14.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 780

‘Ergste geweld tegen Koerden Turkije sinds bloedbad Dersim’

2
‘Mocht er ooit vrede komen, dan moeten er eerst een paar generaties overheen gaan voordat Koerden de trauma’s die ze hebben overgehouden aan het geweld en de verwoestingen hebben verwerkt.’

Activisten in Turkije zijn onlangs een campagne gestart tegen het geweld en de verwoestingen in het voornamelijk door Koerden bewoonde zuidoosten van Turkije. Zij delen op Twitter en Facebook beelden van voornamelijk Sur, de oude ommuurde binnenstad van de provincie Diyarbakir. De beelden schetsen een deprimerend beeld; gebouwen die doorzeefd zijn met kogels, zichtbaar aangeslagen vrouwen en kinderen die toekijken hoe bulldozers gebouwen wegvagen en tot de tanden gewapende special forces die toezicht houden.

Loze belofte
In 2005 kondigde de toenmalige premier en huidige president Recep Tayyip Erdogan van de islamistische Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) een vredesproces aan om een oplossing te vinden voor het bloedige conflict met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die op de Turkse, Amerikaanse en Europese terreurlijsten staat. Dat deed hij in een toespraak in Diyarbakir, de hoofdstad van de gelijknamige provincie. ‘Het Koerdische probleem is niet het probleem van een deel van het volk, maar van heel het volk. Het is ook mijn probleem. Of je nou Turk, Koerd, Circassiër, Abazaan of Laz bent, het is het gemeenschappelijke probleem van alle burgers van de Turkse republiek’, zei Erdogan. ‘We gaan het oplossen met meer democratie, burgerrechten en welvaart.’

Dat is een loze belofte gebleken. In juli 2015 laaide het geweld in Zuidoost-Turkije weer op na de beëindiging van de in maart 2013 afgekondigde wapenstilstand met de PKK. Daarmee kwamen de vredesonderhandelingen abrupt tot een eind. Sindsdien zijn duizenden mensen omgekomen door het geweld en grote delen van steden verwoest. De beëindiging van het conflict, dat sinds de oprichting van de PKK in 1978 aan tienduizenden mensen het leven heeft gekost, lijkt nu verder dan ooit.

Foto: Reuters. Sur (11 februari 2016).

Misdaden
Volgens de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR) zijn sinds juli 2015 ernstige misdaden gepleegd door zowel de staat als de PKK, zoals moord, marteling, gedwongen verdwijningen en aanslagen. Dat schrijft de OHCHR in een onderzoeksrapport dat afgelopen februari is gepubliceerd. De afgelopen jaren zijn honderden doden en gewonden gevallen, onder wie veel burgers, door aanslagen in onder meer Ankara, Istanbul en Diyarbakir, gepleegd door de PKK en de Vrijheidsvalken van Koerdistan (TAK; terroristische organisatie die een splintergroep van de PKK beweert te zijn, maar volgens de Turkse staat onderdeel is van de PKK).

Foto: Reuters. Aanslag in Ankara, opgeëist door de TAK (17 februari 2016).

Verder meldt de OHCHR in het rapport dat de regering niet heeft gereageerd op haar verzoeken OHCHR-teams toegang tot de regio te verschaffen om onderzoek te doen naar mensenrechtenschendingen en geen enkel onderzoek heeft ingesteld naar burgerdoden. Dat is bevestigd door mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International (AI) en Human Rights Watch (HRW).

Volgens de laatste cijfers van de ngo International Crisis Group, die het dodental van het Turks-Koerdische conflict bijhoudt, zijn sinds juli 2015 zeker 3.087 mensen omgekomen door het geweld, onder wie 1.463 PKK-leden, 991 leden van het leger en de veiligheids- en inlichtingendiensten, waaronder de gendarmerie en de special forces, en 414 burgers. De meeste doden vielen volgens de organisatie in Sirnak (690) en Hakkari (569). Volgens AI zijn rond de vijfhonderdduizend mensen ontheemd door het geweld.

Sur
Van alle steden in de regio die grote schade hebben opgelopen, hebben media en mensenrechtenorganisaties het meest bericht over Sur. Zo publiceerde AI afgelopen december het rapport Displaced and dispossessed: Sur residents’ right to return home. ‘De Turkse autoriteiten lijken de Koerdische bewoners collectief te straffen’, meldde AI. ‘De wanhopige toestand waarin de bewoners van Sur verkeren, staat niet op zichzelf. In tientallen andere districten is de situatie vergelijkbaar.’ De situatie is vergelijkbaar in onder meer Silvan en Lice (Diyarbakir), Cizre en Silopi (Sirnak), Nusaybin (Mardin) en Yüksekova (Hakkari).

Foto: Reuters. Yüksekova (31 mei 2016).

Dat er zo weinig bekend is over wat zich precies afspeelt in de regio komt door de zeer beperkte toegang tot getroffen gebieden, voor sommige gebieden geldt zelfs een algeheel toegangsverbod, en de sluiting van bijna tweeduizend ngo’s en kritische media (officieel aantal dat gepubliceerd is in de staatskrant) op basis van terrorismebeschuldigingen, waaronder mensenrechtenorganisaties en plaatselijke kranten. Daarnaast geldt ook binnen de regio in veel gebieden een uitgaansverbod. Zo geldt in Sur al ruim eenentwintig maanden (een wereldrecord) een uitgaansverbod in zes wijken.

‘De verwoestingen in Sur zijn het best gedocumenteerd. Een groot deel van de huizen die er twee jaar geleden nog stonden, is met de grond gelijk gemaakt. Dat betekent niet dat Sur de meeste schade heeft opgelopen. De verwoestingen in onder meer Silopi, Cizre en Nusaybin zijn minstens zo erg, wellicht nog veel erger’, zegt koerdoloog en emeritus hoogleraar Martin van Bruinessen (Universiteit Utrecht) tegen de Kanttekening. ‘We weten meer over Sur vooral omdat mensen in de stad foto’s en informatie naar buiten hebben gebracht.’

Foto’s: UNOSAT. Boven: Sur in juni 2015. Onder: Sur in juli 2016.

Fantasiegeschiedenis
Als verklaring voor de verwoestingen geeft de regering veiligheidsredenen, zoals de bouw van politiebureaus op strategische locaties om de PKK beter te bestrijden. Van Bruinessen spreekt van een dieperliggend motief. ‘Er is een langer bestaand achterliggend plan om de geschiedenis van de regio te ‘zuiveren’ van Koerdische en andere niet-Turkse aspecten’, zegt Van Bruinessen. ‘Daarin speelt Diyarbakir een belangrijke rol. Koerden beschouwen Diyarbakir namelijk als de hoofdstad van Turks-Koerdistan. Dat is één van de belangrijkste dimensies van de Koerdische geschiedenis die Turkije wil ontkennen en alles dat ernaar wijst wil laten verdwijnen. Wat Diyarbakir is voor Turkse Koerden, is Kirkoek voor Iraakse Koerden en Mahabad voor Iraanse Koerden. In Syrië is er niet één specifieke stad die zo een belangrijke symbolische waarde heeft voor Koerden als deze steden.’

Wat betreft het ‘zuiveren’ van de geschiedenis maakt de koerdoloog een vergelijking met de era van de oprichter van de republiek, Mustafa Kemal Atatürk (1881-1938). ‘Mustafa Kemal schafte het Arabische schrift af en maakte daarmee een heel groot deel van het Turkse verleden als het ware onzichtbaar. Dat was een tamelijk vreedzame manier om een nieuwe Turkije te scheppen dat bepaalde, Ottomaanse herinneringen niet meer had. Dat maakte het nationalistische historici gemakkelijker een nationalistische geschiedenis te schrijven die niet gestoeld was op echte, authentieke documentatie van de Ottomaanse periode. Die was gebaseerd op een meer gefantaseerd, Centraal-Aziatisch verleden. Op een vergelijkbare, maar veel gewelddadigere manier is het verwoesten van de multiculturele – Armeense, Aramese, Assyrische, Koerdische – geschiedenis van gebieden als Diyarbakir, een poging om een ‘gezuiverde’, bedachte geschiedenis van een nieuw Turkije te creëren. Eerder zijn op kleinere schaal al zulke dingen gedaan in Istanbul. Zo is de wijk Sulukule in het district Fatih met de grond gelijk gemaakt en vervolgens zijn er ‘fantasie Ottomaanse huizen’ neergezet. Die hebben niets te maken met de werkelijke geschiedenis van het gebied. Het is een fantasie van hoe de Ottomanen waren.’

Foto: Universiteit Utrecht. Martin van Bruinessen (1946) is antropoloog, gespecialiseerd in de Koerdische gemeenschap. Zijn andere expertises zijn de Turkse en Indonesische gemeenschappen en de islam. Hij is emeritus hoogleraar Vergelijkende Studie van de Moderne Islamitische Samenlevingen, in het bijzonder de koerdologie. Hij was verbonden aan de Universiteit Utrecht, waar hij Koerdische en Turkse Studies doceerde, en het Staatsinstituut voor Islamitische Studies in Yogyakarta, waar hij Sociologie van Religie doceerde. Hij bracht negen jaar door in Indonesië (1982-1994) en was sinds 1994 verbonden aan de Universiteit Utrecht. Hij heeft antropologisch veldwerk verricht in Turkije, Iran, Irak, Syrië, Indonesië en Afghanistan. Zijn eerste veldonderzoek voerde hij uit binnen Koerdische gemeenschappen in Turkije, Iran, Irak en Syrië, in het midden van de jaren zeventig.

De afgelopen tijd zijn in de regio veel fysieke sporen van de Koerdische geschiedenis vernietigd, zoals standbeelden, van onder anderen poëet Ahmed Arif (1927-1991); reliëfs, van bijvoorbeeld de Mervani-beschaving, schrijver, poëet en filosoof Ahmad Khani (1650-1707) en politicus, advocaat en activist Orhan Dogan (1955-2007); en monumenten, zoals het monument ter herinnering aan het Roboski-bloedbad. Dat verwijst naar een bombardement in 2011 van de Turkse luchtmacht op het dorp Ortasu (Koerdisch: Robozkê) in de provincie Sirnak, dat vierendertig Koerdische burgers het leven kostte.

Foto: Rudaw. Het afgebroken Roboski-monument in Ortasu (26 december 2013).

Volgens de regering zit de PKK achter de meeste verwoestingen in de regio. Mensenrechtenorganisaties zoals AI en HRW en een aantal kritische linkse media dat de persbreidel heeft overleefd, zoals de kranten BirGün en Evrensel, leggen de verantwoordelijkheid vooral bij de staat. Van Bruinessen bevestigt dat. ‘Er is hevig gevochten. Beide kanten hebben veel geweld gebruikt. PKK’ers hebben veel wapens het gebied binnengesmokkeld en tunnels gegraven onder huizen. Maar het zwaarste geschut, met tanks en artillerie, is ingezet door het leger. De PKK heeft alleen lichte wapens ingezet. Natuurlijk kun je ook met lichte wapens gebouwen beschadigen en het is niet zo dat de Turkse kant verantwoordelijk is voor alle verwoestingen, maar zeker wel voor het overgrote deel. En na de gevechten, nadat een groot deel van de plaatselijke bevolking was gevlucht, zijn hele stadswijken gesloopt, zoals in Sur. In Cizre bijvoorbeeld zijn niet alleen grote gebieden verwoest, maar ook tientallen mensen levend verbrand. Dat heeft het leger gedaan, niet de PKK.’

Foto: Reuters. Yüksekova (31 mei 2016).

