In een interview voor de Rotterdamse website Vers Betonnoemt socioloog Madaline Atkins het Rotterdamse woonbeleid ‘racistisch’. Volgens het onderzoek dat ze aan de Erasmus Universiteit deed, houdt het Rotterdamse woonbeleid ‘witheid’ in stand.
‘De witte Rotterdammer wordt als standaard gezien en iedereen die daarvan afwijkt als een potentieel problematische ander. Het is wij-zij-denken’, zegt Atkins.
Ze woont zelf in Rotterdam en geeft de sloop van de Tweebosbuurt als voorbeeld. Daar kregen bewoners geen garantie om terug te keren. Ook noemt ze ‘expliciet discriminerende advertenties’, zoals ‘no internationals’.
Atkins wijst op de ‘opzienbarende verschillen’ in de demografie aan de weerszijden van de Maas. De segregatie tussen Noord en Zuid Rotterdam. ‘Dat het over raciale segregatie gaat wordt niet benoemd, aldus Atkins.
Ze heeft voor haar onderzoek beleidsdocumenten geanalyseerd, waaronder de Woonvisie en de Rotterdamwet.
‘Achter het mengen van bevolkingsgroepen schuilt het idee dat rijke mensen een voorbeeld zouden zijn voor armere mensen. Dat is op zijn minst merkwaardig. Hoezo is rijk zijn een voorbeeld? En waarom zijn arme mensen niet waardig zoals ze zijn? Die theorie van het mengen van bevolkingsgroepen is dan ook niet gegrond op empirisch bewijs. Mensen met een laag inkomen profiteren niet altijd van rijke nieuwkomers in hun buurt.’
De koppeling met racisme ligt hem, volgens Atkins, erin dat termen als ‘mengen van bevolkingsgroepen’ en het ‘toekomstbestendig maken’ van wijken alleen van toepassing zijn op niet-witte buurten in Rotterdam Zuid.
‘Het gaat niet om het doorbreken van de (witte) monoculturen in Kralingen of Hillegersberg. Kralingen hoeft niet gemengd te worden. In de Woonvisie van 2016 staat dat het in Noord al goed gaat en dat de gemeente daar geen beleidsinterventies hoeft te doen, omdat de markt het daar oplost.’
Dat is meten met twee maten, aldus Atkins die ook wijst op de problemen die ze ondervond bij het bespreekbaar maken van racisme. ‘Ik ken geen ander land dat zo om ras heen praat als Nederland. In plaats van het over ras te hebben, gaat het over mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, of etniciteit. Hierdoor is het moeilijk om aan te kaarten dat ras een rol speelt in het huidige beleid.’
De mevrouw — ik durf niet op te schrijven ‘mijn nieuwe therapeute’ — vraagt me naar mijn herinneringen. Een portie geschiedenis die nog steeds en het meest leeft, waarmee en dus waaraan we kunnen werken. Van die momenten van weleer die soms bij me opkomen. Die dingen die in een vingerknip zijn gebeurd of juist jarenlang duurden.
Ik moet nadenken. Even. Dat mag.
Ik zie een snoepketting voor me. Zo eentje die je vaak als traktatie tijdens een verjaardag kreeg. Waarvan je de snoepjes, in verschillende kleuren, van het touwtje af moet bijten. Maar, van mijn touwtje missen al flink wat snoepjes.
Het lijkt, zeg ik tegen de mevrouw, alsof ik hele periodes van m’n leven kwijt ben geraakt. (Tegelijk denk ik: ach, dat leven bestaat maar uit 24 jaartjes.) Dat ik vast dingen heb meegemaakt, maar ik me er weinig van kan herinneren. Dat ik zwarte gaten heb in mijn tijdlijn. En dat ik nu niet weet wat enger is: die gaten of het besef ervan.
Mijn eerste herinnering in Nederland is dat ik niet mee mocht doen, zeg ik.
Ze tikt mee op haar laptop.
Het lijkt, zeg ik tegen de mevrouw, alsof ik hele periodes van m’n leven kwijt ben geraakt
Op die ochtend hadden klasgenoten en ik vast in een kringetje een lied gezongen, over poesje mauw voor wie er wat heerlijk smullen zou zijn. Vanzelfsprekend kon ik het nog niet meezingen. Daarna mochten we eten en drinken. Maar, het pakje melk dat ik kreeg wilde ik niet opdrinken. Ik kon het niet. Het was te koud.
Na het eten gingen de anderen in een rij voor de deur staan, om buiten te gaan spelen. De juf deed het licht uit en draaide de deur op slot. Ik moest in het lokaal blijven. Mijn nieuwe klasgenoten hoorde ik even later gillen en schreeuwen.
