De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: Marokkaanse Nederlander Mourad el-Otmani (34).
Wat doe je?
‘Ik ben een duizendpoot die via de mbo-opleiding Sociaal Cultureel Werk en de hbo-opleiding Vrijetijdsmanagement zichzelf verder heeft ontwikkeld. Momenteel ben ik met een aantal projecten bezig waar ik voldoening en inspiratie uit haal. Ik ben sportcoach bij M&M Sport Coaching, voorzitter en mede-oprichter van jongerenplatform Young Nieuw West en jongerenwerker bij Stichting Dock. Daarnaast ben ik bezig met het project Spookjongeren bij jeugdhulpverlening- en verslavingszorginstantie Streetcornerwork. Verder ben ik vader van twee kinderen, Amir en Imran.’
Waar wil je heen?
‘Jinat al firdaous (de hoogste ‘verdieping’ van de hemel volgens de islam, red.) met de wil van Allah. Alhamdoelillah (lof zij God, red.), de dromen van huisje, boompje, beestje waar ik vroeger van droomde, die leef ik nu. Ik ben een tevreden mens en met alles wat ik daarnaast doe probeer ik succesvol te zijn. Ik stel de lat steeds weer bij en we zien wel waar het eindigt.’
Heb je een kruiwagen?
‘Ik noem het de Amsterdamse mentaliteit. Het leven met verschillende culturen, het vallen en opstaan, de ervaringen van het straatleven, mijn ouders en het hebben van een houvast in het geloof. Dat zijn allemaal belangrijke factoren in mijn ontwikkeling geweest.’
Zijn er beren op de weg?
‘We leven in een tijd waar veel meningen en verschillen van denkwijzen belangrijk zijn en dat heeft voor- en nadelen.’
Heb je tips?
‘Ik geloof dat iedereen een talent heeft, alleen moet je soms even doorzetten en wat harder werken om die te ontdekken of om het verder te ontwikkelen. Tegenslagen zijn essentieel, om je beste kant te laten zien.’
De telefoon gaat drie keer over. Er klinkt wat gerommel, gevold door een verlegen mannenstem. Hello? Het is Ahmad. Ik weet niet veel meer over hem dan de paar gegevens op het formulier dat ik in mijn hand houd. Zijn e-mail-adres, telefoonnummer, het stadsdeel waar hij woont en zijn leeftijd (28 jaar). Verder lees ik dat hij pas sinds tien maanden in Nederland verblijft, elektrotechniek heeft gestudeerd, over de Syrische nationaliteit beschikt en een tijdelijke verblijfsvergunning toegewezen heeft gekregen.
Hi Ahmad, this is Natascha. I am the volunteer from Vluchtelingenwerk you have requested. Terwijl ik mezelf deze woorden hoor uitspreken bijt ik op mijn tong. The volunteer you have requested? Kan ik nog neerbuigender overkomen? I’d like to make an appointment with you, is that okay? Het lijkt of hij even twijfelt, misschien had hij niet verwacht dat hij een jonge vrouw als ‘maatje’ toegewezen zou krijgen. Ik wil hoe dan ook niet overkomen als de Nederlander die hem wel even zal helpen om haar eigen geweten te zuiveren en de wereld te tonen wat een goed mens ze toch is.
Ik begin mezelf voor te stellen en ik ratel, iets dat ik altijd doe als ik een beetje zenuwachtig ben. Hij blijft opmerkelijk stil, totdat hij me onderbreekt. Sorry, I don’t speak English well, slow down. Ik heb er een hekel aan om heel duidelijk en langzaam te spreken, omdat je dan altijd het risico loopt dat je iemand als kleuter behandelt, maar ik heb geen keuze. IS IT OKAY IF WE MEET THIS WEEK TO SEE IF WE HAVE A MATCH? De woorden klinken vreemd in mijn eigen oren. Hij vindt het goed, al heeft hij weinig tijd. Hij gaat drie ochtenden per week naar school en werkt de overige vier dagen als afwasser in een restaurant. Ik vraag me af of hij eigenlijk wel op me zit te wachten, maar anders zou hij zich toch niet hebben opgegeven voor het maatjesproject van Vluchtelingenwerk?
Uiteindelijk komen we uit op tuersday, waardoor ik niet goed weet of hij nou dinsdag of donderdag bedoelt. LET’S MEET THIS TUESDAY OKAY? Weer die achterlijke nadruk op ieder woord. Als iemand zo tegen mij zou praten zou ik op z’n minst agressief worden. Ik hoor dat Ahmad twijfelt. Ten slotte zegt hij: No, not tuesday, this is a very important day, Syria is playing against Australia for the World Cup selection, maybe we qualify. Het wordt dus donderdag.
Ik vraag waar hij wil afspreken. Is er een café in de buurt van zijn huis waar hij graag komt? Het is de bedoeling dat ik hem iedere week drie uur lang thuis opzoek, maar voor de eerste kennismaking lijkt een neutrale plek me geschikter. Weer twijfelt hij. Yes, there are cafes but I have never been there, because I haven’t got enough money.
Dom, daar had ik rekening mee moeten houden. Statushouders krijgen een uitkering, alleen moeten ze daarvan ook de huur, meubels voor het nieuwe huis en lessen voor hun inburgeringsexamen betalen. De vrijwilligerscoördinator vertelde me dat de meesten nog geen vijftig euro per week overhouden om van rond te komen. Niet echt genoeg voor een soy caramel latte macchiato bij een of andere hipsterplek lijkt me zo.
Uiteindelijk besluiten we om elkaar te treffen voor de Hema op Amsterdam Centraal. I WILL MEET YOU THERE AND TAKE YOU TO A NICE PLACE. I WILL BUY YOU COFFEE, OF COURSE. Het is ijzig stil aan de andere kant van de lijn. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Hoe minder denigrerend ik probeer over te komen, hoe meer ik daarin faal. Hopelijk heeft hij door dat ik het ondanks mijn onhandigheden echt niet kwaad bedoel.
‘Het hele concept van ‘de waarheid’ is in Nederland allang ongeloofwaardig geworden’, stelt complottheorieënexpert Jaron Harambam. ‘We worden steeds meer opgeleid om kritisch te kijken naar kennis en zeker ook om zo’n houding aan te nemen in het leven ten opzichte van alles dat als ‘waar’ gepresenteerd wordt.’
Complottheorieën zijn razend populair. Zo zijn er mensen die geloven dat Pim Fortuyn door de CIA is vermoord, het Pentagon aids heeft ontwikkeld als een wapen tegen de gestage uitbreiding van de lagere klassen in de maatschappij en popicoon Paul McCartney in 1966 is overleden en vervangen door een dubbelganger. Socioloog Jaron Harambam (34) betoogt in zijn promotieonderzoek dat als we willen begrijpen waarom zoveel mensen zich bezig houden met complottheorieën, we hen in ieder geval niet moeten wegzetten als paranoïde gekken. ‘Zowel wetenschappers als complotdenkers denken dat er een diepere werkelijkheid zit achter de werkelijkheid die we allemaal kennen.’
Hoe ziet het Nederlandse complotdenkersmilieu eruit?
‘Het bestaat uit een hoop mensen die onderling enorm verschillen. Wat ik in mijn onderzoek laat zien is dat we een stereotype beeld hebben van complotdenkers. De realiteit is juist dat heel veel verschillende mensen met heel veel verschillende achtergronden bezig zijn met complottheorieën. Ik heb het bijvoorbeeld over tieners die helemaal weg zijn van illuminatie, heel technische mannen die het officiële verhaal over 9/11 proberen te ontkrachtten en allerlei rapporten lezen en meer spirituele mensen die in de new age-wereld zitten, een anti-vaccinatie-beweging coördineren en tegen allerlei instituties zijn. Dan heb ik het nog niet eens over Turkse Nederlanders, die heel specifieke en bijzondere complottheorieën aanhangen, bijvoorbeeld over samenzweringen bedoeld om Turkije schade toe te brengen.’
Waarom zijn complottheorieën zo populair?
‘Er zijn grote sociologische transformaties die het geloof in een vaste waarheid op losse schroeven heeft gezet. Je kan bijvoorbeeld denken aan mediatisering, waarbij we steeds meer omgeven worden door allerlei vormen van beeld terwijl iedereen weet dat dat ook heel goed gemanipuleerd, gefotoshopt zou kunnen zijn. Dus wat is nog waar? Een ander element is globalisering, waarbij je ziet dat mensen veel gemakkelijker naar verschillende landen reizen of in andere delen van de wereld gaan wonen en realiseren dat ‘de waarheid’ daar heel anders is dan hier in Nederland. Dat maakt dat mensen heel erg gaan twijfelen aan hun eigen versie van de waarheid.’ [blendlebutton]
Hoe zit dat in Nederland?