Dersim
De Koerdische politieke beweging is intussen grotendeels uitgeschakeld. Een groot aantal mensen dat betrokken was bij de grootste pro-Koerdische partij, de Democratische Partij van de Volkeren (HDP), is vastgezet. Onder hen zijn tien parlementsleden, onder wie de twee leiders van de partij Selahattin Demirtas en Figen Yüksekdag, vijfentachtig burgemeesters, bijna achthonderd bestuurders en enkele duizenden leden. Ook kleinere pro-Koerdische politieke initiatieven, zoals de Partij van de Democratische Regio’s (DBP), zijn doelwit van arrestaties. Onder de DBP’ers die momenteel vastzitten zijn de twee leiders van de partij, Kamuran Yüksek en Mehmet Arslan.

Ondanks de onderdrukking van de Koerdische politieke beweging, het geweld en de verwoestingen zijn Koerden niet massaal de straat opgegaan. Van Bruinessen geeft daar twee redenen voor. ‘Ten eerste, hoewel er heel veel onvrede is onder de Koerden over het gedrag van de staat, zijn ze onderling veel te verdeeld om een grootschalig eensgezind protest te organiseren. Een simpel voorbeeld: sommige Koerden steunen de PKK, terwijl anderen de PKK verantwoordelijk houden voor het oplaaien van het geweld in juli 2015. Ten tweede, angst. Het geweld dat de staat sinds juli 2015 heeft gebruikt tegen Koerden kent bijna geen precedent. De staat heeft gewelddadiger opgetreden dan ze ooit heeft gedaan in de geschiedenis van de republiek, met uitzondering van het bloedbad als gevolg van de onderdrukking van het verzet in Dersim.’

Strafexpedities in de regio Dersim vonden plaats in 1937 en 1938. Het toenmalige Dersim is de huidige provincie Tunceli, waar vooral alevitische Koerden en Zaza’s wonen. Tijdens de militaire operaties in het gebied is een groot aantal alevitische Koerden en Zaza’s gedood, de schattingen lopen uiteen van tienduizend tot enkele tienduizenden doden. In 2011 bood Erdogan voor het eerst formeel namens de staat excuses aan voor de doden.

Behalve door het geweld worden Koerden ook afgeschrikt door de noodtoestand, die sinds de couppoging van afgelopen zomer van kracht is in heel het land. ‘Dat geldt overigens voor alle tegenstanders van de regering’, benadrukt Van Bruinessen. Onder de noodtoestand hebben het leger en de veiligheids- en inlichtingendiensten vergaande bevoegdheden om op te treden tegen tegenstanders van de regering. ‘Protesteren in het huidige Turkije, vooral in de Koerdische gebieden, is levensgevaarlijk.’

Foto: Reuters. Cizre (12 september 2015).

Alliantie
Binnen de politieke oppositie zijn de ultra-nationalistische Partij van de Nationalistische Beweging (MHP) en de ultra-secularistische Vaderlandspartij (VP) de belangrijkste supporters van Erdogans huidige aanpak van de Koerdische kwestie. Deze partijen keuren zijn beleid niet alleen goed, maar moedigen het ook openlijk aan.

De MHP, die qua zetelaantal de vierde partij is in het parlement, droeg de verharding van Erdogans Koerden-beleid, dat tot 2015 gericht was op dialoog, ook met de PKK, de afgelopen jaren aan als het belangrijkste criterium om zijn bewind te steunen. Een uitspraak van de oprichter van de MHP Alparslan Türkes (1917-1997), één van de invloedrijkste politici in de Turkse geschiedenis, vat de rode lijnen van de MHP in deze kwestie goed samen. ‘Jullie hebben niet het recht een zelfstandige staat te eisen binnen de Turkse landsgrenzen noch hebben jullie het recht een eigen Koerdische nationaliteit of tv-programma’s in het Koerdisch te eisen. Als jullie daarnaar streven, dan is het duidelijk dat jullie vastbesloten zijn om de Turkse natie uit elkaar te rukken. Wij zullen dat niet toestaan. Als we genoodzaakt zijn bloed te vergieten om de eenheid van de Turkse staat te handhaven, dan zullen we er geen moment voor terugdeinzen om dat te doen’, zei Türkes in het politiek discussieprogramma Capraz ates (8 november 1993) als reactie op opmerkingen van Orhan Dogan (onder het kopje Fantasiegeschiedenis genoemde Koerdische politicus, advocaat en activist). Türkes benadrukte in dezelfde uitzending echter ook dat de strijd van de MHP zich niet richt op het Koerdische volk, maar het separatisme en de terreur van de PKK. Hij voegde daaraan toe: ‘De Turken en Koerden zijn familie en moeten hun familieprobleem vreedzaam oplossen middels dialoog en tolerantie.’

Hoewel de VP geen zetels heeft in het parlement (de partij behaalde bij de laatste algemene verkiezingen in november 2015 0,25 procent van de stemmen) heeft ze volgens haar machtige leider Dogu Perincek veel invloed binnen het gehele staatsapparaat, met name het leger. Perincek eiste in meerdere toespraken behalve een verharding van Erdogans Koerden-beleid ook letterlijk de vernietiging van Fethullah Gülens Hizmet-beweging. Hij pronkt graag met het feit dat Erdogan daarmee akkoord is gegaan. ‘De AKP volgt nu ons programma’, zo verklaarde Perincek afgelopen februari tegenover het Iraanse persbureau Tesnim. ‘Ze hebben zich bij ons gevoegd, daar zijn we tevreden over.’ Ruim een jaar eerder verklaarde hij in het politiek discussieprogramma Teke tek: ‘We zijn verheugd over het feit dat Erdogan nu onze lijn volgt.’ In een artikel in Foreign Affairs (27 oktober 2016) beschrijven Turkije-experts Gönül Tol en Ömer Taspinar hoe ver de samenwerking tussen Erdogan en de ultra-secularisten gaat. Ze benadrukken echter dat het een breekbare alliantie is die hoogstwaarschijnlijk niet lang intact zal blijven.

De MHP en de grootste oppositiepartij, de kemalistische Republikeinse Volkspartij (CHP), zijn ook voor maatregelen tegen de Hizmet-beweging. De CHP vindt echter dat Erdogan daarin te ver gaat, vanwege onder meer willekeurige massa-arrestaties en mensenrechtenschendingen. Overigens pleitte de CHP al voor maatregelen tegen de beweging toen Erdogan er nog mee samenwerkte en zelfs ver daarvoor, toen de AKP nog niet bestond.

De CHP is voorzichtig in het openlijk steunen van Erdogans Koerden-beleid, maar uit er tegelijkertijd zeer zelden kritiek op. De sporadische kritiek op het beleid vanuit de partij wordt vooral geuit door het parlementslid Sezgin Tanrikulu, die Koerdische roots heeft. ‘Juist de Koerdische kwestie is één van de punten waarop de gemiddelde CHP’er bereid is steun te geven aan de regering’, zegt Van Bruinessen. ‘Koerdisch nationalisme is in de ogen van de traditionele kemalisten altijd de ernstigste bedreiging voor de Turkse eenheid geweest. De CHP is tegen Koerdische zelfbeschikking. Wat dat betreft heeft ze dezelfde visie als niet alleen partijen als de AKP en de MHP, maar de gehele staat, waaronder natuurlijk het leger. De CHP wil zich dan ook niet associëren met een pro-Koerdische partij als de HDP, zoals opnieuw bleek tijdens de recente gerechtigheidsmars van CHP’ers van Ankara naar Istanbul. Daar mochten HDP’ers aanvankelijk niet aan deelnemen van de CHP. Veel CHP’ers wilden protesteren, maar niet samen met HDP’ers.’

Foto: Reuters. Negentiende dag van de gerechtigheidsmars, in Izmit (3 juli 2017).

Trauma’s
Heeft Erdogans hardline Koerden-beleid de PKK verzwakt? ‘De PKK heeft militaire verliezen geleden, zo zijn PKK-strijders verdreven uit bepaalde gebieden en velen van hen zijn gedood’, merkt Van Bruinessen op. Dat betekent volgens de koerdoloog echter niet dat het einde van de PKK nabij is, zoals veel Turkse media beweren. ‘Dat soort dingen lees ik als sinds 1980, nog voordat de guerrilla van de PKK echt begon. Feit is dat de militaire operaties de PKK als guerrillaorganisatie en politiek ideaal niet ernstig hebben verzwakt.’ Is het überhaupt mogelijk om de PKK van de kaart te vegen met militaire middelen? ‘Dat is heel onwaarschijnlijk. Kijk maar naar vergelijkbare organisaties, zoals IRA, ETA en FARC, het is ook niet gelukt om die uit te schakelen met militaire middelen. De PKK heeft een uitgebreid netwerk in de regio, met verschillende divisies en partners in landen als Irak, Syrië en Iran, zoals de Syrische PYD (Democratische Eenheidspartij, red.). Het is een sterke, hardnekkige constructie.’

Een oplossing van het conflict is volgens Van Bruinessen niet mogelijk zonder de verschillende geledingen van de Koerdische gemeenschap daar direct bij te betrekken, via deelname aan het politieke proces en onderhandelingen. ‘Een langdurige, vreedzame oplossing is alleen mogelijk als Koerden, ook separatistische Koerden, weer op een legitieme manier kunnen deelnemen aan het politieke proces en onderhandelingen tussen de regering en de PKK, maar ook andere organisaties die Koerden vertegenwoordigen, worden hervat.’ Zeker is volgens de koerdoloog dat het verwerken van de trauma’s die het conflict heeft veroorzaakt veel tijd zal kosten. ‘Mocht er ooit vrede komen, dan moeten er eerst een paar generaties overheen gaan voordat Koerden de trauma’s die ze hebben overgehouden aan het geweld en de verwoestingen hebben verwerkt.’

Immigratie en Europa

1

Politico is een nieuwswebsite en een krant die iedereen die geïnteresseerd is in nieuws dat verder reikt dan de laatste ontwikkelingen in de kabinetsformatie dagelijks zou moeten lezen. Zelf ontvang ik elke dag de Politico-nieuwsbrief over wat zich afspeelt in de Europese Unie (Brussels Playbook geheten) en de 28 lidstaten. Daardoor stuitte ik onlangs op een interessant opinieonderzoek: Project 28. Het is uitgevoerd in opdracht van de Századvág Stichting in Boedapest, een denktank die naar verluidt niet ver afstaat van de sterk nationalistische Hongaarse president Viktor Orbán. Natuurlijk stemde mij dat argwanend, maar toen ik las dat de interviews zelf waren uitgevoerd door de grote internationale opiniepeiler Millward Brown, stelde dat mij gerust. Zo’n belangrijk onderzoeksbureau heeft immers een reputatie te verliezen.

In alle EU-lidstaten zijn dit voorjaar in een representatieve steekproef duizend mensen ondervraagd over diverse Europa-gerelateerde thema’s. Daarbij ontbrak immigratie uiteraard niet. Het is onmogelijk in kort bestek zelfs maar de belangrijkste resultaten weer te geven, dus daarom doe ik een greep uit enkele zaken die mij opvielen.

Zo is bijvoorbeeld 53 procent van alle EU-ingezetenen van mening dat de migranten vooral naar de EU komen om economische redenen en vanwege de uitkeringen. 42 procent denkt dat ze vooral hierheen komen omdat ze in eigen land niet veilig zijn en de rest weet het niet. Het is duidelijk dat veruit de meeste ondervraagden bij migranten meteen denken aan degenen die de laatste jaren onuitgenodigd, in wrakke bootjes naar Europa zijn gekomen en niet aan it-specialisten uit India of China. Opmerkelijk bij de genoemde resultaten is dat men vooral in landen die zeer weinig mensen hebben opgenomen bovengemiddeld van mening is dat het om economische migranten gaat. We moeten dan vooral denken aan de oostelijke lidstaten. In landen als Duitsland, Italië, Zweden, Griekenland en Malta, die juist grote aantallen hebben opgevangen, deelt men die mening niet.