Toevallig, zeg ik tegen de mevrouw. Ik bedoel: grappig, want ik heb daarna eigenlijk nooit meer koude melk gedronken. Ook dat schrijft ze mee.
Op den duur is het in een mensenleven een must om je eigen grenzen aan te geven en je eraan te houden. Ik vermoed dat je dat eerst moet doen bij mensen die het verst van je af staan en uiteindelijk bij de vrienden en de familieleden die je het meest dierbaar zijn. Op welk moment in je leven moet je schakelen? De volgende keer zal ik het haar vragen.
Nu wil de mevrouw nog meer herinneringen horen. En nog meer? Nog meer? En thuis? Je vader? Zijn geweld? Geen veelzeggende herinnering, antwoord ik. Misschien wel omdat ik al die tijd gewoonweg hard heb gewerkt voor die zwarte gaten.
Afgelopen zaterdag werd in Amsterdam een protestactie gehouden om aandacht te vragen voor de vele gestorven kinderen in Gaza. Tienduizend paar schoenen op de Dam verwezen naar de tienduizend kinderen die sinds 7 oktober zijn omgekomen. ‘We zijn getuige van een genocide’, zegt een demonstrant.
Een groep sprekers leest vanaf tien uur de namen van Palestijnse kinderen voor die zijn omgekomen als gevolg van het Israëlische geweld. Een van de sprekers is komiek Najib Amhali. Als hij is uitgesproken heeft hij tijd om kort met de Kanttekening te praten.
‘Veel mensen sluiten hun ogen voor dit conflict, dat al voor 7 oktober begon’, zegt hij. De Israëlische oorlog tegen de Palestijnen duurt al meer dan 75 jaar. Amhali heeft kritiek op de dubbele standaard van Nederland en voelt solidariteit met de mensen in Gaza. ‘In Palestina gaat het om kinderen en moeders die lijken op mijn kinderen en onze moeders.’
Amhali gelooft dat geweld niet werkt, maar het wordt op dit moment alleen maar erger in de regio. De westerse bombardementen op de Houthi’s in Jemen zijn volgens hem het bewijs dat het niet om mensenlevens gaat. ‘Het gaat niet om joden of moslims. Het gaat om belangen. Het gaat om geld. Dat zien mensen niet in en dat is jammer.’
Najeeb Amhali op de Dam. Foto: Tayfun Balcik
Blijven hopen
Het idee om tienduizend schoenen te plaatsen komt van de stichting Plant een
Olijfboom. Aanwezigen op de demonstratie kunnen de Israëlische aanvallen niet
stoppen, maar blijven hopen. Esther van der Most, directeur van de stichting, staat iets verderop. Haar nichtje Leen van vijf, haar schoonmoeder en schoonzus zijn in Gaza gedood.
‘Omgekomen dekt de lading niet’, zegt ze. ‘Ze zijn vermoord door Israëlische
bombardementen op hun appartement, op civiele infrastructuur dus, waardoor ze van zes hoog uit hun huis zijn geblazen. Dat hebben ze niet overleefd.’
Het bombardement vond plaats op 29 december, enkele dagen nadat zo’n honderd
vrijwilligers van Plant een Olijfboom in Rotterdam met achtduizend paar kinderschoenen stonden om op te roepen tot een staakt-het-vuren. Nu zijn er tenminste tweeduizend gestorven kinderen bijgekomen, waaronder het nichtje van Esther.
‘Dat het geweld maar blijft doorgaan is juist de reden waarom we hier staan. We herdenken niet alleen de doden, we willen dat dit stopt.’
Ze hadden deze schoenen kunnen dragen
‘Het idee achter de kinderschoenen is bedacht door Paul en Sabina’, vertelt Van der Most. ‘Zij zijn ouders van twee jonge kinderen. Hun doel was om een menselijk beeld neer te zetten. Al die kinderen die er niet meer zijn hadden deze schoenen kunnen dragen. Het gaat om meer dan statistieken.’
Dat het geweld al 75 jaar duurt ziet zij als het falen van de politiek. ‘Als er geen politieke wil is, dan verandert er uiteindelijk niks. Maar burgers hebben mogelijkheden om druk uit te oefenen op de politiek. Dat zullen we met zijn allen moeten doen’, zegt ze.
Ik kom tot dezelfde conclusie als Zuid-Afrika
Volgens haar is een groeiend deel van de Nederlandse bevolking het oneens met wat er gebeurt in Gaza. Maar is het ook genocide, wat Israël aan het doen is? ‘Ik kom tot dezelfde conclusie als Zuid-Afrika, dat Israël voor het Internationaal Gerechtshof heeft gedaagd. Je kan niet zomaar een volk bombarderen en hen de toegang ontzeggen tot voedsel, water, brandstof en alles wat een mens nodig heeft om te leven.’
