14.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 567

Al 20 miljoen aanhangers en groeiende: in India is salafisme in opmars

2

Fundamentalistisch gedachtegoed sijpelt langzaam de Indiase moslimgemeenschap in. Met behulp van een enorme geldstroom vanuit Saoedi-Arabië worden moskeeën en Koranscholen uit de grond gestampt om de traditionele islam te vervangen door het strenge salafisme. De mildere mainstream islam staat onder druk en Indiase moslims worden steeds vaker als afvalligen bestempeld.

Het salafisme is een fundamentalistische stroming binnen de islam, die terug zegt te willen naar de oorspronkelijke islam in de tijd van de profeet. Vanaf de jaren zeventig wordt de salafistische islam met oliedollars uit Saoedi-Arabië over de rest van de wereld verspreid. Ook in India.

De enorme geldstroom en invloed overweldigde de mildere en minder georganiseerde moslimgemeenschap in India. Daardoor verschoof het evenwicht in religieuze opvattingen richting het salafisme en werd dit steeds meer gezien als de correcte standaard voor het islamitische geloof.

Sinds de Indiase politie in 2016 meldde dat vijftig jongeren naar Syrië en Irak waren afgereisd om zich bij IS aan te sluiten, is de term salafisme een trend geworden in de Indiase media. De overheid maakt zich zorgen over de jihadistische neigingen van enkele salafistische groepen.

Net als alle religies in India is de islam divers en streekgebonden. Van de mystieke, esoterische soefi’s tot de welvarende sjiitische handelaarsfamilies in grote steden, en van de soennietische koekenbakkerskaste tot de barelvi’s, waar het grootste deel van de Indiase moslims toe behoort.

De barelvi’s geloven in een persoonlijke band met Allah en de profeet Mohammed. Hun geloof wordt gezien als een synthese van de sharia met soefi-praktijken, zoals verering van heiligen. Hierdoor worden de barelvi-moslims vaak soefi’s genoemd. Binnen al deze bewegingen bestaan elementen van de volksislam, met invloeden uit het soefisme, lokale cultuur of zelfs het hindoeïsme. Enkele voorbeelden hiervan zijn het geloof in magie, de heilzame kracht van amuletten en de verering van heiligen en graftombes.

Zowel het soefisme als de diverse vormen van volksislam zijn een doorn in het oog van de Indiase salafisten, die deze gebruiken zien als heidens en onislamitisch. In de afgelopen jaren hebben de salafisten zich steeds agressiever opgesteld tegen het soefisme. Zo zijn er door heel India soefi-grafmonumenten in vlammen opgegaan.

Salafisme in India

Van oudsher zijn salafistische bewegingen in India tolerant in hun uitingen. Veruit de meeste Indiase salafisten houden zich ver van politiek en kritiek op andersdenkenden. Toch zijn er de afgelopen jaren sektarische spanningen ontstaan tussen de salafisten en de rest van de islamitische gemeenschap. Dit wordt toegeschreven aan het Saoedische new age-salafisme, dat meer puriteins en agressief is dan de gevestigde hervormingsbewegingen.

Volgens WikiLeaks-documenten, gepubliceerd door the New York Times, zien Saoedische financiers India als een sektarisch slagveld, waar spanningen tussen hindoes en moslims gebruikt kunnen worden om hun aanhang te vergroten. Volgens de krant houden veel van deze gefinancierde organisaties braaf een apolitieke façade op, maar volgen ze klakkeloos de toon van hun radicale weldoeners. Daardoor krijgt het salafisme steeds meer invloed op de Indiase islam. ‘En’, stelt het artikel, ‘wanneer een radicale minderheid steeds meer de toon bepaalt, wordt de alledaagse religie van het gewone volk steeds meer gezien als ketterij.’

De boodschap dat het zondig is om vreedzaam samen te leven met andersgelovigen is volgens journalist Nabeel Hassan het gevaarlijkst aan dit new age-salafisme. ‘Ondanks dat salafistische organisaties hier geen openbare uitspraken over doen, zijn interne groepen erg actief op dit front. Er worden klassen georganiseerd voor dorpelingen over ‘de ware islam’. Ook worden kinderen op salafistische Koranscholen gehersenspoeld met de nieuwe doctrine, die hen vertelt dat ze nooit geaccepteerd zullen worden door hun hindoebroeders.’

Boerka’s en baarden

In de relatief welvarende, zuidelijke staat Kerala wint het salafisme het snelst aan kracht. Dit komt deels door de miljoenen jongeren uit Kerala, die wonen en werken in Saoedi-Arabië en andere Golfstaten. Indiërs maken inmiddels tien procent uit van de bevolking in Saoedi-Arabië, twintig procent in Oman en meer dan een kwart van de Verenigde Arabische Emiraten. De immigranten hebben de nieuwe, Arabische islam geïmporteerd naar India en nodigden salafistische organisaties uit om moskeeën en Koranscholen op te zetten. De regering van Oman uitte reeds haar zorgen over de toenemende radicalisering van duizenden gastarbeiders uit India binnen haar grenzen.

Een andere reden voor het success van de salafisten in Kerala is het stijgende opleidingsniveau. Hierdoor kijken jongeren steeds kritischer naar hun eigen traditionele gebruiken en rituelen. Ze associëren heiligenverering en andere aspecten van de volksislam als bijgeloof van arme en laagopgeleide moslims. Dit betekent niet dat deze jongeren zich massaal aansluiten bij jihadistische salafisten, maar wel dat veel van hen zich aangetrokken voelen tot de pure en radicale boodschap van de salafistische islam.

Door het opkomende hindoenationalisme hebben jonge moslims vaak weinig vertrouwen in hun maatschappij en zoeken ze inspiratie en vertrouwen in de Arabische wereld. Dit is in Kerala goed zichtbaar. Van de luxe Riyad Mall, vernoemd naar de Saoedische hoofdstad, tot populaire Arabische restaurants en islamitische banken.

‘Het lijkt erop dat de rijke Saoedische moslim een nieuw rolmodel is geworden, een soort baken van trots voor de Indiase moslim’

‘Toen ik jong was maakten we grapjes over de statige Arabieren die we hier af en toe zagen als toerist’, vertelt dokter Salima (42) uit Kerala. ‘Nu lopen onze eigen buren er zo bij, sturen ze hun kinderen naar de Golfstaten om te werken en zien we hen terugkomen als halve Arabier. Het lijkt erop dat de rijke Saoedische moslim een nieuw rolmodel is geworden, een soort baken van trots voor de Indiase moslim.’

De afgelopen jaren is de dresscode onder moslims in Kerala drastisch veranderd. Steeds meer jonge mannen dragen Arabische gewaden en lange baarden. Ook kiezen vrouwen er steeds vaker voor het gehele lichaam en gezicht te bedekken. Toch laten niet alle moslims zich de les lezen door de salafisten.

‘Mijn 72-jarige moeder is een van de meest vrome mensen die ik ken’, vertelt winkelier Jalil (45) uit Kerala. ‘Maar geloof is voor haar een strikt persoonlijke aangelegenheid en het belemmert haar niet om elke dag op bezoek te gaan bij onze christelijke buurvrouw. Ze bidt vijf keer per dag en vindt het fijn in het weekend naar het grafmonument van een soefimeester te gaan. Waarom zou je zulke mensen gaan vertellen dat ze afgedwaald zijn van het echte geloof? Wie zijn deze mannen om dat te beweren? Ze zaaien twijfel in het hart van simpele vrome mensen.’

Maatschappelijke positie

De Indiase regering hield zich na de onafhankelijkheid angstvallig buiten de zaken van de moslimgemeenschap, uit vrees voor etnische spanningen. Terwijl zij de andere kant op keken, stroomden de oliedollars en missionarissen het land in om een nieuwe vorm van islam te introduceren in het land. Inmiddels telt India, volgens schattingen, tussen de twintig en dertig miljoen salafisten.

Ook leiders van de moslimgemeenschap zelf hebben hun achterban weggehouden uit de nationale politiek. Socioloog Ramashray Upadyay heeft hierop felle kritiek.

‘Indiase moslims leven al jaren in de marge. Van de 200 miljoen Indiase moslims behoort 85 procent tot de achtergestelde kasten of de zogenaamde tribal muslims. Hun zwakke maatschappelijke positie en gebrek aan eenheid zorgen ervoor dat leiderschap ontbreekt om zich collectief te verzetten tegen radicalisering. Daarnaast verwerpen veel orthodoxe moslimleiders het concept van een seculiere democratie. Ze geloven niet dat het succes van een moderne democratie ligt bij het individu, in plaats van bij een stille geïsoleerde massa.’

Imam Faïs (56) van de Jumamoskee in Valat, Kerala is hoopvol. ‘Indiase moslims hebben veerkracht getoond en de oproepen van fanatici tot op heden grotendeels weten te negeren, ondanks onze armoede en zwakke maatschappelijke positie. Daarom hopen we allemaal dat premier Nerandra Modi zijn woord nakomt en gaat werken aan een inclusief India. Een land dat staat voor Gandhi’s pluralisme, waarin het geloof iets is tussen het individu en God, zonder bemoeienis van iemand anders.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 6 juli 2020.

Groeten uit Chefchaouen, de zelfmoordhoofdstad van Marokko

0

Chefchaouen is een stad in het Rifgebergte van Marokko. Nederlanders kennen de stad vooral als een vredige vakantiebestemming met opvallende, blauwe gebouwen. Maar in Marokko staat de stad bekend om haar hoge zelfdodingscijfers.

De bus van Tanger en Tetouan naar Chefchaouen rijdt langs hoge, groene bergen en passeert om de paar kilometer een krakkemikkig huis of klein dorp. Tussen de eindeloze heuvels staan ezels te grazen, ouderen slapen in de schaduw van bomen en kinderen sjouwen emmers met water uit een waterput. Onderweg wordt één ding duidelijk: Chefchaouen is geïsoleerd.

Het stadje wordt omringd door heel veel niets. De dichtstbijzijnde stad, Tetouan, ligt uren rijden verderop. Ondanks de geïsoleerde locatie werd het stadje één van de grootste toeristische attracties van Marokko. Chefchaouen is klein en stil, biedt een prachtig uitzicht over het Rifgebergte en staat bekend om zijn magische, blauwe gebouwen in de oude stad.

Maar ondanks deze ogenschijnlijk vredige sfeer kan Chefchaouen niet aan de statistieken ontsnappen: meer dan twintig mensen pleegden er dit jaar zelfmoord. Dit maakt Chefchaouen de stad met het relatief hoogste zelfdodingscijfer van Marokko.

Vorig jaar meldde het Marokkaanse mensenrechtenobservatorium 38 zelfdodingen in de stad. In Marokko ligt het gemiddelde op 2,9 mensen per 100.000 inwoners per jaar. Chefchaouen telt slechts 40.000 inwoners.

De straten van de medina van Chefchaouen zijn druk, vooral tijdens het hoogseizoen. Toeristen van over de hele wereld wandelen door de smalle, blauwe straten en staan in de rij om foto’s te maken van de meest pittoreske steegjes terwijl straatkatten – vaak het onderwerp van foto’s – overal doorheen slapen.

‘Mensen zijn hier verdrietig’

Eén van de toeristische hotspots in de stad is Café Clock. Terwijl Abdou, een jonge man van in de twintig, een gember-limonade serveert, vertelt hij over zijn eerste jaar in Chefchaouen. ‘Het is erg moeilijk om hier werk te vinden. Hiervoor werkte ik voor het ministerie van Financiën in Rabat, maar zoiets kan ik in Chefchaouen niet vinden. De meeste banen vind je in de toeristenindustrie.’