Opmerkelijk zijn ook de antwoorden op vragen of immigratie leidt tot meer criminaliteit en tot terrorisme. Twee op elke drie Europeanen delen die opvatting en ook hier weer vooral in landen die de minste migranten opnemen. In Nederland liggen de meningen daarover rond het EU-gemiddelde. Dat ligt bepaald anders als de vraag wordt gesteld of migranten ‘onze’ banen inpikken. Nederland behoort wat dat betreft tot de hoogst scorende landen: 55 procent van de geïnterviewden deelt die mening. Alleen Malta en Cyprus scoren iets hoger. Dat verbaasde mij zeer, want uit veel onderzoek is inmiddels bekend dat de verdringing op de arbeidsmarkt door immigratie zeer beperkt is, zeker als het gaat om vluchtelingen, die juist de grootste moeite hebben werk te vinden. Bovendien, landen als Duitsland en Zweden, die recentelijk veel meer migranten hebben opgenomen dan Nederland, scoren op deze vraag juist ver onder het Europees gemiddelde.

Over het algemeen blijkt uit dit onderzoek dat juist in de lidstaten die tijdens de laatste crisis weinig of geen migranten hebben opgenomen de stemming het meest anti-immigratie is. Of het nu gaat om het bouwen van een hek om het eigen land – 39 procent van de EU-burgers wil dat, onder wie ook nog altijd 33 procent van de Nederlanders – dan wel om een eerlijker verdeling van asielaanvragen, het zijn vooral de Oost-Europeanen die dwarsliggen en geen immigranten willen.

We kunnen uit dit onderzoek de toch wel verrassende conclusie trekken dat in landen die in de afgelopen jaren veel migranten hebben opgenomen de stemming veel sterker pro-immigratie is dan in de landen die er weinig opnamen. Uiteraard roept dat de vraag op naar oorzaak en gevolg: wordt men milder naarmate men meer migranten toelaat of zijn sommige landen gewoon minder mild – of, zo men wil, meer xenofoob – dan andere? Ik vrees dat vooral het laatste het geval is. Er zal nog heel wat water door de Donau moeten stromen alvorens de Oost-Europese lidstaten bondskanselier Angela Merkel kunnen nazeggen: wir schaffen das!

Hoe herken je een terrorist?

0
Na de terroristische aanslagen in Spanje door IS groeit in Europa de angst voor vergelijkbare acties. Ook in Nederland worden maatregelen getroffen om aanslagen te voorkomen. Inlichtingendiensten worstelen met de juiste aanpak.

‘Wie de toeristische trekpleister van Venetië, het drukke San Marcoplein, oprent en Allahu akbar roept wordt na drie stappen neergeschoten.’ Dat zei de burgemeester van de stad Luigi Brugnaro onlangs met betrekking tot de terreurdreiging in Europa. Brugnaro pleit voor keiharde maatregelen tegen terroristen in plaats van ‘naïef optimisme’ en claimt dat zijn stad mede door de strenge maatregelen veel veiliger is dan steden als Barcelona. Maar hoe herken je een terrorist? De Kanttekening vroeg dat aan drie terrorismedeskundigen.

‘Wanneer er sprake is van een aanslag gepleegd door islamitische terroristen zien we dat het heel vaak gepaard gaat met het roepen van Allahu akbar. Maar dat als indicator van een mogelijke aanslag zien, is toch wel even van een andere orde. Het is een erg ongenuanceerde en ongefundeerde uitspraak’, zegt Mark Singleton, oud-directeur van het Internationaal Centrum voor Contra-Terrorisme (ICCT). Hoe kunnen we in een periode als deze, waarin de terreurdreiging groter lijkt dan ooit, onderscheid maken tussen een burger met baard en traditionele kleding en een extremist die op het punt staat een aanslag te plegen? ‘Het antwoord is dat we dat eigenlijk niet kunnen’, zegt Singleton. ‘Als je de profielen bekijkt van mensen die aanslagen hebben gepleegd, valt op dat ze op heel veel fronten verschillen. Ze zijn niet uiterlijk herkenbaar, terwijl veel van de veronderstellingen over terroristen nog steeds uitgaan van de gedachte dat je wel degelijk moet kunnen profileren, of dat nou gebaseerd is op leeftijd, gender, cultuur, religie of uiterlijk. Er is zo veel variatie onder de aanslagplegers zelf dat wanneer je zoekt naar gemeenschappelijke factoren je heel gemakkelijk kan uitkomen bij onschuldigen. Je kunt ze niet van te voren herkennen zonder iedereen verdacht te maken. Als je puur uitgaat van jonge allochtone moslimmannen met een criminele cultuur, is de kans op een foute inschatting heel groot, veel groter dan de kans dat je het goed hebt.’

‘We houden ervan om de werkelijkheid te simplificeren’, zegt Singleton. ‘Het zou heel mooi en gemakkelijk zijn als aanslagplegers op bepaalde kenmerken vooraf uit te filteren zouden zijn. Maar dat lijkt, in ieder geval als het gaat om de uiterlijke kenmerken, absoluut niet te doen. Die jongens zijn ook niet gek. Denk aan Mohammed Atta en de anderen die achter nine eleven zaten. Ik betwijfel of wij met de kennis van nu in staat zouden zijn om mensen zoals hem er alsnog uit te selecteren. Ze voldeden volstrekt niet aan het al niet bestaande profiel van een islamitische terrorist.’ Singleton heeft in Afghanistan gewerkt waar hij de Taliban van dichtbij heeft zien opereren. ‘Probeer maar eens een profielschets van een Taliban-strijder te maken. Het zijn gewoon boeren die overdag in het veld werken en ‘s avonds een Taliban-shirtje aantrekken. Ik kan je verzekeren dat degenen die een professionele en grote aanslag willen plegen, uiterlijk niet herkenbaar zijn’, meent hij. ‘Daarnaast moeten we in Nederland onderscheid maken tussen iemand die op het punt staat een aanslag te plegen en iemand die radicaliseert tot het niveau dat hij zelfs bereid en in staat is om gewelddadig extremistisch gedrag te tonen. Radicalisering an sich is geen misdaad en laten we dat alsjeblieft zo houden.’

Onlangs is een concert van de Amerikaanse band Allah-Las in Rotterdam afgelast in verband met terreurdreiging. Hoewel het later vals alarm bleek, liet het volgens deskundigen zien dat er extra alert wordt gereageerd op signalen. ‘Elke politicus en burgemeester zal zeggen better safe than sorry. En gelijk hebben ze. Je kan achteraf beter verweten worden dat je te voorzichtig was, dan dat je onachtzaam was’, zegt Singleton. ‘Het dreigingsniveau is op niveau vier en substantieel, een aanslag is niet meer een kwestie van of maar van wanneer. Dit had hem echt kunnen zijn.’

Ook Teun van Dongen, auteur en analist op het gebied van nationale en internationale veiligheid, heeft begrip voor de handelwijze van de veiligheidsdiensten op de terreurdreiging in Rotterdam. Maar over het beleid, is hij kritisch. ‘Ik word een beetje moe van de manier waarop we telkens reageren op incidenten. Wanneer er ergens een aanslag wordt gepleegd met een voertuig gaat het gelijk over het plaatsen van blokkades. Is er een imam bij betrokken, willen we alle imams registreren. Dan ben je echt zonder visie en gedegen probleemanalyse beleid aan het maken, dan ben je alleen maar aan het reageren op die ene aanslag.’

Onlangs werd bekend dat na Amsterdam ook Rotterdam maatregelen gaat nemen om te voorkomen dat in het centrum van de stad met een auto een aanslag kan worden gepleegd op grote groepen mensen. Zo worden op korte termijn op de Witte de Withstraat en de Meent obstakels geplaatst. Ook bij de herinrichting van de Coolsingel komen blokkades. Van Dongen: ‘Het is echt paniekvoetbal wat we zien. Bij de gemeente kunnen ze ook wel bedenken dat een terrorist dan denkt ‘dan doen we het een straat verderop’ of ‘ik pak een ander wapen’. Dat snappen ze daar ook wel, alleen willen ze voorkomen dat als op het moment iemand met een voertuig de Kalverstraat oprijdt ze geen verantwoording moeten afleggen over waarom ze nou geen obstakels hebben geplaatst. Men wil politieke risico’s voor zichzelf vermijden. En dit soort maatregelen geven sommige mensen een veilig gevoel, dat is waarschijnlijk ook wel een overweging.’

Het Rotterdamse college besloot een aantal maanden geleden om kwetsbare locaties in het centrum in kaart te brengen. De aanleiding waren de aanslagen in onder andere Berlijn en Stockholm waar met een vrachtwagen op het publiek werd ingereden door terroristen.

Ook Van Dongen zegt dat het heel lastig is om een profiel te schetsen van mogelijke aanslagplegers. ‘Er zijn heel veel pogingen ondernomen om tot zo’n profiel te komen, maar uiteindelijk komt het er altijd op neer dat de paar overeenkomsten die je hebt gevonden zo algemeen zijn dat je daar niet zo veel mee opschiet. Je kan zeggen dat het vaak jongemannen zijn tussen de achttien en vijfendertig met een islamitische achtergrond. Daar heb je natuurlijk niets aan als je een aanslag in een vroegtijdig stadium wil voorkomen.’ Volgens Van Dongen moet de zoektocht naar een profiel daarom vervangen worden met de vraag wie er contacten heeft met wie. ‘Of je in een jihadistisch netwerk terechtkomt hangt veel meer af van met wie je in aanraking komt dan de kenmerken die je als persoon hebt. Het in kaart brengen van een sociaal netwerk waarin iemand zich bevindt is veel effectiever’, aldus Van Dongen. ‘Nederland heeft het imago van een land dat meedoet aan allerlei militaire missies tegen moslims, waar veel reacties op zijn vanuit de radicaal-islamitische hoek. Zeker voor de gewone burger op straat is het heel moeilijk om in te schatten wanneer iemand een reëel risico vormt. Voor specialisten zoals de AIVD is dat zelfs heel moeilijk. Ik heb de indruk dat de Nederlandse jihadistische beweging minder geweldspotentieel heeft dan de Franse of Belgische bewegingen, en dat zou een niet te onderschatten voordeel zijn voor de veiligheid hier.’

Peter Knoope, net als Singleton oud-directeur van het ICCT, erkent dat Nederland een grote voorsprong heeft op andere landen als het gaat om het aanpakken van extremisme, maar waarschuwt wel dat het kan escaleren in Europa als het gaat om het bestrijden van terrorisme. ‘De maatregelen worden steeds harder en daarmee worden ook de reacties steeds harder. Dat is geen verstandige manier van conflict oplossen. Steeds maar escaleren leidt tot heel veel ellende en niet tot verbetering van de situatie’, aldus Knoope. ‘Het vervelende is dat confrontatie met geweld bij mensen de neiging oproept zich terug te trekken in de eigen groep en dat daardoor vervolgens het vijandbeeld wordt versterkt. Dat is een natuurlijk reflex die mensen hebben als ze geconfronteerd worden met geweld. Dat is wat wij nu meemaken in Europa. De uitspraak van de burgemeester van Venetië heeft ook daar mee te maken. Niet verstandig, maar dit is nu eenmaal de manier waarop mensen op geweld en gewelddadigheden reageren. De angst is reëel en ook terecht natuurlijk, want de mensen die de aanslagen plegen doen dat ook met een beroep, en dat is het akelige, op hun religie.’

