14.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 598

Schouwen-Duiveland zegt nee tegen regenboogvlag ‘onder druk SGP’

0

De gemeenteraad van Schouwen-Duiveland blijft voorlopig de enige Zeeuwse gemeente waar de regenboogvlag niet zal worden gehesen op 11 oktober, de wereldwijde Coming Out Dag.

De LHBT-gemeenschap werkte afgelopen jaren samen met de gemeente aan een plan om de acceptatie van homoseksualiteit te bevorderen, waar het hijsen van de LHBT-vlag aanvankelijk ook in zat. Maar het stadsbestuur schrapte de vlag uit het plan. Coalitiepartij SGP zou hier een stokje voor hebben gestoken, bericht Omroep Zeeland.

Gisteren werd een voorstel om de vlag alsnog te hijsen verworpen in de gemeenteraad. Coalitiepartijen Leefbaar en SGP stemden tegen, evenals de helft van coalitiepartij CDA. Daardoor blijft een meerderheid vasthouden aan het nieuwe plan – zónder vlag.

Wel komt er jaarlijks een evenement om diversiteit in de stad te promoten en komt er meer voorlichting. ‘We gaan dingen doen gericht op de zichtbaarheid van deze groep, maar we gaan dat niet doen door middel van een vlag’, aldus wethouder Ankie Smit (GroenLinks).

‘Het is een dubbel gevoel’, zegt een LHBT-actievoerder tegen Omroep Zeeland. ‘Ik ben blij dat er nu wel voorlichting komt, maar ik ben teleurgesteld dat de gemeente de vlag niet wil hijsen. Het dieptepunt was dat wij werden beschuldigd van polarisatie. Daar heb ik wakker van gelegen.’

Utrecht zet imam in bij vaccinatiecampagne

0

Om islamitische bewoners op te roepen zich te laten vaccineren, gaat de gemeente Utrecht een filmpje opnemen met een imam. Dit meldt AD Utrecht.

Onder biculturele Nederlanders en laaggeletterden is de opkomst ‘zorgwekkend laag’, waarschuwden huisartsen afgelopen weekend in de Volkskrant.

De Utrechtse gemeenteraad trekt zich deze zorgen aan. Zo gaf slechts 35 procent van de 60-plussers in de armere wijk Kanaleneiland gehoor aan de oproep zich in te enten.

D66-wethouder Eelco Eerenberg (Volksgezondheid) antwoordt op vragen van de raad dat de gemeente nog meer middelen uit de kast gaat trekken om deze groepen te bereiken.

Zo komt er communicatie in het Turks en Arabisch, om Turks- en Marokkaans-Nederlandse senioren zich ook te laten vaccineren. Verder moeten jongerenwerkers aan jongeren het belang van vaccinaties uitleggen.

Onder moslims worden veel complottheorieën over het coronavirus en vaccins verspreid. Dit gebeurt vooral op social media, waarbij vloggers en influencers een dubieuze rol spelen. Begin dit jaar trok de Stichting Platform Islamitische Organisaties in Rotterdam (SPIOR) hierover aan de bel.

Onder sommige moslims bestaat twijfel of het nemen van een coronavaccin tijdens de ramadan halal is, omdat er dan alsnog iets in je lijf wordt gespoten. Tijdens de vastenmaand worden moslims geacht overdag niets tot zich te nemen.

In onze nieuwe ramadanpodcast geeft IC-arts Mustafa Albayrak antwoord op de vraag of het weigeren van een vaccin te verantwoorden is volgens de islam.

4 mei-essay over de WIC: een kleine genocidale geschiedenis van Nederland

0

Tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei herdenken we slachtoffers van oorlog en genocide, zoals de Holocaust. Het wordt tijd dat we tevens stilstaan bij oorlogsmisdadigers en genocideplegers van vroeger, zoals de West-Indische Compagnie in hedendaags New York, schrijft Yarin Eski.

Toen ik in 2008 met vrienden een stedentrip maakte naar New York viel mij iets op aan de stad: wij, de Nederlanders. Denk aan de namen Brooklyn (Breukelen) of Harlem (Haarlem), of aan de wereldbekende honkbalclub de Yankees, die refereert aan de Nederlandse namen ‘Jan’ en ‘Kees.’ New York heette namelijk eerst Nieuw Amsterdam en maakte deel uit van de Nederlandse kolonie Nieuw Nederland.

Een verleden waar ik trots op was. Avontuurlijke VOC- en WIC- handelsmissies, bombastische zeeslagen, de Nederlandse Republiek als maritiem pionier, en ga zo maar door. Er is prachtige kunst uit voortgekomen, zoals het schilderij ‘De zeeslag bij Gibraltar’ (1622), dat de overwinning op de Spanjaarden afbeeldt. Er zijn standbeelden gemaakt ter ere van ‘zeehelden’ zoals Piet Heyn in Rotterdam. En zie eens deze lofzang voor de VOC- scheepsbemanning:

Met Porceleyn en Zy,
Safferaan en Koffy-boonen,
En nog meer Goed daar by,
Dit maakt de Vrouwtjes bly:
Jan brengt, ó zelderweken! (bastaardvloek)
Zo levendig uyt Zee,
Zijn Wijf een Zitse (katoenen) Deken,
Met nog twee knassers (manden) Thee.

De Republiek was er één die grensverleggend was en dat koloniale verleden heeft veel exotische producten, welvaart, politieke-economische voorspoed en kennis en wetenschap gebracht. Aan ons.

We weten veel over de VOC, maar minder over de WIC, uitgeschreven, de West-Indische Compagnie. Zo begon New York City als Nieuw Amsterdam: koloniaal eigendom dat monumentaal vastgelegd is in Battery Park, aan de zuidkant van Manhattan waar een beeld de verkoop van Manhattan symboliseert. Voor nog geen dertig euro was Manhattan gekocht door de WIC. In de Schagenbrief uit 1626 staat het zwart op wit: ‘Hebben ’t eylant Manhattes van de wilde gekocht, voor de waerde van 60 gulden’.

