Donald Trump wist niet alleen in een vroeg stadium van de heropvoedingskampen in China, maar had hij er ook geen problemen mee. Dat stelt John Bolton, de voormalig nationaal veiligheidsadviseur onder Trump, in zijn nieuwe boek.
Enkele onthullingen uit Boltons boek The room where it happened, dat volgende week uitkomt, zijn al door de Amerikaanse media gepubliceerd. Zo zou Trump de Chinese president Xi Jinping om hulp hebben gevraagd bij zijn herverkiezing als president.
Een andere onthulling van Bolton: Trump zou er totaal geen moeite mee zou hebben dat China in de westelijke provincie Xinjiang concentratiekampen bouwde. China houdt naar schatting meer dan een miljoen Oeigoeren vast in deze ‘heropvoedingskampen’, waar ze worden onderworpen aan een streng regime.
Trump zou vorige zomer op een G20-top tegen Xi hebben gezegd dat hij gewoon door kon gaan met de bouw van deze kampen. Dit was volgens Trump zelfs ‘exact het juiste om te doen’, aldus Bolton.
De Amerikaanse regering probeert Boltons boek nu te verbieden door middel van een rechtszaak. Trump zegt dat Boltons boek de nationale veiligheid in gevaar zal brengen.
De Amerikaanse predikant en burgenrechtenactivist Jesse Jackson vraagt in een open brief aan minister-president Mark Rutte om Zwarte Piet te verbieden.
In de brief, die in handen is van de Kanttekening, zegt Jackson (78) dat hij door Barryl Biekman van het Landelijk Platform Slavernijverleden op de recente persconferentie van Mark Rutte is geattendeerd. Rutte zei toen het lijden van zwarte mensen nu beter zegt te begrijpen, maar tegelijkertijd Zwarte Piet nog altijd niet als racistisch te beschouwen.
Jackson vindt dat niet gepast: ‘Ik ben mij bewust van de controverse in uw land over Zwarte Piet en van uw grote mentaliteitsverandering ten opzichte van deze Nederlandse traditie. Ik schrijf u om u aan te moedigen uw moreel geweten in acht te nemen en te doen wat u gelooft en waarvan u weet dat het juist is. Aangezien u zelf Zwarte Piet heeft gespeeld, heeft u een extra verantwoordelijkheid om deze kwetsende traditie te beëindigen.’
Volgens Jackson kun je de Zwarte Piet-traditie niet los zien van de apartheidsgeschiedenis van de Nederlands Hervormde Kerk in Zuid-Afrika en de racistische traditie van blackface in de Verenigde Staten. De traditie van Zwarte Piet is volgens Jackson een aanstootgevend overblijfsel uit de koloniale tijd. Zwarte Piet is niet gelijkwaardig aan de witte Nederlander, zegt hij.
‘Hij heeft een negatieve invloed op de onschuldige geest van kinderen. Zwarte Piet is iemand om ‘plezier mee te hebben’, om niet als volledig mens en als gelijkwaardig persoon behandeld te worden.’
Jackson begon zijn carrière als naaste medewerker van Martin Luther King. In de brief haalt hij zijn oude leermeester aan:
‘Mijn mentor, Dr. Martin Luther King, Jr. erkende dat we allemaal graag geliefd zijn, en soms is het gepast om politiek te zijn, maar soms is het belangrijker profetisch te zijn – gewoon te doen wat goed is. Ik stel voor dat dit een van die momenten is en ik dring er bij u op aan om positief te reageren op uw innerlijke stem en op de huidige publieke druk die op het openbare plein wordt getoond door uw gewetensvolle en empathische burgers. Nogmaals, in zijn beroemdste toespraak ‘I Have A Dream’, benadrukte Dr. King de ‘urgentie van nu’, om niet te wachten op dingen die magisch of automatisch ten goede veranderen in de loop van de tijd.’