‘We worden steeds meer opgeleid om kritisch te kijken naar kennis en zeker ook om zo’n houding aan te nemen in het leven ten opzichte van alles dat als ‘waar’ gepresenteerd wordt. Je ziet dan snel dat niet alles even waar en objectief is als wordt beweerd. Daardoor komt er kritiek op cijfers van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek, red.), omdat het CBS natuurlijk ook maar een instituut is. Het hele concept van ‘de waarheid’ is in Nederland allang ongeloofwaardig geworden.’
Hoe komt het dat veel mensen het vertrouwen verliezen in de wetenschap, media en politiek?
‘Allereerst komt dat doordat er in de recente geschiedenis heel veel schandalen naar buiten zijn gekomen. Mensen twijfelen daardoor steeds meer aan de autoriteiten en hun officiële verhalen. Je ziet dat het ook een breder onderdeel is van het wantrouwen van instituties. Dat is ook de reden dat populistische bewegingen zo veel steun krijgen in het Westen. Mensen hebben het gevoel dat de instituties niet meer doen waar ze voor bedoeld zijn. Zo vragen veel mensen zich af hoe media nog de macht kan controleren en onafhankelijk nieuws kan brengen als ze eigendom zijn geworden van gigantische mediabedrijven die andere belangen hebben. Zelfs over de inflatiecijfers zijn mensen sceptisch. Er is dus sprake van een disconnectie met hoe mensen de wereld ervaren en hoe die instituties zeggen dat die ervaring zou moeten zijn.’
In je onderzoek noem je de secularisering ook als één van de oorzaken voor de groeiende populariteit van complottheorieën. Wat heeft secularisering te maken met complotdenken?
‘Veel mensen in Nederland zijn opgegroeid met het christelijk geloof. Gaandeweg kwamen velen erachter dat de geschiedenis van de katholieke kerk niet zo liefdevol en vredig was als werd beweerd. Ze ontdekten dat er een heel machtsspel en corruptie achter zit. Het bleef niet bij die ene ontdekking, het werd gevolgd door de vraag ‘als dit zelfs niet klopt, wat zou er nog meer niet kloppen?’ Veel mensen zijn op die manier de wereld van complotdenken ingerold.’
Is complotdenken dan een soort vervanger van religie geworden voor zulke mensen?
‘Wat je ziet is dat mensen niet meer in de traditionele religieuze instituten geloven, maar nog steeds wel heel erg de behoefte hebben om een groot verhaal of betekenis in het leven te vinden. Veel van die complottheorieën gaan niet voor niets over een alternatieve geschiedenis, spiritualiteit en vragen zoals wie wij zijn en wat we op aarde doen. Op die manier geven complottheorieën ook weer zingeving. De leegte die achterblijft als religie wordt verlaten, wordt deels gevuld door complottheorieën.’
Waar gaan de meeste complottheorieën in Nederland eigenlijk over?
‘Wat je ziet is dat de meeste complottheorieën vooral gaan over onze eigen instituties, maar er is een enorme diversiteit aan theorieën, zoals de farmaceutische industrie, inlichtingendiensten en buitenaardse wezens. Wat ze gemeen hebben is dat de vijand van binnenuit komt, dat is anders dan vijftig jaar gelden. Vroeger was het veel meer de buitenstaander die ons bedreigde, zoals de communisten of de joden. Tegenwoordig zijn het onze eigen instituties, overheid en media, die ons voor de gek zouden houden en manipuleren.’
Is dat in andere landen heel anders?
‘Het is anders in bijvoorbeeld Turkije. Daar is zo iets als ‘het joods complot’ nog steeds vrij actueel. Dat is meer een vorm van de traditionele en ouderwetse complottheorieën.’
Houdt de gemiddelde Turk zich meer bezig met complotten dan de gemiddelde Nederlander?
‘Het is niet dat de ene groep meer aanleg heeft voor complottheorieën, maar de politieke en sociale context is nu eenmaal anders in verschillende landen. In landen in het Midden-Oosten en in Turkije zijn mensen meer gewend aan autoritaire leiders en gaan ze vaker mee met de complottheorieën die zulke leiders verkondigen. Maar ook in Oost-Europa, in landen als Polen en Hongarije bijvoorbeeld, is dat het geval. Zelfs in Amerika hebben ze nu een president die een ‘kei’ is in complotdenken. Complottheorieën zijn een heel handig politiek instrument waarmee je de schuld kan geven aan anderen om je eigen hachje te redden en voor afleiding te zorgen. Het gaat dan even niet over de problemen binnen het land, maar over de ‘buitenlandse krachten en vijanden’.’
Iets als een complottheorie bestempelen is ook een machtig retorisch wapen om allerlei alternatieve geluiden te diskwalificeren. Zie je dat ook in Nederland?
‘Absoluut, bijvoorbeeld wanneer het gaat om de veiligheid van vaccinaties. Sommige mensen hebben daar kritiek op, twijfelen aan de veiligheid en hebben daarvoor geldige argumenten. Maar die twijfel wordt direct weggezet als een complottheorie. Op die manier wordt de kritiek, die legitiem is en vaak helemaal niet uit de lucht komt vallen, in diskrediet gebracht. Terwijl, het is niet echt vreemd om je af te vragen hoe we nog onderzoeken kunnen vertrouwen die door de farmaceutische industrie gefinancierd worden. Zulke argumenten moeten op hun inhoud beoordeeld worden, maar dat gebeurt helaas niet. In plaats daarvan worden zulke mensen idioten en gekken genoemd.’
Is het een bewuste tactiek van de overheid om kritische mensen weg te zetten als gekke complotdenkers?
‘Daar zou empirisch onderzoek naar gedaan moeten worden. Maar als je kijkt waar de term complottheorie vandaan komt, dan zie je dat het echt door de CIA gepropageerd is in de jaren zestig, om verschillende kritische geluiden rond de moord op John F. Kennedy de kop in te drukken. Ze hebben toen een bericht gestuurd naar alle kantoren van de CIA en ambassades over heel de wereld waarin werd gezegd dat de alternatieve verhalen op het officiële verhaal als complottheorieën bestempeld moesten worden.’
Onder complotdenkers heeft de moord op Kennedy natuurlijk wel een heel bijzondere plek. Uit een recente peiling blijkt dat zes op de tien Amerikanen nog steeds dat de dader het nooit alleen gedaan kan hebben. Denk je dat de volledige waarheid ooit onthuld wordt?
‘Dat is heel moeilijk te zeggen. Denk je dat we ooit precies zullen weten wat er op 11 september 2001 is gebeurd? Ik heb zo mijn twijfels.’
Moeten we ook een complot zoeken achter het feit dat je promotie precies viel op de dag dat de eerder geheim gehouden overheidsdocumenten over de moord op Kennedy werden vrijgegeven?
‘Het is echt heel bizar. Ik wist het niet totdat ik op zaterdag de tweets van Donald Trump las over het vrijgeven van de documenten. Sommigen zoeken daar nu een complottheorie achter, maar het was gewoon puur toeval. Het is natuurlijk ook te mooi om waar te zijn.’
Jij hebt voor je onderzoek tijd doorgebracht met complotdenkers. Geloof je nu zelf ook in bepaalde theorieën die niet rijmen met het officiële verhaal dat ons wordt voorgeschoteld?
‘Ja. Je komt zomaar in aanraking met zulke ideeën en op een gegeven moment begin je ook zelf te twijfelen. Dan leer je bijvoorbeeld hoe de voedingsmiddelenindustrie werkt, wie er allemaal achter zit en welke belangen verschillende groepen hebben. In de supermarkt denk je ‘wat kan ik in godsnaam nog kopen?’ Je raakt helemaal in de stress.’
Het is volgens jou heel moeilijk een fundamenteel onderscheid te maken tussen wetenschap en complotdenken. Op welke punten lijken ze op elkaar?
‘Zowel wetenschappers als complotdenkers denken dat er een diepere werkelijkheid zit achter de werkelijkheid die we allemaal kennen. Ze doen allebei een beroep op de werkelijkheid die verschuilt gaat achter een andere werkelijkheid. Maar ook de taal die ze gebruiken toont veel overeenkomsten, ze gebruiken dezelfde concepten, mechanismen en ideeën over hoe de maatschappij in elkaar zit. Complotdenken lijkt soms wel een soort gepopulariseerde versie van de sociologie.’ [/blendlebutton]
De Kanttekening spreekt ‘nieuwe’ Nederlanders die op weg zijn naar de top. Deze week: de Marokkaans-Nederlandse Loubna Sadoq (40).
Wat doe je?
‘Ruim vier jaar geleden ben ik Sadoq begonnen, een modemerk voor de modebewuste moslima. Ik heb daar niet voor gestudeerd noch ervaring in opgedaan. Ik heb namelijk Culturele Maatschappelijke Vorming gestudeerd aan de Hogeschool van Amsterdam. Omdat ik houd van afwisseling in mijn loopbaan, gooi ik eens in de zoveel jaar alles over een andere boeg. Zo ben ik onder meer werkzaam geweest in de toerismesector, het maatschappelijke veld en bij een semi-overheidsinstantie. En nu dus in de modesector. Ik ben Sadoq gestart uit eigen behoefte. Toen ik op zoek ging naar merken die bij mijn kledingstijl en behoeftes zouden kunnen passen, kon ik die niet vinden. Ik miste items van goede kwaliteit en afwerking met mooie details.’