‘Er zijn gewoon geen woorden’
Terwijl de namen van de tienduizend Palestijnse kinderslachtoffers onverminderd door de speakers klinken, om de beurt voorgelezen, staat een geëmotioneerde vrouw aan de kant te luisteren. ‘Er zijn gewoon geen woorden om dit te beschrijven’, zegt Anna Beth. Ze pinkt een traantje weg.
‘Ik voel me onwijs machteloos en gefrustreerd dat ik niks kan betekenen. Ik kan alleen hier staan, voelen en mijn woorden uitspreken. Maar verder? Niks. De Palestijnen worden niet gehoord. We staan erbij en kijken hoe het voor onze neuzen gebeurt. We worden gedwongen om getuige te zijn van een genocide. Israël is niet alleen bezig met gerichte aanslagen op Hamas. Ze hongeren ook burgers uit en bombarderen scholen en ziekenhuizen.’
Beth wijst naar het plein met kinderschoenen. ‘Het feit dat al zoveel kinderen zijn vermoord, zegt genoeg. Als Israël claimt dat er wordt gezocht naar terroristen, dan mag dit nooit het resultaat zijn. Meer dan 85 procent van de mensen die in Gaza woont is nu gevlucht uit eigen huis. Dat is geen recht van zelfverdediging of oorlog tussen een leger en een ander leger. Nee, dit is gewoon uitroeiing.’
Wanneer de Nederlandse steun aan Israël ter sprake komt wordt Beth feller. ‘Dát is ook de reden waarom ik hier sta. Als Nederlander keur ik onze steun aan Israël af. Ik wou dat er meer Nederlanders naast me stonden. In andere landen komen er veel meer mensen op zulke demonstraties af.’
Leen was een blij en nieuwsgierig meisje
Een aantal meter verderop staat Gonnie uit Utrecht met een flyer met informatie over Leen, het meisje van vijf dat met haar moeder en grootmoeder werd vermoord door het Israëlische leger. Op de flyer staat een foto van Leen, waarop ze glimlachend een plantje vasthoudt met een keffiyeh-sjaaltje. ‘Leen was een blij en nieuwsgierig meisje. Zij speelde graag met haar zusje Elan (7), hield van roze en poppen en wilde later dokter worden, of journalist’, staat er bij.
Gonnie vindt het belangrijk dat meer mensen beseffen wat er in Gaza gebeurt. Ze zegt dat tienduizend gedode kinderen een lage schatting is. ‘Veel kinderen liggen nog onder het puin. We weten niet eens precies om hoeveel kinderen het gaat. Dit moet gewoon stoppen.’
Of het wat uitmaakt dat ze hier staat? ‘We moeten hoop houden. Als dit het enige protest zou zijn, dan zet dat weinig zoden aan de dijk. Maar alle protesten bij elkaar kunnen wel wat betekenen. Dit is in ieder geval een heel waardig, mooi protest voor al die kinderen die omgekomen zijn.’
Over de rol die Nederland speelt in dit conflict is Gonnie onverbiddelijk. ‘Het is kwalijk hoe Nederland zich opstelt met wapenleveranties en zelfs weigert in te stemmen met een staakt-het-vuren. Weet je dat de familieleden van Esther zijn gedood door een Israëlische F-35, waar Nederland materiaal voor levert? Er is een rechtszaak tegen die wapenleveranties. Niet iedereen in Nederland staat achter die wapenleveranties. En dat is maar goed ook.’
De Palestijnse pijn minder waard?
De journaliste Naeeda Aurangzeb past een zwart petje met een Palestijnse vlag, bij een standje apart van het herdenkingsprotest. Op sociale media maakt ze zich al langere tijd druk over de stilte en dubbele standaarden van Nederland.
‘Het voelt heel eenzaam, de afgelopen maanden. Ik vraag mij soms af wat dit zegt over mijn plek in Nederland. Want hoe veilig zijn wij moslims hier, als het hele Westen verklaart dat het ene leven meer waard is dan het andere? En de levens die nu in duizenden worden genomen, ja, die mensen lijken erg veel op mij.’
Naeeda Aurangzeb en Soula Notos op de Dam
‘Ook al ga je iedere dag de straat op, al die verklaringen over democratie en
de rechten van het kind gelden blijkbaar niet voor Palestijnse kinderen’, vervolgt ze.
