15.1 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 567

BIJ1 en Quinsy Gario steggelen door in aanloop naar partijvergadering

0

De ruzie tussen BIJ1 en de nummer 2 van de partij, kunstenaar-activist Quinsy Gario, wordt binnenkort op een extra ledenvergadering beslecht. De aanloop is vol hobbels: beide kampen werden het maar niet eens over de datum waarop dit zou moeten gebeuren.

In enkele tweets bijt Gario van zich af: BIJ1 zou steeds te weinig rekening hebben gehouden met zijn beschikbaarheid.

Deze zomer besloot het partijbestuur tot een royement vanwege ‘signalen dat niet iedereen zich veilig voelde binnen de partij’ bij de persoon van Gario. Hiertegen ging Gario in beroep. Daarom riep BIJ1 een extra ledenvergadering in het leven, waarop de beëindiging van het lidmaatschap van Gario op de agenda staat. Datum: 9 oktober. Alleen deze datum was niet in overleg gekozen, tweet Gario.

Volgens BIJ1 is dat Gario’s schuld. ‘We hebben Quinsy op 22 en 25 aug een mail gestuurd om een datum vast te leggen’, aldus de partij in een eerdere tweet. ‘In de tweede mail hebben we 3 data voorgesteld en verzocht voor 30 aug te reageren. Aangezien een reactie is uitgebleven en leden volgens de statuten recht hebben op een snelle ALV, is 9 okt gekozen.’

Betekent dit dat BIJ1 wel zijn best deed om een datum te prikken en Gario niet? Volgens Gario is dit allerminst het geval. ‘Ze logen dat ik niet openstond om een datum te prikken.’

Hoe dan ook: 9 oktober gaat alsnog niet door, zo kregen de leden een week geleden te horen. De extra ledenvergadering werd verplaatst naar 16 oktober. Alleen wederom niet in samenspraak met Gario, zegt Gario zelf. ‘16 oktober werd gekozen nadat ze wisten dat ik niet kon’, tweet hij.

Gisteren werd bekend dat het bestuur heeft besloten 16 oktober óók niet door te laten gaan. In een mail aan alle BIJ1-leden staat dat ‘Dhr. Gario’, zoals het bestuur hem nu noemt, zijn advocaat had ingeschakeld om de datum te wijzigen.

‘Nu schuiven ze de verantwoordelijkheid op mij af’, tweet Gario over hoe BIJ1 de datumwijziging heeft gecommuniceerd.

Veel leden zijn niet te spreken over de almaar dooretterende ruzie in de partij. Zo zegt een BIJ1-lid op Twitter: ‘In de mails die ik van BIJ1 bestuur krijg over de aankomende ALV lees ik tussen en in de regels dat het steeds verschuiven van de datum vooral aan “Dhr. Gario” ligt. Ik hoop dat mensen zich bewust zijn dat deze mails van een van de twee partijen in een conflict komen.’

‘Ik heb het ‘rapport’ nog steeds niet ingezien’, tweet Gario daarbovenop. Met het ‘rapport’ bedoelt hij een besloten rapport van BIJ1 waarin klachten tegen Gario zouden zijn verzameld.

De nieuwe datum van de extra ledenvergadering wordt nu 7 november, meldt het BIJ1-bestuur.

Koerden en Gülen-sympathisanten slaan handen ineen met ‘Turkey Tribunal’

0

Van 20 tot 24 september vond in Genève een symbolisch ‘Turkey Tribunal’ plaats. De onderdrukking door Erdogan verenigt Gülen-sympathisanten en Koerden in hun slachtofferschap, maar niet zonder ongemak. ‘Gülenisten moeten de rol die ze hebben gespeeld in de onderdrukking van ons Koerden onder ogen zien.’

Slachtoffers van het Turkse regime vertelden op dit fictieve tribunaal tegenover internationale rechters over ontvoeringen en martelingen die ze op geheime locaties in Turkije hebben ondergaan. Ze willen dat de daders vervolgd worden door het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag.

De slachtoffers die aan het woord kwamen zijn voornamelijk naar Europa gevluchte Gülen-sympathisanten en Koerden. Een onverwacht gezelschap, want de Koerden voelden zich al slachtoffer toen Gülen-sympathisanten nog samenwerkten met het Erdogan-regime, een verbond dat tot het begin van vorig decennium standhield.

Het Turkey Tribunal heeft beide groepen nu bij elkaar gebracht, maar het Koerdische ongemak blijft hangen. Zo stelde de Koerdische journaliste Meltem Oktay dat de Gülen-sympathisanten die hier hun verhaal deden onderdeel waren van het onderdrukkende Turkse staatsapparaat.

‘Zij zei eigenlijk wat iedereen dacht op dat moment’, vertelt Johan Vande Lanotte aan de Kanttekening. Hij is emeritus hoogleraar, voormalig vicepremier van België en de drijvende kracht achter het Turkije Tribunaal. ‘Maar het gaat uiteindelijk om de mensenrechten, die ongeacht tot welke groep je behoort of niet, eigen zijn aan ieder mens.’

En daar draait het om bij het tribunaal. Ontvoeringen, martelingen en vermissingen in en buiten Turkije tegen opponenten van het Erdogan-regime. Het is een initiatief dat twee jaar geleden is ontstaan, vertelt Vande Lanotte. ‘Door corona werd het vorig jaar uitgesteld. We waren gefrustreerd dat een aantal individuele zaken voor de Verenigde Naties en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens maar niet ten uitvoer werd gebracht.’

De drijvende krachten achter het tribunaal besloten het daarom structureler aan te pakken, met als resultaat dit brede tribunaal, dat niet één specifieke slachtoffergroep dient. Vande Lanotte: ‘Het was een van de doelstellingen om het op deze manier te doen, met allemaal verschillende slachtoffergroepen. Als iedereen in het eigen hokje blijft gebeurt er weinig.’

‘We zijn er in ieder geval in geslaagd om de stilte te doorbreken’

Het Turkey Tribunal zal, als het aan Vande Lanotte ligt, tot een aantal individuele zaken tegen daders van ontvoeringen buiten Turkije moeten leiden. Turkije maakt namelijk geen onderdeel uit van het Statuut van Rome, dat het Internationaal Strafhof heeft geïnstitutionaliseerd, en kan dus niet aangeklaagd geworden bij het ICC voor mensenrechtenschendingen die in het land zelf zijn gepleegd. Vande Lanotte: ‘We zijn er in ieder geval in geslaagd om de stilte te doorbreken, daar zijn we wel tevreden over.’