Abdou trouwde een jaar geleden met een vrouw uit Chefchaouen. Hij verhuisde voor haar van de hoofdstad Rabat naar het noorden van het land. Hij is jong, hoogopgeleid en spreekt vloeiend Engels. In Chefchaouen kon hij geen andere baan vinden dan die van serveerder. ‘Doe de groeten aan Rabat voor me,’ zegt hij voor ik het restaurant uitloop. ‘Ik mis het daar.’

Chefchaouen is een afgezonderde gemeenschap, net als andere dorpen en steden in het Rifgebergte. Maar de blauwe stad krijgt te maken met bijkomende problemen. ‘Deze plek is droeviger dan andere. Alle banen zijn seizoensgebonden, niets is constant en er is geen stabiliteit’, zegt een jonge man in traditionele Marokkaanse kleding nadat hij mij zijn ‘kwaliteits’-hasj heeft aangeboden.

In vloeiend Spaans – hoogstwaarschijnlijk zijn derde of vierde taal – vertelt de jonge man over zijn eerste baan. Hij beheerde een parkeerplaats net buiten de muren van de oude stad. Om rond te komen besloot hij daarnaast drugs te verkopen. ‘Mensen hier zijn verdrietig. Het hoge zelfmoordaantal is geen verrassing.’

Het mensenrechtenobservatorium zoekt ondertussen naar antwoorden, maar een duidelijke verklaring voor het aantal zelfmoorden ontbreekt nog. Onder de slachtoffers waren zowel mannen als vrouwen. Zij hadden verschillende leeftijden, hun sociale status varieerde en slechts één van de slachtoffers bleek een drugsgebruiker. De enige veelvoorkomende factor is dat de meeste slachtoffers alleenstaand waren, maar ook daar vond het observatorium uitzonderingen op. Een verklaring en een oplossing blijven daarom voorlopig uit.

De economie van Marokko biedt over het algemeen weinig hoop voor de toekomst. Volgens BBC’s Arab Barometer overweegt 70 procent van de Marokkanen onder de dertig jaar het land te verlaten. Het verschil met de rest van Marokko is dat Chefchaouen zo geïsoleerd is. Dat maakt de kans voor de inwoners om te verhuizen naar een ander land – of zelfs naar een andere stad – onwaarschijnlijker dan voor andere Marokkanen.

Eerder dit jaar zei de directeur van het observatorium, Mohamed Benaissae, in een verklaring dat zelfmoord ‘het resultaat is van de verandering van waarden in een maatschappij door een economische verbetering ofwel verslechtering’. De inwoners van Chefchaouen zitten niet alleen maar vast in een barre situatie op een geïsoleerde plek. De mensen van de stad worden blootgesteld aan de westerse levensstijl, aan rijkdom.

Door het toenemende toerisme worden ze voortdurend geconfronteerd met een leven dat zij niet kunnen hebben, wat hen nog wanhopiger achterlaat.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 22 oktober 2019.

De wereld vergaat, maar dat hoort erbij

15

In abrahamitische religies speelt eindtijddenken een belangrijke rol. Ooit komt de messias, dan houdt alles op en gaan mensen naar de hemel of de hel. Hindoes geloven iets totaal anders. ‘De hemel en hel bestaan alleen hier op aarde.’

Tegenwoordig waarschuwen klimaatactiviste Greta Thunberg en de groep Extinction Rebellion voor het einde van de wereld. Als we vlees blijven eten, met het vliegtuig blijven reizen, niet zuiniger aandoen met energie, raakt alles op. En dan vergaat de wereld.

Maar waar Thunberg en Extinction Rebellion in opstand komen tegen onze dreigende ondergang, daar wordt ons noodlot door het hindoeïsme omhelsd. Amor fati. Want volgens het hindoeïsme vergaat de wereld sowieso. Dat is niet erg, want na de vernietiging van de wereld begint alles weer opnieuw.

We spraken hierover met Stephen Rawinder Pikaar (foto). Hij is pandit, een hindoeïstische priester. In die rol begeleidt hij mensen op hun spirituele levenspad en verricht hij rituelen tijdens onder meer bruiloften, begrafenissen en verjaardagen.

Om maar met de deur in huis te vallen: geloven hindoes in een eindtijd?

‘Nee. Binnen het hindoeïsme zegt men: energie vergaat nooit. We spreken over drie zaken die er altijd zijn, er altijd zijn geweest en ook altijd zullen blijven bestaan. Dat zijn het goddelijke, de ziel en de natuur. Het goddelijke heeft de scheppende kracht. De ziel heeft als taak om te handelen, maar kan dat niet zelfstandig. Daar is de natuur voor nodig in de vorm van een lichaam. Tijdens de geboorte smelten ziel en natuur samen. Daarna gebeurt er van alles. De ziel moet werken aan verlichting, terwijl het lichaam zegt: ‘Ik heb voedsel nodig’ of ‘O, dat is een mooie dame of heer.’ Dat zijn de verlangens en verleidingen. Het spel tussen intellect en ego.

Hoewel de natuur een constant veranderende staat heeft, is het er altijd. Water kan vloeibaar zijn, vast of gasvormig, maar het blijft water. Hetzelfde geldt voor de ziel. Die kan in een boom zitten en zolang de boom leeft, zit de ziel stil. Hij kan ook in een dier huizen. Dan kan de ziel zich verplaatsen en krijgt hij te maken met behoeftes en verlangens. Maar bezielt het een menselijk lichaam, dan gaat intellect een rol spelen. Dan kun je nobele daden verrichten en meer betekenen voor een ander. Maar er is geen einde, geen eindtijd. De ziel blijft in beweging.’

Ook als de ziel verlichting bereikt?

‘Veel mensen denken dat verlichting permanent is, maar ook dat is een stadium. Vaak wel een lang stadium, maar uiteindelijk keert de ziel of een gedeelte daarvan weer terug in een nieuwe samensmelting met de natuur. Dan spreken we van reïncarnatie. Dan gaat hij weer handelen. In het christendom bestaat een eeuwig paradijs, maar dat kennen wij niet. De ziel bereikt nooit een stadium waarin het niets meer hoeft te doen. Het hindoeïsme zegt eigenlijk: de hemel en hel bestaan alleen hier op aarde. Daarbuiten heb je verlicht zijn en niet-verlicht zijn. Niet-verlicht zijn betekent dus dat we incarneren en moeten handelen om de verlichting te kunnen bereiken.’

‘Binnen het hindoeïsme zegt men: energie vergaat nooit’

Welke rol spelen de goden precies?

‘Zoals je de tegenstelling hebt tussen katholieken en protestanten, zijn er ook binnen het hindoeïsme verschillende visies of denkwijzen. Je hebt mensen die mét beelden bidden en vaak in meerdere Goden geloven, en mensen die zonder beelden bidden. Ik behoor tot die laatste groep en geloof in één God, die verschillende eigenschappen heeft. Net zoals mensen meerdere eigenschappen en rollen hebben in het leven. We spreken over Generator – Brahma -, Operator – Vishnu – en Destroyer  – Shiva -: GOD.

Wanneer je God vraagt om kennis omdat je een nieuw bedrijf wilt beginnen, dan richt je je tot Brahma. Die staat voor schepping en wetenschap. Als je moet handelen of jezelf wilt bewijzen, zoals wanneer je een examen doet en de zenuwen je uit je balans halen, richt je je tot Vishnu, de onderhouder en beschermer.

Shiva is de vernietiger van het kwade en speelt een belangrijke rol in het pad van spiritualiteit, welzijn en het hogere. Iemand die veel met meditatie en bewustwording bezig is, richt zich vooral op Shiva. Hij vervult zijn rol in de vergankelijkheid der dingen, beëindigt zo ook het leven – maar nooit de energie die ons in leven hield.

Ik stel het nu voor als gescheiden werelden, maar in de praktijk richt een hindoe zich in zijn of haar gebeden vaak op een combinatie van deze eigenschappen. Ze zijn met elkaar verbonden. Alle goede eigenschappen vormen samen het Goddelijke.’

Hoe zit het met de verschillende tijdperken die het hindoeïsme onderscheidt?

‘Het hindoeïsme kent vier grote tijdperken, die elk een eigen karakter hebben. Satya yuga kun je de schepping ofwel ‘de creatie’ noemen. In die tijd was de mens nog vroom en eerlijk. Je kon elkaar vertrouwen. Er was ook veel kennis die gewoon mondeling werd doorgegeven. We hadden de zintuigen veel beter onder controle dan nu. Tegenwoordig moet je je al goed concentreren om te horen wat er in één ruimte gebeurt, maar toen hoorden we zelfs wat er zich tussen de muren afspeelde.

Tijdens treta yuga, het tweede tijdperk, kwam er een stukje machtsgevoel in ons naar boven. Er ontstond een onderscheid tussen lichamelijke en geestelijke krachten. We begonnen dingen te vergeten, waardoor men kennis op schrift moest zetten. De strijd tussen goed en kwaad begon en je zag negativiteit langzaam toenemen. In het derde tijdperk, dwapara yuga, ging dat nog verder. Het ego begon steeds meer en meer te eisen. Bezit werd belangrijker en mensen kwamen voor de vraag te staan: wat is goed en wat is fout?

Tijdens kali yuga, het tijdperk waar we nu in zitten, is het negatieve veel prominenter aanwezig dan het positieve. Je ziet dat veel mensen stress ervaren en kampen met een hoge bloeddruk. Terwijl onze toegang tot voedsel beter is dan ooit en we ontzettend veel mogelijkheden hebben, wordt het welzijn van onze geestelijke staat juist minder. Hoe komt dat? Omdat we altijd naar meer verlangen. Meer geluk, meer welvaart. Is dat echt nodig? En wie zegt dat? In kali yuga hebben we een slecht normbesef, een slecht zicht op wat goed en fout is. Dat zie je ook aan al het geweld op de wereld.’

Maar het is dus geen eindtijd? Volgens de cyclus komen we na kali yuga weer in satya yuga terecht?

‘Uiteindelijk wel, maar zover zijn we nog niet. Verval sluipt er langzaam in, ook qua normbesef bijvoorbeeld. Het hindoeïsme schrijft voor dat één man en één vrouw hun hele leven bij elkaar blijven, maar aan die regel wordt steeds meer getornd. Zowel binnen als buiten onze religie. Scheiden vinden we niet meer zo erg. Als het gaat, dan gaat het en als het niet gaat, dan ga je uit elkaar. Vroeger was er een taboe op seks, nu is het ‘maar’ seks. In oosterse beschavingen, waar eeuwenlang vegetarisch werd gegeten, zie je nu de vleesconsumptie stijgen. Vlees eten is volgens het hindoeïsme een vorm van geweld, omdat je slacht voor je genot. Je neemt een leven.’

Hoe zal dit laatste tijdperk, kali yuga, dan eindigen?

‘Dat is moeilijk te voorspellen. Er zal uiteindelijk een echt donkere periode aanbreken of een enorme knal klinken. In ieder geval zal na de kali yuga opnieuw een satya yuga aanvangen. Want energie vergaat dus niet.’

‘Er zal een echt donkere periode aanbreken of een enorme knal klinken’

Kan de mens kali yuga eerder laten eindigen?