Ze vertelt hoe haar multiculturele vriendschappen op het spel staan door het conflict. ‘Op verjaardagen is voor niemand Gaza het gesprek van de dag is, terwijl ik rouw. Wat moet je dan? Iets zeggen en de sfeer verpesten? Of niets zeggen en accepteren dat jij alleen die pijn voelt?´
Ze kon sinds 7 oktober niet meer stil zijn. ‘Ik kom al jaren in Israël en heb daar veel
vrienden en kennissen wonen. Maar als ik zie hoe ze nu zonder pardon achter Israël staan, dan ben ik daar helemaal klaar. Ik schaam me zelfs voor al die jaren dat ik veel begrip heb getoond voor de Israëlische kant van het verhaal.’
De Israëlische voetballer Sagiv Yehezkel heeft zich de woede van vele Turken op de hals gehaald. Niet door een goal te maken voor Antalyaspor, de Turkse club waar hij voor speelt, maar door zijn steun te betuigen aan de Israëlische gegijzelden die al honderd dagen gevangen worden gehouden door Hamas.
Yehezkel is bij Antalyaspor uit de selectie gezet en moest na de wedstrijd op het politiebureau verschijnen. Inmiddels is de Israëliër vrijgelaten, maar hij heeft wel een rechtszaak aan zijn broek hangen. Zo meldt de Turkse nieuwssite Bianet.
Na de goal, de gelijkmaker tegen Trabzonspor in de Turkse Süperlig, wijst Yehezkel naar de band om zijn arm, waar ‘100 days’, ‘07/10’ en een Davidster op staan. Dit zijn verwijzingen naar de terreuraanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar, waarbij meer dan twaalfhonderd Israëliërs werden gedood en meer dan tweehonderdvijftig mensen werden gegijzeld.
Een boodschap van medeleven met Israëlische slachtoffers, maar voor de Turkse justitieminister Yilmaz Tunc kennelijk ‘steun voor de Israëlische slachting in Gaza’ en ‘een vijandige provocatie’, aldus de minister op X. ‘We zullen altijd naast de Palestijnse slachtoffers staan die nu al meer dan honderd dagen het slachtoffer zijn van genocide’, aldus Tunc.
Ook de Turkse voetbalbond heeft Yehezkel in een verklaring veroordeeld. ‘We zijn het eens dat hij uit de selectie is gezet. Deze actie speelt met de eergevoelens van de mensheid en het geweten van de Turkse maatschappij. We zijn ervan overtuigd dat de verantwoordelijken de noodzakelijke stappen zullen nemen.’
De Turks-islamistische regeringsgezinde krant Yeni Safak nam ook de Israëlische speler Eden Karzev bij Basaksehir op de korrel, die een vergelijkbare steunbetuiging voor de gegijzelden deelde op sociale media. De oproep van Karzev om de gegijzelden ‘terug te brengen’ zou een steunbetuiging aan de genocide op Palestijnen zijn, aldus Yeni Safak.
Uit een opiniepeiling van EenVandaag blijkt dat de VVD-achterban positiever is over de zogenoemde spreidingswet dan in oktober: 57 procent steunt de wet nu, in vergelijking met 47 procent toen.
EenVandaag deed een opinieonderzoek onder achtentwintigduizend respondenten, waaronder ook veel VVD-stemmers. De VVD-fractie in de Eerste Kamer is net als de fracties PVV en BBB tegen de spreidingswet, maar de achterban van de VVD is aan het schuiven. De meerderheid van de VVD-stemmers vindt nu dat de wet ‘noodzakelijk’ is, tegen 47 procent in oktober 2023.
Een van de respondenten verwoordt zijn stellingname als volgt: ‘Er moet nog steeds iets worden gedaan aan de instroom, maar tot die tijd kun je de mensen in Ter Apel, zowel in het asielzoekerscentrum als in de gemeente, niet de dupe laten zijn van het wanbeleid van de landelijke overheid.’
PVV en BBB zijn felle tegenstanders van de spreidingswet, die zij een dwangwet noemen. De landelijke overheid mag gemeenten niet dwingen asielzoekers op te nemen, vinden zij. Een op de drie gemeenten in Nederland vangt al jaren geen asielzoekers op, blijkt uit een onderzoek van RTV Noord.
De spreidingswet is inmiddels goedgekeurd door de Tweede Kamer, maar moet nog langs de Eerste Kamer voordat de wet daadwerkelijk een wet wordt. Het wordt heel spannend, zegt demissionair staatssecretaris van Migratie en Asiel Eric van der Burg. De Jonge Democraten, de jongerenorganisatie van D66, roepen op X hun medeliberalen van de VVD op voor de wet te stemmen. ‘Echte liberalen durven voorop te lopen en nemen verantwoordelijkheid, ook als het moeilijk wordt.’
Als de wet wordt aangenomen treedt die later dit jaar in werking.