In het InterContinental Hotel springt die boodschap op het paneel achter de vijf rechters ook gelijk in het oog: ‘Because silence is the greatest enemy of fundamental human rights.’ Vijf dagen lang werd ‘de stilte doorbroken’ door diegenen die in de mainstream Turkse media geen stem hebben of als ‘terroristen’, ‘landverraders’ en ‘separatisten’ worden opgevoerd.

Advocaat en rapporteur Johan Heymans uit België zegt op de eerste dag dat de Turkse staat geen effectief onderzoek doet naar klachten van vermissingen. ‘Niemand is ooit opgepakt voor de ontvoeringen en martelingen. Turkije doet dit openlijk om politieke tegenstanders in het binnen- en buitenland angst aan te jagen, om hen uit te schakelen.’ Op de vraag van de rechter of Turkije daarmee – naast internationale regels – ook de eigen Turkse wet schendt, antwoordt Heymans bevestigend: ‘Er zijn minimaal drie provisies in de Turkse wet die ontvoeringen, martelingen en vermissingen verbieden.’

Bloedsporen op de muur

Vande Lanotte vertelt dat Turkije druk heeft uitgeoefend op België en Zwitserland om het tribunaal stop te zetten. Desondanks bood het tribunaal Turkije elke dag de kans om zichzelf te verdedigen. Dat gebeurde niet, met als gevolg dat de slachtoffers meer spreektijd hadden.

Beeld: Erhan Dogan

Een van deze slachtoffers is de veertigjarige Erhan Dogan, vader van drie kinderen, en een Koerdische Gülenist uit Elazig. Tot de mislukte coup van 15 juli 2016 was hij in Ankara geschiedenisdocent aan een privéschool. Net als tienduizenden anderen werd hij vervolgd, omdat de Gülenbeweging volgens president Recep Tayyip Erdogan verantwoordelijk is voor de coup.

Dogan werd gearresteerd op de werkvloer en vervolgens naar een sportsalon in Ankara gebracht in een oranje overall. Daar werden de arrestanten geslagen. ‘Het was de meest moeilijke periode in mijn leven’, zegt hij geëmotioneerd tegen de rechters. ‘Mijn vrouw werd bedreigd. Vijftig mensen zaten opeengepakt in kleine zalen. Het ergste is wel dat ik de verkrachting van vrouwen kon horen. Ik hoorde ze schreeuwen: ‘Niet doen, niet doen.’ Dat geschreeuw krijg ik maar niet uit mijn hoofd in de nacht. Het zit in mijn oren.’

Dogan moest namen geven van tien Gülen-sympathisanten, anders zouden ze zijn leven in een hel veranderen. Met moeite komt hij uit zijn woorden. Het gescheld, de bedreigingen… Dogan kon niet geloven in wat voor positie hij terecht was gekomen, iemand die naar eigen zeggen nog nooit een vlieg kwaad had gedaan. Hij vertelt over de bloedsporen die hij aan de muur zag. De vernedering van naakt betast worden bij zijn geslachtsdelen. Het werd hem te veel. Met vastgebonden armen werd hij door zijn folteraars achter zijn rug omhooggetrokken. Het ging hier om de strappado, of ‘Palestijnse ophanging’, die tot de ontwrichting van de schouders leidt. ‘Ik dacht dat al mijn botten waren gebroken’, zegt hij tegen de rechters.

Na achttien maanden werd Dogan vrijgelaten. Maar hij was een maatschappelijke paria geworden en kon geen werk meer vinden. Bovendien ging een groot deel van zijn familie pijnlijk mee in de staatspropaganda. Zij gingen hem ook als een terrorist zien. Dat was de druppel die hem deed besluiten om te vertrekken uit Turkije.

Smeken voor de dood

De 46-jarige Mustafa Özben, een Turkse Gülenist die als docent werkte aan de universiteit, start zijn betoog met een video van hoe hij eruitzag na 92 dagen te zijn ontvoerd. We zien een vermagerde, onverzorgde man in pyjama’s en op blote voeten. Het is zwart onder zijn ogen – heel anders dan de gladgeschoren man die in de zaal in een keurig overhemd met veel energie en handgebaren spreekt over wat hem is overkomen.

Beeld: Mustafa Özben

Op klaarlichte dag werd Özben, nadat hij zijn dochter naar school had gebracht en geld wilde pinnen, op straat in Ankara ontvoerd. Hij kreeg een zak over zijn hoofd, werd in een zwarte transporter gegooid en aan zijn enkels en handen met metaal geboeid, waar hij verwondingen aan heeft overgehouden. Hij hoorde ze praten in de auto. ‘Moeten we hem naar 34 of 06 sturen?’ Hij sluit zijn ogen en zegt: ‘Ik ken Ankara goed. Uit de bewegingen van de auto probeerde ik te achterhalen waar we heen gingen. Hier naar links, daar was er een gat in de grond, enzovoort, enzovoort.’

Uiteindelijk kwamen ze aan in een soort warenhuis, waar hij in een cel van drie bij twee meter, en tweeënhalve meter hoog werd geplaatst. ‘Er was ook een camera die ons 24 uur lang volgde. Geen zonlicht, een donkere ruimte met een ventilatiesysteem dat de hele dag door zoemgeluiden maakte.’ Özben vertelt dat dat ook een vorm van marteling is.

Vanaf het eerste moment moet hij orders opvolgen. Knielen als er aan de deur werd geklopt. Direct meegaan voor verhoor. ‘92 dagen lang’, zegt hij, terwijl hij probeert om zijn emoties in toom te houden. ‘Diegenen die ons dit aandeden, waren zelf ook in een soort van paniek. Ze deden alles om niet gezien te worden. We moesten tegen de muur, kregen een zak over ons hoofd als we van A naar B gingen. En ze liepen zelf met maskers. Op de eerste dag vroegen ze aan mij: ‘Weet je wel waar je bent?’ Toen zei ik: ‘Bij de MIT (de Turkse inlichtingendienst, red.) waarschijnlijk.’ ‘Hoe weet je dat nou?’, riposteerden ze. ‘Misschien zijn we wel van de gendarme of de politie.’ Ik zei: ‘Wat maakt het nou uit welke dienst mij heeft ontvoerd? Het is in ieder geval de staat.’’

Toen werd hij bedreigd. ‘Dit is een geheime locatie, hier weet niemand wat van af, wij zijn hier de staat.’ Ze probeerden hem over te halen om als spion voor de staat te werken en voegden daar nogmaals een dreigement aan toe: ‘Wij weten precies hoe de anatomie van de mens in elkaar zit, over een paar dagen gaat de dosis van de marteling omhoog. Je zult uiteindelijk smeken voor de dood.’ Ze hadden zijn tand al gebroken tijdens de ontvoering.

