14.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 760

Arabische les

0

Sinds een aantal weken zit ik opnieuw in de schoolbanken. Iedere dinsdagavond neem ik tram zeven naar de campus van de Universiteit van Amsterdam. Ik ben namelijk begonnen met de taalcursus Arabisch, niveau één (voor totale beginners dus). Ik wilde uit persoonlijke interesse al een tijdje Arabisch leren. Toch was er altijd wel iets dat me tegenhield: te druk, geen zin in avondcolleges en een enorme angst voor tentamens. Maar zodra ik hoorde dat ik voor mijn werk binnenkort een paar weken naar het Midden-Oosten mag, schreef ik me meteen in.

Hoe moeilijk kon het nou helemaal zijn? Op de middelbare school was ik een ramp in vakken als wiskunde en biologie, maar voor talen haalde ik altijd hoge cijfers. Dan zou dit me toch ook redelijk gemakkelijk af moeten kunnen gaan? Al tijdens de eerste les kwam ik daarop terug. We moesten ons voorstellen. ‘Hallo, ik ben Natascha’, zei ik vrolijk. De docent keek me aan alsof ik niet helemaal goed bij mijn hoofd was. Hij begreep ook wel dat ik in het Nederlands kon zeggen wie ik was; het moest natuurlijk in het Arabisch. Ik stond met mijn mond vol tanden. Hoe moet je zoiets doen als je letterlijk geen woord van een taal kent? En dan had ik nog niet eens een blik geworpen op het alfabet. Dat je in het Arabisch van rechts naar links leest en schrijft wist ik al en dat de tekens totaal anders zijn dan in ons Latijnse schrift ook. Maar ik had nooit kunnen vermoeden dat je daarnaast ook rekening dient te houden met steeds veranderende lidwoorden, vrouwelijke en mannelijke uitgangen en het gebrek aan klinkers. Gelukkig bleken mijn klasgenoten net zulke groentjes in het Arabisch te zijn als ikzelf en lachten we elkaar bemoedigend en een beetje gegeneerd toe. Er ontstond meteen een band, het ijs was gebroken door onze onderlinge machteloosheid.

Verder merkte ik al snel dat Arabisch, anders dan bijvoorbeeld Frans of Spaans, geen onomstreden taal is om te leren. Ik postte een foto van mijn lesboek op Twitter, waar allemaal zinnen in stonden die voor mij totale abracadabra leken. Daarbij plaatste ik een smiley en de tekst ‘waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?’ Hoewel ik een aantal aanmoedigende reacties kreeg en er zelfs totale vreemden waren die me aanboden te helpen, duurde het niet lang voordat ene Jan – met een emoticon van de Nederlandse vlag achter zijn naam – wel erg serieus inging op mijn retorische vraag: ‘Ja, daar zeg je wat. Sinds wanneer doen joden ook al mee aan de islamisering van ons land?’

Dat vormde voor mij grappig genoeg een extra motivatie om door te leren. Wie dacht die Jan wel niet helemaal dat hij was met zijn ‘islamisering’? Ik stortte me op woordjes, grammaticale constructies en oefende avondenlang op het schrijven van letters. Net zolang totdat ik mezelf daadwerkelijk in het Arabisch kon voorstellen (ahlan wa sahlan ism’ii Natascha) en kon vragen hoe het met iemand ging (kayfa l-haal?). Als ik langs winkels of restaurants met Arabische letters op de gevel liep bleef ik stilstaan om de woorden te spellen. Wat was studeren toch eigenlijk leuk!

Misschien is het een gek idee, maar waarom zou niet iedereen op latere leeftijd alsnog (of opnieuw) aan een studie beginnen? Je hebt dan geen last meer van bijzaken als ‘erbij willen horen’ of gierende hormonen die je de hele tijd afleiden. Ik zou Jan van Twitter in ieder geval graag een cursusje Arabisch willen aanbieden, al was het maar om hem te laten zien dat Arabisch, ook zonder politieke of religieuze connotaties, gewoon een hartstikke mooie taal is.

De honderdelf dagen van Halbe Zijlstra

0

In 2013 vierden wij het Nederlands-Russisch vriendschapsjaar. Inmiddels zijn Den Haag en Moskou ernstig gebrouilleerd. In 2014 vierden wij het Nederlands-Turkse vriendschapsjaar. Inmiddels zijn ook Den Haag en Ankara ernstig gebrouilleerd. In 2015 volgde het Nederlands-Vlaamse vriendschapsjaar. Dat liep voor de verandering wel goed af.

De honderdelf dagen van Halbe Zijlstra. Hoe zullen die in de geschiedenisboekjes terechtkomen, nu de minister wegens bovenmatig fabuleren voortijdig is vertrokken? Voor zover we hem ons over een paar jaar überhaupt nog zullen herinneren, zal de episode-Zijlstra vooral in het teken staan van de verhouding tot Rusland en Turkije. Het zijn de twee dossiers waarin de meest zichtbare stappen zijn gezet. Alleen wel in de foute richting, namelijk nog verder weg van een oplossing. Met Ankara zijn de contacten nu formeel verbroken en in Moskou zal Zijlstra’s opvolger op kousenvoeten moeten opereren. Het gebruik van het woordje ‘nepnieuws’ voor Russische desinformatiecampagnes van welke aard ook zal op hoongelach stuiten. Zelfs een piepend muisje heeft dan al snel op de diplomatieke porseleinkast het verwoestende effect van een roedel dronken olifanten.

Nederlandse boerenpummels en buitenlandse autocraten, dat is geen gelukkige combinatie. En Nederland is sinds de eeuwwisseling in zijn internationale optreden beslist pummeliger geworden, mede omdat daarmee ook steeds vaker thuis electoraal kan worden gescoord. I am Dutch, so I can be blunt, aldus Kees de Jager als minister van Financiën onder Rutte-I. Maar al Annemarie Jorritsma gaf, in haar hoedanigheid van vice-premier onder Wim Kok, voordien eens te kennen dat Frankrijk een leuk land was, alleen jammer dat er Fransen woonden. Nee, de term shithole countries moest op de onovertroffen taalkunstenaar Donald Trump wachten, maar in zijn poging om Zijlstra (want: de coalitie) te redden, vroeg Alexander Pechtold zich af wie er wel eens een eerlijke Rus had ontmoet. De eerste aangifte van discriminatie heeft hij al binnen. Nee, niet van Thierry Baudet, die bij de MH17-ramp liever Vladimir Poetin dan Mark Rutte gelooft. Bovendien is na die tegen Ollongren nóg een klacht voor D66 beslist al te veel eer.

‘Ik zeg wat ik denk’, dat vormt sinds Pim Fortuyn steeds vaker de leidraad in het openbaar. En schelden kunnen dictators toch veel beter dan democraten, dat werd reeds bewezen in de crisis rond de ongewenste komst van de Turkse minister. Met mussoliniaanse bravoure werden Nederlanders door Recep Tayyip Erdogan uitgemaakt voor ‘nazioverblijfselen‘. Inderdaad, overblijfselen, als we zélf nazi’s waren geweest, hadden wij voor de man die een paar jaar terug nog Adolf Hitler om zijn daadkracht roemde, tenminste nog iets om het lijf gehad.

Nederlandse politici stellen daar retorisch weinig tegenover – dat is altijd zo geweest. Rutte pruttelde iets van ‘volstrekt onacceptabel’ en dat was het dan. Een paar getalenteerde tekstschrijvers hadden daar toch wat mooiers van moeten kunnen maken! Een vlammende rede over vrijheid, mensenrechten en democratie, was dat teveel gevraagd? Maar ja, onze parlementariërs lepelen meestal hun ambtelijke standpunten op de meest kleurloze wijze op van een A4’tje.

Over de nu bij zijn overlijden bijkans heilig verklaarde Ruud Lubbers liet een voormalige CDA-fractiegenoot weten dat hij weliswaar elke vergadering met de Bijbel begon, maar daaruit wel voorlas als betrof het een kookboek. De Bergrede klonk indertijd anders.

Den Haag moet het niet hebben van retoriek, maar van de consistentie. Als het gaat om Rusland staat Nederland dankzij Zijlstra’s mislukte poging zijn imago van internationaal ervaren politicus op te pimpen nu op nog meer achterstand dan het toch al stond. Het was de facto al nagenoeg uitgesloten dat Rutte ooit zijn belofte de daders voor het gerecht te brengen, gestand zou kunnen doen. Weinig kans dat Poetin ze, ongeacht alle bewijzen, aan Den Haag zou uitleveren. Nu is die kans kleiner dan ooit.

Als het gaat om Turkije, hebben we nog steeds te maken met een NAVO-partner, waarvan juist Rutte zich met zijn vluchtelingendeal afhankelijk heeft gemaakt. Van enige consistentie valt hier werkelijk niets te bespeuren. Nog maar een paar weken geleden weigerde Zijlstra, ondanks druk vanuit de Tweede Kamer, de Turkse aanval op de Koerdische enclave in Syrië eenduidig te veroordelen. Weinig later werd officieel aangekondigd dat Den Haag de Nederlandse ambassadeur in Ankara nu zelf thuis houdt en de betrekkingen dus geheel verbroken worden. Ook al zat een terugkeer er nu niet in, omdat Erdogan te weinig compromisbereid was, zo’n openlijk rondgebazuinde stap is weer het andere uiterste. Het is in het diplomatieverkeer soms verstandiger zaken in het midden te laten, omdat je je door zo’n formele breuk ook zélf buitensluit. Vraag het de Amerikanen, die überhaupt niet met Noord-Korea willen praten, waardoor vice-president Mike Pence bij de recente Olympische Winterspelen stuurs voor zich uitstarend eenzaam op de tribune zat.

‘Bij PvdA zijn er conservatieve Turken om Turkse stemmen te winnen, D66 mag die kant niet opgaan’

2
Ilhan Tekir, die de GroenLinks-fractie van Gorinchem werd uitgezet vanwege zijn Erdogan-sympathieën, is door D66 in genade genomen. ‘GroenLinks durfde lastige vragen te stellen aan Tekir, maar bij D66 zijn ze blij met elke Turkse kandidaat die Turkse stemmen kan binnenhalen.’