De WIC ging met de lokale inheemse bevolking economische banden aan, waardoor ijzerwaren en textiel geruild konden worden tegen pelsen van otters, vossen en beren. De zeevaarders waren onder de indruk van die pelsen, de ‘vreemde’ vruchten zoals pompoenen, en de ‘maiz ende boonen’. Vrij snel leidde economische banden tot nog meer welvaart terug in de Republiek, ook vanwege verminderde concurrentie met andere koloniserende zeemachten. Het ging er bij aanvang kennelijk vredig aan toe, maar niet voor lang.

Inmiddels is er meer publiek besef dat er achter de voorspoed en welvarendheid een nare geschiedenis schuilgaat. Er wordt al meer dan voorheen veel kritischer teruggekeken op het Nederlandse koloniale verleden en de criminele uitbuiting van de volkeren in onze voormalige koloniën. Zo wordt niet meer gesproken in termen van ‘de Gouden Eeuw’, maar ‘de zeventiende eeuw’. Vooral de VOC-geschiedenis staat nu bekend als wreed. Voor de WIC is er weinig aandacht. Ten onrechte.

De Republiek ging namelijk ook in ‘de West’ figuurlijk over grenzen: en wel met genocidaal koloniaal geweld. Maar waar bestond dat geweld dan precies uit?

Door conflicten met de inheemse bevolking, maar ook met de andere koloniserende zeemachten, ontwikkelde de militaire capaciteit van de WIC (evenals de VOC) zich sterk. Een steeds groter gebied kon overheerst worden. Deze expansiedrift ging gepaard met massamoorden en andere genocidale praktijken, schreef historicus Ward Churchill in 1997. Met Willem Kieft als nieuwe gouverneur in Nieuw Nederland werd de redelijk vreedzame verstandhouding rigoureus verstoord.

Dit ontwikkelde zich op deze manier, omdat het thuisfront steeds meer van de luxe wilde genieten waar het gewend aan was geraakt. De natuurlijke bronnen overzees moesten daarin blijven voorzien. Met een machtig legerapparaat had Kieft minder belang bij goede banden en daardoor werd de lokale bevolking onderworpen aan onmogelijk hoge belastingen. Zij moesten meer en meer bevers, bonen en maïs leveren. Kieft achtte deze belasting nodig om Nieuw Nederland en de inheemse bevolking te beschermen tegen vijanden, aldus Churchill.

De verhouding met de inheemse bevolking verslechterde, met name toen de bevolking onderworpen werd aan slavernij. Dit had onrust en een opstand tot gevolg, een rebellie die in 1643 bruut de kop werd ingedrukt door een oorlog die de geschiedenis in is gegaan als de Oorlog van Kieft: ‘To wipe the mouths of the indians.’

Kieft was er echter nog niet van overtuigd dat de opstandigheid definitief de kop was ingedrukt. David Pieterszoon de Vries waarschuwde zijn chef voor de gevolgen van zijn harde optreden en het effect op de WIC-soldaten: ‘Gouverneur, laat dit werk achterwege. U wenst de wilden hun rug te breken, maar u zult onze natie ook vermoorden.’

Kieft deinsde niet terug voor massamoord. Historici weten niet of Kieft opdracht heeft gegeven voor de zogenoemde Pavonia Massacre, die plaatsvond in de nacht van 25 op 26 februari 1643. Wel is met zekerheid te stellen dat hij zijn soldaten achteraf feliciteerde voor wat ze hadden gedaan, schrijft historicus Alan Axelrod.

Kiefts afgezant De Vries was ooggetuige van de Nederlandse soldatenstoet die terugkeerde van Pavonia. Hij tekende in ijzingwekkend detail op dat ‘ze tachtig wilden hadden gemassacreerd of vermoord. Veel wilden hadden ze in hun slaap omgebracht, terwijl ze sommige jonge kinderen van haar moeders borsten afrukten, voor de ogen van de ouders in stukken gekapt, en de stukken in het vuur en in het water gesmeten hadden. Andere zuigelingen hadden ze op houten bordjes gebonden en zo doorhouwen, doorstoken, doorboord en miserabel vermoord dat het een stenen hart zou vermurwen. Sommigen waren in de rivier gesmeten, en als de ouders en moeders de kinderen probeerden te redden, wilden de soldaten die niet weer aan land laten komen, maar ze lieten de ouden met de jongen verdrinken, kinderen van vijf en zes jaar, en ook enige stokoude lieden. Degenen die deze furie nog ontvlucht waren, en zich in de struiken en het riet verborgen hadden, toen die ’s morgens tevoorschijn kwamen en om een stuk brood bedelden om zich tegen de kou te verwarmen, werden zij in koele bloede vermoord en in het vuur of in het water gestoten. Later kwamen enigen bij ons op het land gelopen, sommigen een hand, sommigen een been afgekapt, enigen droegen hun darmen in hun armen, anderen hadden zulke afgrijselijke houwen, kerven en wonden dat soortgelijk niet erger ooit gebeurd kunnen zijn’.

Kieft ontkende dat hij opdracht gaf voor de beestachtige slachting en heeft met cadeaus en mooie woorden geprobeerd aan lokale stamhoofden zijn excuses aan te bieden. Het stopte echter niet bij de nacht der onschuldigenslachting. De wreedheden duurden nog enkele jaren voort. In totaal zijn onder Kiefts gouverneurschap bijna duizend mensen aan een onmenselijk einde gekomen. Onder het mom van vredesbewaring werden mensen afgeslacht ter waarborging van economische welvarendheid.