‘Alle West-Europese landen staan op de prioriteitenlijst van terroristen en een aanslag kan dus overal gebeuren’, waarschuwt Knoope. ‘Maar we moeten ons niet door angst laten leiden. Als moslimjongeren zich terugtrekken uit de samenleving moet de overheid alert zijn. Op dat moment klopt vaak een rekruteerder op de schouder met veelbelovende woorden als ‘ik heb een alternatief, je kan een belangrijk iemand zijn’. Ze zeggen dat ze heel goed begrijpen hoe hij of zij zich voelt. Dat zijn de momenten waarop je met iemand moet praten en zeggen ‘luister, hij probeert je die kant op te trekken maar er zijn andere manieren in Nederland om uiting te geven aan je boosheid’. Wanneer er niet snel wordt gehandeld en mensen dusdanig radicaliseren dat ze op het punt staan een aanslag te plegen, heb je te maken met een misdadiger zoals alle andere misdadigers. Dan ziet hij er ongeveer hetzelfde uit als alle andere misdadigers, namelijk met een pistool of een ander wapen. Dat zou ook een bankrover kunnen zijn. Het is al te laat wanneer iemand met een wapen de straat op gaat.’

‘Als je een droom hebt moet je die niet loslaten’

0
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Israëlische Nederlander Noam Vazana (34).

Wat doe je?
‘Ik doe veel dingen onder de titel muziek. Ik ben singer-songwriter en speel piano en trombone. Af en toe dirigeer ik ook orkesten en koren. Gemiddeld heb ik negentig tot honderd concerten per jaar. Veel in Europa, maar ook in Amerika, Marokko en mijn geboorteland Israël. Ik maak meestal muziek met een thema. Mijn laatste album heet Love migration. Het gaat over hoe ik naar Nederland kwam en wat ik heb meegemaakt. Het beschrijft het gevoel van een migrant versus een expat. Ik woon hier al bijna negen jaar. Daarvoor woonde ik in Israël waar ik aan de Music Academy studeerde. Toen ik in Jeruzalem een concert gaf, zat er een Nederlandse dirigent in het publiek. Twee weken later kreeg ik een e-mail waarin hij vroeg of ik mee wilde spelen tijdens de tournee van zijn orkest. Daarvoor ging ik drie weken naar Nederland. Tijdens mijn bezoek heb ik contact gezocht met verschillende opleidingen en gevraagd of ik lessen mocht volgen. Ik werd aangenomen op het Conservatorium in Amsterdam en ben toen naar Nederland verhuisd. Het voelt hier als thuis, al is dat niet altijd zo geweest. Het eerste jaar was erg moeilijk. Je bent in een vreemd land en spreekt de taal niet. Met het studievisum dat ik kreeg, mocht ik niet werken en kreeg ik geen studiefinanciering. Ik moest op een andere manier aan geld komen om mijn studie te betalen. In die tijd deed ik echt van alles. Ik speelde in het buitenland, schreef anoniem arrangementen, ging babysitten en speelde op straat. Het tweede jaar kreeg ik een artiestenvisum en werd het beter. Door hard werken ben ik bekend geworden. Het was een moeilijke weg. Niet iedereen wil dit leven. Je moet er veel voor opgeven en er veel in investeren. In de eerste twee jaar dat ik hier woonde ben ik wel veertien keer verhuisd. Als ik met vrienden uitging, nam ik een glas water omdat ik geen geld had voor een biertje. Kleding kocht ik niet in de winkel, maar tweedehands. Soms had ik geen geld voor de tram en moest ik lange afstanden naar huis lopen. Maar daartegenover staat dat ik wel mijn ding kan doen en mijn eigen liedjes kan schrijven. Wat mijn werk ook bijzonder maakt is het contact met het publiek. Laatst kreeg ik een e-mail van een fan. Haar man was overleden en ze was al langere tijd depressief. Toen ze mijn album hoorde voelde ze zich beter. Dat was erg fijn om te horen. Als muzikant ben je soms een deel van iemands leven en dat weet je vaak helemaal niet. Dat is heel bijzonder.’

Waar wil je heen?
‘Momenteel ben ik bezig met een nieuw album. Dat staat in het teken van Ladino-muziek. Ladino is een oude taal, het is verwant aan het Spaans en wordt gebruikt door de Sefardische Joden in de diaspora. Toen ik in Marokko was voor een concert hoorde ik het op straat. Ik herkende het omdat mijn grootmoeder altijd liedjes in die taal voor mij zong. Er kwamen meteen allemaal herinneringen naar boven. Een jaar lang heb ik onderzoek gedaan en de taal geleerd. Het album is een moderne versie van die oude liedjes geworden. Via een crowdfundingactie hoop ik de cd binnenkort te releasen. Verder zou ik graag grotere optredens willen geven in meer landen. In het buitenland ben ik succesvoller dan hier. Duitsland en Italië gaan goed en het laatste anderhalf jaar beginnen Israël en Polen ook te komen. In juni was ik voor het eerst in Canada en Amerika. Ik had de tournee zelf georganiseerd en het ging erg goed. Een manager of een assistent erbij zou ook erg fijn zijn. Dan kan iemand het zakelijke gedeelte overnemen. Dat doe ik nu alleen. Met iemand erbij kan ik mezelf volledig richten op mijn muziek.’

Heb je een kruiwagen?
‘Ik had gelukkig een paar leraren die me erg steunden. Maar ik denk dat de echte kruiwagen een masterclass van Arnie Lawrence is geweest. Dat ging echt slecht. Een uur lang kon ik niks goeds doen. Na de masterclass dacht ik: ik ben echt slecht, ik moet hier niet mee doorgaan. Later was ik bij de bushalte aan het wachten op mijn bus toen hij voorbij kwam lopen. Hij ging naast me zitten en vertelde me dat er muziek in me zat en dat ik dat niet mocht loslaten. Het was een waardevol gesprek en een echte game changer.’

Zijn er beren op de weg?
‘Collega’s en leraren die me niet steunden. Veel mensen denken dat muziek geen beroep is. Sommigen denken dat je er geen geld mee kan verdienen en dat proberen ze soms uit te leggen. Ook waren er collega’s of leraren die tegen me zeiden dat ik niet goed genoeg was en dat ik iets anders moest doen. Mensen kunnen echt gemeen of jaloers zijn. Wat ik ook moeilijk vond was dat ik in het begin geen contact had met mijn ouders. Zij vonden het niet goed dat ik muzikant was. Inmiddels heb ik weer contact met ze, ook al is het contact niet heel sterk. Dat heeft ook te maken met dat ik in een ander land woon. Ze beginnen een beetje te begrijpen hoe het werkt en over een paar jaar zullen ze meer verstand hebben van wat ik doe. Soms hebben ze kritiek op wat ik doe. In het begin heeft dat veel pijn gedaan, maar ik sta dat niet langer toe. Tegenwoordig ga ik het een beetje uit de weg en focus ik me meer op mijn eigen ding.’

Heb je tips?
‘Als je een droom hebt moet je die niet loslaten. Je weet nooit wanneer die uitkomt, misschien is dat morgen al. Je wil straks niet op oudere leeftijd terugkijken en denken ‘had ik maar of wat als’.’

‘Registreren imams in strijd met rechtsstaat’

0
België wil imams registreren. Ook in Nederland wordt gepleit voor een dergelijk initiatief. De Kanttekening vroeg enkele moslims om een reactie op het voorstel.

Het VVD-Tweede Kamerlid Ockje Tellegen wil in Nederland laten registreren welke imams in de moskeeën prediken. Daarmee zouden haatzaaiers of predikers die jongeren radicaliseren aangepakt kunnen worden. De AIVD zou dan toegang moeten krijgen tot het imamregister.

‘De normale imams die werkzaam zijn binnen moskeeën zijn vrijwel allemaal bekend, met name bij de gemeentes waar zij werken. Het probleem zit hem in de rondreizende imams. Zij richten zich meestal op moskeeën waar geen vaste imam werkzaam is en worden tijdelijk aangesteld’, zegt islamoloog Halim el-Madkouri. Het blijft volgens hem de vraag of we door middel van een imamregister datgene kunnen bereiken wat we willen bereiken, namelijk het bestrijden van extremisme en het voorkomen van aanslagen. ‘Ik denk persoonlijk van niet, een imam heeft een soort moreel gezag als het gaat om religieuze zaken, maar verder heeft hij weinig invloed op de gemeenschap, zeker niet op jongeren die aan het radicaliseren zijn. De traditionele imams krijgen sowieso geen gehoor van die jongeren. En de radicale predikers opereren juist onder de radar.’ Volgens Madkouri moet men zich vooral richten op moskeeën buiten de Randstad. ‘Zij hebben vaak geen geld om een vaste imam aan te trekken en zijn veel meer afhankelijk van reizende imams, die het gratis willen doen. Daar loert het gevaar.’

Madkouri vreest dat door het registreren van de imams, juist de mainstream imam wordt getroffen, en niet de radicale imam. ‘De vergelijking wordt gemaakt met advocaten en artsen, maar dat zijn allemaal beschermde beroepen. Een imam is dat niet.’ Volgens Madkouri kan in principe iedereen zich imam noemen en als de gemeenschap vindt dat jij dat bent, dan ben je dat ook. ‘Al ben je heel hoog opgeleid, als de gemeenschap vindt dat je niet geschikt bent als imam, dan houdt het op. Er is geen instantie die jou een accreditatie verleent om als imam aan de slag te gaan. Het probleem kunnen we dus niet met het registreren oplossen.’

De voorzitter van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMNN), Said Bouharrou, zegt dat vanuit moskeeën al langer gesprekken gaande zijn om gezamenlijk een register bij te houden van verkeerde imams in Nederland. Dat zou een alternatief kunnen vormen voor het register dat de overheid wil bijhouden. ‘We zien dat bijvoorbeeld ook bij artsen en andere professionals. Op het moment dat een imam als Fawaz Jneid in de fout gaat, kunnen we zijn naam registreren zodat hij niet ergens anders aan de bak gaat. Wanneer moskeeën een imam willen aanstellen en niet weten wat voor vlees ze in de kuip hebben, maar ook geen overheidsbemoeienis willen, dan is het wel veilig en handig om een register te raadplegen. Radicale imams weten dan heel goed dat ze zich koest moeten houden, want het blijft niet zonder consequenties.’

Madkouri vindt dat een positieve ontwikkeling. ‘Ik weet dat heel veel moskeeën onderling informatie uitwisselen over hun ervaringen met bepaalde imams, maar het bijhouden van een register hadden ze allang moeten doen.’ Het blijft volgens hem wel de vraag welke criteria er worden gehanteerd bij het registreren van de foute imams. ‘Hoe bepaal je of een imam fout is? Is er bijvoorbeeld één imam in de hele islamitische wereld, die niet zegt dat de man beter of hoger is dan de vrouw? Komen ze dan allemaal op zo’n lijst? Het beeld van imams over maatschappelijke kwesties botst vrij vaak met die van de westerse samenleving.’

De directeur van de Essalam-moskee in Rotterdam, Jacob van der Blom, kan zich helemaal niet vinden in het registerplan van de RMMN. ‘Dat is een heel slecht idee. Ik vraag me echt of de achterban van aangesloten moskeeën daar achter zullen staan. Het is niet meer dan symptoombestrijding en ik geloof niet dat er draagvlak voor is.’

Van der Blom zegt dat de situatie in Nederland heel anders is dan in België. ‘Islam is daar een staatsreligie. Als de imams dan ook nog betaald worden door de staat, dus als ze ambtenaren zijn, zou het helemaal niet vreemd zijn om ze te registreren, maar in Nederland hebben we dat niet.’ Hij vindt het idee om imams te registreren in Nederland ook botsen met de scheiding van kerk en staat. ‘Dat betekent ook dat de overheid zich niet bemoeit met religieuze groepen, zeker niet als er geen strafbare feiten zijn.’ De term ‘radicale imam’ vindt Van der Blom bij uitstek problematisch. ‘Radicaal hoeft niet altijd negatief te zijn. De wereld is juist vaak op zoek naar radicale mensen en ideeën. Dat kan allemaal prima binnen de grenzen van de wet. Extremisten zijn een ander verhaal. Wanneer voor geweld wordt gepleit of wordt overgegaan tot geweld, is dat strafbaar en moet daartegen opgetreden worden.’