‘Laten eindigen niet. Hij kan wel zorgen voor een bepaalde ‘rustperiode’. Neem de periode na de grote oorlog in de Mahabharata, een beroemd hindoeïstisch heldenepos. Of recenter, na de atoombommen op Japan in 1945. De natuur kan ook voor zo’n fase zorgen. De laatste ijstijd was bijvoorbeeld een herstelperiode van de aarde om weer vruchtbaar te worden. Dat is de kracht van de natuur, de intelligentie van moeder aarde, die zal altijd zorgen dat zij zichzelf in stand houdt. Overigens praat het hindoeïsme niet alleen over het leven op aarde, maar over het leven in de gehele kosmos.

De mens kan zijn eigen leven vernietigen, dat van dieren en planten, maar de natuur en de kosmos zullen blijven. Alleen in een andere vorm. Als een afstandsbediening het niet meer doet, zeggen we dat de batterijen leeg zijn. Maar wetenschappelijk gezien zijn die batterijen niet leeg. Dan zouden ze vacuüm trekken. Ze hebben alleen hun nut voor ons verloren. De ruimte in de batterijen heeft zich gevuld met iets anders.

Dat zie je ook in het leven. Als we iemand voor het eerst ontmoeten, zeggen we: ‘Ah, dat is mijn nieuwe buurman, vriend of collega.’ Maar die persoon is helemaal niet nieuw. Zijn lichaam bestaat al zo lang hij leeft en zijn ziel was er altijd al. Dus wat is nieuw? Wat is een einde?’

Vereenzelvigen hindoes zich dan ook minder met het lichaam? Is de dood minder verdrietig?

‘Idealiter wel, maar omdat culturen versmelten verandert dat langzaam. Ik verzorg uitvaarten. Vroeger werd de overledene een ruimte binnengebracht, vervolgens werden er een paar rituelen gedaan gevolgd door een gebed. Dat was het. Dan werd die persoon gecremeerd volgens de riten.

Zo gaat het op veel plekken in India nog steeds. Toch zie je dat hindoeïstische uitvaarten steeds meer op de westerse gaan lijken. Er wordt muziek gedraaid, er worden foto’s getoond en verhalen verteld. De overledene krijgt mooie kleding, hij wordt nog een paar keer aangeraakt. Dat komt omdat we ons in deze maatschappij hechten aan aardse zaken. Heel logisch dus dat we ons meer vasthouden aan het lichaam. Ik voel die neiging zelf ook. Maar als je er nuchter over nadenkt, dan zou je volgens het hindoeïsme eigenlijk moeten zeggen: ‘Dit lichaam is die persoon niet meer. De ziel is weg, het lichaam was gewoon natuur.’ Dat geven we nu terug, terwijl we de persoon in ons hart en in onze herinneringen verder dragen.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 15 maart 2020.

Straf van God? Een rabbi, theoloog en imam over de coronacrisis

6

Is het coronavirus een straf van God? Valt het coronavirus überhaupt binnen de wil van God? En kan het geloof troost bieden in deze moeilijke tijden? De Kantekening sprak over deze en andere vragen met drie bekende theologen: de orthodox-joodse rabbijn Lody van de Kamp (links), cultuurtheoloog Frank Bosman (midden, Tilburg University, Faculteit Katholieke Theologie) en imam Yassin Elforkani (rechts).

Foto’s: Lody van de Kamp, Frank Bosman en Yassin Elforkani (Foto: YouTube)

Is het coronavirus een straf van God? En waarom wel of niet?

Lody van de Kamp: ‘Een wijze collega van mij zei ooit: ‘Ik ken de boekhouding van de kruidenier niet, denk je dat ik boekhouding van de Allerhoogste wel ken?’ Het calvinisme denkt in termen van straf en beloning. Dat zit in een beetje in onze Nederlandse cultuur. Maar ik kijk er zelf niet zo naar. Dat doe ik niet zomaar, maar ik heb mijn visie gevormd dankzij mijn jarenlange studie van de Thora en de Talmoed. In loop van de wereldgeschiedenis zijn er veel situaties geweest die bedreigend waren voor mensen. Denk hierbij ook aan de Shoa. Alles wat er gebeurt, ten goede en ten kwade, moet leiden tot een persoonlijke zelfreflectie. Wat leer ik hier uit? Hoe ga ik hiermee om? Maar de conclusies die jij trekt zijn voor jouzelf, niet voor anderen. Zij moeten hun eigen lessen trekken.’

Frank Bosman: ‘Nee, ik denk niet dat het straf van God is. Waarom niet? Het flauwe antwoord hierop is: waarom wel? Die vraag zou ik wel aan Amerikaanse televisiedominees willen vragen, maar ik denk niet dat ik een intellectueel antwoord van ze terug zou krijgen. De achterliggende theologische vraag vind ik interessant. Hoe actief bemoeit God zich met onze realiteit? Houdt God precies bij hoe zondig wij zijn? Is hij een micromanager? Ik geloof niet in zo’n God, die een ambtenaar, een boekhouder, een pennenlikker is. Ik denk dat God op een zekere afstand is en onze wereld haar gang laat gaan. Sommige mensen geloven dat God in het lijden aanwezig is. Herman Finkers zou zeggen: ‘God heeft ook corona.’

Je kunt ook zeggen, en dat is voor gelovigen veel gezonder, dat rampen nu eenmaal horen bij het universum zoals wij dat kennen. Dat heeft niks met God te maken. Wel moeten we een onderscheid maken tussen natuurlijk en moreel kwaad. Natuurrampen, zoals aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en het coronavirus, zijn van een andere orde dan moord en doodslag. Ik geloof niet dat God op een knopje drukt om een aardbeving of het coronavirus te veroorzaken. Dat doen die mensen die geloven in een boekhoudersgod, de micromanager.’

Yassin Elforkani: ‘De opvatting dat corona de straf van God zou zijn heb ik vaak voorbij zien komen de laatste weken. Eerst zou het een straf van God voor de Chinezen zijn, omdat zij de islamitische Oeigoeren onderdrukken. Toen was het straf voor niet-moslims, omdat zij God op een verkeerde manier zouden dienen. Maar toen de Grote Moskee in Mekka werd gesloten, de grootste moskee ter wereld, werd het opeens stil. Je kunt moeilijke momenten en mooie momenten niet inkaderen in straffen en gunsten van God. Dat ligt ingewikkelder. Wel zorgen crisismomenten voor reflectie, dat je hierdoor de Koran beter leert te begrijpen.

In de Koran staat ‘Hij is de enige die zijn troepen kent. Elke troep is een reflectie voor de hele mensheid.’ Met ‘troep’ worden de lastige dingen bedoelt, die God naar de mensheid stuurt. En deze rampen zorgen ervoor dat bij onszelf te rade gaan. Als je zegt dat corona de straf van God is, dan worden mensen angstig en wanhopig. Die emoties zijn niet goed. Ik vind juist dat mensen warmte en inspiratie nodig hebben tijdens rampen. We moeten bovendien bedenken dat God ook tevreden is over heel veel mensen.’

‘Herman Finkers zou zeggen: ‘God heeft ook corona’’

Hoe gaat u als theoloog met gelovigen en predikers om die homoseksuelen, Joden, Chinezen, moslims of anderen als zondebok aanwijzen?

Yassin Elforkani: ‘Op het moment dat je anderen de schuld geeft van een ramp, dan moet je bij jezelf te rade gaan in hoeverre het geloof een impact op jou heeft. Alle Koranverzen roepen op tot reflectie bij jezelf. We hebben een populismeprobleem. Niet alleen in de politiek, maar ook in de theologie. Het is erg makkelijk om hard allemaal dingen te roepen. Maar Allah heeft het in de Koran over een reflectie, een teken voor de hele mensheid. We moeten allereerst kritisch naar onszelf kijken.’

Lody van de Kamp: ‘Wanneer ik zo’n mening hoor, dan ga ik er niet op in. Iedere religie heeft recht op haar dwazen. Ook de joden hebben hun dwazen, ook de christenen. Maar ik geloof ook in het zelfreinigend vermogen van de samenleving. Een tijdje geleden had je de Nashvilleverklaring, waarin orthodox-protestantse predikanten en andere leiders zich uitspraken tegen homoseksualiteit. Vanuit de samenleving is hier toen erg kritisch op gereageerd. Dat gold vroeger ook voor mensen die aids zagen als straf van God en homoseksuelen als schuldigen aanwezen. Door deze mening te geven plaatsten zij zichzelf buiten de samenleving. Toch vind ik dat niet iedere dwaze mening de aandacht verdient waar die om vraagt. Soms kun je dwaasheid beter negeren.’

Frank Bosman: ‘Nou ja, ik heb dan wel een sterke neiging om hierover een kritische opmerking te maken. Maar dat geldt alleen in de persoonlijke omgang. Als ik bijvoorbeeld naast iemand zit in de kroeg, die zegt dat God ons straft met het coronavirus, vanwege de homo’s. Maar als ik naar een YouTube-filmpje kijk met een Amerikaanse televisiedominee die dezelfde dingen zegt, dan kies ik er toch voor om dit te negeren. Ik ga die man niet opbellen ofzo om te zeggen dat hij ongelijk heeft. Dat heeft geen zin. En hierover een column schrijven ook niet, dan maak je dit soort roeptoeters alleen maar belangrijker van.’

 ‘Iedere religie heeft recht op haar dwazen’

Is het coronavirus Gods wil? En zo ja, is God een goede God? Hoe rijm je dit met elkaar? En zo nee, is God wel almachtig?

Frank Bosman: ‘Je stelt de klassieke theodicee-vraag: de vraag waarom een God – die almachtig en algoed is – toch het lijden toestaat. Je kunt antwoorden: ‘God kan het wel, maar wil het niet.’ Maar dan is God niet goed. Je kunt ook zeggen: ‘God wil het wel, maar kan het niet.’ Maar dan is God niet almachtig. Filosofisch gezien horen ‘almacht’ en ‘algoed’ bij de kwaliteiten van God. Schrap je één van die kwaliteiten, dan praat je niet meer over God, maar over iemand anders.

Uiteindelijk heb ik ook geen goed antwoord op de theodicee-vraag, het belangrijkste theologische vraagstuk volgens mij – hoewel ik er veel onderzoek naar heb gedaan, veel over heb gelezen en er ook over heb gepubliceerd. Het antwoord dat God met zijn schepselen lijdt, is uiteindelijk ook onbevredigd. Ik moet denken aan het gesprek tussen Tijs van den Brink met Herman Finkers in het EO-programma Adieu God?, waarbij Finkers precies het omgekeerde doet. Finkers vraagt niet aan God waarom kinderen zijn overleden aan kanker, maar hoe God zich voelt nu God kanker heeft gekregen. Dit is een paradoxale manier van denken. Wij lijden aan Gods lijden. Interessant, maar dit is niet het antwoord wat ik zoek.’

Lody van de Kamp: ‘Als je erkent dat God almachtig is, dan is wat er nu gebeurt op een of andere manier de wil van God. Maar we kunnen Gods handelen niet beoordelen, we hebben hier geen inzicht in. We weten niet wat God wil, maar ook niet wat wij eigenlijk willen van God. We moeten gewoon accepteren dat deze dingen gebeuren, dat God zo handelt. Dat geldt ook voor de Shoa. Er is geen verklaring. Maar ik zeg altijd: ‘Het is beter met vraagtekens te leven dan met dubieuze antwoorden.’ En de antwoorden die je bedenkt zijn antwoorden voor jezelf, ze zijn niet de waarheid. In het Geschrift Job krijgt Job ook geen antwoord van God, waarom hem dit kwaad overkomt. Job doet gewoon de dingen die van hem worden verwacht.’