Het barbaarse handelen van Kieft en zijn soldaten zorgde voor onvrede thuis in de Republiek. Daardoor moest hij in 1647 terugkomen om verantwoording af te leggen voor de ‘verslechterde situatie’. Kieft heeft zich echter nooit hoeven te verantwoorden, want in september 1647 zonk het schip De Princesse dat hem thuis had moeten brengen. Tijdens het zinken, smeekte hij kennelijk wel om vergiffenis:

‘Het Schip de Princesse voerde den Directeur ende dese getrouwe Patriotten van Nieuw Nederlandt / tot dat het in de verkeerde Canneel op een banck raeckte en in stucken sloegh / alwaer deze Godloose Kieft siende de doode voor d’ooghen/ seer diep suchtende ende twijfelachtich vraeghde aen dese beyde; ‘Vrienden ick heb u te kort gedaen / kunt ghy het my oock vergeven?’’

De dood van Kieft weerhield niet de schuldvraag te stellen. Sterker nog, zijn medewerkers La Montagne en Van Tienhoven gaven hem de schuld, met de boodschap dat de wreedheden op zijn bevel gebeurden, verklaarden zij. Bevel was bevel.

Later, toen Peter Stuyvesant gouverneur van Nieuw Amsterdam was, ging het bloedvergieten door tijdens de Perzikoorlog en de Esopus-oorlogen, beschrijft Churchill. In de eeuwen erna zou de WIC berucht blijven, voornamelijk vanwege de bouw van slavenschepen. Het meest beruchte schip is De Leusden, die dodelijke slaventochten maakte die aan ruim 1.700 Afrikaanse gevangenen het leven heeft gekost, noteerde historicus Leo Balai in 2011.

Presentisme, erkenning en ontkenning en onze genocidale geschiedenis

De WIC-historie is er één van onmenselijk geweld, uitbuiting en perversie. En het is daarmee onze eigen Nederlandse genocidale geschiedenis. Dat verdient uitleg.

Het woord ‘genocide’, laat staan de Genocide Conventie, bestond toch niet toen ons kolonialisme floreerde? Dat klopt. ‘Genocide’ als woord werd pas in 1944, ten tijde van de Holocaust, gemunt door de jurist Raphael Lemkin en kreeg in 1948 pas juridisch effect toen het door de Verenigde Naties bekrachtigd werd in de Genocide Conventie. Maar net zoals verkrachting al bestond voordat het woord werd uitgevonden, zo bestond het fenomeen genocide al voordat men er een woord voor had.

Zoals de existentialist Jean-Paul Sartre aangaf: ‘Het woord ‘genocide’ bestaat nog niet zo heel lang. (…) Het fenomeen is zo oud als de mensheid, en tot dusverre heeft er geen enkele samenleving bestaan wiens structuur voorkomen heeft om deze misdaad te plegen. In elk geval is genocide een product van geschiedenis, en het draagt het merkteken van de samenleving waaruit ze voortkomt.’ Dat wil zeggen dat achteraf, met de kennis van nu, iets van toen nu geclassificeerd kan worden als ‘genocide’.

Maar leidt dergelijk classificeren niet tot foutieve geschiedschrijving en daarmee tot misvattingen en zelfs onbegrip over de geschiedenis? Deze zogenaamde geschiedkundige valkuil wordt ‘presentisme’ genoemd, waarbij men de gebeurtenissen en gebruiken in het verleden begrijpt niet vanuit het kader van de ideeën en perspectieven van toen, maar vanuit die van nu. In het waarschuwen voor, en vervolgens vermijden, van geschiedkundig presentisme schuilt echter het gevaar dat uiteindelijk geen enkele geschiedkundige ooit nog iets zou kunnen zeggen over de geschiedenis.

Een dergelijke monddoodverklaring is levensgevaarlijk voor de (historische) wetenschap en ons collectieve geheugen en herdenken. Daarom dient de geschiedkundige (en elke wetenschapper die schrijft over het verleden) met de kennis van nu het verleden te blijven reconstrueren en communiceren, zelfs al was die kennis toen in dát verleden niet aanwezig. Dergelijk presentisme dient empathisch te zijn; er dient zodoende op gepaste wijze en tot op zekere hoogte óók rekening gehouden te worden met het toen, vanuit het nu.

De historie van de West-Indische Compagnie is er één van onmenselijk geweld, uitbuiting en perversie. Het is daarmee onze eigen Nederlandse genocidale geschiedenis die ook herdacht zou moeten worden

Wat we met de inmiddels opgebouwde kennis van nu over de WIC-kolonisatie kunnen zeggen, is dat deze genocidaal was en voortkwam uit een militaire bevelshiërarchie en een (amoreel) businessmodel waarbij winstoogmerk prevaleerde op menswaardigheid. Maar heeft de WIC dat ook gewild? Dat willen is namelijk een zéér belangrijke juridische voorwaarde om iets als genocide te bestempelen; het gaat om de intentie. Daar is de Genocide Conventie van 1948 duidelijk over.

Het zou overduidelijk zijn dat ‘geen van de veroveraars de grote sterfte gepland of gewild had’, schreef historicus Piet Emmer in 2011. Maar Sartre beweert dat bijvoorbeeld de ‘interventies’ door het Amerikaanse leger in Vietnam koloniale genocide betreffen, want het is ‘niet een zaak van slechts verovering (…) het is, uit noodzakelijkheid, culturele genocide’.

En die koloniale, culturele genocide was gewild: kolonisatie is niet mogelijk zonder systematische eliminatie van onderscheidende kenmerken van de inheemse maatschappij, gecombineerd met de weigering om leden van die inheemse maatschappij te laten integreren in de maatschappij van het koloniserende land of mee te laten profiteren van de kolonisatie, aldus Sartre. Genocide dient ertoe de gekoloniseerde groepen te beroven, vervolgt Sartre, van hun ‘individualiteit, hun cultuur en hun gewoonten, soms zelfs hun taal, en te laten leven in abjecte armoede, als schaduwen, onophoudelijk herinnerd aan hun ondermens-status’. In die zin is koloniseren vrijwel per definitie genocidaal.