Volgens Van der Blom moet in Nederland ook geen onderscheid gemaakt worden tussen verschillende religies en overtuigingen, al worden steeds meer aanslagen gepleegd namens de islam. ‘Het is tegen de fundamenten van de rechtsstaat om imams te registreren, omdat één imam betrokken zou zijn bij een terreuraanslag. Als de overheid persé imams wil registreren, moeten ze dat ook doen met alle andere predikers. Dus ook met mensen die uit het buitenland komen prediken voor kerken.’

Verstandige bestuurders

0

Afgelopen week luisterde ik naar het radioprogramma Kamerbreed. Gasten van de dag waren twee verstandige mannen. Twee zeer ervaren bestuurders van verschillende politieke achtergrond. Het waren burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam en oud-burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag. Het gesprek ging over allerlei kwesties, waaronder de onvermijdelijke kabinetsformatie. Twee onderwerpen wil ik hier nader bespreken, omdat ze naar mijn mening te weinig aandacht krijgen in het publieke debat, maar zeker ook in de landelijke politiek: de betekenis van de grote stad in de landelijke politieke besluitvorming en de oproep moslims als bondgenoten te beschouwen in plaats van als probleem. Hoewel beide bestuurders ongetwijfeld politieke verschillen van mening hebben over aanpak en uitwerking van beleid, waren ze in de uitzending eensgezind in het benadrukken van het belang van deze thema’s.

Het belang van de grote stad. Beide bestuurders stelden vast dat de onderhandelaars bij de kabinetsformatie zo ongeveer iedereen hadden uitgenodigd om advies te geven behalve de vertegenwoordigers van de grote steden. Zij beklaagden zich daar niet zozeer over als een stel kleine kinderen die hun zin niet krijgen; zij vonden het vooral bizar en onverstandig dat de burgemeesters van de grote steden niet om advies was gevraagd. Want, daar in die grote steden gebeurt veel. Daar vinden belangrijke ontwikkelingen plaats. Niet alleen zijn grote steden snelkookpannen, brandpunten van ontwikkelingen met een enorme dynamiek; maar bewoners identificeren zich in toenemende mate in eerste instantie met de stad en steeds minder met het land als geheel.

Ondanks dat worden steden door landelijke politici toch vooral gezien als een gewone bestuurlijke eenheid in een nationale staat, niet wezenlijk anders dan dorpen of provincies. De vanzelfsprekendheid van de nationale staat als belangrijkste politieke kader, maar vooral de opvatting dat de nationale staat de ‘natuurlijke’ eenheid is waarmee je je als burger primair identificeert en waarin je integreert, is even hardnekkig als feitelijk achterhaald. Burgers, vooral in de grote steden omschrijven zich steeds vaker in de eerste plaats als stedelingen, of ze identificeren zich met verbanden die de nationale staat overstijgen. Dat is een keiharde maatschappelijke realiteit.

Nationale integratie wordt geleidelijk een gepasseerd station. In dat verband doet de belachelijke eis van het CDA om staand het volkslied te zingen meelijwekkend aan. Nationalistische partijen als de PVV en het FvD trekken helaas nog veel stemmen met valse beloftes over nationale identiteit, maar op termijn wordt dat een achterhoedegevecht. Zover zijn we helaas nog niet, maar hun huidige succes is een laatste stuiptrekking in een onvermijdelijk verloren strijd.

Ik wil al deze overwegingen over de grote stad niet in de mond van Van Aartsen of van Aboutaleb leggen, maar hun pleidooi om het potentieel en het belang van grote steden veel meer naar voren te halen lijkt me meer dan relevant. Kijk niet uitsluitend naar grote steden door een soort nationale bril, maar accepteer hun eigen dynamiek.

Dan de oproep van deze twee heren, bestuurders die met hun voeten diep in de klei staan, om nu eindelijk eens op te houden de islam als een probleem te zien en in plaats daarvan moslims als bondgenoten te beschouwen. In de nasleep van de aanslag in Barcelona bleek dat er een imam bij betrokken was die zichzelf per ongeluk bij het maken van explosieven opblies. Hij zou de daders van de aanslag ideologisch hebben gevormd. Die gebeurtenissen vielen samen met de maatregelen aan het adres van de salafistische imam Fawaz Jneid die preken organiseert in een boekwinkeltje in de Haagse Schilderswijk. Hij kreeg een gebiedsverbod opgelegd, maar trok zich daar niets van aan. Dat Jneid een lastig mannetje is, dat weten we. De vraag of een gebiedsverbod nu veel zoden aan de dijk zet laat ik hier ook voor wat het is. Daar ging het gesprek tussen Aboutaleb en Van Aartsen ook niet over. In de nasleep van deze gebeurtenissen brak andermaal morele paniek uit over ‘rondreizende haatimams’ en over ‘ongrijpbare dreiging’ die er van deze lieden zou uitgaan.

Zoals meestal bij de berichtgeving over dit soort gebeurtenissen, helaas soms ook in deze krant, wordt steeds weer gesteld dat we onze ogen niet moeten sluiten voor de problemen die inherent zouden zijn aan de islamitische leer. Aboutaleb en Van Aartsen stelden met zoveel woorden dat het er om gaat om van de andere kant te beginnen en vast te stellen dat moslims noch de islam als zodanig het probleem zijn. Zo’n opstelling getuigt niet alleen van moed en staat mijlenver af van het gedraai van veel landelijke politici; het is een principiële stellingname tegen de uitsluiting van moslims. Daar zouden die politici eens een voorbeeld aan kunnen nemen.

Een relaxte vakantie

0

De zomervakantie is een periode waarin ik mezelf opnieuw probeer uit te vinden. Ik evalueer het voorgaande jaar altijd kritisch. Wat ging goed? Wat kan beter? Waar werd ik gelukkig van? Wat leverde me te veel stress op?

In augustus verbleef ik tweeëneenhalve week in Spanje. Hoewel het even duurde voordat de piekermachine in mijn hoofd tot bedaren kwam, voelde ik me na een dag of vier een stuk energieker. Het vitamine D tekort in mijn bloed werd aangevuld, ik had eindelijk tijd om de boeken te lezen die al zo lang op mijn nachtkastje lagen te wachten en behalve af en toe een pagina omslaan hoefde ik even helemaal niets van mijn innerlijke criticus – een unicum in mijn leven. Ik was zelfs gestopt met Twitter, een medium dat ik normaal gesproken minstens vijftig keer per dag check. Het nieuws moest maar even wachten. Ook journalisten hebben af en toe vakantie nodig.

Ik lag op het strand van Valencia, bezocht de leukste boetiekjes, genoot van driegangen lunches, waarna ik midden op de dag in slaap viel, danste in Madrid tot drie uur ’s nachts op Spaanse hits tijdens een lokaal straatfeest, bewonderde kunstwerken in het Prado Museum en het Reina Sofia en nipte aan wijn uit Rioja. Ik vind het altijd lastig om te zeggen wanneer ik gelukkig ben. Immers, wat is geluk precies? Is dat een permanente staat van zijn of een gevoel dat je enkele seconden lang overvalt? Tevreden, dat was ik in ieder geval. En het lukte me eindelijk om enigszins in het moment te leven in plaats van na te denken over wat er in de toekomst allemaal zou kúnnen gebeuren, heel mindful voor de ietwat neurotische vrouw die ik normaal gesproken ben.

Natuurlijk kreeg ik het nieuws mee over die verschrikkelijke aanslag in Barcelona. Ik zat net in de sneltrein van Madrid naar Málaga toen mijn vader me een sms stuurde met de vraag of ik veilig was. Ik had geen idee waar hij het over had. Er heerste een serene rust in de treincoupé, waar het bericht nog niet was doorgedrongen. De dagen daarna viel de toename van politieagenten op straat op, maar niemand stopte met vakantie vieren. In Marbella waren de boulevards overvol en in het jetsetplaatsje Puerto Banús leek de champagne niet aan te slepen.

Meteen na aankomst op Schiphol drong de realiteit weer tot me door, net als de waan van de dag waar je slechts tijdelijk aan kunt ontsnappen. Tegen beter weten in liep ik naar de AKO om een krant te kopen. ‘Weer Marokkanen. Toeval?’, kopte het AD over de aanslagplegers in Barcelona. Wat was dat nou weer voor suggestieve voorpagina? Om me heen hoorde ik mensen klagen over het weer en over rekeningen die nog betaald moesten worden. Het werd me pijnlijk duidelijk dat ik terug was in Nederland.

Binnen mum van tijd hield ik de situatie tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea weer angstvallig in de gaten en raakte ik verwikkeld in discussies over de beslissing van een rechter om het Haagse oud-gemeenteraadslid Yasmina Haifi een schadevergoeding toe te kennen. Ze zou in 2015 onterecht zijn ontslagen vanwege een omstreden tweet: ‘ISIS heeft niets met islam te maken… is vooropgezet plan van zionisten die bewust islam willen zwart maken.’ De bruine kleur op mijn huid vervaagde sneller dan ik wilde en mijn vertrouwde bleke wangen braken razendsnel door mijn zomersproeten heen.

Na iedere vakantie neem ik me één ding voor: volgend jaar ga ik mezelf écht opnieuw uitvinden en zal ik een relaxter leven leiden. Misschien dat het me ooit lukt.

‘Ik word nooit onderdeel van een islamitische organisatie’

1
‘Ik heb altijd tegen mezelf gezegd: ik word nooit onderdeel van een islamitische organisatie, beweging of sekte met welke ideologie dan ook.’

Haatimams. Ze blijven de gemoederen bezighouden. De salafistische imam Fawaz Jneid heeft onlangs een gebiedsverbod gekregen voor delen van Den Haag, omdat hij, zo constateren de minister van Veiligheid en Justitie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, een intolerante boodschap verkondigt. Salafistische organisaties spreken van een ‘heksenjacht’. Mainstream moslims uiten intussen opnieuw de kritiek dat hun geluid ‘ondergesneeuwd’ raakt: extremisten zoals Jneid zouden te veel en de mainstream moslim zou te weinig media-aandacht krijgen. Om ruimte te bieden aan de ‘gewone’ moslim ging de Kanttekening op zoek naar een imam die niet bekendstaat als haatprediker en vond er één in Rotterdam: Azzedine Karrat van de Essalam-moskee. Hij preekt in het Nederlands en is actief op Facebook, Twitter en YouTube.

Azzedine Karrat is in 1987 geboren in Metalsa, Marokko. Hij volgde een vijfjarige cursus Koran-recitatietechnieken en studeerde Islamologie (bachelor) en Islamitische Geestelijke Verzorging (master) aan de Islamitische Universiteit Rotterdam. Aan dezelfde instelling werkt hij sinds 2007 als Koran-docent. Hij had een eigen IT-bedrijf, maar nam afstand van zijn werk als IT’er om lezingen te geven, waar hij in 2007 mee begon. Sinds 2013 is hij imam van de Rotterdamse Essalam-moskee. Hij is getrouwd, heeft drie kinderen en woont in Rotterdam-Zuid.