Gemeenteraadslid Ilhan Tekir werd op 1 september 2016 uit de GroenLinks-fractie van Gorinchem gezet, omdat hij zich in de Volkskrant positief had uitgelaten over de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Nu blijkt Tekir lid te zijn geworden van D66. Hij is in Gorinchem lijsttrekker namens de partij voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart.

Tekir is niet bereikbaar voor commentaar. Hij reageert niet op e-mails en Facebook-berichten. Vlak nadat hij uit de GroenLinks-fractie werd gezet, werd hij geïnterviewd door het AD. Tegen die krant zei hij verbolgen te zijn, omdat hij ‘zonder hoor of wederhoor’ gedwongen zou zijn de fractie te verlaten.

GroenLinks-fractievoorzitter in Gorinchem Rutger van Breemen ziet dat heel anders. Volgens hem zijn meerdere gesprekken gevoerd met Tekir. Omdat die volgens hem niet leidden tot het gewenste resultaat, werd Tekir uit de fractie gezet. ‘Hij moet beseffen dat wat er nu in Turkije gebeurt, niet kan. Dat staat op gespannen voet met waar wij binnen GroenLinks voor staan’, zegt Van Breemen. Hij wil niets kwijt over het besluit van D66 om in zee te gaan met Tekir. ‘De zaak is voor mij gesloten. Ik ga bovendien niet over het personeelsbeleid van D66.’

Ingrid Zwaan, D66-afdelingsvoorzitter in Gorinchem, wil na lang aandringen wel praten over de kwestie-Tekir. Volgens haar berust de zaak op een ‘misverstand’. ‘Ilhan heeft nooit beweerd dat hij een Erdogan-aanhanger is. In zijn gesprek met journalist Hassan Bahara van de Volkskrant vertelde hij dat Erdogan in het verleden goede dingen voor Turkije had gedaan, maar ook zei hij dat hij zich zorgen maakte over de ontwikkelingen van de laatste jaren. Dat kwam echter niet in het verhaal terecht, zodat het leek alsof Ilhan pal achter Erdogan stond. De Volkskrant heeft het interview later gerectificeerd, maar het negatieve beeld is blijven hangen. Op basis daarvan heeft GroenLinks hem uit de fractie gezet.’

Dus D66 heeft wel alle vertrouwen in Tekir? Zwaan: ‘We hebben uitgebreid gesproken met hem. We zijn er van overtuigd dat hij de waarden van D66 onderschrijft. Ik heb alle vertrouwen in Ilhan. Ik herken in hem een D66’er. Hij identificeert zich niet met Erdogan. De waarden die de AKP voorstaat, passen niet bij een democratische partij als D66.’

Is Tekir het topje van de ijsberg en spelen er meer van dit soort kwesties bij D66? Zo heeft Kubilay Yildiz, nummer tien op de D66-kandidatenlijst van Gorinchem, op zijn Facebook-profiel staan dat hij een aanhanger is van Erdogans partij, de AKP. Yildiz vindt de ophef daarover ‘onzin’. ‘Joh, dat was zo lang geleden. Ik weet het al niet meer. Waarschijnlijk toen ik tien jaar geleden op Facebook ging. Ik ben al een tijdje lid van D66 en steun als lijstduwer het D66-geluid in Gorinchem’, zegt Yildiz. Wat vindt hij nu van de AKP? ‘Ik heb niet veel met de Turkse politiek. De AK-Partij heeft volgens mij helemaal niets met een democratische partij als D66 te maken.’

Jeroen Adema, die recent zijn D66-lidmaatschap heeft opgezegd, onder meer vanwege het anti-referendum-standpunt van de partij, is kritischer. ‘In april 2016, voor de mislukte coup tegen Erdogan, hadden we een congres in Arnhem. Toen een motie werd besproken om Israël te veroordelen stelde ik voor dat we dan ook Erdogan moesten veroordelen vanwege het geweld tegen de Koerden. Nou, dat werd mij niet in dank afgenomen. Er waren die dag relatief veel Turkse D66’ers op het congres. Zij reageerden zeer geprikkeld op mijn verhaal en vielen mij ook persoonlijk aan. Ik zou anti-Turks zijn en niks geven om het lot van de Palestijnen. Daar is natuurlijk helemaal niets van waar. De dagvoorzitter zat er zichtbaar ongemakkelijk bij, maar greep niet in. Ook andere mensen hielden zich stil. Ik kreeg een DDR-gevoel: congresgangers luisterden naar wat er gezegd werd, maar durfden hun mond niet open te doen.’ Staat D66 nu niet veel kritischer tegenover Erdogan? ‘Ja, ik vermoed dat dit alleen komt door de nasleep van de mislukte coup, niet vanwege het Israël-standpunt waar we toen over discussieerden.’

Omdat Adema niet meer lid is van D66 kan hij vrijuit spreken over de kwestie-Tekir. Hij windt er dan ook geen doekjes om. ‘GroenLinks durfde lastige vragen te stellen aan Tekir, maar bij D66 zijn ze blij met elke Turkse kandidaat die Turkse stemmen kan binnenhalen. Vergeleken met GroenLinks en de PvdA, is D66 veel blanker, daarom is D66 minder kritisch over kandidaten met een allochtone achtergrond. D66 lijkt moslims zoveel mogelijk te willen ontzien. Dat komt niet alleen door politieke correctheid, maar heeft ook electorale redenen: D66 hoopt een volkspartij te worden en wil ook de stem van traditionele moslims krijgen.’

Gert Jan Geling, voorzitter van de werkgroep Levensbeschouwing & Religie van D66, herkent zich deels in het verhaal van Adema. ‘D66 roept in christelijke kringen soms weerstand op, vanwege de seculiere koers die we varen. Moslims daarentegen staan vaak positief tegenover D66, vanwege onze kritiek op Geert Wilders.’ Wat vindt Geling van eventuele AKP-aanhangers in zijn partij? ‘We moeten leden niet onderwerpen aan een examen. D66 neemt duidelijk stelling tegen Erdogan, maar partijleden kunnen daar soms anders over denken.’ Is Geling niet bang voor Turkse D66-leden die eigenlijk voor Erdogan zijn, maar daarover liever hun mond houden? ‘Misschien zijn die er, maar daarop ligt een taboe. Dat is niet goed. We moeten daarover in alle eerlijkheid de discussie aangaan. Ik heb liever dat we met open vizier debatteren, maar dat is mijn persoonlijke mening.’

Zouhair Saddiki, D66-gemeenteraadslid in Gouda en ook actief bij de werkgroep Levensbeschouwing & Religie, reageert feller. ‘Wij zijn geen PvdA. D66 is een partij die voor seculiere waarden staat. Mensenrechten, democratie, homorechten. Daar sta ik honderd procent achter. Bij de PvdA zijn er conservatieve Turkse politici die helemaal geen echte PvdA’ers zijn, zij zijn er om Turkse stemmen te winnen, D66 mag die kant niet opgaan. Als je het niet met onze liberale ideeën eens bent, dan hoepel je maar op. We moeten geen knuffelallochtonen op onze lijsten hebben, omdat we persé stemvee willen hebben. D66 en islam gaan prima samen, maar D66 en AKP niet. We willen toch ook geen racisten?’

Paranoia over vererfde schuld en micro-agressies is niet nieuw

0

Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat de studentenrevolte van 1968 Parijs op zijn kop zette. De revolte groeide uit tot het symbool voor de gehele culturele omwenteling van de jaren zestig, met haar studentenbezettingen, hippies en radicaal activisme. De generatie van mijn ouders kijkt er met trots, nostalgie en meewarigheid op terug. Er wordt veel gereflecteerd, maar toch zijn er blinde vlekken. Als jonge anti-marxist voel ik me geroepen om over het vergeten totalitaire broertje van de westerse jaren zestig revolte te beginnen, Mao Zedong (1893-1976) Culturele Revolutie (1966-1976).

De Culturele Revolutie liep parallel en interacteerde met de westerse jaren zestig revolte, die zich ook tegen cultureel elitisme en de burgerlijke universiteit richtte in naam van de democratische gelijkheid. De Peking Universiteit en Berkeley werden in dezelfde periode door studenten bezet. Terwijl in China ‘burgerlijke’ stijlen als nooit tevoren onder vuur lagen, brak in Californië de summer of love uit, waarin mensen hun chique kleding aan de kant schoven voor volkse t-shirtjes en het ‘volkse’ tot politiek ideaal maakten. Natuurlijk waren er belangrijke verschillen tussen de twee culturele revoluties. Hoe kon het ook anders, de één vond plaats in een totalitair communistisch land, de ander in westerse democratieën. Maar ze volgden een bredere trend in het internationale socialisme, die de focus van de economie naar de cultuur verlegde.

Mao vond dat ondanks de economische hervormingen, er nog te veel traditionele en burgerlijk-elitaire cultuur rondwaarde. Om een echte egalitaire cultuur te scheppen moest iedere culturele verheffing aangepakt worden, omdat daarin de oude, onderdrukkende ongelijkheden zichzelf reproduceren. In naam van gelijktrekking werden Rode Gardes van scholieren en studenten aangezet tot intimidatie tegen ‘burgerlijke’ docenten, intellectuelen en bestuurders. Alle slachtoffers, onder wie veel partijleden, waren in woord goede communisten, maar ze zouden onbewust burgerlijk denken en middels micro-agressies de oude onderdrukkingsstructuren in stand houden. Het is net als met blanken tegenwoordig, die middels een onbewust ‘culturele archief’ van ‘wittenprivilege’ niet-blanken systematisch zouden onderdrukken.

Nakomelingen van voormalig welvarende families moesten tegen hun mentaliteit van privilege vechten, maar ze konden nooit helemaal van hun aangeboren daderschap afkomen. Sommige facties van de Rode Garde zongen de leus: ‘De zoon van een heldhaftige vader is altijd een geweldige man; een reactionaire vader produceert alleen bastaardkinderen.’ Maar er was onenigheid. Het waren de kinderen van kaderleden die voordeel hadden bij een deterministisch verband tussen familie, afkomst en politieke deugdzaamheid. Veel kinderen van ouders die juist als politiek incorrect waren gebrandmerkt, stelden dat ze hun culturele archief konden overstijgen middels extreme trouw aan Mao en zijn ideologie. Ze vormden hun eigen Rode Gardes die extra radicaal waren ter compensatie voor de vererfde historische zonde.