Kortom, omdát de WIC geënt was op economische voorspoed van de Republiek en er dáárom volkeren uitgebuit moesten worden, weggejaagd werden, lichamelijk letsel ondervonden en (deels) vernietigd zijn, zijn de handelsmissies en militaire acties van de WIC als genocide te bestempelen.

Van genocide-ontkenning naar zelfconfrontatie in de polder

Dé genocide die het meest ontkend wordt, door de Turkse overheid althans, is de Armeense Genocide aan het begin van de twintigste eeuw. Gezien de genocide door de WIC, maken we ons schuldig aan eenzelfde ontkenningspolitiek. Nederland moet deze en andere zwarte bladzijden onder ogen zien. Dit helpt ons ook om kritischer te kijken naar onze eigen mentaliteit, namelijk de VOC-mentaliteit van het pure markteconomische denken. Want juist dit denken heeft ten tijde van kolonisatie en slavernij tot gewelddadige uitbuiting, massamoord en genocidale uitroeiing geleid.

In genocide en holocaustmusea, maar ook specifieke slavernijmusea wereldwijd vindt al zelfconfrontatie plaats. Neem het Liverpool Slavery Museum, dat een etage recht boven het Maritime Museum in Liverpool is gevestigd. Op een zeer toeristische plek bovendien, namelijk aan de rivier Mersey waar vandaan de slavenschepen vertrokken. Dit museum laat zien dat het Verenigd Koninkrijk de cruciale rol van de havenstad Liverpool gedurende de trans-Atlantische slavernij niet verzwijgt, maar juist draagt en deelt. Zo was er bijvoorbeeld een tentoonstelling met straatborden met daarop de namen van slavenhandelaren en het bijbehorende verhaal. Die straatborden worden overigens nog gebruikt in de daadwerkelijke straten.

Met de WIC-genocide als onderdeel van het Nederlandse koloniale slavernijverleden, kan hetzelfde gebeuren. Concretiseer dat de WIC-genocide inderdaad genocide was. Dit is zo simpel als het benoemen van genocidale praktijken van de WIC en vertellen wat er is gebeurd. Ooggetuigenverslagen, zoals die van de WIC-soldaten die terugkeerden van de onschuldigenslachting in Pavonia, dienen onder de publieke aandacht te komen en geïllustreerd te worden met beschikbare afbeeldingen (zoals de gravure bovenaan dit stuk).

Dergelijke verhalen en illustraties verdienen dus een plek in kunst-, oorlogs-, en andere soorten musea, net zoals dat met verhalen en foto’s van de Holocaust gebeurt. De genocidale WIC-geschiedenis zou zodoende prima tentoongesteld kunnen worden in het aankomende slavernijmuseum te Amsterdam, in het Tropenmuseum of in het Rijksmuseum. Daarbij is een rol weggelegd voor het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Overigens zouden het NIOD en de opleiding Genocidestudies aan de UvA meer aandacht in de lessenpakketten kunnen besteden aan het genocidale verleden van Nederland.

Naast het museaal tentoonstellen van het genocidale karakter van de Nederlandse kolonisatiedrift dient, net zoals bij verheerlijking van nazisymboliek (wat verboden is), verheerlijking van kolonisatiesymboliek aangepakt te worden. We zouden vraagtekens kunnen gaan zetten bij het politiek-esthetisch inzetten van WIC- en VOC-symboliek, zoals de schepen van toen. Die wordt nog als schoonheid ter vaderlandse trots gepercipieerd, maar ons nationale sentiment zou één kunnen worden van de erkenning van de tweezijdigheid van die koloniale schoonheid en schofterigheid. Een soort dialectiek van mooie spullen van nare origine.

We zouden niet de eerste zijn. Hugo Boss en Volkswagen bestaan nog, maar hebben inmiddels toegegeven dat zij voor de nazipartij hebben gewerkt en daarmee ook mede verantwoordelijk waren voor de Holocaust. Ook Disney heeft onlangs een progressieve zet gedaan en waarschuwde tegen racisme in hun tekenfilms.

Waarschuwingen bij schilderijen van zeeslagen, tropische afbeeldingen van katoenvelden, en portretten van ‘zeehelden’ mogen er (veel meer) komen. Naziparades waren imposant, esthetisch mooi, maar tegelijkertijd (en misschien wel daardoor) vinden we die beelden ijzingwekkend eng, omdát er achter die naziglorie zoveel onmenselijkheid en vernietiging plaatsvond. Stelt u zich eens voor: u gaat naar vrienden om te gaan eten en er hangt boven hun eettafel een schilderij van NSB-leider Anton Mussert of van Adolf Hitler. Dat is onvoorstelbaar en zelfs strafbaar, maar portretten van ‘zeehelden’ als kunst aan de muur vervullen kan wel. Op de website werkaandemuur.nl kun je bijvoorbeeld een portret van slavenhandelaar Johan Maurits van Nassau-Siegen op hip canvas bestellen.

Naar hem is het Mauritshuis in Den Haag vernoemd waarin nu een museum is gevestigd met veel schilderijen uit de zeventiende eeuw. Waarom niet (meer) vertellen wat Maurits zijn precieze rol was in de slavernij? Het wordt dus de kunst om afschuw en reflectie op te wekken bij beelden of portretten van Peter Stuyvesant en Willem Kieft of bij schilderijen van het slavenschip De Leusden, dat een voorloper was op de veewagons waarin Joden naar Auschwitz werden gebracht. De prachtige geschilderde koloniale schepen dienen voor de rillingen te zorgen, want ze brachten vooral dood en verderf. Een dergelijke herwaardering geldt ook voor standbeelden van de koloniale ‘zeehelden’.

Ga bekladding en verwoesting ervan tegen, uiteraard, maar tegelijkertijd ook verheerlijking ervan. Dus Peter Stuyvesants beeld mag blijven staan in New York City, net zoals Christopher Columbus’ beelden zouden moeten blijven staan. Maar leg de volledige, helaas gruwelijke en genocidale geschiedenis erachter uit. Op die manier dringt dit besef door bij de nabestaanden van zowel daders als slachtoffers en bij toekomstige generaties.