Yassin Elforkani: ‘In de islam geloven wij dat alles komt van God. De goede en de slechte dingen. Je wordt als mens beproefd. Maar wij kijken als gelovigen niet alleen naar wat er op aarde gebeurt. We kijken naar het totale plaatje, ook naar de hemel. Wie in het leven erg beproefd wordt, die wordt later ook beloond. Mensen die overlijden bij een epidemie krijgen ook de status van martelaar. Je moet het islamitische concept van martelaarschap breed zien. Sowieso kijken we als gelovigen naar het brede plaatje. We willen liever een slecht leven hier en een goed leven in de hemel, dan een goed leven hier en een slecht leven straks. Dat is voor gelovigen heel logisch.’

‘Ik geloof niet dat God op een knopje drukt om het coronavirus te veroorzaken’

Biedt geloof troost voor u in deze tijden?

Yassin Elforkani: ‘Als je mens wil je graag de controle houden, de leiding nemen. Op moment dat je controle verliest, dan ontstaat onzekerheid, dan komt angst. Waar zit mijn houvast? Als je geen wetenschappelijke zekerheid hebt, geen economische zekerheid, waar kun je dan nog op bouwen? Gelovigen vinden hun zekerheid dan in het goddelijke: God beschermt. Overigens moeten we dit niet te groot maken. God vindt wetenschap uiteraard belangrijk en wil ook dat we een medicijn tegen corona gaan vinden, bijvoorbeeld.’

Frank Bosman: ‘Met het coronavirus worden christenen met de neus op de feiten gedrukt. Ze kunnen niet meer naar de kerk gaan. Maar de paasviering gaat dit jaar ook niet door, het belangrijkste christelijke feest van het jaar. Dit hakt er bij mij wel in en heb ik hier verdriet van, want dit is in ons nog nooit eerder overkomen. We hebben als ideaal een ongebroken werkelijkheid, maar de realiteit is dat we leven in een gebroken wereld. Waar de gebroken wereld van alledag op het ongebroken ideaal botst ontstaat er spanning, en geloof is het uithouden van die spanning, het helpt ons mensen om die spanning te overleven.

Geloven is dat we niet opgeven te hopen op een nieuwe wereld. Dat we werken aan die nieuwe wereld, bijvoorbeeld door ons in te zetten voor vrede tussen Israël en de Palestijnen, maar ook door een medicijn tegen corona te ontwikkelen. Maar uiteindelijk is het vechten tegen de bierkaai, want het wordt nooit perfect. Toch is dit – in theologisch opzicht – niet erg. In particuliere zin natuurlijk wel, je zult straks maar je vader of moeder verliezen. Niettemin ontslaat de notie dat het nooit perfect kan worden ons van de ondraaglijke psychische last, dat alles wat ons overkomt uiteindelijk ook onze eigen schuld is, dat we dit hadden kunnen voorkomen, bijvoorbeeld door geen vlees te eten. We kunnen de wereld niet beheersen. ‘Shit happens’, zei Forrest Gump dan ook terecht.’

Lody van de Kamp: ‘Er is altijd een zekerheid, namelijk dat er geen toevalligheid is. Er is een sturende hand. Wij geloven dat God de wereld bestuurt, tot in het kleinste detail. Alleen met onze vrije keuze om het goede of het kwade te doen, daar bemoeit God zich niet mee. Daar worden mensen later op aangesproken. Toch kun je niet altijd gemakkelijk zeggen dat een bepaalde keuze verkeerd is. Je kunt ervoor kiezen om te bidden, maar ik kan mij ook voorstellen dat mensen wanhopig worden als een bepaalde ramp zich ontvouwt. Dat is heel persoonlijk. Je moet elkaar proberen te steunen. En je moet begrijpen dat je geloof niet kan afdwingen. Je kan alleen elkaar inspireren.’

‘Mensen die overlijden bij een epidemie krijgen in de islam de status van martelaar’

Helpt bidden? Beschermt God u en andere mensen wel tegen het virus? Of is dit gewoon puur om mensen een vals gevoel van zekerheid te geven?

Frank Bosman: ‘Het ligt er natuurlijk aan van wat je van bidden verwacht. Veel mensen zien bidden als een sigarettenautomaat. Je gooit er een kwartje in, dan krijg je een sigaret. Mensen bidden heel hard, proberen God voor het blok te zetten, maar als God hun gebed uiteindelijk toch niet verhoort, dan ligt het aan jou. Dat is geen goede manier. Je moet het omdraaien. Bidden helpt om te beseffen dat jij er ook niks aan kunt doen, om dat je in een gebroken wereld leeft.

Veel niet-gelovige mensen geloven in een seculiere gebedsverhoormachine: de maakbaarheidsutopie. Socialisten, liberalen en andere vooruitgangsoptimisten geloven dat we de wereld perfect kunnen maken. Als we maar hard genoeg ons best doen, dan moet het ons lukken. Maar zo werkt het niet. Het coronavirus laat het failliet van deze maakbaarheidsutopie zien. De maakbaarheidsutopie houdt te weinig rekening met de gebrokenheid van deze wereld.’

Yassin Elforkani: ‘De kracht van het gebed, daar geloof ik zeker in. Maar bidden heeft ook een reflectie-element. Bidden we ook op de manier en zo vaak met God, toen we het goed hadden? Want je moet niet alleen God aanroepen als je het moeilijk hebt. Hierbij wil ik nog wel een belangrijke nuance maken: God luistert en helpt iedereen die tot hem bidt. Dat staat ook in de Koran: ‘God zegt, wist u wie degene is die de hulpbehoevende mens helpt? Dat is God.’ De Koran spreekt hier over hulpbehoevende mensen, niet over moslims. Hij luistert en helpt als iemand zegt ‘O God.’

Lody van de Kamp: ‘Voor Joden heeft bidden dezelfde functie als bij het christendom. Het gaat erom je verbintenis met God te verstevigen. Ik stimuleer mijn eigen geloofsleven, als ik God prijs in mijn gebed. Het is niet dat ik een gebed uit een gebedenboek oplees en dan achteroverleun, in de veronderstelling dat God dan precies doet wat ik wil. God is van een andere dimensie, je weet niet wat er gebeurt.’

‘Het coronavirus laat het failliet van de maakbaarheidsutopie zien’

Iemand wees mij op een artikel waarin wordt beweerd dat het coronavirus onze eigen schuld is, omdat ‘Moeder Natuur’ boos op ons is. Hoe zou je dit theologisch moeten duiden?

Frank Bosman: ‘Deze vraag wil ik graag beantwoorden. Als cultuurtheoloog moet ik meteen denken aan het boek Inferno van Dan Brown, waarin een gestoorde wetenschapper zegt dat wij mensen het virus zijn, waartegen Moeder Aarde strijdt met witte bloedlichaampjes. Het spreken in termen als ‘Moeder Aarde’ is religieus. Het is de antropomorfisering van niet-bestaande dingen: Moeder Aarde, Vrouwe Justitia, de Nederlandse Leeuw. Het wordt religieus als deze dode objecten zogenaamd gaan handelen als gewone mensen.

Dit is precies datgene waartegen de monotheïstische religies – het jodendom, het christendom en de islam – zich terecht hebben verzet. Het is beeldenverering. Polytheïsme. Animisme. Antropomorfische entiteiten zijn buikspreekpoppen, die precies zeggen wat jou uitkomt. Moeder Aarde kan boos zijn op de milieuvervuiling of omdat wij mensen vlees eten, maar als je een aanhanger van Donald Trump bent kun je roepen dat we Moeder Aarde met onze pistolen moeten verdedigen.’

Ten slotte: een salafistische imam uit Marokko protesteerde tegen het sluiten van moskeeën vanwege het coronavirus. Hij zei dat je gewoon naar de moskee moest gaan.

Yassin Elforkani: ‘Vroomheid is goed, maar je moet hier niet in doorslaan. God heeft onze menselijke handelingen, onze goede en onze slechte daden niet nodig. Hij is God. Je moet van het geloof geen wiskunde maken. Je komt het paradijs niet binnen door het doen van goede daden, maar door de barmhartigheid van God. Dit is ook een letterlijke uitspraak van de Profeet. Als je geloof reduceert tot een wiskundige formule, dan loop je risico de essentie van het geloof kwijt te raken.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 29 maart 2020.

Voormalige IS’ers deradicaliseren met méér islam? Dit zeggen experts erover

0

Wil Nederland terrorisme effectief bestrijden en radicalisering voorkomen, dan moet het probleem bij de wortels worden aangepakt. Daar zijn experts het wel over eens. Maar hoe? Wij spraken twee experts, die pleiten voor meer maatwerk – en meer aandacht voor de islam.

Het terughalen van IS-vrouw Ilham B. en drie kinderen uit een Syrisch gevangenenkamp doet het debat over de repatriëring van voormalige IS-strijders, hun vrouwen en kinderen weer oplaaien. Eenmaal in Nederland zouden de vrouwen hun terroristische ideologie verder kunnen verspreiden onder de moslimgemeenschap. Maar de voortdurende discussie over het wel of niet terughalen loopt op een dood spoor, merkt Annebregt Dijkman. Zij is organisatieantropoloog en onderzoeker naar extremisme en inclusie. Onlangs schreef ze het boek De radicaliseringsinsindustrie: Van pionieren naar professionaliseren.

‘We kunnen als samenleving doen alsof we niet willen dat deze vrouwen naar Nederland terugkeren, maar we hebben ook een rechtssysteem vanuit het idee dat er ook voor deze mensen rechtvaardigheid moet zijn’, zegt zij. ‘Het strafrecht in Nederland heeft als uitgangspunt dat mensen die aantoonbaar strafbare feiten plegen daadwerkelijk gestraft zullen worden. Maar er is daarnaast ook de rehabilitatie en re-integratie van deze mensen in de maatschappij. Wat betekent dat voor Nederlanders die naar Syrië zijn gegaan? Dat ze dus ook weer terugkomen, hun straf uitzitten en daarna ook weer een leven moeten opbouwen.’

Binnen de aanpak voor re-integratie van uitreizigers maakt Dijkman onderscheid tussen deradicalisering en disengagement. Bij disengagement gaat het vooral om gedragsverandering. Deze aanpak richt zich op het aanmeten van positief gedrag en het veranderen van de sociale omgeving. Bij deradicalisering gaat het om de herinterpretatie van de ideologie.

‘Je zou kunnen zeggen dat disengagement een zuiverdere manier is om iemand weer in veiligheid te brengen nadat er sprake was van radicalisering. Dit komt omdat deradicalisering gericht is op het veranderen van iemands wereldvisie. Dat kan, maar alleen als diegene daarvoor openstaat’, legt zij uit. ‘Als deze persoon er niet voor openstaat, dan heb je geen mogelijkheden om herinterpretatie van de ideologie in gang te zetten of om ‘aan iemands gedachten te sleutelen’.’

‘Vaak gaat de beslissing om je aan te sluiten bij een extremistisch netwerk niet eens over de ideologie’

Is het dan mogelijk om aan gedragsverandering te werken zonder dat de gedachten worden aangepakt? Dijkman denkt van wel. ‘Er zijn voorbeelden van ex-geradicaliseerden die geweld hebben gepleegd, en daar vervolgens op terug zijn gekomen. Na rehabilitatie hadden ze het geweld afgezworen, maar bleven ze nog wel vasthouden aan de ideologie. Het gaat erom dat ideologische ijzervreters die niet openstaan voor een herinterpretatie van het geloof tóch nog in staat zijn om hun gedrag te veranderen.’