De dominee besluit de brief met een oproep aan Rutte om Zwarte Piet te verbieden. ‘Ik denk dat met uw morele leiderschap de goede Nederlanders positief zullen reageren om de kwetsende en racistische Zwarte Piet definitief te verbieden. De wereld kijkt toe. Houd de hoop levend!’, schrijft Jackson.
Dat voetballer Hakim Ziyech in 2015 niet werd geselecteerd om voor Oranje te spelen had volgens sportjournalisten Thomas Rijsman en Nordin Ghouddani weinig te maken met talent. ‘Hij werd onderschat, omdat hij een Marokkaan is.’ Dit vormde voor de twee de aanleiding om een boek te schrijven.
‘We weten dat Nederlanders met een migratieachtergrond een achterstand hebben in de maatschappij, dat heb ik zelf ook meegemaakt’, zegt Ghouddani, ‘maar hoe ziet dat eruit in de voetbalwereld?’ Die vraag leidde uiteindelijk tot het boek Marokkaanse trots: Smaakmakers in de eredivisie, waarin Rijsman en Ghouddani meer dan twintig mensen uit de voetbalwereld interviewen.
In zeventien vlot geschreven hoofdstukken komen de verhalen van Marokkaans-Nederlandse voetballers en trainers naar voren. Het zijn persoonlijke verhalen van bekende spelers als Khalid Boulahrouz en Oussama Idrissi en toekomstige sterren, waaronder Nassim el Ablak en Ilham Abali. Het voelt regelmatig alsof je zelf aan tafel zit: de geur van zoete Marokkaanse thee om je heen, een voetballer voor je en een intens gesprek tussen een witte, soms onwetende interviewer en zijn Marokkaans-Nederlandse kameraad.
Het boek eindigt niet met een duidelijke conclusie, maar volgens Rijsman is één ding duidelijk: ‘De meerderheid vertelt een achterstand te hebben en illustreert met verhalen hoe hij werd of wordt onderschat. Als ik uitga van onze interviews, dan zeg ik: ja, Marokkaanse voetballers in Nederland worden onderschat.’
Beschermd door Farid en Mourad
Via een Zoomgesprek vertellen de sportjournalisten over hun zoektocht. Ghouddani logt in vanuit Tilburg, de stad waar beide jongens opgroeiden en waar Ghouddani altijd is gebleven, bij zijn club Willem II. Thomas verhuisde naar Amsterdam. Het zijn inmiddels volwassen mannen, met succesvolle carrières, een vrouw en kinderen, maar ze zien zichzelf nog steeds rondrennen op hun favoriete voetbalpleintje in het Tilburg van de jaren tachtig.
Ghouddani woonde in het noorden van de wijk, in een armer deel. Rijsman woonde in het ‘kakkersgedeelte, tussen de advocaten’, zegt hij. Hun pleintje, gelegen in het midden, was waar alle kinderen samen kwamen en werden verbonden door voetbal.
‘Ik mocht altijd bij de buitenlanders’, grapt Rijsman. ‘En dat was handig, want wij waren brave kakkers. Soms was er wel eens ruzie en dan waren het niet Maurits of Pieter die de klappen uitdeelde. Ik had dan het voordeel dat ik beschermd werd door Farid en Mourad.’
Rijsmans ouders komen uit België. Ondanks zijn blonde haar en blauwe ogen voelde hij nooit een een-op-een aansluiting met zijn Nederlandse omgeving. ‘Op het pleintje kwam ik de ‘ander’ tegen. Dat was echt een fijne plek om samen op te gaan in het spel.’
Op hun twaalfde werden de levens van Rijsman en Ghouddani onverwacht uit elkaar getrokken, door de beslissing van een leraar. Met dezelfde citoscore kreeg Rijsman een vwo-advies, Nordin moest naar de LTS.
Beeld: Nordin en Thomas naast elkaar, op de tweede rij van voren. Thomas heeft een roze shirt aan, Nordin zit voorover geleund en heeft een blauw overhemd aan.