In het 4 en 5 mei Denkboek van 2021, een onderwijsproduct over herdenken in het basisonderwijs, wordt aandacht geschonken aan onder andere de geschiedenis van de oorlog in de voormalige Nederlandse koloniën. Leerlingen worden uitgedaagd om zelf eens na te denken over oorlog, herdenking, vrijheid en democratie. Het idee is dat zo ‘deze onderwerpen betekenisvoller en relevanter voor hun eigen leefwereld’ worden, vermeldt de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Dit essay daagt u ook uit zoiets te doen. Want hoewel wij kinderlijk onschuldig zijn ten aanzien van het genocidale verleden van de WIC, kunnen we toch, zoals onze kinderen in het basisonderwijs, erover leren, verantwoordelijkheid nemen en de zelfconfrontatie aangaan. Dus tijdens de twee minuten stilte op 4 mei, herdenk dan misschien eens de onschuldigenslachting, zoals hierboven gegraveerd. En denk dan: ‘Ook dít nooit meer’.

Tijd voor nieuwe verkiezingen

0

Het is stil in Den Haag. Heel stil. Niet omdat er nu niet genoeg ophef is over Nederlandse politiek, maar omdat het belangrijkste proces dat volgt op de verkiezingen – de formatie – op dit moment vrijwel geheel tot stilstand is gekomen. De enige ontwikkelingen die we momenteel zien zijn de verdere verwikkelingen rond het drama van de toeslagenaffaire. Want de toeslagenaffaire, Omtzigtgate en het lekken van notulen uit de Ministerraad hebben er de afgelopen maanden voor gezorgd dat de fundamenten onder de Nederlandse democratie aan het wankelen zijn gebracht.

Toch zijn het niet de eigenlijke gebeurtenissen, maar de onderliggende problemen die ten grondslag liggen aan de huidige crisis: de gesloten bestuurscultuur, het gebrek aan dualisme en de zogenoemde Mark Rutte-doctrine. Ons politieke systeem blijkt een stuk rotter dan gedacht. En veel van de politieke spelers die deze politieke rot in stand lijken te houden, zetelen in het kabinet of zijn partijleider in de Tweede Kamer.

We staan voor een dilemma. Eigenlijk moeten deze politieke spelers weg. Maar eigenlijk is dat ook geen optie, want het land moet geregeerd worden. We kampen immers nog steeds met de coronacrisis. Of is deze manier van redeneren niet onderdeel van het probleem? Dat we met het mantra ‘Het land moet geregeerd worden’ Rutte en de zijnen overal mee laten wegkomen, en dat de kiezer Rutte ondanks alles toch weer zijn vertrouwen heeft.

Moeten we dan voorlopig maar even niet langer geregeerd willen worden door een missionair kabinet? Het demissionaire kabinet is immers missionair als het gaat om het aanpakken van de coronacrisis – al zou het vervangen van Hugo de Jonge als Minister van Volksgezondheid geen overbodige luxe zijn. Moet de onderste steen van Omtzigtgate niet eerst naar boven komen voordat we verder kunnen gaan? Moet er niet eerst wat grondig veranderen in de bestuurscultuur, voordat VVD, D66 en het CDA weer gebroederlijk verder gaan regeren?

De Nederlandse politiek bevindt zich in een impasse waar we zonder drastische verandering niet uit zullen komen

Persoonlijk denk ik dat we het beter over een andere boeg kunnen gooien. Het is tijd voor nieuwe verkiezingen. De nasleep van de toeslagenaffaire, Omtzigtgate en alle gebeurtenissen die daarop volgden hebben geleid tot een ernstige vertrouwensbreuk. Veel burgers vertrouwen de overheid niet meer. Dit probleem is veroorzaakt door Rutte en zijn VVD, maar D66 en CDA zijn hier mede verantwoordelijk voor. Hierdoor bevindt de Nederlandse politiek zich in een impasse waar we zonder drastische verandering niet uit zullen komen. En juist nieuwe verkiezingen kunnen de politieke verhoudingen misschien zodanig veranderen, dat daarna een nieuwe weg uit de crisis open ligt.

Of ben ik nu aan het wensdenken? Het is ook mogelijk dat de VVD, als er weer verkiezingen worden georganiseerd dit jaar, opnieuw 35 zetels in de wacht sleept. En dat de partij van Rutte opnieuw op D66 en CDA is aangewezen bij de formatie van een nieuw kabinet. Dan blijven zitten met dezelfde politieke spelers, politici die er geen belang bij hebben dat er een andere wind gaat waaien in Den Haag.

Maar het kan ook zijn dat nieuwe verkiezingen de politieke verhoudingen stevig op zullen schudden. Dat er nieuwe leiders opstaan, dat andere partijen zullen winnen en er vers water door de Haagse poel zal vloeien, wat nu zo hard nodig is. Nieuwe verkiezingen kunnen die verandering brengen waar veel burgers in ons land naar smachten, en daarmee een weg bieden uit de huidige crisis.

De toekomst zal het uitwijzen. Lang niet iedereen zal happig zijn op nieuwe verkiezingen, omdat de laatste verkiezingen net achter de rug hebben. Ook bestaat het risico dat de flanken zullen winnen ten koste van het midden, wat de formatie van een nieuw kabinet nog moeilijker maakt. Maar de politieke patstelling moet doorbroken worden, er is politieke vernieuwing nodig.

Van de huidige politieke leiders hoeven we weinig te verwachten. Daarom is het organiseren van nieuwe verkiezingen het beste antwoord op de crisis van deze tijd.

Spanje: radicaal-rechtse partij Vox beschuldigd van ‘nazipropaganda’

0

De Spaanse krant el Pais beschuldigt de radicaal-rechtse partij Vox van nazipropagandatechnieken. Migranten zouden door Vox worden ontmenselijkt.