Trouw-columniste Emine Ugur doet een opvallende oproep aan de islamitische gemeenschap naar aanleiding van de poging van Edwin Wagensveld tot koranverbranding in Arnhem afgelopen zaterdag. Moslims zouden die islamofobe daad ‘straal’ moeten negeren. ‘Jullie maken hem groter dan hij is’, schrijft zij op X.
Ugur gaat in die oproep mee met de onderzoeksjournalist Siem Eikelenboom, die wil dat zijn collega’s de man boycotten. ‘Vraag aan mijn collega’s van de media: waarom stikt het van de fotografen en de cameraploegen rond die gek van een Wagensveld. Die kerel geilt op publiciteit!’, zegt hij.
Volgens Ugur zou Wagensveld zonder de aandacht van moslims slechts ‘een idioot met een aansteker zijn die in zijn eentje op een plein staat’.
Wagensveld mocht van de burgemeester van Arnhem Ahmed Marcouch een koran op het Jansplein verbranden. Het zou volgens de burgemeester om een ‘manifestatie’ gaan. Moslims op het plein dachten daar anders over en gingen zelfs over tot geweld om de koranverbranding te stoppen.
De samenwerkende moskeekoepels willen dat boekverbrandingen voortaan geen toestemming meer krijgen van de burgemeesters. Ze hebben een ‘stappenplan tegen Koranschennis’ ontwikkeld.
Volgens de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev ligt de Armeense hoofdstad Yerevan in historisch Azerbeidzjaans gebied. Armeniërs op X reageren woedend op deze nieuwste ‘provocatie’.
Eind vorig jaar bevrijdde het Azerbeidzjaanse leger Nagorno-Karabach, een regio in Azerbeidzjan die – tot voor kort – werd bezet door Armeense separatisten die daar de illegale republiek Artsakh hadden gesticht. De Armeniërs, meer dan honderdduizend, vluchtten massaal naar buurland Armenië.
Maar met deze overwinning is het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië nog niet voorbij, want president Aliyev wil meer. Het gaat allereerst om de zogenoemde Zangezur-corridor, een landbrug dwars door Armenië, die de exclave West-Azerbeidzjan met de rest van het land moet verbinden. Turkije, dat Azerbeidzjan militair heeft gesteund in de oorlog van 2020 tegen Armenië, is hier ook een groot voorstander van, want hierdoor kan Turkije worden verbonden met de ´broederlanden’ in Centraal-Azië.
Daarnaast is ook de Armeense hoofdstad Yerevan volgens Aliyev in feite historisch Azerbeidzjaans. Aan het begin van de twintigste eeuw zou Azerbeidzjan stukken land aan de Armeniërs hebben gegeven, wat volgens Aliyev een grote fout is. Azerbeidzjanen woonden al eeuwen in Yerevan, maar Armenië is nu bezig om de herinnering aan hun aanwezigheid uit te wissen, aldus de president.
Armeniërs op X reageren woedend. Ze beweren dat de Armeniërs veel langer in het gebied wonen dan de Turkse volkeren, zoals de Azerbeidzjanen, die zouden pas eeuwen later naar het gebied zijn getrokken.
Ondertussen is er enige dooi in de betrekkingen tussen Armenië en Turkije. Er worden nu stappen gezet om de grens tussen Armenië en Turkije weer te openen. Turkije heeft deze grens in de jaren negentig gesloten, vanwege de Armeense bezetting van Nagorno-Karabach.
De oorlog in het Midden-Oosten begint ook het Westen steeds meer te splijten en een bedreiging te vormen voor onze eigen interne maatschappelijke stabiliteit. Dat valt niet los te zien van een drietal belangrijke ontwikkelingen, waardoor het traditioneel onverkorte en onvoorwaardelijke pro-Israëlgeluid in Amerika en Europa op steeds meer weerstand stuit: de veranderde machtsbalans in de wereld, de veranderde samenstelling van de bevolking en de emancipatie van niet-westerse migranten.
Kort samengevat: het gewicht van landen als Brazilië, India en Indonesië is de afgelopen halve eeuw enorm toegenomen, en daarmee ook van dat van hun opinie – om van China te zwijgen. Hetzelfde geldt voor Afrika en de Arabische wereld zelf.
Door immigratie vanuit de hele wereld wordt hun opinie nu ook in het Westen steeds meer courant, omdat de nazaten van die migranten, inmiddels een belangrijk deel van de kiezers en mondiger dan hun voorouders, zich nu ook steeds luider over de politiek van hun nieuwe westerse thuisland laten horen – de nationale zowel als de internationale. Mede daardoor verschuift in veel gevallen het perspectief, zowel bij actuele kwesties als bij de kijk op het verleden – van de stichting van Israël tot de slavernij.