Özbens stem breekt als hij over zijn vrouw en kind begint. ‘Je vrouw blijft niet stilzitten, hè’, zeiden ze steeds tegen hem, refererend naar de activiteiten van zijn vrouw bij ministeries en in de media om hem te vinden. ‘Ik weet dat zij buiten hemel en aarde voor mij bewoog, maar ik was echt bang dat ze haar wat zouden aandoen. ‘We gaan ook je vrouw en kinderen pakken’, zeiden ze.

Uiteindelijk wordt Özben na 92 dagen vrijgelaten. ‘Ze zagen in dat ze mij niet konden gebruiken.’ Hij vluchtte in 2017 naar Griekenland en vroeg later asiel aan in Duitsland.

Vervolgd sinds 1923

Later op dezelfde dag is het de beurt aan de gevluchte journaliste Meltem Oktay van het opgedoekte pro-Koerdische persbureau Dicle News Agency. Aanvankelijk lijkt Oktay een beetje zenuwachtig, maar eenmaal gestart doet ze rustig haar verhaal over de opnieuw losgebarsten strijd tussen de Turkse staat en de Koerdische strijders van de PKK, een organisatie die in Turkije, de EU en de VS op de terreurlijst staat.

Beeld: Meltem Oktay

‘Ik begon in de journalistiek tijdens het vredesproces tussen Turkije en de PKK. En daarna belandden we in 2014/2015 weer in de oorlogspolitiek. Een politieke genocide werd tegen de Koerdische politiek in gang gezet, waarop in verschillende steden van Koerdistan zelfbestuur werd uitgeroepen als democratische eis.’

Ze was in het zuidoostelijke Nusaybin, een stad aan de grens met Syrië, toen de gewapende strijd alles overnam. ‘Burgerdoelen werden gebombardeerd. Er waren gebiedsverboden afgekondigd. Soms negen of veertien dagen. Militaire operaties. Snipers die schoten. Hiertegen kwamen Koerdische jongeren in het geweer. Er was sprake van een gewapend conflict.’

Ze maakte zes maanden lang nieuws in het belegerde Nusaybin, waarbij zeven keer een gebiedsverbod werd ingesteld. Ze laat beelden van de verwoesting in de stad zien. ‘Wijken die met tankvuur, artilleriebombardementen en mortiergranaten met de grond zijn gelijkgemaakt’, vertelt ze aan de rechters.

Omdat ze verslag deed uit die verwoeste gebieden kwam Oktay in het vizier van de Turkse staat en werd ze beschuldigd van spionage voor de PKK. Op 12 april 2016 werd het huis waarin ze verbleef overvallen door speciale eenheden van de politie. Een aanwezige vriend werd gepakt, op de grond gesmeten en geslagen. ‘‘We zullen niet stoppen. Jullie gaan terug naar Kandil of Qamishli’, zei de speciale politie tegen ons’, vertelt Oktay. ‘Ze scholden ons uit en bleven ons bedreigen: ‘We weten wel hoe we jullie aan de praat krijgen.’’

De journaliste werd naar het politiebureau in Nusaybin gebracht en naakt gefouilleerd. Tot tweemaal toe. Toen begonnen ze op haar in te praten: ‘Je bent nog jong, denk aan je toekomst, werk mee.’ Maar Oktay weigerde.

Gelukkig voor haar schreven de media over haar verdwijning. ‘Bid maar tot God dat de media het over je hebben, anders wil je niet weten wat je allemaal te wachten stond’, zei de politie volgens Oktay. Ze werd daarop naar de gevangenis gestuurd.

Na vier maanden werd ze vrijgelaten, vanwege gebrek aan bewijs. Daarna kwam er nog een rechtszaak, waarin ze drie jaar gevangenisstraf kreeg opgelegd. Die uitspraak leidde tot haar eerste vluchtpoging via Bulgarije. Ze werd door de Bulgaarse politie opgepakt en illegaal teruggestuurd. Ze belandde daarmee alsnog in de Turkse gevangenis. In 2019 werd ze vervroegd vrijgelaten. Begin 2020 deed Oktay een tweede vluchtpoging. Deze keer naar Griekenland. Daar bleef ze ruim een half jaar, waarna ze besloot om naar Zwitserland te wandelen, waar ze asiel heeft aangevraagd.

De rechters horen het verhaal van de jonge Oktay zichtbaar verwonderd aan. Hoe heeft ze al deze risico’s kunnen nemen? Haar stekende antwoord is dat Koerden niet sinds 2016, zoals de Gülen-sympathisanten, het slachtoffer zijn van dergelijk geweld, maar al sinds de stichting van Turkije in 1923.

Haar vader is in 1995 opgepakt en gemarteld, vertelt ze. ‘Er zijn zoveel burgers omgekomen. De staat praat standaard over ‘terroristen’. Maar er zijn zoveel burgerslachtoffers gevallen, zoals Selamet Yesilmen, een huisvrouw, of Ahmet Sönmez, een man van 55 die helemaal is doorzeefd met kogels, alleen maar omdat hij zijn eigen voordeur opendeed in een conflictgebied.’

Slachtoffers van de slachtoffers?

Wat heeft het Koerdische verwijt van Oktay naar de Gülenbeweging – ‘Wij zijn ook slachtoffers van de slachtoffers hier’ – teweeg gebracht in Genève? We vroegen het achteraf aan de hoofdrolspelers uit het proces.

Volgens de Koerdische Gülen-sympathisant Erhan Dogan hadden Oktay’s woorden ‘wel degelijk effect in de wandelgangen. Alhoewel ik niet van mening ben dat je een gehele beweging hiervoor verantwoordelijk kunt houden, zijn de jaren 2005-2011 problematisch. Gülenisten waren aangesteld in sleutelposities in de regering en de staat. Er moet op dit punt zelfkritiek komen.’

Hij sprak op het tribunaal ook Koerden die zeiden dat de Gülenbeweging te weinig haar stem verhief tegen de operaties tegen de Koerdische koepelvereniging KCK. ‘Ik ben hier zelf nooit getuige van geweest, van zo’n Turks-nationalistische bloedlijn in de Gülengemeenschap die meedeed aan de Koerdische onderdrukking. Twintig jaar zit ik nu bij deze beweging, en ik heb mij vanwege mijn Koerdische identiteit nooit buitengesloten gevoeld. Ik zeg ook altijd dat ik hou van mijn Koerdische roots en taal. Koerdisch is mijn moedertaal.’

