogen doen, moet je beseffen dat de organisatie hieraan verdient. Het is daarnaast belangrijk dat je de financiën van de organisatie in kan zien. Hebben ze iets te verbergen?’

Ook moet je jezelf kritische vragen stellen, stelt Daisy. ‘Ga je werk doen dat normaal betaald werk is? En als je vrijwilligerswerk doet wat dat niet is, waarom gaat de lokale bevolking hiermee niet aan de slag? Ook moet je je afvragen of je in Nederland ook bevoegd zou zijn om hetzelfde werk te doen. Als dat niet het geval is, moet je het niet doen.’

Goede bedoelingen zijn mooi, vindt Daisy, maar er zitten ook risico’s aan het vak. ‘Je kunt, zonder dat je het weet, een industrie in stand houden die uiteindelijk schadelijk is voor de mensen die je wilt helpen. De laatste vraag is misschien wel het spannendst. Zou je het werk ook doen als je geen camera mee mocht nemen?’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 2 december 2019.

In Nederland spreken we Nederlands? Dit zeggen mensen op straat

2

Je kent het misschien: je loopt op straat en hoort mensen praten in een taal die je totaal niet beheerst. Het zijn geen toeristen, maar bewoners van dit land. Zorgt dat voor ergernis? En waarom zouden ze in een andere taal spreken? We vroegen het, met mondkapje en op gepaste afstand, aan voorbijgangers in Rotterdam-Centrum.

Pieter (59) neemt het mensen niet kwalijk als ze op straat in een vreemde taal spreken, maar is niet gelukkig met de veranderende samenleving. ‘We zijn hier uiteindelijk in Nederland. Ik woon in een dorp in Zeeland, waar je tegenwoordig heel veel buitenlands op straat hoort, dat gesproken wordt door mensen die tijdelijk in Nederland zijn om hier te werken. Dat vind ik jammer. Zo gaat ons eigen karakter verloren. Ik ben trots op Nederland en op de Nederlands taal. Daarom wil ik graag mijn moedertaal blijven horen.’

Saska (74) is fermer. ‘Ik denk dan: spreek Nederlands! Je woont hier, dus maak van Nederlands je eerste taal. Ook thuis.’

Behalve Arabisch, Hindoestaans, Papiamento, Turks en andere buitenlandse talen hoor je ook straattalen op straat. Jack (66) ergert zich hier een beetje aan, geeft hij toe. ‘Dan heb ik het gevoel dat ze in hun eigen wereldje leven. Je sluit anderen buiten.’

De taal die ‘echte’ Rotterdammers spreken vindt hij wel mooi. ‘We gebruiken het vaak zonder het ons te realiseren. Neem de uitdrukking ‘Krijg de tering’.  Dat is intens Rotterdams. Ingeburgerde straattaal en dialect vind ik niet zo erg.’ Termen als Roffa (Rotterdam) en doekoe (geld) kent hij niet.

Ook op school wordt veel straattaal gesproken. Monica* (35) vindt dit een probleem. ‘Jongeren hebben altijd woorden gehad die alleen zij gebruikten. Dat is op zich niet erg, behalve als die taal het gangbare Nederlands gaat verdringen. Steeds meer leerlingen kunnen zich amper meer in algemeen beschaafd Nederlands uitdrukken.’

‘Ik ben trots op Nederland en op de Nederlands taal. Daarom wil ik graag mijn moedertaal blijven horen’

Het valt op dat de jongere mensen die wij spreken minder problemen hebben met een vreemde taal op straat, ongeacht hun etnische achtergrond. Chelsea (23) zegt dat het spreken van vreemde talen wat haar betreft gewoon hoort bij de multiculturele samenleving.

‘Althans, in Rotterdam is dat zo. Sorry, maar ik begrijp niet zo goed waar anderen zich dan aan ergeren. Op zich is het trouwens wel beter als je Nederlands spreekt. In de klas moesten we vroeger ook Nederlands spreken, maar in de pauze hoefde dit natuurlijk niet.’

Sara (22 jaar) denkt er net zo over. ‘Buiten is niet erg, op school of op je werk is wat anders.’

Ook Marlijn (35 jaar) en Kimberly (24 jaar) hebben geen probleem met vreemde talen op straat. ‘Als een grote groep jongeren onder elkaar op straat een andere taal spreekt, dan is dat prima – als ze mij maar niet lastigvallen.’

Vreemde talen in de supermarkt

Of mensen op straat wel of geen Nederlands spreken, dat kan Marjan (56 jaar) niet zoveel schelen. ‘In winkels is het wat anders. Een caissière die met een andere klant een andere taal spreekt, dat vind ik niet kunnen.’