De geweldsgolf begon op de scholen. Op 13 juni 1966 beval Mao dat alle scholen en universiteiten hun onderwijsprogramma’s zouden schorsen, zodat leerlingen en studenten zich vol op activisme konden richten. Op 18 juni werden op de Peking Universiteit docenten en kaderleden publiekelijk vernederd. De eerste geregistreerde dode viel op vijf augustus op een Pekingse meisjesschool. Meisjes in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaar sloegen hun vijftigjarige schoolhoofd met stokken en riemen, goten kokend water over haar heen en lieten haar zware stenen heen en weer dragen, tot ze dood neerviel. De autoriteiten vonden het goed.

Op 18 augustus sprak Mao op het Plein van de Hemelse Vrede honderdduizenden Rode Gardisten uit heel China toe. Eén van de meisjes van de Pekingse meisjesschool waar het schoolhoofd net was gedood, had de eer om Mao ceremonieel een armband van de Rode Garde om te doen. Haar gesprek met Mao werd opgenomen. Hij vroeg naar haar naam. ‘Song Binbin’, antwoordde ze. Mao vroeg door over het karakter voor ‘bin’. ‘Is het de ‘bin’ van ‘erudiet en verfijnd’?’ ‘Ja’, zei ze. Mao: ‘Wees gewelddadig.’ De leider had gesproken. Het meisje veranderde haar naam naar ‘wees gewelddadig’, terwijl haar meisjesschool de naam ‘rode geweldsschool’ aannam.

De gekte sloeg om zich heen. Op scholen door heel China werden leraren en bestuurders geïntimideerd, in elkaar geslagen of tot zelfmoord gedreven. In de campagne tegen de Vier Oude Dingen terroriseerde Rode Gardes hoogopgeleiden, schrijvers en kunstenaars, vernielden ze in de huizen van oorspronkelijk vermogende families het meubilair en oude boeken en vandaliseerden ze door heel China oude tempels en historische gebouwen en artefacten, zoals het graf van Confucius (551-479 v.Chr.). Oude straten kregen nieuwe revolutionaire namen. Het verleden moest worden afgekapt.

In Nederland waren veel linkse intellectuelen en politici, onder wie Paul Rosenmöller, Harry Mulisch, Anja Meulenbelt en alle SP-bestuurders, inclusief Jan Marijnissen, lyrisch over Mao’s Culturele Revolutie. Maar de toegenomen politieke correctheid, die de minderbedeelden had moeten helpen, resulteerde in honderdduizenden doden en een algemene verloedering.

Het is daarom begrijpelijk dat de activistische familie tegenwoordig doet alsof de Culturele Revolutie er nooit echt bij heeft gehoord. Maar met name het nieuwe links-identitaire activisme van mensen als Gloria Wekker, Sunny Bergman, Sylvana Simons en – weer – Anja Meulenbelt, zou er toch goed aan doen om wat beter in de spiegel te kijken. De paranoïde verhalen over onbewuste systematische onderdrukking (‘wittenprivilege’, ‘mannenprivilege’, ‘cisgenderedheid’), micro-agressies en vererfde schuld, alsmede de obsessieve drang om individuen en groepen overal in te delen in onderdrukkers en onderdrukten, doen toch nét te bekend aan.

Valse engelen

0

We herkenden ze aan hun witte Range Rovers en Toyota’s met gezaghebbende logo’s erop. UNICEF, UNHCR of IRC viel daarop te lezen. Hun huidskleur leek soms op de onze, soms op die van Jean-Claude van Damme, die wij via het televisiescherm kenden. Hun verbindingsfactor was hun sterke overtuiging dat ons bestaan geen waarde had zonder hun werk. Dat viel in hun gezicht te lezen, aan de manier waarop zij naar ons keken. Wij, die alles achter lieten om een nieuw leven in het vluchtelingenkamp te bouwen. Zij, zelfverklaarde engelen die voedsel en onderwijs aan ons gaven. Ons lot lag in hun handen. Zij kregen een salaris dat honderd keer hoger was dan dat van de lokale bevolking, plus gratis chauffeur als bonus. Zij die gratis in één van de grote compounds aan de rand van het vluchtelingenkamp woonden.

Er is eindelijk aandacht voor de buitensporige macht van de ngo’s in onze wereld. De aanleiding is de recente onthulling van de Britse krant The Times over een seksschandaal binnen Oxfam Nofib. Uit de publicatie blijkt dat de hulporganisatie in 2011 zeven medewerkers moest ontslaan vanwege hun deelname aan seksfeestjes in Haïti. Dat gebeurde kort naar de aardbeving die aan tienduizenden mensen het leven kostte. Oxfam was één van de ngo’s die ter plek hulp aan de slachtoffers bood. De medewerkers in kwestie lieten prostituees onder een Oxfam-huisvesting komen. Onder die prostituees zaten ook minderjarigen, tegen de Haïtiaanse wetgeving in. Oxfam deed vervolgens geen aangifte, omdat het ervan uitging dat er toch niets mee gedaan zou worden.

Hoewel de organisatie ontkent dat het om een doofpot gaat, is het merkwaardig dat wij zeven jaar na dato pas achter deze informatie komen. ‘We hopen dat dit ertoe leidt dat we het vertrouwen kunnen terugwinnen van diegenen die ons werk steunen’, verklaarde de ngo, waarna het bekendmaakte een meldpunt te zullen openen. Want, het schandaal in Haïti blijkt geen incident. Ook andere medewerkers van de zogenaamde ontwikkelingsorganisaties blijken zich schuldig te maken aan het wangedrag. Afgelopen weken werd zelfs gesproken over het #MeToo-moment binnen de branche. Maar anders dan Hollywood-actrices die #MeToo populariseerden, hebben slachtoffers van seksueel misbruik door Oxfam-medewerkers geen podium om hun beklag te doen.

De verhalen over seksueel machtsmisbruik zijn al jaren bekend, maar omdat het niet gaat om wereldsterren sluiten wij onze ogen. Zo hebben verschillende onderzoeken het seksueel machtsmisbruik van de blauwhelmen van de Verenigde Naties in landen als Congo en Zuid-Soedan blootgelegd. Blauwhelmen die net als Oxfam-medewerkers naar de regio gestuurd waren om mensen te helpen, maar vervolgens hun positie misbruikten om in hun seksuele behoeftes te voorzien.

Door het Oxfam-schandaal dacht ik terug aan mijn eigen tijd in een vluchtelingenkamp, waar ik deels opgroeide onder het toeziend oog van ngo-medewerkers. Hoeveel vluchtelingenmeisjes zijn geruisloos het slachtoffer geworden van seksueel machtsmisbruik door ngo-medewerkers? Ik hoop niet één, maar ik vrees het ergste. De ngo’s weten er waarschijnlijk van, maar zullen in alle talen zwijgen. Die slachtoffers zullen nooit een eigen hashtag krijgen.

Oxfam en andere ngo’s, die mij en duizenden andere vluchtelingen in Tanzania hielpen, doen waardevol werk. Maar wat als blijkt dat de hand die jou voedt jou ook slaat? Wat als profeten en engelen ineens monsters blijken te zijn? Ngo’s zijn vooral het gezicht van wereldwijde ongelijkheid. Dat is wat het Oxfam-schandaal wederom heeft aangetoond. Meldpunten zijn een goed begin, maar ik ben bang dat het slechts symptoombestrijding is.

‘Beschaving en fatsoen zeggen mij niets’

0
Ze zijn de meesters van de provocatie, programmamakers Rob Muntz en Paul Jan van de Wint. ‘Jezelf of je succes niet beschermen, maar te gronde richten, dat is wel de rode draad door ons oeuvre.’ 

Jarenlang vervulden Rob Muntz en Paul Jan van de Wint de rol van enfant terrible op de nationale tv. Het duo oogstte lof, kritiek en vooral een hoop reuring met hun provocerende programma’s. Zo maakten ze begin deze eeuw zelfverrijkende tv-dominees belachelijk en liep Muntz (zelf joods) verkleed als Adolf Hitler door de straten van Wenen na de verkiezingswinst van Jörg Haider (1950-2008). Anno 2018 maken Muntz en Van de Wint samen met Arthur van Amerongen een wekelijks nachtprogramma bij Radio Noord-Holland. Iets grijzer dan voorheen, maar nog steeds zoekend naar grenzen om overheen te springen. De heren gingen akkoord met een interview met de Kanttekening, maar alleen als het afgenomen zou worden tijdens hun eigen radioshow.

Hufter-tv
Een interview afnemen met een werkende Muntz blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Zinnen starten is geen probleem, maar halverwege het uitspreken raakt de radiomaker al snel afgeleid. Vooral webcambabe Mandy Slim, die voor een laptop in de hoek van de studio haar werk doet, blijkt een effectieve bliksemafleider. Slim werd door Muntz gescout tijdens het GeenStijl-dictee en is voor deze uitzending gekleed in een Beiers Dirndl-pakje. Het thema van de uitzending is dan ook Duitsland en niet veel later belt de Nederlands-Duitse GeenStijl-reporter Tom Staal ook in. Geen toeval, want Muntz ziet in GeenStijl veel gelijkenissen met zijn eigen oeuvre. ‘GeenStijl is een goed voorbeeld waar iedereen steeds overheen valt. Ze schuren bewust tegen het randje aan. Kritisch, wel rechts.’ Volgens Muntz was provocatieve humor in het verleden vooral een linkse bezigheid, maar is dat langzaam overgenomen door rechts-georiënteerde grappenmakers. Een ander verschil met vroeger is volgens Muntz dat zijn programma’s tegenwoordig zouden worden geweigerd door de omroepbazen. Volgens de tv-maker een gevolg van de vertrutting van Nederland. ‘Dat zagen we bij de VPRO al aankomen. We maakten hufter-tv vond men en dat was het eigenlijk ook.’ Zo werden Muntz en Van de Wint publiekelijk en voor de ogen van het voltallig VPRO-personeel op het matje geroepen. De twee moesten excuses maken voor de Waskracht-uitzending waarbij Muntz als Hitler door Oostenrijk had gelopen. Beiden hielden echter voet bij stuk en waren niet veel later VPRO-medewerker af. Een paar jaar daarna weigerde de Wereldomroep een radioprogramma van Muntz uit te zenden omdat het niet voldeed aan de kwaliteitsnormen. In de uitzending daarvoor was er volgens de radio-omroep te weinig respect getoond voor de pas overleden prinses Juliana. ‘Laten ze blij zijn met deze ophef, niemand wist toch meer dat die omroep nog bestaat?’, was toen zijn droge weerwoord.