De Turkse Gülen-sympathisant Mustafa Özben staat skeptischer tegenover Oktays verhaal. Voor hem staat de Gülenbeweging voor liefdadigheidswerk en goedheid. En volgens hem is er de afgelopen periode geen enkele groepering met zoveel zelfreflectie geweest als de Gülenbeweging.

‘Er zijn zoveel Koerden in het oosten van het land die dankzij de Gülenbeweging een opleiding hebben genoten. Velen zijn uit een situatie van onwetendheid gehaald. In zoverre dat zelfs Murat Karayilan, de nummer twee van de PKK, heeft toegegeven dat ze moeite hadden om mensen de bergen in te krijgen. Maar goed, het is belangrijk dat we een nieuwe, gemeenschappelijke taal ontwikkelen. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.’

Wat als de Koerden, na alles wat er is gebeurd, daar geen trek in hebben? Kan er volgens Özben ook ruimte zijn voor Koerdische onafhankelijkheid? Özben: ‘Het zou niet mijn eerste keuze zijn, want ik beschouw de Koerden als mijn broeders.’ Hij vindt het wel verwerpelijk hoe zij door de Turkse Republiek zijn behandeld: ‘Ze werden gedwongen om Turk te zijn.’

Volgens Özben is een federatieve oplossing mogelijk. ‘Kijk naar Amerika of Duitsland, daar heb je verschillende staten. Als Koerdische broeders zich zo veiliger voelen, en dat dit via een referendum ook bevestigd kan worden, zeg ik als jurist dat ik hiervoor opensta. Ik vind het sowieso een foute reflex om als Koerden met zulke ideeën komen ze gelijk als landverraders te bestempelen. Dat kunnen we niet maken. De bende die ons heeft gemarteld, dat zijn de echte separatisten. En de Grijze Wolven, die zich niet durven te laten zien in de Koerdische steden.’

‘Goed dat er een gezamenlijke groep, de slachtoffers van Erdogans politiek, bij elkaar is gekomen’

Het viel de Koerdische Meltem Oktay op dat Gülen-sympathisanten tijdens het tribunaal emotioneel hun verhaal vertelden. ‘Natuurlijk vond ik dat verdrietig voor hen. Maar ik moest daarbij ook gelijk denken dat bij ons Koerden – die al zo lang en zo veel hebben verloren, met altijd dood en oorlog om ons heen, hoe spijtig ook – een zekere normalisering en verharding tegen geweld is opgetreden, want we maken het al zo lang mee.’

Het gaat Oktay er niet alleen om dat de Gülenbeweging aan zelfkritiek doet: ze moeten ook openlijk erkennen dat ze fout zaten, vindt ze. ‘Gülenisten moeten de rol die ze hebben gespeeld in de onderdrukking van ons Koerden onder ogen zien. Zo zijn er in 2015 in Ceylanpinar twee agenten vermoord (waardoor het vredesproces uit elkaar viel, red.), en werd via de Turkse Veiligheidsraad MGK getracht om de Koerdische beweging eronder te krijgen.’ Hier werkten ook Gülen-sympathisanten aan mee, benadrukt ze. ‘De Gülenisten zaten ook in hogere posities, bij het leger en bij de speciale politie.’

Oktay trekt een verbaasd gezicht als ze hoort dat dat sommige Gülen-sympathisanten nu pas de Koerden zijn gaan begrijpen, omdat ze zelf ook slachtoffer zijn geworden. ‘Moet je het per se zelf meemaken om empathie te hebben? En dan zeggen ze dat ze een liefdadigheidsbeweging zijn. Hoe kan je het niet zien? Hoe kan je zo wereldvreemd zijn? Maar goed, het is een goede zaak dat er nu een zekere verandering van perspectief optreedt. En het is ook goed dat er een gezamenlijke groep, de slachtoffers van Erdogans politiek, bij elkaar is gekomen. Er zijn en worden grove mensenrechtenschendingen gepleegd door de Turkse staat. Dat dit op een internationaal platform is gedocumenteerd is heel belangrijk, zeker als dit een vervolg krijgt in Den Haag.’

‘Hooggeplaatste PKK-commandant gedood in Noord-Syrië’

0

Bij een gezamenlijke operatie van de Turkse inlichtingendienst en het leger is de PKK-commandant Engin Karaaslan gedood in Qamishli in Noord-Syrie. Dat meldt het Turkse staatspersbureau Anadolu.

Koerdische media hebben het bericht nog niet bevestigd of ontkend. Mocht Karaaslan daadwerkelijk gedood zijn, dan is hij de meest hooggeplaatste PKK-lid dat in Syrië is gedood. Hij stond ook op de rode lijst van Interpol.

Engin Karaaslan, met de codenaam Haydar Varto, zou lid zijn van het Centrale Comité van de PKK en in de jaren tachtig bij de PKK te zijn aangesloten. Hij zou ook persoonlijke training hebben ontvangen van Abdullah Öcalan in Damascus, de gevangen PKK-leider.

De strijd tussen Turkije en de PKK duurt al bijna veertig jaar en heeft aan meer dan 40.000 mensen het leven gekost, voornamelijk Koerdische burgers in Turkije.

Sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2011 vindt deze strijd ook steeds meer in het buurland Syrië plaats. Door Koerden wordt het gebied in Noord-Syrië Rojava genoemd – oftewel ‘West-Koerdistan’ -, waar de YPG actief is. Dit zijn Koerdische volksmilities die tegen IS hebben gestreden, maar door Turkije als een zusterorganisatie van de PKK wordt beschouwd.

Pakistaanse vrouw claimt profeet te zijn, krijgt de doodstraf

0

De Pakistaanse vrouw Salma Tanveer is tot de doodstraf veroordeeld omdat ze de blasfemiewet heeft overtreden. De vrouw verspreidde geschriften waarin ze ontkende dat Mohammed de laatste profeet van de islam is en claimde zelf een profeet te zijn, oordeelt de rechter.

In 2013 werd er een zaak tegen de vrouw ingediend op basis van de klacht van een plaatselijke gebedsleider, die zei dat zij beweerde een profeet te zijn. Volgens de advocaat van de vrouw was zijn cliënt toentertijd niet gezond van geest en dus ontoerekeningsvatbaar. Hij beweert ook dat er geknoeid is met fotokopieën van de documenten.