Vermoedelijk roept geen conflict zulke hoogoplopende emoties op als dat om het Heilige Land. Twee volken met hun eigen onverwerkte trauma’s – Shoah versus Nakbah – staan hier tegenover elkaar, waarbij het tweede trauma voortvloeide uit de verwerking van het eerste. Een Europese schuld is hier op een Arabische buitenstaander afgewenteld. Zij die in het Westen als slachtoffers golden, zijn daarmee in de ogen van de rest van de wereld daders geworden.
Vanuit dat perspectief is het logisch dat Israël als een koloniaal project van blanke westerlingen wordt beschouwd
Fundamenteel verschil: in het Westen geldt de Shoah als hét belangrijkste historische morele ijkpunt voor de politiek. Elders wordt die als een interne westerse zaak beschouwd, wat de facto ook juist is: Hitlers genocide vond volledig plaats binnen de grenzen van het Europese continent. Voor het niet-Westen vormt derhalve niet de interne westerse Shoah, maar het externe westerse kolonialisme het morele ijkpunt. In dat perspectief wordt vervolgens ook Israël bezien.
En vanuit dat perspectief is het logisch dat Israël als een koloniaal project van blanke westerlingen wordt beschouwd. Het voldoet ook objectief aan een aantal wezenlijke voorwaarden daarvan. Het dankt zijn ontstaan aan westerse grootmachten; de bevolking bestaat – naast een bescheiden aandeel aan autochtone joden – voor een groot deel uit westerse migranten; het niet-joodse deel van de oorspronkelijke bevolking (aan wie niets gevraagd werd) werd tot tweederangsburgers gereduceerd; de kolonisatie vond plaats zonder met lokale culturele tradities en maatschappelijke structuren rekening te houden.
Dat veel joodse immigranten tegelijk zelf vluchtelingen waren, die hier hoopten een veilig nieuw thuis te vinden, doet daar niets aan af. Het een sluit het ander namelijk niet uit, zoals vaak wordt gesuggereerd. Daarin schuilt naast de tragiek ook de complexiteit van een en ander.
De sympathie buiten het Westen ligt duidelijk bij de Palestijnen. Dat daarbij juist Zuid-Afrika Israël wegens genocide voor het Internationaal Gerechtshof daagt, is geen toeval. Niet alleen herkent het – indachtig Mandela’s mantra over hun wederzijdse lotsverbondenheid – in de onderdrukking van de Palestijnen de eigen apartheid van weleer terug. Ook heeft Israël indertijd het Apartheidsregime actief gesteund.
Daarmee slaat het conflict automatisch over op Amerika, waar de joodse bevolking vanouds achter Israël staat, terwijl niet alleen de steeds mondigere Arabische migranten, maar ook de Afro-Amerikanen duidelijk partij kiezen voor de Palestijnen. Bij de laatste speelt zowel Zuid-Afrika als gidsland, als een oude spanning tussen joden en zwarten binnen de VS zélf een rol. Denk aan de Nation of Islam van Malcolm X en Louis Farakhan, niet geheel van antisemitische smetten vrij.
Daarmee dreigt ook Bidens herverkiezing in gevaar te komen, want juist in een aantal swing-states is de steun van het Arabische electoraat essentieel. Dat dreigt straks thuis te blijven, omdat Washington weigert door een eigen machtswoord aan de Israëlische oorlogsvoering een einde te maken. Daardoor wordt buiten het Westen de koloniale interpretatie van het conflict versterkt en isoleert het Westen zichzelf. En door op háár beurt weer daarvan onvoldoende afstand te nemen, gooit Europa wereldwijd de eigen glazen in, hersenloos Nederland vooraan.
Hebben de media bijgedragen aan de monsterzege van de PVV op 22 november? Moeten zij zich achter de oren krabben? Of registreren de media slechts de wil van het volk?
Uit onderzoek blijkt dat er een correlatie bestaat tussen media-aandacht en de verkiezingswinst van de partij van Geert Wilders. ‘Ze hebben het voor bredere groepen acceptabel gemaakt om te stemmen op Wilders’, zegt Hans Laroes, oud-hoofdredacteur van NOS.
Laroes wil de opkomst van de PVV niet reduceren tot één factor, maar denkt wel dat de media ‘tamelijk belangrijk’ zijn geweest. Hij vindt dat de media de PVV anders zouden moeten benaderen.
Het isoleren van de partij middels een ‘cordon sanitaire’ werkt niet, omdat er veel aandacht voor het PVV-geluid was de afgelopen jaren, zo stelt hij. Dus is het belangrijk de partij te duiden. ‘Belangrijk is dat je als journalist vaststelt wat voor partij de PVV is. Het is al vanaf het begin heel consistent een anti-migrantenpartij. Ze zijn tegen mensen van kleur, maar ook tegen de journalistiek en in zekere zin tegen de democratie, omdat ze rechters van partijdigheid betichten. Dan ben je een antirechtsstatelijke en dus afwijkende partij.’