De braafste jongen van het plein
Na de lagere school raakten de twee elkaar gestaag uit het oog. ‘Ik ging naar de LTS en dat was verschrikkelijk. De leraar zei: wat doe je hier? Je hebt twee linkerhanden, bent bang voor solderen en durft geen hamer vast te houden.’ En dus ging Ghouddani naar een andere school, deze keer met een focus op economie en administratie.
Maar ook dat vond de tiener verschrikkelijk: ‘Ik wist altijd al dat ik niet op een kantoor wilde werken. Al sinds ik acht was wilde ik sportjournalist worden. Dat was mijn droom.’ Op zijn zeventiende kwam Ghouddani op het verkeerde pad terecht: ‘Ik had geen doel, ik wist niet wat ik wilde, en toen heb ik een boel foute dingen gedaan.’
Op de dag voor zijn achttiende verjaardag werd Ghouddani opgepakt voor diefstal met geweld. ‘Toen ik dat hoorde, was ik echt verbaasd’, onderbreekt Rijsman. ‘Nordin was altijd de aardigste, braafste jongen op het pleintje. Als er iemand is van wie je niet zou verwachten dat hij een roofoverval zou plegen, dan was het wel Nordin.’ ‘Dat is dus wat omstandigheden met je kunnen doen’, reageert Ghouddani.
Ghouddani zat tweeënhalve maand vast. Een bezoek van zijn ouders in die tijd was voor hem het keerpunt. ‘Mijn ouders zeiden: ‘Je bent nu achttien, ga eens wat doen met je leven.’ Maar duidelijk was ook: ‘We staan achter je, en we vergeven je fouten.’ Alles wat Ghouddani daarna deed, deed hij om zijn droom waar te maken: sportjournalist worden. Op zijn vijfentwintigste studeerde hij af van de school voor journalistiek.
‘Ja, Marokkaanse voetballers in Nederland worden onderschat’
Bij de vraag hoe zijn leven eruit had gezien als hij ook een vwo-advies had kregen, schiet Ghouddani in de lach: ‘Dan was ik ook een kakker geworden.’ De twee vrienden lachen en dan haalt Ghouddani zijn schouders op. ‘Het maakt niet meer uit. Ik heb het gemaakt, dankzij mijn ouders.’
Sindsdien heeft Ghouddani inderdaad een soort inhaalslag gemaakt, en wordt hij niet langer professioneel onderschat. ‘Ik heb mezelf bewezen en mijn collega’s waarderen mij.’
‘Maar dat is niet altijd zo, hoor’, benadrukt Rijsman. ‘We hadden laatst een interview bij een club, en toen we werden opgehaald door de persmedewerker gaf die man alleen mij een hand. Hij keek zo over Nordin heen.’
‘Ja’, bevestigt Ghouddani. ‘Dat soort dingen gebeuren. Onlangs ging ik naar een uitwedstrijd van Willem II, toen zat ik in de pauze bij de pers en kwam er zo’n gast om mijn perskaart vragen. Alleen aan mij. Dan voel je je wel weer een buitenlander.’
‘Thomas zou een goede moslim zijn’
De culturele verschillen tussen de twee vrienden kwamen tijdens het project regelmatig naar voren. ‘Thomas is eigenlijk anti-religie, of ja, die heeft in ieder geval niets met religie’, zegt Ghouddani. ‘Maar de islam was wel een onderwerp in veel van de gesprekken. Daar heb ik Thomas ook veel in zien groeien.’
Dan is Ghouddani even stil. ‘We wilden dit eigenlijk pas volgende maand bekend maken, maar hij heet vanaf nu Taoufik. Hij gaat zich bekeren tot de islam.’ De twee journalisten barsten in lachen uit, de zoombeelden schudden heen en weer terwijl Rijsman er stotterend tussen probeert te komen.