Foto: Freek de Swart. Paul Jan van de Wint.

Ergere Ratelband
Ook anno 2018 zijn er onderwerpen genoeg waar Muntz zijn tanden in kan zetten. Van René van der Grijp met een pruik op tot de nimmer eindigende Zwarte Piet-discussie. ‘Die discussie is zwaar bizar en totale waanzin, doorgeslagen links-fascisme is het’, laat hij zich ontvallen. Opmerkelijk genoeg heeft de professionele provocateur nog nooit van de termen safe-space en social justice warrior gehoord. Via Google leest Muntz zich in over de aparte ruimtes op universiteiten die alleen voor zwarte of andere minderheden toegankelijk zijn. ‘Verschrikkelijk bizar dat je je zo moet…’ Opnieuw is Muntz afgeleid. Ditmaal door zijn lederhosenoutfit die inmiddels in de studio is gearriveerd. Tijdens het omkleden vertelt hij over de typetjes van Waskracht. Vaak bestookte Muntz daarbij ‘verschrikkelijke mensen’ verkleed als de persoon zelf. Zo kwam rechter Frank Visser van De rijdende rechter oog in oog te staan met de Rijdende hufter. Ook ging Muntz verkleed als Willibrord Frequin langs bij de buren van de echte Frequin omdat er ‘wat dingetjes zouden spelen in de buurt’. Een werkwijze die de echte Frequin vaak gebruikte in zijn programma Week van Willibrord. Soms schoten de verkleedpartijen van de tv-maker hun doel voorbij. Zo bestookte hij motivatiegoeroe Emile Ratelband op Schiphol met zoveel ‘positiviteit’ dat deze hem trakteerde op een optimistisch knietje tussen de benen. Op veel compassie van het publiek hoefde Muntz daarentegen niet te rekenen. ‘Ik was een ergere Ratelband dan Ratelband zelf waardoor mensen het zielig voor hem vonden.’

Fatsoen
Naarmate de uitzending dichterbij komt lijkt de chaos in de radiostudio alleen maar groter te worden. Er worden nog snel wat intro’s opgenomen en gepuzzeld met het draaiboek. Veel mensen blijken ook nog niet aanwezig. Zoon Engel Muntz, die het bitcoin-nieuws verzorgt, zit vast in het verkeer en ook Van de Wint is verlaat vanwege een sterfgeval. De Volkskrant-illustrator Gabriel Kousbroek is inmiddels wel gearriveerd. Deze laat echter vijf minuten voor tijd weten nog even snel te gaan roken. Het mag en kan allemaal in een show die het vooral moet hebben van zijn spontaniteit. Rust in de branding lijkt vooral medepresentator Van Amerongen te zijn die vanuit de Algarve ingevlogen is. Iets te laat, maar nog op tijd bereikt Van de Wint de studio even later ook. De man blijkt gelukkig minder hyper en iets langer van stof te zijn dan Muntz. Net als zijn collega denkt Van de Wint dat tv-zenders zijn programma’s tegenwoordig niet meer zouden uitzenden. ‘De VPRO is ook een fatsoenlijke omroep geworden, dat is bewust zo ingezet.’ De huidige televisieavond bestaat volgens de programmamaker daardoor uit een reeks onbeduidende formats en reclame. Volgens Van de Wint komt dat onder meer doordat omroepen tegenwoordig werken met een ijzeren partijdiscipline. Daarbij zouden programmamakers vooral bezig zijn met het manipuleren van nieuws voor eigen gewin. ‘Omroepen die zichzelf rechts of links vinden moeten alles bekijken vanuit dat standpunt, iedereen leest daardoor alleen de eigen mening.’

Foto: Freek de Swart. Rob Muntz & Mandy Slim.

Taboe
De moord op Theo van Gogh (1957-2004) ziet Van de Wint als een ander kantelmoment waarbij media meer en meer zelfcensuur gingen toepassen. ‘Het is heel simpel, als je de profeet of Allah beledigt ga je eraan. Dat moet je dus niet doen.’ Volgens de programmamaker kan beledigen juist belangrijk zijn om miskenning aan te kaarten en geluid te geven aan bepaalde gevoelens. ‘Beschaving en fatsoen zeggen mij niets. Roepen om respect is een schuilkelder geworden om maar niets te hoeven zeggen.’ Ook merkt hij dat discussies vaak als racistisch worden bestempeld waardoor er direct een taboe ligt op het onderwerp. Van de Wint die zelf is getrouwd met een Iraanse zegt dat hij en zijn vrouw nooit racisme in Nederland hebben ervaren. De oorzaak van dit mechanisme legt Van de Wint vooral bij progressieve linkse partijen. Die zouden de belangen van zielige arbeiders hebben ingeruild voor die van zielige conservatieve moslimgroepen. ‘De integratiediscussie wordt bemoeilijkt door het anti-racisme-gedoe, waar ook steeds meer moslims zich tegen verzetten.’ Ondanks zijn kritiek op de linkse partijen ziet Van de Wint zichzelf niet als rechts of links of anderszins politiek gekleurd. Volgens de tv-maker is de links-rechts tegenstelling sowieso een valse die ervoor zorgt dat mensen niet verder kijken dan hun eigen gelijk. Wel zet hij zich af tegen de PVV en Geert Wilders. ‘Als de PVV de macht krijgt is het gedaan met de vrijheid in Nederland, PVV’ers zijn ook identitairen.’ Of er ook taboes bestaan waar je vanaf moet blijven? Van de Wint vindt per definitie van niet. ‘Een taboe kan gevoelig liggen en daar kun je rekening mee houden, maar dat is iets anders dan onder de pet houden.’ Een ander voorbeeld van doorgeslagen fatsoen is volgens Van de Wint de #MeToo-beweging. Die zou zijn uitgegroeid van een legitiem tot een volksgericht protest dat mensen kapotmaakt. ‘Ik zat net aan de bips van Mandy’, zegt Muntz guitig wanneer hij hoort dat het gesprek over #MeToo gaat. Volgens Muntz komt hij daarmee weg door olijk en ongevaarlijk te zijn. ‘Ik kan dat niet doen, want ik kom te serieus over, maar ik heb daar ook geen behoefte aan’, verklaart Van de Wint.

Actuele porno
Ondanks hun ongelukkige relaties met tv-bazen en programmacoördinatoren zouden beide mannen nog wel een programma willen maken voor de Nederlandse tv. Muntz over porno in de actualiteit en Van de Wint iets met wetenschappers. Vooral het werk van neurowetenschapper Victor Lamme heeft een indruk bij hem achtergelaten. Zo zouden oorlogen, terrorisme en criminaliteit voor een groot gedeelte samenhangen met een overschot aan mannen. ‘Onszelf een spiegel voorhouden om te zien hoe onze hersens werken, dat lijkt me interessant.’ Of het ooit zover komt en hoe lang het dan duurt voordat Muntz en Van de Wint weer van de zender worden gebonjourd moet nog blijken. Iets wat Van de Wint zelf ook ruiterlijk toegeeft. ‘We groeven met onze programma’s per definitie ons eigen graf. Jezelf of je succes niet beschermen, maar te gronde richten, dat is wel de rode draad door ons oeuvre. Altijd de grens opzoeken.’

‘We moeten de moedertaal van kinderen meer benutten’

0
De PO-Raad adviseert basisscholen de moedertaal van leerlingen niet te negeren, maar juist te benutten. ‘Als je woordenschat in je moedertaal groot is, dan helpt dat bij je woordenschat in de nieuwe taal.’

Gebruik de moedertaal bij het onderwijs op de basisschool. Dat adviseert de PO-Raad, de vereniging van schoolbesturen in het primair onderwijs. In het boekje Ruimte voor nieuwe talenten: keuzes rond nieuwkomers op de basisschool, dat vorig jaar verscheen en nu als leidraad gebruikt wordt door verschillende basisscholen, wordt rigoureus afgeweken van de koers van de afgelopen twintig jaar. Tot nu toe vond men dat de moedertaal in het onderwijs de integratie van kinderen met een migratieachtergrond in de weg stond. Onder kinderen met een migratieachtergrond wordt verstaan: kinderen die recentelijk vanuit een niet-Nederlandstalig migratieland naar Nederland zijn verhuisd.

Maaike Hajer, schrijver en lector taaldidactiek aan de Hogeschool van Utrecht, legt uit dat verschillende factoren bijdragen aan het snel aanleren van een nieuwe taal. ‘Eén daarvan is het gebruiken van de moedertaal als brug naar de Nederlandse taal. Dat geldt niet alleen voor de eerste fase, maar ook later op de basisschool als het kind zich al goed verstaanbaar kan maken. Ook als je dagelijkse communicatie op school in het Nederlands al goed verloopt, is het nog niet gezegd dat alle vakken volledig in het Nederlands kunnen. Het leren van kinderen verloopt via de moedertaal, dát is de springplank.’

Volgens de PO-Raad is veeltaligheid te lang genegeerd en is het hoog tijd om daar juist gebruik van te maken. Bij het leren van het Nederlandse alfabet en andere vakken, worden leerkrachten aangemoedigd om bijvoorbeeld vertaalapps te gebruiken of Google Translate. Zo kunnen jonge kinderen prentenboeken die worden voorgelezen beter begrijpen als ze vooraf op internet de boeken in de moedertaal hebben gehoord en gezien. Ook wordt geadviseerd om in het beeld- en tekstmateriaal dat de klas gebruikt de taal- en cultuurdiversiteit van de leerlingen te laten terugkomen.