Een billboard waarop Vox stelt dat het onderhouden van minderjarige migranten de belastingbetaler veel geld kost, doet volgens el Pais denken aan naziposters.

De nazi’s voerden propaganda tegen  mensen met een erfelijke ziekte, omdat zij de belastingbetaler geld kostten. Dat geld moest zogenaamd naar gezonde Duitse gezinnen gaan, die het echt nodig hadden.

Vox claimt dat minderjarige migranten tien keer zo veel geld krijgen als gepensioneerden. De billboards met deze boodschap hangen nu overal in de Spaanse hoofdstad Madrid, waar volgende maand regionale verkiezingen zullen worden gehouden.

Veel Vox-billboards zijn nu ondergeklad door politieke tegenstanders. De linkse partij Podemos stelt dat de billboard-boodschappen van Vox ‘haatmisdrijven’ zijn.

Frankrijk beschuldigt Turks staatspersbureau van nepnieuws

0

Het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken beschuldigt het Turkse staatspersbureau Anadolu van het verspreiden van anti-Franse propaganda en nepnieuws. Turkse staatsmedia, waaronder Anadolu, voeren al maanden een campagne tegen het ‘islamofobe’ Frankrijk.

Frankrijk pakt het zogenoemde ‘islamistische seperatisme’ aan. Het wil van Franse moslims loyale staatsburgers maken die de waarden van de Republiek onderschrijven. Dit is een aanval op de islam en op de godsdienstvrijheid van moslims, constateert Anadolu.

Maar volgens een Frans overheidsaccount van het ministerie van Binnenlandse Zaken is Anadolu geen objectief persbureau, maar ‘een propagandakanaal dat opiniestukken op zijn site plaatst waarop Frankrijk op een misleidende en kwaadaardige manier wordt aangevallen’.

‘Waarom stoort Frankrijk zich aan de reportages van Anadolu?’, twittert Erdogans woordvoerder terug. ‘Waarom valt Frankrijk, dat het centrum is geworden van anti-islamisme en systematische discriminatie van moslims, de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting aan?’

Op de persvrijheidsindex van Reporters Without Borders (RSF) staat Frankrijk op plek 34, Turkije op plek 153.

Gisteren nog veroordeelde RSF het politieke proces tegen Can Dündar. De Turkse journalist in ballingschap is vorig jaar bij verstek tot 27 jaar gevangenisstraf is veroordeeld vanwege ‘terrorisme’ en ‘spionage’. Er loopt nu een nieuwe rechtszaak vanwege zijn vermeende rol bij de Geziparkprotesten van 2013.

OM: uitspraak Baudet over ‘Antifa’s op hun bek slaan’ niet strafbaar

0

Volgens het Openbaar Ministerie heeft Thierry Baudet zich niet schuldig gemaakt aan opruiing, toen hij tijdens een campagnebijeenkomst een opmerking maakte over antifa’s ‘op hun bek slaan’. De Forum voor Democratie-leider normaliseert wel geweld, aldus het OM, maar dit is niet strafbaar.

Activisten verstoorden de bijeenkomst van 15 maart in Utrecht met lawaai. Baudet zei daarop in een toespraak het jammer te vinden ‘dat we niet normaal antifa’s op hun bek hebben kunnen slaan. Weet je, ’t is gewoon echt raar.’

De beelden zorgen voor ophef op sociale media. ‘Voor een parlementariër is dit natuurlijk onverdedigbaar’, twitterde NRC-columnist Tom Jan Meeus. Activist Frank van der Linde, die een video-opname van de bijeenkomst op Twitter had gedeeld, besloot om aangifte te doen.

Het OM reageert nu per brief: ‘Baudet wekt met zijn woorden de indruk dat het ‘normaal’ is om antifa’s op de bek te slaan. Hij ‘normaliseert’ met zijn woorden dergelijk gedrag. Naar de mening van het OM is een op dergelijke wijze ‘normaliseren’ van gedrag niet hetzelfde als het vestigen van de mening dat dergelijk gedrag ‘wenselijk of noodzakelijk is of daartoe het verlangen opwekken.’ Die lat ligt hoger’, schrijft de rechercheofficier van justitie.

Ook langs de lat van indirecte aansporing tot geweld komt het OM er niet, vervolgt hij. ‘Ook hier geldt: het normaliseren van geweld is niet hetzelfde als het verheerlijken daarvan.’

Het OM wijst bovendien op de context. ‘Baudet plaatst zijn ‘antifa-uitlatingen’ in een rijtje van wat er allemaal niet mag door de coronaregels. In die rijk van wat er allemaal meer kan of mag is dit de laatste die hij noemt. Daarna begint Baudet om zijn eigen woorden te lachen hetgeen door het publiek wordt overgenomen. Gezien die feitelijkheid is de opmerking van Baudet naar de mening van het OM ironisch of als retorische overdrijving bedoeld.’

Radicaal-rechtse publicist hoopt dat schrijver Jan Dijkgraaf ‘gruwelijk sterft’

0

De radicaal-rechtse publicist Sid Lukkassen hoopt dat schrijver Jan Dijkgraaf ‘gruwelijk sterft’. Dat mailde hij aan de redactie van ThePostOnline, waar Dijkgraaf columnist is. Dit maakte Dijkgraaf vandaag zelf bekend.

Gisteren schreef Jan Dijkgraaf een ‘Briefje van Jan’ aan de aanhangers van Thierry Baudet en Forum voor Democratie, die mensen oproepen elkaar te knuffelen in de buitenlucht. Ook gaf hij Lukkassen nog een veeg uit de pan. Dijkgraaf schreef dat FvD-aanhangers ‘de boeken van de Grote Leider lezen (of de geweldsfantasieën van de zelfbenoemde FvD-ideoloog Sid Lukkassen)’.