‘Wacht, ik zal het even uitleggen’, begint Rijsman. ‘Nordin heeft een appgroep met allemaal Marokkaanse voetbalfans, waar ik niet in zit. Iemand uit die groep stuurde mij toen ineens een berichtje: ‘Jij hebt meer Marokkaanse trots dan sommige Marokkanen, dus vanaf nu noem ik je Taoufik.’
Sindsdien is Taoufik Rijsmans roepnaam in de groepsapp. En dat was niet de enige keer dat hen zoiets overkwam. Ghouddani: ‘Nadat we een interview hadden met voetballer Ali Elkhattabi belde hij mij op en zei: ‘Thomas zou echt een goede moslim zijn.’ En dat was ik helemaal met hem eens. Thomas heeft die kernwaarden en ook de wil om te luisteren en te begrijpen, zelfs als hij het ergens niet mee eens is.’
Thomas vindt het een mooi compliment: ‘Ik heb veel gesprekken gehad over het geloof en heb absoluut mooie dingen geleerd, waardoor ik heel nieuwsgierig ben geworden. Ik lees nu ook veel boeken over de islam.’
Een blik in de toekomst
Over wat het mooiste hoofdstuk van hun boek is, zijn de auteurs het meteen eens: het hoofdstuk van Nassim el Ablak. De jonge voetballer speelt sinds 2018 bij Fortuna Sittard. Daarvoor speelde hij in de jeugd van SC Heerenveen en PEC Zwolle. ‘Die jongen heeft meegemaakt wat heel veel jongens meemaken. Hij is van school gestuurd, hij is vervolgens bij Heerenveen weggestuurd en toen weer bij Zwolle. Hij is zoekend in het leven’, zegt Ghouddani.
Ablaks hoofdstuk gaat onder andere over het jaar waarin de voetballer eigenlijk niets te doen heeft en gek wordt van het leven. Op een dag besluit Ablak daarom een mailtje naar Fortuna Sittard te sturen. ‘Dat mailtje bestond uit een zin, zonder interpunctie, geen komma’s of punten’, zegt Ghouddani. ‘Maar het kwam neer op: alsjeblieft, laat me komen trainen, ik wil voetballen.’ De volgende ochtend om half 7 kreeg Ablak een mailtje uit Sittard: ‘Welkom.’
‘Het is een verhaal over een tweede kans, een derde kans, een vierde kans. Wat ik vaak tegen vrienden zeg is dat mensen zoals ik het voordeel van de twijfel krijgen, terwijl Marokkaanse Nederlanders juist het nadeel van de twijfel krijgen. El Ablak kreeg een nieuwe kans, terwijl hij het eigenlijk niet meer verwachtte’, zegt Rijsman over het hoofdstuk.
‘Als je Marokkaans en islamitisch bent opgevoed, dan voel je je meer Marokkaan dan Nederlander’
Een ander belangrijk hoofdstuk, waar Rijsman zeer over is te spreken, gaat over de vrouwelijke voetballer Ilham Abali. De achttienjarige middenvelder speelt voor het Nederlandse jeugdteam en ADO Den Haag. ‘In gesprekken over Marokkanen in mijn witte bubbel komt uiteindelijk altijd die ‘Ja, maar-vraag’. En vaak is dat: ‘Ja, maar hoe zit het dan met de positie van de vrouw in de islam?’, vertelt Rijsman. ‘Ik vond het belangrijk om dit onderwerp ook aan te snijden in ons boek, maar eigenlijk verdient dit onderwerp veel meer ruimte. We raken het even aan, maar diepen het niet helemaal uit.’
Ghouddani denkt dat het slechts een kwestie van tijd is voordat ook Marokkaanse meisjes hun plaats in het Nederlandse voetbal veroveren. ‘Nu heb je er vijf in de eredivisie, over tien jaar zijn dat er twintig.’