Waar wil je heen?
‘Een stabiele onderneming blijven waarbij ik mooie items ontwerp die het leven van de moslima een stuk gemakkelijker, mooier en fijner maken.’
Heb je een kruiwagen?
‘Nee, ik zou ook niet weten hoe het voelt om die te hebben. Het enige wat ik me kan voorstellen is dat je dan iemand hebt die je financieel kan steunen en in contact brengt met de juiste mensen. Dat is natuurlijk fijn, maar dan nog dien je een eigen stijl te hebben, een goed concept neer te zetten en te beschikken over een flinke dosis doorzettingsvermogen. Zonder dat alles kun je ook met een kruiwagen of kruiwagens niet ver komen.’
Zijn er beren op de weg?
‘Als startende ondernemer in de modesector in Nederland zijn onder meer opstartkosten en hoge productiekosten zaken die het uitbrengen van een eigen collectie bemoeilijken. In het buitenland kan meer, maar dan loop je vaak weer tegen minimale aantallen in afname aan. Verder is het mijn doel om met mijn merk niet-moslims te bereiken. Daar is Nederland nog niet helemaal klaar voor. Langzamerhand wordt er wel geflirt met het idee, omdat Nederlandse ondernemers het wel zien gebeuren in steden als Londen en Parijs en nadenken over hoeveel omzet ze eigenlijk wel niet mislopen. Het zal komen, maar het duurt nog even.’
Heb je tips?
‘Geniet van het leven en de mensen om je heen. Dat is het belangrijkste. Je weet nooit wanneer het leven voorbij is. Wanneer je ergens energie van krijgt, zit je goed.’
Ooit werd psycholoog Geert Hofstede beroemd met zijn boek Allemaal andersdenkenden dat vooral in managementkringen gretig aftrek vond. In het boek maakt hij onderscheid tussen zogenoemde collectivistische en individualistische culturen. Het werd een best seller. Het schijnbaar aantrekkelijke van zijn benadering was het gemak waarmee hij gebruiken en opvattingen en de daarbijbehorende volken en volkjes indeelde en de vaak chaotische en complexe werkelijkheid simplificeerde. Wanneer je bijvoorbeeld met moslims werkt en je begrijpt niet waarom ze doen wat ze doen en zeggen wat ze zeggen, dan is het boek van Hofstede een probaat middel om de zaken in hapklare brokken te ordenen: oh ja natuurlijk, dat hoort bij hun ‘wij-cultuur’, dat gaat anders in onze ‘ik-cultuur’.
Hoe buitengewoon praktisch en dus hardnekkig dat onderscheid in ‘wij’- en ‘ik’-culturen, in collectief versus individueel, is bleek uit twee onlangs gepubliceerde boeken, die op het eerste gezicht niet veel met elkaar gemeen hebben. Bij nader inzien vertonen de twee boeken opmerkelijke overeenkomsten. Het ene boek is van de Franse antropologe Florence Bergeaud-Blackler, met als (vertaalde) titel De halalmarkt of de uitvinding van een traditie. Het andere boek We haten elkaar meer dan de joden is geschreven door historica en journaliste Els van Diggele en gaat over de Palestijnse politieke verhoudingen in de bezette gebieden.
Beide auteurs redeneren vanuit het uitgangspunt dat de mensen waarover zij schrijven een ‘wij-cultuur’ hebben. ‘Wij-culturen’ worden in het schema van Hofstede onder meer gekenmerkt door de ondergeschiktheid van het individu aan het collectief. Leden van ‘wij-culturen’ zien de wereld om hen heen altijd door de bril van de groep waartoe zij horen. Dat mensen nooit exclusief tot één groep behoren en dat het onderscheid in groepen of collectieven problematisch is deert Hofstede en zijn aanhangers niet. Het bekt lekker, dus het werkt.
Bergeaud-Blackler schrijft over de groeiende markt van halalproducten. Haar stelling is dat deze markt steeds verder uitdijt en dat steeds meer producten ‘gehalalificeerd’ worden. Niet meer alleen vlees dat ritueel geslacht is, maar ook bepaalde cosmetische producten, vakanties, enzovoorts. Het boek gaat hoofdzakelijk over Frankrijk, maar de problematiek die ze beschrijft beperkt zich niet tot dat land. Ze brengt in kaart wat er zoal te koop is, maar gaat verder. Ze heeft een missie. Ze vindt die uitbreiding zorgwekkend, omdat moslims, met name die in Europa, die in haar ogen nu eindelijk eens een beetje verlost waren van al die regels en voorschriften van het islamitisch collectief denken, hierdoor weer meer gecontroleerd worden. Immers als er levensgroot op alle artikelen halal staat, dan wordt het des te problematischer als een moslim voor een niet-halal product kiest, zo stelt Bergeaud-Blackler. Bovendien wordt volgens haar op deze wijze het begrip halal groter gemaakt dan het is. Het wordt een norm en zelfs een kunstmatige norm, een uitvinding van een traditie.
Theologisch is dat een uiterst merkwaardige redenering. Alsof tradities in beton zijn gegoten en op geen enkele manier door moslims bediscussieerd worden in het licht van steeds veranderende omstandigheden en ervaringen. Hoe vaak horen we dat niet? Maar er zit ook iets anders verstopt in deze redenering. Dat is de typisch Europese, maar vooral Franse opvatting over religie. Die moet geïndividualiseerd, achter de voordeur en vooral niet in tegenspraak zijn met de bejubelde mythe van de scheiding van religie en staat. Daarbij gaan dit soort publieke intellectuelen maar al te graag op de stoel van de islamitisch geleerde zitten en willen zo vertellen wat moslims eigenlijk zouden moeten geloven. Niets individualisme.
Een vergelijkbare redenering maakt Van Diggele als ze het heeft over de oorzaken van het repressieve Palestijnse leiderschap in de door Israël bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever. Ze is van mening dat we niet altijd maar met de beschuldigende vinger naar de Israëlische bezetters moeten wijzen, maar de culturele wortels van de repressie van de Palestijnse autoriteiten zelf eens moeten doorlichten.
Typisch overigens dat Palestijnse politici ‘leiders’ zijn. Waarom niet premier, president of wat dan ook? Maar dat terzijde. Dat er repressieve Palestijnse politici zijn bestrijd ik niet, maar het boek van Van Diggele staat vol met merkwaardige impliciete en expliciete verklaringen voor de ellende van Palestijnen. Die zijn namelijk terug te voeren op een collectivistische manier van denken ingebed in ‘hun’ cultuur. Of het nu gaat om ‘stammenstructuur’ of een soort archaïsch-nationalisme dat niet valt uit te roeien. Het zijn volgens de auteur evenzovele bewijzen dat we hier met een inherent cultureel probleem van doen hebben.
Het is een gemakzuchtige manier van verklaren die feitelijk niet verklaart, maar stelt. Die cultuur ziet als een statisch onveranderlijk gegeven, waar alleen de allerdappersten uit kunnen ontsnappen. Dat zie je in beide studies terug. Het helpt ons geen stap verder.
Na een reeks van diplomatieke relletjes tussen Duitsland en Turkije, lijkt voor Duitsland de kous nu af. De Duitse tak van Diyanet is geen partner meer van de Duitse overheid.
Onlangs is bekend geworden dat fors wordt gekort op projecten van de DITIB, de Duitse afdeling van het Turkse Presidium voor Religieuze Zaken (Diyanet). Een opeenstapeling van irritaties zou de Duitse regering tot deze opmerkelijke beslissing hebben gebracht. De stap is vooral opvallend omdat in Duitsland net als in Nederland Turkse zelforganisaties als partner worden gezien bij de integratie van Turkse Duitsers.
Aan dat dogma kwam eerder dit jaar definitief een eind. De directe aanleiding of eigenlijk de laatste druppel in een lange serie die de emmer deed overlopen, is een spionageschandaal, afgelopen maart. Medewerkers van de DITIB speelden informatie door aan Ankara. Duitse media meldden dat het ging om dertien imams die gegevens over meer dan dertig (vermeende) Turks-Duitse aanhangers van Fethullah Gülen aan Ankara doorgaven. Ook de voortdurende druk die Ankara uitoefent op Turkse Duitsers en de arrestatie van Duitsers in Turkije is Berlijn al langer een doorn in het oog.