Elma Blom, linguïst en universitair hoofddocent orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht, is blij met de adviezen van de PO-Raad. ‘Kinderen die nieuw in Nederland zijn en de taal niet of nauwelijks beheersen, moeten én een nieuwe taal leren én schoolvakken leren. Zeker in het begin kan ondersteuning in de moedertaal hen helpen de schoolstof in zich op te nemen’, zegt Blom. ‘Kinderen met een migratieachtergrond komen de thuistaal niet tegen in het onderwijs. Dat kan verklaren waarom sommige kinderen wat achterblijven op school. Je negeert daarmee een belangrijk deel van dat specifieke kind, de identiteit, maar maakt ook geen gebruik van kennis die het kind heeft. Kennis waarmee je iets kunt doen. Als je woordenschat in je moedertaal groot is, dan helpt dat bij de woordenschat in je nieuwe taal. Ook het aanbieden van het schoolstof in de moedertaal, naast het Nederlands, kan kinderen helpen om verbanden te leggen met opgedane kennis in het land van herkomst.’ Volgens de linguïst is het wel lastig om die verschillende moedertalen een plekje te geven in het onderwijs. ‘Een doorsnee leraar heeft geen kennis van al die verschillende talen. Het vraagt meer van het onderwijs, van andere docenten. Misschien kunnen zelfs ouders een rol spelen in de klas. Hoe dan ook, we moeten de moedertaal van kinderen meer benutten.’

Creëer je daarmee geen achterstandsscholen? Blom: ‘Dat hangt af van hoe je het organiseert, je kunt kinderen met een vergelijkbare achtergrond bij elkaar zetten maar je kunt ook mixen. Hoe is niet zo eenvoudig, daar moet over nagedacht worden. Je moet geen situatie creëren waarin groepen kinderen zich kunnen afsluiten door een taal te spreken die de andere kinderen niet begrijpen. Bij scholen die daar meer ervaring mee hebben, zie je bijvoorbeeld dat de schooltaal wel Nederlands is, maar dat er ook momenten zijn waarop kinderen met dezelfde moedertaal in groepjes samenwerken en daarbij hun moedertaal mogen gebruiken.’

Susan Delsing, NT2-docent voor nieuwkomerskinderen, gebruikt tijdens de lessen bewust alleen de Nederlandse taal. ‘De kinderen komen vaak helemaal blanco qua taal in de klas. Zij leren door met die taal bezig te zijn. Door herhaling en door Nederlands te spreken, krijgen zij de taal onder de knie. Dan werkt een andere taal niet ondersteunend. Onderling gebeurt dat natuurlijk wel, als kinderen die het snel oppikken het uitleggen aan klasgenootjes die wat langzamer zijn.’ Het enige hulpmiddel dat zij tijdens de lessen inzet zijn ouderwetse woordenboeken. ‘Vluchtelingenkinderen komen veel uit Syrië, Irak, Afghanistan en Eritrea. Voor deze kinderen zijn er woordenboeken. Alleen een Nederlands-Dari-lexicon, één van de nationale talen van Afghanistan, kan ik nergens vinden. Dat is een probleem. We proberen ze daarom te koppelen aan Afghaanse kinderen die al langer hier wonen.’ Daar kan Delsing zich wel vinden in het advies van de PO-Raad, dat de moedertaal niet wordt genegeerd, maar een plekje krijgt op school. ‘Op de scholen waar kinderen met een migratieachtergrond zitten, zouden docenten en vertrouwenspersonen moeten rondlopen die de taal van die kinderen spreken. Niet om de taal te leren maar om de communicatie beter te laten verlopen’, zegt Delsing. ‘De kinderen zullen zich daardoor veiliger voelen. Soms gebeuren er dingen in de klas, een ruzie tussen leerlingen die je niet kunt sussen, omdat je niet snapt wat er aan de hand is. Of een leerling die ergens mee zit, maar met wie je niet kunt praten. Dan is het fijn als er iemand is die kan tolken.’

‘Met een zonnecollector op je dak steun je kinderarbeid in Congo’

0
‘Het hoort bij een emancipatiebeweging dat eerst een botsing plaatsvindt voordat de toenadering verwezenlijkt wordt’, zegt Alphonse Muambi.

Schrijver, lobbyist en opiniemaker Alphonse Muambi is geboren in Congo. Hij kwam in 1994 naar Nederland. In 2006 volgde hij van dichtbij de Congolese verkiezingen en schreef daarover het boek Democratie kun je niet eten: reisverslag van een verkiezingswaarnemer (2009). Hij interviewt wetenschappers en andere experts voor het digitale tv-kanaal Café Weltschmerz. Onlangs interviewde hij historicus Piet Emmer, emeritus hoogleraar Europese Expansie en Migratie (Universiteit Leiden), over slavernij. In een opiniestuk in Trouw schrijft hij dat de oplossing voor de Afrikaanse migratiestroom ligt in het sluiten van de grenzen, voor zowel mensen als voor de zeldzame mineralen die Europa importeert uit Afrika. Eerder deze maand verscheen het boek Zwart, een verhalenbundel van Afro-Nederlandse schrijvers waarin ook een verhaal van Muambi is opgenomen. De Kanttekening spreekt Muambi onder meer over de gevolgen van de handel in mineralen tussen Afrika en Europa, de rol van Afrika tijdens de trans-Atlantische slavernij en het huidige racismedebat.

In wat voor omstandigheden ben je opgegroeid in Congo?
‘Ik ben geboren in Lubumbashi, in het zuiden van Congo, waar veel mineralen gedelft worden, zoals koper, kobalt en coltan. Van die grondstoffen worden bijvoorbeeld onze mooie mobieltjes en wapens gemaakt. In 1994 ben ik met hulp van een mensensmokkelaar naar Nederland gekomen. Ik kom uit een christelijk gezin bestaande uit vijf meisjes en vijf jongens. Mijn vader was monteur en werkte bij de luchthaven, mijn moeder werkte op de markt.’

Hoe ben je in Nederland verzeild geraakt?
‘Dat ik naar Nederland ben gekomen is eigenlijk een ongeluk van de globalisering. Zoals de minarelen van Congo hier in Nederland zijn terechtgekomen, zo ben ik hier ook terechtgekomen. De grondstoffen van Congo gaan zonder problemen de grens over, mensen lopen die grens ook over, die twee dingen hangen met elkaar samen. Ik heb in Nederland asiel aangevraagd, omdat er politieke problemen in Congo waren. Ik was student en we gingen in opstand tegen de dictatuur van Mobutu. Hij stuurde militairen op ons af. De scholen bleven door zijn toedoen ruim vijf jaar lang dicht. Er werd gejaagd op ons, daarom ben ik het land ontvlucht. Ik ben de enige van mijn familie die naar Europa is gegaan. Een deel van mijn familie woont in Congo, het andere deel in andere Afrikaanse landen.’

Wat is de Nederlandse identiteit?
‘Ik ben het wat dat betreft eens met koningin Maxima. De Nederlandse identiteit is een globale identiteit. Heeft het te maken met eten? Heeft het te maken met de schrijvers die wij lezen? Ons eten en onze boeken komen meestal niet uit Nederland. Dus de Nederlandse identiteit is veel eerder een samensmelting van verschillende identiteiten. Is Nederland uniek als democratie? Nee. Is Nederland uniek in de vrijheid van meningsuiting? Misschien politiek gezien, maar ook in Congo kunnen mensen zich over heel veel dingen uitspreken, alleen politiek gezien kan dat tot problemen leiden.’

Maar wat dat betreft is er toch een groot verschil tussen Congo en Nederland?
‘Nee, dat vind ik niet. Ik zie niet zoveel verschil. De verhoudingen tussen mannen en vrouwen, de waarden die mensen verdedigen, daarin zie ik geen verschil. Op de politieke vrijheid na, is een Congolees net zo vrij als een Nederlander. De taal was een barrière toen ik hier kwam, maar verder was het voor mij niet anders dan in Congo.’

Je hebt dus geen cultuurclash ervaren?
‘Nee, op het moment dat je hier komt, zie je natuurlijk wel dat er bepaalde culturele verschillen zijn, maar ik heb het over het universele contact tussen mensen. Zoveel verschillen mensen niet van elkaar. Er zijn wetten en regels die overal ter wereld gelden. Bijvoorbeeld als iets jouw eigendom is dan weet ik dat ik daar niet aan moet komen. Als je respect voor jezelf hebt, dan heb je respect voor anderen. De normen en waarden die ik in Congo heb geleerd, zijn ook de Nederlandse normen en waarden. Ik ben christen. Nederland is een christelijk land met ook atheïsten, dat geldt ook voor Congo.’

Zijn er dan geen grote verschillen als het bijvoorbeeld gaat om homoseksualiteit?
‘Homoseksualiteit wordt niet besproken op televisie zoals dat hier gebeurt. Maar ook in Congo zijn er homoseksuelen, ze lopen rond, het is geen issue. Mensen leven hun eigen leven.’

Ze hoeven niet te vrezen voor hun leven bedoel je?
‘Ja.’

Dat is toch heel wat anders dan acceptatie?
‘Acceptatie in maatschappelijke structuren, bijvoorbeeld het krijgen van een baan, dat is een andere stap. Congo is een informele staat. Mensen creëren in Congo hun eigen mogelijkheden en bron van inkomsten. Als je dat stelt als een verschil, oké dan heb je daar gelijk in, maar de mate van homoacceptatie is toch niet de kern van de Nederlandse identiteit?’

Misschien niet specifiek de Nederlandse identiteit, maar het hoort wel bij de Europese verlichtingsidealen waarbij de individuele vrijheid van de mens centraal is komen te staan. Die verlichtingswaarden zijn toch niet wijdverbreid in Afrikaanse landen?
‘Er zijn verschillen inderdaad. Voor iemand uit Afrika valt het op dat hier een man met een man kan trouwen, maar voor iemand die vanuit hier naar Afrika emigreert valt het op dat een man in Afrika met meerdere vrouwen kan trouwen. Dat is een verschil in cultuur, maar ik zie dat niet als wezenlijk voor een identiteit, ik denk dat identiteit veel meer is dan zulke culturele verschillen.’

Wat is dan bijvoorbeeld de Congolese identiteit?
‘Dat is ook heel lastig te definiëren. De Congolese identiteit bestaat uit verschillende filosofieën, culturen en stammen. Congo heeft niet één identiteit. Er zijn in Congo meer dan zeshonderd stammen, samen vormen die een bepaalde cultuur.’

Je wil dat de handel in zeldzame mineralen tussen Afrika en het Westen stopt. Waarom is de handel die Europa drijft met Afrika zo vernietigend voor het continent?
‘Afrika wordt leeggeroofd door het Westen, dat is geen geheim. Het roven gaat via de Afrikaanse presidenten die door Europeanen in het zadel zijn gezet. Dat doen ze ofwel via de wapenindustrie ofwel door verkiezingen.’