Er was veel ophef over je uitspraken over homoseksualiteit in Nieuwsuur in 2016. Men vond je uitlatingen schadelijk voor de homo-emancipatie en integratie. Leefbaar Rotterdam stelde er schriftelijke vragen over aan het stadsbestuur. Ben je een homofoob?
‘Er zijn mensen die dat vinden, ja. Ik heb altijd geprobeerd geen haatgevoelens in mijn hart te dragen, tegen niemand, tegen geen enkel mens, dus ook niet tegen homo’s. Ik nam in Nieuwsuur afstand van homoseksualiteit als daad, van intimiteit (seks, red.) tussen man en man of vrouw en vrouw, daar is de Koran duidelijk over. Dat neemt niet weg dat ik homo’s met respect behandel. Ik geloof in harmonie, tolerantie en de goedheid van de mens, ook wanneer het om homo’s gaat. Er bidden homo’s hier in deze moskee. Ik heb gesprekken gevoerd met velen van hen. Ze zijn hier van harte welkom. Zou een homofobe imam dat zeggen? Ik heb een homoseksuele dominee, met wie ik goed bevriend ben, preken laten geven in deze moskee. Zou een homofobe imam zoiets doen? We moeten homofobie niet islamiseren, we moeten niet doen alsof er alleen binnen de moslimgemeenschap mensen zijn die homo’s niet met respect behandelen. Homofobie is een maatschappelijk probleem dat breed benaderd moet worden. Sommige mensen hebben mij ook een jodenhater genoemd. Ik ben geen jodenhater. Ik veroordeel de onderdrukking van het Palestijnse volk door de Israëlische staat, maar dat betekent niet dat ik een afkeer heb van de joodse gemeenschap ofzo. Dat ik een mening heb over het Palestijns-Israëlisch conflict geeft mij niet het recht om welke jood dan ook slecht te behandelen.’

Je hebt twee keer deelgenomen aan een congres van de fatwaraad European Council for Fatwa and Research, die voorgezeten wordt door de omstreden geestelijk leider van de Moslimbroederschap Yusuf al-Qaradawi en verbonden is aan de Europese tak van de Moslimbroederschap, zo beschrijft journalist Carel Brendel in een blog. Ben je een Moslimbroeder?
‘Nee. Wel ben ik een moslim en een broeder. Ik heb inderdaad twee keer een congres van deze adviesraad bijgewoond, ik ben van plan dat weer te doen. Ik woon die congressen bij om kennis en ervaring op te doen, om een beeld te krijgen van hoe actuele theologische vraagstukken worden bediscussieerd door geleerden, niet omdat ik een Moslimbroeder zou zijn. Ook het feit dat ik mensen van de Moslimbroederschap ken, betekent natuurlijk niet dat ik zelf ook een Moslimbroeder ben. Ik heb altijd tegen mezelf gezegd: ik word nooit onderdeel van een islamitische organisatie, beweging of sekte met welke ideologie dan ook. Ik heb geen behoefte aan een groep die een soort paraplufunctie vervult voor mij, mijn schepper en ikzelf vormen mijn paraplu. Ik ben een Nederlandse moslim met Marokkaanse roots, niets meer en niets minder.’

Je geeft al bijna elf jaar Koran-les aan de Islamitische Universiteit Rotterdam. Een omstreden instelling, vooral door de onder meer homofobe, anti-alevitische en anti-seculiere uitspraken van de rector, Ahmet Akgündüz. Waarom ben je verbonden aan deze instelling?
‘In 2007 vroeg de leraar die me aan dit instituut lesgaf in Koran-recitatietechnieken of ik ook les wilde geven. Ik ging akkoord, zodat ik meer bezig kon zijn met mijn passie, de Koran. Ik geef les aan een leergierige groep mensen en heb de vrijheid dat op mijn eigen manier in te vullen. Ik doe dit werk als vrijwilliger, ik krijg reisvergoeding, maar geen loon. Wat betreft de uitspraken van de rector: je kunt niet een hele instelling veroordelen op basis van de uitspraken van een specifiek persoon. Als de rector dingen zegt die strafbaar zijn, dan moeten de autoriteiten ingrijpen.’

Waarom veroordelen zo weinig moslims terroristische aanslagen die gepleegd worden in naam van de islam? Zouden moslims zich daar niet massaal tegen moeten uitspreken?
‘Terroristische aanslagen worden gepleegd door individuen of groepen van individuen met een bepaalde ideologie, niet door hele gemeenschappen. Degenen die dood en verderf zaaien zijn daar verantwoordelijk voor, niet hele gemeenschappen. Daarom is het oneerlijk dat mensen die niets met terrorisme te maken hebben onder druk worden gezet om de daden van terroristen te veroordelen. Iedere persoon is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen daden. Dat geldt voor alle mensen. Terrorisme en extremisme effectief bestrijden doe je niet door hele gemeenschappen aan te pakken, maar door je te focussen op de terroristen en extremisten. Ik vind dit de logische, rationele houding in deze kwestie. Terrorisme is een ziekte die bestreden moet worden. En dan heb ik het over alle vormen van terrorisme, zoals het terrorisme van groepen zoals IS, maar ook staatsterrorisme, bijvoorbeeld tegen de Rohingya in Birma, de Oeigoeren in China en de niet-militante, onschuldige burgers in Irak en Syrië.’

Verdient IS dan geen specifieke aandacht? IS-terroristen hebben in een korte tijd veel aanslagen gepleegd.
‘Absoluut. Maar we moeten niet doordraaien en doen alsof terrorisme uitsluitend een moslimprobleem is. Moslims moeten niet wegkijken, ze moeten hun verantwoordelijkheid nemen en terrorisme bestrijden. Daar heb ik een reeks preken over gegeven. Maar we moeten ook duidelijk zijn over het terrorisme van andersgelovigen en niet-gelovigen. De strijd tegen terrorisme is een collectieve plicht, van ons allen.’

Is de islam per definitie extremistisch?
‘Er bestaat niet zoiets als de extremistische of radicale islam, er is maar één islam en die is niet extremistisch. Wanneer we het over geweld hebben, dan hebben we het over de daden van mensen, niet van de religie. Ik heb nooit de islam met een kalashnikov gezien, wel een moslim. Het probleem is dus niet de religie, maar de interpretatie van de religie. Daarnaast is extremisme geen fenomeen dat alleen voorkomt onder moslims, er zijn immers ook extremistische atheïsten, christenen, joden, boeddhisten en andersgelovigen.’

Zie jij een rol voor imams in het bestrijden van extremisme? 
‘Ja. Ik zie niet alleen een rol voor imams, maar voor alle personen met kennis en aanzien binnen religieuze gemeenschappen. Zij dienen zich actief in te zetten in deze kwestie, bijvoorbeeld door vragen te beantwoorden waar veel mensen in onze samenleving geen antwoord op hebben, onder meer over de bronnen waar extremisten zich op beroepen en hoe extremisme effectief bestreden kan worden.

Hoe pak je het zelf aan?
‘Mijn persoonlijke benadering is niet alleen focussen op wat fout gaat, maar vooral ook op wat goed gaat. Sommige moslims worden extremistisch, dat is een feit. Maar veruit de meeste moslims worden niet extremistisch, dat is ook een feit. Vanuit Nederland is een paar honderd extremisten uitgereisd naar Syrië. Maar tegenover hen staan honderdduizenden Nederlandse moslims die niet extremistisch zijn. Velen van hen hebben gestudeerd, participeren in onze samenleving en proberen een positieve bijdrage te leveren. Het is absurd dat daar zo weinig aandacht voor is, van onder meer politici, media en wetenschappers. Ik heb tientallen actieve jongeren die goed bezig zijn gesproken en gevraagd waarom ze hebben gekozen voor participatie in plaats van extremisme. Ik kreeg interessante antwoorden, zoals binding met de samenleving, goede contacten met de buren en de rol van de ouders en vrienden. Positieve voorbeelden, rolmodellen zijn cruciaal in de strijd tegen extremisme.’

Rolmodellen zijn inderdaad belangrijk en natuurlijk gaan veel dingen ook goed, maar het is overduidelijk dat de moslimgemeenschap een extremisme- en terrorismeprobleem heeft. Moet moslimextremisme niet gewoon veel harder aangepakt worden? 
‘Extremistische daden, zoals mensen onderdrukken of lastigvallen met extremistische ideeën, moeten aangepakt worden. Maar met mensen die extremistische ideeën hebben moeten we juist in gesprek gaan. We moeten deze mensen op het rechte pad proberen te krijgen door uit te leggen waarom extremistische ideeën niet deugen. Als we niet in dialoog gaan met mensen die extremistische ideeën hebben, geven we extremistische organisaties een vrijbrief om onze samenleving te ontwrichten. Een gebrek aan persoonlijke, emotionele, sociale of intellectuele vaardigheden kunnen extremisme triggeren en voeden, maar dat geldt ook voor frustraties over zaken zoals discriminatie en uitsluiting, laten we daar ook eerlijk over zijn.’

Is het niet kwalijk dat sommigen als het ware een sport hebben gemaakt van het misbruiken van discriminatie en uitsluiting om de aandacht af te leiden van de eigen tekortkomingen en fouten?
‘Sommige mensen gaan inderdaad te ver, ze blijven hangen. Maar we moeten niet onderschatten wat voor ingrijpende psychologische effecten discriminatie en uitsluiting kan hebben op vooral kwetsbare jongeren. Als je telkens te horen krijgt ‘je bent hier niet welkom’, ‘je hoort hier niet thuis’, dan kan dat ertoe leiden dat je je afkeert van de samenleving en acceptatie van ongure groepjes gaat nastreven.’

Extremisme en radicalisme worden volgens jou vaak onterecht beschouwd als synoniemen. Wat is het verschil?
‘Terwijl extremisme altijd negatieve gevolgen heeft, is dat niet persé het geval met radicalisme. Soms moet radicalisme zelfs gestimuleerd worden en dan heb ik het over positief radicalisme. We kunnen leren van de geschiedenis: de wereld is op verschillende manieren verrijkt, bijvoorbeeld op het gebied van politiek, technologie, economie en cultuur, door mensen met nieuwe, frisse, positieve, radicale ideeën. Een wetenschapper met positieve radicale ideeën kan een positieve bijdrage leveren, maar ook bijvoorbeeld een politicus, comedian, voetballer, priester of imam, allemaal op hun eigen manier. Er zijn talloze voorbeelden die dat bewijzen, zoals Martin Luther King, Malcolm X, Nelson Mandela en Albert Einstein, maar ook de profeten, zoals Mozes en Mohammed. Zo kwam Mohammed in een tijd waarin vrouwen verkocht en geërfd werden, ze hadden geen waarde. Dit soort praktijken heeft hij doorbroken. Hij kwam niet alleen op voor vrouwen, maar ook voor bijvoorbeeld slaven en dieren. Mozes zorgde ook voor een radicale positieve verandering. Dat deed hij bijvoorbeeld door in opstand te komen tegen een repressieve farao en rechtvaardigheid te brengen.’

Op welk gebied zoal is een radicale transformatie in het voordeel van de Nederlandse samenleving?
‘De media bijvoorbeeld. Media berichten vaak heel eenzijdig over migranten en vooral moslims. Extremistische personen krijgen veel te veel en genuanceerde personen veel te weinig ruimte in de media. Dat verergert de polarisatie in onze samenleving. Ik begrijp dat zaken zoals kijkcijfers en het aantal clicks op artikelen belangrijk zijn voor media om inkomsten te genereren en sensationeel nieuws doet het natuurlijk vaak goed, maar we mogen onze menselijke waarden nooit uit het oog verliezen. We hebben als mensen ethische, sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheden, die essentieel zijn om onze samenleving gezond te houden.’