Dijkgraaf doelde op uitspraken die Lukkassen in 2019 deed in een WhatsApp-groep. De rechtse publicist schreef onder andere dat andersdenkenden ‘letterlijk moeten worden uitgeschakeld.’ Toen zijn gewraakte uitspraken vorig jaar uitlekten zei Lukkassen dat hij niet had opgeroepen tot geweld, maar dat dit een ‘filosofische discussie’ was.

Op dit ‘Briefje van Jan’ reageerde de rechtse publicist als door een wesp gestoken. ‘Wanneer gaat Jan dijkgraaf (sic) nu eindelijk eens dood?’, mailde hij aan de redactie van ThePostOnline. ‘Ik heb HELEMAAL NIETS gezegd over knuffelen in de buitenlucht en alsnog duikt mijn naam weer op. Begin die lul dagelijks meer te haten. Ik hoop dat hij gruwelijk sterft.’

Lukkassen is in rechtse kringen een bekende naam. Hij is auteur van verschillende boeken waarin hij betoogt dat Europa bedreigd wordt door immigranten uit Afrika, de islam en door een linkse elite die ons van binnenuit zou ondermijnen.

Hij was eerst VVD-raadslid in de Gelderse gemeente Duiven. Lukkassen werkt nu als politiek consultant voor de Europese fractie van de Europese Conservatieven en Hervormers (ECH). FvD zat daarbij aangesloten, maar inmiddels hebben delegatieleider Derk-Jan Eppink en consorten zich aangesloten bij de FvD-afsplitsers van JA21.

De JA21-delegatie van de ECH-fractie in het Europees Parlement distantieert zich van de uitspraken van Lukkassen. Europarlementariër Rob Roos (JA21): ‘Dit soort teksten kan gewoon niet. Wij nemen hier de grootst mogelijke afstand van.’

Het onderwijs reflecteert de sociale ongelijkheid in de samenleving

0

Al sinds de jaren vijftig agenderen onderwijssociologen kansenongelijkheid in het onderwijs. Sindsdien zijn er tientallen rapporten uitgebracht en is met tal van onderwijsvormen geëxperimenteerd. In het verlengde hiervan adviseerde de Onderwijsraad afgelopen maand om het schooladvies in groep 8 af te schaffen. Alle leerlingen moeten een driejarige brede brugklas doorlopen, want dat bevordert de kansengelijkheid.

De urgentie om de ongelijkheid aan te pakken is met het recente verschijnen van het rapport Staat van het onderwijs van de onderwijsinspectie groter geworden. Dit rapport stelt dat in tijden van corona leerlingen met een ‘lage en gemiddelde sociaaleconomische status’ de meeste vertraging hebben opgelopen en dat de markt van het ‘schaduwonderwijs’ floreert. Met die laatste term wordt sinds 2016 verwezen naar bijles, examentraining en extra afstudeerbegeleiding. Vooral kinderen van hoger opgeleide ouders weten de weg te vinden naar dit schaduwonderwijs.

Het lijkt erop dat ‘extra ondersteuning’ een naam heeft gekregen omdat het buitenshuis plaatsvindt door externen, maar het verschijnsel is van alle tijden. Het is bekend dat hoger opgeleide ouders een cruciale rol spelen in de onderwijskansen van het kind. Zij zijn in staat om hun kinderen thuis te ondersteunen, intellectueel te voeden, familie en vrienden in te schakelen, gebruik te maken van netwerken en bijlessen te betalen.

Deze ontwikkeling kan makkelijk plaatsvinden, omdat de inhoud van het onderwijs eerder aansluit bij de leefcultuur van de hoger opgeleide ouders. Kinderen en hun ouders uit lagere milieus missen al deze hulpbronnen en benodigde financiën. De kloof tussen sociaal sterken en zwakken neemt hierdoor toe.

Dat wil overigens niet zeggen dat kinderen uit sociaal zwakke milieus kansloos zijn. Een belangrijk deel van kinderen van arbeiders heeft zich weten op te werken. Maar dit verandert de tendens niet. Arbeiderskinderen kunnen middenklassers worden, maar kinderen uit middenklasse-gezinnen worden zelden arbeider.

Naast de sociaaleconomische status van de ouders is ook de etnische afkomst van belang voor het succes van een kind op school. Kinderen van niet-Europese migranten kunnen al vanaf de basisschool te maken krijgen met etnische vooringenomenheid. Volgens een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2018 hebben zij nog steeds weinig kansen in het onderwijs. Dit hangt onder andere samen met het advies dat kinderen krijgen in groep 8. Kinderen met een Turkse achternaam bijvoorbeeld krijgen volgens de onderzoekers minder snel een advies voor het hoger voortgezet onderwijs.

Naast de sociaaleconomische status van de ouders is ook de etnische afkomst van belang

De onderschatting van migrantenkinderen is een oud en bekend verschijnsel. Deze kinderen worden structureel onderschat door autochtone docenten. Bovendien staan deze leerkrachten op vertrouwelijke voet met de autochtone ouders, die een voorsprong hebben op terreinen als taal, opleiding en cultuur. Nu wordt duidelijk dat het onderwijsprobleem niet los kan worden gezien van de maatschappelijke context.

Een oorzaak van de achterstand is ook dat populaire scholen met een hoge kwaliteit van onderwijs vaker witte kinderen toelaten dan kinderen met een migratieachtergrond, aldus een rapport van de onderwijsinspectie uit 2018. Tel daarbij op dat het voor zwarte scholen veel moeilijker is om een leerkracht voor de school te vinden. Daardoor moeten deze scholen in de ergste gevallen vaker ongekwalificeerde leerkrachten inschakelen. De groeiende kloof tussen witte en zwarte scholen is dus evident. Ook dit vergroot de kansenongelijkheid in het onderwijs voor kinderen met een migratieachtergrond.