Een geïrriteerde klant beaamt dit. ‘Laatst stond ik in de rij bij de supermarkt. De klant voor me was duidelijk een bekende van de caissière. Ze gingen uitgebreid babbelen in een taal waar ik geen touw aan vast kon knopen. Toen ben ik van ergernis naar een andere kassa gegaan.’

Samira* breekt een lans voor winkels waar je ook in het Arabisch of Turks terecht kan. Zelf werkt de jonge vrouw, die begin twintig is, in een winkel waar veel Arabisch wordt gesproken.

‘Vooral oudere mensen vinden het prettig dat ik hun taal spreek. Ze lopen bewust naar mij als ze iets willen vragen. Vaak verstaan ze wel Nederlands, maar vinden ze het moeilijk om zelf zinnen te formuleren. Dus als ze het dan in hun eigen taal kunnen vragen, dan is dat voor deze mensen een reden om iets bij ons te kopen.’

Sommige autochtone klanten vinden dit vervelend, maar Samira trekt zich daar niets van aan. Volgens haar gaat het vooral om oudere mensen, de generatie die niet de kans heeft gekregen om goed Nederlands te leren. ‘Als mijn vriendinnen toevallig in de zaak zijn, dan spreken we Nederlands. Als ik dat niet zou doen en klanten zouden klagen, dán hebben ze een punt.’

‘Als een grote groep jongeren onder elkaar op straat een andere taal spreekt, dan is dat prima’

Hatice* is ongeveer even oud als Samira. Ze werkt in een winkel waar veel Turks wordt gesproken. Ze is het helemaal met Samira eens, vertelt ze.

‘Turkse mensen zijn blij als ze mij zien. Het gaat vaak om ouderen die zondagavond op Schiphol stonden en maandagochtend in hun nieuwe land aan het werk gingen. Tijd om behoorlijk Nederlands te leren was er niet. Nu zijn ze te oud. Uit respect spreek ik Turks met hen. Dat vinden ze zó fijn, dat ze speciaal daarvoor komen.’

Als jongere klanten in het Turks tegen Hatice praten, dan antwoord ze hen in het Nederlands. ‘Er is vaak immers geen enkele goede reden om geen Nederlands te spreken. Tenzij ze mij vertellen dat ze me niet begrijpen omdat ze net in Nederland zijn.’

Klantgericht talenbeleid

Hoe gaan grote winkelketens, waar veel niet-westerse nieuwe Nederlanders winkelen, met dit fenomeen om? Mag winkelpersoneel van bijvoorbeeld Turkse of Marokkaanse afkomst klanten in een andere taal helpen? En hebben deze winkelketens überhaupt een beleid voor dit soort situaties?

De reactie van Ahold is duidelijk. ‘In de Albert Heijn-winkels willen we dat onze klanten in het Nederlands geholpen kunnen worden’, vertelt een woordvoerder. ‘We vragen van onze collega’s in de winkels een goede beheersing van de Nederlandse taal. Het staat hen vrij om klanten in een andere taal te woord te staan. We hebben hier geen strikte richtlijnen voor.’

Kledingketen Wibra, die een multicultureel publiek trekt, staat eveneens open voor andere talen dan het Nederlands. ‘Wibra communiceert zowel met haar medewerkers als met haar klanten in het Nederlands’, zegt een woordvoerder. ‘Uiteraard begrijpen wij dat klanten met een andere moedertaal het prettig vinden om in deze taal een vraag te kunnen stellen aan onze medewerkers. Wij vinden dit geen enkel probleem als wij hiermee de klant zo goed mogelijk kunnen helpen. Wibra hanteert dus geen beleid in deze situaties.’

Ook de MediaMarkt heeft een klantgericht beleid, legt een woordvoerder uit. ‘De voertaal bij MediaMarkt Nederland is Nederlands. Daarbij vertegenwoordigt ons winkelpersoneel een afspiegeling van de maatschappij. Als de situatie zich voordoet dat een klant graag in een vreemde taal wil worden geholpen, dan kijken we of er een medewerker beschikbaar is die deze vreemde taal spreekt met het doel de klant zo goed mogelijk te helpen.’

Alleen Fries

In Friesland spelen weer heel andere taalproblemen, vertelt Nourth (64 jaar). Hij is jaren geleden vanuit Syrië hierheen gekomen. Nederlands beheerst hij inmiddels perfect, maar de Friese taal vindt hij lastig. Dat is een probleem als je in Friesland woont, legt hij uit.

‘Toen ik door toeval in Friesland terecht kwam, moest ik twee talen leren. Als je bijvoorbeeld naar de gemeente gaat, dan word je in het Fries aangesproken. Waar ik woon wordt geërgerd omgekeken als mensen op straat ABN spreken. Dat vinden de Friezen niet leuk. Ze willen hun eigen taal horen.’