Wat vind jij ervan dat bepaalde moslims een afkeer hebben van democratie en daarom bijvoorbeeld weigeren te stemmen?
‘Die aversie is vaak gebaseerd op een verkeerd wereldbeeld. Democratische principes zoals rechtvaardigheid en verdraagzaamheid zijn ook islamitische principes. Een moslim hoort niet alleen goed te functioneren in een land waar vooral moslims leven en islamitische regels, normen en waarden gelden, maar ook in een land waar moslims een minderheid vormen. ‘De moslim is als een dadelboom, staat hoog, kan tegen windstoten, droogt nooit uit en geeft vruchten’, zegt de profeet. Een moslim hoort dus overal ‘vruchten te geven’. Moslims horen deel te nemen aan het democratische systeem, want als ze niet participeren, dan kunnen ze ook geen ‘vruchten geven’. De eerste vluchtelingen in de geschiedenis van de islam emigreerden in opdracht van de profeet naar Abessinië. De profeet zei tegen hen dat daar een rechtvaardige koning aan de macht was. Hij zei niet tegen hen dat ze daar het politieke systeem moesten veranderen of zoiets. Hun opdracht was: goed en rechtvaardig zijn, goede daden verrichten.’

Begrijp jij de kritiek dat Nederland islamiseert?
‘Nee. Sommige mensen ‘islamiseren’ alle problemen, daarom denken ze dat Nederland islamiseert. Onterecht worden verbanden gelegd tussen de islam en zaken zoals criminaliteit, geweld, vrouwenonderdrukking en werkloosheid. We moeten het niet constant hebben over de zogenaamde ‘islamisering’ van Nederland. We kunnen het beter hebben over iets dat ik ‘het lokaliseren van de islam in Nederland’ noem: we moeten de islam en daarmee ook de moslim accepteren en een plek gunnen in de samenleving. Zo kunnen we samen Nederland mooier maken.’

Hebben moslims de plicht een islamitische staat op te richten?
‘Mohammed heeft de moslims aangespoord te streven naar khilafa (kalifaat in het Arabisch, red.). Veel geleerden hebben zich de afgelopen eeuwen gebogen over zijn woorden daarover. Ze discussiëren over de vraag of zijn woorden betrekking hebben op het realiseren van een staat of een eenheid op basis van islamitische principes. Persoonlijk zeg ik dat het gaat om het vormen van gemeenschappen die leven naar de principes die de ruggengraat vormen van de khilafa, zoals rechtvaardigheid, verdraagzaamheid, mensenrechten en vrijheid. Een goed historisch voorbeeld is de islamitische staat in de tijd van de profeet, in Medina. Een goed modern voorbeeld is de EU. De EU voldoet aan degelijke standaarden op het gebied van rechtvaardigheid en andere principes, daarom heeft de EU in essentie hetzelfde doel als een islamitische staat. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ook in Europa dingen mis kunnen gaan en in strijd kunnen zijn met deze principes.’

De Essalam-moskee ligt in de wijk Feijenoord waar ‘nieuwe’ Nederlanders een grote meerderheid vormen. Komen de bezoekers van jouw moskee wel genoeg in contact met autochtone Nederlanders?
‘Ik denk dat het wat dat betreft veel beter gaat in Rotterdam dan in veel andere Nederlandse steden. De meeste mensen hier gaan graag in gesprek met elkaar. Daar zijn we als Rotterdammers trots op. Begrijp me niet verkeerd, ik zeg niet dat er geen problemen zijn, die zijn er wel en het kan allemaal zeker beter, maar we zijn goed bezig. Daarom wil ik focussen op wat goed gaat in plaats van wat slecht gaat, want veel media en politici focussen al op het negatieve. Een positief voorbeeld is dat moslims en niet-moslims hier samenkwamen na de aanslagen in Parijs en Brussel, maar ook na de aanslag op een moskee in Quebec. Mensen uit de buurt, onder wie christenen en joden, vormden na de aanslag in Quebec een kring om de Essalam-moskee om hun medeleven te uiten. Een ander voorbeeld is de liefde voor Feyenoord of Rotterdam. Tijdens wedstrijden in de Kuip zie je dat autochtone en niet-autochtone Nederlanders één zijn, ongeacht al hun verschillen. We passen bij elkaar juist omdat we anders zijn. Ik zeg vaak: we moeten niet ondanks, maar juist dankzij onze verschillen bij elkaar komen.’

Gaan niet-moslims naar de hel?
‘Er is geen dwang in de islam. ‘Wie wil geloven, gelooft, wie niet wil geloven, gelooft niet’, zegt Allah in de Koran. De taak van de mens is het goede verkondigen, wat anderen daarmee doen, dat moeten ze zelf weten. Wie slecht doet, eindigt slecht, wie goed doet, eindigt goed. Moslim of niet-moslim, iedereen verdient de beloning van God.’

‘Ik ben avant-garde, ik moet prikkelen’

1
‘We hebben meerdere keren contact gehad, zowel telefonisch als via berichten’, zegt NVU-leider Constant Kusters over FvD-leider Thierry Baudet.

De Kanttekening onthulde op 25 augustus samenwerking tussen de Nederlandse Volks-Unie (NVU) en het Forum voor Democratie (FvD), op basis van bewijs geleverd door NVU-voorman Constant Kusters. Het FvD reageerde daarop door NVU- en FvD-lid Alexander Goossens te royeren, omdat hij zou zijn geïnfiltreerd in het FvD. Goossens schreef een bezwaarschrift waarin hij stelt dat hij altijd transparant is geweest tegenover het FvD over zijn lidmaatschap van de NVU. De Kanttekening sprak Kusters naar aanleiding van de ophef, onder meer over Thierry Baudet, Theo Hiddema, Geert Wilders, Pegida, immigratie, de islam en de recente gebeurtenissen in Charlottesville.

Hoe doet Baudet het?
‘Hij doet het leuk, ik heb hem zien spreken in Dudok in Arnhem. Ik zat op de tweede rij. Overal trekt hij volle zalen, dat doet hij goed. Dat zie je Wilders niet doen. Ik zie het FvD op de lange termijn overigens meer als concurrent van de VVD, niet zozeer van de PVV. Ik hoop op een vertrek van Wilders, zodat de weg vrij komt voor een brede rechtse partij, met mensen als Baudet, Ronald Sørensen en Marco Pastors. Ik begrijp dat Martin Bosma al best goede maatjes is met Baudet, maar het moet allemaal geheim blijven. Dat hij mij wel degelijk kent en dat we contact hebben gehad ontkent hij ook al. Nou ja, het bewijs dat hij daarover liegt blijkt wel uit die uitzending van PowNed (Baudet was in 2015 te gast in een uitzending van PowNed over Kusters, red.). Ik snap eigenlijk niet waarom. Ik heb geen ambitie om te regeren of iets dergelijks. Ik ben avant-garde, ik moet prikkelen. Ik ben hard nodig in die positie.’ [blendlebutton]

Baudet liet vorige week weten dat zijn partij niet samenwerkt met het FvD en dat nooit zal doen. Goossens claimt inmiddels dat er ook onder anderen oud-NSB’ers en andere NVU’ers bij de partij betrokken zijn. Bent u verbaast over de houding van Baudet?
‘Ja, nogal. We hebben meerdere keren contact gehad, zowel telefonisch als via berichten. Meester Hiddema en ik kennen elkaar al tientallen jaren. Ik sprak hem nog na de avond in Arnhem. Hij verdedigde ooit de weduwe van Meinoud Rost van Tonningen (ook bekend als ‘de zwarte weduwe’, die tot aan haar dood het naziregime verdedigde, red.).’
Bent u het eens met de uitspraak van Hiddema over homeopathische verdunning?
‘Je moet het kunnen zeggen. Bovendien heeft hij gelijk. De grote steden verkleuren, de basisscholen zijn niet meer lelieblank. Dat betekent niet dat ik een hekel heb aan buitenlanders. Maar veel van hen nemen geen deel aan het openbare leven. Ze maken geen praatje, spreken de taal niet. De Turken en Marokkanen die ik spreek zijn het trouwens met mij eens over de radicale islam.’

Is Wilders een geestverwant?
‘Nee. Hij is vooral bezig met het uitvoeren van een zionistische agenda. Zie het opstappen van voormalig Mossad-agent Gidi Markuszower. Zeven jaar na dato zit hij gewoon in de Tweede Kamer! Terwijl de AIVD nota bene voor hem waarschuwde. Bovendien gaat Wilders veel te ver met de islam. Boeken en religies verbieden is een slecht plan. Wilders stemt ook nog eens vaak tegen zijn eigen programma.’

Bent u een racist?
‘Ik vind van niet. Ik hou van alle volkeren, de aarde is groot genoeg voor iedereen, Nederland is alleen te klein om ze allemaal een plek te geven. Ik heb ook niets tegen de Joden, in tegenstelling tot wat veel mensen denken. Ik heb wel iets tegen het zionisme en de piratenstaat Israël. Zonder rekening te houden met de Palestijnen is er een land gecreëerd. Vervolgens heeft Israël alle resoluties van de Verenigde Naties daarover naast zich neergelegd. Zo is het land een aanstichter van veel conflicten gebleken. Er zijn overigens ook veel Joden in Israël die het niet eens zijn met het beleid ten opzichte van de Palestijnen. Ik verwacht overigens dat als IS eenmaal verslagen is, de aandacht naar Israël zal verschuiven.’

De traditionele grote partijen varen op het gebied van onder meer integratie een rechtsere koers dan twintig jaar geleden. Hoe kijkt u daar naar?
‘Wij juichen het toe dat tijdens de huidige formatiebesprekingen het zingen van het Wilhelmus aan de orde komt. Dat helpt natuurlijk bij het stimuleren van een nationaal bewustzijn en daar hameren wij al jaren op. Ook het feit dat Mark Rutte na Geldermalsen de grenzen wat meer op slot heeft gedaan is een mooi gegeven. Daaruit blijkt dat hij toch af en toe luistert naar wat er in het land gezegd wordt. Toch is het niet genoeg. Ik zou ook graag zien dat onze nationale helden wat meer vereerd worden, in plaats van beschimpt zoals nu het geval is. En waarom voeren we geen schooluniformen in? Wie niet de juiste merkkleding draagt op het schoolplein wordt gepest, terwijl niet iedereen het kan betalen.’

Is Nederland rechtser geworden?
‘Als je kijkt naar recente voorstellen van het CDA, de VVD en het FvD zou je zeggen van wel. In feite halen wij na al die jaren daarmee ons gelijk. Toen ik bij Pauw te gast was, sprak ik VVD’er Malik Azmani na afloop. Hij wil een hoop dingen die wij ook willen. Als dat leidt tot wijzigingen in beleid, ben ik tevreden. Bosniërs gingen terug toen de oorlog in voormalig Joegoslavië was afgelopen. Dat geldt voor de Syriërs straks ook, wat ons betreft.’

Hoe kijkt u naar de gebeurtenissen in Charlottesville?
‘Ik zag de toespraak van Jason Kessler (de organisator van de Unite the right-demonstratie in Charlottesville, red.), waarbij hij werd lastiggevallen door tegendemonstranten. De politie stond erbij en deed niets! De partijen stonden daar letterlijk neus tegen neus, er was geen bufferzone of iets dergelijks. Dan heeft de burgemeester dus gefaald en is het vragen om problemen natuurlijk. Wat betreft de aanleiding van de demonstratie en de beeldenstorm die nu de kop opsteekt: ook George Washington had slaven, maar hij stond aan de zogenaamde goede kant van de geschiedenis. Moeten zijn standbeelden dan ook naar beneden? Slavernij was toen immers legaal. Of Muhammad Ali, hij was voor segregatie. Wat doen we daar mee? Donald Trump heeft in ieder geval zijn rug recht gehouden.’