Volgens de Kölner Stadt Anzeiger is voor volgend jaar slechts een kleine drie ton gereserveerd voor de DITIB, dat haar zetel in Keulen heeft. Dit jaar vloeide nog zo’n anderhalf miljoen euro naar de organisatie en in 2016, het jaar van de mislukte couppoging in Turkije, was dat zelfs ruim drie miljoen euro. In plaats van een partner bij de integratie van Turkse Duitsers is de DITIB vooral een verlengstuk van Ankara, is een veel gehoorde klacht in Berlijn. De DITIB herhaalt onafhankelijk te opereren van Turkije, ondanks het feit dat imams van de DITIB Turkse ambtenaren zijn en in Turkije worden opgeleid. De secretaris-generaal van de organisatie, Bekir Alboga, verklaarde aan de Rheinische Post: ‘Enkele imams hebben informatie aan Ankara doorgegeven over verdachte Gülen-volgelingen. We hebben ten diepste spijt van deze misstap en we hebben er met Diyanet over gesproken.’
Het spionageschandaal illustreert de almaar verslechterende relatie tussen Duitsland en Turkije. Alleen al dit jaar is de lijst incidenten van diplomatieke ruzies ellenlang en het jaar is nog niet eens voorbij. Zo was er bijvoorbeeld de rel rond de liberale moskee waar de van origine Turkse advocate Seyran Ates (54) als imam fungeert. In de gebedsruimte, een voormalige protestantse kerk in Berlijn, kunnen mannen en vrouwen zij aan zij bidden. Het kwam Ates op veel kritiek te staan in de Turkse media. Ook Diyanet bemoeide zich met de kwestie en zag het vooral als een poging ‘de islam te ruïneren’. Een aan de staat verbonden religieus instituut in Egypte sprak ook een fatwa uit over het initiatief van Ates, die zegt honderden steunbetuigingen per dag te krijgen, maar ook duizenden haatberichten. Familieleden van haar in Turkije smeken haar ondertussen te stoppen met het plan, door de sociale druk. Ook blijven veel mensen weg bij de moskee uit angst voor represailles.
Martin Schaefer, woordvoerder van minister van Buitenlandse Zaken Sigmar Gabriel, reageerde uiterst fel op de Turkse verwijten. ‘Ik wil heel duidelijk afstand nemen van elk commentaar dat bedoeld is om mensen in Duitsland het recht te ontnemen in vrijheid hun religie te praktiseren en de vrijheid van expressie en opinie te beperken.’ Daarop werd Ates door een woordvoerder van Diyanet ervan beschuldigd een volgeling te zijn van Gülen, die op zijn beurt weer door Ankara als schuldige wordt aangewezen voor de couppoging in 2016. De imam zelf zegt overigens niets met Gülen van doen te hebben. ‘Die vorm van islam is te conservatief voor ons.’
Naast deze kwestie was er nog de weigering Duitse parlementariërs toe te laten tot de Duitse militaire basis Incirlik in Adana. ‘Duitsland moet haar houding tegen Turkije eerst verbeteren’, zei een woordvoerder van de Turkse regering daarover. ‘Daarna beslissen we over toegang.’ De opmerkingen volgden op de Duitse weigering president Recep Tayyip Erdogan campagne te laten voeren in Duitsland voor het inmiddels gehouden referendum in Turkije over de vraag of de president meer bevoegdheden moet krijgen. Daarop besloot Berlijn haar materiaal te verschepen naar een basis in Jordanië.
Als er één Duitser is die veel te verduren krijgt vanuit het presidentiële paleis in Ankara is het bondskanselier Angela Merkel. Tijdens de verkiezingscampagne kwam Turkije regelmatig voorbij. Tijdens een debat met SPD-leider Martin Schulz sprak ze harde woorden. ‘Het is nu wel duidelijk dat Turkije geen lid van de Europese Unie zou moeten worden. Ik zal samen met mijn Europese collega’s proberen tot een gezamenlijk standpunt te komen zodat we de toetredingsgesprekken kunnen beëindigen’, zei Merkel. ‘Populisme’, brieste Ibrahim Kalin, woordvoerder van Erdogan. ‘Duitsland beschermt niet de democratie, maar terroristen en coupplegers.’ Ook wees Kalin op het volgens hem toenemende racisme in Duitsland. In een serie tweets die hij aan de kwestie wijdde besloot hij: ‘Het maakt niet uit welke partij in Duitsland de verkiezingen wint, het is duidelijk welk gedachtegoed gaat winnen.’
Inmiddels is de verkiezingsretoriek uit de lucht. Waar partijen dan meestal weer om tafel gaan, lijkt Merkel juist gas te willen geven. Niet alleen wordt de DITIB in eigen land gekort, de herkozen bondskanselier heeft haar Europese partners zover gekregen te praten over een mogelijke korting op toetredingsgelden van negentig procent. Waar Turkije voor volgend jaar nog voor vijfhonderd miljoen op de begroting staat, zouden Merkel en andere Europese leiders hoogstens vijftig miljoen willen geven. Landen als Polen en Zweden staan nog altijd onverkort achter Turkse toetreding, maar Duitsland legt nu eenmaal meer gewicht in de schaal. En zo kan het dat de temperatuur tussen het machtigste land van Europa en Turkije het absolute nulpunt nadert, zonder enige tekenen van toenadering.
Volgens de bij kennelijk gebrek aan beter gekwalificeerde partijgenoten tot minister van Buitenlandse Zaken gepromoveerde Halbe Zijlstra heeft Nederland voorbij Zundert en Zevenaar te maken met drie verschillende soorten landen. Vijanden, die op onze ondergang uit zijn; vrienden, waarmee je probleemloos zaken kunt doen; en ‘ongemakkelijke vrienden’, waarmee je dat wat Zijlstra betreft ook ongegeneerd kunt doen. Daartoe rekent hij landen met autocratische regimes die van oudsher westerse bondgenoten zijn, zoals Turkije en Saoedi-Arabië. Regimes die met de liberaal-democratische mensenrechten weinig op hebben.
Dat is voor Zijlstra evenmin een punt als voor Donald Trump, die andere nieuwkomer in de wereldpolitiek, want ook Trump heeft weinig op met de liberaal-democratische mensenrechten. Mensenrechten mogen, geheel in de geest van werkgeversvoorzitter Hans de Boer, het Nederlandse handelsbelang niet in de weg staan. Waar gehandeld wordt, vallen nu eenmaal spaanders.
Pal staat Zijlstra slechts voor het mensenrecht van Henk en Ingrid op het behoud van Zwarte Piet. Hij kan het, zoals hij enige jaren terug op tv verklaarde, namelijk niet aan zijn zoontje uitleggen wanneer de assistent-manager van Sinterklaas zich af zou moeten schminken. Wordt Zijlstra’s zoontje naast de gewone man van Buma voor Rutte III de nieuwe maatstaf om de wenselijkheid van beleidsmaatregelen te toetsen? Zo ja, dan kan Zijlstra het dus klaarblijkelijk wel aan zijn zoontje uitleggen dat Den Haag vrolijk zaken doet met lieden die voor een martelingetje meer of minder hun hand niet omdraaien.
Binnen de VVD staat Zijlstra in zijn opvatting van ‘realistische’ buitenlandpolitiek niet alleen. Neem de omgang met Egypte, waar de huidige dictatuur inmiddels veel onderdrukkender is dan ooit in de dagen van Hosni Mubarak. Typisch zo’n ‘ongemakkelijke vriend’. De VVD-delegatieleider in het Europees Parlement Hans van Baalen, die we nog eens opgewonden hebben zien staan springen op het Maidan-plein in Kiev, verklaarde na de met zo’n duizend doden gepaarde coup die het democratisch experiment ginds in de knop brak, dat Abdel Fattah al-Sisi ‘het juiste’ had gedaan. Tot zover de opvattingen van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie over vrijheid en democratie.
Westerse landen kopen massaal olie van Saoedi-Arabië en verkopen en verkopen het land middels koninklijk geleide handelsdelegaties even massaal wapens. Met een deel van dat oliegeld wordt een salafistische ideologie gefinancierd die IS heeft voortgebracht en de radicalisering van een deel van de Europese moslimjeugd heeft gevoed. Met de massaal gekochte wapens wordt nu in een proxy-oorlog met de grote geostrategische concurrent Iran in gestaag tempo Jemen vernietigd. De één z’n dood is nu eenmaal de ander z’n brood.
Als vervolgens vanuit Jemen miljoenen ontheemde burgers op de vlucht slaan en straks aan de poorten van Europa aankloppen, staat de VVD uiteraard met hartverwarmende gastvrijheid gereed om hen met behulp van al die door ons aan die wapens verdiende euro’s een nieuwe betere toekomst te bezorgen. Oh nee, dat is een vergissing, op instigatie van de VVD is nét een andere passage in het regeerakkoord opgenomen: er mag juist niemand meer in. Opvang in de regio is het doel. Nederland kan met ruim zeventien miljoen inwoners namelijk niet nog eens tienduizend vluchtelingen aan. Libanon met een paar miljoen inwoners een ruim miljoen vluchtelingen uiteraard probleemloos wel. En dan is de grote VVD-coryfee Frits Bolkestein verbaasd dat niet iedereen voorbij de Balkan het Westen als superieur baken van vrijheid beschouwt. Why do they hate us, om de vraag te stellen die de Amerikanen zich na nine eleven al stelden. Nu, precies om die hypocrisie.