Het is het volgens de onderzoeker belangrijk om na te gaan wat er bij elk persoon voorafging aan het radicaliseringsproces. Dijkman stelt hierbij drie vragen. ‘Wat waren de triggers en sleutelmomenten die hebben geleid tot radicalisering? Heeft de persoon een nare jeugd gehad of gaat het om een diepgewortelde overtuiging? En als het om de ideologie gaat, wat voor rol heeft die dan gespeeld in het proces tot radicalisering?’

Dijkman benadrukt dat radicalisering niet een fenomeen is waar alleen de islam mee te maken heeft. Het komt bij alle religies en ideologieën voor. ‘Vaak gaat de beslissing om je aan te sluiten bij een extremistisch netwerk niet eens over de ideologie. Mensen radicaliseren om verschillende redenen. Bijvoorbeeld omdat ze zich niet geaccepteerd voelen in hun sociale omgeving. Of omdat ze ingewikkelde problemen het hoofd moeten bieden en daarvoor een copingmechanisme moeten ontwikkelen’, aldus Dijkman.

De onderzoekster pleit daarom voor een persoonsgerichte aanpak die maatwerk-gericht is. ‘De narratieve manier van naar iemand kijken, wat zijn levensgeschiedenis is en hoe die naar zichzelf kijkt, is effectiever om iemand weer mee te laten doen in de samenleving. Dat biedt veel meer aanknopingspunten dan er enkel vanuit gaan dat er aan de interpretatie van de ideologie gesleuteld moet worden’, zegt ze.

Het is simplistisch om te stellen dat enkel de ideologie de reden is waarom mensen radicaliseren, aldus Dijkman. ‘Wat we ook uit onderzoek weten is dat sommige moslimjongeren, maar ook volwassenen met een heel beperkt beeld over de islam en praktisch niets daarover weten, besluiten om zich aan te sluiten bij een terroristisch netwerk. Ze waren niet ideologisch onderlegd, ook niet goed thuis in de Koran.’

Vervolgens komen deze jongeren in aanraking met iemand binnen een terroristische organisatie, die manipulatie inzet om ze over te halen om zich aan te sluiten. ‘Daarbij wordt hen allerlei beloftes gedaan, dat ze dan in het Paradijs zullen belanden en iets zinnigs zullen doen’, vertelt Dijkman. ‘Het is een vorm van religieuze armoede dat ze zich niet hebben kunnen verweren tegen deze overtuigingstactieken.’

Samen met de gemeenschap

Juist daarom moet er beter worden ingezet op het verrijken van de basiskennis over de islam. Dat stelt Tom Zwart, hoogleraar Crosscultureel Recht aan de Universiteit Utrecht en directeur van het Cross Cultural Human Rights Centre van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij gaat uit van de inherente motivatie van ex-Syriëgangers om weer volwaardig onderdeel te zijn van de samenleving en de geloofsgemeenschap. Mede hierdoor ziet de wetenschapper kansen voor bestrijding van terrorisme door middel van méér islam.

Samen met moslimorganisaties, imams en theologen ontwikkelde hij een projectvoorstel dat terrorisme bestrijdt met behulp van de islam en de moslimgemeenschap. Hierbij hanteert de wetenschapper community engaged research. ‘Het is een nieuwe vorm van onderzoek, waarbij we de gemeenschap betrekken bij het bedenken van mogelijke oplossingen van maatschappelijke vraagstukken. Moslims zijn daarom niet het object, maar het subject van ons onderzoek’, legt hij uit.

Na gesprekken te hebben gevoerd met verschillende moslimgemeenschappen, ontdekte de hoogleraar een grote bereidwilligheid bij moslims om terrorisme tegen te gaan. ‘Waarom gaan we dan geen nieuwe aanpak ontwikkelen, als er al zoveel ingrediënten zijn vanuit de islam en de gemeenschappen om terrorisme tegen te gaan?’

Het projectvoorstel van Zwart richt zich met name op moslimjongeren. Zo wordt er een cursus ontwikkeld waarin jongeren worden geleerd de mogelijkheden in te zien die de democratische rechtsstaat biedt, en hoe die te benutten om hun ambities na te jagen.

‘We leren moslimjongeren om op te komen voor hun rechten en belangen. Ook leren we ze hoe ze hun frustraties kunnen uiten om effectief verandering te teweeg te brengen in een democratische rechtsstaat, waardoor ze geen toevlucht zoeken in jihadisme’, vertelt Zwart.

‘In Nederland zijn er veel mogelijkheden voor moslims om hun geloof in te richten zoals zij dat willen, mits ze hun rechten kennen en weten hoe hier gebruik van moeten maken. Hoe kun je bijvoorbeeld bij ambtenaren lobbyen en juridische processen starten om zaken te agenderen die je belangrijk vindt? Hoe moet je met politici omgaan? We laten zien hoe ze een plek aan de onderhandelingstafel kunnen bemachtigen en hoe ze die vervolgens kunnen inzetten voor de gemeenschap en de islam.’

Ook zet het projectvoorstel in op sollicitatietrainingen en het tegengaan van moslimdiscriminatie. ‘Moslimjongeren die voor het eerst aan het werk gaan bij een bedrijf willen soms niet vertellen dat ze islamitisch zijn, omdat ze bang zijn anders te worden behandeld. Hoe ga je dan ruimte scheppen om je geloof te belijden?’, zegt Zwart. ‘Wij willen laten zien dat je als moslim ook je geloof kunt bevorderen zonder dat je alleen maar je religie claimt.’

Als voorbeeld noemt Zwart een moslimvrouw die in een appartementencomplex woont, met een zwembad waar zowel mannen als vrouwen gezamenlijk kunnen zwemmen. In plaats van dat ze benoemt dat ze vanuit haar religie niet samen met mannen mag zwemmen, vertelt de vrouw de gebouwbeheerder dat zij door haar drukke baan geen gebruik kan maken van het zwembad tijdens de openingstijden. Zodoende kreeg zij toegang tot het zwembad na sluitingstijd.

‘In een verdraagzame samenleving zou je volledig geaccepteerd moeten worden op basis van je principes, en je religie kunnen claimen zonder mensen voor het hoofd te stoten. Maar in een seculiere omgeving als Nederland kan dat sommige mensen afschrikken. Daar hoef je geen concessies aan te doen, maar het kan wel handig zijn om slimme manieren te vinden om je geloof te belijden zonder dat je steeds met mensen in discussie gaat.’

‘Hoe meer moslimjongeren goed gegrond zijn in de islam, hoe groter de kans dat ze door dat verhaal van terroristische organisaties kunnen prikken’

Daarnaast zet Zwarts projectvoorstel in op het vergroten van de basiskennis over de islam. ‘Moslimjongeren die afdwalen hebben vaak weinig benul van de islam. Ze zijn opgegroeid in een islamitisch gezin waar er weinig kennis over de islam werd gedeeld. Daarom moet je moslimjongeren een ferme basis geven in de islam, als ze dat niet hebben’, zegt hij.

Hiervoor kunnen ouders aan schoolbesturen vragen om hun kinderen op openbare basisscholen twee uur per week godsdienstig vormingsonderwijs te geven volgens de islam. ‘Dat dit nu al mogelijk is weten veel scholen en ouders niet. De godsdienstlessen worden georganiseerd door de islamitische koepelorganisatie SPIOR. In het projectvoorstel willen wij daarom een voorlichtingscampagne starten om scholen en ouders hiervan op de hoogte te stellen. Zo weten ouders hoe ze een aanvraag kunnen indienen, en zijn de scholen meer bereid om te helpen. Het moet in goede harmonie gebeuren.’

In de voorlichtingscampagne wordt dan uitgelegd dat islamitisch godsdienstonderwijs niet alleen goed is voor de moslimleerlingen en hun ouders, maar ook voor de samenleving. Zwart: ‘Want hoe meer moslimjongeren goed gegrond zijn in de islam, hoe groter de kans dat ze door dat verhaal van de terroristische organisaties heen kunnen prikken.’

Ook de moskee heeft een centrale rol bij het versterken van de islamitische basiskennis onder moslimjongeren. ‘De moskee moet meer concurrerend worden ten opzichte van terroristische organisaties. Ze zijn vaak niet goed genoeg aangehaakt bij de belevingswereld van jongeren’, vertelt Zwart. Hij spreekt over ‘unmosquing’: het fenomeen dat veel jongeren zich niet meer thuis voelen in hun moskee. Jongeren voelen zich meer vertrouwd met de islam in het algemeen dan met de specifieke cultuur van hun ouders, vertelt Zwart. Dat, terwijl een moskee nog steeds op etnische grondslag is georganiseerd. ‘Daarom valt er nog veel te winnen bij gesprekken tussen moslimjongeren en moskeebesturen over hoe de moskee zou moeten functioneren.’

Politieke setting

Volgens Zwart heeft de aanpak van terrorismebestrijding met méér islam in Singapore geleid tot een slagingspercentage van ruim  90 procent en voorkomt deze aanpak recidieven. Toch heeft de Nederlandse overheid nog geen steun uitgesproken voor het projectvoorstel. ‘We hebben het projectvoorstel met verschillende overheidsorganisaties besproken. We zijn warm ontvangen, hebben goede gesprekken gevoerd, maar er is geen commitment uitgesproken’.

Het uitblijven van steun voor deze aanpak binnen de overheid heeft volgens hem onder meer te maken met de politiek. ‘Als je als Tweede Kamerlid tegen je achterban moet zeggen dat we terrorisme gaan oplossen met meer islam, dan worden de wenkbrauwen gefronst. We zijn inmiddels in een politieke setting terechtgekomen waarin wordt geframed, gepolariseerd en populisme steeds meer terrein wint. Hierdoor wordt het onmogelijk gemaakt om vernieuwing aan te brengen in de aanpak tegen terrorisme, terwijl meer islam wat mij betreft de juiste oplossing is.’

Zwart laat het er echter niet bij zitten. ‘We kunnen het project zelf organiseren met de moslimgemeenschappen door bijvoorbeeld een crowdfunding op te zetten. Er is bij moslims veel bereidheid en belangstelling om dit waar te maken’, zegt hij. ‘Nu draaien we rondjes en blijft de discussie hangen bij de repatriëring van Syriëgangers, terwijl er vrouwen en kinderen onder verschrikkelijke omstandigheden in die kampen leven. Dat kan bij sommige moslims kwaad bloed zetten, wat mogelijk ook weer een voedingsbodem kan zijn voor radicalisering.’

Hoeveel polarisatie kan onze democratie nog aan?

0

De Tweede Kamer mag geen toneel worden van ‘tribalisme, verdachtmaking en verbittering’. Dat stelde D66-leider Sigrid Kaag onlangs in een opinieartikel in de Volkskrant, waarin ze polariserend taalgebruik in Den Haag op de korrel nam. Niet alleen Geert Wilders en Thierry Baudet moesten het ontgelden, maar ook Farid Azarkan van Denk, die SP-leider Lilian Marijnissen een ‘beschonken komkommer’ noemde. Brengt de toenemende polarisatie onze liberale democratie in gevaar, of hoort polarisatie gewoon bij de politiek? We vroegen het aan Eelco Harteveld, universitair docent Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft zich gespecialiseerd in politiek gedrag, in het bijzonder in het fenomeen polarisatie.

Beeld: Eelco Harteveld

Brengen Wilders, Baudet en andere populisten onze democratie in gevaar met hun polariserende retoriek?