De rechter oordeelt anders. Omdat de verdachte tot haar arrestatie leiding gaf over een privéschool kon ze in juridische zin niet als waanzinnig worden aangemerkt, aldus de rechter. Misschien zou ze lijden aan een minder ernstige psychische aandoening, maar de Pakistaanse wet erkent dergelijke mindere vormen van mentale afwijking niet.

De vrouw heeft nog het recht om tegen de beslissing in beroep te gaan bij een hogere rechtbank.

In Pakistan is nog niemand die ter dood veroordeeld is vanwege blasfemie daadwerkelijk opgehangen. Wel zijn mensen die verdacht zijn van blasfemie aangevallen door radicale moslims. In sommige gevallen zijn verdachten neergeschoten, levend verbrand of doodgeknuppeld.

Storm in een glas bier? Ophef over nieuw alcoholbeleid van de UvA

0

De Universiteit van Amsterdam wil de consumptie van alcohol minder vanzelfsprekend maken. De universiteit geeft twee redenen: gezondheid en inclusiviteit. En die tweede reden wekt wrevel bij sommigen.

Op Twitter circuleert het volgende bericht van de UvA-website: ‘Alcohol past niet op inclusieve universiteit. (…). De sociale norm waarin alcoholgebruik normaal is, is een norm waar sommige groepen zich niet in kunnen vinden. Met het nieuwe alcoholbeleid streeft de UvA ernaar meer rekening te houden met diverse groepen geheelonthouders die wegens uiteenlopende redenen – waaronder religieuze en gezondheidsoverwegingen – geen alcohol drinken.’

‘De tyfus. Ook de UvA is aan een kruistocht tegen alcohol begonnen’, reageert schrijver en Trouw-columnist Jamal Ouariachi. ‘Alles wat leuk is is fout. Humor, seks, alcohol, individueel talent, vrijdenkerij…’, aldus filmmaker en Telegraaf-columnist Eddy Terstall.

Schrijver en Volkskrant-columnist Arthur van Amerongen meent dat moslimstudenten en -docenten wellicht achter het nieuwe alcoholbeleid zitten. ‘Op de Erasmus-universiteit (notabene) in Brussel wilden 5 baardmannetjes dat varkensvlees en alcohol in de kantine verboden zouden worden. Is ze niet gelukt want zo gek zijn Belgen nou ook weer niet’, twittert hij.

‘We vieren graag de ‘weg met ons maatschappij’!’, schrijft een andere twitteraar boos. En weer een andere twitteraar schrijft: ‘Wordt hier nou daadwerkelijk door dat ‘Bolwerk der Vrijzinnigheid’ gehurkt voor die achterlijke, misogyne, antisemitische en homofobe haatcultuur?’, waarmee hij de islam bedoelt.

Een storm in een glas bier, laat een UvA-woordvoerder weten. ‘Er mag zeker nog gewoon alcohol worden geschonken. Het beleid houdt alleen in dat we zorgen dat er ook altijd non-alcoholische alternatieven zijn. Bijvoorbeeld 0,0-bier naast een gewoon biertje.’

Het beleid houdt verder in dat met studentenverenigingen een convenant ‘alcohol en sociale veiligheid’ is afgesloten. Ook met studieverenigingen worden afspraken gemaakt over de omgang met alcohol. Daarbij krijgen studenten en medewerkers informatie over hulp bij minderen met drinken.

Het nieuwe alcoholbeleid is deze zomer ingevoerd en komt voort uit het Nationaal Preventieakkoord, dat is ondertekend door alle universiteiten in Nederland. Sommige universiteiten hebben gekozen voor een verbod tot vijf uur ’s middags, maar daar heeft de UvA niet voor gekozen.

‘Het heeft niets te maken met islamisering, en alcohol wordt niet gecanceld, het gaat alleen om bewustwording en voorkomen van overmatig alcoholgebruik. Met moslimstudenten heeft het helemaal niets te maken.’

Tunesië: vier partijen sluiten coalitie tegen machtsgreep president Saied

0

Vier politieke partijen in Tunesië hebben een coalitie aangekondigd om zich te verzetten tegen de machtsgreep van president Kais Saied, bericht de Arabische nieuwszender al Jazeera.

Het gaat om Democratische Stroming, Ettakatol, de Republikeinse Partij en Afek Tounes. De vier maakten hun coalitie tegen Saied gisteren bekend tijdens een persconferentie.

Doel van de coalitie is om te protesteren tegen de machtsgreep van Saied, die de regering naar huis heeft gestuurd en het parlement buitenspel heeft gezet. De partijen vrezen dat Tunesië zich op een tweesprong bevindt die kan leiden tot de ineenstorting van de staat en het einde van de democratie.

Vorige week woensdag gaf Saied zichzelf de macht om per decreet te regeren. Dit gebeurde twee maanden nadat hij de premier had ontslagen, het parlement had geschorst en de uitvoerende macht op zich had genomen.

Sommige Tunesiërs juichen de machtsgreep van Saied toe, omdat de politieke elite corrupt en impopulair is en Tunesië kampt met jarenlange economische stagnatie. De politieke partijen zijn kritisch en vrezen voor een dictatuur. Ook veel burgers zijn bezorgd, waarvan duizenden zondag de straat op gingen om te protesteren tegen Saied.

De grootste partij in het Tunesische parlement, het islamistische Ennahdha, heeft zich niet aangesloten bij de coalitie van de vier partijen. Dit heeft tot onrust in de partij geleid. Ennahdha was de eerste partij die Saied beschuldigde een staatsgreep te hebben gepleegd.

Ahmed Gaaloul, een lid van het uitvoerend comité van Ennahdha, wil dat alle partijen in het land om de tafel gaan zitten en moeten beslissen over de toekomst van Tunesië en de democratie in het land. Saied mag ook bij dit overleg aanschuiven, als hij wil.

Wie is Rabin Baldewsingh, de nieuwe coördinator tegen discriminatie?

0

De Haagse oud-wethouder Rabin Baldewsingh wordt de eerste Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, zo werd gisteren bekend. Het is de bedoeling dat hij namens het kabinet ‘alle vormen van uitsluiting gaat bestrijden’.

Baldewsingh (1962) kwam als dertienjarige naar Nederland uit Suriname, het land waar hij is geboren als kleinzoon van Brits-Indische contractarbeiders in Leiding 8A, een leefgemeenschap van Hindoestaanse kleine landbouwers op het platteland van Suriname. Hij kwam in Leiden terecht, waar hij vijf jaar heeft gewoond en waar hij zijn mavo-, havo- en vwo- diploma aan de Sint Agnes Scholengemeenschap heeft behaald.