Je dient een partij met zulke standpunten op afstand te houden
Zo’n partij kun je als journalist volgens Laroes niet normaliseren. ‘Je dient een partij met zulke standpunten op afstand te houden. Maar het omgekeerde is het geval. Hij zou milder zijn geworden, moet je wel meegaan in dat narratief? Maar nog belangrijker is de vraag: is het waar dat hij milder is geworden? Niet als je het aan mij vraagt. Het is een trucje, waar journalisten massaal zijn ingetrapt.’ Laroes wil het eerst een paar jaar aanzien, voordat hij in de mildere variant gelooft. ‘Want als iemand twintig jaar lang heel aanvallend en antidemocratisch is geweest en dat voor de verkiezing plotseling niet is, dan moet je de tijd nemen om te zien of het wel klopt.’ Ook vindt Laroes het verdacht dat Wilders geen excuses maakt voor zijn uitspraken. ‘Het is geen koopkrachtdiscussie, we hebben het over antidemocratische uitspraken als ‘nep-parlement’ en ‘D66-rechters’. Bovendien zijn dat niet zomaar een paar standpunten, ze vormen de kern van de partij.’
Ruttiaans geheugen Ook hoogleraar politicologie Joost van Spanje (Universiteit van Londen) stoort zich aan de media, vooral aan het korte geheugen. Het feit dat Wilders door de rechter veroordeeld is voor groepsbelediging is nergens meer te lezen, zo stelt hij. ‘Hij heeft tot 2021 juridische processen aan zijn broek gehad. Het lijkt alsof het geheugen van de journalistiek in deze ook een beetje ruttiaans kort is.’ Toch dicht Van Spanje niet zoveel macht toe aan de media. ‘Het komt niet door de media dat er miljoenen mensen op de PVV hebben gestemd, een flink aantal mensen is het op grote lijnen eens met zijn ideeën over migratie.’
De achterban van Wilders is echter niet zo radicaal als Wilders, meent Van Spanje. ‘Maar ze maken zich wel veel zorgen over migratie.’ Volgens Stef Arends van de Belgische antiracisme-organisatie Kif Kif zijn Nederlandse media ‘als de dood’ om voor ‘links´ te worden uitgemaakt, en hebben ze Wilders daarom ruim baan gegeven tijdens de afgelopen verkiezingen. ‘Uitspraken die racistisch of extreemrechts zijn, worden niet meer als zodanig herkend of benoemd. De retoriek is volledig genormaliseerd. Dat zoveel Nederlanders het eens zijn met de racistische antimigratiestandpunten van Wilders is niet los te zien van de normalisering ervan door de media.´ Van Spanje is het daarmee oneens. Hij vindt dat we moeten oppassen met de term extreemrechts. ‘Dat impliceert dat je antidemocratisch bent of politiek geweld niet schuwt. Of dat het geval is bij de PVV is zeer de vraag. De termen radicaal-rechts, uiterst rechts, of antimigratie passen beter bij de partij. De term centrum-rechts, die je ook ziet, vind ik wel een hele vreemde typering voor een kabinet met een uiterst rechtse partij’, zegt hij.
Stockholmsyndroom
Laroes denkt dat de parlementaire journalistiek lijdt aan het stockholmsyndroom. ‘Ze werken namelijk met al die politici en woordvoerders op één vierkante kilometer, waardoor ze zelf wat milder over Wilders zijn geworden. Je komt hem namelijk iedere dag tegen. Voor de camera zegt hij weliswaar radicale dingen en scheldt hij op journalisten, maar als de camera uit staat kan in de wandelgangen nog best met hem gelachen worden’, zegt Laroes.
Iedereen zou over antisemitisme spreken als Wilders had gepleit voor minder Joden
Arends stelt dat het journalistieke geheugen op zijn zachts gezegd eenzijdig is. ‘Journalisten hebben zich de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en het antisemitisme in Europa eigen gemaakt. Ze willen kwaadaardige, anti-Joodse ideologieën bestrijden of in ieder geval niet verspreiden. Maar andere vormen van racisme, zoals islamofobie en anti-zwart racisme worden nog te vaak gezien als onderdeel van de vrijheid van meningsuiting. Ze zijn minder alert op de gevaren van die denkbeelden. Iedereen zou terecht over antisemitisme spreken als Wilders had gepleit voor minder Joden, maar bij eenzelfde uitspraak over Marokkanen wordt racisme door journalisten in twijfel getrokken.’ Arends wijt dat aan het geringe aantal journalisten met een migratieachtergrond. ‘Uit onderzoek van NRC bleek dat in 2018 slechts 5,4 procent van de journalisten op Nederlandse redacties een niet-westerse migratieachtergrond had, tegenover 13 procent van de totale bevolking. In België is dat percentage zelfs nog lager. Veel mensen van kleur beginnen met veel hoop aan hun baan als journalist, maar vertrekken gedesillusioneerd door een werkomgeving waar geen oog is voor racisme. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel. Het gebrek aan diversiteit zorgt ervoor dat die situatie blijft bestaan.’