‘Je moet hier twee verschillende zaken goed van elkaar onderscheiden. Polarisatie en populisme zijn twee verschillende fenomenen. Bij polarisatie draait het om retoriek en om politiek gedrag, bij populisme gaat het om een ideologie, het volk versus de elite. Toch staan beide zaken natuurlijk ook niet los van elkaar. Het politieke discours in Nederland is sinds de opkomst van Pim Fortuyn geradicaliseerd. Denk aan begrippen als kopvoddentaks, haatpaleizen, enzovoort. Dit polariserende taalgebruik heeft negatieve invloed op kiezers. Dat zie je ook in de Verenigde Staten, waar negative campaigning sterker is dan hier in Nederland. Mensen gaan negatiever over ‘de ander’ denken. Als Wilders Sigrid Kaag uitmaakt voor ‘heks’, dan gaan PVV-aanhangers niet alleen negatiever denken over Kaag, maar ook over linkse kiezers in het algemeen.

‘Tegelijkertijd vindt de overgrote meerderheid van Nederland de uitlatingen van Geert Wilders niet normaal. Rechtspopulisten vormen sinds Fortuyn maar 15 procent van het electoraat. Dat is al die jaren wel constant gebleven. In die zin valt ‘het gevaar’ dat polariserende retoriek verder om zich heen zal slaan wel mee. De polarisatie zal pas toenemen als de tegenstanders van Wilders zich van eenzelfde polariserende retoriek zouden bedienen. Maar dat gebeurt niet. De middenpartijen en linkse partijen zijn onderling veel netter tegen elkaar. Toen Jan Marijnissen toenmalig PvdA-minister Bert Koenders voor ‘flapdrol’ uitmaakte, was Den Haag geschokt. Omdat men dat niet gewend was. De toon van rechtspopulisten is harder. En wordt ook steeds harder. Dat komt omdat als ze aandacht willen krijgen, ze steeds een tandje moeten bijzetten.’

Ergens hoort polarisatie toch bij de democratie, toch? Denk aan de debatten tussen Joop den Uyl en Hans Wiegel in de jaren zeventig.

‘Ja, polarisatie is een soort zuurstof. Je hebt er genoeg van nodig om de democratie gaande te houden, maar met te veel polarisatie vliegt alles in de fik. Er zijn twee soorten van polarisatie, die je uit elkaar moet houden. Ten eerste is er ideologische polarisatie. Dan gaat het om verschillende standpunten, daar gaat democratie om, het botsen van standpunten en waarden. Dit soort polarisatie kan goed zijn. Nederland is soms te technocratisch, als er te veel consensus is en politici van verschillende partijen het te veel met elkaar eens zijn. In dat soort tijden is het goed dat er een beetje polarisatie komt als zuurstof voor de democratie.

‘Maar er bestaat ook zoiets als affectieve polarisatie. Dat je het oneens zijn met elkaar gaat omzetten in het hebben van een afkeer voor elkaar. Ook hier geldt: een beetje affectieve polarisatie is nodig, want zonder persoonlijke verschillen wordt politiek saai. Denk aan Hans Wiegel die Den Uyl toentertijd voor Sinterklaas uitmaakte die iedereen gratis cadeautjes gaf, maar ook aan de verkiezingsdebatten waar de lijsttrekkers van de verschillende partijen scherper tegenover elkaar staan dan in de coalitie. Tegelijkertijd kan affectieve polarisatie ook omslaan in haat voor elkaar. Dat gebeurt in de Verenigde Staten. Republikeinen en Democraten gaan soms niet meer bij elkaar op de koffie. Wensen elkaar hele erge dingen toe. Dan drijft een samenleving uit elkaar.’

‘Polarisatie is een soort zuurstof. Je hebt er genoeg van nodig om de democratie gaande te houden, maar met te veel polarisatie vliegt alles in de fik’

De Hoge Raad heeft de veroordeling van Geert Wilders gehandhaafd in de ‘minder Marokkanen’-zaak. Is het nu makkelijker voor zijn tegenstanders om Wilders als een veroordeelde crimineel weg te zetten? Zal Wilders nu ook anders worden behandeld door VVD en CDA?

‘Eigenlijk verandert er niet zo veel. Iedereen wordt in zijn eigen gelijk bevestigd. Wilders wordt bevestigd in zijn boodschap dat de elite tegen hem en het volk samenspant. GroenLinks en D66 worden bevestigd in hun afkeer voor de PVV, en in hun beeld dat die toch echt racistisch is. En VVD en CDA worden bevestigd in hun mening – die ze al langer hebben – dat je niet met de PVV moet gaan regeren. Het enige verschil is dat deze uitspraak de kloof met de PVV dieper heeft gemaakt.’

U zei dat het politieke discours in Nederland is geradicaliseerd. Is hierdoor niet het Overton Window, het spectrum van salonfähig gedachtegoed, in de politiek enorm naar rechts verschoven?

‘Het rechtspopulisme is na Fortuyn radicaler geworden, maar niet per se groter. In 2002 had de LPF 26 zetels, de rechtspopulistische partijen hebben er nu samen 28. Wat Fortuyn in 2001 en 2002 zei geldt nu niet meer als radicaal. En Baudet is nu een stuk radicaler dan Wilders, met het ontkennen van klimaatverandering, de omarming van de alt-right cultuur en allemaal complottheorieën. VVD en CDA zijn als gevolg van de rechtspopulisten meer naar rechts opgeschoven ten aanzien van migratie, omdat ze bang zijn voor electorale concurrentie. Dit heeft geleid tot een rechtser migratiebeleid. De Tweede Kamer kent immers al jaren een rechtse meerderheid.’

Is er ook een linkse tegenbeweging op gang? Bestaat er wel zoiets als linkspopulisme?

‘In de wetenschappelijke literatuur wel. Populisme is niet links of rechts. De SP had vroeger trekken van een linkspopulistische partij, die de wereld indeelde in ‘het’ volk en ‘de’ elite, maar is nu een ‘gewone’ sociaal-democratische partij geworden. En BIJ1 zou ik niet populistisch willen noemen. Maar deze partij kiest wel voor een polariserende strategie. En hierdoor zijn GroenLinks, PvdA en D66 anders gaan denken op identiteitsissues.’

Waarom wordt er vooral op deze issues gepolariseerd, en niet op sociaaleconomische onderwerpen?

‘Dat heeft dus te maken met het fenomeen affectieve polarisatie. Ten aanzien van sociaaleconomische issues kun je het wel met elkaar oneens zijn, maar deze verschillen zijn relatief gemakkelijk overbrugbaar. Bij identiteitskwesties is dat veel moeilijker. Die gaan veel dieper. Als je anderen aanvalt op hun afkomst of religie of hen uitmaakt voor fascist, dan kom je er niet samen uit – niet gemakkelijk in ieder geval.’

‘Veel mensen in Nederland hebben helemaal niet zulke sterke meningen. Maar hen hoor je niet zo snel’

Welke rol spelen social media als Twitter hierin?

‘Die versterken polarisatie uiteraard, hoewel social media niet de enige oorzaak van politieke en maatschappelijke polarisatie zijn. Tegelijkertijd vertekent een platform als Twitter ons beeld. Op Twitter zitten vooral mensen die in politiek geïnteresseerd zijn: politici, journalisten, activisten. Mensen met sterke meningen. Veel mensen in Nederland hebben helemaal niet zo zulke sterke meningen. Maar hen hoor je niet zo snel.’

Toch gaat het slecht met het politieke midden: vroeger vormden CDA en PvdA samen een ruime parlementaire meerderheid, nu hebben ze samen slechts 24 zetels. Denkt u dat het politieke midden weer een comeback maakt?

‘Nee. Natuurlijk kan het CDA of de PvdA tijdelijk een succesje boeken – denk aan Jan-Peter Balkenende in 2002-2010 en Diederik Samsom in 2012 – maar zulke successen zullen tijdelijk zijn. De neergang van beide volkspartijen is structureel. De verzuiling waar het CDA uit voortkomt bestaat niet meer, de ‘arbeider’ waar de PvdA van oudsher voor opkomt eigenlijk ook niet meer, de binding van mensen met een partij is veel losser geworden. Tegelijkertijd is er meer behoefte aan nichepartijen, waar je je thuis voelt omdat er mensen lid van zijn die op je lijken. GroenLinks en D66 voorzien in deze behoefte, het zijn partijen van vooral hoogopgeleide kiezers. Daarnaast hebben one-issuepartijen meer succes, die zich vooral hard maken voor dierenrechten, senioren, het bestrijden van racisme of moslimhaat.’

En de VVD dan? Dat is toch wel een succesvolle volkspartij?

‘Klopt. Dat komt omdat de VVD met haar conservatief-culturele agenda ten aanzien van migratie laagopgeleiden aan zich bindt, en ten aanzien van haar rechtse sociaaleconomische agenda rijke mensen, die vaak ook hoogopgeleid zijn. De VVD is wat dit betreft meer een doorsnee van de samenleving dan D66 of GroenLinks.’

Is de werkelijke kloof in Nederland nu niet de opleidingskloof geworden? De scheiding tussen hoogopgeleide, kosmopolitische, D66 of GroenLinks stemmende Nederlanders, en laagopgeleide, nationalistische PVV- en FvD-stemmers?

‘Van alle sociale kloven die er in Nederland zijn, is dit de diepste. En dit wordt erger. Natuurlijk zijn er ook laagopgeleide D66-kiezers en hoogopgeleide PVV-kiezers, even ter nuance. We moeten die kloof niet te zwart-wit zien. Maar opleiding is een belangrijke voorspeller, om te kijken waar je staat in de samenleving. Hoogopgeleiden zijn tevreden over politiek, over democratie, over de samenleving. Bij laagopgeleiden is er weinig vertrouwen. Veel mensen stemmen ook niet. Dat is een probleem, omdat een deel van de Nederlanders zich niet meer in onze democratie thuis voelt.

‘Het gevaar van de opleidingskloof is dat mensen elkaars fundamentele rechten gaan betwijfelen. Laagopgeleide PVV- of FvD-kiezers die vinden dat de ‘linkse elite’ van landverraders voor het tribunaal gebracht moeten worden, of een pleidooi voor een censuskiesrecht, niet naar inkomen maar naar opleiding, waardoor laagopgeleiden worden uitgesloten.

‘De opleidingskloof heeft ook te maken met waarden. Wel of niet klimaatverandering een belangrijk probleem vinden. Wel of geen vlees eten. Als je rijk bent en hoogopgeleid, dan geeft je opleiding – zo blijkt uit wetenschappelijke onderzoeken – de doorslag bij je politieke keuze. Verder zie je dat de opleidingskloof de sociale bubbelvorming versterkt.’

Ik moet denken aan Forumland, dat werd voorgesteld door Thierry Baudet, en ‘wokies’ met hun safe space. Gaan we naar een steeds meer verzuilde politiek, op basis van opleidingsniveau en etniciteit? En is dat niet vragen om nog meer polarisatie?

Verzuiling is een geschikt woord om dit proces te beschrijven. De oude zuilen bestaan niet meer. Opleiding is natuurlijk geen zuil, maar speelt wel een grote rol bij de huidige verzuiling. Iedereen heeft op internet een eigen hoekje, een eigen bubbel. En sociale bubbelvorming wordt ook versterkt door waar je woont. Als je in Amsterdam-Oost woont kom je andere mensen tegen in het café en op de voetbalclub dan in Nieuwegein.

‘Het grote verschil met de oude zuilen is dat de nieuwe zuilen meer rekening houden met het individualisme. Je kiest voor de zuil waar je het beste bij past, inclusief een bepaalde levensstijl. Als je voor een bepaalde politieke partij kiest, doe je dit niet alleen vanwege de standpunten, maar ook vanwege het type mensen dat je daar mee associeert. Dat zorgt voor minder diversiteit, omdat gelijkgestemde mensen elkaar opzoeken. En omdat je mensen die echt anders zijn minder vaak tegenkomt, is er ook minder begrip voor hen.’