Vanuit Den Haag, naar waar hij in 1980 was verhuisd, studeerde hij enkele jaren Engelse Taal en Letterkunde aan de Universiteit Leiden. Het waren de jaren dat hij maatschappelijk en politiek actief werd, eerst in de Hindoestaanse gemeenschap. Zo organiseerde hij culturele en literaire festivals, zoals het Milan Festival in het Zuiderpark en het Hindoestaans Filmfestvial ter promotie van de Indiase Cinema. Ook nam hij het initiatief bij de totstandkoming voor het centrum voor het Hindoestaans cultureel erfgoed (Sarnamihuis), het standbeeld van Mahatma Gandhi en het Nationaal Hindoestaans Immigratiemonument, beide op het Hobbemaplein in Den Haag.

De media en de politiek hield hij vanaf het begin van zijn carrière nauwlettend in de gaten. Zo ging bij de lokale migrantenomroep in Den Haag aan de slag, en werkte hij als redacteur en researcher aan documentaires. In 1991 werd hij directeur van Omroep Mozaïek. Tot 2006 was hij actief als freelancer voor verschillende mediaproducties.

Sinds 1986 is hij lid van de Partij van de Arbeid. Zijn politieke doorbraak kwam in 1998. Met veel voorkeurstemmen werd hij voor het eerst gekozen in de Haagse gemeenteraad, waar hij zich vooral bezighield met onderwijs en integratie. In 2006 werd hij wethouder in Den Haag. Dat bleef hij tot 2018.

In het integratiedebat hecht Baldewsingh, tegen de populaire stroming in, veel waarde aan het behoud van de eigen cultuur. Hij laat zich voorstaan op zijn Hindoestaanse achtergrond, en startte bijvoorbeeld de internationale bijeenkomst Six Degrees in het Vredespaleis in Den Haag met een lied in zijn moedertaal: Sarnami. In die taal heeft hij ook dichtbundels gepubliceerd, naast andere werken als schrijver.

Discussies over het dragen van een hoofddoek of over moslims die niet de hand schudden van vrouwen, noemde hij ‘non-discussies’, haalt de Volkskrant aan. ‘Wij wonen tegenwoordig in een mozaïeksamenleving. Dan moet je oog hebben voor elkaars verschillen.’ Hij nam ook stelling tegen burgemeester Aboutaleb die ‘rot toch op’ zei toen moslims de gewapende jihad vergoelijkten.

Na zijn periode als wethouder zat hij een commissie voor die advies uitbracht over hoe Den Haag zijn slavernijverleden moet herdenken.

Wat hij precies gaat doen als nationaal coördinator is nog onbekend. Maar dat er veel werk aan de winkel is, staat vast.

Rotterdam: bekladding onder beeld Van Oldenbarnevelt, raadsvragen PVV

0

De Rotterdamse PVV stelt schriftelijke vragen aan het college vanwege een bekladding onder het standbeeld van Johan van Oldenbarnevelt bij het stadhuis.

PVV-raadslid Maurice Meeuwissen schrijft dat hij afgelopen zaterdag zelf deze bekladding op het beeld constateerde. Inmiddels is de tekst (foto) onder het standbeeld verwijderd.

Het PVV-raadslid vermoedt dat activisten achter de bekladding zitten. Vorig jaar, ten tijde van de Black Lives Matter-protesten, werden ook beelden van Pim Fortuyn en Piet Hein in Rotterdam beklad.

‘Is het dezelfde groep beeldenstormers die hier achter zit?’, schrijft hij aan het college. Ook vraagt hij zich af of het college dit vandalisme af daarom af zal doen als ‘activisme voor de goede zaak’.

Vorig jaar zomer werd ook in Den Haag een standbeeld van Johan van Oldenbarnevelt beklad, vanwege zijn rol bij de oprichting van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). De landsadvocaat zou verantwoordelijk zijn voor de misdaden die de VOC in Indonesië heeft gepleegd.

Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) was na de moord op Willem van Oranje in 1584 de belangrijkste staatsman van de Nederlandse Opstand tegen Spanje. Hij kwam in conflict met Prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje, wat de landsadvocaat in 1619 letterlijk zijn hoofd kostte.

Van Doorn: ‘Ik werd vastgehouden omdat ik kritisch moslimpoliticus ben’

0

Dat de Haagse moslimpoliticus Arnoud van Doorn werd vastgehouden vanwege ‘verdacht gedrag’ in de buurt van demissionair premier Mark Rutte maakt ook in Turkije de tongen los.

Van Doorn is een geliefde politiek commentator in Turkse media. Zo suggereerde hij vorig jaar op de Turkse staatstelevisie dat de moord op Samuel Paty een false flag-operatie was van de Franse staat, met als doel om moslims te pesten.

De leider van de Haagse islamitische Partij van de Eenheid zegt nu tegen de Turkse pro-regeringskrant Yeni Safak dat hij ten onrechte is aangehouden ‘omdat ik een kritische moslimpoliticus ben en omdat ze mijn naam wilden bezoedelen’.

Van Doorn werd afgelopen zondagochtend door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) aangehouden, en maandagavond vrijgelaten. Hij liep in een buurt waar Mark Rutte toevallig ook was en vertoonde volgens de DKDB ‘verdacht gedrag’.

Dit weekend lekte uit de dat beveiliging van Rutte is opgeschroefd, omdat er plannen in de maak zouden zijn om hem te vermoorden.

Van Doorn heeft een nacht in de cel doorgebracht en is na een politieverhoor maandag vrijgelaten.

Van Doorn zegt ook een rechtszaak te zullen aan te spannen tegen de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), die volgens Van Doorn al een tijdje bezig is hem te pesten en achter zijn arrestatie zit.

‘De NCTV wil me op deze manier een tijdje storen en lastigvallen. De manier waarop ik werd vastgehouden is niet in overeenstemming met de rechtsstaat. Ze willen mijn naam belasteren met een zeer slechte valse beschuldiging.’

Van Doorn vertelt de Turkse krant ook dat hij helemaal niet van plan was om een moordaanslag op Rutte te plegen, maar naar zijn moeder wilde gaan die oud is en zorg nodig heeft. Hij vertelde de krant dat drie, vier mensen in burger zonder opgaaf van reden naar zijn identiteit vroegen en dat hij korte tijd daarna werd aangehouden.

Gistermiddag werd Van Doorn ook nog veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur voor het opruien tot geweld. In 2018 twitterde Van Doorn onder meer: ‘Moge Allah de zionisten vernietigen’. Dit, na het zien van beelden van neergeschoten Palestijnse jongeren.