Op zich valt na het mislukken van het Amerikaanse democratiseringsproject in Irak en Afghanistan enige terughoudendheid bij de militante verbreiding van westerse waarden best te billijken. Eén-op-één-import daarvan in andere culturen is een illusie; immateriële waarden vallen bovendien ook niet los te zien van de materiële werkelijkheid. Maar om van de dominee volledig in de koopman te vervallen is het andere uiterste.
In filosofische zin betoont de VVD zich met de Zijlstra’s die de mensenrechten bagatelliseren een club orthodoxe marxisten, met hun opvattingen over de verhouding tussen economische onderbouw en culturele bovenbouw: idealen als zodanig zijn hersenschimmen, het economische belang is allesbepalend. Wat dat betreft vindt de VVD een geestverwant in de nieuwe kroonprins van Saoedi-Arabië. U weet wel, het land waar vrouwen in het openbaar niets mogen, niet eens autorijden en zelfs niet hun gezicht laten zien. Daarin komt nu, als het aan kroonprins Mohammad bin Salman al-Saoed ligt, verandering. Vrouwen mogen voortaan ook achter het stuur, althans dat van een auto, niet aan dat van hun eigen leven natuurlijk, zij blijven onmondig, afhankelijk van een mannelijk familielid dat fungeert als hun voogd. Salman belooft een verlichte islam, maar het is niet de behoefte aan verlichting die hem drijft. Van meer vrijheid en democratie is geen sprake, het regime blijft even autocratisch als altijd. Nee, het land kan eenvoudig niet zonder de arbeidskracht van vrouwen want dan blijft de helft van het economisch potentieel onbenut. En om te kunnen werken, moeten vrouwen zich kunnen verplaatsen. Het gaat om hun nut ten dienste van het BNP. Kijk, dat is een motief dat ook Zijlstra alleszins begrijpt. Hij kan het vast aan zijn zoontje uitleggen, daar heb ik echt alle vertrouwen in. Een hoger BNP is goed voor meer cadeaus met Sinterklaas. Zelfs zonder Zwarte Piet.
In Rotterdam gingen betogers de straat op om aandacht te vragen voor de situatie in het Rif-gebied. Onze correspondent Anne-Rose Hermer liep mee.
Zo’n tweeduizend mensen demonstreerden afgelopen zaterdag in Rotterdam op het Schouwburgplein voor een verbetering van de situatie in het Rif-gebied in Noord-Marokko. Het begon allemaal een jaar geleden in de Riffijnse stad al-Hoceima, waar volgens de demonstranten en sprekers de bevolking al jaren wordt onderdrukt. Vishandelaar Mohsin Fikri moest toezien hoe zijn handel van hem werd afgenomen. Hij protesteerde tegen deze maatregel en moest dat bekopen met de dood. Dat leidde tot protesten in het Rif-gebied en later tot grote demonstaties in onder andere Casablanca en Rabat. Sinds het begin van de protesten zijn in Marokko honderden betogers gevangengezet. Ook in Europese steden wordt gedemonstreerd en afgelopen week was Rotterdam dus aan de beurt.
De demonstranten komen lang niet allemaal uit de regio, maar ook uit België, Duitsland, Frankrijk en zelfs Zwitserland. Er vallen een paar dingen op. De aanwezigen zeggen liever hun naam niet. ‘Ik heb familie en vrienden in de Rif, ik ben bang dat ze last kunnen krijgen als ik met naam en toenaam iets zeg’, legt een vrouwelijke demonstrant uit.
Andere demonstranten willen om dezelfde reden anoniem blijven. Verschillende demonstranten proberen desondanks de situatie in het Rif-gebied een gezicht te geven. Een demonstrant uit Duitsland heeft aan de achterkant van zijn jack tien foto’s van vooral jonge mannen die tussen 2011 en 2015 door (politiek) geweld in de Rif om het leven zijn gekomen.
Andere demonstranten hebben een bord gemaakt met daarop een foto van één van de vele politieke gevangenen in Marokko. Ze blijven staan als ze merken dat hun protestbord gefotografeerd wordt en bedanken zelfs. Dat is waarom ze hier zijn. ‘Een gevangenis in Nederland is niet te vergelijken met die in Marokko. Een deel van de gevangengenomen demonstranten zit in Casablanca in een gevangenis die zeer slecht bekend staat’, vertelt een jongeman.
Ook bij het podium voor de sprekers hangen foto’s van gevangenen. Onlangs verving koning Mohammed VI naar aanleiding van de protesten drie ministers, een staatssecretaris en een aantal topambtenaren die het gezag over het Rif-gebied hadden. Geeft dat de demonstranten hoop? ‘Eerst zien, dan geloven’, reageert een demonstrant. ‘Ik hoop dat het door die wisseling van de wacht beter wordt, maar ik heb mijn twijfels. Onze koning kan niets alleen doen. Hij is afhankelijk van anderen. Toch ben ik iets positiever gestemd. Eén ding weet ik zeker: in de toekomst gaan die ministers beter opletten!’ Met die laatste uitspraak is niet iedereen het eens. Wel met ‘eerst zien, dan geloven’.
Tijdens de demonstratie wordt gescandeerd, gezongen en vooral geluisterd. Eén van de sprekers van de actiegroep ‘Comité Mohsin Fikri Nederland’ vat de strijd in vier woorden samen. ‘Vrijheid, waardigheid, sociale gerechtigheid.’ Hij zegt ‘met pijn in mijn hart’ dat Marokko geen moderne democratie is. Ook hij maakt zich zorgen over politieke gevangenen in Marokko. Er zijn veel meldingen van martelingen van politieke gevangenen. Dan gaat hij over op de andere problemen. ‘In de Rif is er geen goed ziekenhuis en geen universiteit, maar wel veel werkloosheid, armoede en corruptie. Verder zijn er zo’n zestigduizend militairen in het gebied aanwezig die ingrijpen bij de minste vorm van verzet. Inmiddels heeft de Verenigde Naties Marokko aangemerkt als land waar vrijheid wordt geschonden.’
Die mededeling levert applaus op. ‘Er moet iets gebeuren’, vindt één van de demonstranten. Sommigen knikken en hier en daar wordt er gezwaaid met witte rozen en de kaarsen die door de organisatie zijn uitgedeeld, maar ook met vlaggen die zijn meegenomen. Het gaat om de vlaggen van Marokko, het Rif-gebied en de Nederlandse vlag. De onderlinge sfeer is saamhorig. Sommige sprekers uiten hun lof over de rol van moedige vloggers die beelden van het geweld openbaar maken. Vooral bij het noemen van de naam Youba klinkt er spontaan applaus.
Er zijn weinig bekende Nederlanders aanwezig, wat volgens één van de sprekers niet erg is. Daaruit blijkt immers dat het om een volksbeweging gaat. Er zijn wel wat politici aanwezig, onder wie lokale en landelijke kopstukken van de SP. ‘Deze strijd verdient alle steun. Geen enkel volk verdient het om achtergesteld te worden’, laat Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (SP) weten. ‘Het is belangrijk om de strijd in Marokko te steunen. Deze mensen zijn geen terroristen of separatisten. Leren delen, dat is wat er moet gebeuren. Er moet een eind komen aan de martelingen en ontvoeringen.’ Karabulut put hoop uit het feit dat er een nieuwe minister van Buitenlandse Zaken is, Halbe Zijlstra. ‘Ook de Europese Unie kan niet langer de andere kant opkijken. Handel en vriendschap zijn mooi, maar mensenrechten eerst.’
Tijdens een optocht door het centrum van Rotterdam was er naar verluid slechts één klein incident, wat werd veroorzaakt omdat iemand uit het publiek het niet eens leek te zijn met het doel van de demonstratie. Veel mensen keken verbaasd naar die lange, imposante optocht. Als ze hoorden waar het om ging, namen ze vaak wat informatie aan en begonnen te lezen. Daar ging het de demonstranten om: op een nette manier een punt maken.
‘Ik ben moslim zoals ik vind dat ik dat moet zijn, ik ben daarover aan niemand verantwoording verschuldigd’, zegt Ahmed Aboutaleb. ‘Ik wil niet in een bepaalde hoek geplaatst worden, door wie dan ook.’