‘Het gevaar van de opleidingskloof is dat mensen elkaars fundamentele rechten gaan betwijfelen’

In landen als Hongarije en Turkije zijn democratische instituties als de onafhankelijke rechterlijke macht en de vrije pers de nek omgedraaid, door populistische regeringen die flink polariseren tegen al dan niet denkbeeldige vijanden. Als polariserende populisten de macht krijgen, is dit dan de doodssteek voor de democratie? Denk ook aan de antirechtsstatelijke voorstellen waar de PVV mee komt, zoals een verbod op de Koran.

‘Dit is inderdaad een punt van zorg. Populistische politici hebben vaak weinig met de rechtsstaat, wat komt door hun narratief van het volk versus de elite. Als je zegt dat er één volk is, dan ontken je dat er diversiteit is, waardoor minderheden in de knel komen. En als je je tegen de elites keert in een democratie, dan keer je je ook tegen de poortwachters van de democratie: de rechterlijke macht, de vrije pers, vrij wetenschappelijk onderzoek.

‘Natuurlijk is kritiek op elites an sich niet erg. Want soms kunnen ze vanuit hun ivoren toren te zeer losgezongen zijn van de werkelijkheid en wat de meerderheid in een land echt wil. Maar als populisten te lang aan de macht zijn in een land, dan is dat funest voor democratische instituties. Hongarije en Turkije werden niet opeens van de ene op de andere dag een autoritaire staat, dit proces verliep geleidelijk. In Hongarije heb je een kiesstelsel dat de grootste partij een sterk electoraal voordeel geeft. Daardoor kon Fidesz, de partij van Viktor Orbán, aan de macht blijven en deze macht consolideren. Maar Nederland zal dit pad niet snel volgen. Ons kiesstelsel is anders.’

Politiechefs worstelen: hoe tackel je vooroordelen en racial profiling?

Naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten schreven Benjamin van Gelderen, sectorhoofd van de politie Noord- en Midden-Limburg, en Scott Dautzenberg, teamchef basisteam Roermond, een artikel op de website voor de politie. Ze menen dat de discussies over racisme en discriminatie in een impasse verkeert. Ook bij de politie. Alleen een moreel appèl als vertrekpunt voor een debat is niet effectief, stellen ze. Niemand zal ooit zeggen dat hij of zij discrimineert. Toch zijn categoriseren, associëren en profileren onvermijdelijke acties bij het politiewerk. Hoe kun je profileren zonder racistisch te zijn? Het is een worsteling voor de politie.

Jullie schrijven dat het gesprek over racisme en discriminatie binnen de politie zich in een impasse bevindt. Waaruit blijkt dat?

Benjamin van Gelderen (foto, rechts): ‘Wij zagen dat het startpunt van het debat binnen de politie, net als in het maatschappelijk debat, een moralistisch standpunt is: je mag niet discrimineren en etnisch profileren. In de gesprekken merken we dat niemand daar een voorstander van is. De vraag is of in zo’n gesprek iedereen zich durft uit te spreken over wat hij precies van de dingen vindt. Want je wilt er niet van beticht worden dat je daar mogelijk op een verkeerde manier naar kijkt. Daardoor komt tijdens die gesprekken misschien niet alles op tafel, terwijl mensen er wel bepaalde gedachten over hebben. Of dat ze hier in andere gremia, appgroepen of onderling anders over denken en handelen dan in de gesprekken naar voren komt. Wij vroegen ons af: hoe goed is het gesprek dan en wat is uiteindelijk de effectiviteit van het gesprek? Hoe kun je uit die impasse stappen? Wij waren op zoek naar een andere insteek voor het debat.’

Scott Dautzenberg (foto, links): ‘Het gesprek over racisme en discriminatie blijft vooral bij een moreel appèl en daar kun je het eigenlijk niet mee oneens zijn. Maar hoe vertaalt zich dat in de politiepraktijk? Uitingen worden over één kam geschoren, maar niet iedere uiting van de politie kun je als racistisch of etnisch profileren betitelen. Al zeggen we niet dat het er niet is. Politiemensen zijn gewend om te letten op dingen die opvallen en die buiten een patroon vallen. Als er ergens om drie uur ‘s nachts een auto door een wijk rijdt, dan valt dat op. Dan is het verstandig om te controleren. Het gaat om impliciet associëren. Dat is iets wat je onbewust doet, terwijl racisme en discriminatie iets is wat je bewust doet. Je maakt bewust de keuze om je anders op te stellen en iemand een andere behandeling te geven. Bij impliciet associëren handel je naar eer en geweten, maar je bent wel behept met denkbeelden en patronen waarvan je je misschien niet bewust bent…’

Benjamin van Gelderen: ‘… maar die wel een impact kunnen hebben op een ander, als zijnde discriminatoir. Je wilt mensen daarom bewust maken van hoe zo’n impliciet denkproces kan ontstaan zodat ze die herkennen. Oordelen, categoriseren, daar hebben alle mensen mee van doen, maar wij hebben het nodig in ons werk. Wat wij dan willen voorkomen, zijn de excessen: discriminatie en etnisch profileren. Maar dat je profileert is onontkomelijk voor ons werk.’

Dus etnisch profileren is onoverkomelijk?

Benjamin van Gelderen: ‘Profileren is onoverkomelijk, omdat je in je werk keuzes moet maken op grond van parameters. Je moet als je honderd auto’s ziet rijden een keuze maken: welke ga ik controleren? Een bekende parameter waarom de politie auto’s aan de kant zetten is bijvoorbeeld de staat van de auto, of hoe iemand zich gedraagt achter het stuur.’

Scott Dautzenberg: ‘Op het moment dat je parameter zich alleen afspeelt op de huidskleur, dan heb je veel andere parameters gemist. Dan ben je niet bezig met een logische beslisboom, want je hebt voor je conclusie acht stappen overgeslagen. Als je in de gaten krijgt dat je die bypass maakt dan ben je goed bezig. Neem iemand die bij de douane komt te werken. Hij krijgt tijdens zijn opleiding mee dat in bijna alle zendingen met koffie bijna altijd cocaïne zit. De man gaat aan de slag: bij de eerste drie zendingen koffie zit inderdaad cocaïne. De babyshampoo en de hondenvoeding laat hij doorlopen want dat is niet interessant. Hij weet daarmee niet wat hij allemaal heeft laten lopen. Er moet iemand zijn die hem vertelt dat hij zich maar op een klein stukje focust, waardoor hij een heleboel dingen niet ziet en dat niet zien, daar richten wij ons op.’

‘Wat wij willen voorkomen, zijn de excessen: discriminatie en etnisch profileren. Maar dat je profileert is onontkomelijk voor ons werk’

Er zijn de laatste jaren discriminatoire incidenten geweest bij de politiekorpsen in Den Haag, Rotterdam en Leiden. En toen rapper Typhoon werd aangehouden leek de enige parameter te zijn: een donker iemand in een dure auto. Voor mensen met een migrantenachtergrond is het soms moeilijk te geloven dat er naar verschillende parameters gekeken wordt, in plaats van dat agenten alleen letten op je huidskleur of op de wijk waar je woont.

Benjamin van Gelderen: ‘Laat ik vooropstellen, als we iemand controleren, dan moeten wij iedereen met respect behandelen. Dit is ook onderdeel van de visie ‘De politie is er voor iedereen’: wij behandelen iedereen als gelijke en met respect. Door die impliciete associaties, dat is nu precies ons punt, ontstaan door eerdere ervaringen en statistieken, loop je het risico op ‘onbewuste’ vooroordelen. Wat wij willen is in het vakmanschap van de politie aangeven dat je je bewust moet zijn van zo’n denkproces. Dat je niet een bevolkingsgroep in zijn totaliteit categoriseert, want dan ben je bewust aan het discrimineren. Wij willen inzicht geven in die denkprocessen en doen beseffen dat je daarbij fouten kunt maken en dat je dan sorry moet kunnen zeggen.’

Scott Dautzenberg: ‘Ik heb in Maastricht gewerkt, daar was een netwerk van jonge Noord-Afrikaanse mannen die drugs verkochten.’

U bedoelt Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond?

Scott Dautzenberg: ‘Mensen met een Noord-Afrikaanse achtergrond, dan wel eerste, tweede, derde generatie. Ze bedienden zich van een bepaalde type auto’s, zij kleedden zich vrijwel identiek in dure merkkleding en snelle auto’s. Als je als politieman verschillende auto’s voorbij ziet rijden en je ziet een Golf R32 en jongens, Noord-Afrikaans, met dure kleding, dan categoriseer je. Dat gaat heel snel in de poel van ‘dat zouden weleens drugsdealers kunnen zijn’. Wat de kunst moet zijn is dat op het moment dat je tot controle overgaat en de bestuurder heeft een klapper van Capgemini naast zich liggen en zegt ‘Ja meneer, ik ben net op weg naar mijn werk’, je op dat moment als politieman kunt terugschakelen: wacht even, ik heb een beeld dat ik vaak zie, maar ik heb een contra-indicatie. Dan moet je dat beeld los kunnen laten. Het is raar als je dan gaat denken: die klapper kan weleens gestolen zijn. Maar dat je aanslaat heeft te maken met de ervaringen, waarop je een voorspellende reeks gaat maken. Het was zes keer dit, dan zal het de zevende keer ook zo zijn.’

U bedoelt dat de politie moet profileren, maar de scheidslijn met discriminatie vaag is?

Van Gelderen: ‘Ja, dat is grijs gebied en dat gebied proberen we ook te beïnvloeden. Als het overduidelijk is dat mensen discrimineren, moeten we daartegen optreden. Maar waar wij het over hebben zijn de mensen die niet de intentie hebben om te discrimineren of om racistisch te zijn, maar wel op basis van impliciete associaties dingen doen en het risico lopen om daadwerkelijk te discrimineren. Mensen die niet kunnen bijsturen of sorry kunnen zeggen, die categorie wil je positief beïnvloeden. Daar heb je meer voor nodig dan een goed gesprek en alleen het moreel appèl, omdat dat appèl bij hen niet altijd binnenkomt. De politieman zal zeggen: ‘Ik doe dit helemaal niet.’ Je kweekt onbegrip. ‘Ik ga dan wel oma’s controleren’, is dan een ongewilde reactie.’

Ik moet het toch nog een keer vragen. U zegt ‘Noord-Afrikanen’, maar het zijn toch Nederlanders? Waarschijnlijk zijn ze in Nederland geboren.

Scott Dautzenberg: ‘Ja, dat klopt. Maar ik gebruik het woord om te categoriseren en om in een beeld iets duidelijk te maken. Het signalement is functioneel. En zo voorkom je dat je een groep mannen met blonde haren gaat controleren. Laten wij daar ook niet heel spastisch in zijn, om iemand bij zijn etniciteit te noemen. We hebben allemaal verschillende mensen, verschillende genders. Het wordt heel moeilijk als we dat niet kunnen gebruiken.’

Benjamin van Gelderen: ‘Je ziet in het debat dat er soms een woord wordt gebruikt dat misschien een onderdeel van het probleem zou kunnen zijn. Namelijk dat je onderling een groep als zodanig categoriseert, terwijl het gaat om mensen die hier geboren zijn, Nederlanders zijn. Het is een voorbeeld hoe zoiets in het reactief reageren kan gebeuren. Terwijl Scott niet vindt dat iedereen in die etnische groep als drugscrimineel benoemd moet worden.’