Van Doorn werd in 2015 ook al eens veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, omdat hij geheime stukken had gelekt, drugs aan minderjarigen had verkocht en in het bezit was van een alarmpistool.

Hij was tot eind 2011 lid van de Haagse PVV-fractie. In 2013 bekeerde hij zich tot de islam en sloot hij zich aan bij de Haagse islamitische Partij van de Eenheid. Hij is nu fractievoorzitter in de gemeenteraad van Den Haag. In maart wilde hij met deze partij de Kamer in, maar dat mislukte.

Hoe koloniaal is ons rechtssysteem?

0

De stichting Comité Nederlandse Ereschulden (K.U.K.B.) strijdt al jaren om gerechtigdheid voor Indonesische slachtoffers van Nederlands geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd (1945-1949). Maar in zijn strijd voor sociale gerechtigheid stuit de stichting op de grenzen van het Nederlandse rechtssysteem – en een breuk met vaste advocaat Liesbeth Zegveld.

In 2011 won K.U.K.B. met behulp van Zegveld de eerste rechtszaak voor Indonesische slachtoffers en nabestaanden van Rawagede. Ruim vierhonderd Indonesische mannen werden daar in 1947 standrechtelijk geëxecuteerd door Nederlandse militairen tijdens de koloniale repressie. Nederland moest excuses en een schadevergoeding van twintigduizend euro aanbieden aan de weduwen van Rawagede. K.U.K.B en Zegveld spanden daarna meerdere van zulke processen aan. Maar deze kwamen abrupt tot een eind toen advocate Liesbeth Zegveld onlangs besloot om de Indonesische slachtoffers niet langer bij te staan.

Als reden gaf ze aan dat haar drukke baan het niet toeliet om meer zaken aan te nemen. Maar volgens K.U.K.B klopt dat niet. K.U.K.B.-voorzitter Jeffry Pondaag zegt dat zijn kritiek op Zegvelds handelen de doorslag gaf in haar besluit. Aan de Kanttekening vertelt Pondaag dat hij Zegveld de afgelopen jaren tevergeefs heeft aangespoord aspecten van de Nederlandse rechtsgang te benoemen die volgens hem koloniaal zijn.

Zo wordt de schadevergoeding aan de Indonesische slachtoffers en nabestaanden berekend op basis van de wetten die golden ten tijde van de kolonie. Dit, terwijl de Indonesische bevolking toentertijd helemaal geen rechten kreeg van Nederland als koloniale bezetter, aldus Pondaag. Of neem hoe de Nederlandse rechtbank onderscheid maakt tussen ‘legitieme’ en ‘excessieve’ gevechtshandelingen van het Nederlandse leger tegenover de Indonesische bevolking.

‘Dat betekent dat de rechtbank kolonialisme legitimeert’, zegt Pondaag. ‘Waar haalt Nederland het recht vandaan om een land dat duizenden kilometers ver van haar verwijderd ligt als eigendom te beschouwen? Bovendien erkent Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië op 17 augustus 1945 juridisch nog steeds niet. Hierdoor kunnen de ‘gevechtshandelingen’ van Nederland niet worden berecht als oorlogsmisdaden en een aanval op een soevereine staat.’

Pondaag wijst op de excuses die koning Willem-Alexander vorig jaar had geboden aan de Indonesische bevolking tijdens een staatsbezoek aan Indonesië. In zijn excuses benadrukte de koning het ‘extreme’ geweld dat het Nederlandse leger had gepleegd op de Indonesische bevolking. ‘Het ging hem alleen om het ‘extreme’ geweld tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsstrijd van 1945-1949. Maar hoe zit het met de 350 jaar lange koloniale uitbuiting en bloedvergieten van Indonesische mensen? Was dat legitiem?’

In haar telefoongesprekken met Pondaag zou Zegveld hem meerdere keren gelijk hebben gegeven, maar niet in het openbaar willen spreken over koloniale aspecten van de Nederlandse rechtsgang. De advocaat beschouwt de Nederlandse aanwezigheid als koloniale bezetter van het huidige Indonesië als een gegeven, aldus een teleurgestelde Pondaag.

‘Hoe kan het zijn dat kolonialisme wordt gelegitimeerd en een jurist die de Indonesische slachtoffers bijstaat er dan niets over zegt? Of je de rechtszaak wint of niet, deze dingen moeten bespreekbaar worden gemaakt binnen de rechtbank. Als de rechtbank onze kritiek op het koloniale systeem vervolgens afwijst, dan kunnen we samen op zoek gaan naar andere systemen om kolonialisme alsnog aan te kaarten. Dat is nu niet meer aan de orde.’

‘Hoe kan het zijn dat kolonialisme wordt gelegitimeerd en een jurist die de Indonesische slachtoffers bijstaat er dan niets over zegt?’

Pondaag erkent wel het grote historische belang van het winnen van de Rawagede-rechtszaken, dat niet plaats had kunnen vinden zonder de advocate. ‘Hoe je het ook went of keert, zij is een toffe advocate. Het ging haar om de mensenrechten, niet om het geld’, zegt hij. ‘Maar dan moet ze ook buiten de kaders durven functioneren en kolonialisme bespreekbaar maken als misdaad tegen de mensheid. Alleen dan kunnen we verder.’

De K.U.K.B.- voorzitter is op zoek naar een vervanger voor Liesbeth Zegveld om de rechtszaken tegen de Nederlandse staat voort te zetten. Tegen Indonesische nabestaanden zegt Pondaag dat het nog steeds mogelijk is om de Nederlandse staat aan te klagen, maar dat het rechtssysteem uitgaat van Nederlands-Indië als eigendom van Nederland. ‘Daar ben ik fel op tegen, omdat de kolonie in feite een illegale bezetting was die ik weiger te erkennen’, zegt hij.

Binnenkort ontvangt Pondaag van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) een lijst met de namen van 830 Indonesische slachtoffers die door Nederlandse militairen zijn geëxecuteerd. Hiermee zal hij de aanklachten tegen de Nederlandse staat voortzetten.

Sociale strijd

Volgens historicus en publicist Sandew Hira was het niet de vraag óf de breuk met Liesbeth Zegveld zou plaatsvinden, maar wanneer. ‘De meeste juristen in Nederland zien een rechtszaak als een proces dat uitsluitend binnen de bestaande juridische kaders moet worden uitgevoerd, zoals in het geval van Zegveld’, zegt hij. ‘Een andere manier om te kijken naar rechtszaken is als een proces dat deel uitmaakt van de sociale strijd.’