Ook het Marokkaanse voetbal zou er in de toekomst anders uit kunnen zien en meer Marokkaans-Nederlandse spelers kunnen tellen. ‘Eerst stelde Marokko niets voor. Als Marokko zich niet voor het WK kwalificeert dan kies je voor Nederland, want dat is beter voor je carrière’, begint Ghouddani. ‘Maar’, vervolgt hij, ‘als de twee landen gelijkwaardig zijn, dan valt dat aspect weg en wordt het een emotionele keuze.’
Volgens Ghouddani zou in dat geval de meerderheid van de Marokkaans-Nederlandse spelers voor Marokko kiezen, zoals Hakim Ziyech (Ajax, foto boven, midden) en Oussama Idrissi (AZ, foto boven, rechts) al gedaan hebben. ‘Als je Marokkaans en islamitisch bent opgevoed, dan voel je je meer Marokkaan dan Nederlander.’
Dat is volgens Ghouddani een nieuw sentiment, iets wat hij als tiener anders ervaarde. ‘Ik was vroeger gewoon een kind dat voetbalde en knikkerde. Maar sinds eind jaren negentig, en zeker na 9/11, is het hokjesdenken versterkt en kijken Nederlanders anders naar moslims. Als iemand met Marokkaanse wortels grijp je daardoor sneller naar je Marokkaanse identiteit.’
Voor hun eigen toekomst hebben de twee jeugdvrienden nog geen concrete plannen. Wel heeft Rijsman een lange lijst aan ideeën voor een tweede boek: ‘We zouden drie vrouwelijke spelers kunnen volgen, of met Marokkaanse spelers in het buitenland kunnen spreken, of we zouden in plaats van alleen met Marokkanen ook met Hollanders over Marokkaanse trots kunnen praten.’ Ook zou de journalist dolgraag een televisieserie maken over dit boek. Maar dat zijn plannen voor later, voorlopig hebben ze het nog te druk met interviews.
Dit artikel kwam tot stand met behulp van journalist en sportkenner Jessy de Cooker.
In Groot-Brittannië vrezen moslims dat moskeeën weer het doelwit zullen worden van moslimhaat. Inmiddels mogen daar de moskeeën weer open door een versoepeling van de lockdown.
Extreemrechtse groeperingen geven moslims de schuld van de verspreiding van het coronavirus tijdens de lockdown. Moslims zouden de verspreiding van het virus versnellen door samenkomsten in moskeeën. Verschillende islamitische parlementariërs hebben tijdens de lockdown haatmail ontvangen, vooral tijdens de ramadan en het suikerfeest.
Parlementariër Afzal Khan, voorzitter van een commissie met islamitische parlementsleden: ‘De route is eerst de gedachten, dan de woorden, dan komen de daden. We weten dat er in het verleden dingen zijn voorgevallen.’
Khan vertelde dat racistische haatberichten kreeg nadat hij kritiek had op de extreemrechtse activist Tommy Robinson. Volgens Khan gaan er inderdaad mensen naar de moskeeën. Maar zij nemen de social distancing-regels goed in acht, zegt hij. Het idee dat moslims coronaverspreiders zouden zijn is volgens hem onjuist.
In Turkse gevangenissen overlijden politieke gevangenen aan het coronavirus. Dat zegt de pro-Koerdische HDP-parlementariër Ömer Faruk Gergerlioglu (foto). Volgens hem houdt de regering dit geheim.
Gergerlioglu, die behalve politicus ook arts is, beweert dat sowieso twee politieke gevangenen besmet waren met het coronavirus. Ze werden uiteindelijk vrijgelaten, maar kort daarna stierven ze aan hun ziekte.
Over de op 70-jarige gestorven drugsdealer Mehmet Yeter zegt hij het volgende: ‘Ze hebben Mehmet Yeter zelfs begraven zonder zijn familie te informeren. Toen dit aan het licht kwam, kondigde het parket aan dat ze zijn familie niet konden bereiken. Zijn familie zei dat dit niet het geval was.’