Een mogelijke oplossing tegen die beeldvorming is meer diversiteit bij de politie. Maar dat proces stagneert al decennia.

Benjamin van Gelderen: ‘Een probleem is de redenatie om geen positieve discriminatie toe te passen, omdat je iedereen gelijk zou moeten behandelen. Hierin wordt niet altijd meegenomen dat niet iedereen dezelfde startpositie heeft. Dat sommigen twee keer zo hard moeten werken. Het andere probleem is dat mensen geneigd zijn zichzelf en alles wat tot die groep behoort goed te vinden en alles wat daar minder op lijkt minder toe te laten. Ik denk dat wij als organisatie daarin nog kunnen groeien.’

De uitstroom van biculturele agenten is nog altijd groot. Uitgetreden politiemensen brachten in 2017 nog een negatief rapport uit. Wat zegt dit over de cultuur binnen de politieorganisatie?

Benjamin van Gelderen: ‘De intentie en de wil zijn er. Daar ben ik van overtuigd. Dat zie ik in de uitspraken en de interne bewegingen die op gang zijn gebracht. Op die twee facetten die ik net benoemde zitten de winstpunten. Een derde facet is dat als je mensen met een andere variëteit gaat beoordelen met de maatstaven die bij jouw groep passen, het voor die ander heel moeilijk wordt. Ik heb in een personeelsschouw iemand zien besproken worden in de zin van ‘die hebben wij nooit het podium zien pakken’, maar misschien past dat ook helemaal niet bij zijn culturele achtergrond, om te vertellen hoe goed hij is. Is dat niet een maatstaf die wel bij de ene cultuur hoort, maar niet bij de andere? Terwijl die persoon misschien wel heel goed is in het werk wat hij doet. Het gaat langzaam. De variëteit van meer vrouwen bij de politietop is gelukt, maar op etniciteit nog niet. In onze toekomstdromen zijn wij uitgesproken: wij willen meer etnische variëteit. Het is de grootste nog te maken slag.’

‘In onze toekomstdromen zijn wij uitgesproken: wij willen meer etnische variëteit’

Heeft dit moeizame proces ook met de ‘koppige cultuur’ van de politie te maken, zoals u dit in een ander artikel omschreef?

Benjamin van Gelderen: ‘De politie heeft een specifieke cultuur, over heel de wereld overigens. Dat wij elke dag in een weerbarstige samenleving staan en te maken hebben met lief en leed in de samenleving en met grote gevarenkomt omdat de politie sterk in haar schoenen moet staan, vanwege de uitdagingen waar we iedere dag mee te maken hebben, brengt een cultuur met zich mee van een grote saamhorigheid onder collega’s, waarin ze elkaar willen helpen en beschermen. Het zijn zaken die de politie nodig heeft in de emotionele situaties die ze meemaakt. Tegelijkertijd biedt zo’n cultuur ook gevaren voor bepaalde uitwassen, zoals iemand de hand boven het hoofd houden. Daar lijkt de politiecultuur inderdaad gevoeliger voor dan sommige andere bedrijfstakken.’

Scott Dautzenberg: ‘We hebben ook een scherpe humor, maar dat is ook een beschermingsmechanisme. Werken aan vakmanschap is een oplossing. Maar we moeten ook luisteren naar zaken die de agenten aandragen, waarom ze zo in die loop terecht zijn gekomen. Wat niet helpt, en ik weet dat ik mij nu op glad ijs begeef, is als een politieman in een wijk werkt waar hij te pas en te onpas wordt geconfronteerd met groepen mensen – en vergeef het hem als hij die met een bepaalde etniciteit categoriseert of hij nu gelijk heeft of niet – die hem elke keer tot op het bot beledigen. Dat doet iets met het gevoel van de politie. Je wilt het niet, maar er gebeurt iets in de onderbuik. Je moet ook oprecht naar die emotie willen luisteren en dat niet wegwuiven.’

Benjamin van Gelderen: ‘Wij leven in een uitdagend tijdperk. We moeten vaak in een split second optreden. ‘(On)bewuste vooroordelen horen niet in onze organisatie thuis’, staat in het visiedocument Politie voor iedereen. Dat is een gekke zin, want van het onbewuste deel is men zich immers niet bewust. Daarom moet je inzichtelijk maken hoe zulke processen werken. Zorg dat je dat ‘onbewuste’ bewuster kunt maken. Geef de mensen de tools en motivatie om daarmee aan de slag te kunnen. Dat werkt beter dan alleen het morele appèl, wat alleen maar tot een impasse leidt.’

Eropuit in eigen land? Onze culturele vakantietips

0

Thuis tijdens deze vakantie? Ook op eigen bodem valt er veel te ontdekken over biculturaliteit, zingeving en vrijheid. Onze doe-tips:


Creatieve workshops (Afrika Museum, Berg en Dal) | Tot begin september kun je vijf creatieve workshops volgen via het Zomeratelier van het Afrika Museum. Denk aan workshops batik (foto), sjabloon, beeldhouwen, weven en mozaïek. Woensdag tot en met zondag, van 12:00 tot 16:00. Ze zijn ook toegankelijk voor kinderen vanaf zes jaar. Leuk om, naast een bezoek aan de tentoonstellingen in het Afrika Museum, actief bezig te zijn en spelenderwijs te leren over Indonesische en Afrikaanse kunstvormen. Fitria Jelyta


Topkunst uit Mexico (Cobra Museum, Amstelveen) | Voor het eerst in Nederland: een bijzondere privécollectie met topkunst uit Mexico. Naast schilderijen van Frida Kahlo (Mexico, 1907-1954) en de andere Mexicaanse modernisten, is ook een selectie tekeningen en foto’s te zien. De tentoonstelling ‘Frida Kahlo & Diego Rivera: A Love Revolution’ biedt de kans om de wereld van de wereldberoemde Mexicaanse modernisten te ontdekken. Mercita Coronel


Nederland in het klein (Madurodam, Den Haag) | Nederland in één keer willen zien? Ga dan naar Madurodam, een miniatuurstad in Den Haag. Het Paleis op de Dam in Amsterdam, de Erasmusbrug van Rotterdam, de Dom van Utrecht, de Sassenpoort van Zwolle, de Watertoren van Sneek en een boel andere monumentale gebouwen. Er zijn ook shows over de geschiedenis van Nederland, zoals over de Curacaose oorlogsheld George Maduro, de naamgever van het park. Voor kleine kinderen is er een speeltuin. Goed te combineren met een bezoekje aan het Binnenhof, of een uitje naar Scheveningen. Ewout Klei


Zijn Joden wit? (Joods Historisch Museum, Amsterdam) | Worden Joden in tijden van opbloeiend antisemitisme en radicaal-links antiracisme gezien als geprivilegieerd of benadeeld? De tentoonstelling ‘Zijn Joden Wit?’ zag het levenslicht naar aanleiding van een Vrij Nederland-artikel (2019) van schrijver Gideon Querido van Frank over ‘hoe links ook de Joden treft in de strijd tegen wit privilege’. Laatst haalde journalist Chris de Ploeg op de Kanttekening hard uit naar dit artikel, want Van Frank zou links te hard aanpakken. Overigens zegt De Ploeg ook: de tentoonstelling is beter dan het stuk. Loopt 1 augustus af. Arnout Maat


Slavernij en Nederland (Rijksmuseum, Amsterdam) | Tussen alle Hollandse glorie draait het Rijksmuseum een aparte tentoonstelling over deze inktzwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Niet als een bladzijde die je zomaar kunt omslaan, maar als onlosmakelijk onderdeel van onze geschiedenis. De tentoonstelling belicht niet alleen de trans-Atlantische slavernij en de rol van Nederland daarin, maar ook de doorwerking van dit systeem in Nederland zelf. Loopt tot eind augustus. En dat in de stad waar burgemeester Halsema laatst excuses maakte voor de rol van het stadsbestuur in de slavernij. Arnout Maat
 

Marokko doet aangifte tegen Amnesty na rel om Pegasus-spionagesoftware

0

Marokko klaagt Amnesty International en de Franse NGO Forbidden Stories aan voor laster. De mensenrechtenorganisaties beweren dat de Marokkaanse inlichtingendienst de Israëlische spionagesoftware voor mobiele telefoons heeft gebruikt tegen tientallen Franse journalisten.

De organisaties beweren dit ‘zonder enig concreet of aantoonbaar bewijs’, aldus een advocaat die de Marokkaanse staat vertegenwoordigt.

Zondag werd bekend dat overheden de spionagesoftware Pegasus misbruiken om onder meer kritische journalisten, mensenrechtenactivisten en leden van de oppositie te bespioneren via geïnfecteerde smartphones. Mogelijk 50.000 telefoonnummers zijn gehackt. Deze lijst was gelekt aan Amnesty en Forbidden Stories, die dit nieuws vervolgens aan de grote kranten doorspeelden.

Volgens de onthullingen heeft de Marokkaanse inlichtingendienst de Israëlische malware gebruikt om critici van het koninkrijk te bespioneren, zowel in Marokko als in Frankrijk. Ook president Emmanuel Macron zou een doelwit zijn van Marokko.

De eerste hoorzitting tegen Amnesty en Forbidden Stories is gepland op 8 oktober in Parijs, hoewel een daadwerkelijk proces mogelijk pas over twee jaar begint, aldus het Franse persbureau AFP.

Erdogankritische journalist in Duitsland: ik sta op Turkse dodenlijst

0

De Erdogankritische Turks-Duitse journalist Celal Baslangic, hoofdredacteur van de dissidente nieuwswebsite Arti Gercek en het bijbehorende kanaal Arti TV, meldt dat hij volgens de Duitse politie op een Turkse dodenlijst staat.

Baslangic kreeg onlangs een bezoek van twee agenten, die hem waarschuwden dat zijn leven weleens in gevaar kan zijn. Volgens de Duitse autoriteiten staat de journalist op een ‘moordlijst’ van Turkse dissidenten die in Europa wonen, en tegenstander zijn van president Erdogan.

De waarschuwing kwam slechts enkele dagen nadat de Turks-Duitse journalist Erk Acarer werd aangevallen in zijn huis in Duitsland en een dreigbrief ontving.

Nadat Acarer werd aangevallen, publiceerde een Turkse twitteraar een executielijst van 21 dissidente journalisten, kunstenaars en intellectuelen in Europa en Noord-Amerika. ‘Let op je rug’, schreef hij. Naast Acarer en de bekende gevluchte Turkse journalist Can Dündar stonden ook Fehim Isik en Arzu Yildiz op deze lijst. Zij werden onlangs door de Kanttekening geïnterviewd.

Acarer werd deze week bovendien bedreigd. Hij twitterde dinsdag dat er ’s nachts een in papier gewikkeld gekookt ei in de tuin van zijn huis was gegooid. Op het briefje stond in het Turks: ‘Je zult het zien.’ De journalist gaf de spullen aan de politie.

Het is onduidelijk wie de eigenaar van de Turkse dodenlijst is. Duitsland had de laatste jaren veel last van Turks-Duitse knokploegen. Ook is de Turkse geheime dienst actief in het buitenland. Vorig jaar vertelde een overloper de Oostenrijkse autoriteiten dat hij de opdracht had om de Oostenrijkse Koerdische politicus Berivan Aslan te vermoorden, met als doel ‘chaos te creëren’.

Ondertussen voert de Turkse regering de strijd tegen de vrije pers in Turkije zelf op. President Erdogan belooft dat Turkije zal optreden tegen buitenlandse financiering van lokale mediaorganisaties. Hij bestempelt hun activiteiten als een ‘vijfde colonne’ die het land ondermijnt.