Nourth woont al veertig jaar in Nederland. Heeft hij ooit spijt gehad van zijn emigratie? ‘Vroeger niet, nu wel. Er is heel veel discriminatie. In Friesland is dit misschien nog wel erger. Ik merk het verschil met vroeger beslist.’

*Gefingeerd. Naam bij de redactie bekend.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 3 juni 2020.

Al 20 miljoen aanhangers en groeiende: in India is salafisme in opmars

2

Fundamentalistisch gedachtegoed sijpelt langzaam de Indiase moslimgemeenschap in. Met behulp van een enorme geldstroom vanuit Saoedi-Arabië worden moskeeën en Koranscholen uit de grond gestampt om de traditionele islam te vervangen door het strenge salafisme. De mildere mainstream islam staat onder druk en Indiase moslims worden steeds vaker als afvalligen bestempeld.

Het salafisme is een fundamentalistische stroming binnen de islam, die terug zegt te willen naar de oorspronkelijke islam in de tijd van de profeet. Vanaf de jaren zeventig wordt de salafistische islam met oliedollars uit Saoedi-Arabië over de rest van de wereld verspreid. Ook in India.

De enorme geldstroom en invloed overweldigde de mildere en minder georganiseerde moslimgemeenschap in India. Daardoor verschoof het evenwicht in religieuze opvattingen richting het salafisme en werd dit steeds meer gezien als de correcte standaard voor het islamitische geloof.

Sinds de Indiase politie in 2016 meldde dat vijftig jongeren naar Syrië en Irak waren afgereisd om zich bij IS aan te sluiten, is de term salafisme een trend geworden in de Indiase media. De overheid maakt zich zorgen over de jihadistische neigingen van enkele salafistische groepen.

Net als alle religies in India is de islam divers en streekgebonden. Van de mystieke, esoterische soefi’s tot de welvarende sjiitische handelaarsfamilies in grote steden, en van de soennietische koekenbakkerskaste tot de barelvi’s, waar het grootste deel van de Indiase moslims toe behoort.

De barelvi’s geloven in een persoonlijke band met Allah en de profeet Mohammed. Hun geloof wordt gezien als een synthese van de sharia met soefi-praktijken, zoals verering van heiligen. Hierdoor worden de barelvi-moslims vaak soefi’s genoemd. Binnen al deze bewegingen bestaan elementen van de volksislam, met invloeden uit het soefisme, lokale cultuur of zelfs het hindoeïsme. Enkele voorbeelden hiervan zijn het geloof in magie, de heilzame kracht van amuletten en de verering van heiligen en graftombes.

Zowel het soefisme als de diverse vormen van volksislam zijn een doorn in het oog van de Indiase salafisten, die deze gebruiken zien als heidens en onislamitisch. In de afgelopen jaren hebben de salafisten zich steeds agressiever opgesteld tegen het soefisme. Zo zijn er door heel India soefi-grafmonumenten in vlammen opgegaan.

Salafisme in India

Van oudsher zijn salafistische bewegingen in India tolerant in hun uitingen. Veruit de meeste Indiase salafisten houden zich ver van politiek en kritiek op andersdenkenden. Toch zijn er de afgelopen jaren sektarische spanningen ontstaan tussen de salafisten en de rest van de islamitische gemeenschap. Dit wordt toegeschreven aan het Saoedische new age-salafisme, dat meer puriteins en agressief is dan de gevestigde hervormingsbewegingen.

Volgens WikiLeaks-documenten, gepubliceerd door the New York Times, zien Saoedische financiers India als een sektarisch slagveld, waar spanningen tussen hindoes en moslims gebruikt kunnen worden om hun aanhang te vergroten. Volgens de krant houden veel van deze gefinancierde organisaties braaf een apolitieke façade op, maar volgen ze klakkeloos de toon van hun radicale weldoeners. Daardoor krijgt het salafisme steeds meer invloed op de Indiase islam. ‘En’, stelt het artikel, ‘wanneer een radicale minderheid steeds meer de toon bepaalt, wordt de alledaagse religie van het gewone volk steeds meer gezien als ketterij.’

De boodschap dat het zondig is om vreedzaam samen te leven met andersgelovigen is volgens journalist Nabeel Hassan het gevaarlijkst aan dit new age-salafisme. ‘Ondanks dat salafistische organisaties hier geen openbare uitspraken over doen, zijn interne groepen erg actief op dit front. Er worden klassen georganiseerd voor dorpelingen over ‘de ware islam’. Ook worden kinderen op salafistische Koranscholen gehersenspoeld met de nieuwe doctrine, die hen vertelt dat ze nooit geaccepteerd zullen worden door hun hindoebroeders.’