Twee maanden geleden hekelde Gergerlioglu in de Kanttekening Erdogans aanpak van het coronavirus. Hij vreesde voor een ramp als de coronapandemie zou uitbreken in de gevangenis.
De islamitische partij Nida had het liefst gewild dat het standbeeld voor Pim Fortuyn er nooit was gekomen. Maar nu het standbeeld er toch is, moet er ruimte komen voor een ‘weerwoord’.
De Rotterdamse fractie van Nida heeft een motie ingediend voor een actualisatie van het Fortuyn-beeld aan de Korte Hoogstraat. Aanleiding was het bekladden van het standbeeld tijdens de Black Lives Matter-protesten. Iemand schreef met graffiti het woord ‘racist’ op het beeld.
In de motie vraagt Nida de gemeente om de kritiek op Fortuyns standpunten ruimte te bieden bij het standbeeld. ‘Als men zegt: wat Fortuyn zei moet je kunnen hebben, dan kan dat ook andersom.’
Morgenavond bespreekt de Rotterdamse gemeenteraad het voorstel van Nida, meldt RTV Rijnmond.
Vanwege het aanhoudende vandalisme heeft de Rotterdamse politie dinsdag een bewakingscamera bij het standbeeld van Fortuyn geplaatst.
Publieke debatten die gaan over onderwerpen als racisme, gender en religie vallen per definitie als heftig te omschrijven. Ze raken immers aan onze eigen identiteit, of de identiteit van de groep waarmee wij ons zelf identificeren. Zulke debatten worden zelden puur inhoudelijk gevoerd. Ze zijn doortrokken van emoties, waardoor ze geregeld ontsporen. Dat zien we nu ook weer.
Zoals de zelfmoord van de Tunesische straathandelaar Mohamed Bouazizi de Arabische Lente triggerde, zo leidde de moord op George Floyd tot een ‘Antiracistische Lente’. Het is hét moment waarop racisme – zowel institutioneel als alledaags – eindelijk als onderwerp luid en duidelijk op het netvlies van politici, media, beleidsmakers en veel gewone burgers staat.
De protesten hebben laten zien dat we als samenleving niet langer kunnen ontkennen dat racisme bestaat. Daarnaast moeten we hard aan de slag om dit zo snel en zo goed mogelijk te kunnen bestrijden. Net als dat de Arabische Lente liet zien dat het verlangen naar waardigheid en democratie sterk leefde onder Arabische burgers, en dat Arabische leiders hier meer werk van moesten maken.
Het verhaal van de Arabische Lente is inmiddels welbekend. Die lente ging na jaren van burgeroorlogen en contrarevoluties over in een Arabische Winter. En het sprookje van de democratie is in geen enkel Arabisch land, op Tunesië na, realiteit geworden. Diepgaande verandering bewerkstelligen in het bestaande establishment van veel Arabische landen bleek een te grote uitdaging, en in sommige landen escaleerden de protesten als snel, met burgeroorlogen tot gevolg.
Nu zullen de antiracismeprotesten in Nederland en andere Westerse landen niet leiden tot een burgeroorlog. Maar we moeten ervoor waken dat de Antiracistische Lente niet omslaat in een Antiracistische Winter. Terwijl de demonstraties in verschillende steden gewoon doorgaan, is het klimaat snel omgeslagen. Nuance lijkt verdwenen. Hokjesdenken regeert. Een ‘You are either with us, or against us’-mentaliteit lijkt zich meester gemaakt te hebben van met name een deel van het antiracistische kamp. Standbeelden worden beklad of vernield, televisieseries worden van de buis gehaald, films worden verbannen en de angst voor verdere censuur groeit.