Mijlpalen zijn Ahmed Aboutaleb (56) niet vreemd. Zo was hij de eerste wethouder (in Amsterdam) en is hij de eerste burgemeester van Marokkaanse afkomst in Nederland en de rest van Europa. Hij heeft meermaals bewezen er niet voor terug te deinzen duidelijk stelling te nemen in discussies over gevoelige onderwerpen, zoals islamistisch geïnspireerd terrorisme. De redactie van het weekblad Elsevier noemde hem dan ook ‘soms hard, altijd duidelijk’ toen ze hem in 2014 koos tot Nederlander van het jaar. Tegen Nederlanders die sympathiseren met de daders van de terroristische aanslag op de redactie van Charlie Hebdo (7 januari 2015) zei hij: ‘In hemelsnaam, pak je koffer en vertrek. Er is misschien een plek in de wereld waar je tot je recht kunt komen. Ga niet onschuldige journalisten ombrengen, dat is zo verachtelijk. Verdwijn als je in Nederland je plek niet kunt vinden.’ Hij voegde daar nog aan toe: ‘Als je het niet ziet zitten dat humoristen een krantje maken, ja, mag ik het zo zeggen: rot toch op!’ Hij was ook duidelijk tijdens de Turkije-rel afgelopen maart, die uitbrak toen de Turkse minister van Familiezaken tegen de zin van de Nederlandse overheid naar Rotterdam kwam. Hij verklaarde dat hij er rekening mee had gehouden dat het tot een schietpartij kon komen tussen de bodyguards van de Turkse minister en Nederlandse politieagenten. ‘De toestemming om te schieten was gegeven’, onthulde de burgemeester. Hoe kijkt hij terug op de Turkije-rel en zijn ‘rot toch op!’-uitspraak? Hoe staat het ervoor met de Turkse spanningen? Wat is zijn visie op salafisme, integratie en diversiteit? De Kanttekening sprak hem daarover en meer. ‘Krab je eigen huid zelf, of anderen dat nu leuk vinden of niet, anders doen anderen dat voor je en dan kan het pijnlijk worden.’
Bent u een liberale of conservatieve moslim?
‘Ik heb geen behoefte aan dat soort kwalificaties. Ik ben moslim zoals ik vind dat ik dat moet zijn, ik ben daarover aan niemand verantwoording verschuldigd. Ik wens mezelf geen sticker op te plakken en dat ook anderen mij geen sticker opplakken. Ik wil niet in een bepaalde hoek geplaatst worden, door wie dan ook. Religie is puur persoonlijk.’
U hebt het geschopt tot burgemeester, maar volgens sommigen blijft u een Marokkaan en moslim en bent u niet geïntegreerd. Wat zegt u tegen mensen die dat vinden?
‘Wat is integratie? Voor mij is geïntegreerd zijn een aandeel hebben in de schaarse goederen van de samenleving, dus macht, wonen, werk, onderwijs en zorg. Ik heb een aandeel in al deze zaken. Sterker nog, ik ben één van de ‘stuurders’ van de politiek in Nederland, ik heb daar invloed op. Geïntegreerd zijn betekent niet alle schepen achter je verbranden. Ik ben een soort chip die gebakken is in Marokko. Ik heb daar ruim vijftien jaar geleefd, dat kan ik niet weggooien. Het is bijna misdadig om van mij of anderen te verwachten je verleden te dumpen, iets dat onderdeel is van je persoonlijkheidsontwikkeling. Daarnaast ben ik al ruim eenenveertig jaar Nederlander, dat komt bovenop mijn tijd in Marokko. Voor mij is dat rijkdom. Als mensen vinden dat ik over bepaalde onderwerpen opvattingen heb die niet mainstream zijn en dat ik daardoor niet geïntegreerd ben, soit.’
Gelooft u in een Nederlandse islam?
‘Nee. Wel is de islam altijd ingebed in de lokale culturele omstandigheden. Altijd. Er is één islam; de islam is één ding en dat is je onderwerpen aan de Schepper, maar de beleving van de islam is gebonden aan plaats en omstandigheden. Kijk bijvoorbeeld naar hoe moslims zich kleden in landen als Saoedi-Arabië, Soedan en Somalië. Die kleding is niet islamitisch, het is bepaald door de cultuur en andere plaatselijke omstandigheden, zoals klimaat. Die mensen kleedden zich al zo vóór de komst van de islam. Andere voorbeelden zijn hoe moskeeën eruitzien en de man-vrouw-verhoudingen in de verschillende landen waar moslims wonen. Of bijvoorbeeld de vormgeving van het taraweeh-gebed (extra gebed tijdens de ramadan, red.), ook dat verschilt van land tot land. In een discussie over wat islamitische kleding is heb ik ooit een imam in Den Haag horen zeggen dat een broek islamitische kleding is. ‘Als je het niet aantrekt heb je zo een blaasontsteking’, zei hij. Dat is een terecht antwoord. En op de opmerking ‘als mijn vrouw zwanger is wil ik dat ze in het ziekenhuis behandeld wordt door een vrouwelijke arts’, reageerde de imam dat zolang veel moslims niet accepteren dat hun dochters gaan studeren er minder vrouwelijke artsen bijkomen. Ook dat is een terecht antwoord.’
Wat is typisch Nederlands?
‘Sommige mensen doen daar minzaam over, zo van ‘mwah, wat is nou eigenlijk typisch Nederlands’ of ‘wat is nou typerend voor de Nederlandse identiteit’. Ik zeg: als je wil weten wat typisch Nederlands is, lees dan onze Grondwet. Andere westerse landen hebben soortgelijke principes in hun grondwet, maar onze Grondwet bevat zeker typisch Nederlandse elementen. Het is zo fascinerend hoe in de jaren 1600-1700 een balans is gevonden tussen de verschillende groeperingen in Nederland. Eigenlijk bestaat Nederland uitsluitend uit minderheden. Het is fascinerend hoe hier bijvoorbeeld zo lang tegen de katholieken is gevochten tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648, red.), om de katholieken uit Spanje buiten de deur te houden, en hoe vervolgens een zeker evenwicht is gevonden tussen de katholieken en protestanten. Leven en laten leven. Later dachten we ‘nou, niet alleen geloofsstromingen zijn belangrijk voor de vormgeving van Nederland, we doen er ook de wetenschap bij, van verschillende universiteiten en disciplines’. Toen dachten we ‘laten we economische wetenschap in een instituut gieten, de Sociaal-Economische Raad (adviseert de regering en het parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociaal-economisch beleid, red.)’. Dat is uniek in de wereld. Dit soort bijzondere overlegmodellen hebben dit land groot gemaakt. We zijn de zestiende economie ter wereld dankzij zulke overlegmodellen. Dus minzaam doen over wat de identiteit van Nederland is, is onzin. Het doet geen recht aan wat Nederland is.’
U wordt beschouwd als een rolmodel voor Nederlanders met een migratieachtergrond, net als bijvoorbeeld Maryam Hassouni en Abdelkader Benali. Sommigen vinden dat er een groot tekort is aan zulke rolmodellen voor deze groep. Bent u het daarmee eens?
‘Nee, er zijn heel veel rolmodellen. Als ik een rolmodel ben voor ook maar één persoon, dan ben ik daar blij om. Alleen het probleem is dat wanneer Nederlanders met een migratieachtergrond, zoals Benali en Hassouni, in een vooruitgeschoven positie terechtkomen, zij vaak als het ware volledig toegeëigend worden door de minderheidsgroep waaruit zij zijn voortgekomen. De groep wil dan dat zij absoluut zogenaamd ‘loyaal’ zijn aan de groep en gunt hen in bepaalde mate zelfs geen vrijheid van denken. Ik zal nooit vergeten waar ik vandaan kom, ik zal mijn oude schoenen nooit weggooien, daar hou ik nog wel van. Maar ik wens vrij te kunnen denken, ik sta graag vrij in de samenleving. Ook dingen die sommige mensen uit ‘mijn’ groep, dus Marokkaanse Nederlanders of breder gezien Nederlanders met een migratieachtergrond, niet willen horen, wil en moet ik gewoon kunnen zeggen. Het beperken van vrijdenken is verkeerd. De eis dat je permanent ‘loyaal’ moet zijn aan een bepaalde groep is een wurggreep. Het is alsof zo’n groep je zuurstofpijp afsnijdt ofwel je belemmert om te zijn wie je wenst te zijn. Dat terwijl het veel effectiever is wanneer mensen uit een bepaalde groep zelf aan de boom schudden en misstanden binnen de groep aankaarten dan dat een buitenstaander dat doet. Krab je eigen huid zelf, of anderen dat nu leuk vinden of niet, anders doen anderen dat voor je en dan kan het pijnlijk worden.’
Uw Marokkaanse roots, wat voor profijt heeft u daar zoal van in de politiek?
‘Dat ik bijvoorbeeld heel veel weet over Marokko en Marokkaanse Nederlanders. Ik heb weleens tegen collega’s in de politiek gezegd ‘fijn dat jullie het over armoede hebben, maar ik ben een product van armoede’ of ‘fijn dat jullie over oudere migranten spreken, maar ik ken veel mensen uit deze groep van dichtbij’.’
Uw ‘rot toch op!’-uitspraak naar aanleiding van de IS-aanslag op de redactie van Charlie Hebdo maakte sommigen kwaad, vooral mensen die bekendstaan als ‘regressief links’. Intussen blijven aanslagen gepleegd door terroristen die zich beroepen op de islam zich opstapelen. Denkt u dat sommigen uit de groep die weigerde de aanslag op Charlie Hebdo te veroordelen, inmiddels hun lesje hebben geleerd?