Dus volgens jou is de huidige president van Congo Joseph Kabila door Europese inmenging aan de macht gekomen?
‘Zeker, hij heeft dankzij de Europeanen in 2006 de macht gegrepen. Vlak voor de verkiezingen is er een militaire macht van de Europese Unie bestaande uit onder anderen Fransen, Belgen en Nederlanders naar Congo gestuurd. Die militairen waren zogenaamd gestuurd om de veiligheid van de verkiezingen te waarborgen, maar in werkelijkheid waren ze daar om Kabila in het zadel te helpen. Die militairen hebben de tegenstanders van Kabila geneutraliseerd. De verkiezingen werden met een half miljard dollar gefinancierd door de Verenigde Staten en Europa. En de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel was in Congo een belangrijke lobbyist van Kabila voor Europese regeringen. Al die aspecten samen hebben ertoe geleid dat Kabila zichzelf via de verkiezingen heeft kunnen uitroepen tot president. Het is een feit dat Kabila daar is neergezet, terwijl hij corrupt was en is en niet de belangen van het volk dient.’

Heeft het Westen niet gewoon geprobeerd om eerlijke verkiezingen tot stand te brengen?
‘Nee, het Westen heeft de boel gemanipuleerd. Het Westen heeft doelbewust Congo gedestabiliseerd. Dat heeft geleidt tot massa-immigratie van Afrikanen en duizenden doden in de Sahara.’

Dat kan toch niet in het belang zijn van het Westen?
‘Westerse landen, maar ook China bijvoorbeeld, hebben daar belang bij, want ze willen goedkoop aan de grondstoffen in Congo geraken. Doordat het land instabiel is kunnen de grondstoffen voor een bodemprijs verkocht worden. De massa-immigratie is daar een bijproduct van en dat nemen ze blijkbaar op de koop toe. Onder andere Frankrijk en Spanje hebben bijvoorbeeld allerlei contracten ondertekend met Kabila. Nederland legt Kabila ook geen strobreedte in de weg. Alleen België heeft zich openlijk tegen de regering gekeerd. Dat is geen filosofische discussie, het is een gegeven dat het Westen Congo heeft gedestabiliseerd.’

Had Congo een stabiele regering gehad als de Europese Unie geen militairen had gestuurd?
‘Ja, daar ben ik van overtuigd.’

Geloof je in westerse ontwikkelingshulp of is dat hooguit een doekje voor het bloeden?
‘Toen PVV-leider Geert Wilders pleitte voor het afschaffen daarvan, heeft Ben Bot (van 2003 tot 2007 minister van Buitenlandse Zaken, red.) ontwikkelingshulp omschreven als een manier om in de landen waar de hulp naartoe gaat kleine vlaggetjes achter te laten. Mensen zullen dan zeggen ‘oh, deze waterput of school is tot stand gekomen dankzij de Nederlanders’. Op die manier verschaf je jezelf als Nederland toegang en daardoor ook zeggenschap tot een gebied. Het is marketing, niets meer dan dat. Als ontwikkelingshulp bedoelt zou zijn om een land te ontwikkelen, dan zou dat nuttig kunnen zijn, maar het is een heel klein aspect in een veel groter geheel. Het weegt bij lange na niet op tegen het neo-kolonialisme dat het Westen bedrijft door Afrikaanse landen te destabiliseren.’

België heeft zijn consulaten vanwege de politieke situatie in Congo recent teruggetrokken. Ook de vijfentwintig miljoen euro aan ontwikkelingsgeld die België in Congo had gestoken krijgt nu een andere bestemming. Wat vind je daarvan?
‘Ik heb het berekend, vijfentwintig miljoen gedeeld door twaalf miljoen mensen in alleen Kinshasa, dan heb je twee euro per inwoner, dat is geen geld.’

Voor een klein land als België is dat toch wel een behoorlijke som?
‘Ja, maar weet je voor hoeveel miljarden België heeft verdiend aan Congo? Het zijn bedriegende cijfers. Alleen al de vrouw van Kabila heeft zo’n vijfentwintig miljoen euro aan zakgeld. Voor de handelaren in mineralen die zaken doen met Kabila is vijfentwintig miljoen euro een schijntje. Daarom ben ik voor het sluiten van de grenzen. Op het moment dat de KLM niet meer landt in Afrika om mineralen op te halen, maar elders, dan betekent dat ook dat de migranten geen reden meer hebben om het land te verlaten. Congo en Europa zijn dan beide beter af.’

Stort je Nederland niet in een heel diepe crisis als je zou stoppen met die handel? En roept dat ook niet een veel fundamentelere vraag op, namelijk: kan je een welvarend land zijn zonder een ander land uit te buiten?
‘Dat is een vraag die wij in Europa oprecht moeten bespreken. Kan een land als Nederland zonder oneerlijke handel? Die vraag hoor ik niet in de politiek. Politici durven niet openlijk te spreken over dat dilemma. Ergens weten ze ook wel dat je niet voor uitbuiting kan kiezen.’

Foto: Stichting Lm Publishers

Dat is natuurlijk ook een heel gevaarlijke vraag. Bijna iedereen wil wel iets goeds doen voor mensen in een arm land, maar niet als het grote gevolgen heeft voor het leven hier.
‘Als Nederlander begrijp ik dat heel goed. Om hier te kunnen overleven moet je andere landen leegroven, dat is gewoon zo. De discussie over de gaswinning in Groningen legt dat dilemma heel goed bloot. Wij hebben dat Groningse gas nodig, want op Russisch gas overgaan betekent dat we een heel dure transitie moeten doormaken. Daar worden we allemaal armer van. Dat offer willen we niet brengen en daarom laten we de Groninger lijden. Groningers moeten toezien hoe hun huizen kapotgaan. Afrika gaat om precies dezelfde reden kapot. Populistische politici zeggen dat de problemen worden veroorzaakt door migranten. ‘Zij pikken onze banen in’, zegt men. Maar migranten uit Afrika zijn een direct gevolg van de oneerlijke handel die wij met dat continent voeren. Daarom moet die handel stoppen.’

Hoe komen we dan aan onze smartphones?
‘Dat is een vraag voor de politiek en voor de bedrijven die dat soort producten maken. Ik pleit voor een stop van twintig jaar. Na twintig jaar kunnen we evalueren. Misschien kunnen we de telefoontjes recyclen of oude telefoontjes repareren? Ik heb gehoord dat in het Westen heel veel mensen met een hoog iq rondlopen, dan kunnen die mensen toch ook wel een alternatief verzinnen voor coltan?’

Coltan zit ook in zonnecollectoren. Zonne-energie heeft de naam duurzaam te zijn. Kan het wel duurzaam zijn als de mineralen uit Congo worden geroofd?
‘Het opvangen van zon is op zich een natuurlijk proces. Vanuit ons perspectief gezien is het duurzame energie, maar met een zonnecollector op je dak steun je de kinderarbeid in Congo. De levensduur van de kinderen wordt verkort en het gebied rondom de mijnen worden vervuild. Dankzij de chantabele president Kabila hebben Nederlanders zogenaamde groene energie, maar de grondstoffen voor het winnen van zonne-energie zijn alles behalve schoon.’

Waarom wordt Kabila, als hij zo ontzettend slecht is, niet door een eensgezinde revolutie van de troon gestoten?
‘Er is elke dag revolutie in Congo. Alleen dat komt in Nederland niet in de krant. Dat is ook een vraag waar ik mee zit. Waarom worden gebeurtenissen in Congo niet op de televisie vertoont? De afgelopen twee maanden zijn onder andere katholieken de straat opgegaan in Congo, er werd geschoten op die mensen. Er werd op kerken geschoten en priesters zijn opgepakt en gemolesteerd. De paus is daar van op de hoogte, maar hier heb ik daar niks over gelezen.’

Je hebt voor Café Weltschmerz de slavernijexpert Piet Emmer geïnterviewd. Hij stelt onder andere dat de slavernij in Afrika groter was dan de trans-Atlantische slavernij. De Europese slavenhandelaren maakten volgens Emmer zelf niemand tot slaaf, maar kochten de slaven van Afrikaanse slavenhandelaren. Vind je dat Afrikanen daarmee ook een schuld hebben te vereffenen met het verleden?
‘De schuld ligt bij alle partijen. Alleen ik heb gemerkt dat Emmer niet het verhaal vertelt dat verteld moet worden. Hij is hoogleraar geweest, maar hij zet de geschiedenis neer als een politicus. Dan bedoel ik de manier waarop hij met absolute zekerheid stelt dat Afrikanen beslisten wie slaaf werd en wie niet en dat hij zegt zeker te weten dat de Afrikaanse slavenhandel groter was dan de trans-Atlantische slavernij. Daarin schuilt wat mij betreft een politieke agenda. Dat zijn geen objectieve wetenschappelijke feiten. Wat we nodig hebben is dat de geschiedenis wordt verteld zonder dat die door een ideologie wordt toegeëigend.’

Het is toch wel een feit dat de Europese slavenhandelaren slaven kochten van Afrikaanse slavenhandelaren?
‘Ik denk dat de feiten verdraaid worden om de Afrikanen de schuld in de schoenen te schuiven. Dat Afrikanen de slaven hebben verkocht aan de Europeanen kan wel waar zijn, maar noem één land in de wereld buiten Amerika en landen in het Caraïbisch gebied dat bevolkt wordt door nazaten van zwarte slaven? De hele trans-Atlantische slavernij toeschrijven aan Afrika, daar geloof ik niet in. Bovendien, na de slavernij bleef de kolonisatie. En de kolonisatie is het verlengstuk van de slavenhandel. De uitbuiting heeft zich voortgezet op een andere manier.’

Wat moeten we nu met de geschiedenis van de slavernij?
‘We moeten vooral niet teruggaan naar het verleden. De geschiedenis kan ons helpen om bepaalde fouten niet nogmaals te maken. Bepaalde vooroordelen en vormen van discriminatie zijn in die tijd ontstaan. Als we ons bewust zijn van hoe dat ontstaan is, dan kunnen we er ook mee afrekenen, we kunnen dan het verleden laten rusten. Soms wordt er geopperd dat de opbrengsten van de slavernij moeten worden terugbetaald, maar dat kan niet. Dat is niet in geld uit te drukken. Het belangrijkste dat we kunnen doen is gewetensvol omgaan met de geschiedenis.’