Vergelijking met Duitsland In Duitsland dreigt de zusterpartij van de PVV, Alternative für Deutschland AfD), de grootste partij te worden bij de volgende verkiezingen. Deze week werd bekend dat AfD op een geheime bijeenkomst sprak met de Oostenrijkse extreemrechtse activist Martin Sellner, de leider van de Identitäre Bewegung, over het deporteren van migranten. Maar volgens Wiebke Pittlik van het Duitsland Instituut zijn ze bij onze oosterburen, mede door hun oorlogsverleden, alerter op het extreemrechtse gevaar.
In Duitsland is men zich bewuster van de rol van de journalistiek
‘In Duitsland is men zich door haar verleden veel bewuster van de rol van de journalistiek, als hoeder van de democratie. Dat mis ik wel in Nederland. Hier is de reflex toch vaak: ik ben een objectieve toeschouwer en speel zelf geen rol in het nieuws. Ik snap dat ze daar naar streven, maar het klopt niet. ́ Ook Pittlik vindt dat journalisten op dit moment te weinig feeling hebben met standpunten van Nederlanders met een migratieachtergrond. ‘Wordt er wel voldoende geluisterd naar hun angsten? Ik vond het nogal stuitend hoe er door journalisten werd gereageerd op uitspraken van Frans Timmermans en Rob Jetten op de verkiezingsavond. Deze politici staken Nederlanders van kleur die zich bedreigd voelen door de monsterzege van de PVV een hart onder de riem. Maar volgens de journalisten waren Timmermans en Jetten te emotioneel, slechte verliezers en berekenend, omdat ze hoopten nieuwe zieltjes te winnen.’ De Duitslanddeskundige verbaast zich er nog steeds over. ‘Kunnen politici geen echte zorgen en emoties hebben? Bij Timmermans kwam zijn reactie toch echt vanuit zijn tenen. Wat ik treffend vond, was dat hij weigerde om te spreken over een mogelijk kabinet Wilders I, omdat dit het begin van een reeks kabinetten impliceert. Het was duidelijk dat hij iemand die onze rechtsstaat niet respecteert niet wilde behandelen als iedere andere politicus.’
Demissionair minister Dilan Yesilgöz keert zich tegen het besluit van de gemeente Arnhem om hoofddoekjes toe te laten bij boa’s. ‘Met het oog op het goed functioneren van de strafrechtelijke handhaving, acht ik het noodzakelijk dat zowel politie als boa’s binnen dezelfde kaders handelen met betrekking tot de uitstraling.’ Die uitstraling moet volgens haar ‘neutraal’ zijn en daar past een hoofddoek niet bij, aldus Yesilgöz. Dit meldt Omroep Gelderland.
De VVD-fractie in de Tweede Kamer had vragen gesteld naar aanleiding van de liberalisatie van de kledingvoorschriften voor boa´s in Arnhem, waardoor de functie ook toegankelijk wordt voor moslima’s met een hoofddoek. Yesilgöz acht dat te liberaal, maar wil wel in gesprek met de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten.
Bijna twee jaar geleden werd een voorstel van DENK in Arnhem aangenomen om religieuze uitingen als hoofddoeken, keppeltjes, kruisjes en tulbanden toe te staan bij het uniform van boa’s. Toenmalig wethouder Martien Louwers liet weten dat die motie vooral gezien moest worden als aanmoediging voor landelijke richtlijnen voor alle gemeenten.
Dit bleek tevergeefs. Landelijk waait er namelijk een andere wind met minister Yesilgöz, die zich juist heeft gekeerd tegen alle religieuze uitingen op de werkvloer. Zo liet ze net voor de val van het kabinet vorig jaar het verbod op hoofddoekjes en andere religieuze uitingen expliciet opnemen in de kledingvoorschriften voor de politie, dankzij een aangenomen PVV-motie.
Voor boa’s bestaat zulke wetgeving nog niet. Vorige maand gaf de gemeente Arnhem aan een eigen koers te varen en wel te kiezen voor de mogelijkheid een hoofddoek te dragen als boa. Dit was tegen de zere been van Yesilgöz, die naar een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg verwijst, dat onlangs oordeelde dat werkgevers hun personeel het zichtbaar dragen van religieuze of politieke symbolen mogen verbieden.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.