‘Mijn uitspraak was inderdaad gericht tegen terroristen die onze vrijheden bedreigen. Ook degenen die zich er zo kwaad over maken zijn zich daar goed bewust van, maar ze doen alsof ik alle moslims bedoelde en daar hebben ze vast hun redenen voor. Toen ik zei dat de terroristische aanslag op de redactie van Charlie Hebdo een stevige stellingname tegen terrorisme vraagt van de islamitische gemeenschap in Europa en daarbuiten, zeiden sommige moslims en dan opmerkelijk genoeg met name intellectuelen ‘ik heb toch niets gedaan, ik hoef van niets of niemand afstand te nemen’. En ‘Aboutaleb zei dat zelf ook toen hij nog directeur was van Forum (was een ‘instituut voor multiculturele vraagstukken’ dat opgeheven werd op 1 januari 2015, red.), hij zei toen dat hij geen behoefte had om ergens afstand van te nemen’. Dat heb ik inderdaad gezegd, maar ik heb geleerd. Alleen mensen die leren veranderen van standpunten. ‘Degene die niet meer hoort te leren en van standpunt hoort te veranderen, is degene die dood is’, zei mijn vader. Ik heb ook zo veel andere standpunten vaarwel gezegd, zoals mijn visie op softdrugsbeleid. Ik was ooit heel erg van de law en order wat betreft softdrugs, maar nu niet meer. Ik heb als burgemeester van Rotterdam geleerd dat ik aan die troep veel politiecapaciteit kwijt ben. Er is helemaal niets mis mee om van standpunt te veranderen. Mensen leren en veranderen, iedereen zou daar open voor moeten staan.’
Sommige van uw besluiten en uitspraken hebben ook geleid tot ophef onder bepaalde Turkse groepen, zoals het feit dat u pro-PKK-Koerden liet demonstreren in het centrum van uw stad afgelopen augustus. Wat gebeurde er toen precies?
‘Nationalistisch georiënteerde Turken zeiden tegen mij ‘burgemeester, hoe haal je het in je hoofd om die PKK-Koerden te laten demonstreren’. Als ik dan zeg dat ik degenen die dit zeggen een les in democratie wil geven, dan worden ze boos op mij. Als je democraat beweert te zijn, maar van mij eist om zo’n demonstratie te verbieden, dan heb je niet begrepen wat democratie is. Sommigen vinden dat pijnlijk om te horen, maar het moet gezegd worden. Ik heb ook de Turkse demonstratie op de Erasmusbrug niet tegengehouden. Net zoals Turken met Turkse vlaggen mogen demonstreren op de Erasmusbrug, mogen Koerden ook demonstreren. Het is opvallend dat geen enkele Turkse organisatie of beweging openlijk opkwam voor mijn standpunt toen ik toestemming gaf voor de Koerdische demonstratie. Ook al kwamen de Koerdische betogers op voor iemand die in Turkije te boek staat als een terrorist (de gedetineerde leider van de PKK, Abdullah Öcalan, red.). Dat mag in Nederland, je mag hier voor zo iemand de straat opgaan. Demonstreren is een grondwettelijk recht.’
Leefbaar Rotterdam en ook bepaalde landelijke partijen willen salafistische organisaties harder aanpakken. Wat vindt u daarvan?
‘Ik denk dat ik daar onlangs helder over was in de gemeenteraad. Mainstream salafisme is een vorm van orthodoxie. Iedere moslim is eigenlijk wel een beetje mainstream salafist, want iedere moslim wil wel lijken op de profeet. En dat is wat de meeste mainstream salafisten willen, leven zoals de profeet, zijn metgezellen en de opvolgende generaties leefden. Waar sommige partijen en politici de fout ingaan, ook Ahmed Marcouch (pleitte als Tweede Kamerlid namens de PvdA voor een verbod op salafistische organisaties; hij noemde het salafisme de ‘voedingsbodem’ van de gewapende jihad, red.), is dat ze het salafisme per definitie gelijkstellen met ‘buiten de wet staan’ en ‘een bedreiging vormen voor de democratie’. Dat is volstrekt onbewezen. Zijn er salafisten die buiten de wet staan en een bedreiging vormen voor onze democratie? Ja. Staan álle salafisten buiten de wet en vormen zij állemaal een bedreiging voor onze democratie? Nee. Hizb ut-Tahrir bijvoorbeeld is een organisatie waarvan niet bewezen is dat ze geweld voorstaat, wel dat ze buiten onze democratie staat. De organisatie weigert deel te nemen aan het democratisch bestel. Zolang niet is bewezen dat iemand bereid is geweld te gebruiken om onze democratie te ondermijnen of omver te werpen, is er niets aan de hand. Ik heb niets tegen vrome mensen. Ik heb niets te vrezen van een salafist die heel de dag ergens in een hoek aan het bidden is. Denken en geloven staat vrij, onze Grondwet garandeert dat. Dus het opstellen van een lijst van salafistische organisaties of iets dergelijks, daar begin ik niet aan. Wat is eigenlijk precies een salafistische organisatie? Wie kan mij daar de definitie van geven? Niemand kan dat, want het salafisme is zo breed. Als bepaalde groeperingen zeggen ‘wij zijn salafisten’, dan is er geen probleem, maar zo gaat het niet of zelden in de praktijk. Ik ga niet zomaar mensen een ‘je bent salafist’-sticker opplakken, alleen omdat ze een vroom leven leiden, daar begin ik niet aan. Wat deze kwestie betreft ben ik als burgemeester geïnteresseerd in maar één groep mensen, of het nu moslims, christenen of joden zijn, dat boeit me niet: de mensen die de rechtsorde ondermijnen of daar plannen voor hebben, wapens aanschaffen, enzovoorts. Die mag je wel aan mij overlaten, want die wens ik uit te schakelen. Daar zoek ik naar. We moeten heel erg uitkijken met generaliseren en ons op een slimme manier focussen op de kwalijke elementen in onze samenleving; een relatief kleine groep. En dat was zo ongeveer ook mijn antwoord in de gemeenteraad. Leefbaar Rotterdam accepteert het niet, prima, maar de meerderheid van de gemeenteraad wel.’
Veruit de meeste islamistische terroristische organisaties zijn salafistisch. Ze hangen weliswaar een extreme vorm van het salafisme aan, maar hoe dan ook, ze beroepen zich op het salafisme. Boko Haram, al-Shabaab, IS, noem maar op. Verdienen salafistische organisaties alleen daarom al dan geen specifieke aandacht?
‘Zo noem ik ze niet, ik gebruik een specifiekere benaming: terreurorganisaties. De organisaties die je noemt hebben we hier niet, ze zijn hier niet actief.’
IS-terroristen hebben meerdere aanslagen gepleegd in West-Europa. De voedingsbodem van dit soort organisaties, de ideologie, leeft natuurlijk ook in Nederland.
‘Er zijn ook hier mensen die sympathiseren met IS, Boko Haram, al-Shabaab en soortgelijke organisaties, maar ingrijpen kunnen we pas als sympathie omslaat in actie, dus als personen concrete stappen zetten, dingen plannen, organiseren, aanschaffen… Dan ruimen we de boel op.’
Wat vindt u van de politiek van Nida?
‘Daar heb ik geen oordeel over. De burgemeester wordt niet geacht een oordeel te vellen over het functioneren van politieke partijen. Ik vind ze allemaal ‘even lief’, aangezien ik een parapluverantwoordelijkheid heb voor heel de stad. De enige politieke partij waar ik nog wel kritiek op kan leveren is mijn eigen partij.’
Critici vinden dat binnen sommige instellingen, zoals de politie, het diversiteitsbeleid is doorgeslagen. Ze spreken zich uit tegen het invoeren van quota en hameren erop dat niet afkomst maar capaciteit moet bepalen of iemand wel of niet aangenomen wordt. Wat is uw visie op deze kwestie?
‘Ik ben tegen quota, maar ik vind niet dat het diversiteitsbeleid is doorgeslagen. Als het diversiteitsbeleid goed zou zijn geweest de afgelopen jaren, dan waren verschillende segmenten van de samenleving keurig in evenwicht, dat zijn ze niet. Circa vijftig procent van de Rotterdamse bevolking bestaat uit mensen met een migratieachtergrond, dus ongeveer de helft van de werknemers van de verschillende instellingen, organisaties en bedrijven zouden een migratieachtergrond moeten hebben, dat is niet zo. En zeg niet dat er niet genoeg kwaliteit is binnen deze groep, want dat is onzin. Dus mensen die zeggen dat het diversiteitsbeleid is doorgeslagen, weten niet waar ze het over hebben. Het is feitelijk onjuist. Diversiteit is heel erg nodig, sterker nog, het is cruciaal voor de stabiliteit van onze samenleving. Iedereen moet zich kunnen herkennen in de verschillende segmenten van onze samenleving, zowel wat betreft de overheid als daarbuiten. Het is dan ook heel jammer dat geen enkele politicus van niet-westerse afkomst in het nieuwe kabinet zit; een gemiste kans.’
Hoe kijkt u terug op de Turkije-rel?