Je hebt een bijdrage geleverd aan het boek Zwart, een verhalenbundel van auteurs met Afrikaanse roots. De Marokkaanse Nederlander Jamal Ouariachi schreef een kritische recensie over het boek. Zijn kritiek is dat jullie omgekeerd racistisch zijn door voortdurend onderscheid te maken tussen blank versus donker. Wat vind je daarvan?
‘Als dat zo is, dan is het goed. Als hij dat boek ziet als racistisch dan is het een antwoord op racisme. Ik ben het niet met hem eens op die manier. Het boek bestaat grotendeels uit verhalen van jongeren die hier opgegroeid zijn of op een heel jonge leeftijd hierheen zijn gekomen. Ze zijn getekend door racisme. Het heeft hen gevormd. Het is belangrijk dat mensen kunnen lezen hoe zij dat ervaren hebben. Daarom zijn hun verhalen van belang. Dat staat los van de vraag of de verhalen literair zijn of niet. Goed geschreven of niet goed geschreven, het gaat om dat deze verhalen gelezen kunnen worden.’

De kritiek is dat het in die verhalen wel heel vaak over huidskleur gaat. Het is zwart-wit-denken volgens Ouariachi. Welk belang dient dat?
‘Ik denk dat die vorm op dit moment nodig is, om te laten zien wat racisme doet met mensen. De toenadering, het opheffen van dat onderscheid is een volgende stap. De schrijvers uit het boek leven in de witte wereld. Tot nu toe zijn het andere mensen die voor hen het woord hebben gevoerd. Het is belangrijk dat ze als jonge schrijvers eerst hun eigen stem vinden. Het boek zie ik als een platform dat jonge zwarte schrijvers de gelegenheid geeft verhalen te vertellen vanuit hun eigen perspectief. Het hoort bij een emancipatiebeweging dat er eerst een botsing plaatsvindt voordat de toenadering verwezenlijkt wordt. Eerst moeten we op gelijke voet met elkaar praten.’

Er wordt in het voorwoord van het boek ook gesteld dat de literaire wereld bewust ‘wit’ wordt gehouden. Ervaar je dat ook zo?
‘Ik denk niet dat je met je manuscript gediscrimineerd wordt omdat je zwart bent. Het heeft denk ik eerder te maken met de lezer. Nederland heeft relatief weinig te maken gehad met Afrikanen. Er zijn hooguit twee generaties Afrikanen in Nederland. Het heeft tijd nodig om een schrijf- en leescultuur te ontwikkelen. In Frankrijk, Engeland en zelfs België wordt Afrikaanse literatuur veel meer gelezen. Het boek Zwart is hopelijk het begin van verandering in dat opzicht.’

Michael Jackson zong in de jaren tachtig It don’t matter if you’re black or white. Martin Luther King zei dat hij niet beoordeeld wilde worden op zijn huidskleur. Zij hadden het over kleurenblindheid, terwijl nu veel anti-racisme-activisten kleurenblindheid als iets verkeerds zien. Wat vind jij van kleurenblindheid?
‘Dat klopt, Martin Luther King en Michael Jackson hebben in een andere tijd geleefd. King heeft gestreden tegen de apartheid in Amerika. In Amerika is dat helaas nog steeds heel duidelijk aanwezig. Het racisme in Amerika is op geen enkele manier te vergelijken met wat erin Nederland aan de hand is. Amerika heeft een veel heftigere geschiedenis met dit onderwerp. Het racisme in Amerika gaat zo ver dat de politie zwarte mensen doodschiet. Dat heb je niet hier, in Nederland zijn het incidenten. De strijd van de activisten moet je ook altijd zien binnen de context van het land en de tijd. Het debat in Nederland is heftig, ik denk dat we meer overeenstemming moeten vinden. Elk weldenkend mens is immers tegen racisme. De anti-racisme-activisten richten zich nu vaak op één bepaalde doelgroep, maar uiteindelijk moet het ons allemaal aangaan. Idealiter is huidskleur inderdaad onbelangrijk.’

Zodat we weten dat dit nooit meer mag gebeuren

0

Ik sta al lang genoeg voor de klas om te weten dat kinderen stierlijk vervelend kunnen zijn. Dat ik denk: hoe lang moet ik nog? Maar meestal vind ik pubers leuk, met al hun dwarsigheid, hun onhandige onverschilligheid, met het ongemak van opgroeien terwijl ze niet weten wat ze met zichzelf en met hun omgeving aan moeten. En ik probeer ze te begrijpen.

In een eerdere column in deze krant schreef ik al over het brievenproject Niet van gisteren waar ik met mijn klas aan meedoe. Het is een project georganiseerd door het Joods Maatschappelijk Werk, waarbij kinderen brieven schrijven aan Joodse mensen die de oorlog hebben overleefd. In de brieven mogen de kinderen en ook de Joodse mensen alles vragen wat ze willen.

Het leuke is dat er in no-time (er worden zes brieven geschreven, drie door de ouderen en drie door de jongeren) contact is tussen de twee generaties met een totaal verschillende achtergrond. De kinderen verslonden de brieven die ze ontvingen en de ouderen gaven op alles antwoord. Aan het eind van het project ontmoeten kinderen en ouderen elkaar.

Voorafgaand aan de ontmoeting in de Hollandsche Schouwburg vertelde een mevrouw iets over de geschiedenis van het gebouw. De Hollandsche Schouwburg was in de oorlog een gevangenis voor Joden. Daarna liepen we naar buiten, naar de Joodse crèche aan de overkant, waar kinderen tot twaalf jaar terechtkwamen. De aandacht van de groep was nog wat verspreid. Er kwam een man aan, slingerend op een klein fietsje reed hij onvast over het fietspad. ‘Leipe shit’, schreeuwde hij, en zoef – alle aandacht ging onmiddellijk naar de malloot op twee wielen. Want zo gaat het, de directe wereld om je heen dringt zich aan je op, een gebouw waar zich van alles heeft afgespeeld – dat leeft niet. Een gebouw is niet van vlees en bloed, het praat niet terug, dus dat betekent altijd weer meer afstand. Hoe zou dat zo meteen gaan tijdens de ontmoeting?

We liepen terug naar de Schouwburg, waar de ouderen al in een kring zaten te wachten. Eén voor één stelden ze zich voor en vertelden waarom ze mee hadden gedaan. ‘Zodat ze weten dat dit nooit meer mag gebeuren’, vertelde een mevrouw die voor de eerste keer meedeed, met onvaste stem. Er zitten kinderen in mijn klas die uit oorlogsgebieden komen, Syrië bijvoorbeeld. Die hebben de impact van oorlog aan den lijve ondervonden. Maar ook de andere kinderen waren doodstil.

Ondanks de ernst van de situatie was er ook hilariteit. Een oudere dame had geschreven met Josita en Ravinder en ze leek verbaasd. ‘Bij jou’, ze knikte naar Josita, ‘wist ik wel dat je een meisje was, bij Ravinder wist ik het niet zo goed’. Ravinder is een Indiase leerling met reeds een volle baard, niet iemand die je snel zou aanzien voor een meisje. ‘Maar het is toch echt een jongen, zie ik.’ De klas barstte in lachen uit. Leipe shit!

Ernstige momenten. ‘In godsnaam, later, als je groot bent, verraad niet je medemens’, zei één van de overlevers. ‘Wij waren kleine kinderen, wij zijn gered. Fantastisch! Doe dat ook, help, als de nood aan de man is en verraad niet.’

Na de voorstelronde zaten de brievenschrijvers bij elkaar. ‘Het is eigenlijk veel te kort, je begint elkaar net een beetje te leren kennen en dan is het alweer afgelopen’, vond één van de Joodse ouderen en dat beaamden veel kinderen. ‘Een ontmoeting brengt het verleden tot leven, want je leert de geschiedenis wel’, zei Mohammed, ‘maar je hoort niet de verhalen van mensen’. Als je de mensen ontmoet en hun verhalen hoort, begrijp je de geschiedenis beter.

Maar het gaat niet maar één kant op. ‘Ik vind het zelf minstens zo belangrijk dat ik weet waar jullie vandaan komen, wat jullie achtergrond is’, zei een Joodse oudere. ‘Op het moment dat je elkaar leert kennen is de tijd al om.’

Dat vonden de kinderen ook. ‘We hebben e-mail-adressen uitgewisseld’, zei Latisha. Haar ‘strakke’ mevrouw – ‘ik dacht dat ze heel streng zou zijn, maar ze was heel gezellig’ – was bepaald geen digibeet. ‘Ik ben gek op klassieke muziek, in de trein luister ik naar Classic FM, via mijn telefoon.’ Bewonderend keken ze haar aan.

Zo werden verwachtingen overtroffen en kwam de geschiedenis tot leven.

De namen in deze column zijn gefingeerd.

Jihad voor de moslimkiezer in Den Haag

0
Haagse kiezers kunnen bij de komende gemeenteraadsverkiezingen kiezen uit maar liefst drie politieke partijen die zijn opgericht door moslims. ‘Nu zie je politici lopen op straat, ze delen mooie rozen uit, maar daarna komen ze nooit meer.’

In de Hofstad doen dit jaar drie partijen die opgericht zijn en geleid worden door moslims mee aan de gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart. De Partij van de Eenheid (PvdE) en de Islam Democraten (ID) zitten al in de gemeenteraad. Nida, die overgewaaid is uit Rotterdam, hoopt zich daar na 21 maart aan toe te voegen. Op welke manier gaan deze partijen zich onderscheiden van elkaar? Zitten de bewoners van de Schilderswijk wel te wachten op de zoveelste splinterpartij met een mening? Hoewel de islam broederschap en eenheid verwacht van haar volgers is er van solidariteit tussen de drie islamitisch geïnspireerde partijen weinig sprake. De partijen betichten elkaar onder andere van heimelijke overnames en plagiaat. De Kanttekening toogde naar de Hofstad en sprak kandidaten en potentiële kiezers.