We moeten ervoor waken dat de Antiracistische Lente niet omslaat in een Antiracistische Winter
Een dergelijk klimaat is funest voor het bestrijden van de kern van het probleem, waarvoor zoveel mensen de afgelopen weken de straat op zijn gegaan: het bestrijden van alledaags en institutioneel racisme. Op de arbeidsmarkt, de huizenmarkt, in het onderwijs en bij de overheid, maar ook op straat, op het schoolplein en in de supermarkt. Het racisme waar zoveel mensen van kleur mee te maken hebben. Het racisme dat we anno 2020 als samenleving niet langer kunnen accepteren.
Maar we dwalen steeds meer af van die kern. In plaats van dit mooie ideaal na te streven escaleert het debat steeds verder, en gaat het om vragen als welk standbeeld van een dood persoon precies zou mogen blijven staan of niet, wie er nou wel of niet ooit foute dingen heeft gezegd in een serie, en welke boeken en auteurs nu precies woke zijn of gewoon kastfascistisch.
Indien deze trend doorzet, zal de Antiracistische Winter op den duur vrij snel invallen. Het klimaat zal omslaan, het midden zal twijfelen, en de goodwill van de kritische massa voor de strijd tegen racisme zal snel verdwijnen.
Een backlash dreigt. Conservatieve en radicaal-rechtse krachten, die een sterk illiberale en nationalistische agenda voeren, zullen hiervan profiteren. Het is daarom zaak dat juist in progressieve hoek tegengas gegeven wordt aan doorgeschoten activisme, en dat duidelijk wordt gemaakt dat de wereld minder zwart-wit is dan de zeloten denken. Je kunt immers én tegen racisme zijn én tegen doorgeschoten politieke correctheid zijn. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten.
De strijd tegen racisme is een goede strijd, nobel en nodig. Juist daarom mag deze strijd niet ontaarden in een beeldenstorm, in boekverbrandingen, in censuur en in een cancel culture. Het moet weer draaien om de kern: de bestrijding van alledaags en institutioneel racisme.
Het Westen moet opstaan tegen de Turkse aanvallen in Noord-Irak. Dat wil Nadia Murad (foto), Nobelprijswinnaar en overlevende van de Jezidi-genocide door IS.
Een van de getroffen gebieden in Noord-Irak is Sinjar, waar veel overlevenden van de Jezidi-genocide wonen. ‘De berg Sinjar is nu een oorlogszone. Turkse gevechtsvliegtuigen bombarderen verschillende locaties’, aldus Nobelprijswinnares Murad op Twitter. De mensenrechtenactiviste was een van de vele door IS gevangen Yezidi-vrouwen.
Er waren juist net 150 families teruggekeerd in Sinjar, waar IS in het verleden is binnengevallen. In 2014 pleegde IS een genocide op de Jezidi’s in Noord-Irak, omdat zij geen moslims waren of ‘mensen van het boek’.
Murad: ‘Wanneer zullen de Iraakse regering en de internationale gemeenschap de moed en de politieke wil hebben om de veiligheid in Sinjar te waarborgen?’
Turkije bombardeert sinds zondag verschillende doelen in Noord-Irak, officieel om de PKK te bestrijden. De PKK bestaat uit gewapende Koerdische separatisten en staat in Turkije, de EU en de VS op de terreurlijst.
De aanvallen vinden niet plaats in coördinatie met de Iraakse regering in Bagdad. Om die reden worden de Turkse bombardementen niet alleen door de Koerden maar ook door de Arabische Liga veroordeeld.
In Nederland worden de Turkse aanvallen op de Koerden en Jezidi’s in Noord-Irak veroordeeld door de SP en de ChristenUnie. Onder de hashtag #SolidariteitmetKoerden betonen ook diverse twitteraars hun solidariteit.