In Nederland zijn er volgens Hira geen voorbeelden van juristen die rechtszaken inzetten als onderdeel van een sociale strijd. Die zijn er wel in de Verenigde Staten. ‘De grootste strijd in het ontmantelen van apartheid in Amerika begon met een wetgeving die segregatie op basis van ras en huidskleur verbood. Dat werd mogelijk via een juridische strijd. Hiermee werd de sociale strijd van zwarte Amerikanen gemobiliseerd. Er werden daarna massaal protesten gehouden op universiteiten en in bussen, waar zwarte mensen voor die tijd alleen maar achterin mochten zitten’, legt hij uit. ‘Veel juristen in Nederland zijn simpelweg niet getraind om juridische processen te beschouwen als onderdeel van een sociale strijd. Dat zou eerst moeten veranderen als we kolonialisme bespreekbaar willen maken.’

‘Ik denk dat het goed zou zijn om de verbinding en de verhouding tussen juridische strijd en politiek sociale strijd mogelijk te maken. Dat zou helpen om advocaten te vormen die hun functie kunnen inzetten ten behoeve van sociale veranderingen’, gaat hij verder. Om deze verbinding mogelijk te maken, moet ook het onderwijssysteem gericht zijn op dekolonisatie, meent Hira. ‘Het overgrote deel van Nederland legitimeert kolonialisme, omdat het onderwijssysteem niet gericht is op het dekoloniseren van de geest.’ Zo wijst hij naar een Brits opinieonderzoek waaruit blijkt dat de helft van de Nederlanders trots is op het koloniale verleden. Slechts zes procent is van mening dat kolonialisme iets is om je voor te schamen.

‘Jaarlijks worden in Nederland op 15 augustus de Indië-veteranen herdacht die tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsstrijd tegen Indonesiërs hebben gevochten voor behoud van de kolonie. Stel je eens voor dat ze in Duitsland jaarlijks een herdenking zouden houden voor de Duitse militairen die Nederland hebben bezet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoe zou Nederland daarnaar kijken?’, vraagt Hira zich af. ‘Nederland heeft namelijk dezelfde misdaden gepleegd in Indonesië. Niet vijf jaar lang, maar 350 jaar lang. De vergelijking met de Duitse bezetting wordt door de meeste Nederlanders niet gemaakt. Dat is een no go. Maar als ze dat wel deden, dan zou de gemiddelde Nederlander misschien wel begrijpen dat er geen enkele rechtvaardiging is voor het bezetten, uitbuiten en onderdrukken van een ander land. Ware het niet dat het hele educatieve systeem erop gericht is om kolonialisme te aanvaarden met de overtuiging dat Nederlanders daar iets tot stand hebben gebracht voor de inheemse bevolking die zij als ‘ongeciviliseerde’ barbaren beschouwen.’

Neurenberg-tribunaal

Dat in voormalig Nederlands-Indië en in Indonesië veel onrecht is gepleegd en oorlogsmisdrijven zijn begaan, staat als een paal boven water, stelt Harmen van der Wilt, hoogleraar International Criminal Law aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Maar de cruciale vraag is in hoeverre je een regering bestaande uit ministers die destijds nog niet waren geboren daarvoor aansprakelijk kan houden, zegt hij.

‘In beginsel is het mogelijk om een staat aansprakelijk te stellen voor onrechtmatig gedrag, en die procedure vindt dan plaats voor het Internationale Gerechtshof in Den Haag. Maar deze zaak lijkt mij kansloos, want het gaat om kwesties die zich meer dan zeventig jaar geleden hebben afgespeeld.’

‘Moraliteit en recht zijn wel verbonden, maar niet hetzelfde’

Volgens Van der Wilt haalt Pondaag begrippen en rechtsgebieden door elkaar, en overschat hij de mogelijkheden van het recht. ‘Ik kan mij de frustratie en het verdriet van meneer Pondaag wel voorstellen, want er is veel onrecht in de wereld’, gaat hij verder. ‘Maar Pondaag gebruikt wel erg grote woorden wanneer hij Nederland afschildert als een koloniaal en racistisch land. Het geldende recht kent geen mogelijkheden om dit ‘recht te trekken’. Dan kun je wel zeggen dat het rechtssysteem dan ook koloniaal en racistisch is, maar dat lijkt mij niet fair. Het gaat uit van oeroude principes. Moraliteit en recht zijn wel met elkaar verbonden, maar zijn toch niet hetzelfde.’

Om de beperkingen van de Nederlandse rechtsgang te overstijgen, zouden Indonesische slachtoffers daarom baat hebben bij een rechtsproces dat vergelijkbaar is met het oorlogstribunaal van Neurenberg, aldus Jeffry Pondaag. Deze internationale rechtbank werd in de maanden na de Tweede Wereldoorlog opgericht door de geallieerden, die rechtspraken over Duitse militairen. Filmopnamen van het zogenoemde Neurenberg-tribunaal moesten bewijzen dat het nazi-optreden van Duitsland lang is voorbereid, en tot doel had de heerschappij in Europa te veroveren en een deel van de bevolking uit te roeien.

‘Als Nederland echt goede bedoelingen heeft met Indonesië, dan moeten ze dit eerst goed afronden. Hoe je het ook went of keert, Nederlands-Indië was een koloniale bezetting waarin miljoenen mensen hebben geleden, en waar men in Nederland niets van af weet’, zegt Pondaag. ‘Nederland heeft het onderwerp ‘kolonialisme’ bewust onder het tapijt geschoven. Daarom benadruk ik het historische belang van de Rawagede-rechtszaken. Zonder deze rechtszaken had de Nederlandse staat geen vierjarig onderzoek in gang gezet naar het dekolonisatieproces in Indonesië. Daarmee claim ik dat de stichting K.U.K.B. kolonialisme in Nederland op de kaart heeft gezet, en de ballen aan het rollen bracht.’

Mede dankzij het werk van K.U.K.B. is Sandew Hira ervan overtuigd dat verandering van de koloniale mindset mogelijk is. ‘Ik denk wel dat er in de komende jaren advocaten en docenten zullen zijn die zich achter hun oren gaan krabben, en zich gaan afvragen of ze hier meer aandacht aan moeten besteden’, zegt hij. ‘Het feit dat Jeffry Pondaag de discussie over de legitimiteit van kolonialisme durft aan te gaan en de beperkingen van de Nederlandse rechtsgang wil uitlichten, is een grote stap.’

Aan de Kanttekening liet Liesbeth Zegveld weten niet beschikbaar te zijn voor een reactie.