Partij van de Eenheid
Liesbeth Hofman, nummer vier op de kandidatenlijst van de PvdE, de partij van de bekende ex-PVV’er en prominente salafist Arnoud van Doorn, vindt dat Nida het predicaat islamitisch niet waard is. Zo zou deze partij aanwezig zijn geweest bij een homo-evenement in Rotterdam. ‘Iedereen moet dat voor zichzelf weten. We hebben niks tegen homo’s, alleen vanuit de islam willen we het niet promoten.’ Hofman zegt dat de PvdE bij elke motie in de Koran kijkt of daar antwoorden instaan die kunnen helpen. In hoeverre de collega’s van de ID islamitisch zijn durft de PvdE-kandidaat niet te zeggen. Momenteel zijn de twee partijen nog in gesprek met elkaar over een mogelijke samenwerking.

Hoewel de PvdE bekendstaat als een extremistische salafistische partij is dat volgens Hofman ‘grote onzin’. ‘Het geloof van IS vertoont meer raakvlakken met de PVV dan met de PvdE. De rechtmatige militante jihad is daarnaast aan een hoop regels gebonden’, stelt ze. ‘Zo mogen de moedjahedien (strijders, red.) geen onschuldige mensen, dieren of bomen vermoorden.’ De politica benadrukt dat ze de gewapende strijd afkeurt, maar zegt wel begrip te hebben voor de ‘achterliggende frustraties’ binnen de moslimwereld. ‘Ik ben ook wel eens boos ja, maar dan ga ik geen mensen onthoofden, dat ligt niet in mijn aard.’

Hofman was in het verleden actief voor de Partij van de Dieren. ‘De aanpak van dierenmishandeling kan veel strenger, dat staat nu gelijk aan het beschadigen van een auto.’ Naast de dieren wil de politica zich de komende raadsperiode vooral inzetten voor de emancipatie van moslims in Den Haag. Deze groep zou stelselmatig worden gediscrimineerd en tegengewerkt. Als voorbeeld noemt ze de protesten tegen het gescheiden zwemmen. ‘Er zijn ook heel veel niet-islamitische vrouwen die vrij willen zwemmen zonder bekeken te worden door mannen.’

Foto: Freek de Swart

Islam Democraten
‘De PvdE, wat heeft deze partij voor elkaar gekregen? Nada’, laat Hasan Kücük direct aan het begin van het interview weten. De lijsttrekker van de ID somt vervolgens op wat er volgens hem allemaal mis is met zijn islamitische collega’s. ‘Op sociale media lijkt de PvdE heel actief. Als je dat leest denk je dat ze elke dag een probleem oplossen’, zegt Kücük. Volgens Kücük is de PvdE nooit aanwezig bij commissievergaderingen en eigent de partij zich de successen van de ID toe, zoals een flyeractie tegen het dure betaald parkeren. ‘Ik keek op hun website en zag dat ze de flyer verknipt hadden met hun eigen naam erboven, dat is toch zielig.’

Net als Hofman zet ook Kücük vraagtekens bij de islamitische wortels van Nida die hij ‘seculier links’ noemt. Deze Rotterdamse partij zou hebben geprobeerd om de ID over te nemen. ‘Het grappige is dat ik één van de oprichters ben van Nida. Nida heeft onze statuten, ze hebben enkel een andere naam aangenomen.’

Kücük verwacht op 21 maart niet veel concurrentie van Nida. Niet in de laatste plaats omdat de lijsttrekker zelf geen Hagenees is en ook een Haagse achterban zou missen. De sociale media-campagne van de PvdE hoopt Kücük vooral op wijkniveau te verslaan. ‘Wij zijn lobbyisten en gericht op tastbare resultaten, dat is onze kracht. Zo hebben we bijvoorbeeld al dertien moskeeën aan ruimte geholpen.’

D66
Zieltjes hoeft Kücük in ieder geval niet meer te winnen in het Turks Islamitisch Cultureel Centrum aan de Kempstraat. Aan het begin van de middag is het buurthuis voornamelijk bevolkt met oude Turks-Nederlandse mannen. De senioren drinken koffie, spelen een potje domino of lezen een krantje. ‘Jongeren komen meestal ‘s avonds na het werk of school’, zegt medewerker Yasar. Hij legt uit dat het overgrote deel van de aanwezigen in de zaal op de ID stemt. De tweede partij in het buurthuis is volgens hem D66. ‘We hebben een D66-volksvertegenwoordiger, Mehmet Eser, hij heeft zijn eigen aanhangers hier.’ Op de PvdE stemmen volgens Yasar slechts een paar mensen. Volgens hem heeft het buurthuis geen contact met deze partij, al staat het bestuur van het buurthuis daar in principe wel voor open. Van Nida heeft Yasar helemaal nog nooit gehoord.

Foto: Freek de Swart. Yasar.

‘Hoewel er niet actief stemmen worden geronseld geeft het buurthuis wel politiek advies’, zegt Nasar. Volgens hem weten met name oudere Turkse Nederlanders vaak weinig over het politieke landschap. ‘Veel mensen denken ‘hij is een moslim, dat komt wel goed’. Het is onze taak om toelichting te geven over waarom die partij wel en die niet.’ De ID heeft volgens Yasar al veel betekend voor de Turkse gemeenschap in Den Haag. Zo vlogen er enige tijd terug stenen door de ruiten van een Turkse stichting. ‘De ID komt dan voor ons op en licht dat toe in de gemeenteraad.’ Ook houdt de partij zich volgens hem nauw bezig met het parkeertarieven in de Schilderswijk, een heet hangijzer in de buurt, zo blijkt al snel.

Wildgroei
Ook aan de bar bij Le Palet zijn de parkeertarieven vaak het gesprek van de dag. Het grand café is een typische bruine kroeg waar de barvrouw wordt aangesproken met tante en in achterkamers kan worden gekaart. Bij de ingang zit Yilmaz Cezayir samen met vrienden. ‘Ik ben lid van GroenLinks, maar steun landelijk de SP’, zegt hij. Hij geeft aan dat hij het parkeerbeleid als het grootste probleem van de wijk beschouwt. Zou hij stemmen op een partij zoals de PvdE? ‘Stemmen op een islamitische partij, daar heb ik nooit aan gedacht, dat is niets voor mij.’

Even later komt ook bareigenaar Atilla Akyol de kamer binnenlopen. Als lijstduwer van Groep de Mos heeft hij eveneens weinig op met de wildgroei aan islamitische partijen in zijn stad. Akyol herinnert zich hoe de ID eerst steun ophaalde in de kroegen om daarna met een petitie te komen voor de sluiting van kroegen. ‘Waar ben je dan mee bezig?’, vraagt hij zich hardop af. Hoewel de islamitische partijen populair zijn in de omgeving verwacht Akyol dat ze uiteindelijk maar een handjevol zetels zullen wegkapen bij voornamelijk linkse partijen. ‘Heel veel bewoners kozen eigen volk, maar zien nu in dat dat ook niet alles is. De PvdA is hier een beetje passé, die partij doet niks voor de Schilderswijk.’ Zijn eigen partij is volgens de lijstduwer bezig aan een bescheiden opmars in de buurt. ‘In het begin was dat wel moeilijk vanwege het PVV-verleden van Richard (de Mos, red.). Ik vraag critici altijd ‘heb je wel eens met hem gesproken?’ Nee? Nou ik wel.’

Foto: Freek de Swart. Atilla Akyol.

Subsidie
Op een stem van Souleiman Tahiri hoeft Groep de Mos in ieder geval niet te rekenen. De eigenaar van een buurtsuper aan de Hoefkade stemt al jaren niet meer. ‘Ik heb geen vertrouwen in de gemeenteraad. Nu zie je politici lopen op straat, ze delen mooie rozen uit, maar daarna komen ze nooit meer.’ Vanachter de toonbank wijst Tahiri naar het kleine stadsparkje aan de overkant van de straat. De gemeente zou daar een ton in hebben geïnvesteerd, maar ondertussen mensen in de schuldsanering hebben laten stikken. ‘Asielzoekers krijgen 3.500 euro voor een inboedel, maar ik moest vijf jaar wachten op een woning’, raast Tahiri ietwat chaotisch verder vanuit de onderbuik. Vervolgens is de wildgroei aan stichtingen in de Schilderswijk aan de beurt. De buurt kent namelijk veel buurthonken, gemeenschapshuizen en andere gesubsidieerde culturele instellingen. De supermarkteigenaar vermoedt dat deze vooral gebruikt worden om geld wit te wassen. Ruimtes zoals die van een nabijgelegen stichting zouden bovendien voornamelijk gebruikt worden voor bruiloften en andere evenementen. ‘Ze krijgen elk jaar subsidie die ze onderling verdelen. Intussen jagen ze jongeren weg.’ Ook Tahiri ergert zich nog het meest aan de hoge parkeertarieven. Eén van de weinige zaken waar alle bewoners van de Schilderswijk het over eens lijken te zijn.

ISIS
Terwijl Nida een nieuwe partij is draait de PvdE alweer een tijdje mee in de Hofstad. Toch blijkt het vinden van een PvdE-stemmer in het wild nog niet zo eenvoudig. Buurtbewoner Kodady Rashid zegt op zich wel gecharmeerd te zijn van de partij. ‘Ze zijn scherp en gaan waarvoor ze zijn opgericht.’ Toch benadrukt hij dat hij gaat stemmen op D66 of de PvdA. ‘Kleine partijen kunnen niets bereiken, omdat ze geen beleid kunnen maken. Liever een tegenligger voor de VVD dan dat.’ Hij vindt verder dat de PvdE zich meer moet richten op lokale in plaats van nationale en internationale problemen. Daarmee doelt hij onder meer op uitspraken van PvdE-leider Abderazak Khoulani. ‘Leve ISIS!’, schreef Khoulani in juni 2014 op zijn Facebook-pagina. ‘En op naar Bagdad om dat schorem aldaar aan te pakken.’

Aan het einde van de dag dient zich op de valreep dan toch nog een openlijke PvdE-stemmer aan. Mehmet Inyur zegt op de partij te gaan stemmen. ‘Omdat ze de enige zijn die problemen in Den Haag op een islamitische manier willen oplossen.’ Hij verwacht overigens net als Rashid niet dat de partij een deuk in een pakje boter zal slaan, maar vindt zijn stem toch waardevol. ‘Andere partijen praten islamitisch, maar handelen anders, wat nog erger is dan ongelovig zijn.’

Cemil Yilmaz, lijsttrekker van Nida Den Haag, weigerde desgevraagd commentaar te geven.