Laat de EU/NL de illegale acties en aanvallen van Turkije op de Koerden in Noord-Irak veroordelen. Zij leveren wederom geen bewijs dat de Koerden in Irak verantwoordelijk zijn voor de aanslagen in Turkije. De ChristenUnie zal hierom vragen. via @NOShttps://t.co/LsUCkyfvPj
De bombardementen kwamen op een moment dat de pro-Koerdische oppositiepartij HDP een meerdaagse demonstratie zou houden, uit protest tegen de recente verwijdering van twee HDP-politici uit het Turkse parlement. Maar de overheid heeft deze demonstraties verboden. Wie toch de straten opgaat, die wordt met waterkanonnen en traangas verwelkomt.
Activisten willen vrijdagavond in Hoorn demonstreren tegen het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, de omstreden gouverneur-generaal van de VOC.
De organisatoren zijn antiracisme-organisatie We Promise, het Indonesisch-Nederlandse Dekolonisatie Netwerk Voormalig Nederlands-Indië en de Molukse organisatie Building The Baleo. Ze schrijven op Facebook dat Jan Pieterszoon Coen ten onrechte wordt vereerd:
‘Hij heeft vanaf 1607 op gruwelijke wijze handel gedreven en is verantwoordelijk voor genocide. Onder zijn bewind werden 15.000 Bandanezen vermoord in het belang van de welvaart van Nederland. De 900 overlevenden werden tot slaaf gemaakt. (…) We hebben genoeg van dit VOC-sentiment dat genocide plegende kolonialisten als Coen al eeuwen ten onrechte als held vereert.’
De actievoerders eisen dat het beeld in een museum terecht komt. Op Facebook staat als locatie het Roode Steen-plein, waar Coens standbeeld staat. De Gemeente Hoorn stelt echter dat het plein vrijdagavond al wordt gebruikt door omliggende horeca en zoekt naar een andere locatie.
Forum-leider Thierry Baudet legde zaterdag nog demonstratief een bosje bloemen neer bij het standbeeld van Coen. Hiermee liet hij zijn ongenoegen blijken over de ‘beeldenstorm’ die momenteel door Nederland raast. Onder meer de Rotterdamse standbeelden van Piet Hein en Pim Fortuyn zijn hierbij gemolesteerd.
Er rijzen ook steeds meer stemmen om de Coentunnel te hernoemen naar een andere Nederlandse ‘held’. De Surinaamse verzetsstrijder Anton de Kom is hiervoor de aangewezen persoon, betogen onderzoeker Erika Marseille en journalist Arend Hulshof.
Tanya Hoogwerf van Leefbaar Rotterdam heeft in een brief burgemeester Ahmed Aboutaleb gewaarschuwd voor de Hazimi-beweging, een afsplitsing van IS die volgens experts nóg extremer is. Dit schrijft Dagblad 010.
De Hazimi-beweging wil iedereen vermoorden die niet rechtlijnig genoeg is, aldus een rapport van het gespecialiseerde onderzoeksbureau NTA. Dat geldt dus ook voor soennitische moslims die niet precies hetzelfde geloven als de leden van de Hazimi-beweging.
Volgens NTA zijn er inmiddels een kleine honderd Hazimi-aanhangers in ons land. Een van de leiders van dit netwerk, de Marokkaanse Nederlander ‘Abu Asim’, loopt nog steeds vrij in Nederland rond.
‘Dat zelfs de islamitische koppensnellers en massamoordenaars van ISIS de Hazimi’s als te extreem en ‘giftig’ zien, maakt iedere verdere toelichting over het gevaar van hun ideologie overbodig’, schrijft het Rotterdamse Leefbaar-raadslid.
Hoogwerf gelooft dat de burgemeester het gevaar onderschat. ‘Te meer daar het Rotterdamse stadsbestuur zich bij het kabinet weigert te verzetten tegen de terugkeer van kalifaatgangers en tevens een groot geloof heeft in het naïeve en met een welzijnssausje overgoten concept van ‘deradicalisering’.’
Volgens Hoogwerf gaat Nederland er veel te snel vanuit dat teruggekeerde IS-strijders gederadicaliseerd zijn, terwijl ze volgens haar ook nog verder kunnen radicaliseren.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.