Schaduwonderwijs, selectie bij de toelating en schooladvies drukken een diepgeworteld probleem uit. Kansenongelijkheid in het onderwijs hangt samen met sociaaleconomische ongelijkheid in de samenleving en met afkomst. Kinderen van ouders met een lage sociaaleconomische status profiteren minder van de mogelijkheden in het onderwijs dan kinderen van ouders met een hoge sociaaleconomische status. In combinatie met een migratieachtergrond staan zij vanaf de wieg met 2-0 achter. Zij zullen dan ook twee keer zo hard moeten werken om hun ambities te verwezenlijken.

Kortom, kansenongelijkheid in het onderwijs heeft alles te maken met sociale ongelijkheid in de samenleving. Dit impliceert dat sociale structuren in de samenleving moeten worden aangepakt om de kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten. Het afschaffen van het schooladvies in groep acht en een driejarige brede brugklas is een kleine stap op weg naar verbetering. Maar daarmee is de grote boosdoener, de sociale ongelijkheid in de samenleving, niet verdwenen.

Deze filmmaker toont de verhalen achter de cijfers van femicideslachtoffers

0

Femicide is een enorm probleem in Turkije. Maar elk slachtoffer is een vrouw van vlees en bloed, met haar eigen verhaal. Precies om die reden stapte de Engelse documentairemaakster Chloe Fairweather in 2015 op het vliegtuig naar Istanbul. Ze besloot dat haar productie een bijdrage moest leveren aan de strijd van organisaties als We Will Stop Femicide. Ze maakte een waarachtige documentaire die de menselijke verhalen achter de onmenselijke cijfers laat zien.

Hoofdpersonage in haar documentaire Dying to Divorce (2020) is mensenrechtenadvocate Ipek Bozkurt, die overlevers van pogingen tot femicide en hun families juridisch bijstaat. Ik spreek Ipek en Chloe op 22 april tijdens het Movies That Matters-festival.

‘Ik zie de film graag als een middel om het gesprek te openen’, vertelt Chloe tijdens de Q&A. ‘Ik heb geprobeerd de verhalen van de vrouwen zo goed mogelijk recht te doen, ik wilde dat zij hun verhalen deelden, zonder de nadruk te leggen op het sensationele.’

Dat is Chloe goed gelukt. De scènes spelen zich af binnen de woonkamers van de slachtoffers en hun families. De kijker wordt meegenomen in het dagelijks leven van de vrouwen, waardoor je je als kijker sneller beseft: dit kan iedereen overkomen.

De film begint heftig. We zien een jonge vrouw die ons meeneemt naar de plek waar haar ex-man haar een aantal jaar geleden heeft aangevallen. ‘Opeens hoorde ik dat iemand achter me stond, ik keek om en zag dat hij het was. Hij begon op me te schieten en riep: ik ga je vermoorden.’ Een grote plas bloed zou er hebben gelegen, op het nippertje is ze aan de dood ontsnapt.

Even later volgen we Ipek, een dertiger die woont en werkt in de hippe Istanbulse wijk Cihangir. Ze ziet er fris en verzorgd uit. Met haar roodgelakte nagels bladert ze door een dik pak documenten. Binnenkort komt de zaak van haar cliënte Kubra voor de rechter, die werkte als presentatrice voor Bloomberg TV, voordat ze terugkeerde naar Turkije voor de liefde. Maar haar sprookjeshuwelijk eindigde in een nachtmerrie wanneer haar voormalige echtgenoot een aanslag op haar pleegt, vlak de geboorte van haar eerste kindje.

Nooit eerder zag ik de verhalen achter de nieuwsberichten zo zorgvuldig in beeld gebracht

Kubra overleeft de aanslag, maar raakt haar spraakvermogen kwijt. Ze belandt in een rolstoel en is plots afhankelijk van 24 uurszorg. Haar ex-man gebruikt de fysieke beperkingen van Kubra om aan te kaarten dat zij niet in staat is voor hun dochtertje te zorgen. Op het moment van de documentaire heeft Kubra haar dochter al ruim twee jaar niet gezien.

‘Ik zie femicide als een politiek probleem’, vertelt Ipek mij. Femicide wordt volgens haar mogelijk gemaakt door de rechtsstaat – het gebrek eraan – en een samenleving die geweld tegen vrouwen onvoldoende problematiseert.

Hoewel ze gevaar loopt, blijft Ipek doorgaan met haar strijd. ‘Natuurlijk ben ik weleens bang’, zegt ze. ‘Mijn ouders en andere familieleden zijn ook bang. Maar ik ben een advocate, onderdeel van het systeem. Dankzij deze positie voel ik mij sterk, ik kan het systeem alleen bevechten als ik er onderdeel van ben. De community die achter mij staat is groot. Ik weet dat zij er voor mij zullen zijn, mocht ik opgepakt worden door de politie. Dat geeft mij hoop.’

Inmiddels nadert de rechtszaak van Kubra. Zij is vastbesloten om haar zegje te doen in de rechtbank. Met behulp van jarenlange spraaktherapie lukt het haar om te spreken tijdens de zitting. Met succes: Kubra krijgt de gedeelde voogdij over haar dochter terug. Ipek knikt tevreden. Op naar de volgende zaak.

Regisseur Chloe bewondert de kracht van Ipek en de andere vrouwen die zij filmde. ‘Het minste wat ik kan doen, is deze vrouwen zo waarachtig mogelijk vastleggen, in de hoop dat hun verhaal verspreid wordt.’

De vrouwen hopen in het nieuwe jaar bijeenkomsten te organiseren waar de film vertoond wordt met een inleidend gesprek. In Turkije, maar ook in andere landen. Want femicide is niet alleen in Turkije een probleem, vinden Chloe en Ipek.

Dying to Divorce is een must see. Nooit eerder zag ik de verhalen achter de nieuwsberichten zo zorgvuldig in beeld gebracht. Wie raakt er niet onder de indruk van Kubra en al die andere vrouwen die hun verhaal doen? En juist dát is nodig om femicide en vrouwenmishandeling tegen te gaan.