‘Onverkwikkelijk. Erg jammer dat het heeft moeten gebeuren. Ik bevond me als burgemeester in een orkaan die ik niet zelf had veroorzaakt. Ik weet dat de Turkse overheid daar anders over denkt, so be it. Het is jammer dat heel veel Turken in Nederland, in ieder geval initieel het Turkse standpunt deelden. Dat terwijl ik te maken had met een Turkse minister die naar Nederland kwam ondanks het feit dat de Nederlandse overheid duidelijk had gezegd ‘nee, je komt niet’. Als ik nu naar Istanbul wil gaan en de burgemeester van die stad zegt ‘nee’, dan ga ik natuurlijk niet, ik ga het niet afdwingen. De Turkse minister kwam in het geniep naar mijn stad, anders kan ik het niet noemen. Écht ongebruikelijk. Een ongekende vorm van provocatie. Ik moest de situatie managen en dat heb ik gedaan, naar eer en geweten. De situatie was niet geëscaleerd als de minister gewoon niet was gekomen.’
Denk wil dat de Rotterdamse gemeenteraad een extern onderzoek instelt naar uw houding ten opzichte van de Turks-Nederlandse gemeenschap. De partij houdt u verantwoordelijk voor ‘disproportioneel politiegeweld’ tegen demonstranten die zich tijdens de Turkije-rel hadden verzameld voor het Turkse consulaat in uw stad. Sommigen vinden zelfs dat u heeft gefaald in het managen van de crisis. Heeft u gefaald?
‘Dat oordeel is aan de gemeenteraad en de samenleving. De gemeenteraad heeft geen letter gewijd aan die oproep. Als u een enquête uitvoert naar hoe de officier van justitie, de politiechef en ik tijdens de rel hebben gehandeld, dan denk ik dat ruim negentig procent van de mensen zeggen dat het goed is gegaan. Ik snap natuurlijk dat ik een goede boksbal ben voor degenen die over mijn rug politiek bedrijven.’
Naar aanleiding van de Turkije-rel werd u door Erdogan-media omschreven als een terrorist en gülenist. U haalde zelfs de voorpagina’s van sommige kranten. Bent u een gülenist?
‘Ik hoorde de naam Gülen voor het eerst toen mevrouw Anita Fähmel (voormalig gemeenteraadslid namens Leefbaar Rotterdam, red.) er jaren geleden vragen over stelde in de gemeenteraad. Ik ben geen gülenist, ik ben moslim, punt. Ik weet niet wat Gülen allemaal heeft gezegd of geschreven, ik wens hem veel succes.’
Hoe staat het ervoor met de Turkse spanningen, ontvangt u signalen die erop wijzen dat het beter gaat?
‘Nee. Het is stiller, maar onderhuids is er nog veel gaande. Dat wordt nog steeds gevoed vanuit Turkije. Zo haalde Erdogan onlangs nog in een toespraak uit naar de Rotterdamse politie. Hij maakte daarbij een vergelijking met ‘kannibalen’. Dat is stuitend. Het werkt escalerend. Zo krijg je de geest niet terug in de fles.’
Reggery Gravenbeek zat in de drugshandel, nu heeft hij een film gemaakt om jongeren te waarschuwen voor de gevaren van de straat. De Kanttekening sprak onder meer Gravenbeek en de regisseur van de film, André Pijnappel.
De druk is een film over het leven op straat, hoe gevaarlijk dat kan zijn en over het maken van verkeerde keuzes die de rest van je leven beïnvloeden of verkorten. De film is gebaseerd op de ervaringen van ex-drugsdealer Reggery Gravenbeek en verfilmd door cineast André Pijnappel. Beiden komen uit Rotterdam, waar de film ook is opgenomen. De doelgroep: jongeren, vooral uit minder goede buurten, maar ook professionals, zoals politie, onderwijs en reclassering.
De naam De druk verwijst naar de enorme druk die ongemerkt uitgaat van straatcultuur. Meedoen of eruit liggen en in problemen komen. Maar als je op een bepaalde manier meedoet, dan dreigt er weer ander gevaar, zo blijkt uit de film.
Het verhaal gaat over Ritchie en Gino. Ze zijn veel op straat, maar Ritchie heeft een andere mentaliteit. Eigenlijk wil hij zich verre houden van al het geweld op straat en zeker van drugshandel. Hij besteedt zijn tijd liever aan het trainen van jong voetbaltalent op een sportveld in Charlois, een wijk in het door pech geplaagde Rotterdam-Zuid. De vraag is echter niet wat hij wil. De vraag is wat mogelijk is. Ritchie heeft een vriendin die wordt lastiggevallen door iemand die zich de baas van de jongeren in de wijk voelt, omdat hij een belangrijke dealer is. Ritchie begrijpt dat er niets anders op zit dan de persoon die aan het achterwerk van zijn vriendin zit wat klappen te verkopen. Het beoogde slachtoffer is echter nooit alleen, want hij heeft een soort bodyguard. Daarom neemt Ritchie zijn vriend Gino mee, die ook nog een appeltje met die twee te schillen heeft. Net als Ritchie. Vanaf dat moment gaat het mis. Ritchie ging het om de eer van zijn vriendin. Gino heeft andere plannen. Hij slaat er niet alleen op los, hij steelt ook een tasje met drugs. ‘We gaan buit maken!’, roept hij.
Vanaf dat moment ben je als kijker getuige van het waanzinnig hoge tempo waarin jongeren in verval kunnen raken. De straat kent geen genade. ‘Zulke situaties kennen maar twee einden, je wordt vermoord of je belandt in de gevangenis’, zegt Gravenbeek. ‘Mij overkwam het laatste. Ik wilde graag dat mijn verhaal verfilmd werd om andere jongeren te waarschuwen. Ook omdat ik jongeren ken die zijn vermoord. Er is expres voor gekozen om de film slecht te laten aflopen. Anders komt de boodschap niet goed over. Nogmaals, het verhaal is gebaseerd op wat ik heb meegemaakt, maar een deel is fictie. André Pijnappel heeft in de film bewust laten zien hoe gevaarlijk het hebben van ‘de verkeerde vriend’ kan zijn. Dat vind ik heel knap uitgebeeld.’
De druk gaat vertoond worden aan grote groepen scholieren uit Rotterdam-Zuid en professionals, met uitgebreide nazit. Zou het ook goed zijn als ouders de film zien?
Gravenbeek denkt goed na voordat hij antwoord geeft. ‘Niet alle ouders. Voor sommige ouders zou het goed zijn om deze film te zien. Wat ze vaak niet begrijpen is de enorme druk die op jongeren staat.’
De wetten van de straat in Rotterdam-Zuid zijn dus streng, maar niet alleen in de ‘grote’ stad of ‘slechtere’ wijken. ‘Het gevaar loert overal‘, weet Kaboul Vermijs, cultuurscout in Charlois. ‘Ik kom van oorsprong uit een Brabants dorp. Met mijn leeftijdgenoten die daar zijn gebleven is het vaak niet goed afgelopen. Ook in een dorp kunnen drugs, criminaliteit en sociale druk een belangrijke rol spelen.’
Vermijs, Pijnappel en Gravenbeek waarschuwen alle drie dat De druk geen familiefilm voor de zaterdagavond is. Het heeft een ander doel dan vermaak, namelijk jongeren wakkerschudden.
Soraya Beumer, regiodirecteur van Reclassering Nederland, vindt dat de waarde van De druk is bewezen als bij wijze van spreken één of twee jongeren door de film een ander pad kiezen dan de drugshandel. ‘De wereld die hier wordt getoond is voor veel mensen onbekend. Verder biedt het verhaal handvaten om bewustwording bij jongeren op gang te brengen. Nee durven zeggen. Het vergroten van de weerbaarheid.’
Beumer bekeek De druk samen met andere medewerkers van de reclassering. Ze vinden de film een middel voor ouders in dit soort wijken om er met hun kinderen over te praten. ‘Zodra je kinderen op de middelbare school zitten, verkeren ze in een wereld die voor hun ouders minder zichtbaar is. Deze film biedt een aanknopingspunt om een gesprek op gang te brengen, wat bij pubers niet altijd eenvoudig is.’
Wat Beumer ook opviel in de film, was dat er voor de jongeren geen enkele alternatieven lijken te zijn. ‘Reik die alternatieven aan. Je hebt altijd een keuze, ook al lijkt die er niet te zijn. Er is eigenlijk maar één persoon die dat wel ziet, namelijk de vriendin van Ritchie. Bij de reclassering zien we vaak hoe belangrijk een behoorlijk functionerende vriendin kan zijn voor onze cliënten. We zien zelfs dat cliënten hierdoor uit de criminaliteit stappen. Hopelijk gaat deze film getoond worden voor een breder publiek. Ouders kunnen hier baat bij hebben, ook als dat ouders zijn die zelf in de drugswereld zitten. Geef je kinderen meer perspectief dan dat jij had!’
De druk is op 26 oktober in première gegaan in het Theater Zuidplein.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.