Boerka’s en baarden

In de relatief welvarende, zuidelijke staat Kerala wint het salafisme het snelst aan kracht. Dit komt deels door de miljoenen jongeren uit Kerala, die wonen en werken in Saoedi-Arabië en andere Golfstaten. Indiërs maken inmiddels tien procent uit van de bevolking in Saoedi-Arabië, twintig procent in Oman en meer dan een kwart van de Verenigde Arabische Emiraten. De immigranten hebben de nieuwe, Arabische islam geïmporteerd naar India en nodigden salafistische organisaties uit om moskeeën en Koranscholen op te zetten. De regering van Oman uitte reeds haar zorgen over de toenemende radicalisering van duizenden gastarbeiders uit India binnen haar grenzen.

Een andere reden voor het success van de salafisten in Kerala is het stijgende opleidingsniveau. Hierdoor kijken jongeren steeds kritischer naar hun eigen traditionele gebruiken en rituelen. Ze associëren heiligenverering en andere aspecten van de volksislam als bijgeloof van arme en laagopgeleide moslims. Dit betekent niet dat deze jongeren zich massaal aansluiten bij jihadistische salafisten, maar wel dat veel van hen zich aangetrokken voelen tot de pure en radicale boodschap van de salafistische islam.

Door het opkomende hindoenationalisme hebben jonge moslims vaak weinig vertrouwen in hun maatschappij en zoeken ze inspiratie en vertrouwen in de Arabische wereld. Dit is in Kerala goed zichtbaar. Van de luxe Riyad Mall, vernoemd naar de Saoedische hoofdstad, tot populaire Arabische restaurants en islamitische banken.

‘Het lijkt erop dat de rijke Saoedische moslim een nieuw rolmodel is geworden, een soort baken van trots voor de Indiase moslim’

‘Toen ik jong was maakten we grapjes over de statige Arabieren die we hier af en toe zagen als toerist’, vertelt dokter Salima (42) uit Kerala. ‘Nu lopen onze eigen buren er zo bij, sturen ze hun kinderen naar de Golfstaten om te werken en zien we hen terugkomen als halve Arabier. Het lijkt erop dat de rijke Saoedische moslim een nieuw rolmodel is geworden, een soort baken van trots voor de Indiase moslim.’

De afgelopen jaren is de dresscode onder moslims in Kerala drastisch veranderd. Steeds meer jonge mannen dragen Arabische gewaden en lange baarden. Ook kiezen vrouwen er steeds vaker voor het gehele lichaam en gezicht te bedekken. Toch laten niet alle moslims zich de les lezen door de salafisten.

‘Mijn 72-jarige moeder is een van de meest vrome mensen die ik ken’, vertelt winkelier Jalil (45) uit Kerala. ‘Maar geloof is voor haar een strikt persoonlijke aangelegenheid en het belemmert haar niet om elke dag op bezoek te gaan bij onze christelijke buurvrouw. Ze bidt vijf keer per dag en vindt het fijn in het weekend naar het grafmonument van een soefimeester te gaan. Waarom zou je zulke mensen gaan vertellen dat ze afgedwaald zijn van het echte geloof? Wie zijn deze mannen om dat te beweren? Ze zaaien twijfel in het hart van simpele vrome mensen.’

Maatschappelijke positie

De Indiase regering hield zich na de onafhankelijkheid angstvallig buiten de zaken van de moslimgemeenschap, uit vrees voor etnische spanningen. Terwijl zij de andere kant op keken, stroomden de oliedollars en missionarissen het land in om een nieuwe vorm van islam te introduceren in het land. Inmiddels telt India, volgens schattingen, tussen de twintig en dertig miljoen salafisten.

Ook leiders van de moslimgemeenschap zelf hebben hun achterban weggehouden uit de nationale politiek. Socioloog Ramashray Upadyay heeft hierop felle kritiek.

‘Indiase moslims leven al jaren in de marge. Van de 200 miljoen Indiase moslims behoort 85 procent tot de achtergestelde kasten of de zogenaamde tribal muslims. Hun zwakke maatschappelijke positie en gebrek aan eenheid zorgen ervoor dat leiderschap ontbreekt om zich collectief te verzetten tegen radicalisering. Daarnaast verwerpen veel orthodoxe moslimleiders het concept van een seculiere democratie. Ze geloven niet dat het succes van een moderne democratie ligt bij het individu, in plaats van bij een stille geïsoleerde massa.’

Imam Faïs (56) van de Jumamoskee in Valat, Kerala is hoopvol. ‘Indiase moslims hebben veerkracht getoond en de oproepen van fanatici tot op heden grotendeels weten te negeren, ondanks onze armoede en zwakke maatschappelijke positie. Daarom hopen we allemaal dat premier Nerandra Modi zijn woord nakomt en gaat werken aan een inclusief India. Een land dat staat voor Gandhi’s pluralisme, waarin het geloof iets is tussen het individu en God, zonder bemoeienis van iemand anders.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 6 juli 2020.