Ziet u het geweld overslaan naar Nederland? In Charlottesville liepen zwaar bewapende, extreem-rechtse milities. Het is een wonder dat er niet meer doden zijn gevallen.
‘We hebben de bestorming van de gemeenteraad in Geldermalsen al gehad, dus hoe heftig moet het worden? In Amerika zijn er veel meer wapens, dus dat is een groot verschil met Nederland. Toch ben ik blij dat Rutte zo af en toe luistert naar wat er in het land leeft. In de kleine dorpjes en provinciestadjes leven andere sentimenten dan in de grote steden. Illegale immigratie moet stoppen. Er is een politiek van volksvervanging bezig, via Libië en Marokko. Syriërs en Eritreeërs, ik zie ze hele dag op de bank zitten en daar zitten ze over twintig jaar nog steeds.’

Is er een volgende crisis ophanden?
‘Natuurlijk. Het casinokapitalisme komt ten einde, mensen pikken dit niet meer. Het aantal voedselbanken groeit nog steeds, er zijn nu zelfs kledingbanken! Men kan wel roepen dat het beter gaat met de economie, maar feit is dat heel veel mensen daar niet van profiteren. Wij zijn dan ook voor een eerlijkere verdeling van rijkdom. De arbeiders, die het werk doen en voor die winsten zorgen, staan altijd met lege handen. Dat zouden wij graag anders zien. Armoede wordt structureel in Nederland, terwijl de bovenlaag lekker blijft spenderen. Zo’n Emmanuel Macron die dertigduizend euro aan make-up uitgeeft. Aan make-up! Dat is toch niet meer uit te leggen?’

Waarom ziet de politiek dat dan niet?
‘Ze zitten in hun ivoren toren. Ik woon in een volksbuurt en zie veel voorbij komen. Generatie na generatie autochtonen die werkloos is. Mensen die geen contract kunnen krijgen, maar wel goedkope arbeidskrachten hun banen zien overnemen. Polen werken hard, niets ten nadele van hen, maar ik wil dat onze mensen gewoon kunnen werken in het land dat hun voorouders hebben opgebouwd. De NVU is niet tegen buitenlanders, zoals iedereen denkt, de NVU is tegen beleid dat buitenlanders hierheen haalt waardoor onze eigen mensen werkloos raken.’

Over twee weken vindt de grootste extreem-rechtse demonstratie in Nederland ooit plaats. Bent u erbij?
‘Nee. Wij houden onze eigen demonstratie op 1 oktober in Enschede. Wat die koosjere nationalisten en zionisten van Pegida doen moeten ze zelf weten. Kategorie C, de band die is uitgenodigd, is overal in Duitsland verboden, maar bij Pegida komen ze gewoon.’

Pegida en Wilders zijn tegen de islam. U ook?
‘Radicale islam ben ik liever kwijt dan rijk. Maar een moslim die zijn geloof wil beleven mag van mij zijn gang gaan. Wilders volgt vooral de lijn van Israëlische kolonisten. Een Koran-verbod is belachelijk, iedereen moet zijn religie vrij kunnen belijden. En zo’n term, kopvoddentaks, dat is toch tokkietaal? Hij ageert natuurlijk vaak tegen geld uit Saoedi-Arabië voor moskeeën in Europa, maar hij krijgt zelf miljoenen van Amerika en Israël. Dat is toch hypocriet?’

Kijkt u uit naar het volgende kabinet?
‘Economisch gaat het beter, horen we. Maar wat worden we er beter van? Iedereen is tegenwoordig flexwerker, de lonen blijven laag voor de arbeidersklasse. Bovendien is er ook veel onzichtbare armoede.’

Als jullie ooit de macht zouden krijgen, wat kunnen mensen dan verwachten?
‘Wat betreft de islam: bestaande moskeeën mogen blijven, maar er komen geen nieuwe meer bij. Mensen moeten vrij kunnen zijn in hun religie en er komt dus ook zeker geen ‘Koran-politie’. Natuurlijk kunnen de huidige immigranten hier gewoon blijven, maar illegalen en criminelen met een dubbel paspoort zetten we het land uit. Verder zou ik de Palestijnen, de Koerden en de Molukkers een eigen staat gunnen. Ieder volk heeft recht op zelfbeschikking. En dat mes snijdt aan twee kanten, want dan vertrekken ze ook uit Nederland. Immigratie is gelegaliseerde volkerenmoord. Men kan proberen het Nederlandse volk langzaam uit te roeien, ik word daar alleen maar strijdlustiger van.’ [/blendlebutton]

Verbod imam Den Haag munitie voor propaganda

0
‘Dat moslims zelf nu zeggen ‘hier trekken wij de grens, dit willen wij niet’, is een belangrijke overwinning op de extremisten.’

De omstreden imam Fawaz Jneid kreeg onlangs een gebiedsverbod voor de Haagse wijken Schilderswijk en Transvaal, omdat hij een ‘intolerante boodschap’ verkondigt. Salafistische organisaties en individuen spreken van een ‘heksenjacht’ en ‘onderdrukkende maatregel’ die niet alleen Jneid zou treffen, ‘maar de Nederlandse moslim direct raakt in zijn vrijheden en rechten’. Hoe effectief is een gebiedsverbod tegen extremisten? De Kanttekening vroeg dat aan terrorismeonderzoeker Jelle van Buuren (Universiteit Leiden) en de voorzitter van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland, Said Bouharrou.

‘Als het gaat om dit soort gevoelige maatregelen moet je niet vergeten dat het altijd ook een informatiestrijd is. De overheid moet daarom ook heel goed nadenken over de onbedoelde gevolgen van de genomen stappen en dat ze niet het tegenovergestelde bereikt van wat ze wil bereiken’, zegt Van Buuren. Hij benadrukt dat het essentieel is dat de overheid consequent uitdraagt dat zulke maatregelen op geen enkele manier gericht zijn op de islam of moslims, maar op de ‘gewelddadig jihadistische componenten’. ‘Dat onderscheid moet glashelder blijven. Het zou zeer schadelijk zijn als Nederland deze woordenstrijd of propagandaoorlog verliest van de groepen die nu worden aangepakt.’ [blendlebutton]

Jneid heeft via zijn woordvoerder bekend gemaakt dat hij in beroep gaat tegen het gebiedsverbod, dat zes maanden geldt. ‘Het is extra belangrijk dat de rechter nu al die belangen gaat overwegen en zich uitspreekt over de vraag of de overheid deze maatregel terecht heeft genomen. Dat wordt zonder twijfel een belangrijke uitspraak met belangrijke gevolgen’, aldus Van Buuren.

Eerder werd de anti-terreur-wet twee keer toegepast. Voor het laatst afgelopen april in Rotterdam, toen een extremistische moslim een gebiedsverbod kreeg opgelegd. De man, die een mogelijk een aanslag zou hebben willen plegen, werd aangehouden, omdat hij zich niet aan het verbod hield en werd later weer vrijgelaten. De op 1 maart jongstleden ingevoerde nieuwe anti-terreur-wet, die voluit ‘Tijdelijke Wet Bestuurlijke Maatregelen Terrorismebestrijding’ heet, bevat tijdelijke regels voor het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of het voornemen hebben om zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen. De wet geeft de minister van Veiligheid en Justitie de mogelijkheid maatregelen te treffen tegen een gevaarlijk geacht persoon, terwijl hij of zij nog niets heeft misdaan.

‘Ingrijpen zonder dat een strafbaar feit is gepleegd is een enorm dilemma’, zegt Van Buuren. ‘Je ziet dat onder druk van de recente aanslagen steeds meer een oproep wordt gedaan voor meer en hardere maatregelen. De overheid moet die druk weerstaan. Ze moet met precisie kijken naar wat echt nodig en effectief is. Het scheelt ook enorm als oplossingen tegen extremisme vanuit de gemeenschap zelf komen.’

Ook daar ziet Van Buuren, juist vanuit de moslimgemeenschap zelf, dat een steeds duidelijkere positie wordt ingenomen tegen extremisme en dat bepaalde imams en predikers ongewenst worden verklaard. ‘Er zijn meerdere imams uit moskeeën gezet. Dat is een niet te onderschatten ontwikkeling. Juist om te voorkomen dat je in dat heel platte beeld van ‘het is de moslims tegen niet-moslims’ terechtkomt. Dat moslims zelf nu zeggen ‘hier trekken wij de grens, dit willen wij niet’, is een belangrijke overwinning op de extremisten.’

In Spanje wordt de rol van een lokale imam onderzocht bij de recente aanslagen in Barcelona en Cambrils, waardoor vijftien mensen omkwamen. Hij zou mogelijk een groep jongeren tot terreur hebben aangezet. De angst is dat extremistische imams in Nederland ook een vergelijkbaar effect kunnen hebben op jongeren. ‘Dat risico is wezenlijk’, zegt Bouharrou. ‘We zien een terugloop van jongeren die naar de moskee gaan, maar aan de andere kant voelt een significant deel van dezelfde groep zich aangetrokken tot het radicaal-salafisme. De kans dat in Nederland een extremistische imam het voor elkaar krijgt jongeren aan te zetten tot aanslagen moeten we niet onderschatten.’

Hoe komt het dat salafistische imams succesvol zijn in het overtuigen van jongeren? Bouharrou: ‘Vaak beschikken ze over goede onderwijsmethodes. Ze laten het verhaal dat ze verkondigen goed aansluiten op de maatschappelijke context. Ze weten heel goed op de jongeren in te praten en uit hun ervaringswereld te preken.’

Het radicaliseren van vooral kwetsbare jongeren door salafistische groepen is volgens de Marokkaanse Nederlander een proces dat de laatste tijd is versneld. Het gebiedsverbod op Jneid werd door salafistische groepen gretig aangegrepen om meer sympathie van moslimjongeren te winnen. Zo circuleerde op social media de hashtag WijZijnAllemaalFawaz. ‘Wat deze groepen heel slim doen, is dat ze iedere kans benutten om te zeggen ‘kijk, dit is het zoveelste voorbeeld van hoe de islam in Nederland wordt onderdrukt’. Veel jongeren kunnen zich daarin vinden.’ Na het besluit over Jneid heeft de RMMN navraag gedaan bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Bouharrou: ‘We hebben uitgebreid, goed onderbouwd informatie gekregen over waar het besluit op is gebaseerd. We zijn het eens met de NCTV. Ik begrijp het wel wanneer sommige moslims zeggen dat ze vinden dat de vrijheden niet te veel beperkt moeten worden in de strijd tegen het extremisme, maar aan de andere kant moet het gevaar van het extremisme ook niet onderschat worden. Religievrijheid mag nooit misbruikt worden om jongeren op te hitsen tegen de samenleving.’

Bouharrou ziet ook dat moskeebesturen in Nederland steeds weerbaarder worden tegen extremisme en dat bijvoorbeeld imams worden geweigerd of ontslagen wanneer blijkt dat ze in de fout zijn gegaan. Maar hij gelooft ook dat meer gedaan kan worden om de invloed van extremistische imams te beperken. ‘Een Nederlandse imamopleiding is broodnodig. Die is helaas twee keer mislukt. We zijn nu bezig met een derde poging samen met de overheid en universiteiten. Het is erg belangrijk dat imams in Nederland worden opgeleid en vanaf het begin worden ondersteund door moskeebesturen, zodat ze ook door moslimgemeenschappen worden geaccepteerd na het afstuderen.’ Daarnaast zijn er vanuit de moskeeën ook gesprekken gaande om gezamenlijk een register bij te houden van verkeerde imams. ‘We zien dat bijvoorbeeld ook bij artsen en andere professionals. Op het moment dat een imam als Fawaz in de fout gaat, kunnen we zijn naam registreren, zodat hij niet ergens anders aan de bak gaat. Wanneer moskeeën een imam willen aanstellen en niet weten wat voor vlees ze in de kuip hebben, maar ook geen overheidsbemoeienis willen, dan is het wel veilig en handig een register van verkeerde personen te raadplegen. Extremistische imams weten dan heel goed dat ze zich koest moeten houden, want hun gedrag blijft niet zonder consequenties.’ [/blendlebutton]